Katern Startzondag
siskatern
HGJB-jaarthema 2014-2015
Ba-
Inhoud 1.
Voorwoord
2.
Motivatie van het thema 2.1 Themakeuze 2.2 Plaats van het Katern Startzondag binnen het HGJB-jaarthema
3.
Motivatie en keuze van het bijbelgedeelte
4.
Preekschets 4.1 Exegetische en homiletische observaties bij Exodus 16 4.2 Gedachten en suggesties voor de preek 4.3 Liturgische aanbevelingen 4.4 Met het oog op kinderen 4.5 Met het oog op tieners en jongeren 4.6 Mogelijkheden voor verwerking
1. Voorwoord De preek waarvoor deze katern een eerste aanzet geeft, is te gebruiken in de periode waarin het HGJB-jaarthema Meer dan genoeg – geloven in afhankelijkheid centraal staat (seizoen 2014/2015). In veel gemeenten wordt het jaarthema gebruikt bij de opening van het winterwerk (de startzondag) of tijdens een speciale bezinningsweek. Daarnaast zullen kinderen en jongeren op verschillende plekken in het jeugdwerk samen leren en ontdekken dat God genoeg geeft om (van) te leven. Geloven in afhankelijkheid wil zeggen dat je iedere dag naar God luistert, dat je ontvangt wat Hij geeft en dat je erop vertrouwt dat er voor morgen ook genoeg zal zijn.
meenteleden betrokken te zijn op de jongeren en hen te helpen in het ingroeien in het geloof. Deze geloofsgesprekken tussen de generaties zijn een waardevol onderdeel van het gemeente-zijn!
HGJB-jaarthema De HGJB heeft elk seizoen een jaarthema waarmee een inhoudelijk accent wordt gelegd in het jeugdwerk. Voor de gemeenten zijn diverse materialen beschikbaar om met het thema aan de slag te gaan. De HGJB zal ook zelf in haar activiteiten met jongeren nadenken over dit thema.
Eline van Vreeswijk juli 2014
Intergeneratief Door tijdens het winterwerkseizoen momenten te hebben waarin jong en oud met een zelfde thema bezig zijn, wordt de onderlinge verbondenheid in de gemeente versterkt. We raden dan ook aan om in het seizoen één of meer van zulke momenten te organiseren. Zo wordt het jeugdwerk integraal onderdeel van de gemeente. Het biedt bovendien de mogelijkheid om als oudere ge-
Schrijver preekschets Het inhoudelijke gedeelte van deze preekschets is gemaakt door ds. C. van Ekris uit Zeist. De eindredactie werd namens de HGJB gedaan door Herman van Wijngaarden. We wensen u en jullie een gezegend startweekend toe!
2. Motivatie van het thema 2.1 Themakeuze Het nieuwe HGJB-jaarthema voor het seizoen 2014/2015 is: ‘Meer dan genoeg – geloven in afhankelijkheid’. Veel jongeren - en ouderen - hebben het idee dat het leven een project is dat je zelf moet organiseren. Ze rennen en draven om een beetje gelukkig te worden. Ook als christen laten we ons daar vaak in meenemen. We denken zelfs dat we ons christelijke leven zelf moeten regelen. Maar uiteindelijk kunnen we van ons regelen en rennen teleurgesteld of uitgeput raken. Alleen bij God is het leven te vinden en komen wij tot rust. Wie met God leeft, mag Hem leren kennen als een Bron die overstroomt van goedheid. We mogen ons aan Hem toevertrouwen en hoeven dus niet krampachtig op eigen rekening te leven. Zelfs als we met moeilijkheden of gebreken te maken krijgen, komen we met God nooit tekort. Centraal in dit jaarthema staat daarom de oproep: leef in afhankelijkheid van God, wees verbonden met Hem als Bron van leven. Dat is ook een belangrijke lijn in het nieuwe HGJBbeleidsplan ‘Bron van leven’, dat met ingang van het seizoen 2014/2015 ingaat (zie kader). Met het jaarthema ‘Meer dan genoeg’ (en de ondertitel: geloven in afhankelijkheid) willen we samen leren en ontdekken dat God genoeg geeft om (van) te leven. Geloven in afhankelijkheid wil zeggen dat je iedere dag naar God luistert, dat je ontvangt wat Hij geeft en dat je erop vertrouwt dat er voor morgen ook genoeg zal zijn.
2.2 Plaats van de katern startzondag in het geheel Deze katern startzondag hoort bij alle materialen die de HGJB uitgeeft met het oog op het jaarthema voor het seizoen 2014/2015: Katernen - Het basiskatern Meer dan genoeg – geloven in afhankelijkheid geeft achtergrondinformatie over het jaarthema en laat met name mogelijkheden zien voor het werken met het jaarthema in de gemeente. - Het katern startweekend bevat een veelheid aan moge-
Beleidsplan ‘Bron van leven’ Geloven is in onze samenleving de vanzelfsprekendheid voorbij. Dat heeft belangrijke consequenties voor hoe jongeren in de kerk en in de samenleving het geloof beleven. Oude zekerheden kalven af, nieuwe behoeften komen op. Het instituut kerk zegt jongeren bijvoorbeeld niet zoveel, terwijl ze wel degelijk de behoefte hebben om ‘ergens bij te horen’. Hoe kan de christelijke gemeente in deze context vorm geven aan haar roeping om het christelijke geloof aan de nieuwe generaties over te dragen? De neiging kan bestaan om in het kerkelijk jeugdwerk des te harder te gaan lopen en elkaar op te jagen met allerlei (zinvolle) doelstellingen. In haar beleidsplan 2015-2018 kiest de HGJB voor een andere weg. We willen met jongeren letterlijk terug naar de Bron, Jezus Christus die het levende water is en geeft. Samen willen we ontdekken hoe we meer kunnen leven vanuit de overvloed die bij God te vinden is. Twee kernwoorden Als centraal thema voor het nieuwe beleidsplan hebben we daarom gekozen: ‘Bron van leven’. 1. Daarmee wordt in de eerste plaats benadrukt dat de mens mag leven van wie God is en van wat Hij geeft. We zijn afhankelijk van Hem en mogen ons aan Hem overgeven. Dat geeft rust en zekerheid. Kernwoord is hier: afhankelijkheid. 2. Tegelijkertijd is deze Bron geen stilstaand water. Wie leeft vanuit de verbinding met God, wordt zelf in beweging gezet. Zijn leven wordt ook vruchtbaar voor anderen, voor de wereld. Dat is daarom de tweede lijn die we willen uitwerken. Kernwoord is hier: navolging. In het seizoen 2014/2015 gaat het nieuwe HGJB-beleidsplan ‘Bron van leven’ in. Eén van de eerste lijnen die we hierin uitwerken, is onze afhankelijkheid van God. Alleen bij Hem is het leven te vinden en kom je tot rust.
lijkheden om met name de startzaterdag creatief in te vullen en gemeentebreed met de (inhoudelijke) thematiek van Meer dan genoeg – geloven in afhankelijkheid bezig te zijn. - Het katern startbijeenkomst leidinggevenden bevat een startbijeenkomst voor leidinggevenden binnen de gemeente (aan de hand van Johannes 4:1-30). Het programma voor deze bijeenkomst is bedoeld voor ontmoeting en bemoediging. Een uitgebreider programma kan een jeugdwerkadviseur van de HGJB in de gemeente verzorgen. - Diverse programma’s voor op de club. Dit zijn programma’s die te gebruiken zijn op de clubs. Er zullen in het najaar verschillende programma’s worden ontwikkeld: voor kinderen, tieners en jongeren. Clubs die een abonnement hebben op de programma’s van de mappen HGJB-Kinderwerk, HGJB-Tienerwerk en HGJBJongerenwerk krijgen deze programma’s automatisch thuisgestuurd. Gemeenten die niet geabonneerd zijn, kunnen deze programma’s tegen een vergoeding toegestuurd krijgen. - Het katern afsluiting seizoen biedt ideeën om het jeugdwerk in de gemeente inhoudelijk met elkaar af te ronden. De katernen (niet de club-programma’s) zijn te downloaden vanaf www.hgjb.nl. Alle katernen bieden creatieve ideeën en inhoudelijke werkvormen om met elkaar aan de slag te gaan rond het thema. Niet alle ideeën zullen binnen elke gemeente passen. Het is daarom aan te raden om nauwkeurig te kijken naar wat er binnen de kleur en de mogelijkheden van de gemeente past. Week van bezinning De katern startzondag kan gebruikt worden bij de opening van het winterwerk, maar ook later tijdens een week van bezinning op het thema. Een aantal gemeenten kiest ervoor om niet als start van het winterseizoen, maar een week lang in/gedurende het seizoen op clubs en verenigingen met het thema Meer dan genoeg – geloven in afhankelijkheid bezig te zijn. Deze week kan dan ook gestart of afgerond worden met een preek over Exodus 16.
Bijbelleesfolder en bijbelleesavond We wijzen er hier alvast op dat er in het voorjaar ook een bijbelleesfolder uitgegeven zal worden. Hiermee krijgen gemeenten en bijbelkringen bijbelgedeelten aangereikt die passen bij dit jaarthema. Naast deze bijbelleesfolder komt er ook een bijbelleesavond die je in je eigen gemeente kunt houden. Ook deze bijbelleesavond zal qua thematiek aansluiten bij het jaarthema.
3. Motivatie en keuze van het bijbelgedeelte Als centraal bijbelgedeelte voor het startweekend hebben we gekozen voor Exodus 16:1-36. In dit gedeelte ontdekt het volk Israël op welke manier God genoeg geeft om van te leven. Het volk Israël is van de vleespotten van Egypte terecht gekomen in de honger en droogte van de woestijn. Dat levert gemopper op. Maar juist in de woestijnperiode laat God zien dat Hij (meer dan) genoeg geeft om van te leven. Het ‘enige’ wat het volk Israël hoeft te doen, is luisteren naar wat God zegt en dagelijks het portie voedsel dat God geeft oprapen. En erop vertrouwen dat er voor morgen weer genoeg zal zijn om van te leven. Veertig jaar lang!
4. Preekschets 4.1 Exegetische en homiletische observaties bij Exodus 16 Verzen 1-3 Exodus 16 is gesitueerd vroeg in de geschiedenis na de Exodus. In hoofdstuk 15 heeft Mozes gezongen (15.120), en Mirjam, de profetes, gedanst (15.21-22). Daarna volgt het bittere water in Mara dat zoet wordt (15.2226). Vlak voor hoofdstuk 16 lezen we over de oase Elim (15.27). Hoofdstuk 16 begint met een tijdsaanduiding en een plaatsaanduiding: er wordt geteld vanaf de Exodus (het is de 45e dag na de Uittocht) en elke plek waar halt gehouden wordt, wordt gedocumenteerd. De schrijver heeft daar theologische interesse in: de tocht door de woestijn is geen lukrake tocht door de woestenij, maar een tocht die door God geleid wordt. Daarom wordt geteld vanaf de Uittocht. Die bevrijding is oorsprong en doel. Wat opvalt in dit gedeelte, is dat vroeg in de geschiedenis van de Uittocht al drie keer gesproken is over het morren van Israël: voor de Schelfzee (14.11-12), bij Mara (15.25), en ook in dit gedeelte (16.2-3). Zowel de joodse exegeet Benno Jacob als Brevard Childs benadrukken dat het hier eigenlijk nog niet zozeer om echte honger gaat. Zeker zo vlak na de oase Elim waar overvloed was, en zo vroeg in de reis, ligt de spits misschien wel ergens anders. Israël wordt ook niet geportretteerd als zijnde uitgehongerd. Het punt is misschien niet de honger, maar de angst. Israël komt aan de rand van de woestijn en ze wordt overweldigd door de leegte, door de angst dat zij daar doorheen moet. ‘Zij zien zichzelf daar al sterven’, zegt Jakob. Die angst grijpt hen naar de keel. De woestijn wordt de plek van het disputeren met God, het mopperen, het wantrouwen, de foute heimwee en de selectieve herinnering, de toekomst niet aandurven. Elie Wiesel schreef: ‘From the outside they were free people, but in their hearts they were still slaves.’ Egypte zit nog in hun lijf, hun geest is nog vergiftigd door de farao. Dat is een boeiend homiletisch thema om uit te werken: het gif van je cultuur dat je verslaafd maakt, en dat
ervoor zorgt dat je meer vertrouwen stelt in de tirannie en de regelmaat van Egypte, dan in God. Het gif van je cultuur dat je zekerheid belooft, maar je angst geeft. In de woestijn erodeert het geloof, vervaagt de herinnering aan Gods machtig ingrijpen, en wil Israël terugkeren naar de slavernij. De tekst benadrukt dat het geen individuele klacht is, maar dat ‘heel de vergadering van de kinderen Israëls’ klaagt. De term is ‘edah: Israël getypeerd als een gemeenschap die van God een nieuwe identiteit heeft gekregen. Nota bene: Juist die ‘edah roept om terug te keren naar Egypte. Verzen 4-5 De eerste reactie is van de Heere Zelf. Het is een genadige reactie: er zal brood zijn, dagelijks. Genoeg om van te leven. In de reactie zit echter ook de notie van de wet, die in dit gedeelte uitgewerkt wordt in het houden van de sabbath. Het manna en de sabbath zijn de theologische hoofdcoördinaten van het gedeelte. Je zou theologisch kunnen zeggen: het gaat om twee ritmes die God aanbrengt. Dagelijks zal er brood en vlees zijn, en wekelijks de sabbath. Israël zal leren vertrouwen op dat ritme: Gods zorg en Gods gebod. Beide zijn levensvoorwaarden. Door het manna en door de sabbath zullen zij de woestenij aankunnen. Het gaat om het oefenen van het Godsvertrouwen; de tekst laat zien hoe zwaar dat Gods volk valt. Terence Fretheim stelt dat we in het manna niet ten eerste aan het miraculeuze moeten denken, maar dat het wonder juist is dat dagelijks Gods zorg te vinden zal zijn - gedurende veertig jaren lang (16.35). Er zal brood te vinden zijn en er zal vlees komen; dat is Gods zorg. De tekst is niet geïnteresseerd in de herkomst van het manna en de kwakkels, ze benadrukt slechts dat er ‘brood uit de hemel’ zal regenen (16.4) en dat kwartels zullen komen aanvliegen (16.13). In de geschiedenis van de exegese is veel gesproken
over de vrucht van de tamarisk-boom, die wit is en zoet smaakt en tegen de morgen vanwege het zonlicht oplost; en over de uitgeputte vogels op hun trektocht die neerstrijken en gevangen kunnen worden. De tekst wil zeggen dat God, hoe dan ook!, zorgt dat Israël overleven zal. Het zijn de ogen van het geloof die in het dagelijkse brood Zijn trouw zien. ‘The text keeps God linked with everyday blessings.’ Ook dat is Weisung voor de gemeente: ook in jouw woestenij, ook in de lange tocht die u soms moet maken, zal er brood zijn om te leven, soms in heel alledaagse dingen, maar die ga je begrijpen als Gods zorg voor jou. Verzen 6-10 Mozes benadrukt in deze verzen dat het gemor van het volk uiteindelijk gericht is tegen God. Het komt voor alsof Israël klagerig was; maar dan met name onderling en tegen Mozes, niet zozeer openlijk tot God. Mozes expliciteert het: jullie geklaag is wel degelijk een aanklacht tot God. In de eredienst moet het dan ook uitgesproken worden en op tafel komen. Er gebeurt dan in de tekst iets prachtigs. Aäron verzamelt de gemeente, ze komen bij elkaar in een ontmoetingsmoment met God. Aäron zegt: ‘Kom naar voren, voor het aangezicht van de Heere, want Hij heeft uw gemor gehoord’ (16.9). Het klinkt als: ‘Kom naar voren met je gemor, de Heere wil het op tafel hebben.’ Het gemor moet in contact met God gebracht worden. Want, zoals Jacob schrijft: ‘Der Mensch ist nie in der Wüste, wenn er vor Gott hintritt.’ Vrij vertaald: door de werkelijke ontmoeting met HEM, word je uit de woestijn uitgetild. In die eredienst, moet Israël dan opnieuw de woestijn inkijken (16.10), de woestijn waar ze doodsbang voor is. En dan, dan verschijnt de KABOD, de heerlijkheid van God, in die woestijn. ‘They looked into the wilderness and it was different.’ De mystieke en theologische essentie van het stuk is dat de aanwezigheid van HEM de woestijn verandert in een plek waar je doorheen durft. Zo leer je Hem vertrouwen. Verzen 11-30 De tekst noemt de kwartels en het manna, maar de focus ligt duidelijk op het manna. De tekst is naast Geschichte, ook Weisung, ze zijn door elkaar verweven. Het gaat om een beschrijving van de tocht door de woestijn, en die beschrijving is onderwijs. Er moet straks ook manna bewaard worden voor de volgende generaties: als herinnering en als onderwijs (16.33-34). Je zou kunnen zeggen dat de tekst pas tot rust komt in
vers 30: ‘Zo rustte het volk op de zevende dag.’ Het duurt een hele tijd voordat Israël ingaat in de rust van de sabbath. Eerst is er het wonder dat sommigen veel verzamelen en anderen weinig, maar dat iedereen genoeg heeft (16.17-18). Dan lezen we: ‘Maar zij luisterden niet naar Mozes en sommige mannen lieten ervan over tot de volgende morgen’ (16.20). Ze legden een reserve aan. Een mens neigt ertoe te vertrouwen op wat hij zelf in handen heeft. Maar die reserve zit de volgende morgen vol met maden. Boeiende thema’s: een reserve aanleggen als motie van wantrouwen. En: God doet de reserves wegrotten. In vers 27 lezen we weer over het wantrouwen: op de sabbath trokken sommigen er toch weer op uit, om te hamsteren. Het zit heel diep in de mens: de neiging om je vertrouwen te stellen op wat je op voorraad hebt. Opnieuw onderwijst Mozes over de sabbath, over het ritme dat God aangebracht heeft in Zijn schepping, en dan eindelijk lezen we in vers 30 dat Israël rustte. Dat is een thema om uit te diepen: de lange weg die wij nodig hebben om te leren vertrouwen, de moeite die wij hebben om in te gaan in de rust die God geeft. Het ritme van Gods dagelijkse zorg, het manna, en de wekelijkse rustdag, de sabbath, zijn de middelen die Hij geeft om te leren vertrouwen. Verzen 31-36 In deze verzen wordt benadrukt dat het manna ook een tastbare herinnering moet zijn voor volgende generaties. De herinnering aan Egypte moet vervangen worden door de herinnering aan Gods zorg in de woestijn. De selectieve herinnering aan zogenaamde vleespotten van Egypte, moet vervangen worden door de werkelijke ervaring van dagelijks brood in de woestijn. Je zou kunnen zeggen: de gemeente leeft van ‘manna-verhalen’: verhalen van een eerdere generatie die weet heeft van Gods zorg en dat overdraagt, zodat een nieuwe generatie op haar beurt op die zorg vertrouwt. Dat zijn dus niet verhalen over de goede oude tijd, maar herinneringen aan God; herinneringen die een jonge generatie de kracht geven en het vertrouwen om zelf ook met deze God van Israël te reizen. In de preek kan dat uitgewerkt worden, als appèl aan de oudere generatie. Niet zozeer om te hangen aan het verleden, maar om te hangen aan God, en de beleefde trouw van Hem te delen met een generatie van de toekomst.
Vreemdelingschap Israël heeft veel te maken gehad met andere culturen:
4.2 Gedachten en suggesties voor de preek Egypte, Babylon, Rome. Steeds lezen we over het risico dat die andere culturen, met hun andere goden en met hun andere denk- en leefritmes, het bestaan van Israël gaan domineren, hun geest koloniseren. Het lijkt in Exodus 16 wel alsof de angst van Egypte nog in Israël huist. Van binnen zijn zij nog slaven, zegt Wiesel. Het diepste effect van die tirannie is dat in Egypte niet gerekend wordt met de God van Israël, dat Hij naar de rand verschoven wordt. Het lijkt wel alsof Israël daardoor bevangen is geraakt. Ze klaagt en moppert, ze rekent alleen met wat ze kan zien, het vertrouwen op God verdampt in de woestijn, en ze verlangt terug naar Egypte. Laten we daar over spreken als mensen die weten hoe zwak ons geloof is en hoe verzengend een woestijn kan zijn, ook de woestijn van een chemokuur, van een depressie, van een landurige werkloosheid of van jarenlang gepest worden. Dan begint een mensenziel te vragen en te disputeren en te morren. De woestijn is hier misschien wel de plek van de grote ontgifting. De Heere God wil Israël leren in een ander ritme te komen: het vertrouwen op Zijn dagelijkse zorg en het ingaan in de wekelijkse rustdag. Die twee hebben met elkaar te maken: op de sabbath rust je in Gods zorg, om daar dagelijks vanuit te durven gaan. Het klinkt heel kaal en minimaal: de woestijn aandurven met slechts als bagage: vertrouwen op het manna en je houden aan de sabbath. Israël moet dan ook leren dat ze het daarmee redt. Ritme In de preek zou verkend kunnen worden op welke manier ons denken vergiftigd wordt. Hoezeer worden wij geprogrammeerd om te denken in termen van wat je zelf voor elkaar kunt krijgen, wat je zelf op voorraad hebt: aan diploma’s, aan lichaamskracht, aan geld en imago, aan gezondheid. Dan heb je toekomst, zegt onze cultuur. In de gemeente beinvloedt ons dat. Wij zijn kerk in de welvaart, en dat is een groot geestelijk risico. Wij raken ook geneigd om te denken in termen van wat wij kunnen maken en zelf voor elkaar krijgen. Denk ook aan de ritmes waarin wij leven. Hoe dwingend en tiranniek is de druk van werk, van presteren, van genieten, van iemand moeten zijn, van een economie van 24/7 die ook ons wil domineren. Exodus 16 kan een gelegenheid zijn om te laten zien hoezeer het hamsteren in Israël is gekropen, en hoezeer de Heere God met tegen-ritmes hen tot de vrijheid wil brengen van het kind van God zijn.
Angst Misschien kan het helpen om te benadrukken dat het hamsteren een gestalte is van de angst. En dat hamsteren ook tot meer angst leidt. Want wanneer heeft een mens genoeg? Zie het hamsteren van hen die al meer dan genoeg hebben. Hamsteren belooft zekerheid maar vermeerdert de angst. Israël is bevrijd uit Egypte om niet meer bange mensen te zijn, maar kinderen van God. Ook voor de christelijke gemeente is dat een kernnotie: dat wij in de eredienst opademen en in de ruimte worden gezet. Omgang met HEM Kernpunt hierin is de omgang met God. In de woestijn wordt een eredienst gehouden, en daar wordt het gemurmureer benoemd en op tafel gelegd. En dan verschijnt de heerlijkheid des Heeren. Dat is een kantelpunt in dit gedeelte. Vandaaruit ziet de woestijn er anders uit. De geboden hebben tot doel dat deze rust in God verwerkelijkt wordt in het dagelijkse leven. Je zou van hieruit ook een nieuw pleidooi kunnen houden voor de zondag als de mystieke dag: de dag van de omgang met Hem. De gemeente heeft sterke behoefte aan een doordenking van de zondag vanuit deze notie. Een dag waarin je bevrijd wordt van de druk om iemand te zijn, de druk om je Facebook-pagina nog een keer nog mooier en interessanter te maken, de druk om diploma’s en om aanzien, de druk van de zorgen en van de angsten. De zondag is een dag om te rusten in Gods genadige zorg. In de kerk resoneert in deze uitleg van Exodus 16 het avondmaal: Christus als brood uit de hemel. In Hem is alles ons gegeven, om van te leven en om in te sterven. Wij rusten in Zijn ‘het is volbracht’. Die rust is weldadig om te ontvouwen: in de preek, in de zondagsviering, in de manier waarop je dagelijks leeft. Manna-verhalen Belangrijk is dat de preek niet een nieuwe dwingende toon heeft, maar dat gesproken wordt vanuit het intrinsiek weldadige van het leven met Hem. Dat is een goede link met het slot van het gedeelte: er moet manna bewaard worden voor een volgende generatie. Jonge mensen mogen van hun ouders en grootouders leren dat God zorgt. Het is een prachtige aanleiding om in deze preek de generaties te verbinden. Wat zou het een zegen zijn wanneer opa’s en oma’s en ouders en tantes weet hebben van Gods zorg, en dat een paar van die manna-verhalen meereizen in de familie: verteld worden en gekoesterd. Niet als verhalen die het verleden idealiseren, maar die steeds toerusten en weerbaar maken voor de toekomst. De oudere generatie mag
daartoe uitgenodigd worden. Om niet te murmureren, ook niet over de jeugd, maar om toe te rusten en om te getuigen. Het is mijn ervaring dat dat op vele manieren kan: zijdelings, gaandeweg of expliciet. De preek zou een uitnodiging kunnen zijn om als familie eens gezamenlijk op zoek te gaan op welke manieren de Heere God manna heeft gegeven in de kleine geschiedenis van de familie of van de gemeente of van ons volk. En, op welke manier wij de rustdag zo samen vorm kunnen geven, dat wij steeds opnieuw herinnerd worden aan het vertrouwen die het leven met Hem wil schenken. Literatuur: Bass, D.C., ‘Keeping Sabbath’, in: Bass, D.C (ed), Practicing our Faith. A Way of Life for a Searching People (2nd Ed), Wiley & Sons San Francisco 2010, pp 89-102 Childs, B.S. Exodus. Old Testament Library. SCM Press London 1974 Fretheim, T.E. Exodus. Interpretation. John Knox Press Louisville 1991 Jacob, B. Das Buch Exodus. Calwer Verlag Stuttgart 1997
4.3 Liturgische aanbevelingen
Bij de thematiek in deze preekschets passen de volgende psalmen en liederen: Psalmen Psalm 20: 1, 2 en 5 Psalm 78: 12, 13 en 14 Psalm 81: 12 Psalm 103: 4 Psalm 105: 1, 2, 3, 21, 22 en 24 Psalm 106: 8 en 9 Psalm 145: 5 Uit Op Toonhoogte OTH 122 Dank U voor deze nieuwe morgen OTH 124 Dit is de dag OTH 125 Groot is uw trouw, o Heer OTH 169 Door de wereld gaat een woord OTH 293 Dit breekbaar brood OTH 376 Als je bidt zal Hij je geven OTH 444 ‘k Stel mijn vertrouwen OTH 452 Voor al uw goede gaven, Heer Overig: Sela: Lied ‘Ik ben’ (cd Gloria) Gezang 75 U kennen, uit en tot U leven - Liedboek voor de kerken (m.n. vers 2)
Gezang 249 Wij leven van de wind - Liedboek voor de kerken (m.n. vers 3) Zingende Gezegend 318 Wil onze dank aanvaarden
4.4 Met het oog op kinderen
• De meeste kinderen zullen (gelukkig) nog geen ‘woestijnervaringen’ hebben gehad. Toch kan het thema ook voor hen concreet gemaakt worden. Noem gebeurtenissen waar ze erg tegenop kunnen zien: een spreekbeurt, de CITO-toets, of een bezoek aan de tandarts. Benadruk dat God ook in deze situaties zorgt. Dat betekent niet dat ze altijd een voldoende zullen halen of dat het bij de tandarts niet zeer zal doen. Maar wel dat God er altijd bij is. Ze mogen alle dingen met Hem bespreken, juist ook als ze bang zijn voor bepaalde dingen en zich afvragen: hoe kom ik hier doorheen? • Bedenk dat er kinderen kunnen zijn die wél een moeilijke ervaring achter de rug hebben, of die er nog in zitten: bijvoorbeeld een overleden grootouder, of gescheiden ouders. • Ook het thema van de sabbath kan voor kinderen uitgewerkt worden. De zondag is een dag waarop ze in ieder geval géén spreekbeurt hoeven te houden en waarop ze ook niet naar de tandarts hoeven. Het is een dag om allemaal fijne en leuke dingen te doen: papa en mama hebben meer tijd voor je, je kunt veel spelen, op bezoek gaan bij opa en oma. En natuurlijk gaan we naar de kerk om over de Heere God te horen (benoem hun eventuele moeite daarmee). Als kinderen de zondag al beleven als een fijne dag, kan benadrukt worden dat dat een cadeau van God is! Als ze het níet beleven als een fijne dag, kan misschien de suggestie gedaan worden om daar ’s met de ouders over te praten (met en passant de vraag naar de ouders: hoe maak je de zondag tot een dag die voor kinderen én fijn én anders dan andere dagen is).
4.5 Met het oog op tieners en jongeren
• Voor jongeren komen de woestijnervaringen al dichterbij. Natuurlijk, er zijn jongeren die tot nu toe een zorgeloos leven hebben gehad. Maar er zijn ook veel jongeren die heftig met zichzelf in de knoop zitten; of ze hebben een verbroken verkering achter de rug. Sommige kunnen ook sterk de druk voelen van de eisen die de school aan hen stelt, of van langdurige pestsituaties. Kortom, de gedachte van ‘hoe kom ik hier doorheen?’, zal voor veel tieners en jongeren herkenbaar zijn. Veel jongeren lijden in stilte, bijvoorbeeld vanwege hun homoseksuele geaardheid. • Tegen deze achtergrond is het voor jongeren heel mooi om te benadrukken wat hierboven bij de verzen 6-10 is
gezegd. Bewust of onbewust kunnen jongeren het God verwijten dat Hij ‘er niks aan doet’. In de preek mag hen dan gezegd worden: ‘Kom naar voren met je gemor, de Heere wil het op tafel hebben.’ • Mannaverhalen zijn voor tieners en jongeren erg belangrijk. Ten onrechte wordt wel gedacht dat ze niet zitten wachten op geloofsverhalen van hun ouders, grootouders en/of andere ouderen in de gemeente. Stimuleer ouderen om, zoals hierboven gezegd is, toe te rusten en te getuigen. En stimuleer jongeren om bijvoorbeeld ouderen uit te nodigen op de club of de jv om iets over hun ervaringen met God te vertellen.
4.6 Mogelijkheden voor verwerking
Wellicht is er na de dienst gelegenheid om door te praten. Laat in de groepjes jong en oud met elkaar praten. Hieronder daarvoor een drietal suggesties.
4.6.1
Verdiepende bijbelstudie
In bijlage 2 van het Katern Startweekend staat een bijbelstudie die gebruikt kan worden om in groepjes nog een keer door het bijbelgedeelte heen te gaan. Principe daarvan is dat aan de hand van woorden die in de kantlijn staan (zoals liefdevol, streng, onvoorstelbaar) wordt aangegeven hoe de deelnemers de verschillende perikopen lezen, bijvoorbeeld: ‘Dit vind ik [liefdevol] van God’, of: ‘Dit vind ik [dom] van het volk.’
4.6.2 Mannaverhalen
• Het zou mooi zijn als ná de preek op een ongedwongen manier mannaverhalen verteld kunnen worden. Voor onderstaande suggestie is nodig: o Drie of vier personen die zo’n verhaal kunnen vertel len. Spreek dat van tevoren wel goed door, zodat je niet voor verrassingen komt te staan. Laat elk verhaal niet langer duren dan vijf minuten. o Een ongedwongen sfeer met koffie e.d. en koekjes erbij. o Voor iedereen een ‘invulformulier’ met daarop: 1. Wat heeft u / jou vooral aangesproken in de preek? 2. Wat vindt u / vind je het mooiste ‘mannaverhaal’ in de Bijbel? 3. Welke persoon in de Bijbel (behalve Jezus) is voor u / jou een voorbeeld? 4. Met welke ándere persoon in de Bijbel zou u / je willen praten en/of een vraag willen stellen? 5. Welke (bekende of onbekende) christen uit de tijd na de Bijbel is voor u / jou een voorbeeld? • Werkwijze
- Zorg ervoor dat er groepjes gemaakt worden van 4 tot 6 personen, van verschillende leeftijden (dus jong, minder jong, en ouder door elkaar). - Laat iedereen eerst voor zichzelf het invulformulier invullen. Als iedereen in het groepje dat gedaan heeft, bespreken ze (alleen) vraag 1. Benadruk dat men in de gaten moet houden dat iedereen aan het woord komt. Maak er desnoods maar een grapje van: ‘Geen grote verhalen, desnoods moeten jullie elkaar maar afkappen.’ - Na ca. 10 minuten laat je – plenair - het eerste mannaverhaal vertellen. - Daarna kunnen ze in de groepjes hierover doorpraten en/of een volgende vraag van het invulformulier bespreken. Benadruk dat de bespreking van het mannaverhaal alleen mag gaan over: ‘Wat mij daarin aansprak, is…’ (dus geen kritische bespiegelingen). - Na weer ca. 10 minuten laat je het volgende mannaverhaal vertellen. En zo verder.
4.6.3 Gespreksvragen
Een derde mogelijkheid is dat je in groepjes (bijvoorbeeld) onderstaande vragen laat bespreken. Zorg weer voor gemengde groepen van verschillende leeftijden! Hieronder staan een paar suggesties, maar maak eventueel zelf andere vragen, bijvoorbeeld omdat ze beter passen bij de preek. 1. Als u / jij in een ‘woestijn’ zit, wat zou het ‘manna van het geloof ’ dan voor u / jou (kunnen) betekenen? Of: wat zou u / jij dan willen ervaren? Kies uit de volgende rij de twee woorden die het meest aanspreken: vertrouwen / rust / tevredenheid / zekerheid / vreugde / troost / vrijheid / kracht / vrede / overgave / bevrijding / vergeving / perspectief / dankbaarheid / ander woord. Deel de twee woorden met elkaar en probeer er iets over te zeggen. 2. De Heere God laat het gemor van Israël openlijk naar voren komen. Kan/durf jij met jouw eventuele gemor bij God (te) komen? Kunt u uw moeite voor Gods aangezicht met anderen in de gemeente delen? 3. Het volk Israël hamstert het manna, of anders gezegd: ze denkt vooral aan wat ze zelf voor elkaar kunnen krijgen, in plaats van dat ze vertrouwen op God. Herken(t) jij (u) die verleiding zelf ook? Zo ja, waarin ligt die dan? Wat hamster je vooral? Kies één ding waarover je het zou willen hebben. 0 werk 0 prestaties 0 genieten 0 likes op Facebook 0 relaties
0 geld 0 mooie spullen 0 bevestiging 0 iets anders, namelijk… 4. Stelling: de zondag is voor mij een dag om vrij te zijn van de druk van dagelijkse zorgen. In hoeverre ben je / bent u het daarmee eens? Geef een cijfer van 0 tot 10. 5. Hoe zouden we de zondag méér als een dag van bevrijding kunnen zien en beleven? 6. Ken je / kent u mannaverhalen in uw omgeving? Vertel je ze zelf door?