Barometer marktpositie glastuinbouw WKK Q3 2013
Openbare versie November 2013
Uitgevoerd door:
In opdracht van:
Sander Peeters Stijn Schlatmann
Piet Broekharst
Tel.: 030 – 691 1844 Fax.: 030 – 691 1765 Projectnummer: 12.136 www.energymatters.nl
In samenwerking met
Dit rapport is tot stand gekomen in opdracht van Productschap Tuinbouw is samenwerking met LTO Glaskracht Nederland in het kader van programma Kas als Energiebron.
Openbare versie
INHOUDSOPGAVE 1
2
Inleiding ................................................................................................ 3 1.1
Algemeen.......................................................................................... 3
1.2
Over de barometer ............................................................................ 4
Werking van de barometer ................................................................. 5 2.1
Werking............................................................................................. 5
2.2
Energieprijzen ................................................................................... 6 Gasprijzen ................................................................................................. 6 Elektriciteitsprijzen ................................................................................... 11 Waardering flexibiliteit ............................................................................. 12 CO2 kosten .............................................................................................. 12 Kolenbelasting ......................................................................................... 13 Kolencentrales biomassa-bijstook ........................................................... 14
2.3
Draaiuren WKK ................................................................................14
2.4
Overige factoren ..............................................................................14 Beleid rond WKK ..................................................................................... 14 Financiële markt ...................................................................................... 15 Rendementen WKK................................................................................. 15 Investering en onderhoud........................................................................ 15 Energiebelasting ...................................................................................... 15
3
De Merit Order.................................................................................... 16 3.1
Toename van productievermogen ....................................................16
3.2
Ontwikkelingen zon en wind .............................................................17
3.3
Ontwikkeling interne elektriciteitsvraag ............................................19
3.4
Saldo import en export .....................................................................21
3.5
Verwachtingen ten aanzien van de elektriciteitsmarkt ......................26
3.6
De Merit Order voor 2014, 2017 en 2020 .........................................27
4
Resultaat Q3 2012.............................................................................. 31
5
Ontwikkeling verwarmingskosten.................................................... 33
Bijlage 1: geraadpleegde Bronnen ........................................................... 35 Bijlage 2: NIeuwbouwplannen elektriciteitscentrales in Duitsland ....... 36
Openbare versie
1 INLEIDING 1.1
Algemeen
WKK in de glastuinbouw vormt een belangrijk energieproductiemiddel om de CO2 reductiedoelstelling in de tuinbouw te realiseren en vormt tevens een belangrijk onderdeel van het transitieprogramma Kas als Energiebron (in 2013 ca. 6000 ha met WKK). Voor individuele ondernemers is WKK een belangrijk middel om de kosten voor verwarming en CO2 en, in het geval van belichting, ook de kosten van elektriciteit te verlagen. De marktpositie van WKK is door de ontwikkelingen in de Noordwest Europese energiemarkt flink veranderd. Belangrijke factoren in dit verband zijn achterblijven van een geraamde groei van elektriciteitsvraag in binnen- en buitenland, de bouw van nieuw grootschalig productievermogen in Nederland en een sterke groei van het duurzame elektrische vermogen in Duitsland met windturbines en zonnecellen. Daarnaast wordt gas een wereldwijde commodity door de toename van gebruik van LNG en een neemt de behoefte aan flexibel inzetbaar vermogen toe. Door alle veranderingen in de markt en het beleid is er behoefte aan inzicht in de lange termijn marktpositie van WKK. Zowel voor de belangbehartiging en de beleidsmakers als voor de individuele ondernemers is dit noodzakelijk om beleid rond WKK te kunnen sturen en om investeringsbeslissingen beter te kunnen onderbouwen met een middellange termijn visie. WKK is in de glastuinbouw toonaangevend als benchmark voor de energiekosten. Kennis en inzicht in de benchmark dragen bij aan het inschatten van de potentie en kansen van alternatieven voor de energievoorziening in de sector, met name de duurzame energie opties. Daarmee is de barometer een belangrijk instrument voor de uitvoering van het programma Kas als Energiebron. De informatie over de positie van WKK in de markt is versplinterd en er is op dit moment geen centrale bron waarin invloedfactoren en status van de marktpositie van gasmotorWKK af te leiden zijn. Daarom is een aanpak gevolgd om kennis te verzamelen door middel van een bijeenkomst in 2011 met experts uit verschillende vakgebieden die allemaal invloed hebben op WKK. Aan de hand van de vergaarde kennis is een ‘barometer’ opgesteld van de marktpositie van WKK waarmee de beleidsmakers en ondernemers een gebundeld overzicht krijgen met daarbij de verschillende invloedfactoren. De barometer richt zich op net-leverende WKK maar de trends die beschreven worden zijn ook toepasbaar op WKK’s die voor eigen gebruik (zoals belichting) worden ingezet en wordt twee keer per jaar geactualiseerd, in het voorjaar en het najaar.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 3
Openbare versie 1.2
Over de barometer
De barometer geeft een indicatie van de marktpositie van bestaande en nieuwe glastuinbouw-WKK in relatie tot verschillende jaren. De barometer is daarmee een instrument geworden dat op Energiek2020 geplaatst wordt en zodoende toegankelijk gemaakt wordt voor alle ondernemers. Door middel van een grafische weergave van de invloed van verschillende factoren is de positie van WKK inzichtelijk te maken en is de invloed van de verschillende factoren te zien. De barometer moet een voorspelling geven voor een positie van WKK over 5 tot 7 jaar en gaat dus verder dan op dit moment aan te geven is op basis van energieprijzen (forwards) en (subsidie-) beleid. Daarnaast blijkt dat de forwardprijzen niet altijd een goede indicator zijn van marktverhoudingen in de betreffende toekomstige jaren. Door meer naar andere factoren te kijken wordt een voorspelling robuuster.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 4
Openbare versie
2 WERKING VAN DE BAROMETER 2.1
Werking
De barometer is gebaseerd op een berekening van de Simple Payout Time (investering gedeeld door de jaarlijkse netto opbrengst) van een WKK op een glastuinbouwbedrijf, zodat daarin de variabele kosten en baten, investeringen, fiscale aspecten en subsidie meegenomen zijn. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een generaliseerde berekening omdat er voor een ‘gemiddeld’ tuinbouwbedrijf een berekening wordt gemaakt voor de terugverdientijd van WKK. De uitkomsten geven een algemeen beeld van de trend van de markpositie van WKK naar de toekomst. De barometer op zichzelf is niet genoeg om de haalbaarheid van een WKK op een specifiek tuinbouwbedrijf vast te stellen. Daarvoor moet een meer gedetailleerde berekening worden uitgevoerd met inbegrip van lokale omstandigheden. De berekening voor de barometer is als volgt opgezet. Kosten - Gasinkoop (inclusief transportkosten) - Energiebelasting - Onderhoud WKK - Onderhoud en ureum voor rookgasreiniger - Kosten voor het glastuinbouw CO2 sectorsysteem Opbrengsten - Vermeden ketelwarmte (incl. transport en EB) - Elektriciteitsverkoop Bepaling SPOT - Raming investering - Vaststellen Simple Pay Out Time (SPOT) Op dit moment is er geen investeringssubsidie voor een ‘gewone’ WKK in de tuinbouw van toepassing. Bijvoorbeeld de energieinvesteringsaftrek (EIA) is in 2012 voor gasmotoren in de tuinbouw afgeschaft. Veel indirecte effecten zoals de beleidslijnen van de overheid, of techniekontwikkelingen zitten in de bovenstaande kosten en baten opgesloten. Voor de emissiehandel is uitgegaan van de kosten voor het CO2 sectorsysteem van de glastuinbouw1. De posten in de haalbaarheidsberekening worden beïnvloed door verschillende factoren. Naarmate de voorspelling van de exploitatie en daarmee de SPOT verder in 1
Bij verrekening binnen het EU ETS systeem zullen CO2 rechten ingekocht moeten worden op de markt hetgeen hogere kosten met zich meebrengt. Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 5
Openbare versie de toekomst zal liggen, worden meer factoren van belang, maar wordt ook de (on)zekerheid van de voorspellingen groter. Met name voor de marktpositie van WKK in 2020 heeft daardoor een grotere onzekerheid. De gebruikte invloedsfactoren zijn opgesteld aan de hand van een debatsessie in 2011 met experts uit de energie- en tuinbouwwereld. Aan de hand van de gesprekken heeft Energy Matters een inschatting gemaakt van de relevante factoren en de invulling daarvan. Daarnaast is onder andere gebruik gemaakt van signalen uit de markt, beleidsstudies, eigen ervaringen en de mening van deskundigen. Voor iedere update van de barometer wordt uitgegaan van de meest actuele inzichten en gegevens. 2.2
Energieprijzen
Voor de energieprijzen zijn daar waar mogelijk de forwardprijzen voor 2014 en 2017 gebruikt zoals te vinden op o.a. www.endex.nl, www.EEX.de en in analyses van de World Energy Outlook. Bij het gebruik van de forwardprijzen voor 2017 kan de kanttekening geplaatst worden dat de ‘handelshorizon’ van veel handelaars beperkt lijkt. De voorspellingen van de OTC markt kunnen daardoor in een korte tijd sterk verschuiven en zijn daardoor voor de lange termijn niet erg geschikt. Voor de energieprijzen in 2020 is daarom een inschatting gemaakt van de Merit Order en de prijsbepalende centrale op dat moment in de Merit Order (zie hoofdstuk 3). Daarnaast is ook gekeken naar de ontwikkelingen op de LNG- en kolen markt. Met name LNG is de laatste jaren verworden tot een wereldcommodity die op de termijn mede de Nederlandse gasprijs kan gaan bepalen door de komst van de LNG terminal op de maasvlakte. Het blijkt echter dat er wereldwijd aanzienlijke prijsverschillen optreden tussen de verschillende LNG markten.
Gasprijzen De forwardprijs in Nederland voor gas schommelt al geruime tijd rond eenzelfde niveau. 2014: 25,8 ct/m³; 2017: 24,0 ct/m³; 2019: 23,3 ct/m³. Vanaf medio 2011 zijn de gasforwardprijzen nagenoeg constant geweest na de stijging vanaf januari 2010.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 6
Openbare versie
Verloop van de forward gasprijzen in Nederland (Energy Matters) Een vergelijking van drie bekende forwardprijzen (TTF, Zeebrugge en NBP) laat zien dat deze nauw verband houden met elkaar. De prijs in Italië (PSV) wijkt regelmatig wel af naar boven. Tevens is in een analyse van Merril Lynch de verhouding van de TTF gasprijs vergeleken met de gemiddelde olieprijs. Vooral vanaf midden 2009 blijft de gasprijs in een bijna constante verhouding van iets lager dan 1 ten opzichte van de olieprijs. Merrill Lynch schrijft in haar commentaar dat vooral Gasprom haar gasprijs sterk gekoppeld houdt aan de olieprijs en dat het daardoor onwaarschijnlijk is dat de TTF sterk van de olieprijs zal afwijken. Op olieprijzen wordt door ABN-AMRO, na afweging van vele factoren, een dalende trend verwacht. Zie onderstaande figuur.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 7
Openbare versie
Olieprijzen (USD/vat) voor Brent en WTI met de verwachte trend volgens ABNAMRO (Bron: ABN-AMRO, Energie Monitor November 2013)) De LNG prijzen blijken wereldwijd sterk uiteen te lopen. De prijs voor LNG in Amerika is sinds 2009 min of meer constant gebleven, terwijl de LNG importprijs in Japan sterk is toegenomen vanwege de daar toegenomen vraag. De NBP prijs ligt daar tussenin. LNG is dus nog geen wereldwijde commodity die overal gelijk geprijsd is. De algemeen aanvaarde verklaring is dat Amerika haar onconventionele gas voorraden inzet om minder afhankelijk te worden van buitenlandse energieleveranciers. Bovenstaande figuur laat een projectie zien van EIA van de verwachte gasproductie, import en verbruik in de VS.
Gasproductie, importen en verbruik in de USA (biljoen cubic feet)
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 8
Openbare versie Er zijn verschillende publicaties te vinden met tegenstrijdige voorspellingen van de gasproductie. Sommige publicaties geven aan dat het potentieel van shale-gas wordt overdreven en dat de afname sneller zal plaatsvinden dan verwacht. Desalniettemin heeft het Britse Centrica een contract getekend met het Texaanse gasbedrijf Cheniere Energy voor 20 jaar levering van LNG vanaf 2018. Dit geeft aan dat er bepaalde marktpartijen een vertrouwen hebben in de productie op termijn. Tevens toont dit aan dat de markt begint te reageren op de prijsverschillen tussen de VS en Europa. De verwachting van sommige partijen is dat de gas prijzen zich geleidelijk aan naar elkaar toe bewegen, zie bijvoorbeeld de figuur hieronder. Dit betekent een neerwaartse druk op de gasprijs in Noord Europa.
Aardgas VS versus aardgas NL TTF (in USD/mmBtu) (Bron: ABN AMRO EnergieMonitor November 2013) Europese gasprijzen zullen ook onder druk blijven door heronderhandelingen over langlopende, aan olie gekoppelde, contracten tussen Rusland (Gazprom) en haar Europese klanten. De schaliegasrevolutie dwingt Gazprom in een andere rol. Het overaanbod van gas leidt tot lagere spotprijzen en klanten gaan niet meer blindelings akkoord met een langlopend, aan olie gekoppeld, contract. Op dit moment is de prijs van NL TTF gas EUR 26,13/MWh. Dit is gelijk aan USD 10/mmBtu. De US Henry Hub aardgasprijs is nu USD 3,74/mmBtu. Het prijsverschil is dus USD 6,26/mmBtu, oftewel Europees gas is ongeveer 3x zo duur als in de VS. Als Amerikaans LNG grootschalig geleverd wordt naar Europa kan de gasprijs mogelijk dalen. Of de huidige LNG capaciteit van de Gate-terminal daadwerkelijk de prijs in Nederland kan beïnvloeden is twijfelachtig. Daarnaast is het volume dat per
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 9
Openbare versie pijplijn door Rusland richting Europa wordt geleverd verreweg de grootste gasstroom richting Europa. De aanleg van de Nordstream betekent een extra capaciteit van ca. 55 miljard m³ per jaar richting Europa. De inschatting van het EIA is dat in Europa en Azië de vraag naar LNG verder zal toenemen. Daar staat tegenover dat verduurzaming van elektriciteitsopwekking met zon en wind en bouw van kolencentrales vooral gasgestookte elektriciteitscentrales uit de markt lijkt te drukken, waardoor de gasmarkt weer wat ruimer zou kunnen worden. De verwachting van o.a. de BG group is dat de vraag naar LNG wereldwijd zal blijven groeien maar dat er nog geen sprake is van een wereldmarkt. De markt in de VS is voornamelijk intern gericht, Europa is een aparte gasmarkt en Azië geldt een separate markt. Voor de prijsstelling van aardgas gaan we er vanuit dat de shale-gasproductie in Noord Amerika op peil blijft tot ten minste 2020 en daarmee de gas en kolenprijzen op de huidige wijze zal beïnvloeden. De vraag in Japan neemt slechts heel geleidelijk af en er komt wat export vanuit Noord Amerika op gang. Op termijn zal er dus iets meer aanbod op de LNG markt komen. Daarnaast komt er meer aanbod vanuit Rusland. De gasprijs staat daarom toenemend onder druk en zal niet gemakkelijk kunnen stijgen. De olieprijzen worden volgens IEA verondersteld redelijk constant te blijven. De gasleverende partijen in Europa zullen daarom er naar streven om de prijs zo lang mogelijk aan de olieprijs gekoppeld te houden. In deze Barometer wordt de gasprijs over de zichtperiode ligt dalend verwacht hetgeen ook in de forwards tot en met 2019 zichtbaar is.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 10
Openbare versie Elektriciteitsprijzen De forwardpeak-prijzen blijven de laatste tijd redelijk constant maar hebben aanzienlijke schommelingen ondergaan. De baseloadprijzen zijn licht gestegen in de afgelopen jaren terwijl de peak load prijzen licht gedaald zijn.
Als de forward peakprijzen uit 2008 en 2009 vergelijken worden met de forwardprijzen voor een maand vooruit in november 2011 en 2012 is de afwijking groot. De forwards zijn tot 18 tot 25 €/MWh lager geworden. Voor de baseloadprijzen geldt ook dat de meest recente prijzen lager zijn, maar hier de afwijking aanzienlijk kleiner (3 tot 12 €/MWh). Dit geeft aan dus aan dat lange termijn forwards slechts een beperkte voorspellende waarde hebben. Dit is de reden om naast de forwards ook de ontwikkelingen in de Merit Order in beeld te brengen. De forwards zijn als volgt: 2014 (base/peak): 46,6 / 57,2 €/MWh 2017 (base/peak): 42,4 / 53,4 €/MWh Voor 2020 gaan we uit van een prijs niveau van: 2020 (base/peak): 45,0 / 56,0 €/MWh Grote verschillen tussen kwartalen De invloed van de productie van zonne-energie wordt steeds duidelijker in de kwartaal- en maandprijzen. Dit is in onderstaande figuur zichtbaar gemaakt. De hoge prijzen in kwartaal 4 en vooral kwartaal 1 zijn gunstig voor de tuinbouw, maar de relatief lage prijzen in het tweede kwartaal zijn minder gunstig. Dit is toch een kwartaal waarin voldoende draaiuren voor de CO2 levering van belang zijn.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 11
Openbare versie
Waardering flexibiliteit Door de grotere ‘swing’ als gevolg van zon en wind komt er een structureel hogere waardering voor flexibel vermogen. In België is in de zomer van 2012 bijvoorbeeld een overschot van circa 1000 MW weggewerkt door levering aan Frankrijk. Voor de ontstane onbalans binnen België is 18 €/MWh gerekend. Onze verwachting is dat deze situatie vaker gaat optreden en voor meer landen van toepassing gaat zijn. PWC geeft in het rapport ‘De Nederlandse energiemarkt in perspectief’ aan dat het IEA verwacht dat flexibiliteit 4 tot 18 €/MWh zal gaan kosten bij een verdere toename van wind en zon. Wij verwachten dat in 2020 flexibel vermogen beter beloond gaat worden, maar in welke mate en op welke marktplaats dat zal gebeuren is nog erg onduidelijk. Er is veel discussie in Europa over de waardering van flexibiliteit. In Duitsland wordt bijvoorbeeld openlijk gediscussieerd of er een capaciteitstarief moet komen om deels stilstaand flexibel vermogen een rendabele business case te geven. Wij ramen dat gedurende 200 tot 400 uur een extra handelsresultaat van 80 €/MWh realiseerbaar is als gevolg van onbalansregeling. Dit betekent op jaarbasis 4 tot 8 €/MWh. In deze barometer zijn we voor 2020 uitgegaan van een extra opbrengst van 4 €/MWh op jaarbasis voor de flexibele inzet. Zie verder voor het belang van flexibel vermogen paragraaf 3.6. CO2 kosten Het CO2 sectorsysteem is in 2011 gestart en is tot en met 2014 erkend als tegenprestatie voor de toepassing van het verlaagde belastingtarief op aardgas in de glastuinbouwsector. Voor het systeem vanaf 2015 zijn overheid en bedrijfsleven een aantal aanpassingen overeengekomen. Vanaf dat jaar worden de CO2 emissies van WKK volledig in het systeem meegenomen, terwijl nu de emissies als gevolg van
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 12
Openbare versie elektriciteitslevering aan het net nog buiten het systeem vallen. Daarnaast worden vanaf 2015 ook de CO2 emissies van de kleinere glastuinbouwbedrijven meegenomen bij de verevening. WKK aardgas zal aangeslagen worden als de totale emissie van de sector boven de CO2-emissienorm uitkomt. Dit najaar wordt dit verbeterde systeem als tegenprestatie voor de verlaagde belasting op aardgas voor de periode vanaf 2015 voorgelegd aan de Europese Commissie om een goedkeuring te krijgen voor de staatssteun die wordt verleend. De effecten liggen mogelijk in de orde van 0,1 tot 0,2 ct per m3 gas. Het effect ervan is beperkt op de kostprijs van elektriciteit uit WKK, zo’n 0,03 ct/kWh. Desondanks neemt de terugverdientijd van een WKK met 0,3 jaar toe. In de berekening van de barometerpositie is dit effect vooralsnog verwaarloosd. De glastuinbouwsector gaat daarnaast zelf, aanvullend op het systeem van de overheid, een privaat systeem opzetten met prikkels voor energiebesparing en verduurzaming op bedrijfsniveau. De verbeterde opzet per 1 januari 2015 moet nog verder uitgewerkt worden. Bij de uitwerking gaat het onder meer om de aanpassing van wet- en regelgeving, een staatssteuntoets en de details van de uitvoering. CO2- emissiehandel (EU ETS) kan bij een hoge CO2 prijs van aanzienlijke invloed zijn op de ,merit order in de elektriciteitsmarkt. Op dit moment is de CO2 prijs echter laag met 5 € /ton. EU ETS lijkt voorlopig niet van de grond te komen als gevolg van de crisis die de Europese industrie hard geraakt heeft, reeds uitgevoerde investeringen als gevolg van de eerdere hoge CO2 prijs (in 2006 en 2008), verduurzaming en de hoeveelheid rechten die reeds uitgegeven is voor de periode 2008 – 2020 en de belemmeringen om bestaande rechten te gebruiken na 2012. Het scenario van het ZEPHYR-Flex Model schetst een ontwikkeling dat bij een voorzichtig groeiende economie de verwachting is dat de CO2 prijzen tot 2020 zullen stijgen naar 17 €/ton. Blijft de groei achter dan blijven de prijzen laag met circa 12 €/ton. Gezien echter de politieke impasse die er rond het Europese handelssysteem ETS blijft bestaan hebben wij de verwachting bijgesteld en gaan wij voor de merit order uit van een gemiddelde prijs van 10,0 €/ton.
Kolenbelasting De kolenbelasting van 13,73 €/ton heeft zich nog niet vertaald in de forwards. Berekeningen van Energy Matters laten zien dat deze belasting de baseloadprijs (met name bepaald door kolen) verhoogt met ca. 5 €/MWh. Voor gasmotoren betekent dit op korte termijn echter nog geen verbetering, aangezien de peakprijzen ongewijzigd blijven en de Merit Order dus niet verandert. Volgens het SER Energieakkoord zal deze belasting verdwijnen met het sluiten van de oude kolencentrales. Het vervallen van de belasting heeft een prijsdrukkend effect maar het sluiten van de oude centrales heeft weer een prijsstijgend effect. Met de merit order wordt het ‘netto’ effect ingeschat.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 13
Openbare versie Kolencentrales biomassa-bijstook Verschillende oudere kolencentrales stoken biomassa bij (o.a. Borssele, Gelderland en de Amercentrale). Bij een opbrengst inclusief een MEP van ca. 75 €/MWh, een elektrisch rendement van ca. 38% en een pelletprijs van 130 tot 140 €/ton (www.Endex.nl) is dit nagenoeg kostenneutraal en lijkt dit vooral een ‘license to produce’. De biomassabijstook heeft daarmee geen verdere invloed op de Merit Order. 2.3
Draaiuren WKK
De draaiuren van WKK worden met name bepaald door de prijzen op de energiemarkt en de ontwikkelingen van bijvoorbeeld energiezuiniger kassen of andere teelten. In de jaren voor 2012 draaide alle WKK in de tuinbouw gemiddeld afgerond circa 4000 uur (inclusief uren voor eigen belichting). Er lijkt een grote verdeling te zijn tussen WKK’s die het grootste deel van de elektriciteit aan het net levert en WKK’s die voor een deel elektriciteit vor belichting produceert. WKK’s die alleen voor het net draaien zullen ongeveer 3500 draaiuren maken, terwijl WKK’s die voor belichting draaien afhankelijk van de teelt 4000 tot 4500 uur per jaar draaien. Deze barometer richt zich vooral op netleverende WKK. Voor 2014 voorzien dat er eveneens circa 3500 draaiuren worden gemaakt. Voor 2017 voorzien we een terugloop naar 3400 draaiuren en voor 2020 een verdere terugloop naar 3200 uur. Deze draaiuren zijn inclusief de ‘handelsuren’ met de verkochte elektriciteit. De gasmotor zal dus niet al deze draaiuren zelf maken maar doet dan dienst als back-up voor verkochte uren. Als de draaiuren van gasmotorWKK structureel lager uitvallen heeft dit wel gevolgen voor de energiebesparing die met gasmotoren in de tuinbouw wordt gerealiseerd. Als de daadwerkelijke draaiuren sterk terugvallen komen de doelstellingen van de sector voor energie efficiency in gevaar. Draaiuren gasmotor WKK 2014: 3500 uur 2017: 3400 uur 2020: 3200 uur 2.4
Overige factoren
Beleid rond WKK Beleid rond WKK grijpt o.a. in emissiewetgeving, de vrijstelling van belasting op aardgas voor elektriciteitsopwekking en de hoogte van de EIA voor WKK. Eind 2011 is voor de EIA regeling besloten om gasmotor-WKK in de glastuinbouw niet meer als maatregel op te nemen de energielijst. Dit betekent een aanmerkelijke verslechtering omdat dit de SPOT met circa 10% laat toenemen. Ook is er op dit moment geen andere steunmaatregel die voor WKK in de tuinbouw effectief is.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 14
Openbare versie Er wordt niet voorzien dat dit binnen de zichtperiode van deze barometer concreet een subsidie voor WKK in de tuinbouw zal worden opgezet. Financiële markt Een veranderende financiële markt kan leiden tot andere voorwaarden voor financiering. De experts geven aan hier geen significante invloed te voorzien voor WKK, anders dan de algemene ontwikkelingen. De financierbaarheid van WKK’s zal van project tot project worden beschouwd. Rendementen WKK Voor de WKK is een elektrisch rendement van 43% en een thermisch rendement van 49% aangenomen. Voor de referentieketel is 95% rendement gebruikt. Investering en onderhoud Investering WKK Investering RGR Afschrijftermijn Installatie Rente t.b.v. annuïteit Onderhoud WKK Onderhoud RGR + ureum
360 60 10 7% 0,0070 0,0016
€/kW €/kW jaar % €/kWh €/kWh
Energiebelasting Voor de bepaling van vermeden ketelwarmte is uitgegaan van de een na hoogste hoogste schijf van de energiebelasting (tot 10 mln m3), te weten 0,0157 €/m³ (2013). Er is uitgegaan van 2% indexatie per jaar op de EB.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 15
Openbare versie
3 DE MERIT ORDER De Merit Order is een zeer belangrijk gegeven in de lange termijn analyse in de barometer. In de Merit Order worden de beschikbare bronnen van elektriciteit gesorteerd op volgorde van variabele kostprijs. In theorie komt de bron met de laagste variabele kosten als eerste online bij een toenemende elektriciteitsvraag. De laatste elektriciteitsbron die bijkomt bepaalt de kostprijs van elektriciteit. Er zijn echter centrales die vanwege contracten of technische beperkingen niet teruggeregeld kunnen worden. Zo is er een gedeelte gasgestookte WKK dat jaarrond stoom moet leveren aan procesindustrie, en dat dus door zal draaien tijdens de nachturen. Dit staat dan verder naar voren dan op basis van de variabele kostprijs verwacht zou worden. Ook stadsverwarming valt hieronder. Voor de Merit Order is dus van belang welke productiemiddelen er zijn en welke variabele kostprijs ze hebben, en wat de binnenlandse elektriciteitsvraag is. 3.1
Toename van productievermogen
De toename van opgesteld vermogen in Nederland voor grootschalige productie op basis van kolen, wind en gas heeft een grote invloed op de prijsbepalende centrale en de plek waar gasmotorWKK in de Merit Order terecht zal komen. Er zijn veel plannen voor veel extra vermogen en er is inmiddels ook aanzienlijk wat vermogen gerealiseerd (zie hieronder). In deze studie is uitgegaan van de plannen die reeds in aanbouw zijn of de kans groot wordt ingeschat dat deze projecten doorgaan. De groei van grootschalig vermogen en duurzame elektriciteitsproductie hebben een grote invloed op de Merit Order op de lange termijn . Vanaf 2011 is er al veel vermogen aangemeld en bijgeplaatst. Energy Matters heeft aan de hand van de nieuwe projecten en de verwachte uitbreidingen de Merit Order voor 2017 en 2020 opgesteld. Samengevat zijn voor de toename van vermogen de volgende cijfers gebruikt: 2011: o Enecogen, gas, 870 MWe (voor 50% uit bedrijf) o Wind, 670 MWe 2012 o Nam Schoonebeek, gas, 126 MWe o Nuon Diemen, gas, 181 MWe (netto) o Essent Moerdijk, gas, 426 MWe o Maasbracht, gas, 1309 MWe (netto) o Uit bedrijf, gas, 1381 MWe (Stopgezet, vernieuwing of in de mottenballen)
Periode 2013 tot 2016 o Eon maasvlakte, kolen, 1070 MWe
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 16
Openbare versie o o o o
3.2
Elektrabel Maasvlakte, kolen,736 MWe Eemshaven Nuon, gas,1290 MWe Essent/RWE Eemshaven, kolen, 1560 MWe Sanering must run WKK, ca. 1000 MWe
Periode 2016 tot 2020 o Geen nieuwbouw van grote centrales verwacht Ontwikkelingen zon en wind
Ontwikkeling zon en wind Duitsland Zon en wind nemen nog steeds toe in Duitsland. De maximaal geleverde piek van zon en wind tezamen bedroeg dit voorjaar ca. 37 GW. Het piek-zonnevermogen bedraagt inmiddels ca. 34 GW en dit loopt voor op de verwachte groei. Daarnaast staat er voor 31 MWe aan windvermogen opgesteld. Het dagplateau in Duitsland is circa 80 GW, een deel van de geproduceerde zonnestroom wordt aan Nederland geleverd en drukt de peakprijzen. De Merit Order in Duitsland vertoont hetzelfde beeld als die in Nederland en levert een dagplateau-prijs van ca. 57 €/MWh.
Merit order Duitsland voor 2016: Modern Power Systems, Augustus 2012 Projecties zon in België en Frankrijk Naast Duitsland zijn met name België en Frankrijk van belang. Voor België wordt verwacht in 2014 ca. 1375 MWe verwacht (op circa 14,4 GW piek, ca. 9,8%), in Frankrijk ca. 4350 MWe ( op circa 100 GW piek, 4,4%)
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 17
Openbare versie
Projecties zon wereldwijd (2009) Ontwikkeling Zon in NL Zon in Nederland groeit voorspoedig en bedroeg per begin 2013 340 MWe (CBS). Per eind mei is dat opgelopen naar 370 MWe en naar verwachting zal dat eind dit jaar 410 MWe zijn. Het gaat voor het grootste gedeelte om panelen op woningen en voor een klein gedeelde om projecten die met SDE worden gesubsidieerd. Energy Matters verwacht dat deze trend zich doorzet omdat PV-panelen zonder subsidie concurrerend zijn met inkoop vanaf het net voor huishoudens. Bovendien is er nog ruimte voor een prijsverlaging tot ca 30%. Onze raming is dat onder invloed van het SER Energieakkoord het PV-vermogen verder zal groeien tot ca. 1500 MWe in 2020. Voor 2017 is nu aangenomen dat zon groeit naar ca. 700 MWe. Ontwikkeling wind in NL Het opgestelde windvermogen per 1 januari 2013 bedraagt 2.713 MWe bestaande uit 228 MWe op zee (Egmond aan Zee en Amalia) en 2.431 MWe op land. In 2013 komt het windpark Luchterduinen in bedrijf (129 MWe, voorheen Q10) en groeit wind op land enigszins, met name door vervanging van kleine windturbines door grotere. Daarmee stijgt het vermogen per 1 januari 2014 naar ca. 2842 MWe. Tijdens de onderhandelingen voor het SER Energieakkoord zijn het Rijk en de Provincies overeengekomen dat er in 2020 6000 MWe wind op land operationeel moet zijn . Dit is gezien de doorlooptijd van windprojecten zeer ambities. Voor 2017 gaan we daarom uit van een realistischer waarde van 3500 MWe en in 2020 van 4480 MWe. Daarnaast is onder het SER Energieakkoord is het streven om in 2020 3400 MWe wind op zee operationeel ts hebben (waarvan 1120 MWe inmiddels is beschikt). Hoewel eveneens ambitieus, vooral qua timing, gaan we hier vanuit in de merit order. De locaties op zee zijn hiervoor aangewezen en de minister heeft recent toegezegd hier financiering voor te reserveren.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 18
Openbare versie 3.3
Ontwikkeling interne elektriciteitsvraag
Voor de barometer is uitgegaan van de vraag zoals door Tennet geraamd. Dit levert de volgende vermogensvragen tijdens plateau en daluren: Jaar
Dal (GW)
Plateau (GW)
2014
9,5
18,0
2017
10,1
18,6
2020
10,1
19,4
Tevens is van belang hoe de elektriciteitsvraag in Nederland zich ontwikkelt als grote elektriciteits-vragende technieken geïmplementeerd worden. Met name elektrisch rijden en de toepassing van warmtepompen in ketels in huishoudens kunnen van grote invloed zijn op het geraamde binnenlands verbruik. Tevens is een trend dat particulieren in Nederland zelf gaan investeren in zonnecellen doordat zonnecellen steeds goedkoper worden en er inkoop collectieven opgericht worden. Elektrisch rijden is nog beperkt en moet nog een ontwikkeling doormaken voordat dit een significante invloed gaat hebben. De ambities van Nederland voor 2020 ligt op 200.000 elektrische auto’s en in 2025 op 1 miljoen stuks. Op dit moment staat Nederland in de top 5 ter wereld ten aanzien van realisatie van elektrisch rijden (uit ECN: Elektrisch vervoer in Nederland in internationaal perspectief, juli 2012). De stand van zaken tot eind 2012 is als volgt. Er rijden in Nederland 7400 elektrische voertuigen (personen- en bedrijfsauto’s, bussen, driewielig en motorfietsen) en waren er 2.782 publieke, 829 semi-publieke, ca 5000 private oplaadpunten en 63 snellaadpunten voor auto’s.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 19
Openbare versie
Een elektrische auto verbruikt circa 20 kWh per 100 km (verbruik Opel Ampera/Nissan Leaf). Bij 20.000 km op jaarbasis is dan 4000 kWh benodigd per auto. Stel dat er 100 km per dag wordt gereden, betekent dit bij een ’normaal’ laadpunt van 11 kW en twee ‘tankbeurten’ een vermogensvraag van ca. 6,6 kW per auto.
Voorbeeld van verschillende oplaadpalen Bij een groei naar 100.000 elektrische auto’s en een gelijktijdigheid van 25% betekent dit een extra vermogensvraag van slechts 165 MW. Voorlopig zal elektrisch rijden in onze ogen daarom niet van grote invloed zijn op de binnenlandse elektriciteitsvraag. Voor de penetratie van warmtepompen geldt dat er op dit moment circa 120.000 warmtepompen zijn geïnstalleerd, met een totaal vermogen van bijna 2.200 MWth. Met name nieuwbouw is een potentiele grote markt voor warmtepompen. Dit betreft echter een zeer conjunctuurgevoelige markt waarbij geconcurreerd moet worden met HR ketels op aardgas. Voorlopig voorzien we geen grote groei die van invloed is op de elektriciteitsvraag.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 20
Openbare versie 3.4
Saldo import en export
Naast productie en vraag is ook het saldo van import en export van elektriciteit van groot belang. Er liggen verschillende connecties naar de ons omringende landen (Engeland, Duitsland, Noorwegen, België). Ontwikkelingen in die landen beïnvloeden het saldo van import en export.
Tegen de verwachting van bijvoorbeeld het ministerie van EZ blijkt dat de netto import de afgelopen 2 jaar flink is toegenomen zoals in onderstaande grafiek cvan Tennet blijkt. De netto import gaat ten koste van de binnenlandse productie.
Wanneer daar nader op ingezoomd wordt dan blijkt dat de gelijkstroomverbinding met Noorwegen vrijwel permanent het hele etmaal de volledige capaciteit impor-
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 21
Openbare versie teert. Daarnaast wordt de laatste maanden continue netto zo’n 3,5 tot 4,5 GWe vanuit Duitsland en België (Frankrijk) geïmporteerd. Alleen naar het VK via de Britned kabel wordt grotendeels zo’n 1000 MWe geëxporteerd. Zie hieronder een voorbeeld van de im[ort, export en netto import op dinsdag 16 juli jl..
De import beïnvloed de netto productie in Nederland en daarmee de merit order. Vooral de situatie in Duitsland is sterk bepalend voor de netto import. Het vermogen van duurzaam heeft in Duitsland op vergelijkbare wijze als in Nederland de gascentrales geheel uit de merit order gedrukt. Het effect op de groothandelsprijzen is echter nog sterker dan in Nederland. De groothandelsprijzen in Duitsland (EEX) liggen het laagst van heel Europa. Deze prijzen liggen momenteel op een niveau dat vrijwel de marginale kostprijs is van bruinkool- en steenkoolcentrales. Waren in 2011 de prijzen in Duitsland en Nederland 90% van de tijd gelijk, op dit moment ligt de prijs in Duitsland structureel 10 €/MWh lager dan in Nederland. Het gevolg is dat Duitsland grootschalig exporteert naar Nederland en vrijwel alle omringende landen, met uitzondering van Tsjechië waar ook nog veel bruinkool- en steenkoolcentrales draaien.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 22
Openbare versie
De veel gehoorde stelling dat Duitsland haar overschot aan duurzame elektriciteit exporteert is onjuist zoals uit onderstaande grafiek blijkt. Op deze dag, 1 oktober jl., werd in de nachturen door conventionele centrales (bruinkool en steenkool) ruim 35 GWe opgewekt. Tijdens de daguren is dit opgelopen tot ruim 50 GWe. Bij de toename door elektriciteit uit zon was deze toename voor binnenlandse behoefte niet nodig en uit het verschil tussen binnenlandse vraag en de totale productie blijkt dat de export tijdens de daguren oploopt tot meer dan 10 GWe. Dit is vooral een kwestie van extra marge maken op export met fossiele centrales.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 23
Openbare versie Deze analyse wordt ondersteund door het rapport van Fraunhofer ‘Recent facts about photovoltaics in Germany’. Dat deze massale export vanuit Duitsland ook op zondagen plaatsvindt toont onderstaande figuur aan met de binnenlandse productie en vraag in Duitsland op zondag 28 juli jl..
Op die zelfde dag in Nederland werd er 4000 MWe geimporteerd en liep de netto import op tot 3000 á 3500 MWe. De binnenlandse vraag is op dat moment in Nederland circa 9000 MWe, het is duidelijk dat dit een substantieel effect heeft op de binnenlandse markt.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 24
Openbare versie Het dagplateau in Duitsland is circa 80 GW, een deel van de geproduceerde zonnestroom wordt aan Nederland geleverd en drukt de peakprijzen. De Merit Order in Duitsland vertoont hetzelfde beeld als die in Nederland en levert een dagplateauprijs van ca. 57 €/MWh.
Merit order Duitsland voor 2016: Modern Power Systems, Augustus 2012 De ontwikkeling van vermogen in Duitsland, naast de ontwikkeling van zon en wind, betreft tot 2020 vooral de afbouw van kerncentrales, totaal nog zo’n 12 GWe (totaal uit bedrijf in 2022). Daarnaast is er per maart 2013 nog zo’n 8,4 GWe aan kolencentrales en 2,5 GWe aan gascentrales in aanbouw, zie bijlage 2. Er zijn nog vele andere nieuwbouwplannen, maar de verwachting van Energy Matters is dat nieuwe centrales in Duitsland de komende niet meer gebouwd zullen worden. Wel zijn er ook plannen voor wateropslagbekkens (Pumpspeicher) die opslag van elektriciteit mogelijk maken. Deze zullen juist wel gebouwd worden om de flexibiliteit in het net te vergroten. Tennet is momenteel in vergevorderd stadium om de import/export capaciteit met Duitsland te versterken. In 2016 wordt de nieuwe verbinding tussen Doetinchem en Wesel met een vermogen van 1,5 GWe. De netto maximale import/exportvermogens, rekening houdend met reducties als gevolg van regelruimte, revisies en onderhoud alsmede een optelling van import en export is in de tabel hieronder aangegeven. Import/export Max vermogens
MWe
2014 +/- 3500
2017 +/- 6100
2020 +/- 6800
Deze sterke toename van importcapaciteit zorgt ervoor dat de invloed van de Duitse elektriciteitsmarkt op de Nederlandse markt nog groter zal worden. Deze import/exportcapaciteit is daarom weergegeven in de merit order.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 25
Openbare versie 3.5
Verwachtingen ten aanzien van de elektriciteitsmarkt
Het prijsniveau op de Nederlandse elektriciteitsmarkt is zodanig dat een gascentrale (STEG) in de base load niet meer rendabel draait en in de peak load in 2014 net marginaal draait, maar na 2014 ook in de peak load geen rendabele uren meer kan maken. In Duitsland is de situatie nog ernstiger en ligt het prijsniveau in de base load op het marginale kostprijsniveau van een kolencentrale en in de peak load slechts een fractie hoger. Dit zijn prijs niveau’s die niet over meerdere jaren houdbaar zijn. De nieuw gebouwde gascentrales worden stilgezet en de investeringen in nieuwe kolencentrales worden niet terugverdiend. Er zal een aanpassing moeten komen anders gaan alle grootschalige energieproducenten failliet. Een deel van de aanpassing ligt in het versneld saneren van oudere centrales. De laatste maanden worden de eerste berichten door de grote energiebedrijven daarover afgegeven (o.a. in Duitsland). Bovendien is er in het SER Energieakkoord overeengekomen om alle kolencentrales van voor 1990 te sluiten. Dit betekent dat er naast de 3366 MWe aan nieuwe kolencentrales zo’n 2500 MWe verdwijnt (Hemweg 8 en Amer 9 blijven in bedrijf). Daarnaast zal er een aanpassing in de markt moeten komen waarmee vermogen dat een deel van de tijd stilstaat toch beschikbaar blijft als flexibel vermogen. Op dit moment is er voor gascentrales geen rendabele business case om voor een beperkt aantal uren stand-by te blijven. In Duitsland en Nederland gaan oude en nieuwe gascentrales uit bedrijf of in de mottenballen. In Duitsland worden al centrale tegen een nader overeengekomen vergoeding op aanwijzing van de TSO in bedrijf gehouden om de netstabiliteit te waarborgen.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 26
Openbare versie 3.6
De Merit Order voor 2014, 2017 en 2020
Merit Order 2014 In onderstaande grafiek is de merit order voor 2014 weergegeven voor de wintersituatie met maximale windproductie. De bandbreedte van import/export is aangegeven ten opzichte van de normale dagvraag (peak load). De 3 nieuwe kolencentrales zijn in bedrijf (oranje blok, 3360 MWe). Duidelijk is dat met maximale import er geen gascentrales meer draaien. Gasmotoren, het rode blok, draaien van al het gas gedreven vermogen op de meest gunstige (linkse) positie en draaien nog wel zolang er weinig wind is of minder import. Maar duidelijk is dat import een belangrijke bedreiging vormt voor het segment gasmotoren. Het sluiten van de bestaande (oude) gasmotoren zoals in het SER Energieakkoord afgesproken is voor de langere termijn van groot belang voor de positie van gasmotoren.
Merit Order 2017 In onderstaande grafiek is de merit order voor 2017 weergegeven voor eveneens de wintersituatie met maximale windproductie. De bandbreedte van import/export is toegenomen naar +/- 6500 MWe. Verder is het aandeel wind toegenomen tot ruim 5900 MWe hetgeen al een afgezwakte waarde is ten opzichte van de plannen volgens het SER Energieakkoord. De oude kolencentrales zijn gesloten. De vraag welke vermogen draait hangt steeds sterker af van de vraag of er wind is en in welke mate er een netto vermogen geïmporteerd wordt. Gasmotoren zitten nog steeds aan de goede kant van al het gasvermogen.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 27
Openbare versie
In onderstaande figuur is de zelfde situatie zonder wind aangegeven. Duidelijk is dat zelfs met maximale import gasmotoren nog draaien. Door het wegvallen van de ‘oude’ kolencentrales zijn de gasmotoren naar links opgeschoven ten opzichte van de merit order van 2014.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 28
Openbare versie Merit Order 2020 Hieronder is de merit order voor 2020 weergegeven. Het blok wind is weer verder toegenomen. Daardoor zal de invloed van wind op de behoefte van flexibel vermogen nog groter worden. Gasmotoren draaien als er geen wind vermogen is. Overig gasvermogen zit nog steeds rechts op de curve en draait alleen als er geen import is.
Hieronder is nogmaals een merit order voor 2020 weergegeven, maar in dit geval voor een zomerdag met maximaal wind en zon productie. De invloed van zon is duidelijk minder dan van wind. Dit volgt uit de aannames voor zon-PV die onder de niet gesubsidieerde omstandigheden minder snel groeit dan in Duitsland.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 29
Openbare versie
In onderstaande figuur is de merit order in de tijd weergegeven voor week 31 in 2020, uitgaande van een weerbeeld als in 2012. Er is 2000 MWe import verondersteld. Deze grafiek geeft duidelijk weer hoe grillig het gasgedreven vermogen wordt. Hierin zitten vooral de gasmotoren. In de praktijk zullen gasmotoren nog wel wat meer draaien dan zoals in onderstaande figuur berekend omdat de op- en afregelsnelheid van de kolencentrales beperkt zijn. Het belang van flexibel vermogen is evident.
Conclusies uit de merit order Voor de marktpositie van WKK is het essentieel dat de oude kolencentrales uit bedrijf gaan zoals in het SER Energieakkoord overeengekomen. De vraag is of dat ook zonder akkoord zou plaatsvinden. Dit is zeker niet voor alle oude kolencentrales het geval voor 2016/2017. Gegeven het feit dat deze centrales met een lage kolen- en CO2-prijs nog altijd lage variabele kosten hebben kunnen zij zich in de merit order handhaven, zolang de instandhoudingskosten (vooral onderhoudskosten) acceptabel blijven. Daarnaast is het van belang dat de markt zodanig wordt aangepast dat flexibel vermogen een betere business case krijgt. Het is echter ook hier essentieel dat deze aanpassing ook toegankelijk is voor gasmotoren in de tuinbouw. Indien dit niet het geval is dreigt verdringing van WKK in de tuinbouw door grote gascentrales omdat deze laatsten wel van een beloning voor flexibiliteit kunnen profiteren.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 30
Openbare versie
4 RESULTAAT Q3 2012 De marktpositie van netleverende WKK in de glastuinbouw is ten opzichte van de positie Q1 2013 wederom verder onder druk gekomen. De overcapaciteit op de Nederlandse elektriciteitsmarkt werkt steeds meer door op de forward prijzen voor over 1 tot 3 jaar. In Duitsland is de situatie nog ernstiger. Ondanks de uitschakeling van kerncentrales is er een grote overcapaciteit door zowel duurzaam als nieuwbouw van (bruin)kolencentrales. De groothandelsprijzen liggen in Duitsland tot 10 €/MWh lager dan in Nederland, reden voor een structurele netto importvermogen vanuit Duitsland van 2500 tot 3500 MWe. Daarnaast komen komend jaar in Nederland 3 kolencentrales in bedrijf. Daarmee wordt vrijwel al het gasvermogen uit de merit order gedrukt, alleen gasmotoren kunnen nog draaiuren maken maar het aantal draaiuren neemt verder af. Het sluiten van oude kolencentrales zoals besloten in het SER Energieakkoord zal vanaf 2016 enige ruimte scheppen. Verdere sanering en aanpassing van de markt is onvermijdelijk.
Marktpositie 2014 en 2017 Voor 2014 en 2017 blijven de marktposities van WKK onveranderd zeer slecht, waarbij de positie voor 2017 is verslechterd ten opzichte van de barometer van het voorjaar van 2013. Dit komt door lagere forwardprijzen voor elektriciteit en (ondanks een licht dalende forward gasprijs) een afgenomen spark spread. Een hoge gasprijs in combinatie met inbedrijfname van nieuwe kolencentrales in 2014 en een lage
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 31
Openbare versie CO2 prijs zetten de hele markt sterk onder druk. Veel elektriciteitscentrales op aardgas staan al stil en WKK in de tuinbouw draait met minimale marges. Nieuwe WKK is niet rendabel. Op basis van variabele kosten kan bestaande WKK net positief draaien voor netlevering. De draaiuren nemen wel steeds verder af tot circa 3200 uur per jaar. Mogelijk dat een stijgende waardering voor flexibel vermogen enige verbetering brengt. Het inzetten van de WKK voor eigen belichting is nog steeds rendabel. Perspectief 2020 Voor de langere termijn vanaf 2018 á 2019 is een verbetering in de forwardprijzen elektriciteit te zien. Ook de sparkspread verbetert iets. Daarnaast verwachten we een licht verbeterde opbrengst door inzet van flexibel en snel vermogen op de korte termijn markt. Twee uiterste scenario’s zijn in de barometer aangegeven en worden hier nader toegelicht. De minst gunstige casus gaat uit van het SER Energieakkoord waarbij de oude kolencentrales uit bedrijf worden genomen zonder verdere structurele veranderingen in de elektriciteitsmarkt. Hierdoor verbetert de marktpositie van bestaande WKK licht maar is investeren in nieuwe WKK nauwelijks rendabel. De beste casus voor gasmotor-WKK in 2020 wordt gerealiseerd als er een verdere sanering op de elektriciteitsmarkt plaatsvindt in combinatie met de hierboven genoemde vergoeding voor flexibele capaciteit en een hogere prijs voor CO2 rechten. De elektriciteitsprijzen zijn voor de komende jaren zo laag dat we verwachten dat een sanering in de elektriciteitsmarkt onontkoombaar is. Dit omdat de grootschalige elektriciteitsproducenten niet structureel verlies kunnen blijven draaien. Er zullen meerdere oude elektriciteitscentrales uit bedrijf genomen moeten worden om de spark spread te verbeteren. Tevens zal er een goede vergoeding voor flexibel vermogen moeten komen om de variatie in wind- en zonaanbod op te vangen. Dit kan een capaciteitsvergoeding zijn zoals in Duitsland wordt bepleit, maar kan ook een aangepast mechanisme zijn. Van belang is dat gasmotoren hierin mee kunnen doen. Dan zal de casus voor gasmotoren verbeteren en kan zelfs investeren in nieuwe gasmotoren weer in beeld komen.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 32
Openbare versie
5 ONTWIKKELING VERWARMINGSKOSTEN Zoals uit eerder hoofdstukken is gebleken is de marktpositie van WKK sterk afgenomen. Dit vertaalt zich in hogere warmtekosten uit WKK vergeleken met de gasketel of andere alternatieven. Dit kan zowel vergeleken worden op basis van marginale kosten als totale kosten (total cost of ownership). In onderstaande grafiek zijn van verschillende opties de warmtekosten weergegeven met inbegrip van CO2 kosten als een productiemiddel geen CO2 levert. Het is duidelijk dat WKK voor groeilicht een goede business case heeft of omgekeerd lage warmtekosten. Geothermie ligt laag vanwege lage variabele kosten (elektriciteit en CO2). WKK voor netlevering resulteert nog wel in lagere kosten dan een gasketel. De warmtekosten van een gaswarmtepomp (GWP) of een gasmotorwarmtepomp (GMWP) liggen dicht bij die van een WKK. Let wel deze grafiek is indicatief en is vooral interessant om de trends te beoordelen, kostenniveau’s in individuele gevallen kunnen afwijken.
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 33
Openbare versie Onderstaande grafiek geeft de integrale kosten van verschillende verwarmingsopties, wederom met met inbegrip van CO2 kosten als een productiemiddel geen CO2 levert. Duidelijk is nu dat WKK voor groeilicht nog steeds interessant is. WKK alleen voor netlevering ligt vrijwel op het niveau van een gasketel. Dit toont aan dat investeren in een WKK voor netlevering kostentechnisch niet interessant is (meerwaarde van extra CO2 ten opzichte van een ketel is niet meegenomen).
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 34
Openbare versie
BIJLAGE 1: GERAADPLEEGDE BRONNEN Expertpanel 2011 Rob van der Valk- LTO Noord Glaskracht Arjan van der Spek- Arjanet Jaap van Kriekingen- KasEnergy Sjak Lomme- SLEA Peter van de Berg- AgroEnergy Sytze Jelles- Eon Benelux Ruud de Bruyne- AgentschapNL Kees Tromp- voorm. Westland Energie Gert van der Lee- Tennet Sybren de Jong- GTS Bronnen Kwaliteits- en Capaciteitsplan 2012 – 2016 – Tennet Markt consulatie KCD 2013 – Tennet Rapport Monitoring Leveringszekerheid 2012 – 2028 - Tennet Tennet Kwaliteits- en Capaciteitsdocument 2013 Integratie van windenergie in het NL elektriciteitssysteem – KEMA Outlook for new coal fired power stations in Germany, The Netherlands and Spain, Pöyry, April 2013 European Gas Market In a Global Context–Supply/Price Outlook 2020, 24 May 2013, Andrew Morris, Pöyry Competition pipeline gas vs LNG in Europe, Denis Bonhomme, Executive Vice President Strategy,GDF SUEZ LNG,17 April 2013 Recent facts about photovoltaics in Germany, Fraunhofer, sept 12, 2013 Endex (forwardprijzen) Leistung Deutsche Solaranlagen Platts (LNG forecast) ECN Agentschap (elektrisch rijden) www.warmtepompplein.nl (warmtepomp informatie) Energy Information Agency (LNG forecast) IEA: World Energy Outlook 2010 BP statistical review Modern Power Systems www.climateeconomicsblog.blogspot.nl
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 35
Openbare versie
BIJLAGE 2: NIEUWBOUWPLANNEN ELEKTRICITEITSCENTRALES IN DUITSLAND
Energy Matters / 13.136 Barometer WKK Q3 2013
Pagina 36