Basisregistratie Ondergrond (BRO) Catalogus Grondwatermonitoringput
Datum Versie
augustus 2015 0.6
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
Colofon Bestuurskern Dir. Ruimtelijke Ontwikkeling Plesmanweg 1-6 Den Haag Algemeen contact
Programmabureau BRO Directoraat-Generaal Ruimte en Water
[email protected]
Versie
0.6
Auteur
TNO Geologische Dienst Nederland
Pagina 3 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
Inhoudsopgave 1
Inleiding ............................................. 6 1.1
Doel en doelgroep ............................................. 6
1.2
Samenhang met andere documentatie .............. 6
1.3
Leeswijzer ......................................................... 7
2
Algemene kenmerken en begrippen ... 9 2.1
Opzet van het systeem ...................................... 9
2.2
Registratieobject ............................................. 10
2.3
Registratiedomein ........................................... 11
2.4
Kwaliteitsregime ............................................. 11
2.5
Formele en materiële historie .......................... 12
2.6
Authentiek gegeven ........................................ 13
2.7
Coördinaten en referentiestelsel ..................... 14
2.8
Gegevens op land en op zee ............................ 16
2.9
Nauwkeurigheid van getalswaarden................ 16
2.10
Authenticiteit en verplichte waarde................. 17
3
Grondwatermonitoringput ................ 18 3.1
Domein grondwatermonitoring ....................... 18
3.2
Grondwateronderzoek ..................................... 18
3.3
Registratieobject Grondwatermonitoringput ... 18
3.4
Domeinmodel .................................................. 18
4 Definitie van registratieobject, entiteiten en attributen .......................... 21 4.1
Inleiding .......................................................... 21
4.2
Type domeinen ................................................ 21
4.3
Verplichte gegevens, verplichte waarden ........ 27
4.4
Attributen met geschiedenis............................ 28
4.5
Registratieobject ............................................. 28
Pagina 4 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
4.6 Beschrijving van de domeinen van het type codelijst ...................................................................... 58
Pagina 5 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
1 Inleiding
1.1
Doel en doelgroep In de basisregistratie ondergrond (BRO) wordt een aantal typen gegevens geregistreerd, de registratieobjecten. Een van de registratieobjecten is de grondwatermonitoringput. De catalogus is de gegevensdefinitie van de grondwatermonitoringput en beschrijft welke gegevens over dit registratieobject in de BRO zijn opgeslagen. Het document is bedoeld voor alle gebruikers van de BRO en moet duidelijk maken welke gegevens er in het systeem zitten. Aan dataleveranciers moet het vertellen welke gegevens in de basisregistratie ondergrond moeten komen, en aan dataafnemers welke gegevens zij in de basisregistratie ondergrond mogen verwachten. Het document is voor een breed publiek bedoeld en de informatie moet naast precies ook begrijpelijk zijn.
1.2
Samenhang met andere documentatie Voor ieder registratieobject worden de volgende beschrijvende documenten opgesteld: • de catalogus • de handboeken voor inname en uitgifte • de koppelvlakbeschrijvingen voor inname en uitgifte. In de catalogus staan de definities van alle entiteiten en attributen van het registratieobject beschreven. Tevens zijn hierin een beschrijving van de kardinaliteit (het aantal keer dat de entiteit of het attribuut voorkomt), regels voor het gebruik en de waarden die toegestaan zijn voor de attributen te vinden. Tot slot wordt de samenhang tussen de entiteiten beschreven. De catalogus beschrijft dus de inhoud van de BRO en vormt de basis voor de andere beschrijvende documenten. Een handboek voor inname of uitgifte beschrijft het proces dat bij inname of uitgifte van gegevens wordt doorlopen. In een handboek worden ook de gegevens gedefinieerd die betrekking hebben op het proces van inname of uitgifte. Om te zien wat er aangeleverd moet worden of wat er uitgeleverd kan worden, heeft men de catalogus nodig. De koppelvlakbeschrijvingen zijn geschreven voor softwareontwikkelaars. Op basis van de twee vorige typen documenten staat hierin beschreven hoe de gegevens van het
Pagina 6 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
registratieobject en de bijbehorende transacties worden vertaald naar het technische koppelvlak dat is gerealiseerd door webservices. De koppelvlakbeschrijving gaat dus in op de technische realisatie van de transacties waarbinnen het registratieobject wordt uitgewisseld. Deze documenten hangen samen zoals hieronder afgebeeld.
Figuur 1: Samenhang van de documentatie. Naast deze documenten is er een document dat het systeem van de BRO als geheel beschrijft met als titel BRO-architectuur. In dat document wordt het ontwerp en de algemene werking van de basisregistratie ondergrond beschreven. Het document BRO-architectuur is alleen nog in een eerste en prille versie beschikbaar.
1.3
Leeswijzer Hoofdstuk 1 geeft het doel en de doelgroep, de samenhang met andere documenten en de versiehistorie van deze catalogus.
Pagina 7 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
Hoofdstuk 2 behandelt enkele algemene aspecten van het BROsysteem en behandelt begrippen van algemene aard. Hoofdstuk 3 legt uit wat de grondwatermonitoringput is, wat de plaats is van het object in de gegevenssystematiek van de BRO en vertelt wat de benadering is geweest bij het opstellen van de gegevensdefinitie. Hoofdstuk 4 geeft de definitie van het registratieobject, van de delen waaruit het is opgebouwd, de entiteiten, en van de eigenschappen van die delen, de attributen. Hoofdstuk 5 ten slotte geeft de definitie van de codelijsten waarnaar in hoofdstuk 4 verwezen wordt.
Kader Dit document, en de gegevensdefinitie die hieraan ten grondslag ligt, is nog niet volledig. Een aantal onderdelen van de catalogus zijn nog in bewerking, waarbij de verwachting is dat dit geen voor de pilot van deze projectfase cruciale aspecten betreft. Concreet gaat het om de volgende onderdelen, welke in de volgende projectfase verder worden ingevuld: • Algemene beschrijving van domein en registratieobject (Hoofdstuk 3) • Exacte definities van een aantal entiteiten/attributen • Toelichtingen bij een aantal entiteiten/attributen • Geldig bereik (minimum- en maximum) bij attributen • Compleetheid van domeinlijsten
Pagina 8 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
2 Algemene kenmerken en begrippen
2.1
Opzet van het systeem De basisregistratie ondergrond vormt een schakel in de informatieketen die begint bij de productie van gegevens. De geproduceerde gegevens worden door een dataleverancier, en onder de verantwoordelijkheid van een bronhouder1, aan de registerbeheerder van de BRO geleverd. De beheerder van de BRO registreert de aangeleverde gegevens en levert ze voor (her)gebruik door aan allerlei afnemers. De opzet van het systeem moet begrepen worden vanuit de verantwoordelijkheden die in de keten zijn belegd. De aangeleverde gegevens vallen onder de verantwoordelijkheid van de bronhouder en het is de bedoeling dat de registerbeheerder die gegevens niet verandert. De registerbeheerder moet echter wel gegevens toevoegen om het systeem te kunnen beheren en hij kan gegevens toevoegen om de afnemers goed van dienst te kunnen zijn. Bij wet is geregeld dat de basisregistratie ondergrond zo wordt opgezet dat er onderscheid bestaat tussen de gegevens die aan de registerbeheerder zijn aangeleverd en de gegevens die de registerbeheerder aan de afnemers verstrekt. Het systeem valt uiteen in twee grote deelsystemen, het register brondocumenten ondergrond en de registratie ondergrond (zie figuur 2).
Figuur 2: Opzet van het systeem
1
De bronhouder kan zelf dataleverancier zijn of besluiten andere partijen een volmacht voor het leveren van gegevens te geven
Pagina 9 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
Dataleveranciers leveren brondocumenten aan. De brondocumenten worden in het register brondocumenten ondergrond opgeslagen. De gegevens uit de brondocumenten worden samen met de gegevens die de registerbeheerder toevoegt in de registratie ondergrond vastgelegd. De registratie ondergrond bevat alle gegevens die aan afnemers geleverd worden. Met deze opzet verkrijgt het systeem de nodige flexibiliteit. Zo kan een object in de registratie ondergrond gegevens bevatten die uit meer dan één brondocument afkomstig zijn en bij uitgifte kunnen gegevens uit verschillende objecten met elkaar gecombineerd worden. Ook is het mogelijk met het brondocument gegevens op te slaan die alleen voor de bronhouder en de aanleverende partij van belang zijn. De gegevensdefinitie dekt alle gegevens die opgenomen zijn in de registratie ondergrond. Verreweg de meeste gegevens komen uit het brondocument dat de dataleverancier aanlevert en een paar gegevens komen voort uit de overdracht van het brondocument aan de registerbeheerder. Aan de aangeleverde gegevens worden enkele gegevens door de registerbeheerder toegevoegd. Als een gegeven is toegevoegd door de BRO wordt dat in de beschrijving expliciet opgenomen. Alle gegevens in de registratie ondergrond worden uitgegeven, maar niet alle afnemers kunnen alle gegevens geleverd krijgen. De gegevens die niet aan alle afnemers worden uitgeleverd zijn de gegevens die alleen nodig zijn in de communicatie tussen de registerbeheerder enerzijds en de dataleveranciers en bronhouders anderzijds. In de toelichting wordt expliciet vermeld welke gegevens niet worden uitgeleverd. 2.2
Registratieobject Het registratieobject is dé eenheid in de data-architectuur van de basisregistratie ondergrond. Voor de registerbeheerder is het de elementaire bouwsteen van het systeem dat hij moet beheren. Een registratieobject verwijst naar een eenheid van informatie die onder de verantwoordelijkheid van één bronhouder valt en die met een bepaald doel is of wordt gemaakt. Het is in directe of indirecte zin gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een registratieobject een plaats op het aardoppervlak heeft of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een plaats op het aardoppervlak.
Pagina 10 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
Een registratieobject is niet alleen in de ruimte maar ook in de tijd gedefinieerd. Het leven van een registratieobject begint op het moment dat de gegevens zijn geregistreerd en dat is zo kort mogelijk nadat de gegevens zijn geproduceerd. De levensduur van een registratieobject, en de veranderlijkheid van de gegevens verschilt van object tot object. Een grondwatermonitoringput kan tientallen jaren gebruikt worden voor het meten van grondwaterstanden en in de periode kunnen er nieuwe gegevens ontstaan. Dat betekent dat de gegevens van de put in de BRO gedurende zijn hele levensduur bijgewerkt moeten kunnen worden. Aan de andere kant van het spectrum zijn er objecten waarvan alle gegevens in een keer worden vastgelegd. Geotechnisch sondeeronderzoek is daar een voorbeeld van. Sondeeronderzoek is eenmalig onderzoek en het resultaat ervan kan al na één of enkele dagen aan de opdrachtgever worden overhandigd. 2.3
Registratiedomein Registratieobjecten worden in de BRO gegroepeerd in domeinen. Vooralsnog worden zes domeinen onderscheiden: • bodem- en grondonderzoek • bodemkwaliteit • grondwatermonitoring • grondwatergebruik • mijnbouwwet • modellen. De domeinen zijn vanuit het oogpunt van beheer van belang voor de ordening van het systeem. Daarnaast zijn zij nuttig in de communicatie met de partijen die bij de realisatie van het systeem betrokken zijn.
2.4
Kwaliteitsregime In de basisregistratie ondergrond worden niet alleen gegevens geregistreerd die dateren van na de datum waarop de wet van kracht is geworden. Ook oudere gegevens zullen in de basisregistratie ondergrond worden opgenomen. De noodzaak daartoe ligt in de wet verankerd. Die schrijft voor dat de gegevens uit de eerder bestaande systemen DINO en BIS zo veel mogelijk naar de BRO moeten worden overgezet. Verder staat de wet toe dat bronhouders tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet historische gegevens ter registratie mogen aanbieden. Historische gegevens kunnen niet altijd voldoen aan de strikte regels die de BRO stelt. Zo kan het voorkomen dat voor gegevens die volgens de strikte regels van de BRO verplicht
Pagina 11 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
zijn, geen waarde bekend is. Om de verwerking van de twee categorieën gegevens naast elkaar mogelijk te maken, worden twee kwaliteitsregimes gehanteerd. Voor de aanlevering van gegevens volgens de strikte regels geldt het IMBRO-regime. Bij de aanlevering van historische gegevens wordt geaccepteerd dat een aantal formeel verplichte gegevens geen waarde heeft. Voor deze gegevens wordt het IMBRO/A-regime gehanteerd en dat kent dus minder strikte regels. De introductie van de twee kwaliteitsregimes geeft de aanleverende partijen gedurende een bepaalde periode een zekere mate van vrijheid. Het kan bijvoorbeeld praktisch blijken het IMBRO/A regime te hanteren voor gegevens die weliswaar pas na de datum waarop de wet inwerking is getreden zijn geproduceerd maar die voortkomen uit opdrachten die al voor die datum zijn gegeven. Ook kan het voorkomen dat historische gegevens wel aan alle strikte voorwaarden voldoen en dan is het wenselijk de gegevens onder IMBRO regime aan te leveren. De periode waarin de aanleverende partijen die vrijheid hebben wordt de transitieperiode genoemd. Over de precieze invulling van de transitieperiode zijn nog geen afspraken gemaakt, maar het streven is de transitieperiode te laten eindigen vijf jaar nadat bij wet geregeld is dat een bepaald type registratieobject onder de BRO valt. Na afloop van de transitieperiode kan alleen onder het strikte IMBRO-regime worden aangeleverd.
2.5
Formele en materiële historie Binnen het stelsel van basisregistraties maakt men onderscheid tussen de materiële historie en de formele historie van een object. Het begrip materiële historie wordt gebruikt om de veranderingen van eigenschappen van een object in de werkelijkheid aan te duiden. De materiële historie van een object wordt, voor zover relevant, in de basisregistratie ondergrond vastgelegd. Echter, niet alle registratieobjecten hebben een materiële historie. Een voorbeeld van een registratieobject zonder materiële historie is geotechnisch sondeeronderzoek. Een voorbeeld van een registratieobject met materiële historie is de grondwatermonitoringput. Het begrip formele historie wordt gebruikt voor de veranderingen van eigenschappen van een object in de registratie zelf. Die meeste van die veranderingen gaan terug op veranderingen in de werkelijkheid, en de formele historie geeft aan wanneer de veranderingen geregistreerd zijn.
Pagina 12 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
Veranderingen in de registratie die niet het gevolg zijn van een verandering in de werkelijkheid, hebben altijd te maken met correcties. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat een dataleverancier er achter komt dat er een onjuiste waarde was geregistreerd en dan levert hij een verbetering aan. Bij correctie wordt het betreffende gegeven in de BRO overschreven en is de oude waarde van het gegeven niet meer beschikbaar voor de afnemers. Alle registratieobjecten hebben een formele historie en die wordt in de registratie ondergrond globaal vastgelegd. Het gaat per definitie om gegevens die de registerbeheerder toevoegt aan de gegevens uit het brondocument. De wijze waarop de formele geschiedenis precies wordt vastgelegd verschilt per type registratieobject. 2.6
Authentiek gegeven In de wet is een aantal gegevens expliciet als authentiek aangeduid. Dit wordt in de gegevensdefinitie nader uitgewerkt; verreweg de meeste gegevens zijn authentiek. Met de aanduiding authentiek wordt, in formele termen, tot uitdrukking gebracht dat: a. het gegeven in samenhang met andere gegevens door een groot aantal bestuursorganen in verschillende processen wordt gebruikt en derhalve bestemd is voor informatie-uitwisseling tussen bestuursorganen; b. de verantwoordelijkheid voor betrouwbaarheid van het gegeven eenduidig geregeld is; c. het gegeven onderworpen is aan intern en extern kwaliteitsonderzoek, en d. het gegeven zich leent voor verplicht gebruik door bestuursorganen en eenmalige verstrekking door burgers en bedrijven aan de overheid. Kortom, in de praktijk mag een gebruiker van de gegevens er van uitgaan dat de authentieke gegevens correct zijn, en de gegevensdefinitie moet de gebruiker de informatie geven die voor een goed begrip daarvan nodig is. Heeft een gebruiker echter gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven dan wordt verwacht dat hij de registerbeheerder daarvan op de hoogte brengt. Bestuursorganen zijn zelfs verplicht om bij gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven (of het ontbreken van zo’n gegeven) daarvan melding te maken.
Pagina 13 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
2.7
Coördinaten en referentiestelsel De registratieobjecten van de BRO zijn gedefinieerd in de ruimte en dat wil zeggen dat een object zelf een plaats op het aardoppervlak, een locatie, heeft, of dat het gekoppeld is aan een ander type registratieobject met een locatie. Afhankelijk van het type registratieobject, wordt de locatie geregistreerd als een punt, een lijn of een vlak. De locatie is de horizontale positie van een object. Voor bepaalde objecten is het voldoende dat alleen die horizontale positie wordt vastgelegd, maar voor veel objecten is ook de verticale positie van belang. Posities worden vastgelegd in coördinaten en die zijn gedefinieerd in een bepaald referentiestelsel. Er zijn verschillende typen referentiestelsels. Zo spreekt men van horizontale referentiestelsels (2D), verticale referentiestelsels (1D), gecombineerde referentiestelsels (2D, 1D) en werkelijke 3D referentiestelsels. In Nederland worden de horizontale en de verticale component van een positie in een afzonderlijk stelsel uitgedrukt. Het is vandaag de dag mogelijk met GPS een positie in een 3D-referentiestelsel vast te leggen, maar de wenselijkheid over te stappen naar het gebruik van 3D wordt nog nergens gevoeld.
2.7.1
Referentiestelsels voor de horizontale positie
In Nederland zijn traditioneel verschillende referentiestelsels voor de horizontale positie in gebruik. In 2009, bij de eerste voorbereidingen voor de totstandkoming van de BRO, is al vastgesteld dat de verscheidenheid aan referentiestelsels de BRO voor problemen stelt omdat de registratie dan niet makkelijk op een eenduidige manier bevraagd kan worden. In de BRO worden namelijk zowel gegevens met een locatie op land als gegevens met een locatie op zee geregistreerd. In de toenmalige praktijk werden op land en op zee verschillende stelsels gebruikt. Op land werd RD gebruikt en op zee waren verschillende stelsels in gebruik, waarvan WGS84 de belangrijkste was. In 2009 was ook al bekend dat de Europese kaderrichtlijn INSPIRE de lidstaten vraagt de gegevens in Europa in één referentiestelsel uit te gaan wisselen, nl. in ETRS89. Tegen die achtergrond heeft de registerbeheerder zich op het standpunt gesteld dat hij een toekomstgerichte keuze moet maken en is besloten het systeem zo in te richten dat de registratie bevraagd gaat worden in ETRS89.
Pagina 14 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
De keuze die de BRO heeft gemaakt blijkt gezien de ontwikkelingen de goede te zijn geweest. Sinds 2013 wordt er door de drie belangrijkste autoriteiten in Nederland op het gebied van referentiestelsels, het Kadaster, de Dienst der Hydrografie en Rijkswaterstaat, gewerkt aan de totstandkoming van nieuwe afspraken. Die afspraken moeten in lijn zijn met Europese afspraken en leiden tot een kleiner aantal referentiestelsels. Concreet betekent dit dat Nederland over zal gaan op het ETRS-stelsel, en afscheid neemt van de referentiestelsels RD en WGS84. Het besluit het BRO-systeem zo in te richten dat de registratie bevraagd gaat worden in ETRS89, betekent niet dat de gegevens ook in ETRS89 aangeleverd moeten worden. De BRO voorziet een periode van transitie waarin de aanleverende partijen zelf bepalen wanneer zij overstappen op ETRS89. Die periode zal naar verwachting jaren duren. Om de transitie te ondersteunen hanteert de BRO de volgende spelregels: • • •
• •
•
Gegevens mogen in een beperkt aantal referentiestelsels worden aangeleverd (RD, WGS84 en ETRS89). De aangeleverde coördinaten worden in de registratie opgeslagen. De aangeleverde coördinaten van de locatie worden door de basisregistratie ondergrond getransformeerd naar het ETRS89 referentiestelsel. De getransformeerde coördinaten worden naast de aangeleverde coördinaten opgeslagen. Bij de getransformeerde coördinaten wordt ook een identificatie van de gebruikte transformatiemethode opgeslagen. Als de coördinaten in ETRS89 zijn aangeleverd, dan staat bij aangeleverde en getransformeerde positie dezelfde informatie. Voor de locatie worden de getransformeerde coördinaten en de aangeleverde coördinaten beide aan de data-afnemers verstrekt.
De basisregistratie ondergrond is overigens niet voorbereid op toekomstige aanpassingen van ETRS89 transformatieparameters. 2.7.2
Referentiestelsels voor de verticale positie
In Nederland zijn voor verticale posities op land en zee verschillende referentiestelsels in gebruik. Op land wordt NAP gebruikt en op zee is het gebruikelijk posities uit te drukken t.o.v. het gemiddeld zeeniveau (MSL, Mean Sea Level). Er zijn nog geen ontwikkelingen die het wenselijk maken een referentiestelsel voor de verticale positie op land en zee te gaan hanteren. Wel is het zo dat de kaderrichtlijn INSPIRE de voorkeur uitspreekt een verticale positie op zee uit te drukken
Pagina 15 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
t.o.v. LAT (Lowest Astronomical Tide). De BRO staat gebruik van deze referentie naast MSL daarom toe. 2.8
Gegevens op land en op zee De basisregistratie ondergrond bevat gegevens over de ondergrond van Nederland en zijn zgn. Exclusieve Economische Zone (EEZ). De EEZ is het gebied op de Noordzee waar Nederland economische rechten heeft. Voor de referentiestelsels die bij aanlevering worden toegestaan, is het van belang te weten of de locatie van een object op zee of op land ligt. Als scheidingslijn tussen land en zee wordt in de BRO de UNCLOS-basislijn gehanteerd. De basislijn valt onder verantwoording van de Dienst der Hydrografie van het ministerie van Defensie. Deze dienst voert die taak uit op basis van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties uit 1982, dat in het Engels de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) heet. De basislijn is opgebouwd uit de nulmeterdieptelijn zoals weergegeven op de zeekaarten en enkele rechte basislijnen die onder meer de monding van de Westerschelde en de wateren tussen de Waddeneilanden afsluiten. De BRO hanteert de meest recente versie van de UNCLOS-basislijn.
2.9
Nauwkeurigheid van getalswaarden Voor zinvol gebruik van gegevens met een getalswaarde is het noodzakelijk dat de nauwkeurigheid van die gegevens bekend is. Het begrip nauwkeurigheid laat zich in deze context het best omschrijven als de juistheid van een gemeten of berekende waarde. In de meeste processen waarin de waarde van een gegeven wordt bepaald, kan de afwijking van de daadwerkelijke waarde slechts via een kalibratie- of statistisch proces worden verkregen. Het resultaat omvat dan niet alleen één van de mogelijke realisaties van een meetwaarde maar ook informatie over de mogelijke spreiding van de meetwaarden. De BRO gaat er vanuit dat de producenten van gegevens de metingen en berekeningen uitvoeren binnen een stelsel van afspraken dat binnen het desbetreffende werkveld is vastgelegd. Uitgangspunt is dat ook de eisen waaraan de gegevens op het gebied van nauwkeurigheid moeten voldoen in afspraken zijn vastgelegd. Dat kunnen praktische werkafspraken zijn, maar ook afspraken die vertaald zijn naar ISO- en NEN normen. In de
Pagina 16 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
gegevensdefinitie wordt in beginsel verwezen naar die normen. Waar deze normen niet voorzien in afspraken over de nauwkeurigheid, stelt de BRO hieraan specifieke eisen. Deze zijn dan vermeld in de gegevensdefinitie.
2.10
Authenticiteit en verplichte waarde2 Voor alle in de BRO opgenomen gegevens is aangegeven of ze authentiek zijn. Ook is voor alle gegevens aangegeven of ze een waarde moéten hebben. Dat laat zien dat er gegevens zijn die authentiek zijn maar geen waarde hoeven te hebben. Maar hoe zit dat dan, want voor authentieke gegevens geldt voor overheidsinstellingen een verplicht gebruik. Hoe kan het gebruik van een attribuut nu verplicht zijn als een waarde mag ontbreken in de BRO? Op die vraag is maar een antwoord. Wanneer een authentiek gegeven geen waarde heeft moet de gebruiker ervan uitgaan dat de reden is dat een bepaald gegeven niet bestaat. Dat geval kan zich uiteraard alleen voordoen wanneer er vrijheid van beslissen bestaat bij de bronhouder van de put of een uitvoerende instantie. Een voorbeeld uit geotechnisch sondeeronderzoek is het resultaat van een dissipatietest. Het is de opdrachtgever die beslist of er een dissipatietest moet worden uitgevoerd. Heeft hij bepaald dat dat niet hoeft, dan zal er ook geen resultaat kunnen zijn. Voor de duidelijkheid, als er wel een waarde is dan moet die ook in de BRO worden opgenomen. Als een overheidsinstelling gerede twijfel heeft of een authentiek attribuut terecht geen waarde heeft, moet deze daarop terugmelden.
2
Voor dit object zal worden afgeweken van de tekst die hier staat, maar de nieuwe spelregels zijn nu nog niet uitgewerkt. Het is de bedoeling dat in het uitzonderlijke geval dat een verplicht attribuut geen waarde heeft, expliciet wordt aangegeven waarom de waarde ontbreekt.
Pagina 17 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
3 Grondwatermonitoringput
3.1
Domein grondwatermonitoring [Wordt in een latere projectfase ingevuld]
3.2
Grondwateronderzoek [Wordt in een latere projectfase ingevuld]
3.3
Registratieobject Grondwatermonitoringput [Wordt in een latere projectfase ingevuld]
3.4
Domeinmodel Modellering van informatie kent verschillende invalshoeken. In de catalogus wordt het inhoudelijke perspectief gekozen omdat dat met name waarde heeft in de communicatie tussen mensen. Zo’n model wordt in de basisregistratie ondergrond een domeinmodel genoemd. Uit het domeinmodel wordt een technisch model afgeleid dat ook meeweegt dat informatiesystemen efficiënt met elkaar moeten kunnen spreken. Het meer technische model heet productmodel en dat staat aan de basis van de technische documentatie. Een domeinmodel maakt niet alleen de definitie van de informatie-inhoud gemakkelijker, het dient ook om inzicht te geven in de keuzen die gemaakt zijn bij het bepalen van welke gegevens van belang worden geacht, en welke niet. Omdat het een goed overzicht geeft, wordt het domeinmodel opgenomen in de gegevensdefinitie van een registratieobject. Voor het domeinmodel wordt de UML-notatie gebruikt. Met wat kennis van de gebruikte symbolen is het makkelijk te lezen. In hoofdstuk 4 worden de gegevens in het model nader beschreven. Het domeinmodel (figuur 3) beschrijft het object grondwatermonitoringput zoals dat in de registratie ondergrond is vastgelegd. Het model beschrijft een object dat voldoet aan het strikte kwaliteitsregime (IMBRO). Eventuele bijzonderheden voor IMBRO/A zijn niet in het domeinmodel zichtbaar, maar worden bij de uitwerking in hoofdstuk 4 wel expliciet beschreven. Het domeinmodel laat ook zien welke gegevens alleen aan de dataleverancier en de bronhouder worden uitgeleverd.
Pagina 18 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
In het domeinmodel wordt de kardinaliteit van attributen en entiteiten gegeven. De kardinaliteit geeft aan hoe vaak een gegeven voorkomt. De meeste gegevens hebben kardinaliteit 1 en dat betekent dat een gegeven precies een keer voorkomt. Sommige gegevens mogen een of meer keer voorkomen, die hebben kardinaliteit 1..*. Een derde categorie vormen de gegevens die kardinaliteit 0..1 hebben. Een dergelijk gegeven komt 1 keer voor of niet. De laatste categorie heeft kardinaliteit 0..*, en een dergelijk gegeven kan 0, 1 of meer keren voorkomen. In het domeinmodel is de kardinaliteit van entiteiten consequent opgenomen; de vier varianten komen alle voor. Bij attributen komen maar twee varianten voor, kardinaliteit 1 en kardinaliteit 0..1. Om het geheel overzichtelijk is de standaardwaarde kardinaliteit 1 niet opgenomen, en wordt alleen kardinaliteit 0..1 vermeld. De kardinaliteit in het domeinmodel moet overigens altijd in samenhang met de regels die in de definitie van het gegeven zijn opgenomen worden begrepen. De kardinaliteit en de regels bepalen samen of een gegeven al dan niet aanwezig is. Om het model makkelijker te kunnen lezen wordt hier een globale beschrijving van het registratieobject en de belangrijkste entiteiten gegeven. De algemene paragrafen in dit hoofdstuk wordt in een latere projectfase ingevuld.
Pagina 19 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput, versie 0.6
class Domeinmodel BRO Grondwatermonitoringput «Registratieobject» Grondwatermonitoringsput
Registratiegeschiedenis + + + + + + + + + + + +
registratiestatus :Registratiestatus tijdstip registratie object :DatumTijd tijdstip laatste aanvulling :DatumTijd [0..1] tijdstip voltooiing registratie :DatumTijd [0..1] gecorrigeerd :IndicatieJaNee tijdstip laatste correctie :DatumTijd [0..1] in onderzoek :IndicatieJaNee in onderzoek sinds :DatumTijd [0..1] uit registratie genomen :IndicatieJaNee tijdstip uit registratie genomen :DatumTijd [0..1] weer in registratie genomen :IndicatieJaNee tijdstip weer in registratie genomen :DatumTijd [0..1]
heeft 1
Gestandaardiseerde locatie heeft
+ BRO-ID :Registratieobjectcode + bronhouder :KvK-nummer object-ID bronhouder :Tekst200 dataleverancier :KvK-nummer + kwaliteitsregime :Kw aliteitsregime = IMBRO/A + kader aanlevering :KaderAanlevering + historische naam :Tekst200 [0..1] + kwaliteitsnorm inrichting :Kw aliteitsnormInrichting + zoutwachter :IndicatieJaNee + initiële functie :InitiëleFunctie + datum ingericht :Datum + datum opgeruimd :Datum [0..1] «dynamisch» + eigenaar :KvK-nummer + beschermconstructie :TypeBeschermconstructie onderhoudende instantie :KvK-nummer [0..1]
+ 1 + +
locatie :Coördinatenpaar referentiestelsel :HorizontaalReferentiestelsel = ETRS89 toegepaste transformatie :ETRSTransformatie
+ wordt uitgeleverd aan alle afnemers Aangeleverde locatie heeft
+ 1 + + -
heeft
+ lokaal verticaal referentiepunt :LokaalVerticaalReferentiepunt = NAP + verschuiving :Getalswaarde3.3 = 0 1 + verticaal referentievlak :VerticaalReferentievlak = NAP «dynamisch» + verticale positie maaiveld :Getalswaarde3.3 + methode verticale positiebepaling :MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling :KvK-nummer [0..1]
locatie :Coördinatenpaar referentiestelsel :HorizontaalReferentiestelsel methode locatiebepaling :MethodeLocatiebepaling uitvoerder locatiebepaling :KvK-nummer [0..1]
Aangeleverde verticale positie
heeft 0..* Zoutwachter + +
volgnummer :Nummer3 /in gebruik :IndicatieJaNee = onbekend
bestaat uit
heeft 1..*
1..*
Elektrodenpaar + + + +
volgnummer :Nummer3 meetpositie :Getalswaarde3.3 elektrodeafstand :Getalswaarde3 type aanvulling :TypeAanvulling
Monitoringbuis + + + + +
buisnummer :Nummer3 type :TypeMonitoringbuis drukdop :IndicatieJaNee volledig beschreven :IndicatieJaNee /in gebruik :IndicatieJaNee = onbekend
«dynamisch» + status :StatusBuis + lengte :Getalswaarde3.3 + verticale positie bovenkant :Getalswaarde3.3 + methode verticale positiebepaling :MethodeVerticalePositiebepaling uitvoerder verticale positiebepaling :KvK-nummer [0..1]
bestaat uit 1
bestaat uit
0..*
Filter
Ander buisdeel
+ materiaal :TypeMateriaal + interne diameter :Getalswaarde4 «dynamisch» + verticale positie bovenkant :Getalswaarde3.3 + verticale positie onderkant :Getalswaarde3.3
+ type :TypeAnderBuisdeel + materiaal :TypeMateriaal + interne diameter :Getalswaarde4 «dynamisch» + verticale positie bovenkant :Getalswaarde3.3 + verticale positie onderkant :Getalswaarde3.3
- wordt alleen uitgeleverd aan bronhouder/data leverancier
4 Definitie van registratieobject, entiteiten en attributen
4.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt definities gegeven, eerst van het object en vervolgens van de entiteiten en attributen. Per entiteit en attribuut zijn de volgende gegevens vastgelegd. • De Nederlandse naam van de entiteit of het attribuut (naam). • De definitie van de entiteit of het attribuut (definitie). • De kardinaliteit van de entiteit of het attribuut (kardinaliteit). • De aanduiding of een attribuut authentiek is of niet (authentiek). • De naam van het waardedomein van het attribuut (domein) met afhankelijk van het type domein nadere informatie over de waarden. • Eventueel de naam van het waardedomein van het attribuut voor IMBRO/A (domein IMBRO/A), wanneer het uitzonderlijke geval zich voordoet dat er voor IMBRO/A een ander domein geldt dan voor IMBRO. • Eventueel de regels die gelden wanneer de BRO aanvullende controles uitvoert, bijvoorbeeld om de consistentie van het brondocument vast te stellen (regels). • Eventueel de regels die voor IMBRO/A gelden, wanneer het uitzonderlijke geval zich voordoet dat er voor IMBRO/A andere regels gelden dan voor IMBRO (regels IMBRO/A). • Eventueel een toelichting om zo nodig aanvullende informatie te geven over de herkomst van het gegeven, de reden waarom het is opgenomen of de betekenis van het gegeven (toelichting).
4.2
Type domeinen Het domein bepaalt welke waarden een attribuut mag hebben. Domeinen zijn van een bepaald type en binnen de BRO worden een aantal typen gebruikt. Deze typen worden hieronder toegelicht. Codelijst Een domein van het type codelijst bestaat uit een limitatieve opsomming van waarden. Het is een keuzelijst met een bepaalde naam. De inhoud van de codelijsten kan voor het IMBRO en IMBRO/A kwaliteitsregime verschillen.
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Wanneer een attribuut een domein van het type codelijst heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut de naam van de lijst opgenomen. De inhoud van de codelijst zelf wordt in de volgende paragraaf beschreven. In het domeinmodel wordt het domein aangeduid met zijn naam. Tekst Een domein van het type tekst bestaat uit een stuk tekst van een bepaalde maximale lengte. De tekst mag alleen bestaan uit de tekens die voorkomen in de MES-1 set. De MES-1 set omvat 339 tekens en wordt gebruikt binnen de landen van de Europese Unie die een Latijns schrift kennen. Een domein van het type tekst wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding tekst ook de maximale lengte mee te geven. Wanneer een attribuut een domein van het type tekst heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut onder domein Tekst opgenomen, waarbij ook de maximale lengte wordt aangegeven die voor het attribuut geldt. In het domeinmodel wordt het domein aangeduid als TekstN, waarbij N de maximale lengte aangeeft. Nummer Een domein van het type nummer is een opeenvolging van cijfers met een bepaalde maximale lengte. Een nummer heeft geen rekenkundige betekenis, maar heeft een betekenisvolle volgorde. Een domein van het type nummer wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding nummer ook de maximale lengte mee te geven. Wanneer een attribuut een domein van het type nummer heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut onder domein Nummer opgenomen, waarbij ookde maximale lengte wordt aangegeven die voor het attribuut geldt. In het domeinmodel is de algemene aanduiding NummerN, waarbij N de maximale lengte aangeeft. Code Een domein van het type code is een opeenvolging van cijfers, van letters of van cijfers en letters met een bepaalde opbouw en met een specifieke betekenis. Een code heeft gewoonlijk een betekenis die ook buiten de BRO geldt. Een code wordt uitgegeven door een verantwoordelijke instantie. Om de opbouw van een code weer te geven wordt gebruikt gemaakt van de letters C en N. De letter C staat voor character (Eng.) en duidt een letter aan, de letter N staat voor number (Eng.) en duidt een cijfer aan. Wanneer een attribuut een domein van het type code heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut de naam van het domein en de opbouw opgenomen. Uit de defintie van het attribuut zelf moet blijken wat de specifieke betekenis is van de
Pagina 22 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
code. In het domeinmodel wordt het domein aangeduid met zijn naam. Getalswaarde Het domein van het type getalswaarde omvat een aantal subdomeinen. Ieder van die subdomeinen staat voor een bepaalde verzameling getallen. In de BRO zijn drie subdomeinen van belang: die van de natuurlijke getallen, die van de gehele getallen, en die van de rationale getallen. Ieder van die drie verzamelingen heeft een eigen karakteristiek. De natuurlijk getallen omvatten de positieve gehele getallen inclusief de nul. Natuurlijke getallen hebben een maximale lengte. De gehele getallen omvatten de positieve en negatieve gehele getallen inclusief de nul. Gehele getallen hebben een maximale lengte. De rationale getallen omvatten de getallen die het quotiënt zijn van twee gehele getallen, en daarbij geldt dat de deler geen nul mag zijn. Rationale getallen hebben een decimaal scheidingsteken en daarmee een opbouw. Het aantal cijfers voor het scheidingsteken is variabel maar begrensd. Het aantal cijfers achter het scheidingsteken ligt vast. Gewoonlijk wordt het subdomein nog verder ingeperkt door een bereik te specificeren. Het bereik geeft de minimale en de maximale waarde aan die een attribuut kan hebben. Het domein getalswaarde wordt in de BRO gebruikt voor gegevens die gemeten, berekend of anderszins bepaald zijn. Bij de getalswaarde hoort daarom een eenheid. De BRO gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos. Wanneer een attribuut een domein van het type getalswaarde heeft wordt het subdomein aangegeven, de maximale lengte of de opbouw, de eenheid en indien van toepassing het bereik. In het domeinmodel wordt het domein voor een natuurlijk of een geheel getal aangeduid als GetalswaardeN, waarde N staat voor het maximum aantal cijfers. Het domein voor een rationaal getal wordt aangegeven als GetalswaardeN.N, waarbij de tweede N het vaste aantal cijfers achter het scheidingsteken aangeeft. Inname van getalswaarden In de praktijk is het moeilijk een getalswaarde zonder verandering van het ene systeem aan het andere door te geven, met name als het getallen met decimalen betreft. De basisregistratie ondergrond hanteert de definities binnen het systeem en bij uitgifte strikt om te borgen dat een getalswaarde zonder verandering kan worden doorgegeven.
Pagina 23 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Bij de vastleggen van de gegevens van een grondwatermonitoringput is het niet altijd nodig getallen zo strikt te definiëren als de basisregistratie vraagt. De uitvoerders weten wel wat een getal zou moeten voorstellen en kunnen bijvoorbeeld accepteren dat een geheel getal er een decimale nul bij krijgt of dat een rationaal getal een onbepaald aantal decimalen heeft. Om de uitvoeringspraktijk niet nodeloos te frustreren door getallen die niet aan de strikte definitie te voldoen af te wijzen, hanteert de basisregistratie ondergrond bij het innemen van getalswaarden de volgende praktische regels. Voor rationale getallen geldt: • Er zijn meer cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt afgekapt op het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd. • Er zijn minder cijfers achter het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd. • Er is geen scheidingsteken aanwezig: het scheidingsteken wordt toegevoegd en het getal wordt aangevuld met nullen tot het aantal dat in de gegevensdefinitie is gespecificeerd. • Het getal voor het scheidingsteken begint met een of meer nullen: de nullen worden genegeerd. • Er zijn meer cijfers vóór het scheidingsteken aanwezig dan gespecificeerd: de waarde wordt geweigerd. Voor natuurlijke en gehele getallen geldt: • Er zijn meer cijfers aanwezig dan gespecificeerd: de waarde wordt geweigerd. • Er is een scheidingsteken aanwezig: het scheidingsteken en de cijfers erachter worden genegeerd. Domeinen voor datum en tijd Voor gegevens die over tijd gaan, de temporele gegevens, worden drie domeinen gebruikt. Een voor de tijd tot op de seconde nauwkeurig (DatumTijd), een voor de tijd tot op de dag nauwkeurig (Datum), en als derde een domein dat een aantal mogelijkheden geeft om de tijd minder nauwkeurig aan te geven (OnvolledigeDatum). In ieder domein gaat het om de tijd gemeten volgens de Gregoriaanse kalender, en daarbij moet de tijdzone altijd worden meegegeven. Voor de tijdzone is UTC de referentie. UTC is de mondiaal geaccepteerde standaardtijd en de opvolger van GMT (Greenwich Mean Time); de drie letters staan voor Coordinated Universal Time. Door de tijdzone mee te geven kan lokale tijd worden omgezet naar UTC.
Pagina 24 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
De opbouw van de drie domeinen volgt dezelfde conventies. Het eerste element in de opbouw staat voor het jaar, dan volgt de maand, enz., en het laatste element staat voor de tijdzone. Om de verschillende elementen aan te geven worden letters gebruikt: jaar (J), maand (M), dag (D), uur (U), minuut (M)en seconde (S), gevolgd door de tijdzone. Het aantal letters geeft de lengte aan. Voor de meest uitgebreide variant van de opbouw, die van DatumTijd, wordt dit JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. De T is het teken dat de datum en het tijdstip op die datum scheidt. De + is het scheidingteken tussen het tijdstip en de tijdzone. Zoals uit de opbouw blijkt wordt de tijdzone in uren en minuten gegeven. De meeste tijdzones zijn overigens uitgedrukt in gehele uren (UU:00). In Nederland geldt Centraal Europese Tijd (UTC+1:00) of Centraal Europese Zomertijd (UTC+2.00). DatumTijd Het domein DatumTijd geeft een tijdstip volgens de Gregoriaanse kalender tot op de seconde nauwkeurig. De opbouw is JJJJ-MM-DDTUU:MM:SS+UU:MM. Wanneer een attribuut een domein van het type DatumTijd heeft is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw altijd hetzelfde is. Datum Het domein Datum geeft een datum volgens de Gregoriaanse kalender tot op de dag nauwkeurig. De opbouw is JJJJ-MMDD+UU:MM. Wanneer een attribuut een domein van het type Datum heeft is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw altijd hetzelfde is. OnvolledigeDatum Voor gegevens die onder het kwaliteitsregime IMBRO/A aangeleverd worden, geldt een derde domein met vier keuzemogelijkheden. • De datum tot op de dag nauwkeurig, met als opbouw JJJJ-MM-DD+UU:MM • De datum tot op de maand nauwkeurig, met als opbouw JJJJ-MM+UU:MM • De datum tot op het jaar nauwkeurig, met als opbouw JJJJ+UU:MM • Geen datum bekend, met als vaste waarde “onbekend”. De keuze die gemaakt wordt is gebaseerd op de beschikbaarheid van gegevens. De gebruiker moet er vanuit gaan dat de informatie zo nauwkeurig mogelijk is opgenomen. Wanneer een attribuut een domein van het type OnvolledigeDatum heeft is het voldoende de naam te geven, omdat de opbouw en de vier keuzen altijd hetzelfde zijn.
Pagina 25 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Bij inname wordt gewoonlijk gecontroleerd of een temporeel gegeven in een brondocument in een logische opeenvolging van gebeurtenissen past. Daartoe wordt de waarde vergeleken met een ander temporeel gegeven, de referentiedatum of het referentietijdstip. Er zijn twee uitwerkingen van de controle, en die worden als regel in de gegevensdefinitie benoemd. In het ene geval wordt gecontroleerd of het desbetreffende temporele gegeven niet na de referentiedatum of het referentietijdstip valt. Het desbetreffende gegeven moet dus altijd voor de referentie liggen of ermee samenvallen. In het andere geval wordt gecontroleerd of het desbetreffende temporele gegeven niet voor de referentiedatum of het referentietijdstip valt. Het desbetreffende gegeven moet dus altijd na de referentie liggen of ermee samenvallen. De waarden van de attributen zijn normaliter direct vergelijkbaar. Maar onder het kwaliteitsregime IMBRO/A is veelal het domein OnvolledigeDatum van toepassing en dan kan het voorkomen dat de waarden niet direct vergelijkbaar zijn. Een voorbeeld moet duidelijk maken duidelijk wat dat betekent. We nemen het geval dat de regel niet na geldt en een temporeel attribuut een waarde heeft tot op het jaar nauwkeurig (domein OnvolledigeDatum), terwijl de referentie een waarde heeft uit het domein Datum en dus op de dag nauwkeurig is. Wanneer de waarden van de attributen niet direct vergelijkbaar zijn, moet de regel zo begrepen worden dat de vergelijking zich beperkt tot de elementen die beide gemeenschappelijk hebben. In het gegeven voorbeeld is dat alleen het jaar. Het jaar van het te beoordelen temporele attribuut mag dus niet na het jaar van de referentiedatum liggen. Coördinatenpaar Het domein coördinatenpaar wordt gebruikt om de positie van een punt op het aardoppervlak vast te leggen. De positie wordt bepaald in een specifiek referentiestelsel en uitgedrukt in twee coördinaten. Ieder van de coördinaten heeft een getalswaarde en de notatie voor het paar is (coördinaat 1, coördinaat 2). In de BRO worden drie referentiestelsels voor horizontale posities gebruikt. Het referentiestelsel bepaalt hoe de tweedimensionale ruimte wordt beschreven en daarmee wat de coördinaten voorstellen en wat de karakteristiek van de twee getalswaarden is. Voor het referentiestelsel RD zijn de coördinaten cartesisch en is de notatie (x,y). De eerste coördinaat (x) heeft betrekking op de positie op een west-oost georiënteerde as, de tweede coördinaat (y) op een zuid-noord georiënteerde as. Een positie oostelijk van de oorsprong, resp. noordelijk van de oorsprong heeft een positieve waarde. Voor WGS84 (ongeprojecteerd) en ETRS89 (ongeprojecteerd) zijn de coördinaten geografisch en is de notatie (φ,λ). De eerste coördinaat heeft betrekking op de geografische breedte, de tweede op de geografische lengte. Een positie oostelijk van de
Pagina 26 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Greenwich-meridiaan, resp. noordelijk van de evenaar heeft een positieve waarde.
Coördinatenpaar voor RD (x,y) Getalswaarde 6.3 Eenheid m (meter) Bereik x tussen -7000 en 300000 Bereik y tussen 289000 en 629000 Coördinatenpaar voor WGS84 (φ,λ) Getalswaarde 2.9 Eenheid ° (graden, decimaal) Bereik φ tussen 51.3 en 56 Bereik λ tussen 2.4 en 6.8
Coördinatenpaar voor ETRS89 (φ,λ) Getalswaarde 2.9 Eenheid ° (graden, decimaal) Bereik φ tussen 50.6 en 56 Bereik λ tussen 2.4 en 7.4
4.3
Verplichte gegevens, verplichte waarden Bij de bespreking van het domeinmodel is gesteld dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een gegeven al dan niet aanwezig is. Voor goed begrip van de gegevensdefinitie is dat nog niet zorgvuldig genoeg geformuleerd. In de praktijk van gegevensuitwisseling is het namelijk mogelijk een gegeven op te nemen zonder waarde. Van die mogelijkheid maakt de BRO in de uitwisseling van de gegevens van een grondwatermonitoringput gebruik. Het gebruik geldt alleen voor attributen en niet voor entiteiten. Verbijzonderd voor attributen is juiste formulering daarom dat de kardinaliteit en de regels samen bepalen of een attribuut al dan niet aanwezig is en of een attribuut al dan niet een waarde heeft. Een attribuut wordt alleen bij uitzondering zonder waarde in de berichten opgenomen. Het onderstaande overzicht geeft de vier mogelijkheden die voorkomen. •
kardinaliteit = [1], er is geen aanvullende regel opgenomen. Het gegeven is altijd aanwezig en heeft altijd een waarde.
Pagina 27 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
•
•
•
4.4
kardinaliteit = [1], er is een aanvullende regel opgenomen die aangeeft waarom een waarde toch mag ontbreken. Het gegeven is altijd aanwezig maar kan bij uitzondering en om een specifieke reden geen waarde hebben. kardinaliteit = [0-1], er zijn 1 of meerdere aanvullende regels opgenomen. De regels bepalen of het gegeven wel of niet voorkomt en de regels bepalen of het gegeven wel of geen waarde heeft. kardinaliteit = [0-1], er is geen aanvullende regel opgenomen. Het gegeven is alleen aanwezig als het een waarde heeft.
Attributen met geschiedenis Een attribuut met geschiedenis is een attribuut waarvan de waarde als gevolg van een verandering in de werkelijkheid kan veranderen. De verandering kan van administratieve aard zijn, bijvoorbeeld als het eigendom van een grondwatermonitoringput overgaat op een andere partij, of van meer materiële aard bijvoorbeeld als de lengte van een monitoringsbuis verandert omdat die wordt ingekort. Van attributen met geschiedenis wordt in de registratie historie opgebouwd, wat betekent dat waarden voor deze attributen een tijdsinterval kennen waarbinnen deze waarde geldig is. Attributen met geschiedenis worden in de afbeelding van het domeinmodel weergegeven met het stereotype <
>. Tevens is in de toelichting bij het attribuut vermeld of het een dynamisch attribuut betreft.
4.5
Registratieobject
Naam registratieobject Code Definitie
Grondwatermonitoringput GMW Het geheel van gegevens dat betrekking heeft op een put die op een bepaald moment op een bepaalde locatie in Nederland is ingericht om gedurende langere tijd veranderingen in het grondwater te kunnen registreren en dat door of onder de verantwoordelijkheid van een bepaald bestuursorgaan aan de registerbeheerder van de basisregistratie ondergrond is aangeleverd en door de laatste in de
Pagina 28 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Toelichting Unieke aanduiding Populatie
registratie ondergrond is opgenomen. [TODO] BRO-ID [TODO]
Pagina 29 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
1 Grondwatermo nitoringput
Naam entiteit Definitie
Kardinaliteit
1
Grondwatermonitoringput (Gr oundwaterMonitoringWell) Een put die is ingericht om gedurende langere tijd veranderingen in het grondwater te kunnen registreren. 1
BRO-ID
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
BRO-ID
Definitie
De identificatie van een object dat in de registratie ondergrond is opgenomen.
(broId)
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Registratieobjectcode
Type
Code
Opbouw
GMWNNNNNNNNNNNN
Toelichting
2
De basisregistratie ondergrond kent bij registratie automatisch de juiste waarde aan het object toe.
bronhouder
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
bronhouder
Definitie
De identificatie die het bestuursorgaan dat bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond als onderneming in het Handelsregister heeft.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
KvK-nummer
Type Opbouw Regels
(deliveryAccountableParty)
Code NNNNNNNN De onderneming moet binnen de basisregistratie ondergrond als
Pagina 30 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
bronhouder bekend zijn. Toelichting
Voor niet actuele grondwatermonitoringputten afkomstig uit DINO is het Ministerie van I&M bronhouder.
3 object-ID bronhouder Naam attribuut
(Grondwatermonitoringput)
object-ID bronhouder
(objectIdAccountableParty)
Definitie
De identificatie die door of voor de bronhouder is gebruikt om het object in de eigen administratie te kunnen vinden voordat het was geregistreerd in de basisregistratie ondergrond.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Nee
Dynamisch
Nee
Type
Tekst
Maximale lengte Toelichting
4
200 Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder. Het is in de registratie opgenomen om de communicatie tussen de registerbeheerder en de bronhouder of dataleverancier te vergemakkelijken.
dataleverancier
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
dataleverancier rty)
Definitie
De identificatie die de onderneming die het object aan de basisregistratie ondergrond heeft aangeleverd als onderneming in het Handelsregister heeft.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Nee
Dynamisch
Nee
Domein
KvK-nummer
Type Opbouw
(deliveryResponsiblePa
Code NNNNNNNN
Regels
De onderneming moet binnen de BRO als dataleverancier bekend zijn.
Toelichting
Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven om de inhoud van het brondocument te
Pagina 31 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
karakteriseren. Het wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.
5
kwaliteitsregime
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
kwaliteitsregime
Definitie
De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen.
(qualityRegime)
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Kwaliteitsregime = IMBRO/A
Type Toelichting
6
Codelijst Het gegeven is door de dataleverancier bij de overdracht meegegeven om de inhoud van het brondocument te karakteriseren. Er zijn twee regimes. Het IMBRO/A-regime wordt gedurende een periode van transitie ondersteund om ook aanlevering van gegevens geproduceerd voor de ingangsdatum van de basisregistratie ondergrond mogelijk te maken en om partijen de mogelijkheid te geven hun bedrijfsprocessen aan te passen. De kwaliteitscriteria voor het IMBRO/Aregime zijn minder streng dan de kwaliteitscriteria voor het IMBROregime. Na het verstrijken van de periode van transitie mag alleen de waarde IMBRO worden aangeleverd. De scope van de pilot beperkt zich tot IMBRO/A, de beperking tot deze waarde is dus tijdelijk.
kader aanlevering
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
kader aanlevering
Definitie
De rechtsgrond, op basis waarvan, of bij afwezigheid daarvan, de activiteit naar aanleiding waar van, het betreffende gegeven is aangeleverd aan de BRO.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
KaderAanlevering
Type
(deliveryContext)
Codelijst
Pagina 32 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Toelichting
7
De wetgever stipuleert dat het gegeven moet zijn vastgelegd om inzicht te geven in de relatie met de taken van een bestuursorgaan.
historische naam
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
historische naam
Definitie
De historische naam van een grondwatermonitoringput.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Nee
Dynamisch
Nee
Type
Tekst
Maximale lengte Toelichting
(historicalId)
200 De historische naam is voor putten uit DINO het NITG-nummer. De historische naam is idealiter gelijk aan het objectbronhouder. Het verschil met het objectID bronhouder is dat de historische naam standaard uitgeleverd wordt en het object-ID bronhouder niet.
8 kwaliteitsnorm inrichting
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
kwaliteitsnorm inrichting (constructionStandard)
Definitie
[TODO]
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
KwaliteitsnormInrichting
Type
9
Codelijst
eigenaar
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
eigenaar
(owner)
Definitie
De identificatie die de onderneming die eigenaar is van het object als onderneming in het Handelsregister heeft.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
KvK-nummer
Type
Code
Pagina 33 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Opbouw Regels
NNNNNNNN De onderneming moet binnen de BRO als eigenaar bekend zijn.
10 beschermconstru ctie
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
beschermconstructie r)
(wellHeadProtecto
Definitie
Geclassificeerde aanduiding van het type beschermconstructie waarvan de grondwatermonitoringput voorzien is.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
TypeBeschermconstructie
Type
Codelijst
11 onderhoudende instantie
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
onderhoudende instantie (maintenanceResponsiblePart y)
Definitie
De identificatie die de onderneming die verantwoordelijk is voor het onderhoud van de grondwatermonitoringput als onderneming in het Handelsregister heeft.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Nee
Dynamisch
Ja
Domein
KvK-nummer
Type Opbouw
Code NNNNNNNN
Regels
De onderneming moet binnen de BRO als uitvoerder bekend zijn.
Toelichting
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.
12
zoutwachter
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
zoutwachter
Definitie
Indicatie of de grondwatermonitoringput voorzien is van een zoutwachter.
(geoOhmTester)
Kardinaliteit
1
Pagina 34 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
IndicatieJaNee
Domein IMBRO/A Type
13
IndicatieJaNeeOnbekend Codelijst
initiële functie
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
initiële functie
Definitie
Geclassificeerde aanduiding van de initiële functie van de grondwatermonitoringput.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
InitiëleFunctie
Type
14
(initialFunction)
Codelijst
datum ingericht
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
datum ingericht
(constructionDate)
Definitie
Datum waarop de inrichting van de put is voltooid en de locatie is bepaald.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Datum
Domein IMBRO/A
OnvolledigeDatum
15
datum opgeruimd
(Grondwatermonitoringput)
Naam attribuut
datum opgeruimd
Definitie
Datum waarop de put is opgeruimd.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Datum
Domein IMBRO/A
OnvolledigeDatum
(abandonmentDate)
2 Registratieges chiedenis
Naam entiteit
Registratiegeschiedenis trationHistory)
Pagina 35 van 69
(Regis
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Definitie
Kardinaliteit Toelichting
De gegevens die de geschiedenis van het object in de registratie ondergrond markeren. 1 De gegevens van de entiteit worden geautomatiseerd door de basisregistratie ondergrond geproduceerd.
1 tijdstip registratie object
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
tijdstip registratie object (objectRegistrationTime)
Definitie
De datum en het tijdstip waarop er voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
DatumTijd
Toelichting
Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
2
registratiestatus
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
registratiestatus
Definitie
De actuele fase van registratie waarin het object zich bevindt.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Registratiestatus
Type Toelichting
3 tijdstip laatste aanvulling
Codelijst Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe. (Registratiegeschiedenis)
Pagina 36 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Naam attribuut
tijdstip laatste aanvulling (latestAdditionTime)
Definitie
Datum en tijdstip waarop de meest recente aanvulling in de BRO aan het object is doorgevoerd.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
DatumTijd
Regels
Wanneer er geen aanvullingen hebben plaatsgevonden, is ‘tijdstip laatste aanvulling’ leeg.
Toelichting
Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
4 tijdstip voltooiing registratie
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
tijdstip voltooiing registratie (registrationCompletionTime )
Definitie
De datum en het tijdstip waarop alle gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen en er geen nieuwe gegevens meer ter registratie kunnen worden aangeboden.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
DatumTijd
Toelichting
Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
5
gecorrigeerd
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
gecorrigeerd
Definitie
De aanduiding die aangeeft of er een verbetering in de gegevens van het object in de registratie ondergrond heeft plaatsgevonden.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
IndicatieJaNee
Type Toelichting
(corrected)
Codelijst Het gegeven staat niet in het
Pagina 37 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
brondocument. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
6 tijdstip laatste correctie
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
tijdstip laatste correctie
Definitie
De datum en het tijdstip waarop de laatste verbetering in de gegevens van het object is doorgevoerd.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein Regels
7
DatumTijd Het gegeven is alleen aanwezig als een correctie van het object heeft plaatsgevonden.
in onderzoek
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
in onderzoek
Definitie
De aanduiding die aangeeft of het object door de registerbeheerder in onderzoek is genomen.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
IndicatieJaNee
Type Toelichting
8
Codelijst Wanneer een object in onderzoek is genomen betekent dit dat er bij de registerbeheerder gerede twijfel bestaat over de juistheid van de geregistreerde gegevens en dat er een onderzoek is gestart om vast te stellen wat de juiste gegevens zijn. Normaliter gaat hieraan een melding van derden vooraf. Het gegeven staat niet in het brondocument. De registerbeheerder kent de juiste waarde aan het object toe.
in onderzoek sinds
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
in onderzoek sinds
Definitie
De datum en het tijdstip waarop de registerbeheerder het object in onderzoek heeft genomen.
Kardinaliteit
0-1
Pagina 38 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
DatumTijd
Regels
Het gegeven is alleen aanwezig wanneer een object in onderzoek is.
Toelichting
Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
9 uit registratie genomen
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
uit registratie genomen
Definitie
De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het object door de registerbeheerder uit de registratie ondergrond zijn verwijderd.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein Type Toelichting
IndicatieJaNee Codelijst De registerbeheerder zal een object alleen bij hoge uitzondering uit registratie nemen. Aan die beslissing gaat een proces van zorgvuldige afweging vooraf en dat komt tot uitdrukking in de regel dat een object slechts een keer uit registratie kan worden genomen. Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
10 tijdstip uit registratie genomen
(Registratiegeschiedenis)
Naam attribuut
tijdstip uit registratie genomen
Definitie
De datum en het tijdstip waarop het object uit de registratie ondergrond is verwijderd.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
DatumTijd
Pagina 39 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Regels
Het gegeven is alleen aanwezig als een object uit registratie is genomen.
Toelichting
Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
11 weer in registratie genomen Naam attribuut
(Registratiegeschiedenis)
weer in registratie genomen
Definitie
De aanduiding die aangeeft of het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder was verwijderd.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
IndicatieJaNee
Type Toelichting
Codelijst Het gegeven staat niet in het brondocument. De registerbeheerder kent de juiste waarde aan het object toe. De registerbeheerder kan een object eenmalig uit registratie nemen, en die actie kan hij eenmalig ongedaan maken.
12 tijdstip weer in registratie genomen Naam attribuut
(Registratiegeschiedenis)
tijdstip weer in registratie genomen
Definitie
De datum en het tijdstip waarop het object in de registratie ondergrond is opgenomen, nadat het eerder was verwijderd.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek Dynamisch
Ja Nee
Domein
DatumTijd
Regels
Het gegeven is alleen aanwezig als een object in registratie is genomen na eerder uit registratie te zijn genomen.
Toelichting
Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie
Pagina 40 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
ondergrond kent automatisch de juiste waarde aan het object toe.
3 Aangeleverde locatie Naam entiteit Aangeleverde locatie (DeliveredLocation) Definitie De locatie van de grondwatermonitoringput, zoals die is aangeleverd aan de BRO. Kardinaliteit 1 1
locatie
(Aangeleverde locatie)
Naam attribuut
locatie
(location)
Definitie
De horizontale locatie van het object op het aardoppervlak, in de vorm van een coördinatenpaar. Deze locatie is gedefinieerd in het bij aanlevering aan de BasisRegistratie Ondergrond gebruikte referentiesysteem.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Coördinatenpaar
Regels
De locatie moet zich bevinden op het Nederlandse grondgebied, zoals vastgesteld door het Kadaster (land).
2
(Aangeleverde locatie)
referentiestelsel
Naam attribuut
referentiestelsel
(CRS)
Definitie
Het referentiestelsel van de aangeleverde coördinaten.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
HorizontaalReferentiestelsel
Type Regels
3 methode locatiebepaling
Codelijst Een locatie op land is gedefinieerd in RD of ETRS89, een locatie op zee in WGS84 of ETRS89.
(Aangeleverde locatie)
Pagina 41 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Naam attribuut
Definitie
methode locatiebepaling ethod)
(horizontalPositioningM
De werkwijze die is gevolgd voor de bepaling van de plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
MethodeLocatiebepaling
Domein IMBRO/A
MethodeHorizontalePlaatsbepaling/A
Type Toelichting
Codelijst Het gegeven geeft inzicht in de nauwkeurigheid waarmee de plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak is bepaald.
4 uitvoerder locatiebepaling Naam attribuut
(Aangeleverde locatie)
uitvoerder locatiebepaling perator)
(horizontalPositioningO
Definitie
De identificatie die de onderneming die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de plaatsbepaling, als onderneming in het Handelsregister heeft.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Nee
Dynamisch
Nee
Domein Opbouw
KvK-nummer NNNNNNNN
Regels
De onderneming moet binnen de BRO als uitvoerder bekend zijn.
Toelichting
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.
4 Aangeleverde verticale positie Naam entiteit Aangeleverde verticale positie (DeliveredVerticalPositi on)
Pagina 42 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Definitie
Kardinaliteit
De gegevens over de positie van het registratieobject in het verticale vlak, zoals die zijn aangeleverd aan de BRO. 1
1 lokaal verticaal referentiepunt
(Aangeleverde verticale positie)
Naam attribuut
lokaal verticaal referentiepunt (localVerticalReferencePo int)
Definitie
Het punt dat voor de grondwatermonitoringput is gebruikt als referentiepunt voor verticale posities
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
LokaalVerticaalReferentiepunt = NAP
Type Regels
2
Codelijst Voor verticale posities van grondwatermonitoringputten is het lokaal verticaal referentiepunt altijd NAP.
verschuiving
(Aangeleverde verticale positie)
Naam attribuut
verschuiving
Definitie
De verticale positie van het lokaal verticaal referentiepunt t.o.v. het verticaal referentievlak.
(offset)
Kardinaliteit
1
Dynamisch
Nee
Authentiek
Ja
Domein
Getalswaarde=0
Toelichting
Omdat voor de grondwatermonitoringput het verticaal referentievlak en het verticaal referentiepunt beide NAP zijn is de waarde voor de verticale verschuiving altijd 0.
3 verticaal referentievlak
(Aangeleverde verticale positie)
Naam attribuut
verticaal referentievlak
(verticalDatum)
Definitie
Het referentieniveau voor de verticale positie van het lokaal verticaal
Pagina 43 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
referentiepunt. Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
VerticaalReferentievlak
Type Regels
Codelijst Voor verticale posities van grondwatermonitoringputten is het verticaal referentievlak altijd NAP.
4 verticale positie maaiveld
(Aangeleverde verticale positie)
Naam attribuut
verticale positie maaiveld (verticalPositionGroundLevel)
Definitie
Gemeten verticale positie van het maaiveld ten opzichte van het lokaal verticaal referentiepunt, uitgedrukt in meters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
Getalswaarde
Type
Rationaal getal
Opbouw
3.3
Regels IMBRO /A
Voor IMBRO/A-gegevens kan de verticale positie maaiveld onbekend zijn; in dat geval en alleen in dat geval heeft het attribuut geen waarde.
5 methode verticale positiebepaling
(Aangeleverde verticale positie)
Naam attribuut
methode verticale positiebepaling (verticalPositioningMeth od)
Definitie
De werkwijze die is gevolgd voor de bepaling van de verticale positie van het lokaal verticaal referentiepunt.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
MethodeVerticalePositiebepaling
Type Toelichting
Codelijst Het gegeven geeft inzicht in de nauwkeurigheid waarmee de verticale positie is bepaald.
Pagina 44 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
6 uitvoerder verticale positiebepaling
(Aangeleverde verticale positie)
Naam attribuut
uitvoerder verticale positiebepaling (verticalPositioningOper ator)
Definitie
De identificatie die de onderneming die voor de bronhouder geldt als verantwoordelijk voor de uitvoering van de bepaling van de verticale positie, als onderneming in het Handelsregister heeft.
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Nee
Dynamisch
Ja
Domein
KvK-nummer
Type
Code
Opbouw
NNNNNNNN
Regels
De onderneming moet binnen de BRO als uitvoerder bekend zijn.
Toelichting
Het gegeven wordt alleen uitgeleverd aan de dataleverancier en de bronhouder.
5 Gestandaardi seerde locatie Naam entiteit Gestandaardiseerde locatie (StandardizedLocation) Definitie De gegevens over de plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek op het aardoppervlak zoals door de basisregistratie ondergrond getransformeerd. Kardinaliteit 1 Toelichting De gegevens staan niet in het brondocument. De gestandaardiseerde locatie wordt door de basisregistratie ondergrond berekend ten behoeve van data-afnemers. Het maakt het mogelijk alle
Pagina 45 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
gegevens in de registratie ondergrond in een en hetzelfde referentiestelsel te ontsluiten.
1
locatie
(Gestandaardiseerde locatie)
Naam attribuut
locatie
(location)
Definitie
De plaats van de grondwatermonitoringput in de coördinaten van het standaard referentiestelsel.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Coördinatenpaar
Toelichting
Het gegeven staat niet in het brondocument. De basisregistratie ondergrond berekent de waarde van het gegeven automatisch. De locatie is gedefinieerd als een punt.
2
(Gestandaardiseerde locatie)
referentiestelsel
Naam attribuut
referentiestelsel
Definitie
Het referentiestelsel van de getransformeerde coördinaten.
(CRS)
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
HorizontaalReferentiestelsel
Type Toelichting
3 toegepaste transformatie
Codelijst Het gegeven staat niet in het brondocument. Het referentiestelsel van de gestandaardiseerde locatie is ETRS89.
(Gestandaardiseerde locatie)
Naam attribuut
toegepaste transformatie
Definitie
De toegepaste transformatie voor afleiding van de gestandaardiseerde locatie.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
ETRSTransformatie
Type
(appliedTransformation)
Codelijst
Pagina 46 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Toelichting
6 Zoutwachter Naam entiteit Definitie
Kardinaliteit Regels
Toelichting
De toegepaste transformatie wordt door het BRO systeem gebruik om aangeleverde locatiegegevens om te rekenen naar de gestandaardiseerde locatie. Dit attribuut wordt niet aan de BRO aangeleverd.
Zoutwachter (OhmTester) Meetinstrument voor het bepalen van de bodemweerstand. 0-N Het al dan niet aanwezig zijn wordt bepaald door de inhoud van het attribuut ‘zoutwachter’. Met een zoutwachter kan de elektrische bodemweerstand rondom een grondwatermonitoringput worden gemeten. De zoutwachter is een kabel voorzien van elektrodeparen. Deze zijn gekoppeld aan een weerstandsmeter, welke een elektrische spanning opwerkt tussen twee elektroden. De gemeten bodemweerstand kan omgerekend worden naar een indicatieve waarde voor het zoutgehalte van het grondwater dat zich tussen de elektroden van een elektrodepaar bevindt. Voor putten die onder het IMBRO/A kwaliteitsregime worden aangeleverd kan aanvullende informatie over de zoutwachter ontbreken, terwijl wel bekend is dat de put voorzien is van een zoutwachter.
Pagina 47 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
1
volgnummer
(Zoutwachter)
Naam attribuut
volgnummer
Definitie
Door de bronhouder opgegeven identificatie van de zoutwachter.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Nummer
Maximale lengte Regels
2
(serialNumber)
3 Het volgnummer is uniek binnen de grondwatermonitoringput. Het buisnummer is groter dan 0.
in gebruik
(Zoutwachter)
Naam attribuut
in gebruik
Definitie
Indicatie of de zoutwachterkabel wordt gebruikt voor het verrichten van saliniteitsmetingen.
(inUse)
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
IndicatieJaNee
Domein IMBRO/A Type
IndicatieJaNeeOnbekend Codelijst
Regels
Tot de implementatie van het registratie-object Grondwatermonitoringput is de waarde 'onbekend'.
Toelichting
De waarde van dit attribuut wordt aangeleverd en beheerd in het registratieobject grondwatermonitoringnet. Het vormt dus geen onderdeel van registratie- of aanvultransacties bij de grondwatermonitoringput, maar wordt automatisch toegekend op basis van transacties op het registratieobject Grondwatermonitoringnet. Omdat in de BRO nog geen monitoringnetten vastgelegd zijn krijgt dit attribuut tot oplevering van dit registratieobject de waarde 'onbekend'.
7 Elektrodenpaa r
Pagina 48 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Naam entiteit Definitie
Regels IMBRO Kardinaliteit
1
Elektrodenpaar (ElectrodePair) Paar van elektroden waartussen een weerstandsbepaling wordt uitgevoerd. Bij een zoutwachter bestaat minimaal één elektrodenpaar. 1-N
volgnummer
(Elektrodenpaar)
Naam attribuut
volgnummer
Definitie
Door de bronhouder opgegeven identificatie van het elektrodenpaar.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Nummer
Maximale lengte Regels
2
(serialNumber)
3 Het volgnummer is uniek binnen de grondwatermonitoringput. Het buisnummer is groter dan 0.
meetpositie
(Elektrodenpaar)
Naam attribuut
meetpositie on)
Definitie
Diepte van het middelpunt van het elektrodenpaar vastgelegd ten opzichte van lokaal verticaal referentiepunt, uitgedrukt in meters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Getalswaarde
Type 3
elektrodeafstand
(measurementVerticalPositi
Rationaal getal (Elektrodenpaar)
Naam attribuut
elektrodeafstand
Definitie
Afstand tussen beide elektroden van het elektrodenpaar, uitgedrukt in centimeters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Getalswaarde
(electrodeDistance)
Pagina 49 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Type
Natuurlijk getal
Lengte
3
Eenheid Regels
4
type aanvulling
cm (centimeter) De waarde moet groter dan 0 zijn.
(Elektrodenpaar)
Naam attribuut
type aanvulling
Definitie
Aanduiding van het type materiaal waarmee het boorgat bij het elektrodenpaar is aangevuld.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
TypeAanvulling
Type
(annularInfillMaterial)
Codelijst
8 Monitoringbui s Naam entiteit Monitoringbuis (MonitoringTub e) Definitie Een buis die in een grondwatermonitoringput is aangebracht om een open verbinding tussen het aardoppervlak en een specifiek deel van de ondergrond te leggen. Kardinaliteit 1-N 1
buisnummer
Naam attribuut
(Monitoringbuis)
buisnummer
(tubeNumber)
Definitie
Door de bronhouder opgegeven identificatie van de buis.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Nummer
Maximale lengte Regels
3 Het buisnummer is uniek binnen de grondwatermonitoringput. Het
Pagina 50 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
buisnummer is groter dan 0. 2
type
(Monitoringbuis)
Naam attribuut
type
Definitie
Geclassificeerde aanduiding van het type monitoringbuis.
Kardinaliteit
(type)
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
TypeMonitoringbuis
Type 3
Codelijst
drukdop
(Monitoringbuis)
Naam attribuut
drukdop
Definitie
Indicatie of de monitoringbuis voorzien is van een drukdop.
Kardinaliteit Authentiek
(artesianWellCap)
1 Ja
Dynamisch
Nee
Domein
IndicatieJaNee
Domein IMBRO/A
IndicatieJaNeeOnbekend
Type Toelichting
Codelijst Een drukdop wordt gebruikt bij monitoringbuizen die geplaatst zijn in watervoerende pakketten met artesisch water. De drukdop voorkomt dat via de buis een permanente grondwaterstroom naar het oppervlak ontstaat.
4 volledig beschreven
(Monitoringbuis)
volledig beschreven
Naam attribuut
(fullyDescribed)
Definitie
Indicatie of de vastgelegde opbouw van de monitoringbuis volledig is.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
IndicatieJaNee
Type 5
Codelijst
in gebruik
Naam attribuut Definitie
(Monitoringbuis)
in gebruik
(inUse)
Indicatie of het filter in de buis een meetpunt vormt in een actief
Pagina 51 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
grondwatermonitoringsnet. Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
IndicatieJaNee
Domein IMBRO/A Type
IndicatieJaNeeOnbekend Codelijst
Regels
Tot de implementatie van het registratie-object Grondwatermonitoringsnet is de waarde 'Onbekend'.
Toelichting
De waarde van dit attribuut wordt aangeleverd en beheerd in het registratieobject grondwatermonitoringnet. Het vormt dus geen onderdeel van registratie- of aanvultransacties bij de grondwatermonitoringput, maar wordt automatisch toegekend op basis van transacties op het registratieobject Grondwatermonitoringnet. Omdat in de BRO nog geen monitoringnetten vastgelegd zijn krijgt dit attribuut tot oplevering van dit registratieobject de waarde 'Onbekend'.
6
status
(Monitoringbuis)
Naam attribuut
status
(status)
Definitie
Geclassificeerde aanduiding of een buis fysiek bruikbaar is voor grondwatermonitoring
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
StatusBuis
Type
7
Codelijst
lengte
(Monitoringbuis)
Naam attribuut
lengte
Definitie
Totale lengte van de monitoringbuis incl eventuele zandvang, vastgelegd in meters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
(length)
Getalswaarde
Type
Rationaal getal
Maximale lengte
3.3
Pagina 52 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Eenheid
m (meter)
Regels
De waarde moet groter dan 0 zijn.
Regels IMBRO /A
Voor IMBRO/A-gegevens kan de lengte onbekend zijn; in dat geval en alleen in dat geval heeft het attribuut geen waarde.
8 verticale positie bovenkant
(Monitoringbuis)
Naam attribuut
verticale positie bovenkant (topVerticalPosition)
Definitie
Gemeten verticale positie van de bovenkant van de buis ten opzichte van het lokaal verticaal referentiepunt, uitgedrukt in meters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
Getalswaarde
Type Maximale lengte Eenheid
Rationaal getal 3.3 m (meter)
9 methode verticale positiebepaling
(Monitoringbuis)
Naam attribuut
methode verticale positiebepaling (verticalPositioningMeth od)
Definitie
Methode volgens welke de positie van de bovenkant buis is bepaald.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
MethodeVerticalePositiebepaling
Type 10 uitvoerder verticale positiebepaling
Codelijst
(Monitoringbuis)
Naam attribuut
uitvoerder verticale positiebepaling (verticalPositioningOper ator)
Definitie
Unieke identificatie van de onderneming die de verticale positiebepaling heeft uitgevoerd.
Pagina 53 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Kardinaliteit
0-1
Authentiek
Nee
Dynamisch
Ja
Domein
KvK-nummer
Type Opbouw
Code NNNNNNNN
Regels
De onderneming moet binnen de BRO als uitvoerder bekend zijn.
Toelichting
‘uitvoerder verticale plaatsbepaling’ wordt niet uitgeleverd aan afnemers. Het betreft een niet-authentiek gegeven.
9 Filter Naam entiteit Definitie
Kardinaliteit
1
Filter (Screen) Het gedeelte van de buis dat begint aan de bovenkant van het bovenste geperforeerde deel en dat eindigt aan de onderkant van het laatste geperforeerde buisdeel. 1
materiaal
Naam attribuut
(Filter)
materiaal
(material)
Definitie
Diameter van het filter, gemeten aan de binnenzijde, in millimeters.
Kardinaliteit
1
Dynamisch
Nee
Authentiek
Ja
Domein
TypeMateriaal
Type
2
Codelijst
interne diameter
Naam attribuut
(Filter)
interne diameter
(internalDiameter)
Pagina 54 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Definitie
Diameter van het filter, gemeten aan de binnenzijde, in millimeters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Getalswaarde
Type
Natuurlijk getal
Maximale lengte
4
Eenheid
mm (millimeter)
Regels
De waarde moet groter dan 0 zijn.
Regels IMBRO /A
Voor IMBRO/A-gegevens kan de interne diameter onbekend zijn; in dat geval en alleen in dat geval heeft het attribuut geen waarde.
3 verticale positie bovenkant
(Filter)
Naam attribuut
verticale positie bovenkant (topVerticalPosition)
Definitie
Berekende verticale positie van de bovenkant van het filter ten opzichte van het lokaal verticaal referentiepunt, uitgedrukt in meters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
Getalswaarde
Type
Rationaal getal
Maximale lengte
3.3
Eenheid
m (meter)
4 verticale positie onderkant
(Filter)
Naam attribuut
verticale positie onderkant (bottomVerticalPosition)
Definitie
Berekende verticale positie van de onderkant van het filter ten opzichte van het lokaal verticaal referentiepunt, uitgedrukt in meters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Ja
Domein
Getalswaarde
Type Maximale lengte
Rationaal getal 3.3
Pagina 55 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Eenheid
m (meter)
10 Ander buisdeel Naam entiteit
Ander buisdeel (OtherTubePart) Definitie Deel van de monitoringbuis dat niet tot het filter behoort. Kardinaliteit 0-N Regels Andere buisdelen van type 'Stijgbuisdeel' worden van bovenaf opeenvolgend genummerd. De entiteit 'Ander buisdeel' bestaat alleen als het attribuut 'volledig beschreven' de waarde 'ja' heeft. Regels IMBRO/A De entiteit 'Ander buisdeel' bestaat alleen als het attribuut 'volledig beschreven' de waarde 'ja' of 'onbekend' heeft. 1
type
(Ander buisdeel)
Naam attribuut
type
(type)
Definitie
Geclassificeerde typering van het buisdeel
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
TypeAnderBuisdeel
Type Regels
2
Codelijst Stijgbuisdelen worden oplopend genummerd met toenemende diepte.
materiaal
(Ander buisdeel)
Naam attribuut
materiaal
Definitie
Geclassificeerde aanduiding van het materiaal waaruit het buisdeel bestaat.
(material)
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
TypeMateriaal
Pagina 56 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Type
Codelijst
3 interne diameter
(Ander buisdeel)
Naam attribuut
interne diameter
Definitie
Diameter van de stijgbuis, gemeten aan de binnenzijde, in millimeters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Getalswaarde
Type
Natuurlijk getal
Maximale lengte
4
Eenheid
mm (millimeter)
Regels Regels IMBRO /A
(internalDiameter)
De waarde moet groter dan 0 zijn. Voor IMBRO/A-gegevens kan de interne diameter onbekend zijn; in dat geval en alleen in dat geval heeft het attribuut geen waarde.
4 verticale positie bovenkant
(Ander buisdeel)
Naam attribuut
verticale positie bovenkant (topVerticalPosition)
Definitie
Berekende verticale positie van de bovenkant van de stijgbuis ten opzichte van het lokaal verticaal referentiepunt, uitgedrukt in meters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Dynamisch
Nee
Domein
Getalswaarde
Type
Rationaal getal
Maximale lengte
3.3
Eenheid
m (meter)
5 verticale positie onderkant
(Ander buisdeel)
Naam attribuut
verticale positie onderkant (bottomVerticalPosition)
Definitie
Berekende verticale positie van de onderkant van de stijgbuis ten opzichte van het lokaal verticaal referentiepunt, uitgedrukt in meters.
Kardinaliteit
1
Authentiek
Ja
Pagina 57 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Dynamisch
Nee
Domein
Getalswaarde
Type Maximale lengte Eenheid
4.6
Rationaal getal 3.3 m (meter)
Beschrijving van de domeinen van het type codelijst
ETRSTransformatie Naam domein
ETRSTransformatie formation)
Definitie
De toegepaste transformatie voor afleiding van de gestandaardiseerde positie.
Waardeverzameling
nietGetransformeerd
RDETRS89
IMBRO IMBRO/A
✓
✓
✓
✓
(ETRSTrans
Omschrijving De gegevens zijn aangeleverd in ETRS89; Transformatie was niet benodigd. RD naar EPSG4258, gebruikmakend van de NTv2 methode. De gridshiftfile is afkomstig van het Kadaster. De implementatie van deze methode moet nog bevestigd worden.
Pagina 58 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
HorizontaalReferentiestels el Naam domein
Waardeverzameling
ETRS89
RD
HorizontaalReferentiestelsel orizontalCRS) IMBRO IMBRO/A
✓
✓
✓
✓
(H
Omschrijving EPSG 4258: European Terrestrial Reference System 1989 EPSG 28992: Rijks Driehoeksmeting – Amersfoort RD New
IndicatieJaNee Naam domein
IndicatieJaNee o)
(IndicationYesN
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
ja
✓
✓
Ja
nee
✓
✓
Nee
Omschrijving
IndicatieJaNeeOnbekend Naam domein
Waardeverzameling
IndicatieJaNeeOnbekend ationYesNoUnknown) IMBRO IMBRO/A
(Indic
Omschrijving
ja
✓
Ja
nee
✓
Nee
onbekend
✓
Onbekend
Pagina 59 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
InitiëleFunctie Naam domein
InitiëleFunctie
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
brandput
✓
monitoringGrondwaterstand
✓
(InitialFunction)
Omschrijving Brandput
✓ ✓
Monitoring grondwaterstand
monitoringGrondwatersamens Monitoring ✓ ✓ telling grondwatersamenstelling Monitoring monitoringGrondwaterstandEn ✓ ✓ grondwaterstand en Grondwatersamenstelling grondwatersamenstelling onttrekkingput
✓
✓
Grondwateronttrekking
onbekend
Initiële functie onbekend
✓
KaderAanlevering Naam domein
KaderAanlevering ext)
(DeliveryCont
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
publiekeTaak
✓
✓
Opdracht publieke taakuitvoering
rechtsgrondMBW
✓
✓
Rechtsgrond Mijnbouwwet
rechtsgrondWW
✓
✓
Rechtsgrond Waterwet
archiefoverdracht
✓
overig
✓
Omschrijving
Archiefoverdracht
✓ ✓
Overig
KwaliteitsnormInrichting Naam domein
KwaliteitsnormInrichting ructionStandard)
Pagina 60 van 69
(Const
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
ingenieursbureau Rotterdam
✓
✓
ingenieursbureau Rotterdam
standaardbestek Brabant Water
✓
✓
standaardbestek Brabant Water
NEN 5766
✓
✓
NEN 5766
STOWA Handboek
✓
✓
STOWA Handboek
NEN 5104
✓
✓
NEN 5104
NEN 5744
✓
✓
NEN 5744
SIKB VKB protocol 2011
✓
✓
SIKB VKB protocol 2011
✓
onbekend
onbekend
Omschrijving
Kwaliteitsregime Naam domein
Kwaliteitsregime e)
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
IMBRO
✓
IMBRO/A
(QualityRegim
Omschrijving imbro
✓
imbro/a
LokaalVerticaalReferentiep unt Naam domein
LokaalVerticaalReferentiepunt LocalVerticalReferencePoint)
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
NAP
✓
✓
Omschrijving Normaal Amsterdams Peil
Pagina 61 van 69
(
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
MethodeLocatiebepaling Naam domein
MethodeLocatiebepaling ntalPositioningMethod)
Toelichting
De methode voor plaatsbepaling, gecombineerd met de bijbehorende mogelijke afwijking van de plaatsbepaling.
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
(Horizo
Omschrijving
✓
Gemeten, landmeting afwijking kleiner dan of gelijk aan 0,10 m
✓
Gemeten, landmeting, afwijking groter dan 0,10 m
✓
Gemeten, DGPS, afwijking kleiner dan 1 m
✓
Gemeten, DGPS, afwijking 1 tot en met 5 m
✓
Gemeten, DGPS, afwijking groter dan 5 m
✓
Gemeten, landmeting, afwijking onbekend
GPSOnbekend
✓
Gemeten, GPS, afwijking onbekend
gemetenOnbekend
✓
Gemeten, methode
landmetingKl01m
landmetingGr01m
DGPSKl1m
DGPS1_5m
DGPSGr5m
landmetingOnbekend
✓
✓
✓
✓
✓
Pagina 62 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
onbekend, afwijking onbekend
✓
Geschat, Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), afwijking onbekend
✓
Geschat, detailkaart 1:100, afwijking onbekend
✓
Geschat, detailkaart 1:200, afwijking onbekend
✓
Geschat, detailkaart 1:500, afwijking onbekend
✓
Geschat, detailkaart 1:1000, afwijking onbekend
✓
Geschat, detailkaart 1:2500, afwijking onbekend
✓
Geschat, topografische kaart 1:10.000, afwijking onbekend
geschatTop25000
✓
Geschat, topografische kaart 1:25.000, afwijking onbekend
geschatTop50000
✓
Geschat, topografische
geschatGBKN
geschatDetail100
geschatDetail200
geschatDetail500
geschatDetail1000
geschatDetail2500
geschatTop10000
Pagina 63 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
kaart 1:50.000, afwijking onbekend
geschatOverig
geschatOnbekend
onbekend
✓
Geschat, overige methoden, afwijking onbekend
✓
Geschat, methode onbekend, afwijking onbekend
✓
Methode onbekend, afwijking onbekend
MethodeVerticalePositiebe paling Naam domein
MethodeVerticalePositiebepaling (VerticalPositioningMethod)
Toelichting
De methode voor verticale plaatsbepaling, gecombineerd met de bijbehorende mogelijke afwijking van de plaatsbepaling.
Waardeverzameling
landmetingKl002m
landmeting002_01m
landmetingGr01m
IMBRO IMBRO/A
✓
✓
✓
Omschrijving
✓
Gemeten, landmeting, kleiner dan of gelijk aan 0,02 m
✓
Gemeten, landmeting, afwijking kleiner dan of gelijk aan 0,10 m en groter dan 0,002 m
✓
Gemeten, landmeting, afwijking groter dan
Pagina 64 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
0,10 m
DGPSKl01m
DGPS01_025m
DGPSGr025m
geschatAHNOnbekend
landmetingOnbekend
DGPSOnbekend
gemetenOnbekend
geschatTop10000
geschatTop25000
✓
✓
✓
✓
✓
Gemeten, DGPS, afwijking kleiner dan 0,10 m
✓
Gemeten, DGPS, afwijking 0,10 tot en met 0,25 m
✓
Gemeten, DGPS, afwijking groter dan 0,25 m
✓
Geschat, Actueel Hoogtebestand Nederland, afwijking onbekend
✓
Gemeten, landmeting, afwijking onbekend
✓
Gemeten, DGPS, afwijking onbekend
✓
Gemeten, methode onbekend, afwijking onbekend
✓
Geschat, topografische kaart 1:10.000 (met isolijnen), afwijking onbekend
✓
Geschat, topografische kaart 1:25.000, afwijking onbekend
Pagina 65 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
geschatTop50000
geschatOverig
geschatOnbekend
onbekend
✓
Geschat, topografische kaart 1:50.000, afwijking onbekend
✓
Geschat, overige methoden, afwijking onbekend
✓
Geschat, afwijking onbekend, afwijking onbekend
✓
Methode onbekend, afwijking onbekend
Registratiestatus Naam domein
Waardeverzameling
Registratiestatus tatus) IMBRO IMBRO/A
voltooid
✓
aangevuld
✓
✓
geregistreerd
✓
✓
✓
(RegistrationS
Omschrijving Er kunnen geen aanvultransacties meer aangeleverd worden voor het registratie-object
StatusBuis Naam domein
StatusBuis
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
klaarvoorGebruik
✓
✓
(TubeStatus)
Omschrijving klaar voor gebruik
Pagina 66 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
nietKlaarVoorGebruik
✓
✓
niet klaar voor gebruik
buitenGebruikgesteld
✓
✓
buiten gebruik gesteld
✓
onbekend
onbekend
TypeAanvulling Naam domein
TypeAanvulling terial)
(AnnularInfillMa
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
zand
✓
✓
zand
klei
✓
✓
klei
Omschrijving
TypeAnderBuisdeel Naam domein
Waardeverzameling
TypeAnderBuisdeel PartType) IMBRO IMBRO/A
(OtherTube
Omschrijving
ingeplaatste stijgbuis
✓
✓
Stijgbuis die ingeplaatst is in een bestaande stijgbuis
zandvang
✓
✓
Zandvang
stijgbuisdeel 1
✓
✓
Eerste stijgbuisdeel
stijgbuisdeel 2
✓
✓
Tweede stijgbuisdeel
stijgbuisdeel 3
✓
✓
Derde stijgbuisdeel
TypeBeschermconstructie Naam domein
TypeBeschermconstructie
Pagina 67 van 69
(Well
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
HeadProtectorType)
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
geen
✓
beschermkoker
✓
✓
Beschermkoker
beschermkokerAluminium
✓
✓
Beschermkoker aluminium
beschermkokerGegalvaniseerd ✓
✓
Beschermkoker gegalvaniseerd
beschermkokerStaal
✓
✓
Beschermkoker staal
beschermkokerKunststof
✓
✓
Beschermkoker kunststof
straatpot
✓
✓
Straatpot
straatpotBeton
✓
✓
Straatpot beton
straatpotKunststof
✓
✓
Straatpot kunststof
onbekend
Omschrijving Geen beschermconstructie
✓
Type beschermconstructie onbekend
✓
TypeMateriaal Naam domein
TypeMateriaal
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
pvc
✓
hdpe
✓
✓
High-density polyethylene
hdpeDiffusiedicht
✓
✓
High-density polyethylene, diffusiedicht
roestvrijStaal
✓
✓
Roestvrij staal
gegalvaniseerd
✓
teflon
✓
✓
✓ ✓
(MaterialType)
Omschrijving Polyvinylchloride
Gegalvaniseerd Teflon
Pagina 68 van 69
BRO-Catalogus Grondwatermonitoringput - versie 0.6
koper
✓
onbekend
✓
Koper
✓
Type materiaal onbekend
TypeMonitoringbuis Naam domein
TypeMonitoringbuis TubeType)
(Monitoring
Definitie
Classificatie van het type monitoringbuis
Waardeverzameling
IMBRO IMBRO/A
buis
✓
✓
Buis
minifilter
✓
✓
Minifilter
Omschrijving
VerticaalReferentievlak Naam domein
Waardeverzameling
NAP
VerticaalReferentievlak Datum) IMBRO IMBRO/A
✓
✓
(Vertical
Omschrijving EPSG5709: Landmeting (Normaal Amsterdams Peil)
Pagina 69 van 69