BAS: Zelfstandige Leerhouding Tijdsbewustzijn&Taakplanning Versie
Versie 1.
Datum
mei 2012
Documenteigenaar
Ineke Lavèn
Borging vastgesteld in het team
Tijdens de vergadering van 25 juni 2013
Initiatief planning
Stuurgroep
Eerstvolgende toetsing
Januari 2014
Aantal pagina’s document
van
dit
13
Indicatoren / Kernkwaliteiten Inspectie
WMK-PO Kernkwaliteit Indicatoren
BAS Succes indicatoren
3.1. De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd 5. De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteit efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken 5.2 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6. De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen Beleidsterrein Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen 1. De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten 2. De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau 3. De leerlingen passen hun opgedane kennis actief toe in andere situaties 4. De leerlingen leren op doelmatige wijze samen te werken Binnen de school is het dag- en weekprogramma (dagritmekaarten) in alle groepen gevisualiseerd aanwezig. Het bevindt zich op een zichtbare plaats (bord of digibord). Een tweetal aspecten zijn daarbij van belang: -het gebruik van pictogrammen en/of taal is afgestemd op de leeftijd van de kinderen; -het is belangrijk dat de kaarten gemakkelijk kunnen worden aangepast aan tussentijdse wijzigingen. Zelfstandige leerhouding: • Volgens een oplopende leerlijn werken we m.b.v. deze BAS-cel aan 9 verschillende leerfuncties: zie bijlage 1. Deze worden verder uitgewerkt bij de cel begeleid zelfstandig leren. • Binnen de school worden de leerfuncties ingeoefend via een gedifferentieerd systeem van activiteitenplanning : taakplanbord / dagtaak / weektaak / huiswerk / agenda. Zie schoolafspraken.
Verantwoording. Op onze school hechten we veel waarde aan de zelfstandigheid van de leerlingen. Kernwoorden daarbij zijn: zelf (samen) ontdekken, zelf (samen) kiezen, zelf (samen) doen. Naast zelfstandigheid vinden we het belangrijk om de eigen verantwoordelijkheid van onze leerlingen te ontwikkelen. Het is vanzelfsprekend, dat autonomie en eigen verantwoordelijkheid niet betekent, dat de leraren de leerlingen te snel en te gemakkelijk loslaten. Leraren begeleiden de leerprocessen en doen dat “op maat”: leerlingen die (wat) meer sturing nodig hebben, krijgen die ook. Onze ambities zijn: 1. De leraren stimuleren de leerlingen om actief mee te doen, zodat de leerlingen een grote mate van betrokkenheid tonen. We willen de zelfstandige leerhouding bevorderen en hierbij keuzemogelijkheden bieden 2. De leerlingen werken met (dag)deeltaken en weektaken als middel voor zelfstandig leren 3. De leerlingen bepalen gedeeltelijk wat zij wanneer doen (en hoe, en met wie) 4. De taken bevatten keuzeopdrachten 5. De leraren laten de leerlingen –waar mogelijk- samenwerken en elkaar ondersteunen 6. De leraren leren de leerlingen doelmatig te plannen 7. We bereiden de kinderen voor op een maatschappij waar communicatie en interactie erg belangrijk is door o.a. het verzorgen van presentaties
Doel. Het doel van deze procedure is: 1. het hebben van een gevisualiseerd dag- en/of weekprogramma. Daarbij is voor alle groepen een doorgaande lijn zichtbaar. 2. een zelfstandige leerhouding bij kinderen te ontwikkelen. Hierbij gaat het er nog niet zozeer om, om kinderen te leren leerkrachtonafhankelijk te werken, maar meer om kinderen de mogelijkheid te bieden om ook zelf mee het leerproces te sturen en eventueel bij te stellen. Deze ontwikkelingslijn moet ervoor zorgen dat kinderen via een taaksystematiek steeds beter leren zelfstandig sturing te geven aan hun leren volgens een doorgaande lijn in leerfuncties.
Toepassingsgebied. Het is belangrijk dat kinderen weten wat het dag programma voor hen in petto heeft. Het biedt structuur, geeft hen duidelijkheid, houvast. Het maakt ze daarnaast minder afhankelijk van de leerkracht. Ook de zelfstandigheid wordt hierdoor bevorderd. De school ziet het rooster niet als een dictaat voor de groep en/of de leerkracht. Afwijkingen van het voorgenomen dagprogramma moeten mogelijk zijn. In deze gevallen is communicatie met de leerlingen van het grootste belang. Deze procedure heeft betrekking op de activiteitenplanning in de groepen. Het betreft de vooraf geplande activiteiten. Indien noodzakelijk kan de leerkracht hiervan afwijken. Dit wordt aan de leerlingen meegedeeld. Wat betreft de inhoud van zelfstandig werken: de taken van leerlingen zijn te onderscheiden in drie niveaus. Taken die vanuit de methode gestuurd worden. Taken die voor individuele leerlingen gelden i.v.m. hiaten/achterstand/extra oefenstof. Taken die voor individuele leerlingen of groepjes leerlingen gelden i.v.m. interesse/uitdaging. Alle drie de niveaus kunnen verwerkt worden in de formulieren voor zelfstandig werken en het planningssysteem. Deze cel kent een duidelijke relatie met de cel Effectieve Leertijd.
Schoolafspraken Tijdsoriëntatie De roosterlijn wordt als volgt toegepast. Groep 1,2 en 3. Het dagritme c.q de uit te voeren activiteiten worden gevisualiseerd d.m.v. zogenaamde pictogrammen. Voor de groepen 4 t/m 8 geldt dat de activiteiten per dag op het bord worden vermeld. De groepen van de school:
Tijdsoriëntatie:
Groep 1 en 2
Dagritmekaarten hangen voorin de klas en worden per dagdeel zichtbaar gemaakt. De doorlooptijd van de activiteit wordt aangegeven met de TimeTimer.
Groep 3
Dagritmekaarten. Soms wordt de klassikale klok gebruikt. De doorlooptijd van de activiteit wordt aangegeven met de TimeTimer.
Groep 4 (en 5)
Het dagrooster hangt op een zichtbare plaats in de klas. De klassikale klok wordt gebruikt om de begin en eindtijden van de activiteiten aan te geven. De doorlooptijd van de activiteit wordt aangegeven met de TimeTimer
Groep 5 en 6
Het dagrooster hangt op een zichtbare plaats in de klas. De klassikale klok kan gebruikt worden om de begin- en eindtijden van de activiteiten aan te geven. De doorlooptijd van sommige activiteiten wordt aangegeven met de TimeTimer
Groep 7 en 8
Het dagrooster hangt met de lestijden (digitaal) op een zichtbare plaats in de klas. Klassikaal wordt dit elke morgen even doorgenomen. De klassikale klok kan gebruikt worden om de leerlingen zelf het begin en eind van de verschillende activiteiten te laten bepalen. De doorlooptijd van sommige activiteiten wordt aangegeven met de TimeTimer
Schoolafspraken Taakplanning De takenlijn wordt als volgt toegepast: Groep 1 t/m 4: Kinderen zien de verplichte en keuze opdrachten aan de hand van een daartoe beschikbaar (taken)bord. Dit takenbord wordt bij de kleutergroepen gebruikt bij de werklessen en de hoeken. In groep 3 en 4 maken de kinderen gebruik van een kieskaart. Hier staan spellen op die aansluiten bij het reken- en leesonderwijs. Elke week kiezen de kinderen een andere taak. Tijdens dat moment mag er niet meer gewisseld worden van spel. Ze registreren zelf wat ze gedaan hebben. Groep 5 t/m 8: De groepen 5 t/m 8 maken gebruik van een (week)taakformulier. Gelet op de grote verscheidenheid van kinderen, de beperkte concentratie en het desondanks moeten handhaven van het differentiatiemodel is afgesproken dat voor de groepen 5 t/m 8 alleen onderscheid wordt gemaakt tussen instructielessen en verwerkingslessen, dit betekent dat het taakformulier van kracht wordt zodra kinderen zelfstandig beginnen aan de verwerking van opgedragen taken. Hierdoor wordt de tijd voor het zelfstandig kunnen werken aan taken aanzienlijk uitgebreid, waardoor de leerkracht instaat wordt gesteld meerdere instructiemomenten c.q aanvullende instructiemomenten in te plannen (zie ook cel kerndoelen en differentiatie en weekplanning). Consequentie Horizontaal Roosteren: de geplande instructiemomenten worden gedeeld met de betreffende leerlingen. Dit zijn bij voorkeur vaste instructiemomenten in de week.
Leerfuncties: Kiezen: de kinderen leren keuzes te maken uit verschillende soorten activiteiten. Registreren: de kinderen schrijven hun naam op een overzichtsblad bij het spel en ze zetten een kruis door de gekozen activiteit. Oriëntatie: de kinderen moeten erachter komen hoe het activiteit werkt door ermee aan de gang te gaan. Samenwerken: de kinderen moeten met elkaar overleggen hoe ze de activiteit gaan aanpakken. Planning: de kinderen moeten plannen wat de volgorde wordt van hun activiteit. Ook moeten ze de taak afronden binnen de gestelde tijd. Evaluatie: de kinderen evalueren de samenwerking, het verloop, en het resultaat van de activiteit.
Bijlage 1. Leerfuncties In het procesmatig onderwijzen, cq leren spelen 9 leerfuncties een elementaire rol. Leerfuncties zijn werkvormen die leeractiviteiten oproepen. Kiezen kiezen is een proces waarbij de leerling wordt geleerd zelfstandig afwegingen te maken en prioriteiten te stellen. Een eindsituatie is die, waarbij het kind zijn/haar keuzes kan motiveren en kan vaststellen wat beter is voor het eigen leerproces. Registreren registreren is een administratieve ordeningsactiviteit, bedoeld om overzicht te houden over die taken waarvoor de leerling zelf verantwoordelijkheid draagt. Oriëntatie oriënteren helpt de leerling positie te bepalen ten opzichte van de leertaak. Waar gaat de stof over, zou ik het zelf kunnen of heb ik instructie nodig, hoe zal ik het aanpakken? Jonge kinderen worden bewust gemaakt door voorbeeldgedrag vanuit de leerkracht. De eindsituatie is die waarbij de leerling vanuit zichzelf dergelijke vragen opwerpt. Samenwerken Hierbij staat voor de leerling de vraag centraal hoe om te gaan met problemen binnen de taakuitvoering en de rol die klasgenootjes kunnen spelen bij het oplossen ervan. Planning Planning betreft het kunnen opzetten van een logistieke volgorde in taakuitvoering waarbij nu de leerling nadrukkelijk rekening houdt met de factor tijd en belang van de taak. Corrigeren/ beoordelen Deze leerfunctie betekent dat de leerling nadrukkelijk uitgenodigd wordt om (onderdelen van) zijn/haar werk zelf na te kijken en vast te stellen of aan de norm is voldaan. Agenderen Agenderen is een verzamelbegrip voor planning op de langere termijn (week). Evaluatie Evaluatie gaat ten opzichte van corrigeren een stap verder. Niet alleen moet nagegaan worden of aan de norm voldaan is, ook wordt de leerling gestimuleerd de knelpunten bij de taakuitvoering te benoemen : zelfreflectie Deze leerfuncties staan in een zekere rangorde tot elkaar. Zo vraagt het kunnen evalueren een zekere mate van oriëntatie- en beoordelingsvermogen van het kind. Agenderen houdt in: kunnen plannen en evalueren.