Banen en economische waarde van 16% duurzame energie in 2020 in Nederland Eindrapport Opdrachtgever: Wereld Natuur Fonds Rotterdam, 11 februari 2013
Banen en economische waarde van 16% duurzame energie in Nederland in 2020
Eindrapport
Opdrachtgever: Wereld Natuur Fonds Michel Briene
Rotterdam, 11 februari 2013
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofit sectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 80-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO2-uitstoot af, stimuleren we het OV-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO2-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen.
ECORYS Nederland BV Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl
2
II09262541
Inhoudsopgave
Samenvatting
7
1
9
2
3
4
Inleiding 1.1
Aanleiding en doel
1.2
Werkwijze en inkadering
1.3
Leeswijzer
9 9 10
De markt voor duurzame energie
11
2.1
Marktafbakening
11
2.2
Huidig gebruik duurzame energie
11
2.3
Scenario voor toekomstig gebruik
12
Huidige economische waarde clean tech sector
15
3.1
Beschikbare bronnen
15
3.2
Huidige werkgelegenheid clean tech sector in Nederland
15
3.3
Productiewaarde en toegevoegde waarde
16
Economisch waarde clean tech sector bij 16% duurzame energie in 2020
17
4.1
Inleiding
17
4.2
Deelelementen toekomstig verdienpotentieel
17
4.3
Toename export kansen
17
4.4
Verhoging binnenlandse afzet
18
4.5
Effecten van energiebesparende maatregelen
19
4.6
Totaal beeld verdienpotentieel
20
Geraadpleegde bronnen
23
Begrippenlijst
25
Bijlagen
28
Bijlage 1 Achtergrondtabellen
29
3
5
Samenvatting
1
Aanleiding en doel
16% duurzame energie in 2020 Het Kabinet Rutte-II heeft als doelstelling om in 2020 16% duurzame energie te realiseren. Dat betekent een verviervoudiging van het huidige aandeel duurzame energie en vergt derhalve een forse extra inspanning. In het voorliggende onderzoek wordt gekwantificeerd hoeveel banen en economische waarde deze ontwikkelingen kunnen toevoegen aan de Nederlandse economie, in de context van een wereldwijde groei van duurzame energie. Dit zijn banen in de toeleverende industrie en in de installatie sector. Dit noemen we het ‘verdienpotentieel’ van de ‘cleantech’ sector.
2
Ontwikkeling in het gebruik van duurzame energie
Nederland gebruikt veel energie Zowel huishoudens als bedrijven in Nederland staan bovenaan qua energiegebruik in Noordwest Europa. Dat heeft in relatie tot het bedrijfsleven onder andere te maken met de aard van de sectorstructuur. Vrijwel alle energie die in Nederland wordt gebruikt is afkomstig van de energiebronnen gas, kolen, olie en uranium. Vanwege het aanwezige aardgas kan Nederland voor een aanzienlijk deel in de eigen energiebehoefte voldoen. Het aandeel van hernieuwbare energie bedroeg in 2010 circa 3,7%. Baseline scenario PBL: aandeel hernieuwbare energie neemt in 2010 toe naar 8% Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) verwacht dat het aandeel hernieuwbare energie bij uitvoering van het vastgestelde beleid zal toenemen naar ruim 8% in 2020. Omdat er sprake is van allerlei onzekerheden, hanteert het PBL hierbij overigens ook een bandbreedte van 7 tot 10%. Een belangrijke bijdrage aan de verwachte toename van het aandeel hernieuwbare energie in Nederland levert windenergie (op zowel land als zee) en het gebruik van biogassen en biobrandstoffen. Scenario: aandeel hernieuwbare energie naar 16% in 2020 Het Kabinet Rutte-II heeft als doelstelling om in 2020 16% duurzame energie te realiseren. Dat doel is gedefinieerd als de hoeveelheid in Nederland opgewekte duurzame energie, afgezet tegen de ‘finale’ Nederlandse energievraag (ook wel ‘eindverbruik’ genoemd). Om het aandeel van 16% te behalen is in dit rapport een scenario gedefinieerd dat in lijn is met het wereldwijde Ecofys scenario uit het ‘Energy Report’ van het WNF. Dat scenario kenmerkt zich door een sterke toename van energiebesparing, zon- en windenergie, aangevuld met duurzame bioenergie. Naast een uitbreiding van de binnenlandse markt voor hernieuwbare energie wordt tegelijkertijd ook uitgegaan van een wereldwijde groei van de markt met zo’n 5 à 10% per jaar. Bedrijven of onderdelen van bedrijven in de clean tech sector die zijn georiënteerd op de export zullen hiervan kunnen profiteren.
7
3
Verdienpotentieel 16% duurzame energie
Verviervoudiging van de sector mogelijk Als stevig wordt ingezet op een vergroting van het aandeel hernieuwbare energie kan de sector eveneens fors in omvang toenemen. In het scenario waarbij het aandeel hernieuwbare energie toeneemt van 4% naar 16% in de periode 2010-2020, ontstaan circa 36.000 nieuwe banen in de clean tech sector. De waarde die de sector toevoegt aan de Nederlandse economie stijgt van € 1,2 miljard naar € 5,2 miljard. Aanvullende werkgelegenheid vanwege uitvoering energiebesparende maatregelen Hier bovenop komen nog de effecten vanwege de realisatie van aanvullende energiebesparende maatregelen. Een toename van het nationale energiebesparingstempo van circa 1,2% per jaar naar 2% per jaar kan gemiddeld 26.200 (bruto) banen per jaar creëren gedurende de periode dat de aanvullende maatregelen worden gerealiseerd. De hiermee samenhangende (directe) toegevoegde waarde bedraagt gedurende de uitvoeringsperiode circa € 1 miljard per jaar. Vraaguitval in andere sectoren De ontwikkelingen die hier zijn doorgerekend, waaronder de uitvoering van de energiebesparende maatregelen, kunnen leiden tot vraaguitval in de energiesector. In de ramingen zijn deze substitutie-effecten niet meegenomen. Het gaat derhalve om bruto-effecten.
8
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en doel Achtergrond In het, in opdracht van het Wereld Natuur Fonds (WNF) opgestelde rapport “Clean Economy, Living Planet: the Race tot the Top of Global Energy Technology Manufacturing” (Roland Berger, 2012) wordt het economisch belang van de ‘cleantech’ sector voor 25 landen, waaronder Nederland, in beeld gebracht. Het rapport is inmiddels voor de derde maal verschenen waardoor niet alleen een moment opname wordt gegeven, maar ook ontwikkelingen in de afgelopen jaren inzichtelijk worden gemaakt. Om ook een doorkijk te geven naar de nabije toekomst, wil WNF voor Nederland ook het verdienpotentieel van de sector op de langere termijn inzichtelijk maken, uitgaande van een scenario waarin een aandeel van 16% duurzame energie in 2020 wordt bereikt. Op verzoek van WNF heeft Ecorys dit verdienpotentieel in beeld gebracht. Vraagstelling Concrete onderzoeksvraag hierbij luidt: Wat is het verdienpotentieel in 2020 van de Nederlandse ‘cleantech’ bedrijven die duurzame energie technologieën maken en installeren, uitgaande van gedefinieerde scenariocondities?
In deze rapportage wordt de uitkomsten van de uitgevoerde analyse gepresenteerd.
1.2
Werkwijze en inkadering Scenario De toekomstige vraag naar clean tech is van heel veel factoren afhankelijk en laat zich moeilijk op voorhand voorspellen. Om die reden gaan we voor de raming van het toekomstige verdienpotentieel uit van een mogelijk scenario. Uitgangspunt voor dit scenario is de doelstelling van het kabinet Rutte-II om in 2020 een aandeel van 16% duurzame energie te behalen. Dat aandeel is gedefinieerd als de hoeveelheid in Nederland opgewekte duurzame energie afgezet tegen de ‘finale’ Nederlandse energievraag. Die 16% is fors meer dan het huidige aandeel en vergt derhalve een forse extra inspanning, die in dit rapport nader is gedefinieerd. In hoofdstuk 2 wordt dit verder uitgewerkt. Afbakening van de sector Clean tech is in dit rapport de afkorting van “clean energy technologies”. Het gaat hierbij om een brede verzameling van producten, diensten en processen op basis van technologieën die het gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen optimaliseren en de milieu-impact minimaliseren. Omdat dergelijke producten, diensten en processen op veel plekken bij uiteenlopende bedrijven te vinden zijn, is het lastig om een eenduidige definitie van de sector te geven. Er zijn bovendien bedrijven die zich uitsluitend met clean tech bezig houden (dit zijn de gespecialiseerde bedrijven), maar er zijn ook veel bedrijven waarbij clean tech een van elementen is in een breder pakket van geproduceerde producten en diensten.
9
Informatieverzameling Vanwege het brede pakket aan goederen en diensten op het gebied van clean tech, vallen 1
bedrijven uit de sector niet onder een SBI code , maar is de sector verspreid over verschillende SBI codes. Om die reden is de sector niet één op één in de reguliere statistieken terug te vinden en is de omvang van de sector derhalve lastig intrinsiek in te schatten. Wel zijn er in de afgelopen tijd verschillende studies uitgevoerd om de sector nader in beeld te brengen. Op basis van deze studies gaan we in hoofdstuk 3 nader in op de huidige omvang van de sector. Inkadering Voor een goed begrip van de uitkomsten moet worden bedacht dat het gaat om een indicatieve scenario benadering. Er is geen eenduidige definitie van de sector en er zijn weinig empirische gegevens beschikbaar.
1.3
Leeswijzer •
In hoofdstuk 2 gaan wij nader in op de markt voor duurzame energie. Uitgaande van de gekozen markt afbakening, wordt vervolgens gekeken naar het huidige gebruik van duurzame energie en het aandeel van duurzame energie in het totale energieverbruik. Aan de hand van een scenario wordt vervolgens gekeken naar de ontwikkeling van het gebruik van duurzame energie in de periode 2020.
•
Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de huidige omvang van de clean tech sector in Nederland in termen van productiewaarde, werkgelegenheid en toegevoegde waarde.
•
Aan de hand van het gepresenteerde scenario in hoofdstuk 2 wordt vervolgens in hoofdstuk 4 ingegaan op het te verwachten toekomstige verdienpotentieel van de sector.
In de bijlagen zijn nadere detailleringen opgenomen. Het rapport wordt voorafgegaan door een beknopte samenvatting.
1
SBI staat voor Standaard Bedrijfsindeling en is opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS gebruikt de SBI-codes om bedrijven in te delen naar hoofdactiviteiten
10
2
De markt voor duurzame energie
2.1
Marktafbakening Duurzame energie is energie waarover we voor onbeperkte tijd kunnen beschikken en waarbij het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld. Duurzame energie of beter de zuivere hernieuwbare energie wordt dus uiteindelijk niet opgewekt door of samen met fossiele brandstoffen of scheikundige mineralen die allen eindig zijn. We gaan er dus vanuit dat de zon, water en lucht oneindige bronnen zijn. In dit hoofdstuk kijken we naar het huidige aandeel van hernieuwbare energie en het aandeel van de verschillende technologieën voor de opwekking van hernieuwbare energie. Vervolgens worden twee scenario’s gepresenteerd voor het toekomstig gebruik van hernieuwbare energie. Deze scenario’s vormen het uitgangspunt voor de ramingen van het toekomstige verdienpotentieel van de clean tech sector.
2.2
Huidig gebruik duurzame energie Nederland gebruikt veel energie. Zowel huishoudens als bedrijven staan bovenaan qua gebruik in Noordwest Europa. Dat heeft in relatie tot het bedrijfsleven onder andere te maken met de aard van de sectorstructuur. Vrijwel alle energie die in Nederland wordt gebruikt is afkomstig van de energiebronnen gas, kolen, olie en uranium. Vanwege de aanwezigheid van de aardgasvelden aan landzijde en op de Noordzee, kan Nederland voor een aanzienlijk deel in de eigen energiebehoefte voldoen. Het aandeel van hernieuwbare energie bedroeg in 2010 circa 3,7%. Onderstaande tabel geeft de verdeling weer van de hernieuwbare energie uitgesplitst naar technologie. Tabel 2.1 Energetisch eindverbruik hernieuwbare energie (2010) uitgesplitst naar technologie (Pj) Energetisch eindverbruik (Pj)
Wind op land
13,0
Wind op zee
2,8
Zon PV
0,2
Meestook kolencentrales
13,0
Zonnewarmte
1,0
Geothermie
0,3
Bodemwarmte
2,1
Buitenluchtwarmte
1,9
AVI
11,0
Vergisting
8,6
Overige biomassa verbranding
6,4
Houtkachels- en ketels en ketels op
15,3
biogas Biobrandstoffen transport
9,6
Totaal hernieuwbaar
86,0
Overig
2218,0
Totaal energetisch eindverbruik
2304,0
Aandeel hernieuwbaar
3,7%
Bron: Planbureau voor de Leefomgeving & ECN (2012)
11
2.3
Scenario voor toekomstig gebruik Baseline scenario PBL: aandeel hernieuwbare energie neemt in 2010 toe naar 8% Het PBL verwacht dat het aandeel hernieuwbare energie bij uitvoering van het vastgestelde beleid zal toenemen van bijna 4% in 2010 naar ruim 8% in 2020. Omdat er sprake is van allerlei onzekerheden hanteert het PBL hierbij overigens ook een bandbreedte van 7 tot 10% (Planbureau voor de Leefomgeving & ECN 2012). Een belangrijke bijdrage aan de verwachte toename van het aandeel hernieuwbare energie in Nederland levert windenergie (op zowel land als zee) en het gebruik van biogassen en biobrandstoffen. In deze studie gebruiken we het PBL scenario als referentiescenario. 16% hernieuwbare energie in 2020 De wereldwijde visie van het Wereld Natuur Fonds is een 100% duurzame energievoorziening in 2050. Het ‘Energy Report’ (WWF/Ecofys, 2011) laat zien dat dat mogelijk is door sterk te besparen op de vraag naar energie en de resterende energiebehoefte in 2050 (vrijwel) volledig te dekken uit hernieuwbare energie (figuur 2.1). Figuur 2.1 Mondiale energie ontwikkeling in het ‘Ecofys Energy Scenario’
Bron: WWF/ Ecofys (2011)
Voor Nederland is de (Europees) wettelijk verplichte beleidsdoelstelling om in 2020 een aandeel van 14% duurzame energie te behalen. Dat aandeel is gedefinieerd als de hoeveelheid in Nederland opgewekte duurzame energie afgezet tegen de ‘finale’ Nederlandse energievraag (ook wel ‘eindverbruik’ genoemd). Het kabinet Rutte-II heeft deze doelstelling aangescherpt naar 16% duurzame energie in 2020. Het scenario om naar 16% duurzame energie te groeien wordt hierna gedefinieerd. Scenario voor de periode 2010-2020 Om het aandeel van 16% te behalen is een voorkeursscenario gedefinieerd dat in lijn is met het wereldwijde ‘Energy Report’ scenario van het WNF (tabel 2.2). Dat scenario kenmerkt zich door een sterke toename van energiebesparing, zon en windenergie, aangevuld met duurzame bioenergie. Ten opzichte van het basispad nemen met name energiebesparing (van 1% per jaar naar 2% per jaar), zon-PV (naar 8.000 MWp in 2020) en windenergie sterk toe (6.000 MW op land, 5000
12
MW op zee). Bio-energie, betrokken uit duurzame bronnen, in de transportsector neemt niet toe boven het wettelijk bijmeng percentage van 10% dat is opgenomen in het baseline scenario. De bijstook van duurzame biomassa in kolencentrales is op 13% verondersteld. In het scenario wordt ervan uitgegaan dat niet alleen de binnenlandse markt voor hernieuwbare energie fors aantrekt, maar dat tegelijkertijd ook sprake zal zijn van een wereldwijde groei van de markt met zo’n 5 à 10% per jaar. (Roland Berger, 2012 – groeiverwachting t/m 2015 in toegevoegde waarde). Bedrijven of onderdelen van bedrijven in de clean tech sector die zijn georiënteerd op de export zullen hiervan kunnen profiteren. Tabel 2.2 Scenario’s energetisch eindverbruik hernieuwbare energie in 2010 en 2020 uitgesplitst naar technologie (Pj en aandeel).
Energetisch
Scenario A:
Scenario B:
eindverbruik in
Baseline
16% scenario
2010
scenario PBL
(Pj)
(vastgesteld
1)
beleid) Wind op land
13,0
28,0
51,8
Wind op zee
2,8
21,0
72,0
Zon PV
0,2
4,7
24,5
Meestook kolencentrales
13,0
0,0
25,2
Zonnewarmte
1,0
1,3
7,3
Geothermie
0,3
7,2
21
Bodemwarmte
2,1
6,1
6,1
Buitenluchtwarmte
1,9
8,1
8,1
AVI
11,0
12,0
12,0
Vergisting
8,6
15,0
15,0
Overige biomassa verbranding
6,4
14,0
14,0
Houtkachels- en ketels en ketels op
15,3
32,0
32,0
biogas Biobrandstoffen transport
9,6
37,0
37,0
Totaal hernieuwbaar
86,0
186,4
326,2
Overig
2218,0
2020,6
1732,2
Totaal energetisch eindverbruik
2304,0
2207,0
2040,0
3,7%
8,4%
16,0%
Aandeel hernieuwbaar
Bron: Planbureau voor de Leefomgeving & ECN (2012) 1)
Gebaseerd op Ecofys (2012) en Eneco (2012). Eindverbruik is berekend o.b.v. 2% energiebesparing/jr. Het aandeel bijstook is op 13% gehouden, bij een verondersteld kolen vermogen van 55 TWh, als sluitpost om tot 16% duurzame energie in 2020 te komen.
13
Figuur 2.2 Het scenario voor 16% duurzame energie in 2020
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 1990
14
1995
2000
2005
2010
Overige biomassa
Biobrandstoffen voor wegverkeer
Bij- en meestoken biomassa in centrales
Overige zon, bodem, water
Windenergie
Zon-PV
2015
2020
3
Huidige economische waarde clean tech sector
3.1
Beschikbare bronnen De clean tech sector omvat een palet aan technologieën, van energiebesparing, zon-, wind, bioenergie tot elektrisch vervoer. De bedrijven die actief zijn binnen de sector behoren vooral tot het midden- en kleinbedrijf. Omdat de bedrijven uit de clean tech sector niet onder een SBI code vallen, maar zijn verspreid over verschillende SBI classificaties, is de omvang van de sector intrinsiek moeilijk te schatten. Wel zijn er her en der studies verricht om een inschatting te kunnen maken van de omvang van de sector. In het al eerder gememoreerde rapport van Roland Berger (2012) wordt de omvang van de sector voor een 25-tal landen in beeld gebracht op basis van de toegevoegde waarde (grofweg de omzet minus de waarde van de ingekochte goederen en diensten). Door Ecorys is in 2010 in opdracht van het Ministerie van EL&I een studie verricht naar de mogelijkheden voor versterking van de Nederlandse Duurzame Energiesector. Als onderdeel van deze studie is een inschatting gemaakt van het aantal banen binnen de sector. Deze cijfers zijn vervolgens gebruikt door het CBS als vertrekpunt voor de “Economische radar duurzame energiesector” die voor het eerst in 2011 is verschenen en vervolgens in 2012 is herhaald.
3.2
Huidige werkgelegenheid clean tech sector in Nederland Uitgaande van de studie “Economische radar duurzame energiesector 2012” van het CBS was de clean tech sector in 2009 goed voor circa 15.600 fte’s aan werkgelegenheid. Ongeveer de helft van deze werkgelegenheid wordt gerealiseerd bij gespecialiseerde bedrijven die (vrijwel) uitsluitend gericht zijn op vernieuwbare energie. De andere helft van de werkgelegenheid heeft betrekking op niet-gespecialiseerde bedrijven die slechts voor een deel van hun omzet afhankelijk zijn van activiteiten op het gebied van duurzame energie. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan installatiebedrijven die zonnepanelen installeren of bouwbedrijven die de fundering van een windmolen realiseren. De onderscheiden bedrijven in de clean tech sector zijn voor het overgrote deel actief in de preexploitatiefase. Het gaat hierbij om bedrijven die actief zijn in de waardeketens voorafgaand aan de exploitatiefase, zoals de productie van hernieuwbare energiesystemen, R&D gericht op duurzame energietechnologieën, transport van windmolens of handel in biomassa. Ook bedrijven en instellingen die zich bezig houden met energiebesparing worden hierbij meegenomen (CBS 2012, p. 7). De bovengenoemde schatting van 15.600 fte’s is exclusief de installatie van energiebesparende maatregelen in de gebouwde omgebouwde, zoals isolatie. Ecorys (2010) schat het aantal banen als gevolg van de installatie van energiebesparingsmaatregelen op 20.000 à 30.000 banen. Dit betreft banen in de bouwnijverheid, maar ook banen bij allerlei toeleverende bedrijven.
15
Tabel 3.1 Werkgelegenheid in de pre-exploitatiefase van cleantech sector ( FTE’s, vast en inhuur tijdelijk) Subsectoren
Werkgelegenheid Gespecialiseerd
Niet
Totaal
gespecialiseerd
Zon-PV
1.100
300
1.400
Zon-CSP
100
0
100
Zonthermisch
100
500
600
Biogas
200
300
500
Biomassa (vast&afval)
400
300
700
Biobrandstoffen
400
800
1.200
Bioraffinage
200
300
500
Wind op land
500
0
500
Wind op zee
200
500
700
Warmte en geothermie
500
1.700
2.200
Energie uit water (incl. waterkracht)
100
0
100
Energiebesparing
3.000
2.700
5.700
Elektrisch vervoer
300
200
500
Smart grids
200
400
600
Waterstoftechnologie
100
0
100
CO2 afvang en opslag (CCS)
100
100
200
7.500
8.100
15.600
Totaal Bron: CBS (2012)
3.3
Productiewaarde en toegevoegde waarde Uitgedrukt in productiewaarde is de clean tech sector in 2009 (uitgaande van CBS gegevens) goed voor een omzet van in totaal bijna € 3,9 miljard. De toegevoegde waarde (grofweg de omzet minus de waarde van de ingekochte goederen en diensten) die door de sector wordt gegenereerd bedraagt in datzelfde jaar ruim € 1,1 miljard. Deze waarde komt goed overeen met de schattingen van Roland Berger over de omvang van de sector in Nederland in termen van “value added” Voor 2011 is deze waarde geraamd op € 1,2 miljard (Roland Berger 2012). Deze cijfers zijn exclusief de omzet en toegevoegde waarde die wordt gecreëerd als gevolg van de het uitvoeren van energiebesparingsmaatregelen.
16
4
Economisch waarde clean tech sector bij 16% duurzame energie in 2020
4.1
Inleiding In dit hoofdstuk gaan we nader in op het verdienpotentieel van de clean tech sector in Nederland in termen van productiewaarde, werkgelegenheid en toegevoegde waarde. Uitgangspunt voor het bepalen van het toekomstige verdienpotentieel is het in hoofdstuk 2 gepresenteerde scenario in combinatie met de huidige omvang van de sector.
4.2
Deelelementen toekomstig verdienpotentieel Naar verwachting neemt het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik in de toekomst sterk toe. Uitgaande van het referentiescenario van PBL verdubbelt het aandeel van bijna 4% in 2010 naar ruim 8% in 2020. Het bereiken van de 16% doestelling in 2020 betekent nogmaals een verdubbeling (zie ook hoofdstuk 2). Met de sterke toename van het aandeel hernieuwbare energie neemt het verdienpotentieel eveneens fors toe. Deze toename valt uiteen in een aantal verschillende deelelementen. Relevant zijn: a)
Een toename van de export kansen voor die bedrijven die zich (voor een deel) richten op buitenlandse afzetmarkten vanwege de veronderstelde wereldwijde groei van de markt met zo’n 5 à 10% per jaar.
b)
Groei van de binnenlandse afzetmarkt vanwege een toename van het aandeel van hernieuwbare energie.
c)
Substitutie-effecten als gevolg van een verhoogde inzet op energiebesparing. In dat geval daalt de omzet van de energiesector, maar profiteren die bedrijven die zich richten op de uitvoering van energiebesparende maatregelen. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan extra werkgelegenheid en omzet voor de bouwnijverheid vanwege de uitvoering van energiebesparende maatregelen zoals woningisolatie.
4.3
Toename export kansen De clean tech sector in Nederland is vooral op de binnenlandse markt gericht. Slechts een beperkt deel van de omzet wordt via export naar het buitenland gerealiseerd. Subsectoren met een relatief groot aandeel export in de totale omzet zijn zon-PV, biomassa, biobrandstoffen en wind op zee. Om het effect van een toename van de wereldwijde groei van de markt te bepalen is (indicatief) aangenomen dat de bedrijven in de betreffende subsectoren hun huidige exportpositie ook op termijn weten te behouden en de exportwaarde toeneemt naar rato van de veronderstelde wereldwijde groei van de markt in de periode 2010-2020. Dit betekent grofweg een verdubbeling van de omzetwaarde (in 2009 circa 765 miljoen). Uitgedrukt in werkgelegenheid zijn circa 2.900 fte’s van de gespecialiseerde clean tech bedrijven (uitgaande van de CBS afbakening) toe te schrijven aan de export. Vanwege de veronderstelde ruimere exportmogelijkheden zal de werkgelegenheid in de periode 2010-2020 toenemen met circa 3.100 fte’s. Gemakshalve is aangenomen dat de onderscheiden scenario’s op dit punt niet wezenlijk verschillen.
17
4.4
Verhoging binnenlandse afzet Met de sterke toename van het aandeel hernieuwbare energie nemen ook de binnenlandse afzetmogelijkheden van de clean tech sector toe. Om de effecten van de toegenomen afzetmogelijkheden te kunnen bepalen, is voor de meeste sub sectoren uitgegaan van het huidige en het toekomstige energetische eindverbruik voor de betreffende subsector. De toename van de werkgelegenheid, omzet en toegevoegde waarde is vervolgens geraamd op basis van het aandeel van de binnenlandse afzet in de totale omzet en de veronderstelde toename van het energetisch eindverbruik. Mede vanwege de sterke toename van het productievolume en binnenlandse afzet, zal ook sprake zijn van een verhoogde productiviteitsgroei in de betreffende subsectoren. Een toename van de vraag betekent immers een toename van het productievolume, waardoor verdere schaalvoordelen en andere efficiencyverbeteringen mogelijk zijn. In de ramingen is hiermee rekening gehouden. In tegenstelling tot de andere subsectoren is bij de raming van de verdiencapaciteit van zon-PV een afwijkende methodiek gekozen. Reden hiervoor is dat deze sector in Nederland sterk op de export is gericht en bovendien sterk is gespecialiseerd in bepaalde onderdelen van de waarde keten. Een sterke toename van de binnenlandse afzet heeft dan relatief weinig invloed op dit type bedrijvigheid, maar juist wel op bedrijven die zorg dragen voor de installatie van de zonnepanelen. Om hiermee rekening te houden is gekeken naar de veronderstelde toename van het energetisch eindverbruik van deze subsector, het aantal zonnepanelen dat hiervoor moet worden geïnstalleerd en de daarvan af te leiden installatiekosten. Op basis van deze installatiekosten is vervolgens een doorvertaling gemaakt naar een te verwachte toename van de werkgelegenheid bij bedrijven die de zonnepanelen installeren. In onderstaande tabel is het resultaat van de ramingen opgenomen. Naast het effect van een verhoging van de binnenlandse afzet is ook de toename van de werkgelegenheid vanwege een toename van de export in de tabel verwerkt. De tabel laat zien dat de clean tech sector, uitgaande van de CBS definitie, kan groeien naar maximaal 51.400 fte’s in 2020. Dat is circa 35.800 fte’s meer dan in de huidige situatie en circa 21.900 fte’s meer ten opzichte van het referentiescenario. In het licht van de Europese en Nederlandse lange termijn ambitie voor vergaande CO2 reducties en een verduurzaming van de energievoorziening in 2050 zal deze groei een structureel karakter hebben.
18
Tabel 4.1 Verwachte werkgelegenheid per scenario en per technologie in 2020 (Fte’s) Subsectoren
Huidig
Scenario A:
Scenario B:
Baseline
16% scenario
scenario PBL Zon-PV
1.400
2.600
10.700
Zon-CSP
100
100
100
Zonthermisch
600
700
700
Biogas
500
700
700
Biomassa (vast&afval)
700
1.600
1.600
1.200
2.000
2.000
Bioraffinage
500
900
900
Wind op land
500
700
1.300
Wind op zee
700
4.600
13.100
2.200
7.300
12.000
Biobrandstoffen
Warmte en geothermie Energie uit water (incl. waterkracht)
100
200
200
Energiebesparing
5.700
5.700
5.700
Elektrisch vervoer
500
900
900
Smart grids
600
1.000
1.000
Waterstoftechnologie
100
200
200
CO2 afvang en opslag (CCS) Totaal
200
300
300
15.600
29.500
51.400
Bron: CBS (2012) voor huidige werkgelegenheid. Scenario-uitkomsten gebaseerd op ramingen Ecorys.
4.5
Effecten van energiebesparende maatregelen In de gepresenteerde ramingen is nog geen rekening gehouden met de effecten vanwege een verhoogde inzet op energiebesparing. In dat geval daalt de omzet van de energiesector, maar profiteren die bedrijven die zich richten op de uitvoering van energiebesparende maatregelen. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan extra werkgelegenheid en omzet voor de bouwnijverheid vanwege de uitvoering van energiebesparende maatregelen zoals woningisolatie. Opgave voor energiebesparing in de onderscheiden scenario’s Aangenomen is, dat het PBL baseline scenario een jaarlijkse energiebesparing van 1,2% per jaar bevat. Dat is iets hoger dan het gemiddelde tempo over de periode 2000-2010 (1,1% per jaar, (ECN, 2012)). In het 16% duurzame energie scenario is dit tempo opgehoogd naar 2% per jaar. Ten opzichte van de baseline wordt daarmee een extra besparing van 167 PJ gerealiseerd. Wat betreft verdeling van de opgave gaan we er in beide scenario’s van uit dat 53% van de energiebesparing wordt gerealiseerd in de gebouwde omgeving, 37% in de industrie, 8% in transport en 2% in de landbouw (afgeleid uit PBL, 2012) Raming investeringsbedragen Om de effecten van de energiebesparende maatregelen te kunnen bepalen is de opgave allereerst vertaald in een gemiddeld investeringsbedrag dat jaarlijks nodig is om de veronderstelde energiebesparing in de periode 2010-2020 te kunnen realiseren. Informatie hierover is ontleend aan een rapport dat in 2011 is opgesteld door Fraunhofer ISI en Ecofys. In deze rapportage is voor de EU als geheel becijferd welke investeringen nodig zijn om de energiebesparingen in de EU in 2020 te kunnen verdubbelen. Deze gegevens zijn vervolgens door vertaald naar de Nederlandse situatie, om zodoende een indicatie te krijgen van de benodigde jaarlijkse investeringen uitgesplitst naar maatregelen in de industrie (incl. raffinaderijen), transport en de landbouw. Specifiek voor de
19
gebouwde omgeving is uitgegaan van investeringsbedragen zoals opgenomen in de rapportage ”De vrijblijvendheid voorbij: op weg naar een structurele markt voor energiebesparing in de bestaande bouw” (Spaar het klimaat, 2010). Uitgaande van genoemde bronnen is in totaal een (additioneel) investeringsbedrag becijferd van € 3,2 miljard per jaar gedurende de periode die in beschouwing is genomen. Van dit bedrag is circa € 1,0 miljard nodig voor de te realiseren energiebesparing in de industrie (incl. raffinaderijen) en € 2,1 miljard voor maatregelen in de gebouwde omgeving. Effecten vanwege realisatie energiebesparende maatregelen Op basis van een aanname over de verdeling van de investeringen over relevante economische sectoren, structuurgegevens over deze sectoren en de doorwerking naar toeleverende bedrijven, is vervolgens een doorvertaling gemaakt naar het gemiddelde aantal arbeidsjaren dat per jaar in de 2
periode 2010-2020 nodig is om de veronderstelde energiebesparing te realiseren . Onderstaande tabel toont het resultaat. Voor het PBL scenario wordt het werkgelegenheidseffect geraamd op gemiddeld 29.900 arbeidsjaren per jaar gedurende de in beschouwing genomen periode. Aangezien er in het PBL scenario een beperkte extra energiebesparing plaatst vindt ten opzichte van het huidige besparingstempo, zien we het genoemde aantal arbeidsjaren tevens als een schatter van de huidige werkgelegenheid. In het 16% scenario verdubbelt het werkgelegenheidseffect bijna naar 56.100 arbeidsjaren, een toename van 26.200 banen t.o.v. ‘business as usual’. In beide scenario’s komt het merendeel van de banen terecht in de bouwnijverheid, daaraan verwante sectoren alsmede de electro-technische industrie en allerlei toeleverende bedrijven. De hiermee samenhangende (directe) toegevoegde waarde bedraagt gedurende de uitvoeringsperiode circa € 1 miljard per jaar. Tabel 4.2 Verwachte werkgelegenheid effect a) vanwege extra energiebesparing ten opzichte van huidige autonome trend (fte’s) Maatregelen
Scenario A: Baseline
Scenario B: 16% scenario
scenario PBL Gebouwde omgeving
22.500
42.200
Industrie (incl. raffinaderijen)
6.200
11.700
Transport
500
900
Landbouw
700
1.300
29.900
56.100
Totaal a)
In de tabel genoemde ramingen betreffen het gemiddelde aantal arbeidsjaren per jaar dat nodig is om de gewenste energiebesparingen in de periode 2010-2020 te kunnen realiseren
4.6
Totaal beeld verdienpotentieel Op basis van de beschikbare bronnen kan worden vastgesteld dat de clean tech sector momenteel bij benadering werk biedt aan zo’n 15.600 werkzame personen. Als stevig wordt ingezet op energiebesparing en toename van het aandeel hernieuwbare energie, kan de sector eveneens fors in omvang toenemen. Uitgaande van een door het Wereld Natuur Fonds geformuleerd scenario waarbij het aandeel hernieuwbare energie toeneemt van 4% naar 16% in de periode 2010-2020, kan de omvang van de clean tech sector in termen van werkgelegenheid stijgen van 15.600 naar 51.400 fte’s). De waarde die deze sector toevoegt aan de Nederlandse economie stijgt van circa € 1,2 miljard per jaar naar circa € 5,2 miljard per jaar, oftewel een verviervoudiging. Dit is in ieder geval vastgesteld indien de sector in enge zin volgens de CBS definitie wordt afgebakend. 2
Voor het bepalen van de werkgelegenheidsramingen is (afhankelijk van de sector die de maatregelen zal uitvoeren) uitgegaan van productiewaarden per arbeidsjaar die varieert van € 170.000 tot maximaal € 285.000 per jaar. Voor de bepaling van de werkgelegenheid bij bedrijven die goederen en diensten toeleveren is een gemiddelde multiplier gebruikt van 1,6.
20
Hier bovenop komen nog de effecten vanwege de realisatie van energiebesparende maatregelen. Uitgaande van de gemaakte veronderstellingen over energiebesparing in het 16%- scenario worden hierdoor nog eens 26.200 banen per jaar t.o.v. ‘business as usual’ gecreëerd gedurende de periode dat de aanvullende maatregelen worden gerealiseerd. De hiermee samenhangende (directe) toegevoegde waarde bedraagt gedurende de uitvoeringsperiode circa € 1 miljard per jaar. De ontwikkelingen die hier zijn doorgerekend, waaronder de uitvoering van de energiebesparende maatregelen, kunnen leiden tot vraaguitval in de energiesector. In de ramingen zijn deze substitutie-effecten niet meegenomen. Het gaat derhalve om bruto-effecten.
21
22
Geraadpleegde bronnen
Literatuur Breitschopf, B., C. Nathani en G. Resch (2011), Review of approaches for employment impact assessment of renewable energy deployment, Karlsruhe. Bijleveld, P. (2011), Clean tech sector in Oost-Nederland, Saxion Kenniscentrum Leefomgeving, Enschede. CBS (2011), Economische radar duurzame energiesector, Heerlen/ Voorburg. CBS (2012), Economic Radar of the Sustainable Energy Sector in the Netherlands, Heerlen/ Voorburg. CBS (2012), Nationale Rekeningen 2012, Heerlen/ Voorburg. ECN (2012), Energiebesparing 2000-2010. Ecorys (2010), Versterking van de Nederlandse Duurzame Energiesector, Rotterdam. Ecorys (2010), De winst van CO2 reductie (Achtergronddocument ten behoeve van advies SER Gelderland & Overijssel), Rotterdam. Ecofys (2012), Costs and risks of the import of RES by the Dutch Government. Eneco (2012), Ambitie, beleid en consistentie, het ABC van 16% duurzame energie in 2020. Federal Ministry for the Environment, Nature Conservation and Nuclear Safety (2006), Renewable Energy: employment effects. Impact of the Expansion of Renewable Energy on the German Labour Market. Berlin. Fraunhofer ISI & Ecofys (2011), The upfront investments required to double energy savings in the European Union in 2020, Karlsruhe/ Utrecht. Planbureau voor de Leefomgeving & ECN (2012), Referentieraming energie en emissies: actualisatie 2012. Energie en emissies in de jaren 2012, 2020 en 2030, Den Haag. Ragwitz, M. e.a.(2009), EmployRes: The impact of renewable energy policy on economic growth and employment in the European Union, Karlsruhe. Roland Berger Strategy Consultants (2012), Clean Economy, Living Planet. The Race to the Top of Global Clean Energy Technology Manufacturing 2012, Amsterdam. Sinke, W. en A Hasper (2012), Towards Green Jobs: Building Our Solar Future. Spaar het klimaat, (2010). De vrijblijvendheid voorbij: op weg naar een structurele markt voor energiebesparing in de bestaande bouw.
23
Topteam Energie (2012), Innovatiecontract Wind op Zee. WWF/ Ecofys (2011), The Energy Report: 100% renewable energy by 2050, Gland (Zwitserland)/ Utrecht/ Rotterdam.
Internet http://www.pbl.nl/publicaties/2012/referentieraming-energie-en-emissies-actualisatie-2012) http://www.energie-nederland.nl/wp-content/uploads/2012/06/An-Outlook-for-Renewable-Energy-inThe-Netherlands.pdf www.rolandberger.com/media/publications/2012-06-06-rbsc-publean_Economy_Living_Planet.html http://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/2012/klimaat-lucht-en-energie/energiebesparing
24
Begrippenlijst
Afval
Afval in de zin van de EU wetgeving (‘stof waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen’), indien deels of volledig biogeen.
Biobrandstoffen
Productie in Nederland van vloeibare biobrandstoffen voor inzet in de transportsector; vooral bio-ethanol, pure plantaardige olie, biomethanol (indien voor transport) en biodiesel. Bouw van productiefaciliteiten, onderzoek & ontwikkeling, op- en overslag, transport en diensten. De productie van de biomassa en de reststromen voor het conversieproces, en producten en diensten ten behoeve van het eindverbruik en dergelijke, vallen buiten het profiel.
Biogas
Productie van apparatuur om biogas en groen gas (opgewerkt en gecomprimeerd biogas naar aardgaskwaliteit) te maken via biologische conversie; bouw en exploitatie van vergisters, transport en distributie infrastructuur voor biogas en/of groen gas, onderzoek & ontwikkeling en relevante diensten. Productie van biomassa en reststromen voor het proces, compostering, transport van het digestaat en dergelijke vallen buiten het profiel; specifieke apparatuur ten behoeve van de voor- en nabewerking van de biomassa weer wel.
Biomassa & afval
Voorbewerking en thermische omzetting van (vaste) biomassa & afval (indien deels biogeen) voor energieopwekking (verbranding, vergassing, torrefactie, pyrolyse - indien voor energieopwekking), inclusief bouw van installaties, op- en overslag, onderzoek & ontwikkeling en relevante diensten. Overheidsdiensten zijn niet meegenomen.
Bioraffinage
Raffinage van biomassa (en biogeen afval) als groene grondstof indien de traditionele koolstofketen wordt verdrongen. Bouw van raffinagefaciliteiten, onderzoek & ontwikkeling en relevante diensten. Biomassa voor de voedselindustrie, de papierindustrie en traditionele recycling zijn uitgesloten. Biomassa als energiebron en als grondstof voor de transportsector valt onder één van de andere profielen.
Elektrisch vervoer
Productie van (onderdelen van) elektrische voertuigen (met name auto’s), batterijtechnologie (indien voor vervoer), bijbehorende software en laadinfrastructuur. Onderzoek & ontwikkeling en diensten. Netaanpassing als gevolg van de introductie van EV valt onder het profiel ‘smart grids’.
Energie uit water
Productie van apparatuur ten behoeve van getijdenenergie, osmose, waterkracht en oceaanenergie. Relevant onderzoek & ontwikkeling en diensten.
CO2-afvang en -
Productie van afvang en opslagfaciliteiten, boren, transport en distributie
opslag
infrastructuur, onderzoek & ontwikkeling en diensten, exclusief
25
handelsactiviteiten in rechten. Directe
Aantal voltijdbanen van alle partijen die tot het profiel behoren (dus
werkgelegenheid
inclusief relevante R&D en diensten) in Nederland.
Energiebesparing
Productie van materialen, apparatuur en systemen die (significant) energie besparen ten opzichte van de bestaande technieken, en onderdeel zijn van de jaarlijkse besparing volgens het protocol. Hieronder vallen bijvoorbeeld isolatie (steenwol, dubbel glas, etc.), LEDlicht, HRe en HR-ketels, energiezuinige elektrische apparatuur, besparing in de industrie, etc. Voorts onderzoek & ontwikkeling en diensten (met name installatie en onderhoud). De vervangingsmarkt valt buiten het profiel (dus alleen productie en onderhoud van die HR-ketels die verouderde ketels vervangen; alleen apparatuur met recente en zeer zuinige labeling (A en/of A/B, afhankelijk van het type apparaat); isolatie van de bestaande bouw, etcetera). Randapparatuur zoals klimaatregeling- en ventilatieapparatuur vallen ook buiten het profiel.
Indirecte
Aantal voltijdbanen van alle partijen die indirect tot het profiel behoren
werkgelegenheid
(met name toeleveranciers, logistiek, overheidsdiensten, secundaire diensten als vergunningverlening, milieustudies, subsidies, octrooiverlening enzovoorts) in Nederland.
Omzet
Jaarlijkse omzet in euro’s van alle partijen die tot het profiel behoren (dus inclusief R&D, omzet uit export en diensten maar exclusief de omzet uit indirecte werkgelegenheid en de monetaire waarde van de energiedragers als groene elektriciteit, duurzame warmte en/of groen gas).
Smart grids
Netwerken die het gedrag van alle gebruikers (opwekking en consumptie) intelligent kunnen integreren, zodat het elektriciteits aanbod duurzaam, economisch en veilig wordt. Producenten van hardware (slimme meters, slimme regelaars) en software (ICT toepassingen om op de gemeten data te reageren) die het net intelligenter kunnen maken behoren tot het profiel, evenals onderzoek & ontwikkeling en diensten (projectontwikkeling, consultancy, financiering, installatie en dergelijke).
Waterstoftechnologie
Productie van brandstofcellen (indien op waterstof) en aggregaten. Productie van technologie om waterstof te produceren (en infrastructuur), indien uit duurzame bronnen. Essentieel (toegepast) onderzoek & ontwikkeling en diensten.
Waardeketen
Primaire activiteiten in de gehele keten; van grondstofproductie en R&D tot toepassing: de kern is echter de ‘maakindustrie’. Wat wordt gezien als primaire en secundaire activiteiten is per profiel verschillend. Waardeketen wordt hier ook wel ‘industrieprofiel’ genoemd.
Warmte &
Productie en/of assemblage van warmtepompen, aanleg van aquifers
geothermie
(WKO), diepe geothermie en bijbehorende diensten (met name installatie, advieswerk en onderhoud). Warmte uit andere bronnen zoals
26
biomassa, zonne-energie en wkk valt niet onder dit profiel Wind op land –
Productie van onshore wind turbines en/of onderdelen (indien essentieel voor de turbine), installatie van turbines, (delen van) transport, onderzoek & ontwikkeling en diensten (projectontwikkeling, consultancy, financiering, installatie, onderhoud en dergelijke). Secundaire activiteiten als o.a. vergunningverlening, subsidies, meteorologie, bodemonderzoek, overheidsdiensten en toeleveranciers vallen buiten het profiel.
Wind op zee
Productie van offshore wind turbines en/of onderdelen (indien essentieel voor de turbine zoals monopalen), installatie van fundering en turbines, (delen van) transport, onderzoek & ontwikkeling en diensten (projectontwikkeling, consultancy, financiering, installatie, onderhoud en dergelijke). Secundaire activiteiten als o.a. vergunningverlening, subsidies, meteorologie, bodemonderzoek, overheidsdiensten en toeleveranciers vallen buiten het profiel.
Zon CSP
Productie van spiegels, absorbers, draagconstructies, warmtewisselaars (indien voor CSP-projecten) en dergelijke. Diensten als projectontwikkeling en consultancy.
Zon PV
Productie van (‘concentrator’) zonnecellen, modules en bijbehorende ‘Balance-Of-System’ (BOS) elementen. Machinebouwers (indien significante omzet uit zon PV) behoren ook tot het profiel, evenals onderzoek & ontwikkeling en diensten (projectontwikkeling, consultancy, financiering, installatie en dergelijke). Onder meer toeleveranciers (chemicaliën, kunststoffen, etsmiddelen, substraten, etc.) en overheidsdiensten behoren niet tot het profiel.
Zonthermisch
Productie en/of assemblage van zonnecollectoren, onderzoek & ontwikkeling en diensten (projectontwikkeling, consultancy, financiering, installatie, onderhoud en dergelijke). Productie en assemblage van boilers alleen indien onlosmakelijk verbonden met de collector.
27
Bijlagen
28
Bijlage 1 Achtergrondtabellen
Tabel b1.1
Totale productiewaarde clean tech sector ( x miljoen euro)
Subsectoren
Productiewaarde Gespecialiseerd
Niet
Totaal
gespecialiseerd
Zon-PV
400
220
620
40 60 200 30 200 50 120
80 50 520 90 10 110 300
120 110 720 120 210 160 420
670 50 60
440 50 150
1110 100 210
1.860
2.020
3.880
Zon-CSP Zonthermisch Biogas Biomassa (vast&afval) Biobrandstoffen Bioraffinage Wind op land Wind op zee Warmte en geothermie Energie uit water (incl. waterkracht) Energiebesparing Elektrisch vervoer Smart grids Waterstoftechnologie CO2 afvang en opslag (CCS) Totaal
Bron: CBS (2012), Economic Radar of the Sustainable Energy Sector in the Netherlands, Heerlen/ Voorburg.
Tabel b1.2
Totale toegevoegde waarde clean tech sector (x miljoen euro)
Subsectoren
Toegevoegde waarde Gespecialiseerd
Niet
Totaal
gespecialiseerd
Zon-PV
60
70
130
10 30 20 10 40 20 40
20 20 80 30 0 30 120
30 50 100 40 40 50 160
220 20 30
180 20 70
400 40 100
490
640
1.130
Zon-CSP Zonthermisch Biogas Biomassa (vast&afval) Biobrandstoffen Bioraffinage Wind op land Wind op zee Warmte en geothermie Energie uit water (incl. waterkracht) Energiebesparing Elektrisch vervoer Smart grids Waterstoftechnologie CO2 afvang en opslag (CCS) Totaal
Bron: CBS (2012), Economic Radar of the Sustainable Energy Sector in the Netherlands, Heerlen/ Voorburg
29
30
3Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland
Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Nederland
T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected]
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – NEDERLAND – POLEN – RUSSISCHE FEDERATIE – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK - ZUID-AFRIKA