RIS106339NO1_05-09-2003 Negende vergadering gemeenteraad Den Haag gehouden op donderdag 26 juni 2003 (Geopend te 14.00 uur) Voorzitter: drs. W.J. Deetman Griffier: mevrouw M.F. Stein
Agenda A.
Vaststelling agenda.
B.
Voortzetting beraadslaging over:
B.1. Voorstel inzake uitbreiding artikel 95r van de Algemene Politieverordening voor’s-Gravenhage 1982 inzake straatprostitutie (rv 80; RIS 104830 ). alsmede over de in eerste termijn ingediende moties I t/m IV en amendement a. C.
Spreektijd burgerij.
D.
Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken.
E.
Vaststelling van de Notulen van de vergadering van donderdag 22 mei 2003.
F.
Vaststelling van de Besluitenlijst.
G.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen ingevolge art. 34 van het reglement van orde.
H.
Beraadslaging over:
H.1. Voorstel inzake benoeming van een burgerlid van de Welstands- en Monumentencommissie (rv 126; RIS 106061). H.2. Voorstel inzake de (her)benoeming van twee leden van de Welstands- en Monumentencommissie (rv 127; RIS 105936 ). I.a.
(Her)benoeming van: drie leden van de Welstands- en Monumentencommissie
I.b.
Samenstelling stembureau.
J.
Uitslag stemming door voorzitter stembureau.
K.
Voortzetting beraadslaging over:
K.1.
het onderwerp ‘Gesubsidieerde arbeid’
alsmede de tijdens de beraadslagingen in de vergadering van 12 juni jl. ingediende motie 1. Wethouder OSWI wordt uitgenodigd bij de beraadslaging aanwezig te zijn.
L.
Beraadslaging over:
L.1.a
Voorstel inzake vaststelling van het concernverslag en de concernrekening over 2002 (rv 128; RIS 106329 ).
L.1.b. Rapport van de Rekeningencommissie d.d. 27 mei 2003 over de uitkomst van haar onderzoek van het concernverslag en de concernrekening over 2002. L.1.c. Reactie van het college op het rapport van de Rekeningencommissie over de rekening 2002 (rm 92; RIS 106233) L.2.
Voorstel inzake het eerste concernbericht 2003 (rv 129; RIS 105978 ).
L.3.
Budgettaire kadernotitie 2004 (rm 82; 105801).
Het college wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen over de agendapunten K 1, 2 en 3 aanwezig te zijn
L.4. Voorstel inzake herziening Samenwerkingsovereenkomst Ontwikkelingsbedrijf Leidschenveen en Grondexploitatie Leidschenveen (rv 132; RIS 105963). Cie. VS&L-Y: d.d. 11-06-2003:
stem voorbehouden, Leefbaar Den Haag: tegen, groep Labuche: afwezig Wethouder NGD wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen aanwezig te zijn.
L.5 Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het bestemmingsplangebied Van Stolkpark, eerste herziening (rv 134; RIS 106065 ). Cie. SWE d.d. 25-06-2003:
LDH, SP, HSP, ChristenUnie-SGP en GL: tegen PPS: stem voorbehouden overige fracties: vóór Wethouder VBM wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen aanwezig te zijn
L.6. Voorstel inzake de gemeenschappelijke regeling en uitvoeringsconvenant bedrijvenschap Harnaschpolder (rv 135; RIS 106240 ). Cie. SWE d.d. 25-06-2003:
HSP: tegen; SP: stem voorbehouden overige fracties: vóór Wethouder EP wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen aanwezig te zijn
L.7. Voorstel inzake intrekking van de Verordening Bestuurscommissie Haeghe Groep per 1 juli 2003 en delegatie aan burgemeester en wethouders van de uitvoering van de taken die in de Wsw zijn opgedragen aan het gemeentebestuur van Den Haag,alsmede van het werkgeverschap t.a.v. het personeel dat bij de Haeghe Groep op basis van de CAO-welzijn werkzaam is (rv 138; RIS 105729 ). Cie. SZWI d.d. 18-06-2003:
VVD, PvdA CDA en GroenLinks: vóór SP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: stem voorbehouden D66, PPS, Leefbaar Den Haag en HSP: afwezig
L.8. Motie III van de raadsleden Pijl/ Roozenburg /Baldewsingh inzake Binnenstadsplan 2000-2010; Binnenstad Buitengewoon alsmede Advies van het college terzake (rm 65; RIS 105114). Cie. SWE d.d. 5-06-2003: eenst. akkoord Wethouder VBM wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen aanwezig te zijn.
L.9.
Voorstel inzake operationalisering van het project Otterrade (Intensief-BeheerGebied) (rv 130; RIS 105483 ).
Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, SP, D66, PPS en HSP en ChristenUnie-SGP: stem voorbehouden. Wethouder ROSW wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen aanwezig te zijn
L.10. Raadsmededeling d.d. 6 juni 2003 inzake het principebesluit van burgemeester en wethouders om over te gaan tot de verkoop van het gehele aandelenbezit van Woningbeheer NV en NV Stedelijk Belang (rm 90; RIS
106132). Cie. SWE: d.d.18-06-2003: stem voorbehouden Wethouder ROSW wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen over deze mededeling aanwezig te zijn.
L.11. Initiatiefvoorstel ‘Hagenaars zijn wij allemaal’ van het raadslid de heer Johan I. Chandoe beogend de begrippen autochtoon en allochtoon kritisch te bezien en hiervoor alternatieven aan te dragen (rv 104; RIS 106258). Wethouder OSWI wordt uitgenodigd bij de behandeling aanwezig te zijn.
L.12. Initiatiefvoorstel van het raadslid Joris Wijsmuller inzake het recyclen van print en kopieer cartridges ten behoeve van de stichting AAP (rv 103; RIS 106257). Wethouder NDG wordt uitgenodigd bij de behandeling aanwezig te zijn.
L.13.
Voorstel inzake vaststelling van het Verkeersveiligheidsplan 2003-2006 (rv 131; RIS 105489 ).
Cie. VS&L-Y: d.d. 11-06-2003:
GroenLinks zal amendement danwel motie indienen. overige fracties: vóór Wethouder VBM wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen aanwezig te zijn.
L.14. Voorstel inzake vaststelling van de eerste herziening van het bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker (De Bras) (rv 133; RIS 106088 ). Cie. VS&L-Y: d.d. 11-06-2003:
Stem voorbehouden, Leefbaar Den Haag: tegen PPS: afwezig Wethouder NGD wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen aanwezig te zijn.
L.15.a. Rapport van de Adviescommissie Welzijnssubsidiëring ‘Cement of papier-maché ‘ alsmede reacties op dit rapport d.d. 12 februari 2003 en 3 juni 2003 van de wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie. L.15.b.
Evaluatie Welzijnssubsidiëring van de CDA-gemeenteraadsfractie Den Haag.
Cie. SZWI d.d. 05-03-2003: werkbespreking 09-04-2003: hoorzitting 23-04-2003: 1e termijn 12-06-2003: 2e termijn 25-06-2003: 3e termijn Wethouder WVE wordt uitgenodigd bij de beraadslagingen aanwezig te zijn
De voorzitter. Ingevolge het Reglement van orde open ik de vergadering.
Presentielijst Tegenwoordig zijn 45 leden: Labuche, mevr. Van Nimwegen-van Wieringen, mevr. Hijmans, mevr. Gyömörei-Agelink, Baart, Chandoe, Van Alphen, Ersoy, mevr. Homan, Stekelenburg, Dufresne, Van Woensel, Schuller, Van der Zalm, mevr. Callender, Trouvat, mevr. Vonk, Van de Laar, Van Lente, Mohamed, mevr. Oosterholt-Eekhout, Reijn, Boelens, Van de Poll, mevr. De Jong, mevr. Bolle, Pijl, Hartman, Baldewsingh, Kamp, Kool, mevr. Bozbey, De Niet, mevr. Van de Heuvel, Dekker, De Jager, Mulder, Wijsmuller, Kaland, Roozenburg, Yagmur, Siwpersad, mevr. Lont, Mouttahid en Jol.
De voorzitter. Aangezien het vereiste aantal leden tegenwoordig is, kan de vergadering voortgang vinden. De leden treffen op hun tafel aan het boekje 'Atrium, Haagse huiskamer'. Toen ik het zag, vond ik het er zo mooi uitzien, dat het mij een goed idee leek om het onder u te verspreiden. Ik hoop dat u ervan geniet en het ook gebruikt. De voorzitter bepaalt thans door het lot met welk nummer van de presentielijst zal worden aangevangen bij te houden stemmingen.
Getrokken wordt nr. 8, de heer Ersoy.
Aan de orde is: A.
Vaststelling agenda
De heer Labuche (groep Labuche). Voorzitter. Ik vraag een 2-minutendebat aan inzake de toepassing van de kinderopvangverordening. De voorzitter. Ik stel voor, dit punt aan het eind van de agenda toe te voegen. Aldus wordt besloten. De heer Van Woensel (VVD). Voorzitter. Ik vraag twee 2-minutendebatten aan, een over het kans-plusproject en een over de welzijnsorganisaties. Wat de VVD-fractie betreft kan daarmee de behandeling van agendapunt L.15a en b vervallen. De voorzitter. Ik stel voor, deze punten aan het eind van de agenda toe te voegen en agendapunt L.15a en b te laten vervallen. Aldus wordt besloten. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Wat ons betreft kan ook zonder een 2-minutendebat agendapunt L.15a en b vervallen. De voorzitter. Dit agendapunt is reeds komen te vervallen. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Ik verzoek om een 2-minutendebat aangaande de 'iets Duits'uitspraak van de SP. De voorzitter. Over dat punt gaat de gemeenteraad en niemand. Ik stel voor, dit punt niet aan de agenda toe te voegen. Aldus wordt besloten. Ingrid Gyömörei (SP). Voorzitter. Ik verzoek de raad om agendapunt L.9 (project Otterrade) van de agenda af te voeren. Het college heeft het eerst zelf aangehouden om het nader te kunnen overwegen. Op ons verzoek hebben wij aanvullende informatie gekregen, die ik echter erg summier vind. Wij hebben niet de kans gehad om er in de commissie SWE op terug te komen. Er gaat een behoorlijk bedrag aan gemeenschapsgeld naartoe, maar wij kunnen op dit moment geen gedegen afweging maken. De heer Hartman (CDA). De aanvullende informatie heeft ook bij mij wat vragen opgeroepen. Ik zou graag van de wethouder vernemen of het noodzakelijk is om dit punt vanavond af te handelen. De voorzitter. Namens het college stel ik voor, het punt te handhaven. Het voorstel wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de HSP, GroenLinks, de groep Labuche en de ChristenUnie-SGP tegen dit voorstel hebben gestemd. Helga Hijmans (SP). Voorzitter. Ik stel voor, punt 23 van de besluitenlijst aan de agenda toe te voegen. De voorzitter. Ik stel voor, dit punt inderdaad aan de agenda toe te voegen. Aldus wordt besloten. De heer De Niet (PPS). Voorzitter. Ik zou graag een interpellatie houden over de uitbreiding van het museum Beelden aan Zee.
De voorzitter. Als wij de termijnen in acht nemen, komen wij in dit geval nergens. De raad zal geruime tijd niet bijeenkomen. Tegen deze achtergrond stel ik voor, aan het verzoek te voldoen. Aldus wordt besloten. De heer Wijsmuller (HSP). Kan de heer De Niet kort toelichten wat de achtergrond van deze interpellatie is? De voorzitter. Ik vermoed dat de heer De Niet ervan uitgaat dat de activiteiten de komende tijd zullen voortgaan. De heer De Niet (PPS). Dat is juist. Ik wil daarover een motie indienen. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. Voorzitter: de heer B.J. Boelens
Aan de orde is: B.1 Voorstel inzake uitbreiding artikel 95r van de Algemene Politieverordening voor 's-Gravenhage 1982 inzake straatprostitutie (rv 80), de daarbij in eerste termijn ingediende moties I t/m IV en het in eerste termijn ingediende amendement a, alsmede de reactie op de ingediende moties en het ingediende amendement (rm 96). De beraadslaging wordt hervat. Helga Hijmans (SP). Voorzitter. Kunt u het restant aan spreektijd vermelden? De voorzitter. Deze gegevens zijn in de loop van de tijd helaas verloren gegaan. Mevrouw Van Nimwegen-van Wieringen (PvdA). Voorzitter. Het college is in de reactie op de moties uitgebreid ingegaan op het zorgtraject. Het is meer dan er tot dusverre was aangegeven. Toch zal ik hierover straks een nieuwe motie indienen, waarin uitgesproken wordt dat vanaf het najaar alles in het werk moet worden gesteld om het zorgpakket goed voor elkaar te krijgen, inclusief de heroïne die daar op termijn voor nodig is. Als de sluitingstijden van de tippelzone worden teruggebracht, zal de prostitutie uitwaaieren. Dat zal eveneens het geval zijn als wij tot sluiting van de zone komen. Wij zijn hierover door vele groeperingen in de stad benaderd. Er leven veel zorgen over. Reagerend op het commentaar van het college is dit voor ons aanleiding om in de motie optimale aandacht te vragen voor de handhaving. De reactie van het college, maar ook het gesprek over malafide infrastructuur op het politiebureau hebben ons ervan overtuigd dat de gemeente geen eigen acties moet ondernemen tegen illegale prostituees. Wij dringen er wel op aan dat het college er richting rijksoverheid alles aan doet opdat er echt beleid wordt gemaakt, opdat er wordt opgetreden. De rijksoverheid laat het over aan de gemeenten en dat is in zo'n kwestie niet goed. Ik dien de motie in, mede namens de fracties van de VVD, het CDA en de groep Labuche. Tegelijkertijd trek ik de moties I en II in. De voorzitter. Aangezien de moties I en II zijn ingetrokken, maken zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Door mevrouw Van Nimwegen-van Wieringen, daartoe gesteund door de leden mevr. Callender, Hartman en Labuche, wordt de volgende motie (5) ingediend:
Motie 5 De Gemeenteraad van Den Haag, in vergadering bijeen op 26 juni 2003, ter bespreking van raadsvoorstel 80 inzake straatprostitutie. Constaterende: -
dat het college naar sluiting van de tippelzone in de Waldorpstraat in 2005, dat het college heeft aangegeven in de tussenliggende periode een zorgtraject te zullen ontwikkelen en implementeren voor verslaafde prostituees,
-
dat het college voorts voornemens is met ingang van oktober 2003 de tippelprostitutie in de Waldorpstraat te beperken van 23.00 tot 02.00 uur.
Overwegende: -
dat het uit een oogpunt van humaniteit, volksgezondheid en veiligheid dringend gewenst is op zo kort mogelijke termijn een zorgtraject voor verslaafde prostituees op te zetten, dat de door het college beoogde beperking van de openingstijden van de tippelzone niet mag leiden tot een uitwaaiering van de tippelprostitutie naar andere delen van de stad.
Verzoekt het college c.q. de burgemeester: -
-
in september 2003 aan te geven op welke wijze invulling wordt gegeven aan het zorgtraject voor verslaafde prostituees, de daaraan verbonden financiële consequenties inzichtelijk te maken, in overleg te treden met het Rijk teneinde te bewerkstelligen dat aan verslaafde prostituees in het kader van het zorgtraject, onder medisch voorschrift heroine kan worden verstrekt, daarbij te betrekken dat die verstrekking uiterlijk aansluitend op de sluiting van de tippelzone moet zijn gerealiseerd, alles in het werk te stellen om te voorkomen dat de tippelprostitutie uitwaaiert over delen van de stad, te bevorderen dat met het oog daarop de noodzakelijke gemeentelijke c.q. politiële inzet beschikbaar wordt gesteld, eenmaal per half jaar - na overleg en consultatie van belangen- en bewonersorganisaties - de raad te informeren over de voortgang en de ontwikkelingen in dit verband en aan de hand daarvan aan te geven of eventueel tot (tussentijdse) bijstelling van het beleid moet worden overgegaan.
Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. Mevrouw Callender (VVD). Voorzitter. In eerste termijn heeft de VVD-fractie twee moties ingediend. Motie IV betreft het zorgtraject. Door de gesprekken die hierover sindsdien hebben plaatsgevonden, hebben wij de indruk gekregen dat hier voldoende aandacht aan wordt besteed. Wij trekken de motie in. De voorzitter. Aangezien motie IV is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Mevrouw Callender (VVD). Voorzitter. Met motie III vroegen wij samen met de PvdA om informatie over mogelijkheden van een pasjessysteem. Het is ons duidelijk geworden dat de tijd hiervoor niet rijp is. Wij trekken ook deze motie in. De voorzitter. Aangezien motie III is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Bert van Alphen (GroenLinks). Voorzitter. Ik heb nog even de naïeve hoop gehad dat er vanuit de VVD- en de PvdAfractie zou worden gekeken naar de problemen die ik met sluitingstijden heb, maar ik heb begrepen dat dit niet gebeurd is. Ik zal niet herhalen wat voor onze fractie van belang is. Wij zijn blij met de uitgebreide reactie van het college op de moties. Wij kunnen ons voor een groot gedeelte in die beantwoording vinden, in die zin dat er veel meer aandacht moet komen voor de hulpverlening rond dit project. In de vorige bespreking hebben wij al aangegeven dat wij niet de illusie moeten hebben dat wij hiermee het probleem oplossen. Wij zullen altijd iets als een tippelzone nodig hebben. Wij kunnen van alles doen om de huidige groep te helpen, maar er zullen altijd nieuwe groepen vrouwen en mannen zijn die hierop aangewezen zijn. De hulpverlening moet dan ook veel breder worden ingezet. Er zullen preventieve activiteiten moeten worden verricht, maar daar hebben wij het vanavond niet echt over. Het gaat nu om de hulpverlening aan verslaafde prostituees. Daarmee wordt het probleem niet opgelost, sterker nog, het wordt ermee vergroot. De oplossing van medische verstrekking van heroïne verkeert nog in de experimenteerfase. Het is de vraag of het wordt gecontinueerd. Een groot gedeelte van de verslaafde prostituees is polygebruiker. Het zal nog menig jaartje duren voordat wij aan verstrekking aan die groep toe zijn. Het zal zeker niet vóór 2005 gebeuren, het jaartal dat door PvdA en VVD voor de sluiting van de tippelzone voorzien is. Mijn grootste probleem is dat van de sluitingstijd. Ik heb vorige keer al aangegeven waarom ik denk dat de problemen groter worden als de openingstijden zullen worden beperkt. In overleg met SHOP heb ik bezien of de hulpverleningsinstanties en de bewonersorganisatie het een goed idee vonden om de sluitingstijd te vervroegen. Geprobeerd is om toe te komen aan het verlangen van meer handhaving in de vorm van tijden. Als je dan vroeger wilt sluiten, doe dat dan niet om 2.00 uur, want dan is de tijd te kort om daadwerkelijk wat te doen, maar kies voor 4.00 uur. Ik dien daarover een motie in. De voorzitter. Door de heer Van Alphen wordt de volgende motie (6) ingediend:
Motie 6 De gemeenteraad in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2003 ter bespreking van rv 80; constaterende dat in het rv 80 wordt gepleit voor een beperkte openingstijd van de tippelzone op de Waldorpstraat van 23.00 uur tot 02.00 uur; van mening dat drie uur een te beperkte tijd is voor de straatprostitu(e)es om zich te kunnen voorzien van middelen voor noodzakelijke levensbehoeften; van mening dat een beperking van de openingstijd ertoe zal leiden dat de straatprostitu(e)es elders in de stad zullen proberen aan de benodigde middelen te komen; overwegende dat dit niet wenselijk is vanuit het oogpunt van openbare orde, veiligheid en leefbaarheid en dat de mogelijkheid tot zorg en bescherming door de hulpverlening wegvalt; verzoekt het college de openingstijd van de tippelzone voor het jaar 2004 vast te stellen van 23.00 uur tot 04.00 uur. Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. Helga Hijmans (SP). Voorzitter. Wij hebben in eerste termijn duidelijk gemaakt dat wij niet gelukkig zijn met dit voorstel inzake uitbreiding artikel 95r. Wij hebben ons bezonnen op een motie, maar dat zou heel raar uitkomen, want wij wilden voorlopig geen datum vastleggen voor sluiting van de tippelzone. Daarmee zou een groot deel van de waarde van artikel 95r vervallen. Wij weten dat er gewerkt wordt aan een gedetailleerde beleidsnotitie aangaande de organisatie van een integraal zorgpakket, dat ons mogelijk in september zal bereiken. Het college heeft al jaren de mogelijkheid gehad om een dergelijk traject uit te zetten. Het gaat om grote groepen mensen. Wij denken dat het volstrekt onbekend is of met zo'n traject ook polyprostituees hun werkzaamheden zullen kunnen beëindigen. Wij denken dat dat niet zo zal zijn. Wij zijn het helemaal niet eens met een verkorting van de openstelling. Dit gaat tot grote problemen bij de tippelaarsters leiden. Bovendien zullen de problemen voor andere steden worden vergroot. Er zal na sluiting naar andere plekken worden gereden. Er zijn nog heel veel vragen onbeantwoord. De heer Van Alphen heeft er daarnet al een aantal genoemd. Wij vinden het raadsvoorstel nog weinig doordacht. Ik denk aan het bekeuren van prostituanten en de inzet die nodig is om verspreiding over de stad tegen te gaan. Het is misschien een wenselijkheid, maar absoluut geen realiteit. Wij zullen tegen stemmen. De heer Hartman (CDA). Voorzitter. In de commissie hebben wij nadrukkelijk gevraagd om de zorg rondom dit traject optimaal te laten zijn. Resteert één discussiepunt, namelijk de sluitingstijd. Ik breng in herinnering dat voor 2.00 uur gekozen is in relatie tot sluitingstijden elders. Als op één plek een latere sluitingstijd wordt gehanteerd, loopt het water altijd naar het laagste putje. Bert van Alphen (GroenLinks). Met welke sluitingstijden wordt er dan vergeleken? De heer Hartman (CDA). Het gaat om een vergelijking met sluitingstijden in de omgeving, bijvoorbeeld in de Geleenstraat. Bert van Alphen (GroenLinks). Heeft dat in het verleden altijd effect gehad? De heer Hartman (CDA). Ik heb er niet altijd 's nachts bij gestaan om te kijken of er om 2.00 uur meer kwamen. Bert van Alphen (GroenLinks). Er is in de afgelopen periode in ieder geval niet een dusdanige overloop geweest van de Doubletstraat naar de tippelzone, dat dit in dit voorstel naar voren is gekomen. De heer Hartman (CDA). In de commissie hebben wij daarop een bevestigende reactie gekregen. Laten wij nogmaals aan de portefeuillehouder vragen of hij een toename na 2.00 uur geconstateerd heeft. Wij kunnen motie 6 dus niet steunen. Het zou van goed bestuur getuigen om na een halfjaar te bekijken of de vervroeging van de sluitingstijd tot onoverkomelijke problemen heeft geleid. Bert van Alphen (GroenLinks). Stel dat die negatieve effecten er zullen zijn. Bent u dan bereid om de sluitingstijd te heroverwegen?
De heer Hartman (CDA). Ik ben absoluut bereid om over een halfjaar na te denken over dingen waarover op dat moment alle ins en outs bekend zijn. De heer Van Alphen sprak van naïeve hoop. Ik denk dat hoop nooit naïef is. De heer Labuche (groep Labuche). Voorzitter. Heeft een marktonderzoek plaatsgevonden hoeveel prostituees tussen 23.00 uur en 2.00 uur tegen welk tarief voldoende kunnen verdienen? Bert van Alphen (GroenLinks). Er zijn gesprekken gevoerd met de hulpverlening ter plaatse. Er zijn gesprekken gevoerd met de dames en heren om wie het gaat. Zij hebben aangegeven dat de tijd van drie uur die nu rest, te beperkt is. De heer Labuche (groep Labuche). Maar je hebt geen concrete cijfers? Bert van Alphen (GroenLinks). Ik heb ze niet bij me. De heer Labuche (groep Labuche). Voorzitter. Wij zijn totaal tegen tippelen en straatprostitutie. Het is niet van deze tijd dat vrouwen en mannen op deze vernederende manier aan hun boterham moeten komen. De heer Wijsmuller (HSP). Voorzitter. Tippelzones zijn ooit ingesteld om de overlast en andere negatieve aspecten rond straatprostitutie te beperken. Wij gaan ze op termijn weer afschaffen, waarmee wij weer terug bij af dreigen te zijn. De problemen kunnen in de volle omvang weer terugkeren in de stad. Ook de volksgezondheid is daarmee in het geding. Ik vind het daarom een slecht plan. Ik had mijn steun aan motie I gegeven, omdat daarin de zorg voor verslaafde prostituees nadrukkelijk en op een minder vrijblijvende manier voorop werd gesteld. Ik wijs iedereen erop dat het feit dat wij misschien in staat zijn om daadwerkelijke zorg aan verslaafde prostituees te kunnen bieden, mogelijk is bij de gratie van het feit dat er een tippelzone is. Op het moment dat wij de tippelzone hebben afgeschaft, raken wij het zicht op deze groep kwijt. Wij kunnen daarmee moeilijker zorg bieden. De heer Labuche (groep Labuche). Er mag toch wel een minimumbereidheid bij de prostituees zelf zijn om aan zorg te komen? Het kan toch geen gedwongen zorg zijn? De heer Wijsmuller (HSP). Tsja, daar heb ik niets aan toe te voegen. Beperking van de openingstijden is in feite een gedeeltelijke sluiting van de tippelzone, met daarmee de effecten van uitwaaiering en verspreiding. De motie van GroenLinks is in dat licht goed. Het gaat om werk; dat heeft het college in de beantwoording gelukkig erkend. Er moet op een goede manier in het werk worden voorzien, zodat deze mensen aan hun behoeftes kunnen voldoen. Hoe goed wij ook zorg zullen verschaffen, wij zullen deze behoeftes nooit helemaal kunnen wegpoetsen. Wij zullen dit soort fenomenen in een stad als Den Haag altijd hebben. De heer Van Lente (D66). Voorzitter. Ik dank het college voor de reactie op de moties. De versterkte inzet op het sociale traject vind ik uitermate positief. De fractie van D66 heeft bezwaren tegen vervroeging van de sluitingstijd. Dat dit in het voorstel is blijven staan vinden wij eigenlijk onverantwoord. Wij zullen motie 6 dan ook steunen. In motie 5 zitten heel veel goede elementen, maar een van de verzoeken is dat alles in het werk moet worden gesteld om te voorkomen dat de tippelprostitutie uitwaaiert over delen van de stad. Dat krijg je automatisch als je de sluitingstijd al in oktober vervroegt. Wij kunnen de wijziging van de APV niet steunen. De heer Labuche (groep Labuche). Stel je hebt een supermarkt die maar tot 16.00 uur open is. Al je klanten gaan dan vóór 16.00 uur naar je winkel. De cliënten bij de tippelzone zullen weten dat zij na 2.00 uur niet meer terecht kunnen. Er zal op korte termijn meer werk worden verzet. De heer Van Lente (D66). Ik weet niet of wij tippelprostitutie kunnen vergelijken met Albert Heijn, maar ze letten op de kleintjes. Het is mijn inschatting dat na 2.00 uur de klanten en de prostituees elders aan de slag gaan. De politie zal dat niet kunnen voorkomen. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Voorzitter. Ik ben niet van plan de eerste termijn over te doen. Over de tijdens de vergadering van 22 mei jongstleden ingediende moties hoef ik helemaal niets meer te zeggen, want ze zijn er niet meer. De fractie van ChristenUnie-SGP deelt de opvattingen van het college, vermeld in raadsmededeling 96, over het gehandhaafde amendement. Er kan worden voorzien in een sluitend artikel 95r van de APV. Dat brengt mij bij motie 6. Ten opzichte van het voorstel van het college is hiermee sprake van een glijdende schaal. Nog even en je bent weer bij 6.00 uur. Wij zullen de motie niet ondersteunen. Vervolgens aan de slag met een integraal zorgpakket, op de wijze zoals aangegeven in raadsmededeling 96, dat wil zeggen met daadwerkelijke betrokkenheid vanuit het veld, waaronder begrepen die van de stichting De Haven. Waaraan voldoet een integraal zorgpakket waar wij achter zouden staan? Het opzetten van ontwennings- en onthoudingsprojecten, dus geen drugsverstrekking. Organisaties die zich hiermee bezighouden, moeten de gelegenheid krijgen om meer mensen op te nemen. Er moet samengewerkt worden tussen overheid en
hulpverlenende instellingen. Er moet sprake zijn van intensieve dagelijkse persoonlijke begeleiding. Er moeten omscholingstrajecten worden opgesteld. Verder moet gezorgd worden voor onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Er moet geholpen worden bij het zoeken van een woning en werk. In motie 5 staan elementen die mijn fractie aanspreken. Er zitten ook punten in die ons niet aanspreken. Wij zullen onze steun aan deze motie onthouden. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Het aanbieden van prostitutiewaar is ouder dan het consumeren van genotsmiddelen. Ik las van de week nog een artikel over Blonde Dolly. Ik ben figurant bij de film over haar geweest, maar helaas werd ik ontslagen. De prostitutie was vroeger natuurlijk niet gerelateerd aan heroïne. Verslaafde prostituees zullen hun intrede in de jaren '70 hebben gedaan. Het is nobel dat in het project wordt gekeken naar de mogelijkheden om de mensen uit het circuit te halen. Zij komen dan in een heroïneproject terecht, hetgeen natuurlijk ook levenslang is. Je mag niet op vakantie en je moet je elke dag melden. Het is a hell of a job. Wij denken niet dat er een eind komt aan straatprostitutie en tippelarij onder de rode lantaarns. Wij kunnen ons niet vinden in het voorstel om de zone te sluiten. Ook als je de heroïneprostitutie er vandaan haalt, zal er altijd een vorm van openluchttippelarij overblijven. Wij steunen motie 6. Een kenmerk van prostitutie is dat het een diep in de nacht liggende activiteit is, hoewel het ook staand kan. Het is een holistisch, zwartgallig gebeuren midden in de nacht. Het past in de uren tussen 2.00 uur en 5.00 uur. Motie 5 kunnen wij niet steunen. In de overwegingen staat dat de tippelzone niet mag leiden tot uitwaaiering. Als er zou staan dat het zál leiden tot uitwaaiering, dan is de reeks maatregelen logisch. Maar een opmerking dat het niet mág, en dan maatregelen treffen, dat kan niet. Verder staat in de motie dat de verstrekking uiterlijk aansluitend op de sluiting zal plaatsvinden. Ik heb gevraagd of het woord 'uiterlijk' kon worden weggehaald, maar daar was men niet toe bereid. Daarmee zou de motie aan kracht verliezen. Ik denk dat de motie op deze manier helemaal geen kracht heeft. Wij zullen ertegen stemmen, maar wij wensen de burgemeester wel succes met zijn inzet en integriteit op dit dossier. De heer De Niet (PPS). Voorzitter. In eerste termijn stond het zorgtraject nog wat ondermaats in het voorstel. Ik ben zeer content met de reactie van het college op de organisatie van het integrale zorgpakket. Wij stemmen in met het traject. Wij zullen tegen motie 6 stemmen. Motie 5 zullen wij wel steunen. De burgemeester. Voorzitter. Er is gesproken over het risico van de uitwaaiering. Dat risico is er. Dat betekent dat daar zwaar op gemonitord en gestuurd moet worden. Dat geldt überhaupt voor zaken waarbij criminaliteit in het geding kan komen. Als er politieoptreden is, is er altijd het risico dat het elders opkomt. Daar moeten wij ons bewust van zijn. Wij kunnen dat niet absoluut voorkomen. Het is een kwestie van de vinger aan de pols houden. In een interruptiedebat met de heer Hartman sprak de heer Van Alphen over het nadenken over een halfjaar of wanneer dan ook. Dat recht behoud ik mij voor. Wij zijn hier bezig met een moeilijk traject, waarop externen, ook van buiten Den Haag, invloed uitoefenen. Wij kunnen niet alle gedragingen en alle mogelijke effecten voorspellen. Je moet daarbij de flexibiliteit aan de dag leggen die nu eenmaal bij besturen hoort. Wij moeten sturen, dan weer naar links, dan weer naar rechts. Wij moeten onze ogen en oren de kost geven. Ik ben zeer bereid om over een halfjaar weer met de raad na te denken, indien daar reden toe is. In motie 5 wordt ook de informatie genoemd. Ik kan de raad verzekeren dat wij in dit traject niet blindelings, met de blik op oneindig verder gaan. Bert van Alphen (GroenLinks). Ik begrijp dat u ook hebt nagedacht over het terugdringen van de sluitingstijd naar 2.00 uur. Is daarbij ook overwogen een keuze voor 4.00 uur? De burgemeester. Ja, maar dat leek mij niet verstandig. Ik heb het totale dossier van de tippelzone bestudeerd. Het ging aanvankelijk om gebruikende prostituees. Dat was de kern. Sinds driekwart jaar breidt de kring zich uit naar andere prostituees, terwijl dat daar niet de bedoeling was. Dat moeten wij een halt toeroepen. Als wij dat niet zouden doen, krijgen wij daar overlast waarop de politie - ik zeg het in ronde bewoordingen - niet kan sturen. Het gebeurt op straat. Het is gedoogbeleid. Je kunt moeilijk zeggen: je mag hier alleen lopen als je gebruikt; wil je dat bewijzen? Zo werkt het natuurlijk niet. Dit heeft mij gebracht tot een aanpak die anders is dan in Rotterdam en Amsterdam. De tippelzone moet gesloten worden, maar daarvoor moet een voorwaarde zijn vervuld. De groep van gebruikende prostituees is niet zo groot. Alles wat erbij komt, maakt het onoverzichtelijk. Het is mijn diepe overtuiging dat het hulpverleningstraject, voorzover wij daarin kunnen voorzien, op orde moet zijn. In de commissie heb ik uiteengezet dat wij niet genoeg middelen hebben, tenzij het Rijk in juridische zin iets mogelijk maakt. Dat zit hem natuurlijk in de heroïneverstrekking. Ik verschil op dit punt fundamenteel van mening met de heer Pijl. Verslaving los je niet op door iets niet meer te geven. Het is veel ingewikkelder. Als wij op dit punt geen armslag krijgen, kun je de meisjes niet in de kou zetten. Ik pieker daar in ieder geval geen seconde over. Het hulpverleningstraject start niet pas op het moment dat wij gaan sluiten. Het moet natuurlijk al eerder vorm krijgen. Het moet erop gericht zijn om de overlast, de criminaliteit, terug te dringen in relatie tot wat er elders gebeurt. Misschien moeten wij over een halfjaar zeggen dat het half drie had moeten zijn. Ik voel er niet voor om op dit punt op de veemarkt te gaan staan. Wij hebben gekeken hoe het in andere steden gaat. Wij voelen er met z'n allen niet voor dat wij het diepste putje worden. Immers, de raad heeft vorig jaar bij de algemene politieke beschouwingen over de
strafrechtelijke opvang drugsverslaafden aan het college gevraagd om het principiële standpunt niet los te laten, maar wel tezelfdertijd het een en ander te doen. Daarin zijn wij heel ver gevorderd. In Den Haag hebben wij een probleem te tackelen, maar het is niet onze taak en opdracht om de problemen ook voor de rest van de wereld voor onze kap te nemen. Wij zouden dat wel kunnen proberen, maar dan verzuipen wij. Bert van Alphen (GroenLinks). In Rotterdam heeft kort geleden overleg plaatsgehad met de hulpverlening. Daar zijn sluitingstijden of sluiting van de tippelzone niet vóór 1 oktober aan de orde. De burgemeester. Ik weet wat men daar van plan is. Van het bestuur heb ik vernomen dat de tippelzone daar moet zijn gesloten per 2005 of 2006. Daar komt overigens iets voor in de plaats, een overdekte situatie gelijkend op de raamprostitutie. Daar zullen naar mijn idee ingewikkelde dingen gebeuren, maar men heeft ervoor gekozen. Er gaat daar wel degelijk opgetreden worden. Wij moeten ons in deze stad niet afhankelijk maken van wat elders gebeurt, niet in de laatste plaats omdat wij een eigen route in het traject van de hulpverlening volgen. Ik heb nog geen enkele burgemeester in dit land horen zeggen: dit sluit ik pas als ik van het kabinet gratis heroïne mag verstrekken. De meisjes doen het alleen maar om aan geld te komen voor hun drugs, heroïne en andere. Zij doen het niet uit vrije wil. Dat is de diepste beweegreden bij het college om dit te willen aanpakken. Wij beginnen niet met 'law and order', hoewel dat ook een rol speelt. Wij hebben een taak te vervullen in de hulpverlening, anders gaan wij menselijk in de fout. Uit mijn woorden is al af te leiden dat onze attitude jegens motie 5 zeer positief zal zijn. Als over pakweg een halfjaar blijkt dat wij van 2.00 uur naar 1.00 uur moeten, moet de heer Van Alphen ook niet verbaasd zijn. Maar als het 2.30 uur moet zijn… Wij zullen de vinger strak aan de pols houden. Wij geven ogen en oren de kost. Wij willen de ellende niet elders hebben. Wij moeten nu inzetten op het hulpverleningstraject. Mevrouw Van Nimwegen heeft gevraagd wat wij in de richting van de rijksoverheid ondernemen in het kader van de bestrijding van de prostitutie door illegale vrouwen. Ik kan haar verzekeren dat wij doen wat wij kunnen doen. Ik verwijs naar mijn rede als voorzitter van de VNG bij de jaarvergadering vorige week. Ik verwijs naar mijn optreden in de pers. Wij zijn in permanent contact met allerlei rijksinstanties en met de nieuwe minister. Of dat het gewenste resultaat zal opleveren, weet ik niet, maar ik kan u verzekeren dat wij alles doen. Ik probeer dat ook in breder verband te trekken. Het punt heeft ook de aandacht van de collega's van de andere grote gemeenten. Wethouder Klijnsma (PvdA). Voorzitter. De tippelzone is ontaard. Zij was bedoeld voor verslaafde prostituees. Hoe is het mogelijk dat wij de beoogde zorg tot nu toe nog niet tot in de finesses hebben geleverd? Er is wel degelijk veel zorg verleend, zeker vanuit de stichting SHOP en de politie. Ook hebben wij in het afgelopen jaar bedden geregeld bij de Kessler-stichting. Kortom, er is al een hoop gedaan, ook rond het maatschappelijk werk en de volksgezondheid. Maar er kan meer. In de ketenbenadering moeten wij kijken of wij samen met SHOP, Parnassia, Pepita van Rijn, de rest van de maatschappelijke opvang en de politie meer handreikingen kunnen bieden aan de vrouwen om wie het gaat. Er moet een sluitende aanpak zijn. Ik omarm motie 5 als het gaat om de oproep aan ons om het zorgtraject op die manier in te richten. Dat zal heel wat van ons vergen, bij uitstek van de instellingen en de prostituees zelf. Wij doen een appèl op iedereen om in de ketenaanpak mee te doen. Eigenlijk moet je er dan van uitgaan dat er niemand uit mag vallen. Wij moeten inzichtelijk maken wat wij hiervoor nodig hebben, en dat is niet niks. Bert van Alphen (GroenLinks). De wethouder richt zich terecht op de huidige groep. Verkeert zij daarmee in de veronderstelling dat er geen nieuwe groep meer zal komen? De hulpverlening wordt ingeschakeld vanuit de werkplekken. Er is een bepaald aantal uren om contacten te leggen en de inloopfunctie te vervullen. Als het aantal contacturen wordt verkort van zes naar twee uur, zullen zich toch minder contactmomenten voordoen? Daarmee zijn er toch minder mogelijkheden om hulpverlening te kunnen aangaan? Wethouder Klijnsma (PvdA). In de praktijk blijkt men heel goed op de hoogte te zijn van welke verslaafde prostituees er op de Waldorpstraat zijn. De prostituees die er komen aanwaaien, vormen natuurlijk een apart hoofdstuk. Of er nieuwe komen, is iets wat in de toekomst moet worden bekeken. Als je de tippelzone maar drie uur open hebt, zal de begeleiding in die drie uur heel intensief moeten en kunnen zijn. Bert van Alphen (GroenLinks). Die meisjes hebben dan toch maar een beperkte tijd om te werken? Wethouder Klijnsma (PvdA). Maar wij kennen ze wel. Na die drie uur kunnen wij ze een bepaald traject aanbieden. Ik heb al gezegd dat het echt een keten in de zorg moet zijn. Daarbij is onontbeerlijk dat je hun de middelen kunt aanbieden die ze nodig hebben, hetzij in het afkicken, want dat hopen wij natuurlijk altijd nog, hetzij om ze een menswaardiger leven te bieden door heroïne te verstrekken. Dat is een essentieel onderdeel van het verhaal. Wanneer wij niet de gelegenheid krijgen om dat instrument te hanteren, moeten wij heroverwegen wat wij hier aan het doen zijn. Zonder die vrije heroïneverstrekking wordt het ongelooflijk ingewikkeld. Bert van Alphen (GroenLinks). Wij weten ook dat voor die medische heroïneverstrekking een beperkte groep in aanmerking zal komen. De huidige gebruikers zijn bijna allemaal polygebruikers.
Wethouder Klijnsma (PvdA). Wij zijn met het kabinet in conclaaf om het project uitgebreid te krijgen naar deze vrouwen. Zodra de Kamer van een standpunt is bevallen, moeten wij erop terugkomen. Het zal heel veel effect hebben voor de hele stad, maar met name voor deze vrouwen. Als de Kamer onverhoopt tegen uitbreiding is, dan moeten wij er opnieuw over praten. Ik zeg toe dat er in september een plan ligt waarin de hele ketenbenadering tot uiting komt. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). De mensen die in het huidige project zitten, moeten aan een reeks dagelijkse voorwaarden voldoen. Het zal niet goed vallen als iemand in het traject zich toch aan winkeldiefstal te buiten gaat. Ik ga ervan uit dat aan de prostituees zal worden gevraagd om wat minder prostitutie te plegen als zij middelen verstrekt krijgen. Wethouder Klijnsma (PvdA). Dat is intrinsiek aan de orde. Men heeft dan de prostitutie niet meer nodig. De mensen die nu in het project zitten, hoeven die autoradio's niet meer te stelen. Als je straks op medische grondslag heroïne verstrekt krijgt, hoef je jezelf ook niet meer te prostitueren. Ik denk dat dat heel wat oplevert. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Dan is het euvel dat de heer Van Alphen naar voren brengt, daarmee opgelost. Helga Hijmans (SP). Voorzitter. Ik heb gezegd dat er nog vele vragen onbeantwoord zijn, te veel om ja te zeggen tegen deze uitbreiding van de APV. Een van de vragen is hoe het individuele politiemens moet worden geïnstrueerd. Stel dat mensen midden in de nacht op straat in gesprek zijn. Hoe moet de politie dan zien dat het gaat om een aan te bieden seksuele dienst tegen betaling? Bert van Alphen (GroenLinks). Voorzitter. Ik vind de invulling door het college toch wat naïef. Wij zullen er niet in meegaan. De burgemeester. Voorzitter. De agent op straat heeft zeker evenveel gezond verstand als mevrouw Hijmans en ik. Wanneer ik door de stad loop, krijg ik om de haverklap mededelingen van burgers in de trant van 'burgemeester, weet u dat er daar dat en dat gebeurt'. Als zich op een bepaald moment met een bepaalde regelmaat verschijnselen voordoen, kan de politie zich afvragen of er wat aan de hand is. Daar kun je dan vragen over stellen. Daarom hebben wij deze bepaling nodig. Kun je met deze bepaling alles regelen? Nee, want dan hadden wij haar allang ingevoerd. Als burgers mij op bepaalde dingen attenderen, kunnen wij ervan uitgaan dat de agenten in zo'n buurt daar ook kennis van hebben. Het is nuttig als de agenten dan ook poolshoogte kunnen gaan nemen. Het signaal dat wij het in de peiling hebben, kan soms al voldoende zijn. De beraadslaging wordt gesloten. Mevrouw Van Nimwegen-van Wieringen (PvdA). Voorzitter. Ik verzoek om een schorsing om ons een oordeel te kunnen vormen over motie 6. De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. In stemming komt motie 6. De motie wordt zij zitten en opstaan verworpen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de SP, GroenLinks, D66 en Leefbaar Den Haag voor deze motie hebben gestemd. In stemming komt motie 5. De motie wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de SP, GroenLinks, D66, Leefbaar Den Haag en ChristenUnie-SGP tegen deze motie hebben gestemd. In stemming komt amendement a:
Amendement a
Raadsvoorstel 80 Tippelzone Waldorpstraat. Toevoegen bij het ter vaststelling aangeboden artikel: Dit verbod geldt niet op of aan de in het eerste lid. onder A, aangewezen wegen op gebieden de krachtens dit lid, onder B, vastgestelde tijden. Het amendement wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Leefbaar Den Haag en de SP tegen dit amendement hebben gestemd. In stemming komt het gewijzigde voorstel. Het gewijzigde voorstel wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De voorzitter. Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de HSP, de SP, GroenLinks, D66 en Leefbaar Den Haag tegen het gewijzigde voorstel hebben gestemd. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen. Mevrouw Van Nimwegen-van Wieringen (PvdA). Voorzitter. Ik benadruk de evaluatieperiode. Wij verwachten rond het eind van dit jaar een evaluatie. Als daaruit blijkt dat de sluitingstijd moet worden aangepast, dan moet dat ook gebeuren. Zowel de wethouder als de burgemeester is hierover helder geweest. Ook de handhaving, die in motie 5 nadrukkelijk aan de orde komt, moet zeer voortvarend worden aangepakt. De heer Wijsmuller (HSP). Voorzitter. Motie 5 borduurt verder op een motie die ik eerder had ondertekend. In deze motie wordt er echter van uitgegaan dat de tippelzone op termijn gesloten wordt en om die reden heb ik ertegen gestemd. Helga Hijmans (SP). Voorzitter. Ik heb duidelijk gemaakt waarom wij tegen de uitbreiding van artikel 95r zijn. Dat neemt niet weg dat wij in alle oprechtheid wachten op de zorgnota. Het feit dat deze nota wordt voorbereid, heeft zeker onze instemming. Mevrouw Callender (VVD). Voorzitter. Wij hebben het steeds gehad over een evaluatie na een halfjaar. In mijn beleving is dat in het voorjaar van 2004. Ik zeg dit in reactie op mevrouw Van Nimwegen, die sprak van een evaluatie eind dit jaar. De voorzitter. Wij gaan niet opnieuw in debat. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Mijn fractie heeft tegengestemd, maar wij wensen het college wel veel succes met de uitvoering van het gebeuren. De heer Labuche (groep Labuche). Voorzitter. Wij hebben tegen motie 6 gestemd. Als de tippelzone eerder wordt gesloten, zullen de cliënten vroeger komen. De productiviteit zal omhoog gegaan. De consumenten gaan vroeger slapen en zijn overdag bekwamer om hun werk te doen.
C.
Spreektijd burgerij
De heer Van der Helm (L.14; rv 133). Voorzitter. In de herziening van het bestemmingsplan is aangegeven dat de huidige bedrijfsactiviteiten van onze bedrijven worden voortgezet in deelplan 11 (Henricuskade). De vergunningen zijn nog steeds niet afgegeven. Voordat wij een overeenkomst sloten, is door de gemeenten Pijnacker en Rijswijk een onderzoek gedaan naar de inpassing van de bedrijven op de nieuwe locatie. Er zijn toezeggingen gedaan dat de bedrijvenverplaatsing naar deze locatie mogelijk was. Zie de brief van Derks Star Busman. Wij konden dus veilig een overeenkomst sluiten met VOF Brasserhout en via deze vennootschap met Ypenburg. Ons deel van de overeenkomst, het intrekken van bezwaren en schorsingsverzoeken, hebben wij binnen acht uur uitgevoerd. Daardoor zijn er vele miljoenen bespaard voor de overheid en VOF Brasserhout. Van het deel van de overeenkomst dat Brasserhout en de samenwerkende overheid hebben te doen, is echter nog niets gerealiseerd. Steeds werden nieuwe eisen gesteld in afwijking van de afspraken. Een bodemonderzoek vóór levering van de gronden wilde men veel eerder dan afgesproken hebben. Er werd een nieuw milieucategorieonderzoek geëist. Er moest opeens worden getekend voor het door de gemeente nog vast te stellen stedenbouwkundig plan, terwijl mijn
broer voor zijn eigen stedenbouwkundige situatie al had getekend bij de aanvraag voor zijn woning. Iedere keer was de sanctie dat de overeenkomst eenzijdig zou worden opgezegd. Maar de eerste stap, het verlenen van de vergunningen, vond tot op heden niet plaats. Doordat vandaag de herziening wordt vastgesteld, waarin in de toelichting uitdrukkelijk staat dat de bedrijven worden verplaatst en de achterblijvende gronden een woonbestemming krijgen, brengt de gemeenteraad de bedrijven in grote moeilijkheden. Er ontstaat voor de overheid in het kader van de onteigeningswet een mogelijkheid om de bedrijven te onteigenen zonder dat de vergunningen op de nieuwe locatie hoeven te worden verleend. Dit kan de overheid, lezende de overeenkomst, een interessant substantieel bedrag aan verplaatsingsbijdragen besparen, dat op deze wijze kan worden afgewenteld op de overigens misschien wel kritische of lastige burger. Er is dus een goede reden om mogelijkheden te zoeken om het contract eenzijdig te ontbinden. Ik spreek namens mijn moeder, haar gehandicapte broer, mijn zus en zwager en mijn broer met hun gezinnen en mijzelf. Ons uitdrukkelijk verzoek aan u is om te voorkomen dat deze herziening op het onderdeel woonbestemming locatie Middelweg 12 rechtskracht verkrijgt voordat aan de vergunningverlening is voldaan. Deze vergunningen dienen onherroepelijk te zijn. Ik maak nog een aantal opmerkingen. Een ambtenaar vertelde mij vorige week dat ik de wethouder onder druk aan het zetten ben door mijn inspraak in de commissie. Een ander vertelde mij om dezelfde reden dat ik het verpest heb bij het desbetreffende ambtenarenapparaat. Zij zullen weinig tot niets meer voor mij doen. De milieurapporten lagen om deze reden waarschijnlijk nog tot eergisteren al vier weken onverwerkt op een bureau. Na mijn verzoek zijn ze thans in behandeling. De milieuafdeling werkt met een lijst van de VNG uit 1997 met een categorie-indeling waarin het loonbedrijf van mijn broer in categorie 3 valt. Er is geen mogelijkheid tot indeling in categorie 2. Met de nieuwe lijst, die is opgenomen in het bestemmingsplan Rijkswijk 2000, valt het bedrijf qua schaalgrootte in categorie 2. De wethouder vertelt tegen raadsleden dat zij voor mij moeten uitkijken, omdat ik in mijn handelen onbetrouwbaar zou zijn vanwege het verzwijgen van het voorkeursrecht dat mijn broer en mijn zus op mijn bezittingen hebben bij de ondertekening van een convenant. Dit is echter gebaseerd op onvolledige informatie van de desbetreffende dienst. Ik heb de ontbrekende stukken ondertussen zelf ter beschikking van de wethouder gesteld en hem het nummer gegeven van de rechercheur van de KLPD die de ondertekening van het convenant voor ons heeft begeleid. Een afspraak met de wethouder maken om enige van eerdergenoemde zaken op korte termijn nader toe te lichten werd door de wethouder niet op prijs gesteld. Na aandringen van een raadslid is er hedenmorgen toch overleg geweest. Ik heb zaken kunnen toelichten. Een belangrijk aspect van dit gesprek is dat naar aanleiding van het onderzoek verplaatsing van het bedrijf van mijn broer naar de Henricuskade zo goed als zeker niet mogelijk is gezien de conclusie van het rapport, ondanks eerder onderzoek en na dik anderhalf jaar onzekerheid. Het is feitelijk een bom onder de overeenkomst. Ter plekke wordt de wethouder onjuist geïnformeerd door een ambtenaar over de inhoud van het categorierapport van Lexmond. De ambtenaar zegt dat het bedrijf onder categorie 3.2 valt. Als ik het lees, staat er echter dat het het meest juist is om het bedrijf onder categorie 2 te laten vallen. De conclusie is aan de raadsleden uitgedeeld. De wethouder van Pijnacker heeft zojuist met de Haagse wethouder gebeld om hem van de categorieindeling door Pijnacker op de hoogte te stellen. De directeur van VOF Brasserhout zegt nu dat mijn broer niet heeft getekend voor het nog vast te stellen stedenbouwkundige plan, dat het samenwerkingsverband Ypenburg daarom de verplaatsingsbijdragen niet meer betaalt en dat hij daardoor het contract met ons nu ontbindt. Uiteraard zullen wij dit niet laten gebeuren. De overheid verleent vergunningen niet tijdig en zet via een andere dienst om tijdsdrukredenen de projectontwikkelaar klem, die op zijn beurt zijn afspraken met ons niet kan nakomen. Het gaat om een contractpartij die zelf middelen in handen heeft om een contract via een omweg onderuit te halen en dit ook doet. Heet dit in gewoon Nederlands niet machtsmisbruik? De burgers zijn het slachtoffer van het laakbaar handelen van de overheid. De overheid, de gemeenten Pijnacker, Rijswijk en Ypenburg, heeft zelf de vervangende locatie aan de Henricuskade voor ons uitgezocht. De overheid heeft verklaard dat ook mijn broer daar naartoe kan. Als deze locatie geen goede keuze zou zijn, moet men met een voorstel voor een vervangende locatie komen. Dit wordt het vierde contract op rij dat ik met de overheid sloot dat door mij is nagekomen en eenzijdig door de overheid niet wordt uitgevoerd. Kunt u zich voorstellen dat wij ons gezien deze zaak betrekkelijk onveilig in Den Haag voelen? Wilt u als raad het gevraagde honoreren, omdat verplaatsing van de bedrijven, zoals vermeld in de toelichting, nu niet door zal gaan? Uitdrukkelijk zij vermeld dat deze inspraak niet is bedoeld om op de persoon van ambtenaren of wethouders te spelen. Wij willen uitsluitend dat de zaak wordt opgelost. De heer Rombaut (L.4; rv 132). Voorzitter. Mijn naam is Wim Rombaut en ik ben voorzitter van de kopersverening De Steur. Ik hoef u er vanmiddag niet van te overtuigen dat water naar het diepste putje loopt. Ik woon in zo'n diepste putje. Ik ben eigenaar van een van de waterwoningen in Leidschenveen die door omstandigheden te laag zijn gebouwd. Daardoor is de afstand van de vloer tot het huidige waterpeil nog maar 35 cm, terwijl dat eigenlijk 100 cm had moeten zijn. Op 18 juli 2002 heeft de provinciale planologische commissie overleg gevoerd. Delfland heeft daarin verklaard dat deze woningen niet duurzaam bewoonbaar zullen blijken te zijn. Om dit probleem helderder in kaart te brengen is door het OBL aan TNO de opdracht gegeven om de problematiek in kaart te brengen. Mijns inziens is
deze opdracht te beperkt geweest. De vraag aan TNO was: wat is de invloed van het oppervlaktewater op het grondwater? Onze woningen hebben echter geen last van grondwater. Ze zijn gewoon te laag gebouwd. Als er te veel neerslag valt, is de kans op overstroming van de woningen erg groot. Ik heb raadsvoorstel 132 doorgelezen. Er wordt aangegeven dat er meer vierkante meter verkoopbare grond zou moeten komen in ruil voor water. Dat zou meer geld opleveren. Ik denk dat juist een voorziening moet worden getroffen om meer wateropslag te hebben. Ik verzoek u om daarmee rekening te houden. De heer Ens (L.13; rv 131). Geachte raad. In de afgelopen 15 jaar is het in Den Haag gelukt om het aantal verkeersslachtoffers met een kwart te verminderen. Om dit in de komende vijftien jaar te herhalen, zullen wij nieuwe impulsen aan het verkeersveiligheidsbeleid moeten geven. Reeds in de inleiding van het plan wordt vastgesteld dat wij om de grootste winst te behalen vooral moeten inzetten op snelheidsbeheersing. Voor ieder weggedeelte in Nederland geldt een maximumsnelheid. Het handhaven daarvan is een kernpunt van het verkeersveiligheidsbeleid. Het kost veel capaciteit van de politie en veel geld, maar het resultaat is onbevredigend. De pakkans is op de meeste plaatsen zo gering, dat velen zich niets van de geldende bepalingen aantrekken. Op buitenwegen, waar meestal een maximumsnelheid van 80 km/u geldt, gebeuren veel ongelukken. Er wordt bijna helemaal niet gecontroleerd. Op 50 km/u-wegen wordt alleen gecontroleerd op enkele doorgaande wegen. In 30 km/u-gebieden wordt feitelijk helemaal niet gehandhaafd. Met de thans gebruikte methoden, die alle berusten op meting met een stilstaand instrument en identificatie van het langsrijdende voertuig door registratie van kentekens, is het niet mogelijk die controles afdoende uit te breiden. Ook laten die methoden niet toe dat na een ongeluk de snelheid waarmee de betrokken voertuigen reden, wordt vastgesteld. Daardoor worden 'schuld aan' en 'aansprakelijkheid voor' vaak bij de verkeerde partij gelegd, zoals impliciet vermeld is op blz. 13 van het verkeersveiligheidsplan. Er is dringend behoefte aan betere methoden voor het handhaven van de maximumsnelheden. Dat kan alleen door het ontwikkelen van nieuwe technieken. In het plan wordt daartoe onder 5.9 op blz. 34 een belangrijke aanzet gegeven. Vijf mogelijkheden worden genoemd, waarvan alleen de laatste voor toepassing in aanmerking komt: voortdurende registratie in alle voertuigen van de snelheid op de laatst gereden kilometers. Ten onrechte wordt dit genoemd een rijrecorder met black box. Daarmee wordt gesuggereerd dat het om iets heel ingewikkelds en duurs gaat. Het is echter niet nodig om alle aspecten van het rijgedrag te registreren en die registratie te bewaren. Daardoor zou het apparaat onnodig gecompliceerd en moeilijk plaatsbaar worden. De registratie kan beperkt blijven tot de rijsnelheid. Deze gegevens kunnen na één of twee kilometers weer gewist worden. Met een goedkoop en snel te ontwikkelen apparaat kan op elke plaats en elke tijd een voertuig aangehouden worden. De gereden snelheid kan dan worden vastgesteld. Daarmee wordt het tevens mogelijk om bij ieder ongeluk vast te stellen of de betrokken bestuurders de maximumsnelheid hebben overschreden. Terecht wordt in het plan gesteld dat dit zo preventief werkt dat de bestuurders minder brokken maken. Alleen daardoor zullen de kosten in korte tijd al terugverdiend kunnen worden. Daarnaast zal het veel tijd en kosten besparen bij de afwikkeling van verkeersongelukken, doordat de toedracht steeds eenduidig vaststaat. Natuurlijk zal het volledige voordeel van deze 'laatste-kilometerregistratie' pas bereikt worden als alle motorvoertuigen ermee uitgerust zijn. Dat kan alleen via wetgeving bereikt worden. Het gaat ver boven het gebied van Den Haag en Haaglanden uit en reikt zelfs verder dan de Nederlandse wetgeving. Het zal op Europees niveau geregeld moeten worden. Maar het zal ergens moeten beginnen. In het verkeersveiligheidsplan staat dat de gemeente wil onderzoeken of een experiment haalbaar is. Ik vraag hier heel dringend, dat experiment zo spoedig mogelijk te starten. Daarbij moet niet gedacht worden aan een snelheidsbegrenzer, wat een verkeerd idee is, maar aan een registrerende snelheidsmeter die voortdurend de laatst gereden kilometer vasthoudt. Het ontwikkelen en op de markt brengen van een dergelijk instrument, zodat het op vrijwillige basis ingebouwd kan worden, zal een grote stap zijn in de richting van verdere vermindering van het aantal verkeersongelukken in de komende jaren. Als Den Haag die stoot aan de ontwikkeling geeft, zal dat niet alleen een bijdrage zijn aan de verkeersveiligheid in Den Haag, maar ook aan die in heel Nederland en zelfs Europa. Bovendien zal het invoeren van dit apparaat leiden tot een aanzienlijke besparing op de kosten van en handhaving door de politie, een grotere acceptatie van de snelheidsbeperking door de autobestuurders, en de mogelijkheid van een effectieve snelheidshandhaving in 30 en 50 km/u-gebieden.
D.
Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken.
De raad heeft hieromtrent beslist zoals hieronder bij elk nummer is aangegeven. D.1. Onveiligheid Den Haag in relatie tot structurele oplossingen (in het bijzonder in Het Oude Centrum): mevrouw A. Pouw 8 juni 2003 (ra 161). In handen te stellen van commissie SWE, ter behandeling aan de hand van een reactie van het college.
D.2.
Overlast manege Alkmaarsestraat: de heer H. Haamel 3 juni 2003 (ra 162).
Te betrekken bij de behandeling van het terzake uit te brengen voorstel. D.3. Eerste herziening van het bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker (De Bras): de heer J. Schievink 10 juni 2003 (ra 163). Te betrekken bij de beraadslaging over het desbetreffende voorstel (punt L.14 van de agenda; rv 133). D.4. Huisvestingssituatie Openbare Basisschool “De Startbaan”: Medezeggenschapsraad Openbare Basisschool “De Startbaan” 6 juni 2003 (ra 164). In handen van het college te stellen ter afdoening. D.4.
Biologisch geteelde bloembollen: Milieufederatie Noord-Holland 16 juni 2003 (ra 165).
In handen van het college te stellen ter afdoening. D.5.
Repressief hondenbeleid: de heer N. Roosnek 17 juni 2003 (ra 166).
In handen te stellen van het college ter afdoening. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Afgelopen donderdag is een raadsadres binnengekomen van de heer Vierhout. Dit wordt betrokken bij punt E.16 van besluitenlijst. Als een raadsadres binnenkomt, moet echter eerst het oordeel van de raad worden afgewacht. De voorzitter. Het stuk is niet op de griffie bekend. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Ik zal het u zo doen toekomen.
Aan de orde is: E.
Vaststelling van de notulen.
De notulen van de vergadering van 22 mei 2003 worden ongewijzigd vastgesteld.
F.
Vaststelling van de Besluitenlijst .
F.1. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het uitbreidingsplangebied Berlage 1911 ten behoeve van een bestemmingswijziging van een woning met praktijkruimte tot een huisartsenpraktijk aan de Sleedoornstraat 41 (rv 105; RIS 105480). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, SP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.2. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Zorgvliet en Congresgebouwgebied teneinde in het gebied globaal gelegen tussen de Eisenhowerlaan, de Scheveningseweg en het park het Vredespaleis, aan de zuidkant eveneens door het park rond het Vredespaleis en de watersingel langs de Groot Hertoginnelaan en de Stadhouderslaan, ongewenste ontwikkelingen te voorkomen en gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken (rv 106; RIS 105747). Cie. SWE: d.d. 5-06-2003:7
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks,Leefbaar Den Haag, ChristenUnie-SGP, D66, PPS en HSP en groep Labuche: vóór, SP: tegen, Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.3. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het bestemmingsplangebied Duindorp teneinde in het gebied globaal gelegen tussen de Houtrustweg, de Nieboerweg, de Duivelandsestraat, de
Wieringsestraat, de Zeezwaluwstraat en de Houtrustweg, ongewenste ontwikkelingen te voorkomen en gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken (rv 107; RIS 105736). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, SP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.4. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Laakwijk-Schipperskwartier teneinde in het gebied begrensd door de rivier De Laak, de Rijswijkseweg, het spoorwegtracé, de Trekvliet, de grens met de gemeente Rijswijk (Broeksloot) en de Van Zeggelenlaan, ongewenste ontwikkelingen te voorkomen en gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken (rv 108; RIS 105737). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, SP: stem voorbehouden, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.5. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het ‘Plan tot herziening van een gedeelte van het Uitbreidingsplan Morgenstond (plan Almeloplein)’ ten behoeve van het vergroten van de winkel aan het Almeloplein 73 - 75 (rv 109; RIS 105738). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, SP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.6. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het bestemmingsplangebied Regentesse-/Valkenboskwartier-Zuid ten behoeve van de bouw van 45 woningen op het terrein van de ‘Verademing’ aan de Gaslaan ongenummerd (rv 110; RIS 105739). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, Leefbaar Den Haag, SP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, SP: stem voorbehouden, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst F.7. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het bestemmingsplangebied Rivierenbuurt ten behoeve van het verbouwen en vergroten van de percelen Boomsluiterskade 336 t/m 342 tot hotel met parkeergarage en dienstwoning (rv 111; RIS 105740). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag en SP: tegen, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.8. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het uitbreidingsplangebied Vrederust-Oost ten behoeve van de realisering van twee woonblokken van 18 eengezinswoningen ter plaatse van de te slopen kerk met pastorie aan de Goudsmidsgaarde 2/ Drapeniersgaarde 133 en 135 (rv 112; RIS 105743). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, SP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.9. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het uitbreidingsplangebied Rustenburg-Oostbroek ten behoeve van de realisering van een ondergrondse autoberging met entree aan de Apeldoornselaan ter hoogte van de Kootwijkstraat (rv 113; RIS 105741). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, SP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.10. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het bestemmingsplangebied Wateringse Veld ten behoeve van het realiseren van het stedenbouwkundig plan Hoge Veld en Vlietpark (rv 114; RIS 105744 ). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, SP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór,
Leefbaar Den Haag: tegen, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.11. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het bestemmingsplangebied Zeeheldenkwartier ten behoeve van de verbouw van een schoolgebouw met conciërgewoning aan de Waldeck Pyrmontkade 115 - 116/ Elandstraat 200 tot woonwerk-complex ten behoeve van de Vereniging de Blauwe Aanslag (rv 115; RIS 105746). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
Eenstemmig akkoord, D66, PPS en HSP: afwezig
F.12. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het bestemmingsplangebied Archipelbuurt - Willemspark II ten behoeve van de bouw van 11 woningen en een parkeergarage ter plaatse van het gedeeltelijk te slopen (voormalig klooster) Dr. Kuyperstraat/ Frederikstraat 23 en 87, alsmede het verbouwen van een gedeelte van het klooster tot kantoor (rv 116; RIS 105733). Cie. SWE: d.d. 5-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, SP, D66, PPS ,HSP ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.13. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het uitbreidingsplangebied Berlage 1911 ten behoeve van de realisering van een pannenkoekenhuis met uitkijktoren en bijbehorende voorzieningen aan de Mr P. Droogleever Fortuynweg ter hoogte van de Johanna Naberweg (rv 117; RIS 105867). Cie. SWE: d.d. 4-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag: tegen, SP: stem voorbehouden, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.14. Voorstel inzake vaststelling van de stadsvernieuwingsplannen Schilderswijk-Centrum, 10e herz., Schilderswijk-West, 10e herz., Schilderswijk-West, herziening van de 6e herz. en Houtzagerij, 1e herz. (beschermd Stadsgezicht) overeenkomstig de ontwerpen zoals deze ter inzage hebben gelegen alsmede afdoening van de ingekomen zienswijze (rv 118; RIS 106086). Cie. SWE 04-06-2003:
VVD, PvdA, CDS, D66, ChristenUnie-SGP, en groep Labuche: vóór, Leefbaar Den Haag, GroenLinks, SP en HSP: tegen, PPS: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.15. Voorstel inzake vaststelling van de zevende herziening van het bestemmingsplan Benoordenhout in afwijking van het ontwerp-plan zoals dat ter inzage heeft gelegen teneinde de nieuwbouw mogelijk te maken van drie villa’s op de onbebouwde locatie Ruygrocklaan-Van Mojalenlaan alsmede afdoening van de ingekomen zienswijzen (rv 119; RIS 106085). Cie. SWE 05-06-2003:
eenst. akkoord
F.16. Voorstel inzake hernieuwde vaststelling van het bestemmingsplan Het Oude Centrum in afwijking van het ontwerp zoals dat ter inzage heeft gelegen alsmede afdoening van de ingekomen zienswijzen (rv 120; RIS 106087). Cie. SWE 05-06-2003:
VVD, PvdA, CDS, ChristenUnie-SGP, groep Labuche, Leefbaar Den Haag en GroenLinks: vóór, SP :stem voorbehouden, D66, PPS en HSP: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.17. Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van het bestemmingsplangebied Scheveningen Dorp-Oost ten behoeve van de bouw van een appartementengebouw, bevattende 6 woningen en 8 garages/ bergingen ter plaatse van de te slopen opstallen aan de Boegstraat 41 - 43 (rv 121; RIS 105742). Cie. VS&L-Y: d.d. 11-06-2003:
PvdA, CDA, GroenLinks, Leefbaar Den Haag, PPS, HSP, ChristenUnie-SGP en groep Labuche: vóór, VVD, D66, SP: stem voorbehouden Commissie akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst.
F.18.
Voorstel inzake vaststelling van de Verordening fractieondersteuning waarin de financiële tegemoetkoming
aan politieke groeperingen vertegenwoordigd in de gemeenteraad wordt geregeld in de kosten die zij maken voor ondersteuning bij hun werkzaamheden (rv 122; RIS 106133). Cie. VBL: d.d. 11-06-2003:
eenst. akkoord
F.19. Voorstel inzake vaststelling van een vergoeding aan de leden van de Commissie toetsing verenigbaarheid van functies (rv 123; RIS 105568). Cie. VBL: d.d. 11-06-2003: SP: tegen, overige fracties: akkoord Commissie akkoord met plaatsing voorstel op de Besluitenlijst
F.20. Voorstel inzake beschikbaarstelling van een krediet van i 1.545.000,00 ten behoeve van de bouw van een kindercentrum Jonas aan de Bisschopstraat 1-3/ Weissenbruchstraat 190 (rv 124; RIS 105923). Cie. SZWI: d.d. 12-06-2003:
eenst. akkoord; D66, PPS en ChristenUnie-SGP: afwezig
F.21. Voorstel inzake beschikbaarstelling van een krediet van i 2.572.299,00 ten behoeve van de bouw van een multifunctioneel centrum Nieuw Waldeck aan de George Bizetstraat (rv 125; RIS 105962). Cie. SZWI: d.d. 12-06-2003:
eenst. akkoord; D66, PPS en ChristenUnie-SGP: afwezig
F.22. Voorstel om percelen, gelegen in het bestemmingsplangebied Het Oude Centrum, opnieuw aan te wijzen voor onbepaalde duur op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (rv 136; RIS 106236). Cie. SWE d.d. 18-06-2003: SP en HSP: tegen, overige fracties: vóór Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.23. Voorstel inzake vorming scholengemeenschap Terra College door omzetting per 1 augustus 2003 van de openbare school voor voortgezet onderwijs Stevin College in een school op algemeen bijzondere grondslag en deze school per gelijke datum te doen opgaan in het nieuw op te richten Terra College, onder bestuur van de Stichting Terra College (rv 137; RIS 105492 ). Cie. OCS d.d. 18-06-2003:
VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, D66, PPS, HSP: vóór SP en ChristenUnie-SGP: stem voorbehouden, Leefbaar Den Haag: tegen, groep Labuche: afwezig Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.24. Voorstel om de Bijlage ‘Voorzieningen ten behoeve van personeel en kwaliteit in het primair onderwijs en in het speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen, niet zijnde voortgezet speciaal onderwijs’ bij de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs in te trekken.(rv 139; RIS 106069 ). Cie. OCS d.d. 18-06-2003:
eenst. akkoord
F.25. Voorstel inzake vaststelling van de Overlegverordening Haags onderwijsbeleid ten behoeve van het overleg tussen gemeente en schoolbesturen (rv 140; RIS 106121). Cie. OCS d.d. 18-06-2003:
Leefbaar Den Haag: tegen, groep Labuche: afwezig overige fracties: vóór Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
F.26. Voorstel inzake vaststelling van de Verordening Leerlingenvervoer als gevolg van verandering van de onderwijswetgeving m.b.t. verantwoordelijkheid voor het vervoer en het uit het leerlingenvervoer halen van de schoolsoort praktijkonderwijs (rv 141; RIS 105732 ). Cie. OCS d.d. 18-06-2003:
SP en Leefbaar Den Haag: tegen, groep Labuche: afwezig overige fracties: vóór Cie. akkoord met plaatsing voorstel op Besluitenlijst
De voorstellen F.1 t/m F.22 en F.24 t/m F.26 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De voorzitter. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen. De heer Van Lente (D66). Voorzitter. Ten onrechte staat bij een aantal punten dat de fractie van D66 afwezig was bij de vergadering van de commissie SWE. De fractie is steeds voor de desbetreffende punten geweest. De heer Wijsmuller (HSP). Voorzitter. De HSP is tegen punt F.3. Het bestemmingsplan is opmerkelijk lang in voorbereiding en wij zijn tegen het daarvoor noodzakelijke voorbereidingsbesluit. De HSP is ook tegen punt F.7. Het voorstel is een inbreuk op de woonfunctie. De HSP is tegen punt F.14, omdat de duiding van de Houtzagerssingel verkeerd is aangegeven. Het betreft wel degelijk een straat van de eerste orde. Het voorstel is daarmee in strijd met het door de raad vastgestelde beleid inzake beschermde stadsgezichten. De HSP is tegen punt F.16, gelet op de fouten die worden gemaakt in de procedure, met name wat de insprekers betreft. De raad heeft kennis kunnen nemen van de brief die daarnet is rondgedeeld. De HSP is tegen punt F.26. Het is een bezuinigingsmaatregel die mensen treft die van het vervoer gebruik zouden moeten kunnen maken. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Wij zijn tegen punt F.16. De hele herziening van het Oude Centrum is niet correct verlopen. De bewoners hebben van de Raad van State gelijk gekregen. Mevrouw De Jong (D66). Voorzitter. De fractie van D66 merkt over punt F.17 het volgende op. De raad heeft indertijd het bestemmingsplan Scheveningen-Dorp-Oost met toelichting vastgesteld. Daarmee wordt onder meer ruimte geschapen voor groen op binnenterreinen. Wij stemmen tegen punt F.17, omdat wat hier aan de orde is alleen maar meer verdichting betekent. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Voorzitter. De fractie heeft tegen punt F.26 gestemd, omdat zij het niet eens is met het schrappen van de hardheidsclausule. De heer Labuche (groep Labuche). Voorzitter. Ik maak een aantekening bij de punten F.23, F.25 en F.26. Wij zijn voor die punten. Er was een dag met vijf commissies, waarvan twee tegelijkertijd. Ik ben aan het laveren geweest. Ik wens dat in de toekomst niet meer wordt vermeld dat ik afwezig was, terwijl ik er wel degelijk ben geweest. De voorzitter. De fractie van Leefbaar Den Haag wordt op haar verzoek aantekening verleend dat zij geacht wenst te worden tegen de punten F.1, F.3, F.4, F.5, F.7, F.8, F.9, F.10, F.12, F.13, F.14, F.16, F.25 en F.26 te hebben gestemd. De fractie van de SP wordt op haar verzoek aantekening verleend dat zij geacht wenst te worden tegen de punten F.2, F.7, F.14, F.16, F.19, F.22 en F.26 te hebben gestemd. De fractie van de HSP wordt op haar verzoek aantekening verleend dat zij geacht wenst te worden tegen de punten F.3, F.7, F.14, F.16, F.17, F.22 en F.26 te hebben gestemd. De fractie van GroenLinks wordt op haar verzoek aantekening verleend dat zij geacht wenst te worden tegen punt F.14 te hebben gestemd. De fractie van D66 wordt op haar verzoek aantekening verleend dat zij geacht wenst te worden tegen punt F.17 te hebben gestemd. De fractie van de ChristenUnie-SGP wordt op haar verzoek aantekening verleend dat zij geacht wenst te worden tegen punt F.26 te hebben gestemd.
Voorziitter: drs W.J. Deetman
Aan de orde is: G.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen ingevolge art. 34 van het Reglement van orde.
De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. De wethouder heeft gezegd dat zij persisteert in het niet beantwoorden van mijn vragen. Dat was haar mededeling en dus hoef ik eigenlijk mijn vragen niet te stellen. Misschien kunt u haar de kans geven om vooraf mede te delen dat zij geen antwoord zal geven. De voorzitter. U moet uw vragen stellen. Als u geen vragen stelt, zijn wij klaar met dit agendapunt. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Nou ja, het zijn er 17. Maar laat ik er symbolisch enkele uit pakken: hoe heeft BOOG als gesubsidieerde organisatie reserves kunnen opbouwen, heeft BOOG een financiële
reserve of heeft het meer financiële reserves en zo ja, hoe zien de meerdere potjes financiële reserve eruit? Dit zijn, symbolisch, 3 van de 17 vragen. Als de wethouder hierop antwoordt, zal ik mijn reactie geven. Wethouder Klijnsma (PvdA). Voorzitter. Wij hebben gisteren in de commissie SZWI gesproken over de stichting BOOG. Ik heb ook in een brief aangegeven dat ik nu met de raad van toezicht en de directie van BOOG in conclaaf ben over de vraag: hoe nu verder? Ik ben voornemens om de raad pal na het zomerreces te informeren over de stand van zaken bij BOOG. Ook op een eerder moment is BOOG in de raadsvergadering aan de orde geweest. Het lijkt mij verstandig dat de 17 schriftelijke vragen van de heer Dufresne worden meegenomen in de brief die ik voornemens ben aan de gemeenteraad te sturen na het zomerreces. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Wij handhaven onze schriftelijke vragen. Wij zien de beantwoording graag tegemoet. Wij vinden het spijtig dat de wethouder persisteert in het nu niet beantwoorden van de vragen. Ik ben blij dat ik nu maar 3 van de 17 vragen heb gesteld. Het is een merkwaardige zaak. Ik denk dat de wethouder zich hiermee steeds meer in de problemen brengt.
Aan de orde is: H.1. Voorstel inzake benoeming van een burgerlid van de Welstands- en Monumentencommissie (rv 126; RIS 106061). H.2. Voorstel inzake de (her)benoeming van twee leden van de Welstands- en Monumentencommissie (rv 127; RIS 105936). Deze voorstellen worden met algemene stemmen aangenomen.
Aan de orde is: I.
a. (Her)benoeming van:
drie leden van de Welstands- en Monumentencommissie. b. Samenstelling stembureau. De voorzitter. Ik benoem tot leden van het stembureau de heer Schuller, tevens voorzitter, de heer Kaland, mevrouw Van den Heuvel en de heer Trouvat.
Aan de orde is: J.
Uitslag stemming door voorzitter stembureau.
drie leden van de Welstands- en Monumentencommissie. Met 40 geldig uitgebrachte stemmen worden benoemd de heer J. Engels, mevr. L.G. Hazenberg en mevr. E. Prins-Molenaar. De voorzitter bedankt de leden van het stembureau voor het verrichten van hun taak.
Aan de orde is: K.1.
het onderwerp "Gesubsidieerde arbeid
alsmede de tijdens de beraadslagingen in de vergadering van 12 juni jl. ingediende motie 1.
De beraadslaging wordt hervat. De voorzitter. Ik wijs erop dat in raadsmededeling 98 de reactie van het college is gegeven op de motie. De heer Chandoe (PvdA). Voorzitter. Het college komt met de uitwerking van de motie tegemoet aan het doel dat ik met de motie heb beoogd. Ik heb met nadruk gevraagd om een positieve grondhouding ten opzichte van het gevraagde. Ik constateer dat daarvan sprake is. Ik ben dan ook tevreden. Het college stelt dat in de begroting 2004 en vervolgens in de meerjarenbegroting 2004-2007 hieraan nadere uitwerking zal worden gegeven. Ik wacht dat met belangstelling af. Ik ben erg tevreden. De voorzitter. Betekent dit dat u uw motie intrekt? De heer Chandoe (PvdA). Ik handhaaf de motie, want die is al verwerkt als raadsmededeling. Het lijkt mij voor de formaliteit goed om de motie aan de orde te houden. De voorzitter. Aan de orde houden? Houdt u de motie aan of moet de motie in stemming worden gebracht? De heer Chandoe (PvdA). Laten wij de motie in stemming brengen. De heer Siwpersad (CDA). Mijnheer de voorzitter. Er is reeds veel, heel veel gesproken over deze materie. De fractie van het CDA is het eens met de reactie van het college. Deze reactie maakt de motie van de PvdA qua strekking overbodig, om niet te zeggen: irrelevant. In de vorige raadsvergadering hebben wij aangegeven dat wij ons niet kunnen vinden in de bewoording van het dictum. Die bevat iets dwangmatigs en iets ondoordachts. Erger nog, zij ondergraaft in zekere zin het reeds ingezette beleid van het college op het punt van de bijdragen die de organisaties en instellingen moeten leveren. Nu wordt het college gevraagd, alle verantwoordelijkheid op zich te nemen wanneer er wordt gesproken over het voorkomen van ontslagen. Wij stellen vast dat ons verzoek tot aanpassing van het dictum, helaas, niet is gehonoreerd. De heer De Jager (PPS). Mijnheer de voorzitter. Wij zullen niet voor de motie stemmen. Wij zijn natuurlijk allemaal voor gesubsidieerd bouwen. Maar de dekking, met daarin onder andere de afvalstoffenheffing, vinden wij veel te prematuur. Ik heb begrepen dat de dekking niet wordt gewijzigd en daarom zullen wij de motie niet steunen. De heer Wijsmuller (HSP). Voorzitter. Ik heb in de vorige termijn al uitgebreid aangegeven waarom ik de motie niet zal steunen. Ik heb de motie toen als profileringsdrang van de PvdA gekenschetst. Immers, de motie komt in wezen neer als ondersteuning van het collegebeleid. Dat blijkt nu nogmaals, gelet op de reactie van het college van de motie. En de profileringsdrang blijkt ook uit de volharding van de heer Chandoe in het handhaven van de motie. Ik vind het allemaal onzin. De heer Reijn (VVD). Mijnheer de voorzitter. Voor de VVD geldt eigenlijk hetzelfde. De wethouder heeft toezeggingen gedaan waardoor de motie overbodig is geworden. Daar zou het eigenlijk bij moeten blijven. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Voorzitter. Ik kan mij helemaal aansluiten bij mijn collega van de VVD, de heer Reijn. En dat doe ik dan ook. Bircan Bozbey (GroenLinks). Voorzitter. Wij vinden de motie sympathiek. Alleen hebben wij problemen met de dekking van bestuurlijke boetes. Het is a) onzeker wanneer de bestuurlijke boetes ingaan en het is b) niet duidelijk wat het oplevert en of de bezuiniging daarmee kan worden gedekt. Het oordeel van het college lezende, ben ik van mening dat de PvdA de motie kan intrekken. Helga Hijmans (SP): Voorzitter. Ik sluit mij aan bij mevrouw Bozbey. De motie lijkt in eerste instantie sympathiek, maar er zijn veel vraagtekens te plaatsen bij de dekking. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Deze motie is vorige keer al besproken. Het is niet zo maar een motie. Er kwam een hele emotie aan te pas. De heer Siwpersad kreeg van de heer Chandoe te horen dat zijn vragen niet relevant waren. Een week later deed mevrouw Bolle het nog eens dunnetjes over door te zeggen dat de vragen van de heer Siwpersad niet relevant waren. Dat was dus geen net tijdperk richting de heer Siwpersad. Vanwege die onderlinge vijandigheden hadden wij de motie toch al niet gesteund. Onze fractie is niet voor bestuurlijke moties. Dus als de motie in stemming wordt gebracht, stemmen wij tegen.
Wethouder Heijnen (PvdA). Mijnheer de voorzitter. Er zijn twee opmerkingen gemaakt die het karakter hebben van een vraag. De heer Siwpersad veronderstelde dat de motie en de uitwerking daarvan van het college de indruk wekken dat de verantwoordelijkheid voor werkgevers van ID-werknemers wordt overgenomen door de gemeente. Dat is niet het geval, zo wil ik heel nadrukkelijk zeggen. De werkgevers hebben de taak om te bewerkstelligen dat men dit jaar en volgend jaar uitkomt met minder budget voor ID-werknemers en dat men daarbij zoveel mogelijk plekken in stand houdt. In de toelichting van het college staat dat dit in voorkomende gevallen kan betekenen dat men wel ontslag krijgt bij de werkgever, maar vervolgens elders een gesubsidieerde baan krijgt aangeboden door de gemeente. Dan wordt toch het uitgangspunt van geen gedwongen ontslagen bereikt en wordt dus voorkomen dat mensen die nu een salaris voor werk verdienen, op een WW- dan wel ABWuitkering terugvallen. Op deze manier proberen wij uitvoering te geven aan datgene wat onder het eerste punt is verwoord. Het college vindt dat, zoals eerder aangegeven, een belangrijk uitgangspunt. Mevrouw Bozbey heeft gesteld dat de bestuurlijke boetes onzeker zijn. Dat is juist en dat is één van de problemen die het college heeft bij het gestalte geven aan de opdracht die zij zichzelf heeft gegeven en die door de raad is ondersteund en zelfs aangemoedigd, namelijk om banen bij de gemeente te regulariseren. Wij kunnen slechts in de buurt komen van de inspanningsverplichting van 100 indien er een reëel perspectief bestaat op inkomsten van de kant van de gemeente via bestuurlijke boetes. Op dit moment is er nog geen enkele stevigheid dat die bestuurlijke boetes daadwerkelijk bijvoorbeeld per 1 januari 2005 mogelijk zijn, laat staan dat wij de opbrengst als een garantie kunnen inboeken. Dit neemt allemaal niet weg dat het gestelde in de motie -- vormgegeven zoals daaronder; dat luistert heel nauw -- in de komende tijd leidend zal zijn in dat heel moeilijke dossier Ik heb het nog eens nageteld, maar de stad heeft van het ene op het andere jaar circa 20 mln. euro minder gekregen om dat nuttige werk te laten doen door deze mensen. Dit moet zodanig worden opgelost dat het nuttige werk zoveel mogelijk in stand wordt gehouden en zo min mogelijk schade wordt toegebracht onder de betrokken werknemers. Op die manier gaat het college met deze motie om. Wij beschouwen het als een inspanningsverplichting met een paar duidelijke ijkpunten. Daar gaan wij voor. De heer Chandoe (PvdA). Voorzitter. Gelet op de beantwoording van de wethouder en de reactie van de collega's kan ik stellen dat de motie overbodig is. Ik trekt de motie bij dezen in. De voorzitter. Aangezien motie 1 is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Is er nu weer vrede tussen hem en de heer Siwpersad? Biedt mevrouw Bolle ook excuses aan? De voorzitter. Dat lijkt mij niet zo aan de orde. Ik begrijp dat de heer Chandoe dat ook vindt. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen.
Aan de orde is: L.1.a. Voorstel inzake vaststelling van het concernverslag en de concernrekening over 2002 (rv 128; RIS 106329). b. Rapport van de Rekeningencommissie d.d. 27 mei 2003 over de uitkomst van haar onderzoek van het concernverslag en de concernrekening over 2002. c. Reactie van het college op het rapport van de Rekeningencommissie over de rekening 2002 (rm 92; RIS 106233). L.2.
Voorstel inzake het eerste concernbericht 2003 (rv 129; RIS 105978).
L.3.
Budgettaire kadernotitie 2004 (rm 82; 105801).
De voorzitter. Wij hanteren de sprekersvolgorde die ook bij de begrotingsbehandeling geldt. De beraadslaging wordt geopend.
De heer Van Woensel (VVD). Mijnheer de voorzitter. Aan het eind van het jaar wordt de rekening opgemaakt, niet alleen financieel maar ook inhoudelijk. Je dient terug te kijken op het afgelopen jaar, de gemaakte afspraken en de uitvoering van het collegeprogramma, maar je moet ook vooruitkijken naar 2004 en 2005. Dat is de reden waarom de VVD de jaarrekening, het concernbericht en de budgettaire kadernotitie tegelijk behandelt. Ik begin met het uitdelen van een compliment. Mijn fractie heeft grote waardering voor de inspanningen van de Rekeningencommissie en degenen die hen daarbij hebben ondersteund, niet alleen in kwantitatieve zin (hoeveelheid werk, energie en tijd) maar ook in kwalitatieve zin (kwaliteit van het werk). Door het werk van deze commissie krijgen wij terecht meer aandacht voor de verantwoording van de middelen. Hulde daarvoor. Het is terecht dat de Rekeningencommissie ook aandacht heeft gevraagd voor de enorme hoeveelheid aan reserves en voor de bouwleges. De bouwleges waren onterecht geheven en dit dient dan ook te worden rechtgetrokken. Leges zijn geen belastingen. De financiën van Den Haag zijn op orde. Dit is wel eens anders geweest in het verre en het recente verleden. De begrotingen sluiten. Er zijn meevallers. Maar donkere wolken pakken zich aan de horizon samen. Het is maar de vraag hoe lang het nog goed gaat met de jaarrekening. Het is voor ons heel helder dat wij nu geld opzij moeten zetten om straks paraplus te kunnen aanschaffen om alle Hagenaars tegen de regen te kunnen beschermen. Het is een terechte beslissing van het college om geld vast te houden voor de slechtere tijden. Voor 2004 zien wij nog geen grote problemen, maar voor 2005 zien wij die zeker wel. Wij willen dan ook bij de behandeling van de begroting van 2004, in het najaar, in hoofdlijnen vernemen hoe het college dit denkt op te lossen. Het gaat om forse bedragen. Bij de behandeling van de voorjaarsnota, in juni 2004, moet de raad goede besluiten kunnen nemen over de bezuinigingen. Wij hebben een motie voorbereid om ervoor te zorgen dat de raad goede besluitvorming kan organiseren. De heer Kool (PvdA). Voorzitter. De heer Van Woensel zegt, als ik het goed begrijp, dat wij bij de begroting 2004 al rekening moeten houden met oplopende structurele tekorten in de jaren 2005, 2006, 2007? De heer Van Woensel (VVD). Wij weten dat in 2005 de grote negatieve klap zal komen. Wil je bezuinigingen realiseren, dan moet je je voorbereiden. Daartoe moet je niet in het najaar 2004 besluiten. Daar moet je eerder mee beginnen, ook omdat je een aanloop moet nemen. Daarom willen wij in het voorjaar van 2004 daarover besluiten nemen. Wij willen dit jaar nog in hoofdlijnen weten welke richting het college denkt uit te gaan, zodat wij de bezuinigingsoperatie voor 2005 en verder goed kunnen voorbereiden. De heer Kool (PvdA). Ik begrijp dat, maar u heeft het alleen over bezuinigingen. Ik neem aan dat u het tegelijkertijd over de inkomsten wilt hebben en dat u wilt aangeven wat daarmee in de komen periode moet worden gedaan. De heer Van Woensel (VVD). Wij hebben een aantal richtingen waarlangs de financiële gaten kunnen worden gedekt. Ik heb al aangegeven dat wij een voorschot moeten nemen. Waaraan denken wij bij het opvangen van de financiële klappers? Wij hebben een aantal voorstellen. Eén ervan is: verminderen van het inhuren van externen en derden. Wij vinden dat kennis in huis moet worden gehouden en niet steeds tijdelijk moet worden ingehuurd, al is het gelet op de complexiteit van projecten soms noodzakelijk dat specifieke kennis binnen wordt gehaald. Wij willen dat het college scherper gaat toetsen en afwegen als het gaat om inhuren. Uit de begroting blijkt dat degenen die worden ingehuurd zich niet houden aan de begrote bedragen. De beheersbaarheid loopt uit de hand. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Mag ik iets vragen over de expertise? Ik ben overigens naar de kapper geweest op aanbeveling van mevrouw Stein. De voorzitter. U moet wel ter zake zijn. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Het heeft de Handelingen gehaald! Mijn vraag over de externen is: is het te veel van het goede geweest in de afgelopen tijd? De heer Van Woensel (VVD). Wij zien dat er 42 mln is besteed aan de inhuur van externen. Wij zien ook dat de begroting op dat punt bij een aantal diensten is overschreden. Dat baart ons zorgen. Wij staan niet op het standpunt: doet u maar minder ambtenaren. Daar geloven wij niet in. Wij willen bezien welke taken wij niet meer of voor minder geld zouden kunnen doen. Wij denken dan aan de medebewindstaken. Dat zijn opdrachten van het Rijk waarvoor de gemeente geld krijgt. Is het mogelijk deze rijksopdrachten uit te voeren met minder geld? Helga Hijmans (SP): Ik kan het niet nalaten om de heer Van Woensel te wijzen op het feit dat de SP en de VVD elkaar weer eens tegenkomen. Wij wijzen namelijk al jaren op de extra kosten voor externen. Dank!
De heer Van Woensel (VVD). Af en toe komen wij elkaar tegen. Meestal botst het, maar soms kunnen wij elkaar best vinden. Dat is goed! Een inventarisatie op dit punt van de gemeente Amsterdam heeft pluspunten opgeleverd. Wij zijn voor een goed ambtenarenapparaat, met goede ambtenaren. Den Haag is uitgeroepen tot de beste werkgever uit de overheidssector. Hulde daarvoor. Tegelijkertijd kunnen wij ons afvragen of het efficiënter en goedkoper kan, gelet op de hoeveelheid regels. Wij hebben op de site van Den Haag gekeken naar het aantal vergunningen dat kan worden aangevraagd. Een eerste inventarisatie levert 70 vergunningen op. Wij hebben een aantal voorbeelden van tegenstrijdige regelgeving. Is het mogelijk een efficiencyslag te maken door een aantal regels af te schaffen? Wij willen de komende tijd prioriteit leggen bij beleidsuitvoering. Als er door rijksbezuinigingen zaken worden vooruitgeschoven, is er minder beleidsvoorbereiding voor plannen nodig. Ligt hier een mogelijkheid? Wij vinden dat de overheid niet alles alleen moet oplossen. Bezien moet worden of anderen kunnen meehelpen aan het bereiken van die oplossingen. Wij zijn ook voor onderzoek naar de doelmatigheid van uitgaven en subsidies. In het collegeprogram is vastgelegd dat er een methodiek komt om de effectiviteit van beleid en de kosten daarvan tegen het licht te houden, zodat een discussie over nieuw voor oud kan worden gevoerd. Wij zijn ook voor opschoningsacties voor de reserves. Geld reserveren voor zaken die toch niet worden uitgevoerd, kan beter vrijvallen voor vermogen of nieuw beleid. En deelnemingen moeten door de gemeente worden afgestoten om inhoudelijke en niet om financiële redenen. Wij vinden dat de gemeente geen beleggingsmaatschappij is. Als er geen overheidstaak mee gemoeid is, dient de overheid ook geen taak in die bedrijven te hebben. De opbrengsten daarvan kunnen weer terug naar het vermogen van de gemeente, waar het vandaan komt. De heer Van Lente (D66). Voorzitter. Ik ben het met de heer Van Woensel eens als hij spreekt over het afstoten van deelnemingen als er geen overheidstaak is. Maar het levert wel heel veel geld op. Heeft hij een idee wat hij met dat geld wilt doen? De heer Van Woensel (VVD). Ik heb al gezegd dat het daarnaar terug kan waar het vandaan komt, namelijk het vermogen. Ik heb trouwens in uw verkiezingsprogramma gelezen dat incidentele baten, zoals de verkoop van aandelen, aan het vermogen moeten worden toegevoegd. De heer Van Lente (D66). Dan zijn wij het helemaal eens. De heer Van Woensel (VVD). Wij vinden elkaar best wel. Misschien vindt de journalist van de Haagsche Courant dat het niet spettert, maar wij zijn het op dit punt wel eens. Wij willen ook kijken naar diensten waar structureel budgetonderschrijdingen of budgetoverschrijdingen plaatsvinden. Dit kunnen signalen zijn van efficiency, maar ook van inefficiency. Dat eerste is uiteraard prima, maar dat laatste niet. Er zijn enkele diensten, zoals DSO en OCenW, die daar structureel last van schijnen te hebben. Tevens wijs ik op het verder terugdringen van het ziekteverzuim. Het gaat in Den Haag de goede kant op. Complimenten aan het college daarvoor. Maar het kan altijd nog beter, zeker gelet op een aantal diensten waar het ziekteverzuim hoger is dan de norm. Wij zouden ook kosten die de gemeenschap en dus de gemeente moet betalen in rekening willen brengen bij de burger die zich niet aan de regels houdt en overlast of rotzooi veroorzaakt. Ik noem de aanschrijvingen. De gemeente maakt daarvoor heel veel kosten. Breng die maar in rekening. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Voorzitter. De heer Van Woensel praat nogal snel, maar ik heb nog een vraag over het verder terugdringen van het ziekteverzuim. Ik vind dat geweldig, maar hoe denkt hij dat gestalte te kunnen geven? De heer Van Woensel (VVD). Ik constateer dat een aantal diensten wel het ziekteverzuim weet terug te dringen. Ik zie ook dat een aantal diensten die slag niet weet te maken. OCenW en de dienst Stadsbeheer zitten ver boven de norm van 6,6%. Soms zitten die zelfs boven de 10%. Dat is veel te veel. Wij vragen het college, daar indringend naar te kijken. De raad hoeft niet de oplossing aan te dragen, maar kan wel de richting aangeven. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Ik heb nog een vervolgvraag. U noemt die diensten, maar heeft u de verzwarende omstandigheden bij die diensten ingecalculeerd? Of bent u daaraan voorbijgegaan? De heer Van Woensel (VVD). Die heb ik inderdaad meegenomen. Het gaat om maatwerk. Dat spreekt vanzelf. De gemeente heeft de mogelijkheid om bestuurlijke boetes uit te delen, bijvoorbeeld voor graffiti of het verkeerd aanbieden van huisvuil. Dat is klasse. Wij dienen een motie in inzake deze bezuinigingsrichtingen. Wij vragen aandacht voor de bereikbaarheid en de parkeerproblematiek. Met de nota Parkeren en wonen zijn de knelpunten heel goed in kaart gebracht. Die nota is ook raadsbreed ondersteund. Dit bevordert de leefbaarheid van de buurten. Er zaten echter geen middelen bij. Wij vinden dat de middelen er nu wel moeten komen om de knelpunten, zoals in Rustenburg-Oostbroek, Regentes-Valkenbos en Ypenburg-Leidschenveen, gewoon aan te pakken.
Helga Hijmans (SP): Voorzitter. Het duurde lang voordat het kwartje viel op het punt van de aanschrijvingskosten die volgens de heer Van Woensel verhaald zouden moeten worden op de burger. Ik vraag mij af hoe hij dat wil uitleggen. Er is nog niet eens duidelijkheid over de aanschrijvingswaardigheid. Hij neemt daar nu een voorschot op. Moet daarmee niet worden gewacht tot dat allemaal duidelijk is? De heer Van Woensel (VVD). Als de gemeente op basis van de Woningwet aanschrijvingen pleegt, moet zij enorme voorbereidingskosten maken. Huiseigenaren laten de boel verkrotten en de straat verloederen. Men verwacht dat de gemeente die kosten maakt. Wij vinden dat de kosten moeten worden verhaald op de veroorzaker, namelijk die huiseigenaren. Dat is een stelling waarmee u het oneens kunt zijn. Helga Hijmans (SP): U maakt een heleboel kapot in die verhouding. Dit is een erg snelle conclusie. Het legt een zware last op de kleine huiseigenaar en de noodkopers. Ik vind dat u het niet zo kunt benaderen. Maar goed, dat is uw mening. De heer Van Woensel (VVD). Als er sprake is van het veroorzaken van overlast en het niet goed onderhouden van het eigen huis, in zodanige mate dat er kán worden aangeschreven, waarom zouden wij die kosten dan niet daar neerleggen? Wij vinden dat de parkeerring en de centrumring moeten worden verbeterd. Het is daarom noodzakelijk, de put bij de Vaillantlaan aan te pakken. Dat is een flessenhals voor het verkeer, die ervoor zorgt dat er onnodig vrachtverkeer en ander verkeer in de binnenstad zit. Wij vinden ook dat het openbaar vervoer moet worden verbeterd. Moties die een investering daartoe zijn, kunnen op onze steun rekenen. Ik denk aan de halte SpuiMarkt. Wij willen dan niet dat er alleen geld komt voor de tramhalte, maar ook dat de trams er stoppen. Wij zijn ook voor moties die de verkeersonveiligheid en de black spots aanpakken. Een ander punt waarover de VVD zich ernstig zorgen maakt, is de voortgang van de herstructurering in sommige wijken. Dat duurt soms te lang. Andere partijen nemen hun verantwoordelijkheid niet. Wij vinden dat corporaties dienen te investeren in woningen en ook in de openbare ruimte, niet alleen vanwege de sociale verantwoordelijkheid maar ook omdat de waarde van de panden en het woongenot van de huurders daardoor toenemen. Wij zien dan ook veel in pleidooien om corporaties in het land hun vermogens te laten matchen en te vereffenen, zodat meer Haagse corporaties beschikken over meer geld. Als die corporaties dat niet vrijwillig doen, moet de Tweede Kamer hen daar misschien maar toe dwingen. En als de wethouder ruimtelijke ordening daarbij onze steun kan gebruiken, zullen wij hem helpen. Wij steunen hem waar het gaat om de door hem ingezette lijn op het punt van stadsvernieuwing. Juist omdat wij hem willen steunen, kiezen wij niet voor de gemakkelijkste oplossing, namelijk zelf de portemonnee trekken. Dat lijkt heel leuk op korte termijn voor één wijk, maar op lange termijn lijkt dat heel slecht voor alle wijken. Dan moet de hele stad meebetalen en bij een volgend wijkplan zullen de andere partijen niet of minder betalen. Dat worden dan luie onderhandelingspartners. Sommige herstructureringen moeten absoluut plaatsvinden, maar als wij nu onze portemonnee trekken, brengen wij de herstructurering in andere wijken in gevaar. Daarom moeten wij de onderhandelingspositie van de wethouder niet ondermijnen door midden in de onderhandelingen nu de portemonnee te trekken. Wij vinden ook dat bij de begroting voor 2004 geld moet worden gevonden voor de motie die vorig jaar is aangenomen, inzake de strafrechtelijke opvang verslaafden. Als de raad vindt dat die er moet komen, dan moet hij ook de centen leveren. Het is een verbetering van de leefbaarheid, het pakt de overlast en de criminaliteit aan. Wij zijn inderdaad aan het stoeien met het Rijk over de rekening. Die strijd moet doorgaan. Wij dienen op dit punt een motie in. Wij willen graag een reactie van het college op het volgende punt. Zoals gezegd, hebben wij geen behoefte aan meer regels maar wel aan meer uitvoering en aan meer handhaving. Tegelijkertijd constateren wij dat op veel plekken in de organisatie door veel ambtenaren veel regels worden nageleefd. Is het mogelijk, die handhaving slim te organiseren, integraal te organiseren of te koppelen aan de beleidsuitvoering? Voorzitter. Vorige maand hebben wij met het veiligheidsplan een belangrijk gedeelte van het collegeprogramma ingevuld. Ik vraag nu aandacht voor het tweede hoofdstuk van het collegeprogramma, het integratiebeleid. Wij hebben in het kader van het veiligheidsbeleid aangegeven dat wij het belangrijk vinden dat er doelstellingen worden gehanteerd en dat de resultaten zichtbaar worden gemaakt. Wij vinden dat dit ook bij het integratiebeleid moet gebeuren. Als je in de jaarrekening en het jaarverslag over 2002 zoekt naar doelstellingen en resultaten, valt het tegen. Alleen het aantal deelnemers aan inburgeringscursussen, de Citotoets en het verzuim cursisten wordt genoemd. Ik zou echter de wethouder onrecht aandoen als ik zou zeggen: is dat alles, mijnheer de wethouder? In de toelichting op de begroting staat ook dat de gemeente voor nieuwkomers een stimuleringspremie en een stringent boetebeleid hanteert. Over de invoering van premies van niet-uitkeringsgerechtigden denkt de wethouder nog na, maar wij zijn wel op de goede weg. Wij lezen ook dat er een verlenging komt van het inburgeringsprogramma voor nieuwkomers, met 150 trajecten. Wij zijn dus goed op weg. Wij zien ook grote aantallen deelnemers aan inburgeringstrajecten. Dat is een hele prestatie. Complimenten daarvoor. Wij zien succes voor geïntegreerde allochtonen, wij zien veel allochtone ondernemers, wij zien de tweede en derde generatie in toenemende mate studeren. Die grote, grote, grote, grote groep doet het goed. Dat moet ook eens gezegd worden. Maar wij moeten de ogen niet sluiten voor die delen van het
integratiebeleid die nog niet goed zijn. Dan doel ik op de sociaal-culturele aspecten waarvoor mijn fractie regelmatig aandacht heeft gevraagd. De heer Kool (PvdA). Hosanna en hoera voor alles wat goed gaat. Maar hoe verklaart u dan de wachtlijst voor bijvoorbeeld zelfmelders NT-2? De heer Van Woensel (VVD). Nog niet alles gaat goed. Ik heb nog een aantal punten waarop het niet goed gaat. Daar vraag ik ook aandacht voor. Wij vinden dat het integratiebeleid gericht moet zijn op ontplooiing en het bereiken van economische zelfstandigheid. Dat staat ook in het collegeprogramma. Wij vinden het jammer dat de nota die elk jaar bij de begroting verschijnt, altijd gaat over interculturalisatie in diversiteit. Wij vinden, conform het collegeprogramma, dat die nota moet gaan over zelfstandigheidsbevordering. Wij vinden dat het de individuele verantwoordelijkheid is om een taal te leren, scholing en opleiding te volgen, aan het werk te gaan en te participeren. Als het nodig is, krijgt men daarvoor steun in de rug. Daarna moet men het zelf kunnen en ook zelf doen. Dat is zelfredzaamheid. De heer Kool (PvdA). Er is een wachtlijst, dus mensen kunnen die taal niet leren. Als ik nu een voorstel indien om die wachtlijst met spoed weg te werken, mag ik dus op uw steun rekenen? De heer Van Woensel (VVD). Het leren van de Nederlandse taal door een permanent taaloffensief, zo staat in het collegeprogramma. In de nota over het integratiebeleid, van vorig jaar, staat onder het kopje "het ontwikkelen van een op allochtonen gericht publiek communicatiebeleid": voortgangsrapportages en een onderzoek naar het kijkgedrag van allochtonen. Kosten: 175.000 euro. Dat wil de VVD niet. De VVD wil een taaloffensief. Daarin moet worden geïnvesteerd. Daartoe hebben wij al een keer een initiatief genomen. Dat vinden wij essentieel. Als u zegt dat er meer geld nodig is voor het taaloffensief, herhaal ik wat ik eerder heb gezegd: wij kunnen een steun in de rug geven. Maar dan moet er wel een goed voorstel liggen. Wij hebben in het collegeprogramma ook een afspraak gemaakt over de subsidie aan vrijwilligersorganisaties. Dat moet in de loop van deze periode vervangen worden door een andere financieringsstructuur waarbij vooropstaat dat de bijdrage aan de organisatie en de activiteiten een bijdrage moet zijn aan het bereiken van beleidsdoelen. Dus niet subsidie omdat je bestaat maar subsidie omdat je iets doet wat de gemeente als doel heeft gesteld. Ik citeer uit de nota interculturalisatie en diversiteit en huiver: pas aan het eind van het jaar wordt de gemeente inzicht geboden in de intensieve contacten met het Fonds 1818 om te komen tot een onderzoek, om te zien op welke wijze een samenwerking kan worden ontwikkeld voor de financiering van additionele wijkgerichte activiteiten van deze organisaties. De VVD wil gewoon een voorstel voor een andere financieringsstructuur. Dat willen wij in november zien. We zijn ook een jaarlijkse rapportage overeengekomen over de resultaten van de inburgering. De raadscommissie heeft in april indringend stilgestaan bij die doelstellingen en resultaten, gelet op de komst van de programmabegroting. De VVD gaat ervan uit dat de wethouder de vele suggesties opvolgt die de commissie in de brief van 8 april heeft gedaan. Alleen op die manier is te controleren en te zien of het integratiebeleid van het college, de wethouder, succesvol is. Het was de eerste van de drie aanbevelingen uit het verslag van de evaluatie over het afgelopen integratiebeleid: resultaatgerichtheid. Er wordt onvoldoende gekeken naar het rendement van projecten en activiteiten. Te lang wordt doorgegaan met een aanpak die kennelijk niet aanslaat. Deze aanbeveling neemt mijn fractie ter harte. Wij willen de resultaten van de integratie zien. Mijnheer de voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat wij bij de komende begrotingsbehandeling een aantal zaken verwachten. Op het punt van integratie moeten de juiste doelstellingen worden aangegeven en moet inzicht worden geboden in de uitvoering van het collegeprogramma, het taaloffensief en de subsidies. Dan kunnen wij zien of het integratiebeleid slaagt. Dat is essentieel voor deze stad en voor ons. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Mijnheer de voorzitter. De heer Van Woensel heeft behoorlijk gepreludeerd op de begroting 2004. Hij is kritisch geweest richting college. Ik denk daar het mijne van, maar dat mag zeker wel. Maar moet ik dat opvatten als schoten voor de boeg richting college? Geeft u het college een pak huiswerk mee? Hoe moet ik dat allemaal uitleggen? De heer Van Woensel (VVD). Ik heb al aan het begin gezegd dat wij terugkijken maar dat wij ook vooruitkijken. Het zijn inderdaad schoten voor de boeg. De moties hebben betrekking op de begroting 2004 maar ook op de begroting 2005 en verder. Wij maken onze opvattingen kenbaar. Het is verstandig als het college daar goede nota van neemt en daar wat mee doet. De voorzitter. Door de heer Van Woensel, daartoe gesteund door de heer Dekker, wordt de volgende motie (8) ingediend:
Motie 8 De gemeenteraad van Den Haag, in vergadering bijeen op 26 juni 2003 ter bespreking van de jaarrekening, de budgettaire kadernotitie, het eerste concernbericht en het jaarverslag, Constaterende dat: de raad vorig jaar per motie heeft ingestemd met het invoeren van een programma strafrechtelijke opvang verslaafden (SOV) in Den Haag, dit een financieel knelpunt met zich meebrengt zolang het rijk zich verzet tegen de door de raad en B&W voorgestane financieringsconstructie; Overwegende dat: veiligheid één van de topprioriteiten van dit College is, dergelijke topprioriteiten bij de verdeling van financiële middelen voorrang dienen te krijgen, het rijk de kosten van de SOV dient te betalen en niet de gemeente, het principiële conflict tussen overheden over financiering van strafrechtelijke opvang verslaafden niet ten koste mag gaan van de bestrijding van onveiligheid en overlast; Verzoekt het College: bij de aanbieding van de begroting 2004 de voorlopige financiële consequenties van de voornoemde motie te presenteren, in het kader van de onvermijdelijke uitgaven 'nieuw voor oud' voorrang te geven aan de dekking van de kosten voor cofinanciering van de strafrechtelijke opvang verslaafden. Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De voorzitter. Door de heer Van Woensel, daartoe gesteund door de heren Mulder, Van de Poll, Mohamed, Van Lente, Bircan Bozbey, de heren Wijsmuller, Pijl, De Jager, Labuche en Helga Hijmans (SP). Hijmans, wordt de volgende motie (9) ingediend:
Motie 9 De Raad, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat één van de doelen van de invoering van het dualisme is dat de Raad meer stuurt op hoofdlijnen, overwegende, dat een belangrijk onderdeel van de versterking van de kaderstellende functie van de Raad de financiële functie betreft, van mening, dat het gewenst is dat de Raad op meerdere momenten in het jaar op hoofdlijnen debatteert en stuurt, nodigt het College uit om vanaf het voorjaar 2004 de Raad een zogeheten Voorjaarsnota aan te bieden bevattende: -
een raming van de beschikbare meerjarige financiële ruimte bij ongewijzigd beleid; een overzicht van de onvermijdelijke mee- en tegenvallers en knelpunten; het financiële resultaat van het voorgaande begrotingsjaar; een prognose van het financiële resultaat van het lopende begrotingsjaar; voorstellen voor dekking op hoofdlijnen als er sprake is van een budgettair tekort; aanwendingsvoorstellen op hoofdlijnen als er sprake is van een budgettair overschot;
alsmede aan te bieden een zogeheten Keuzenota waarin is opgenomen een zo volledig en gedetailleerd mogelijk overzicht van ombuigingsmogelijkheden voorzien van een oordeel van het College; verzoekt het College deze nota's op een zodanig tijdstip aan te bieden dat de Raad deze Voorjaarsnota voor het zomerreces kan vaststellen;
en gaat over tot de orde van de dag. Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De voorzitter. Door de heer Van Woensel, daartoe gesteund door de heer Mulder, wordt de volgende motie (10) ingediend:
Motie 10 De Raad, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het College een financieel tekort prognosticeert oplopend tot € 75 miljoen in 2007, van mening, dat het gewenst is maatregelen te nemen om dit tekort te mitigeren, nodigt het College uit te onderzoeken of het mogelijk is: -
-
te bezuinigen op het budget voor inhuur van externen; te besparen door het ziekteverzuim bij de gemeente terug te dringen; te bezuinigen op personeelskosten door minder geld te besteden aan personeel dat zich bezig houdt met beleidsontwikkeling en het maken van plannen alsmede op de daarmee samenhangende voorbereidingskosten; niet handhaafbare, onderling tegenstrijdige of overbodige regels te schrappen waardoor er minder ambtenaren nodig zijn om deze regels te maken en te handhaven.
Alsmede te onderzoeken: -
welke taken de gemeente niet meer zou hoeven te doen omdat de betreffende taak niet wettelijk is voorgeschreven; welke reserves kunnen vrijvallen omdat van jaar op jaar blijkt dat deze reserves niet worden gebruikt; welke diensten jaarlijks een budgetonderschrijding kennen om vervolgens het budget van deze diensten op een realistischer niveau te brengen;
En de raad hierover te rapporteren tegelijkertijd met de aanbieding van de begroting 2004, en gaat over tot de orde van de dag. Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Mijnheer de voorzitter. Only Dylan sings like Dylan sings. Oftewel: alleen Bob Dylan zingt zoals Bob Dylan kan zingen. En alleen de VVD kletst zoals de VVD kan kletsen. Ik heb het betoog gehoord en dacht: welke kant gaat het uit? Het ging dus de kant uit van de VVD. Ik heb voor mij liggen agendapunt L.1. Het gaat om het concernverslag, de concernrekening, het rapport van de Rekeningencommissie, een reactie van het college en nog meer. Daar zou het dus over moeten gaan. Maar blijkbaar is het in de mode om naar voren te brengen wat je vindt, waar de bezuinigingen moeten liggen en waar die niet moeten liggen. Volgens ons moet daarover worden gesproken bij de begrotingsbehandeling. Over dit onderdeel hebben wij dan ook heel weinig te vertellen. Wij zijn blij met de spreektijd die wij hebben gekregen, maar spreken de hoop uit dat wij die mogen gebruiken bij de behandeling van andere agendapunten. Wel dienen wij een motie in. Mevrouw De Jong, die nu al zo blij is, heeft gezegd dat wij vorig jaar zonder dat wij het wisten de kinderhuttenbouwspeelplaats hadden kunnen binnenhalen. Wij begrijpen het agendapunt wel, hoor. Er staat: overwegende dat de bespreking van de jaarrekening een indicatief moment is. Dat hebben wij van de VVD ook gehoord. Die heeft indicaties van haar wensen gegeven. Dit is daarom voor ons bij uitstek het indicatieve moment om het college te vragen om een visie en een plan te ontwikkelen met daarin een financieel plan voor de realisatie van een kinderhuttenbouwspeelplaats in Den Haag. Daarnaast spelen bij dit agendapunt vele spannende zaken. De PvdA wil de OZB omhoog of omlaag en de VVD wil de OZB omlaag of omhoog. Dat staat haaks op elkaar. Wij spreken de hoop dat er eens mot in de tent komt, dat er krachttermen worden gebruikt en dat er aftredende wethouders en consequenties volgen. Dat is het enige wat ons hier een beetje boeit. Wij
spreken de hoop uit dat dat de uitkomst is. Wat de bezuinigingen betreft; daar zijn wij een beetje tegen. Wij vinden het allemaal sneu. Maar daarover komen wij bij de begrotingsbehandeling nog te spreken. Als er iets is wat wij nog naar voren hadden moeten brengen, hoor ik het wel van een ander. Maar ik denk het niet. De voorzitter. U weet dat wij het nu ook over de agendapunten L.2 en L.3 hebben? De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Het was allemaal van hetzelfde laken een pak, voorzitter. De voorzitter. Door de heer Dufresne, daartoe gesteund door de heren Stekelenburg en Trouvat, wordt de volgende motie (11) ingediend:
Motie 11 De gemeenteraad van Den Haag op 26 juni 2003 in vergadering bijeen , Overwegende dat de bespreking van de jaarrekening een indicatief moment is. Constaterende dat er in Den Haag geen hal of loods is die een functie van een kinderhutten bouw speelplaats heeft. Tevens constaterende dat er in Den Haag heel veel palets en ander oud houten bouwmateriaal aanwezig is. Van mening dat het goed is als er in Den Haag een hal of een loods komt waar kinderen bouwwerken kunnen bouwen welk dan weer na een tijdje kunnen worden afgebroken. Spreekt de wenselijkheid uit om te komen tot het structureel maken van beleid welk gericht is op de realisatie van een kinderhutten bouw speelplaats in een hal of een loods in Den Haag. Verzoekt het college om op zo kort mogelijke termijn een plan en een visie te ontwikkelen met daarin ook een financieel plan om te komen tot de realisatie van een kinderhuttenbouwspeelplaats in Den Haag. Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. Niek Roozenburg (GroenLinks). Mijnheer de voorzitter. De fractie van GroenLinks heeft voor deze agendapunten twee woordvoerders. Ik zal ingaan op het concernverslag en de jaarrekening en Bircan Bozbey zal ingaan op het eerste concernbericht en de kadernotitie. Met andere woorden: ik blik terug en Bircan kijkt naar het heden en de toekomst. Het zal niemand verbazen dat er enige synergie in deze verhalen te bespeuren zal zijn. Het resultaat over het vorig jaar is positief met 65,6 mln euro. Het is goed om dat te weten, zeker nu er zware tijden op komst zijn. Er zijn al diverse notities over geschreven: de budgettaire kadernotitie en een doorkijk naar en een interpretatie van de circulaires die rondgaan. Dan komt per definitie de vraag naar voren: wat moet je doen als er zwaar weer op komst is? Moet je dan alle zeilen bijzetten, potjes creëren en reserves aanboren? Of moet je bezien wat er, nu het geld er nog is, goed en duurzaam kan worden gerepareerd? Dat is een fundamentele discussie. Het gaat bijvoorbeeld over de 25% van het voordeel. In het collegeakkoord staat dat het per definitie naar de algemene reserves moet. Je kunt ook voor iets minder kiezen, wetende dat er bijvoorbeeld een aantal problemen op ons af komen die, als wij die nu niet oplossen, later nog meer kosten met zich zullen brengen. Als je zaken afbreekt die je later weer moet herstellen, zal de nasleep vaak duurder worden. Wat ons betreft is de 25% niet heilig, maar wij zeggen ook niet: maak het maar helemaal op. Zo zitten wij niet in elkaar. Een ander punt is de voorziening voor mogelijke risico’s, die nu is bepaald op 38,8 mln op basis van becijferingen van onder andere de gemeentelijke accountantsdienst. Er zijn grote risico’s, zoals het souterrainproject. Het is altijd een inschatting. Welke voorziening moet je treffen om uiteindelijke risico’s te kunnen afdekken? Er valt wat te zeggen voor 38,8 mln. Maar als je kiest voor een lager bedrag, kun je incidenteel andere risico’s dekken die op je af komen. Dat is voor ons bespreekbaar. Uit allerlei amendementen die zijn voorbereid, heb ik begrepen dat ook andere partijen op die gedachte zijn gekomen. Wellicht komt er iets heel moois uit vanmiddag en vanavond. Dan stip ik enkele highlights aan uit de rekeningen, de accountantsrapporten, het rapport van de Rekeningencommissie en de reactie daarop van het college. Maar eerst deel ik een compliment uit aan de gemeentelijke accountantsdienst voor het vele werk en aan de voorzitter van de Rekeningencommissie, de heer Van Lente. De laatste kon hier wel zijn tent opzetten; hij was meer op bezoek bij de GAD in het stadhuis dan dat
hij thuis was! Respect voor zijn inzet maar dus ook voor zijn vrouw die veel geduld moet hebben gehad. Alle diensten van de gemeente hebben een goedkeurende verklaring. Er is één dienst, de DSO, die een verklaring met een aantekening heeft. Dat is een mogelijke probleemdienst in wording. Het gaat dan met name om de rechtmatigheid. In de toekomst zal hierop in de accountantsrapporten veel scherper worden gelet. Wij maken ons zorgen over de DSO. Wij hebben gemerkt dat het college er wat aan gaat doen, maar deze dienst moet continu bestuurlijke aandacht hebben, ook van de raad. Het zal mij niet verbazen als wij de komende maanden in de vakcommissie over de DSO spreken. Ook de Rekeningencommissie, waar ik zelf ook in zit, zal zich hiermee nadrukkelijk bezighouden. Wij kunnen het ons niet permitteren in een situatie waarin het financieel slechter gaat dat er een probleemdienst is. Een ander belangrijk punt uit de jaarrekening is: de onderbestedingen. Bij de DSO gaat het dan over de stadsvernieuwingsgelden. Ook bij de dienst OCenW, ook een grote dienst, is sprake van onderbesteding, hoewel de dienst in de afgelopen jaren veel verbeteringen heeft ondergaan, waarvoor complimenten. Bircan Bozbey zal in het kader van het eerste concernbericht ingaan op onderbestedingen en een motie indienen. Dan wil ik nog ingaan op de subsidiestromen, niet alleen koppelsubsidies of duidelijk geoormerkte subsidies in het kader van bijvoorbeeld het onderwijs, maar met name subsidies van Europese bron. De gemeente Rotterdam heeft besloten om een aantal ESF-subsidies niet meer door te zetten vanwege de risico’s die vastzitten aan de voorbereidingen. Men heeft zich afgevraagd wat het voordeel is, gelet op de mogelijke nadelen naderhand door terugbetalingen. Ik verneem graag een analyse van het college. Hoe kijkt het college aan tegen de ESF-subsidies in de toekomst? Kunnen wij het aan en kunnen wij er geld mee scoren of moeten er zoveel voorbereidingen worden getroffen dat het een risico met zich brengt? Met betrekking tot de bestemming van de resultaten van vorig jaar dienen wij drie amendementen in. Het eerste amendement gaat over de welzijnsbudgetten. Er is een discussie gaande over een herverdeling van de diverse budgetten over de stadsdelen. Er moet meer geld komen voor Escamp en Segbroek. Daar kunnen wij ons wat bij voorstellen. Maar wij zijn er nog niet uit of dit nu al eenzijdig bij het stadsdeel Centrum moet worden weggehaald of dat dit op een andere manier moet worden gedaan. Wij stellen voor om Escamp en Segbroek voor het komende jaar dat geld te geven, om dat geld nog niet weg te halen bij het stadsdeel Centrum en om gaande het jaar een goede analyse te maken van alle stadsdelen. Er moet gekeken worden naar een herverdeling. Dit betekent dat er eenmalig een kostenpost is van ruim 4 mln euro. Die brengen wij ten laste van de bestemmingsreserve financiering risico’s. Het tweede amendement gaat over de ID-banen. De plicht om 300 mensen te laten uitstromen naar betaald werk is heel lastig. Op dit moment staat de teller op 75. Dus er moeten nog 225 mensen worden gered van de bijstand. Daarvoor is een impuls nodig van ruim 3,3 mln euro, zo hebben we uitgerekend. De dekking voor dit incidentele bedrag halen wij uit de algemene reserves. Dan gaat niet 25% van het voordeel naar de algemene reserves maar 18,9%. Het laatste amendement dien ik in samen met ChristenUnie-SGP, de VVD en D66 en gaat over het verkeersveiligheidsbeleid. De heer Van Woensel sprak al over de black spots en de 30 km-zones. Ook voor ons is verkeersveiligheid belangrijk. Daarom stellen wij voor om 400.000 euro vrij te maken voor extra investeringen in black spots en 30 km-zones. De dekking hiervoor halen wij uit de bestemmingsreserve risico’s. De voorzitter. Door Niek Roozenburg, daartoe gesteund door de Bircan Bozbey en Bert van Alphen, wordt het volgende amendement (F) voorgesteld:
Amendement F De gemeenteraad in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2003, constaterende dat per 1 januari 2004 een herverdeling van de welzijnsbudgetten per stadsdeel plaats zal vinden waarbij een vermindering van het welzijnsbudget voor de stadsdelen Centrum en Laak ter grootte van i 4 383 750 gepland is, van mening dat er inderdaad sprake is van een onderfinanciering van het welzijnswerk in de stadsdelen Escamp en Segbroek, van mening dat de vraag naar welzijnswerk in het Centrum nauwelijks is veranderd, Besluit: De verhoging van het welzijnsbudget voor de stadsdelen Escamp en Segbroek ( i 4 144 340 V) ten uitvoer te brengen en in het volgende kalenderjaar te financieren uit de in te stellen “bestemmingsreserve Financiële risico’s bestaand beleid”, zoals weergegeven bij rv 128 onder IV.
Dit amendement maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De voorzitter. Door Niek Roozenburg, daartoe gesteund door Bircan Bozbey, wordt het volgende amendement (B) voorgesteld:
Amendement B De gemeenteraad in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2003 ter bespreking van rv 128, Besluit het dictum van het voorstel onder punt III als volgt aan te passen: 18. 9% van het concernresultaat, zijnde i 10. 660 mln V te doteren aan de algemene reserve en het vrijkomende bedrag ter hoogte van i 3. 373 mln te besteden bij programma 6 van de Programmabegroting ( Programma Sociale samenhang: toeleiding naar werk, inkomen) ten behoeve van het behoud van 225 ID banen. Toelichting: Het college heeft zich verplicht een groep van in totaal 300 ID werknemers op korte termijn door te laten stromen naar regulier werk. Tot op heden zijn maar 75 nieuwe reguliere banen voor deze groep gerealiseerd. Om te waarborgen dat de overige 225 personen niet zonder werk komen te zitten en terug vallen in de bijstand moet incidenteel voor het volgende jaar een bedrag van i 3. 373 mln worden besteed. Op deze wijze kunnen deze banen gewaarborgd blijven tot regulier werk gevonden wordt. Dit amendement maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De voorzitter. Door Niek Roozenburg, daartoe gesteund door de heren Pijl, Van Woensel en mevr. De Jong, wordt het volgende amendement (C) voorgesteld:
Amendement C De gemeenteraad in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2003. Besluit bij rv 128 het dictum onder IV aldus te wijzigen: i 38. 246 mln V te doteren aan de nieuw in te stellen bestemmingsreserve Financiële risico’s bestaand beleid en het vrijkomende bedrag ter grootte van i 400.0 000 toe te voegen aan programma 11 van de Programmabegroting (Programma Stedelijke ontwikkeling: verkeer, binnenstad en monumenten) ten behoeve van de aanpak black- spots en het tot stand brengen van 30 km zones. Toelichting: Voorgesteld wordt om een bedrag van i 400. 000 te besteden aan de aanpak van black- spots en aan de totstandkoming van 30 km zones. Ter bevordering van de verkeersveiligheid en ter vermindering van het aantal verkeerslachtoffers in Den Haag lijkt een dergelijke investering op korte termijn noodzakelijk. Gebruik wordt gemaakt van middelen die gereserveerd moeten worden voor de bestemmingsreserve Financiële risico’s bestaand beleid. Het aldaar voorgestelde bedrag ter grootte van i 38, 866 mln is dusdanig hoog dat een vermindering verantwoord wordt geacht.
Dit amendement maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. Bircan Bozbey (GroenLinks). Mijnheer de voorzitter. Ik begin met het concernbericht. Als je naar de blote cijfers kijkt, lijkt het dat het goed gaat. Er is een positief resultaat van 16,3 mln euro binnen drie maanden. Dat is niet mis. Je zou zeggen: hoera. Maar wie de cijfers goed bekijkt, ziet dat een aanzienlijk deel komt uit de kapitaallasten, met name de onderbestedingen. Dit is helaas geen nieuw fenomeen. Ook bij de diverse jaarrekeningen werd dit steeds geconstateerd. Onderbestedingen zijn om twee redenen niet goed. Ik hoef daar nu niet uitgebreid op in te gaan; dat hebben wij al gedaan in de commissie middelen. Ik geef de twee redenen kort aan. In de eerste plaats wordt het afgesproken beleid nog niet uitgevoerd, gelet op tal van activiteiten en projecten. In de tweede plaats leidt een en ander tot meer kosten. Ik denk dan vooral aan de prijsindex.
GroenLinks vindt dat de onderbestedingen fundamenteel moeten worden aangepakt door het instellen van een stuurgroep die erop toeziet dat bestedingen worden gerealiseerd en met beleidsadviezen komt richting college om afgesproken beleid daadwerkelijk te kunnen realiseren. Op dit punt dien ik een motie in. Ook over de kadernotitie hebben wij uitgebreid gesproken in de commissie middelen. Het is inderdaad winst dat de motie van de PPS destijds is opgepakt. Er ligt iets wat raadsbreed is. Het is helaas geen raadsbesluit geworden maar een raadsmededeling. De voorzitter van de commissie middelen heeft twee weken geleden gepoogd om een meerderheid van de commissie met een dictum te laten komen. Dat is helaas niet gelukt. Dat geeft niks, want wij voeren nu de discussie raadsbreed. En dat is natuurlijk ook winst. Er zullen in de toekomst bezuinigingen gerealiseerd moeten worden van in totaal ongeveer 81 mln euro. Wij willen nu al de richting aangeven voor eventuele bezuinigingen voor 2004. Tarieven moeten eerst boventrendmatig verhoogd worden en dan pas moet worden bezuinigd op voorzieningen. GroenLinks wil daarbij de portefeuilles OCW en SZW ontzien. Dat kader willen wij het college meegeven voor 2004. Ook op dit punt dien ik een motie in. De voorzitter. Door Bircan Bozbey wordt de volgende motie (3) ingediend:
Motie 3 De gemeenteraad in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2003 ter bespreking van rv 129, Constaterende dat het geprognosticeerde voordeel op het concernbericht 2003 i 16. 339 mln bedraagt, Constaterende dat een groot deel van dit verwachte voordeel tot stand komt door besparingen op kapitaallasten als gevolg van vertragingen bij de realisering van diverse projecten en investeringen, Constaterende dat dergelijke vertragingen veelal structurele vormen aannemen, zoals het geval bij DSO en OCW, Overwegende dat vertragingen van door de Raad vastgestelde projecten en investeringen onwenselijk zijn, voornamelijk vanwege de hogere lasten die daarmee in de toekomst verbonden zijn (prijsindex), Verzoekt het college: De wethouder FC te belasten een werkgroep in te stellen die onderbestedingen bij projecten en investeringen in de toekomst poogt te verminderen of te voorkomen. Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De voorzitter. Door Bircan Bozbey, daartoe gesteund door Niek Roozenburg en Bert van Alphen, wordt de volgende motie (4) ingediend:
Motie 4 De gemeenteraad in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2003 ter bespreking van rm 82, Van mening dat niet uitgesloten kan worden dat de financiële positie van de gemeente in de komende jaren verder onder druk zal komen te staan, Overwegende dat bij een verslechterde financiële situatie beleidsmatige ingrepen in de begroting noodzakelijk zullen zijn ten einde de begroting sluitend te houden, Constaterende dat in een dergelijk geval een afweging door de Raad gemaakt moet worden om bepaalde sociale voorzieningen te korten of te schrappen óf de lokale lasten te verhogen, Van mening dat gezien de huidige sociaal- maatschappelijke situatie het onwenselijk is om verder te bezuinigen op de sociale voorzieningen, Verzoekt het college:
Bij financiële tegenvallers eerst te bezien welke mogelijkheden er zijn om de tegenvallers op te vangen door een meer dan trendmatige verhoging van de lokale lasten voordat er voorstellen worden uitgewerkt om verder te korten op de sociale voorzieningen. Verzoekt het college: Met bovenstaande uitspraak rekening te houden bij de totstandkoming van begrotingsvoorstellen. Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De heer Mohamed (PvdA). Mijnheer de voorzitter. Ook de fractie van de PvdA heeft twee woordvoerders voor deze onderwerpen. Na mij zal de heer Kool het woord voeren. De concernrekening 2002 is uiteraard gebaseerd op de jaarrekeningen van de verschillende gemeentelijke diensten. De gemeentelijke accountantsdienst heeft deze jaarstukken onderworpen aan een gedegen onderzoek. Mede op basis van de rapportages van de gemeentelijke accountantsdienst heeft de Rekeningencommissie bepaald welke relevante conclusies getrokken moeten worden uit de verschillende jaarrekeningen. Daarnaast heeft de Rekeningencommissie in het eigen rapport ook verbeterpunten aangedragen, alsmede aangegeven op welke wijze deze gemonitord zouden moeten worden. De inhoudelijke bespreking heeft zich reeds afgespeeld in de Rekeningencommissie. Het lijkt mij niet zinvol om die bespreking hier nog eens over te doen. Het college heeft in zijn reactie op het rapport van de Rekeningencommissie aangegeven dat het het overgrote deel van de bevindingen onderschrijft en de voorgestelde suggesties overneemt. Via evaluaties, plannen van aanpak en het tweede concernbericht zal de raad geïnformeerd worden over de stand van zaken ten aanzien van de toegezegde verbeteringen. Hiervoor dank. Op de punten waarop het college het niet eens is met de bevindingen van de Rekeningencommissie zal de heer Van Lente nog ingaan. Ook de fractie van de PvdA dankt bij dezen de gemeentelijke accountantdienst voor het vele werk dat in betrekkelijk korte tijd is gedaan. Zij heeft kennis genomen van het positieve resultaat van de concernrekening en stemt in met het collegevoorstel om 25% van het concernresultaat te doteren aan de algemene reserve. De fractie gaat ook akkoord met het voorstel van het college om het restant te bestemmen voor de in het voorstel genoemde zaken, met uitzondering van de dotatie aan de bestemmingsreserve financiële risico’s. Het is op zichzelf een goed idee van het college om geld te reserveren voor mogelijke toekomstige knelpunten, maar momenteel zijn er in de stad ook verschillende bestaande knelpunten die volgens de fractie van de PvdA opgelost zouden moeten worden. Voor ons hoeft derhalve niet het totaalbedrag van 38,8 mln naar de bestemmingsreserve financiële risico’s. Daarom zal de fractie van de PvdA zelf een amendement indienen. In gevallen waarin zij overtuigd is van het nut en de noodzaak zal zij ook amendementen van andere fracties steunen. Op de wensen die de PvdA-fractie heeft zal Henk Kool straks ingaan. De heer Van Woensel (VVD). Voorzitter. Ik heb een vraag over het amendement. Moet ik die aan de heer Kool of aan de heer Mohamed stellen? De voorzitter. De heer Mohamed heeft nog geen amendement ingediend, dus ik kan die vraag niet beantwoorden. De heer Mohamed (PvdA). De heer Kool zal straks het amendement indienen. Dan kunt u uw vraag stellen, mijnheer Van Woensel. Over het eerste concernbericht kan ik kort zijn. Het stemt ons tevreden dat de jaarrekening 2003 vermoedelijk geen negatief resultaat zal opleveren. Naast een incidenteel voordeel wordt ook een meerjarig voordelig resultaat verwacht. Wij zijn benieuwd hoe deze zaken zich verder ontwikkelen in het tweede concernbericht. Derhalve stemmen wij in met het raadsvoorstel ter zake. In de budgettaire kadernotitie wordt aangegeven waar mogelijke knelpunten zich in de toekomst kunnen voordoen. Er zijn echter geen voorstellen over de invulling, dus geen oplossingsrichtingen opgenomen. Wij zouden graag een dekkingsvoorstel op hoofdlijnen zien voor budgettaire tekorten. Daarom zullen wij de motie van de VVD-fractie inzake de voorjaarsnota steunen. De motie zal, indien zij wordt aangenomen, voor dit jaar nog geen effect hebben. Dat wil niet zeggen dat wij niet benieuwd zijn naar de wijze waarop de financiële tegenvallers opgevangen zullen worden. Wij komen hierop uitvoerig terug bij de behandeling van de begroting voor 2004. Ik wil het college wel wat meegeven. Daar waar alle zeilen moeten worden bijgezet om de uitgaven binnen de budgettaire ruimte te houden, is het niet meer dan normaal dat ook wordt gekeken naar de inkomstenkant. Gegeven de economisch gezien minder goede periode waarmee wij geconfronteerd worden, lijkt het niet logisch dat de OZB-opbrengsten, in reële termen gesproken, moeten dalen. Deze zouden naar onze zin, in reële zin, op z’n minst gelijk moeten blijven. De heer Hartman (CDA). Is dit niet typisch een item dat bij de begroting en niet bij de jaarrekening 2002 moet
worden besproken? De heer Mohamed (PvdA). Ik verwijs naar de kadernotitie, die als een voorloper van de begroting 2004 dient. In dat kader is het niet meer dan gepast om deze opmerking nu te plaatsen. De heer Hartman (CDA). Het is voor u aanleiding om een schot voor de boeg te geven? De heer Mohamed (PvdA). Precies, zoals andere partijen ook hebben gedaan. Wij roepen het college derhalve op, hiernaar uitdrukkelijk te kijken. Gezien de drastisch veranderde situatie in vergelijking met de situatie ten tijde van het opstellen van het collegeakkoord is dit naar de mening van de fractie van de PvdA zeer zeker gerechtvaardigd. De heer Van Woensel (VVD). Voorzitter. Ik wil een vraag stellen over de OZB. De heer Kool (PvdA). Daar ga ik op in, voorzitter. De heer Van Woensel (VVD). Dan moet ik met beide vragen bij u zijn. De fractie van de PvdA heeft haar handtekening gezet en daarbij een formule bedacht: als de hemel naar beneden valt, mag er gesproken over een OZB-verhoging. Ik kijk naar boven; de hemel zit er nog steeds. Ik neem aan dat de handtekening ook nog steeds geldt. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Ik heb ook nog een vraag aan de heer Mohamed. De voorzitter. Nee. Eerst wordt de interruptie van de heer Van Woensel afgehandeld. Ik heb begrepen dat de heer Kool die vraag beantwoordt. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Maar ik heb nog een vraag aan de heer Mohamed, voorzitter. De voorzitter. U ben niet aan het woord. Het woord is aan de heer Kool. De heer Kool (PvdA). U heeft nodig een ander brilletje nodig, mijnheer Van Woensel. De heer Van Woensel (VVD). U ziet de hemel wel op de grond liggen, begrijp ik. De heer Kool (PvdA). In de kaderbrief van de wethouder staat voor de jaren 2006 en 2007 een structureel tekort van 75 mln euro. Dat is in oud geld 300 mln gulden. De heer Van Woensel (VVD). Ik zie met u de financiële knelpunten in 2006 en 2007. Ik hoor dat u elke keer in de groef zit van die OZB. Daar komt u maar niet uit los. Dat levert misschien 4 mln op en komt dus niet in de buurt van de 200 mln die wij de komende jaren nodig hebben. Ik hoor u niet zeggen welke kroonjuwelen de PvdA wil inleveren. U weet hoe gevoelig de OZB ligt bij mijn fractie. Wat is het antwoord van de PvdA? Is het altijd hebben, hebben, hebben? Of komt er een moment waarop de PvdA zegt: wij zijn bereid om kroonjuwelen in te leveren die wij in het collegeprogramma hebben ingebracht? De heer Kool (PvdA). Misschien raakt u nog verrast door mijn bijdrage. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. Ik heb nog een vraag aan de heer Mohamed. Hij gaf een schot voor de boeg en kondigde aan bij de begrotingsbehandeling nog zaken naar voren te willen brengen. Dus alles wat nu voorligt, is een indicatief geheel? De heer Mohamed (PvdA). Ik heb aangegeven dat een mogelijke indexering van de OZB ook een onderwerp van gesprek zou moeten zijn bij de behandeling van de begroting voor 2004. Gelet op de structurele tekorten waar wij tegenaanlopen, is het alleszins redelijk om ook naar de ontvangstenkant te kijken. Dat heb ik bedoeld te zeggen. De voorzitter. Dan sluiten wij hiermee de bijdrage van de heer Mohamed af. Het woord is aan de heer Kool. De heer Kool (PvdA). Mijnheer de voorzitter. Overigens heb ik bij de collegevorming op een punt een voorbehoud gemaakt bij het programma. Dat is geaccepteerd door beide coalitiepartijen. Nadien zijn wij aan de slag gegaan met z’n allen. Ik heb dus het recht om dat voorbehoud een keer te gelde te maken.
De heer Van Woensel (VVD). Ik kan mij heel goed herinneren wat toen het andere deel van uw opmerking was, namelijk: als de hemel naar beneden valt. U moet de rest van de regel ook onthouden. De formulering van de heer Mohamed vind ik heel goed: hij wil er best naar kijken. Dan zeg ik: kijken met de ogen en niet met de handen. De heer Kool (PvdA). Ik kom er straks nog een keer op terug. De heer Hartman (CDA). Ik heb een vraag aan de heer Kool, voorzitter. De heer Kool (PvdA). Ik ben nog niet begonnen! De voorzitter. Is het ook een vraag over de OZB? De heer Hartman (CDA). Nee, het gaat over wat hij zojuist zei. Hij leeft in de veronderstelling dat hij het recht heeft om het voorbehoud dat hij heeft gemaakt, een keer te investeren. Nee, hij heeft het recht om er dan over de discussiëren. Dat is heel iets anders dan incasseren. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Wij willen wel dat de heer Kool incasseert! De voorzitter. Het woord is nu aan de heer Kool. De heer Kool (PvdA). Ik mag het in ieder geval naar voren brengen. Daar zijn wij het over eens. Wij zullen zien wat de meerderheid van de raad vindt. Dat is zoals het hoort. Voorzitter. Ik zal, anders dan de heer Van Woensel, hier geen algemene beschouwingen houden. Daar is het nu nog niet de tijd voor. Dat zullen wij in september en oktober doen, bij de begrotingsbehandeling 2004. Ik beperk mij nu tot de financiën. Een voorzichtig financieel beleid is natuurlijk altijd toe te juichen. Een goed beheer van de financiën, het reserveren voor tegenvallers en risico’s; dat is allemaal prima. Laat ik in afwijking van mijn bijdrage aan de algemene beschouwingen van vorig jaar eens beginnen met een compliment. Er wordt voorzichtig met de financiën omgesprongen. En na de periode van de artikel 12-status gaat het redelijk goed op dit punt. En daardoor gaat het ook redelijk goed met de stad. Ik complimenteer het college hiervoor en in het bijzonder de wethouder van financiën. Maar… Er is natuurlijk altijd een maar! Helga Hijmans (SP). Mag ik het feestje van Henk even verstoren, voorzitter? Wat bedoelt hij als hij zegt dat het goed gaat met de stad? Gaat het goed met de stenen van de stad of met de mensen van de stad? De heer Kool (PvdA). Het gaat niet overal goed, maar het gaat in vergelijking met de periode van de artikel 12status een stuk beter met de stad, zowel met de stenen als met de mensen. Ik zei het al: er is natuurlijk altijd een maar. Je kunt ook overdrijven. Zoals wij het zien – en ik hoor het graag als wij het verkeerd zien – kunnen wij de structurele tekorten in 2004 en 2005 met incidentele overschotten op basis van de jaarrekeningen 2002 en 2003 opvangen. De heer Van Lente (D66). Voorzitter. Weet de heer Kool al wat de uitkomst is van de jaarrekening 2003? De heer Kool (PvdA). Nee, maar ik weet wel dat het eerste concernbericht 2003 spreekt van een overschot van 16 mln. De ervaring leert dat een overschot altijd flink groeit. Bovendien weet ik dat er incidentele opbrengsten zullen zijn in 2003. Ik noem alleen maar even TenneT. De heer Van Lente (D66). De ervaringen uit het verleden leren dat het groeit. Maar u weet ook dat de economie inmiddels is omgeslagen. Het kan ook de andere kant opgaan. De heer Kool (PvdA). Dan nog zou het naar mijn idee kunnen. Maar goed, misschien kan het college er iets over zeggen. Pas in 2006 begint het probleem echt. Pas voor dat jaar en voor 2007 spreken wij over structurele tekorten van 75 mln per jaar. Dat zijn forse bedragen. Je kunt een aantal dingen doen. Je zou kunnen zeggen: wij doen tot de begrotingsopstelling 2006 helemaal niets. Wij hopen dat in de tussentijd de economie verbetert en dat daarmee de uitkeringen in het Gemeentefonds omhooggaan. Wie weet valt het dan allemaal wel mee. Dat zou je kunnen zeggen. Als ik het over incidentele overschotten heb, heb ik het over de 38 mln van 2002 en het resultaat van 2003. Dat schat ik op basis van de eerste concernberichten mét de verwachte incidentele opbrengsten ten minste op 40 mln euro. De heer Van Lente (D66). U wilt dus opbrengsten uit verkopen van deelnemingen, in tegenstelling tot de VVD,
niet in het vermogen, de reserve stoppen, maar gebruiken om gaten in de begroting te dichten. De heer Kool (PvdA). Dat is het resultaat van de jaarrekening 2003. Daarin zie je het terug. Dat resultaat noem ik incidenteel. Dat kun je hiervoor gebruiken. Je hoeft het niet per se aan het vermogen toe te voegen. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Ik heb met belangstelling naar u geluisterd, mijnheer Kool. U heeft het over 2003 en weet dat het bedrag ongeveer 40 mln zal zijn. Moet ik dat uitleggen als grenzeloos optimisme of als gerechtvaardigd optimisme? De heer Kool (PvdA). U mag zelf een keuze maken. Ik vind het gerechtvaardigd. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). U kunt het hard maken? De heer Kool (PvdA). Ik heb het over een schatting. De heer Van Woensel (VVD). U vergeet wat je vaak ook in die spotjes ziet: rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. De voorzitter. Ik zal vanaf nu terughoudender zijn met interrupties. De heer Kool moet even in de gelegenheid zijn om zijn betoog neer te zetten. De heer Kool (PvdA). Laten wij afwachten wat het college verwacht op basis van het eerste concernbericht. Dat is ons wel voorgelegd, met daarin 16 mln euro overschot in de eerste drie maanden. Dan mag je toch aannemen dat het bedrag gaat stijgen. En dan denk ik, eerlijk gezegd, dat ik met 40 mln nog aan de voorzichtige kant ben. Niek Roozenburg (GroenLinks). Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar de heer Kool . Ik vond de discussie met de heer Van Lente over de incidentele meevallers, het resultaat, erg interessant. Die bedragen hoeven volgens de heer Kool niet naar de reserves. Dit betekent impliciet dat de PvdA afwijkt van de afspraak inzake de 25%. Zie ik het goed? De heer Kool (PvdA). Nee, dat ziet u niet goed. Dat is een afspraak. Je voegt eerst 25% toe aan de algemene reserve. Ik zie niet in waarom je daaraan zou moeten komen. Helga Hijmans (SP). Voorzitter. De heer Kool noemde het bedrag van 16 mln. Maar in het eerste concernbericht van het eerste kwartaal zit toch ook veel onderbesteed geld dat in de loop van het jaar alsnog moet worden uitgegeven? Dus de schatting lijkt nogal stug. De heer Kool (PvdA). Het kan, maar het kan ook niet. Ik spreek niet voor niets van een schatting. Het is niet helemaal uit de lucht gegrepen, want iedereen heeft kunnen lezen dat de algemene reserves in de diensten is gestegen van 400 naar 700 mln gulden. In die zin vraag ik mij af of de schatting van 40 mln resultaat jaarrekening 2003 overdreven is. Maar goed, je weet het natuurlijk nooit zeker. Daarom kom ik straks uit op een andere redenering, die beter aansluit bij wat wij zouden moeten doen. Ik maak nog even de oude, eerste redenering af. In die redenering is het niet strikt noodzakelijk om het resultaat jaarrekening 2002 geheel in een aparte bestemmingsreserve te stoppen. Wij hebben door dit voorzichtige financiële beleid ook nog een keer een algemene reserve van 41 mln, die overigens door de dotatie van 25% stijgt naar 55 mln. En dan zeg ik: je kunt ook te voorzichtig zijn. Er zijn in de stad veel noden die om een aanpak c.q. financiële injectie vragen. Ik kom hierop nog terug. Nu wil ik ingaan op de tweede redenering inzake de manier waarop moet worden omgegaan met de te verwachten tekorten in 2006 en 2007, van ieder 75 mln structureel. Het lijkt onze fractie dat bij de opstelling van de begroting voor 2004, waarover wij op 25 september in de raad komen te spreken, al gepreludeerd moet worden op die tekorten. Er zullen wat de uitgaven betreft hier en daar pijnlijke maatregelen moeten worden getroffen om die 75 mln in 2006 en die 75 mln in 2007 op te vangen. Dan moet bij de opstelling van de begroting 2004 ook worden gekeken naar de inkomstenkant. Het is wat mij betreft dus van tweeën één, mijnheer Van Woensel. Wij gaan akkoord met bezuinigingsvoorstellen voor 2004, maar dan moet ook de inkomstenkant worden bekeken. Ik wil het nog wel scherper zeggen: wij willen alleen bezuinigingsvoorstellen in 2004 bekijken als wij tegelijkertijd voorstellen krijgen over de verhoging van de inkomstenkant. Lees: de indexering van de OZB. De heer Van Woensel (VVD). Uit de budgettaire kadernotitie blijkt voor de begroting voor 2004: ongeveer min 9. Dat is makkelijk op te vangen. Daarvoor hoeven geen grote bezuinigingen te worden gerealiseerd. Ik neem aan dat u ook geen indexering wilt van de OZB voor de begroting voor 2004?
De heer Kool (PvdA). Dat hebt u mij niet horen zeggen. De heer Van Woensel (VVD). Ik hoor het u ook niet ontkennen. De heer Kool (PvdA). Zeker in het licht van het voornemen van het kabinet van PvdA, CDA en D66… De heer Van Lente (D66). PvdA? Is hier de wens de vader van de gedachte? De heer Kool (PvdA). CDA, VVD en D66! Ik moet er nog altijd aan wennen. Ik vind het ook zó onbegrijpelijk. Ik vind het eigenlijk onvoorstelbaar! Maar goed, het kabinet stelt voor om het gebruikersdeel OZB af te schaffen. Ik vind daarom dat wij in 2004 de indexering nog kunnen meenemen. Dat helpt ons om de structurele tekorten in 2006 en 2007 op te vangen. Het lijkt mij beter om dat in 2004 te doen dan in één keer de OZB in 2005 of 2006 te indexeren én daadwerkelijk te verhogen. De heer Van Woensel (VVD). Wij verschillen hierover fundamenteel van mening. U wilt de lasten verzwaren zonder dat daartoe een noodzaak is. Ik ben trouwens blij dat de PvdA niet in het kabinet is gekomen. Dat was voor de gemeente Den Haag zeer onvoordelig geweest. Ik denk dan aan de bijdrage uit het Gemeentefonds. Als de PvdA in het kabinet was gekomen, had de gemeente Den Haag voor veel grotere bezuinigingen gestaan. Ik heb de indruk dat u niet de pagina hebt omgeslagen van de risicoparagraaf in het jaarverslag. U hebt niet gekeken naar de nieuwe risico’s die de gemeente Den Haag loopt. Ik vraag mij nog steeds af: welke kroonjuwelen wil de PvdA inleveren? De heer Kool (PvdA). Als u denkt dat ik de stukken niet lees, valt er moeilijk met u te praten. Ik heb gelezen dat naar de verwachting van het college van de ingeschatte risico’s waarvoor bestemmingsreserves worden gereserveerd, slechts de helft wordt gerealiseerd. Dan valt het allemaal nog wel mee. Ik weet dat het college een dermate voorzichtig beleid voert, dat het ook wel eens te voorzichtig kan zijn. Ik vind dat je daar op z’n minst naar mag kijken. De heer Van Woensel (VVD). U heeft nog geen antwoord gegeven op mijn vraag welke kroonjuwelen ú inlevert. De heer Van Lente (D66). Ik zou bijna denken dat de PvdA geen kroonjuwelen heeft, mijnheer Van Woensel. De heer Kool (PvdA). Wij zijn al helemaal uitgekleed door de VVD en het CDA! Wij proberen te redden wat er te redden valt. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter. De heer Kool stelde: het is van tweeën één. Ik heb er één gehoord. Wat is die tweede waaruit moet worden gekozen? De heer Kool (PvdA). Ik vind dat zaken gelijk op moeten lopen. Ik kan mij voorstellen dat het nodig is om te bezuinigen en te snijden om de tekorten in 2006 en 2007 op te vangen. Maar ik vind dat niet verantwoord als je niet tegelijkertijd ook naar de inkomstenkant kijkt en naar wat er daar valt te verbeteren. Dan is indexering van de OZB wel het minste wat je kunt doen. Ik heb het altijd vreemd gevonden: alles wordt duurder, de lonen en de prijzen stijgen, de inflatie zit op 4,78, maar wij indexeren de OZB niet. Wij verlagen dus feitelijk de OZB, terwijl wij weten dat er straks structurele tekorten zullen ontstaan. Ik kan dat niet begrijpen. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Wat is dan de aard van het conflict? Waar gaat dan straks de ruzie over ontstaan? De heer Kool (PvdA). Het is heel simpel. Ik heb de heer Van Woensel in zijn bijdrage alleen over bezuinigen en snijden horen spreken. Dat is akkoord en verantwoord, want als je daar in 2004 mee begint, kun je dat geleidelijk doen, zodat je de klappen in 2006 en 2007 kunt opvangen. Je moet in 2004 echter ook naar de inkomstenkant kijken. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). De heer Van Woensel wil dat niet; daar ligt dus het conflict. De heer Van Woensel (VVD). Ik word nu uitgedaagd. Ik zou wel eens willen weten waar de PvdA-fractie de 200 mln euro vandaan wil halen die, los van de OZB-verhoging, verder moet worden bezuinigd. De heer Kool (PvdA). Daar komen wij nog op. Daar gaat het nu niet om. Dat is nou typisch iets wat in september aan de orde zal komen.
De heer Van Lente (D66). De heer Kool spreekt van “een matige stijging van de OZB”, maar volgens mij is de trend in de gemeente Den Haag ongeveer 4,8%. Dat is twee keer zoveel als de inflatie en ook veel hoger dan de loonstijging. Dat vindt de heer Kool dus acceptabel. De heer Kool (PvdA). Ik ga af op de stukken die ik van het college heb gekregen. Daarin wordt overal, ook bij alle andere tarieven, het percentage van 4,8 gehanteerd. De heer Van Lente (D66). Je kunt bij de OZB ook lager gaan zitten. De heer Kool (PvdA). Ik wacht de voorstellen van het college op dit punt met belangstelling af. Zoals gezegd, begrijp ik het voorstel van het college om voorzichtig om te springen met het resultaat van 2002, maar het is ook weer niet nodig om het gehele bedrag nu onder te brengen in een extra bestemmingsreserve. Onze fractie maakt zich zorgen over bijvoorbeeld het welzijn en de budgetten, ook in het kader van de herverdeling, en over de ID- en WW-banen. Wij kunnen echt niet accepteren dat deze mensen terug in de bijstand vallen. Wij maken ons ook zorgen over de tekorten in het woonzorgontwikkelingsfonds, waardoor bijvoorbeeld in Moerwijk niet 400 woningen, maar slechts 278 woningen kunnen worden aangepast en geschikt gemaakt voor ouderen. Wij maken ons ook zorgen over de wachtlijsten voor de zelfmelders bij NT2 en het verwachte tekort van de WVG in 2003. Wij hadden ook een wensenlijstje voor nieuwe dingen, bijvoorbeeld voor onze oude wens om het achterstallige groen weg te werken en het realiseren van een community school van Stevin vanwege het verdwijnen van Kreade. Wij hadden daar nu bestedingsvoorstellen voor kunnen indienen ten laste van het resultaat van 2002, maar dat doen wij niet. Wij hebben immers ook oog voor de precaire situatie en wij vinden dus ook dat wij voorzichtig moeten zijn, maar ik roep het college wel op om de zojuist genoemde punten uitdrukkelijk te betrekken bij de opstelling van de begroting voor 2004. Ik verwacht op dat punt concrete voorstellen van het college. Niek Roozenburg (GroenLinks). Uw analyse ging best wel de goede kant op. Een deel van uw betoog herkende ik; dat schept een band tussen de PvdA en GroenLinks, zoals het hoort. De heer Kool (PvdA). Misschien groeit dat vandaag nog tot iets moois uit. Niek Roozenburg (GroenLinks). Dat gevoel duurde tot uw laatste zin, want toen dacht ik: als je die analyse met elkaar deelt, als je, net als wij, het college ertoe oproept om in de begroting duurzaam en meerjarig te repareren en als je ziet dat er nu een acuut probleem is en dat je nu de mogelijkheden hebt voor reparatie, waarom kiest de PvdA-fractie daar dan niet voor? De heer Kool (PvdA). Ik heb wel een puntje. Ik heb daar de afgelopen dagen en weken al mijn energie in gestoken; mijn fractie is daar al lange tijd mee bezig. Er is namelijk één punt dat volgens onze fractie nu absoluut geen uitstel duldt, namelijk Transvaal. Transvaal zit in het slop. De situatie is hemeltergend. In die zin is Transvaal met geen andere wijk en geen ander wijkplan te vergelijken. Met behoud van de financiële verantwoordelijkheid van de corporaties, het Rijk en anderen – ik hoop dat ik de heer Van Woensel daarmee geruststel – is een extra impuls van de gemeenteraad in Transvaal nu nodig, niet om alle kosten die daar met de stadsvernieuwing gepaard gaan, voor onze rekening te nemen, maar wel om het proces weer op gang te krijgen. Het proces is nu gestokt. Het maken van afspraken over de tweede fase en het verdere vervolg van de herstructurering van Transvaal is op dit moment niet mogelijk door het ontbreken van financiële middelen. De beoogde versnelling van de noodzakelijke herstructurering van Transvaal komt daarmee in gevaar, ondanks alle geleverde inspanningen. Het resterende tekort bedraagt nog steeds 27 mln euro, op een totale investering in Transvaal van alle partijen van een kleine 300 mln euro. Niek Roozenburg (GroenLinks). Het pleidooi van de PvdA om ineens, incidenteel, geld voor Transvaal vrij te maken, komt voor ons een beetje als een donderslag bij heldere hemel. Wij weten al jaren dat er problemen zijn in de uitvoering. Dat is ook in de commissie aan de orde geweest. Wij hebben eerder van gedachten gewisseld over de ID-banen, waar de PvdA-fractie zich terecht zorgen over maakt, maar nu laat de PvdA-fractie het op het punt van de ID-banen afweten. Kijk goed naar ons amendement over de ID-banen; dan is het punt van de heer Chandoe misschien opgelost. U maakt zich nu druk over Transvaal, maar u hebt zich al eerder druk gemaakt over de ID-banen; de heer Chandoe heeft daar de vorige keer en vandaag over gesproken. Waarom pakt u nu niet het moment voor reparatie op het punt van die ID-banen, dat u en wij belangrijk vinden? Dan kunt u het college verzoeken om voor Transvaal in de begroting een oplossing te vinden. De heer Kool (PvdA). Je moet een keuze maken. Omdat het in Transvaal echt dringt, hebben wij ervoor gekozen om daar nu aandacht voor te vragen en om via een amendement een extra dotatie voor Transvaal te vragen. Over de ID-banen hebben wij door middel van een motie van collega Chandoe onze zorg geuit. Daarop heeft het college gereageerd. Ik heb nu gevraagd om, als daar geld nodig is, in de begroting voor 2004 een
voorziening te treffen. Ik verwacht dat daar geld nodig is en ik verwacht ook dat het college dit zal doen. Dat is een keuze. De heer Wijsmuller (HSP). Vindt de PvdA-fractie, gelet op dit voorstel met betrekking tot Transvaal, dat de wethouder op dit moment op dit punt niet daadkrachtig genoeg is? De heer Kool (PvdA). Nee, zo kun je dat niet zeggen. Het is veel gecompliceerder. De herstructurering van Transvaal is immers niet een kwestie van alleen de gemeente, maar van een aantal partijen. De woningbouwcorporatie en het Rijk, met name VROM, spelen een heel belangrijke rol, evenals Aedes, als wij dat erbij willen betrekken. Wij weten immers allemaal dat Staedion niet echt heel veel geld heeft en op een gegeven moment dus waarschijnlijk te biecht zal moeten gaan bij Aedes, het overkoepelend orgaan van de woningbouwcorporaties. De heer Wijsmuller (HSP). Ontkent u daarmee dat er bijvoorbeeld ook problemen zijn op het gebied van de uitvoeringsorganisatie? De heer Kool (PvdA). Ja. Was het maar zo dat er problemen waren op het punt van de uitvoeringsorganisatie, want dan zouden wij … De heer Wijsmuller (HSP). Mijnheer Kool, dat is zo. De heer Kool (PvdA). Nee. De heer Wijsmuller (HSP). Als u zegt op te komen voor de bewoners in Transvaal, moet u uw oren opendoen, want dan hoort u over tal van uitvoeringsproblemen. De heer Kool (PvdA). Dit vereist eigenlijk een nogal lang antwoord, maar ik zal proberen om het zo kort mogelijk te houden. Er waren en zijn financiële problemen om in Transvaal de hele herstructurering ter hand te nemen. Louter als een noodgreep en door creatief bezig te zijn heeft men de zaak in drieën geknipt, want men moest wel beginnen. Omdat de boel daar verpauperde, omdat wij aan zaten te kijken tegen gesloopte gebieden en omdat wij nog aankijken tegen een onleefbare situatie in een deel van onze stad – het is in geen enkele wijk zo erg als in Transvaal – is er begonnen met een eerste fase. Dat heeft niets te maken met de uitvoeringssituatie. Dat heeft alles te maken met het gebrek aan financiën, althans het gebrek aan overeenstemming daarover tussen de verschillende partijen. De heer Wijsmuller (HSP). Als dat zo is, waarom komt de wethouder dan niet zelf met financiële voorstellen? De heer Kool (PvdA). Ik probeer een probleem dat wij hebben gesignaleerd, op te lossen en dan vraagt u waarom een ander dat niet doet. Ik doe dat nu; ik stel dit aan de orde en ik vind dat ik dat mag doen. Helga Hijmans (SP). Mag ik na dit schrijnende verhaal over Transvaal vragen welke lering de PvdA-fractie hieruit wenst te trekken ten opzichte van andere grote herstructureringssituaties, zoals in Zuidwest en straks in Moerwijk? De heer Kool (PvdA). Ik heb bij Transvaal in ieder geval geleerd – daar hebben wij hier ook verscheidene malen over gesproken – dat je, als je iets begint, ervoor moet zorgen en zeker moet weten dat je voldoende centen in de knip hebt om het ook af te maken. Dat is immers vaak een probleem. Helga Hijmans (SP). Dat is zeker zo, maar u was zojuist aan het koffiedik kijken. Kunt u in datzelfde koffiedik zien hoe wij dit op korte termijn moeten aanpakken? Er is daar immers al begonnen. De heer Kool (PvdA). Dat maakt het ook zo hemeltergend. Helga Hijmans (SP). Bij de besluitvorming over de vraag hoe en wanneer de herstructurering moet plaatsvinden, hebt u nooit geëist dat de financiën daarvoor aanwezig zijn. Het moet gewoon beginnen, met voortvarendheid en zonder consequenties, want anders krijgen wij straks een paar andere Transvalen. De heer Kool (PvdA). Ik dacht dat ik hier zojuist al antwoord op gegeven heb. Ik ben het met u eens dat je, als je iets begint, zeker moet weten dat je dat kunt afmaken. Ik moet eerlijk bekennen dat dit in Transvaal nooit is gebeurd. Men heeft noodgrepen toegepast en men heeft de zaak in stukken geknipt. Dat heeft ertoe geleid dat het er in Transvaal op lijkt alsof je door een oorlogsgebied rijdt. Ik vind dat dit zo snel mogelijk moet worden
aangepakt. De heer Van Woensel (VVD). De VVD-fractie neemt afstand van dat soort termen voor dat soort gebieden. Ik erken de problematiek wel, maar zo is het echt niet. De heer Kool (PvdA). Dan moet u vanavond maar eens door de Schepersstraat gaan rijden. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Voorzitter, mag ik de heer Van Woensel vragen … De voorzitter. Nee, wij voeren hierover geen onderlinge debatten. Het woord is aan de heer Kool. De heer Kool (PvdA). Ik ben van mening dat iedereen best van goede wil is. Alle partijen die bij Transvaal betrokken zijn, willen best, maar dan moet er ergens eens over de brug worden gekomen. Ik stel nu een gebaar van goede wil voor, te onderstrepen met een eenmalige dotatie van 6 mln euro in de bestemmingsreserve Transvaal, en ik stel voor om dit bedrag in de achterzak te houden in de onderhandelingen met het Rijk en de corporaties over de totale financiering van de herstructurering. De heer Van Lente (D66). Denkt u dat die bestemmingsreserve volgend jaar inderdaad wordt uitgegeven? U kunt het geld wel reserveren, maar het moet ook uitgegeven worden. De heer Kool (PvdA). Ik denk dat dat mogelijk is. Daarop krijg ik graag een reactie van het college. Voor een deel weet ik zeker dat dit mogelijk is, want volgens mij moet vanuit die bestemmingsreserve in ieder geval een behoorlijk informatiepunt in Transvaal worden geïnstalleerd. U weet immers net zo goed als ik dat het afbouwen van de Julianakerk nog een jaartje of drie op zich zal laten wachten. De ouderen onder u weten dat je in Transvaal destijds de Bouwsteen had; dat was in het centrum van de stadsvernieuwing van de wijk. Daar zaten ook gemandateerde ambtenaren, maar zover wil ik nog niet gaan, want op dat punt krijgen wij volgens mij nog voorstellen. Er moet echter in ieder geval ook naar de mensen duidelijk worden gecommuniceerd; dat kan in ieder geval van die 6 mln euro. De heer Wijsmuller (HSP). Daar win je de oorlog mee. De heer Kool (PvdA). Voor de rest is het geld bedoeld om de onderhandelingen die nu gaande zijn, uit het slop te trekken en om als gemeente en gemeenteraad aan de bewoners van Transvaal te laten blijken dat wij serieus met die wijk bezig zijn; ik hoop dat ik dat goed kan overbrengen. Het stokt te lang. Wij moeten nu een gebaar maken om de onderhandelingen met het Rijk en de corporaties vlot te trekken. De heer Van Woensel (VVD). Hoe groot acht de heer Kool de kans dat de corporaties zullen denken: “Bingo, 6 mln euro in de zak; dat bedrag is al binnen en de overige 21 mln euro betaalt de gemeente ook wel”? Hoe groot acht de heer Kool het risico dat dezelfde corporaties bij de andere wijkplannen waarbij ook sprake is van tekorten, zullen denken: “Wij wachten maar eventjes af, want de gemeente pakt de rekening toch wel op”? De heer Kool (PvdA). Ik ben het daar niet mee eens. Als de meerderheid van de raad mij wil volgen, creëer ik een bestemmingsreserve met het duidelijke signaal om dat geld in de achterzak te houden om de andere partijen duidelijk te maken dat het ons ernst is, dat onze burgers in Transvaal dit niet langer kunnen hebben, dat wij de zaak serieus nemen en dat wij de zaak gaan aanpakken. Het is niet mijn bedoeling om kosten van anderen voor onze rekening te nemen. Dat moet u goed begrijpen. Mijnheer Van Woensel, ik probeer u al vier dagen uit te leggen dat het niet onze bedoeling is om kosten van anderen voor onze rekening te nemen. Alstublieft, begrijpt u mij nou. Het is de bedoeling om met die 6 mln euro de zaak vlot te trekken, zodat iedereen in Transvaal snel aan de slag kan gaan en zodat wij de bewoners van Transvaal weer een nieuwe toekomst kunnen geven; daar gaat het om. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Ik begrijp de heer Kool niet, want ik had eigenlijk dezelfde vraag als de heer Van Woensel. De heer Kool zegt dat het niet de bedoeling is om kosten van anderen voor onze rekening te nemen, maar omdat het Rijk en de corporaties niet over de brug komen, moet dat gebaar van goede wil gemaakt worden. Dan ben je toch eigenlijk aan het voorfinancieren of ben ik nu heel erg dom? Hoe zit dat precies? De heer Kool (PvdA). Ik zal het u nu niet helemaal vertellen. Ik heb de cijfers op mijn bureau liggen, maar het komt erop neer dat er bij de drie partijen in totaal een tekort is van 27 mln euro; daar wordt in geschoven. Ik zeg het een beetje zachtjes, maar u kunt begrijpen dat een deel van die 27 mln euro natuurlijk altijd al op het bordje van de gemeente terecht zou komen. Als wij het nu niet doen, zal het dus later wel gebeuren. Ik haal het alleen nu naar voren, want wij moeten dat nu doen om die zaak een beetje los te trekken. Dat is wat ik doe.
De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Dus u kunt niet meer het geduld opbrengen om te wachten. De heer Kool (PvdA). Dat klopt; dat kan echt niet meer. Ik zou mij schamen als wij de kans die wij nu hebben, zouden laten liggen. Ik kan dat de bewoners daar namelijk niet meer uitleggen. De rest van de stad kan ik het wel uitleggen, want Transvaal is in haar achterstand met geen andere wijk te vergelijken. Ik vertrouw op steun van de raad voor het amendement. De heer Trouvat (Leefbaar Den Haag). De fractie van Leefbaar Den Haag steunt het amendement van de heer Kool. De heer Kool (PvdA). Als er één schaap over de brug is, volgen er meer. De heer Labuche (groep Labuche). Mijnheer Trouvat is geen schaap, hoor. De voorzitter. Door de heer Kool, daartoe gesteund door het lid Schuller, wordt het volgende amendement (D) voorgesteld:
Amendement D De raad van de gemeente Den Haag in vergadering bijeen op 26 juni 2003. Besluit bij rv 128 het dictum onder IV, artikel 6 aldus te wijzigen: “ E 32,866 mln V te doteren aan de nieuw in te stellen bestemmingsreserve Financiële risico’s bestaand beleid”; Gevolgd door volgend artikel: “E 6 mln. V te doteren aan concernpost 821.0 Stadsvernieuwing, ten behoeve van de herstructurering van Transvaal” Toelichting: Voorgesteld wordt om een bedrag van 6 miljoen euro te besteden aan de herstructurering van Transvaal. De beoogde versnelling van de noodzakelijke herstructurering van Transvaal komt in gevaar door het ontbreken van financiële middelen. Met dit bedrag van 6 miljoen euro toont de gemeente haar goede wil in de richting van de overige partners en financiers betrokken bij de herstructurering van Transvaal en is de verwachting dat dit een positieve impuls geeft aan het proces van het zoeken naar een gezamenlijke dekking. De 6 miljoen dient gereserveerd te worden voor het openbaar beheer, openbare infrastructuur, organisatie en communicatie omtrent de herstructurering en het inrichten van een Transvaal Informatie Punt. Concreet kan met dit geld dus een aantal problemen in Transvaal opgelost worden, waaronder de parkeerproblemen. Het voorgestelde bedrag voor storting in de bestemmingsreserve Financiële risico’s van E 38,866 mln. is dusdanig hoog dat dekking hieruit verantwoord wordt geacht. Tevens is de verwachting dat bij niet vrijkomen van het bedrag van E 6 miljoen vanuit de bestemmingsreserve Financiële risico’s bestaand beleid ten behoeve van herstructurering van Transvaal, dit in de nabije toekomst toch vrijgemaakt moet worden. Dit amendement maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De heer Van Lente (D66). Voorzitter. Ik spreek hier niet als voorzitter van de Rekeningencommissie, maar als voorzitter van mijn D66-fractie. In eerste instantie zal ik ingaan op datgene wat in de jaarrekening staat. Ik begin met de vaststelling dat alle diensten een goedkeurende verklaring hebben gekregen. Hoe kritisch wij verder ook zijn, wij kunnen dus vaststellen dat het financieel beheer van de gemeente in grote lijnen op orde is. De Rekeningencommissie is in een nieuw duaal bestel gaan werken en heeft vervolgens allerlei wethouders op bezoek gekregen. Ik heb die gesprekken over het algemeen als behoorlijk openhartig, maar ook als constructief ervaren. Ik heb ook veel waardering voor het feit dat in de zeer krappe planning heel veel ingewikkelde onderwerpen met de Rekeningencommissie zijn besproken. In die gesprekken hebben wij veel toezeggingen gekregen van verschillende wethouders. Toch wil ik ten aanzien van de jaarrekening even stilstaan bij de daaruit blijkende risico’s en tekortkomingen waarop de Rekeningencommissie haar vinger heeft gelegd. De heer Kool heeft 6 mln euro voor Transvaal in de aanbieding, maar ik constateer in eerste instantie dat er sprake is van een forse onderbesteding op het gebied van de stadsvernieuwing. Laten wij wel wezen: de Rekeningencommissie heeft geconstateerd dat voor de jaren 2003 en 2004 nog 167 mln euro extra moet
worden besteed in de stadsvernieuwing. Dat is niet mis; dat is 80 à 85 mln euro per jaar. Dat is dus veel meer dan de door de heer Kool genoemde 6 mln euro. Als wij dat niet doen, weet ik niet precies wat er gaat gebeuren, maar dan lopen wij in ieder geval wel een risico: het risico dat wij aan het eind van de convenantperiode een deel van het geld moeten terugbetalen aan VROM – het Rijk zit nu behoorlijk krap bij kas en zal dat dus ongetwijfeld aantrekkelijk vinden – of het risico dat wij in de volgende convenantperiode minder geld krijgen. Ik vind het aardig dat de wethouder van Ruimtelijke Ordening dit probleem tegenover de Rekeningencommissie heeft erkend en heeft aangegeven dat hij een plan van aanpak zal presenteren in het tweede concernbericht om de raad te laten zien hoe hij dat probleem zal oplossen. Ik heb veel sympathie voor die reactie. Des te vreemder vind ik de reactie van het college in het algemeen, want daarin staat dat van stagnatie helemaal geen sprake is. Dat wordt onderbouwd met een tabel waarin het Meerjarenprogramma grondbedrijf en het Meerjarenprogramma stadsvernieuwing bij elkaar worden opgeteld. Het Meerjarenprogramma grondbedrijf gaat echter helemaal niet over stadsvernieuwing. Bovendien staan de belangrijke subsidies in de stadsvernieuwing er helemaal niet in. Ik vind dus dat die tabel appels en peren vergelijkt. Als je zelf naar die onderbesteding kijkt, zie je dat de onderbesteding wel afneemt, maar vooral omdat het college in de begroting minder ambitieus is; dat vind ik het gevaarlijke. Ik wou dat het college zo ambitieus was als de heer Kool zegt. Ik vind dat dat plan van aanpak moet worden uitgevoerd, maar je kunt onderbesteding ook laten verdwijnen door minder geld in de begroting op te nemen. Ik onderstreep nogmaals het belang van het feit dat wij er in deze stad, met zoveel gebieden die geherstructureerd moeten worden – niet alleen Transvaal, maar ook Den Haag Zuidwest – voor moeten zorgen dat wij in ieder geval de extra gelden die wij nog kunnen besteden, daadwerkelijk besteden in 2003 en 2004. Hetzelfde geldt voor de eigen bijdrage die wij moeten betalen in de stadsvernieuwing. In de Rekeningencommissie is daar eigenlijk niet zo’n punt van gemaakt. Wij moeten nog ongeveer 4 mln euro aan eigen bijdrage betalen. Dat heeft de wethouder erkend en dat is ook makkelijk oplosbaar, want in het beleidsprogramma hebben de coalitiepartners 30 mln euro vrijgemaakt voor stedelijke vernieuwing. Maar je moet dat dan wel oplossen. In tegenstelling tot de wethouder van Ruimtelijke Ordening zegt het college dat dit is opgelost en dat de eigen gemeentelijke bijdrage gefinancierd is. Wat blijkt nu? Het college heeft die eigen gemeentelijke bijdrage in de stadsvernieuwing wel in de begroting opgenomen, maar niet in de jaarrekening; het college heeft die bijdrage dus niet geëffectueerd. Je kunt genoeg in de begroting opnemen; papier is geduldig. Als het college zich eind 2004 jegens het Rijk moet verantwoorden voor de besteding van stadsvernieuwingsgelden, heeft het echter een accountantsverklaring nodig. Los dit op en volg de analyse van de accountantsdienst, want dit is makkelijk op te lossen. Ik maak mij zorgen, want ik heb soms het gevoel dat een wethouder die verstand van zaken heeft, de wethouder van Ruimtelijke Ordening, iets anders tegen de Rekeningencommissie zegt dan datgene wat ik soms proef uit de algemene reactie van het college op datgene wat de Rekeningencommissie heeft gezegd. Ik wil nog twee punten noemen met betrekking tot de jaarrekening, ten eerste de beheersing van de Europese subsidies en rijkssubsidies. De gemeente heeft inmiddels een expertisepunt subsidies ingesteld. Ik kan nog niet beoordelen of dat daadwerkelijk tot het gewenste effect heeft geleid, maar men is aan de slag. Ik wil in eerste instantie duidelijk maken dat de rijksoverheid en de Europese Commissie moeten ophouden met het maken van voor grote steden volstrekt onuitvoerbare regelingen en met het tijdens de uitvoering van projecten met terugwerkende kracht veranderen van de regels. Zo kunnen wij gewoon niet werken. Dan houdt men het geld maar. Dat is bij het HCO gebeurd. Ik vind het heel logisch dat het HCO een Europees project niet heeft uitgevoerd. Dit kan zo niet. Ik roep het college ertoe op om zijn lobbykantoor en al zijn inzet in Brussel in te zetten voor verandering van die regelgeving, ook wanneer Nederland het voorzitterschap van de EU overneemt. Het laatste punt met betrekking tot de jaarrekening is het raadvoorstel inzake de Westlandse Zoom. Ik wil de discussie over de Westlandse Zoom hier niet heropenen, maar ik vind dat het eigenlijk niet kan dat de raad een raadsvoorstel voorgelegd krijgt met een heel ingewikkelde financiële dekking die in strijd is met eerder vastgestelde regels. Dat is gebeurd. In het raadsvoorstel inzake de Westlandse Zoom zijn de inkomsten alvast ingeboekt. Dat mag niet, want je mag de inkomsten pas inboeken als je die daadwerkelijk realiseert. Het college heeft dat erkend. Ik vind dat dat niet meer mag gebeuren, want ik vind dit bestuurlijk van belang. Ik vind dat het college te allen tijde raadsvoorstellen moet presenteren die voor de raad transparant zijn en waarin alle relevante informatie staat. Dat heeft de Rekeningencommissie gezegd. Dat is in de gesprekken ook erkend door de wethouders, met name de verantwoordelijke wethouder. Hij heeft gezegd dat de informatievoorziening zal worden verbeterd, maar ik vind wel dat wij dit hier moeten noemen. Met deze kanttekeningen ben ik het eens met de conclusie van de Rekeningencommissie dat het college décharge kan worden verleend van zijn beleid en dat de jaarrekening kan worden vastgesteld. Er is een fors overschot. Er zijn al heel veel verschillende voorstellen om een deel van de bestemmingsreserve voor financiële risico’s op een andere manier te verdelen. Sommige van die voorstellen worden redelijk gesteund. Wij hebben ook zo’n amendement, dat bedoeld is om de uitbreiding van het nachtelijke openbaar vervoer voor een jaar te realiseren. Dat amendement zullen wij samen met de fracties van de VVD, het CDA en GroenLinks indienen. Ik kom nu bij de budgettaire kadernotitie. Ook al is D66 een oppositiepartij, wij vinden dat het college zich keurig heeft gekweten van zijn taak om de budgettaire kadernotitie vast te stellen als gevolg van de motie van de PPS-fractie, van de heer De Jager. Eigenlijk staan wij hier dankzij de heer De Jager, die in dit geval iets
heeft bereikt; ere wie ere toekomt. Ik vind eerlijk gezegd dat het college die motie heel goed heeft uitgevoerd. Ik ben het overigens wel met de VVD-fractie eens dat het volgend jaar beter moet, want er moet meer informatie komen. Dat wil ik het college nu echter niet verwijten, want het college heeft gewoon aangegeven dat er bepaalde budgettaire kaders liggen en die zijn niet mis. Ik heb wel één probleem. Het college zegt dat er fors moet worden bezuinigd, uiteindelijk 10 mln euro tot 40 mln euro, ook al in 2004, omdat wij eventuele toekomstige knelpunten moeten kunnen opvangen. Wij hebben gevraagd welke knelpunten dat dan zijn, want het gaat om grote bedragen. Een van de knelpunten is het onderhoud van de sportaccommodaties; dat vind ik inderdaad een groot knelpunt, maar als de bomen tot in de hemel groeien, kijk je daar anders tegenaan dan wanneer je een tekort hebt. Als wij moeten bezuinigen op de dak- en thuislozenopvang om het onderhoud van de sportaccommodaties te verzekeren, krijgt het college van de fractie van D66 en waarschijnlijk van de meerderheid van de raad “nee” op zijn bord. Met andere woorden: het college moet nog eens heel kritisch bekijken welke knelpunten moeten worden opgevangen in een tijd waarin het financieel heel slecht gaat. Ik denk dat je daarmee de budgettaire kaders wat ruimer kunt maken. Het tweede punt dat wij van belang vinden, is dat de begroting wel structureel sluitend moet zijn. Ik ben het dus fundamenteel oneens met de heer Kool dat incidentele voordelen mogen worden gebruikt om structurele problemen aan te pakken. De koe moet bij de horens worden gevat. Als er in 2004 een structureel nadeel is van 10 mln euro, moet je structureel voor 10 mln euro problemen oplossen. Daar moet je dan dus niet incidentele voordelen voor gebruiken, want het enige wat de heer Kool daarmee doet, is het verschuiven van de werkelijke bezuinigingen van 2006 naar 2007. Dat komt hem natuurlijk goed uit, want in 2006 zijn er weer verkiezingen en op die manier komen de echte vervelende problemen in 2006 en 2007 aan de orde, maar dat geldt voor ons allemaal. Ik vind echter dat je eerlijk tegen de kiezer moet zeggen dat er al in 2004 een probleem is, ook al is dat niet zo groot, en dat er in 2005 een probleem is en dat wij dat probleem dan gaan oplossen; daarvoor moeten dus geen incidentele middelen worden gebruikt. Daarbij moet ook een prioriteitsstelling worden aangegeven. Met andere woorden: je moet aangeven wat het college als eerste moet doen. Naar de opvatting van de fractie van D66 moet het college als eerste de doelmatigheid vergroten; ten tweede moet het college de doeltreffendheid vergroten en overlappen in het beleid tegengaan; ten derde moet het college, daar waar dat kan, bezuinigen. De kans is echter reëel dat je dan in een situatie komt waarin bezuinigingen plaatsvinden die naar onze opvatting onaanvaardbare gaten schieten in de sociale infrastructuur van de stad; iedere fractie gaat dan andere prioriteiten leggen. Ik stel voorop dat je ontzettend voorzichtig moet zijn met verhoging van de OZB, want de Hagenaars hebben het allemaal moeilijk: zij worden werkloos en zij hebben financiële problemen en dan komen wij daar nog eens overheen met een OZB-verhoging. Wij hebben als overheid echter ook een heel belangrijke herverdelende taak. Als de bezuinigingen, nadat wij de doelmatigheid hebben vergroot, ertoe leiden dat mensen die nu al in de knel zitten, zoals dak- en thuislozen, gehandicapten, bejaarden met alleen AOW, verslaafde prostituees enzovoort, nog veel verder in de knel komen, betekent dit dat het college een belangrijk uitgangspunt van het beleidsakkoord niet kan handhaven, namelijk “nooit en te nimmer stijging van de OZB”. Ik vind dat het college dat dan niet kan maken. Je moet dat als laatste doen, maar ik vind eerlijk gezegd dat de collegepartijen dat uitgangspunt, dat geldt tot 2006, dan in heroverweging moeten nemen. Niek Roozenburg (GroenLinks). Als u moet kiezen tussen lusten en lasten, dus tussen voorzieningen versus bijvoorbeeld tarieven en lasten voor de burger, kiest u dan eerder voor het reduceren van bepaalde voorzieningen en pas daarna voor verhoging van de lasten? Vindt u het verkoopbaar als er minder voorzieningen komen omdat dat lekker goedkoop is? De heer Van Lente (D66). Dat hangt ervan af welke voorzieningen je schrapt. Ik kan een voorbeeld noemen. Misschien subsidiëren wij bingoavonden in het welzijnswerk of misschien overlapt het welzijnswerk het integratiebeleid, zodat je met minder geld hetzelfde doel kunt bereiken. Ik ben eerlijk tegen de burger. Als je moet bezuinigen, zal men dat zien in het voorzieningenniveau, ook in de fysieke infrastructuur. Dat kan niet anders, maar ik heb gezegd dat er een moment komt waarop mensen die in de verdrukking zitten, nog verder in de verdrukking komen als wij de bezuinigingen voortzetten. Dan heb ik het over de door mij genoemde groepen. Op dat moment is het moment gekomen waarop de overheid als herverdeler van de welvaart moet optreden en die mensen moet beschermen. Niek Roozenburg (GroenLinks). Subsidies en dergelijke gaan met name naar de sector SoZaWe. Daarbij gaat het juist om mensen die het in deze samenleving het slechtst hebben. Dan ga je toch niet bijvoorbeeld de OZB ontzien, die met name betrekking heeft op de hogere inkomens? Dat is toch geen sociaal beleid? Dat kan ik van D66 niet begrijpen. De heer Van Lente (D66). Wij ontzien helemaal niemand. Ik denk dat wij in deze tijden helaas helemaal niemand kunnen ontzien; ook de hogere inkomens kunnen wij niet ontzien. Ik denk bijvoorbeeld dat de afvalstoffenheffing fors zal stijgen als wij meer vegers willen hebben die nu een ID-baan hebben. Ik denk dat ook de hogere inkomens forse aanslagen krijgen in verband met de bezuinigingen. De OZB geldt voorlopig voor iedereen, zowel voor de lage als voor de hogere inkomens. Daar moet je voorzichtig mee zijn, maar voor D66 is
er een grens. Als de zwakkere groepen naar onze opvatting echt in de verdrukking komen, willen wij dat niet accepteren. Daarom willen wij nu de mogelijkheid bieden om dat onderdeel van het beleidsakkoord ter discussie te stellen. Ik vind het nogal wiedes dat ik dat voorzichtig doe, want normaal gesproken zeggen de collegepartijen: “No way, want dat hebben wij niet afgesproken”. Niek Roozenburg (GroenLinks). U kunt zich toch nog wel de winternota’s uit het verleden herinneren waarin gekort werd op de Kesslerstichting, het Leger des Heils en al dat soort dingen, terwijl de OZB ongemoeid bleef? De heer Van Lente (D66). De OZB was toen volgens mij drie keer zo hoog als nu. Niek Roozenburg (GroenLinks). Ja, maar nu gaan wij een nieuwe fase in. U kiest er echter dus voor om eerst op de voorzieningen te bezuinigen en om pas in laatste instantie de OZB te verhogen. De heer Van Lente (D66). Net zoals u hebben wij de winternota meegemaakt. In die situatie ging het niet om de vraag wat wij konden bezuinigen; in die situatie was sprake van een artikel 12-traject en ging het om de vraag wat wij überhaupt nog in stand konden houden. Zo erg was het. Ik het marathonzittingen van de commissie Welzijn meegemaakt van ’s middags tot ’s avonds laat met 30 à 40 insprekers die zeiden: “Als je aan onze voorzieningen komt, kom je aan de zwaksten in de samenleving”. Wij hadden echter geen keus, want wij waren een artikel 12-gemeente. Dat wil ik voorkomen. Als wij in de situatie terechtkomen dat wij moeten bezuinigen op daklozen- en thuislozenopvang, bejaardenhulp, gehandicaptenzorg en dat soort dingen, zeg ik “nee”. Dan vind ik het reëel om ook te kijken naar een inkomstenverhoging via de OZB, maar alleen als dat doelmatiger kan. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). De VVD en de PvdA willen allebei iets van de OZB. Welke van die twee lijnen volgt u? Of wacht u af wat zij gaan doen? Een van beide zal bewegen. De heer Van Lente (D66). Ik volg mijn eigen lijn. Ik heb van de VVD geen voorstellen over de OZB gehoord. Ik heb de heer Kool kritisch bevraagd over zijn voorstellen inzake de OZB, bijvoorbeeld over de hoogte van het percentage. Ik zeg het volgende tegen de heer Kool: als de budgettaire kadernotitie uitkomt, denk ik niet dat de OZB in 2004 verhoogd hoeft te worden. Tegen de heer Van Woensel zeg ik echter dat ik niet weet wat er aan ellende met betrekking tot de bijstand, onderwijs enzovoort uit de miljoenennota komt. Als dat echt erg is, sluit ik niet uit dat ook in 2004 een OZB-verhoging nodig is. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). En dan gaat u daarmee akkoord. De heer Van Woensel (VVD). Ik hoorde de heer Van Lente heel goed zeggen dat de OZB in 2004 niet hoeft te worden verhoogd. Ik miste iets in zijn verhaal. Hij had er ook voor kunnen kiezen om de OZB niet te noemen, maar om te beginnen over de kostendekkendheid van tarieven. Daar heeft hij blijkbaar niet voor gekozen. De heer Van Lente (D66). De tarieven zijn al kostendekkend. De heer Van Woensel (VVD). Vindt u dat alle tarieven en heffingen die wij in deze stad hebben, kostendekkend zijn? De heer Van Lente (D66). Wilt u met mij praten over de bouwleges? Dan weet ik het niet, hoor. De heer Van Woensel (VVD). Er zijn meer heffingen en leges. De heer Van Lente (D66). De afvalstoffenheffing is kostendekkend. Ik heb al gezegd dat ik voor een extra verhoging van de afvalstoffenheffing ben als wij daardoor meer vegers vanuit de ID-banen aan het werk houden. Dat kan betaald worden uit de afvalstoffenheffing. Ook op het punt van de rioolbelasting ben ik voor kostendekkendheid. Ik ben ook voor kostendekkendheid op het punt van de leges voor burgerzaken. Volgens mij voldoen wij daar al grotendeels aan. De heer Van Woensel (VVD). Dat is de vraag. De heer Van Lente (D66). Ik ben benieuwd naar uw voorstellen. De heer Kool (PvdA). Ook ik heb gehoord dat er volgens u in 2004 geen noodzaak is voor OZB-verhoging. De heer Van Lente (D66). Dat heb ik niet zo gezegd.
De heer Kool (PvdA). Nou, misschien was dat ergens van afhankelijk, maar u verwacht dat niet. De heer Van Lente (D66). Nee, dat heb ik ook niet gezegd. Ik heb gezegd: als de budgettaire kadernotitie uitkomt, dan niet, maar dat is helemaal afhankelijk van prinsjesdag. Na prinsjesdag kun je daar pas definitief over besluiten. De heer Kool (PvdA). Laat ik het dan zo zeggen dat ik iets minder optimistisch ben dan u. Er komen in 2006 en 2007 grote klappen aan. Vindt u dan niet met mij dat het verstandiger is om dat meer te spreiden in plaats van in 2005 of in 2006 een grote klap te moeten maken? De heer Van Lente (D66). Ik heb diep nagedacht over uw redenering: laten wij nu alvast maar wat lasten verhogen om toekomstige problemen te ondervangen. Daarbij komt dat wij in 2006 het gebruikersdeel kwijt zijn en dat de OZB misschien wordt gemaximeerd. Alles afwegende, heb ik daar toch een principieel bezwaar tegen. Als je de problemen in het jaar 2004 kunt oplossen met meer doelmatigheid en doeltreffendheid, vind ik dat het niet te verkopen is om dan toch de OZB te verhogen omdat er wordt verwacht dat de klappen in 2005 en 2006 groot zullen zijn. Misschien hebt u gelijk, maar dat weet ik niet. U hebt gezegd dat er enorme eenmalige inkomsten aankomen via verkoop van de deelnemingen. Ik vind dat die inkomsten in het vermogen moeten komen, maar dat leidt tot hogere rente-inkomsten of meer bespaarde rente. Ik weet niet hoe de situatie in 2005 en 2006 zal zijn. Je kunt daar nu wel naar raden, maar ik vind het een stap te ver om op basis van een onzekere situatie de burger meer te laten betalen, terwijl alle burgers in financiële problemen zitten en terwijl de burgers bij bosjes werkloos worden. Zoals gezegd: als 2004 als gevolg van de miljoenennota en dergelijke zodanige problemen met zich meebrengt dat wij ook zouden moeten snijden in naar mijn mening vitale functies die wij in de stad in stand moeten houden, valt met ons ogenblikkelijk te praten over een OZB-verhoging. Wij hebben in deze raad in de vorm van kerngetallen al doelstellingen voor de begroting voor 2004 geformuleerd. Vooral de voorganger van de heer Van Woensel heeft daar veel energie en tijd in gestoken. Ik zou toch mogen hopen dat in het bezuinigingsgeweld die doelstellingen niet onder tafel verdwijnen. Ik wil dus graag dat de raad uitspreekt dat die doelstellingen in stand blijven en bij voorrang in de begroting voor 2004 terugkomen, ook al besef ik best dat met de huidige financiële problemen lang niet alles mogelijk is. Datgene wat ik gezegd heb over de budgettaire kadernotitie heb ik vervat in een motie. De voorzitter. Door de heer Van Lente, daartoe gesteund door de leden Van Woensel, Lont en Roozenburg, wordt het volgende amendement (A) voorgesteld:
Amendement A Aan het besluit onder punt IV wijzigen: Euro 38,809 V te doteren aan de nieuw in te stellen bestemmingsreserve Financiële risico’s bestaand beleid en Aan het besluit onder punt IV toevoegen: Euro 0,057 mln V te doteren aan Begrotingspost 212.0 Openbaar vervoer Toelichting: De dotatie aan de nieuw in te stellen bestemmingsreserve Financiële risico’s bestaand beleid wordt verminderd met 57.000 euro om zo spoedig mogelijk na vaststelling van het bovengenoemde RV de uitbreiding van het nachtnet van donderdag op vrijdag voor de duur van een jaar mogelijk te maken. In een brief van de HTM van 15 oktober 2002 aan het DB van Haaglanden wordt aangegeven dat door deze uitbreiding een tekort in de exploitatie ontstaat van 55.000 euro (prijspeil 2002). Navraag bij de HTM leert dat dit bedrag voor 2003 is opgelopen tot 57.000 euro (prijspeil 2003). Het bedrag wordt via de begrotingspost 212.0 Openbaar vervoer aan de HTM ter beschikking gesteld voor bovengenoemde uitbreiding van het nachtnet. In de loop van 2004 zal D66/VVD verzoeken om een evaluatie van deze uitbreiding. Doel hiervan is om te bezien of de uitbreiding van het nachtnet structureel kan worden gemaakt. Dit amendement maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De voorzitter. Door de heer Van Lente, daartoe gesteund door de leden Van der Zalm en mevr. De Jong, wordt de volgende motie (5) voorgesteld:
Motie 5 De gemeenteraad van Den Haag, in vergadering bijeen op 26 juni 2003, ter bespreking van RM 82, Budgettaire kadernotitie (aangepast via RM 97, Aanpassing budgettair kader op basis van de Junicirculaire Gemeentefonds), Constaterend, dat in de (gewijzigde) budgettaire kadernotitie de verwachte financiële kaders voor komende jaren staan opgesomd, Overwegend, dat: -
het college, mede op basis van de uitgangspunten uit de (gewijzigde) budgettaire kadernotitie, de meerjarenbegroting voor 2004 e.v. zal opstellen, de raad al, door middel van kengetallen, heeft aangegeven welke speerpunten men, binnen de budgettaire kaders in de meerjarenbegroting extra aandacht wil geven, bij het opstellen van deze kengetallen nog geen raming van de budgettaire kaders bekend was.
Spreekt uit, dat: -
-
-
het college de omvang van de bezuinigingen, die volgens de (gewijzigde) budgettaire kadernotitie noodzakelijk zijn om toekomstige knelpunten op te vangen, goed onderbouwd en waar mogelijk reduceert, het college bij het sluitend maken van de meerjarenbegroting 2004 e.v. de volgende prioriteitsvolgorde aanbrengt: 1. Besparingen realiseren door de doelmatigheid van de gemeentelijke organisatie te vergroten, 2. Besparingen realiseren door de doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid te vergroten en overlappingen binnen het gemeentelijk beleid zoveel mogelijk te verminderen, 3. Besparingen realiseren door te bezuinigen op de uitgaven, 4. Inkomsten verhogen door een stijging van het tarief van de OZB. de door de raad aangegeven doelstellingen voor het jaar 2004., zoals blijkt uit de door de raad opgestelde kengetallen, binnen de uiteindelijk vast te stellen budgettaire kaders, bij voorrang in de begroting moeten worden opgenomen.
Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De heer De Niet (PPS). Voorzitter. Over de budgettaire kadernotitie zal mijn fractiegenoot de heer De Jager het woord voeren. Ik zal mij beperken tot de financiën van de gemeente en ik zal niet te veel vooruitzien op de begroting voor 2004 door allerlei schoten voor de boeg te lossen. De jaarrekening is in meerdere opzichten een compliment waard, bijvoorbeeld ten aanzien van het tijdstip waarop de rekening gepresenteerd kon worden en de steeds inzichtelijker verslagen, hoewel de positie van Den Haag in financieel opzicht nog kwetsbaar blijft. Ook Den Haag heeft dit jaar weer een belangrijk positief resultaat behaald. Niet uit het oog moet worden verloren dat dit resultaat in belangrijke mate voortvloeit uit incidentele opbrengsten. De diensten zijn gewend om met strakke budgetten te werken, maar het is een goede zaak dat men in totaliteit wederom op een voordelig resultaat is uitgekomen. De kerngetallen spelen een grote rol bij het zichtbaar maken van de effectiviteit van het door het college gevoerde beleid en gaan daarbij een steeds grotere rol spelen. Er zijn zaken die financieel beheersbaar zijn. De externe factoren hebben wij echter niet in de hand. De economische groei stagneert. De recente publicatie van het CPB noopt het kabinet wellicht tot verdere bezuinigingen die financiële gevolgen voor onze stad kunnen inhouden. Voor de risico’s en knelpunten wordt 38 mln euro gereserveerd. De wethouder kan of wil nog niet aangeven op welke terreinen die punten liggen. In deze periode van aankomende economische teruggang hoeven wij ons geen doemscenario op te leggen. In het verleden poogden landelijke en lokale overheden juist in een periode van recessie de economie te stimuleren door financiële injecties. Ik vraag de wethouder van Economie, de heer Verkerk, of hij kan aangeven op welke terreinen hij nog mogelijkheden ziet om het nodige te doen. Dan denk ik aan de subsidies op het Europese vlak. Wij vragen het college om bij de bezuinigingen die in de begroting voor 2004 worden meegenomen, extra aandacht te geven aan de zwakkeren in de maatschappij. Ik proef bij een aantal fracties de doelstelling om bezuinigingen te voorkomen door diverse tarieven te verhogen. Wij denken dat dit te simpel is en een negatieve impact zou hebben; dan denk ik met name aan de OZB. Jarenlang was de gemeente Den Haag koploper met haar hoge tarieven. Daar zou ik dus zeker nog mee willen wachten. Ten aanzien van de totale begroting van 2,5 mld euro blijft het weerstandsvermogen van de stad, zeker in vergelijking met andere grote steden, aan de zeer lage kant. Wij hebben van de wethouder een notitie ontvangen over diverse definities van
“weerstandsvermogen”. Als de nood aan de man komt, in welke omstandigheden denkt de wethouder dan eventueel het weerstandsvermogen te kunnen aanspreken? Hij begrijpt natuurlijk dat wij daar geen voorstander van zijn, maar je reserveert voor een bepaald doel. De ingegane herindeling per 1 januari 2002 moest het ruimteprobleem en het structurele tekort van Den Haag opheffen. Door de noodzakelijke investeringen in de openbare ruimte en het voorzieningenniveau in de nieuwe gebieden levert de herindeling de komende jaren nog geen bijdrage aan de financiële huishouding van de gemeente Den Haag. Daarnaast zullen de lopende onderhandelingen met gemeenten die gebieden hebben overgedragen, zeker nog financiële consequenties voor de gemeente hebben. De fractie van de PPS stemt in met de voorstellen in het kader van het concernverslag en de dienstrekeningen. Een behouden koers, ook in financiële zin, zijn wij op Scheveningen wel gewend. De wethouder van Financiën voert tevens een voorzichtig en verantwoord beleid. Dat kan zij zien als een compliment. Als lid van de Rekeningencommissie merk ik op dat onze fractie de zorg deelt over negatieve ontwikkelingen bij de grondexploitaties, die het gevolg zijn van de stagnatie op de markt voor onroerend goed. Met betrekking tot de reserve grondbedrijf bevinden wij ons in een kwetsbare situatie. De forse onderbesteding van de middelen houdt risico’s in en is niet goed voor de ontwikkeling in een stagnerende markt. Daarbij denk ik met name aan DSO en OCW. Het bedrag van 167 mln euro voor stadsvernieuwing vinden wij een fors bedrag; dat zal uiterlijk 2004 aan stadsvernieuwing besteed moeten zijn. Wat dat betreft, hebben wij nog een weg te gaan. Onze fractie kan zich in grote lijnen vinden in de opmerkingen van de Rekeningencommissie en de reacties van het college op het rapport. Wij gaan ervan uit dat de voornemens in de tussenrapportages en inzichten ten aanzien van het grondbedrijf in het tweede concernbericht over 2003 aan de raad zullen worden verstrekt. De heer De Jager (PPS). Voorzitter. Voor de raad is het altijd uitermate belangrijk om een visie te hebben op de toekomst, maar er worden ieder jaar ook vele tientallen raadsbesluiten aangenomen. Wij krijgen af en toe voortgangsberichten, van de ene wethouder wat vaker dan van de andere en bij het ene raadsvoorstel wat meer dan bij een ander. Veel raadsleden hebben er behoefte aan dat een jaar na het aannemen van een raadsbesluit gewoon op een A-viertje wordt gemeld wat er met dat raadsvoorstel is gebeurd. Zijn die gelden besteed, is er onderbesteding, is er vertraging enzovoort? Bij motie stel ik voor om ten behoeve van de efficiency en om de raadsleden goed op de hoogte te houden van wat er met de door ons genomen besluiten gebeurt, een jaar na elk raadsbesluit maximaal op een dubbelzijdig A-viertje, op een voorgedrukt formulier met vaste vragen, aan te geven wat er met het raadsvoorstel is gebeurd. De voorzitter. Door de heer De Jager, daartoe gesteund door de leden De Niet en Jol, wordt de volgende motie (7) ingediend:
Motie 7 De Raad van de Gemeente Den Haag ter vergadering bijeen op Donderdag 26 juni 2003 ter bespreking van de kadernotitie 2004.
-overwegende dat het van evident belang is dat de Raad na het aannemen van Raadsvoorstellen periodiek op de hoogte wordt gehouden van uitvoering, voortgang, overschrijding en onderschrijding van alle projecten en andere besluiten. -tevens overwegende dat in tijden van bezuiniginge en keuzes de voortgang van besluiten en maatregelen belangrijk zijn om heroverwegingen te maken en de vinger aan de pols te houden -constaterende dat niet bij alle raadsleden voortgangnotities en periodieke informatie beschikbaar is -verzoekt het College om van ieder raadsbesluit minimaal 1 x per jaar te informeren over de voortgang van besluiten, ook in financiele zin middels een rapportage welke op een te ontwerpen standaard formulier van maximaal 1 A/4-dubbelzijdig wordt gemaakt. (e.e.a. met voortzetting van de huidige uitgebreidere voortgangs rapportages.) met als doel de Raad in de gelegenheid te stellen om op een efficiente en overzichtelijke wijze genomen besluiten te toetsen qua o.m. uitvoering, eventuele vertragingen,doelmatigheid en realisatie. Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit.
De heer Van de Poll (CDA). Voorzitter. Namens de CDA-fractie zal ik het een en ander toelichten. Ik begin met de Rekeningencommissie. Ik spreek mijn waardering uit, ook voor de heer Van Lente en zijn vrouw, omdat hij er zo ontzettend veel tijd in heeft gestopt. Uit de Rekeningencommissie is naar voren gekomen dat er nog 167 mln euro besteed mag worden voor 2004; anders moet het geld terug naar Brussel. Als ik thuis mijn huishoudboekje zo zou behandelen, zou ik er echt snel uitgaan. Ik raad de wethouder daarom aan om die 167 mln euro vlug en goed te besteden. Niek Roozenburg (GroenLinks). Over welk bedrag hebt u het? U noemde een bedrag, maar ik kan dat niet duiden; ik wil het graag begrijpen. De heer Van de Poll (CDA). Er is nog een bedrag van 167 mln euro dat besteed moet worden. Niek Roozenburg (GroenLinks). Waaraan? Zijn dat stadsvernieuwingsgelden of subsidies? De heer Van de Poll (CDA). Dat hebben wij als subsidie uit Brussel gekregen. Als dat bedrag niet besteed wordt, moet het terug. Je krijgt een subsidie en daarmee moet je iets doen. Als je daar niets mee doet, moet je die subsidie teruggeven. Niek Roozenburg (GroenLinks). Dat begrijp ik. Volgens mij klopt de hoogte van het bedrag echter niet, maar laat maar zitten. De heer Van de Poll (CDA). Dat bedrag heb ik uit het verslag gehaald. Als ik mij een miljoentje vergis, kom ik daar nog wel op terug, maar het principe is duidelijk: subsidies moet je opmaken. De heer Labuche (groep Labuche). Geachte collega, u komt toch uit het bedrijfsleven? De heer Van de Poll (CDA). Soms wel, ja. De heer Labuche (groep Labuche). Dan begrijp ik uw invalshoek en denk ik u straks aan mijn zijde te vinden, want als in een bedrijf een slecht resultaat wordt geboekt met jaarrekeningen, vindt ook u toch dat er dan mensen moeten opstappen? In het bedrijfsleven moet men dan toch opstappen? De heer Van de Poll (CDA). Daarom is het voor mij soms moeilijk hier, omdat ik altijd wat sneller ben; hier duurt het allemaal wat langer, maar ik ga proberen om het goed te doen. Wethouder Engering-Aarts (VVD). Mag ik een opmerking maken om verwarring te voorkomen? De heer Van de Poll heeft het over 167 mln euro. Dat bedrag komt mij bekend voor. De heer Van de Poll (CDA). Dat is stadsvernieuwingsgeld. Wethouder Engering-Aarts (VVD). Precies. Dat heeft volgens mij niets met Europa te maken. Dat is gewoon stadsvernieuwingsgeld; dat zijn rijksmiddelen. Hebt u het daarover? De heer Van de Poll (CDA). Ja, maar die subsidie komt uit Brussel. Wethouder Engering-Aarts (VVD). Nee, het is gewoon rijksgeld, van de Nederlandse staat, van het departement van VROM. Dat geld krijgen wij op onze rekening en daarmee moeten wij onze stadsvernieuwingsplannen uitvoeren. De heer Van de Poll (CDA). Dan heb ik het potje verkeerd begrepen, maar het moet in ieder geval op. De heer De Jager (PPS). Nederland ligt ook in Europa; u hebt dus altijd een beetje gelijk. De heer Van de Poll (CDA). Dank u. Dan is dit een lichtelijke verschrijving, maar ik ga door met een aantal opmerkingen. De twee diensten waarover nogal kritisch wordt gerapporteerd, zijn DSO en Stadsbeheer. Verder is er ten aanzien van het plan van aanpak voor de Dienst Stadsbeheer kritiek op het inkoopproces en het subsidieproces. Dit zijn een aantal kritische opmerkingen naar aanleiding van het rapport van de Rekeningencommissie. Ik ga nu in op het concernbericht 2002-2003. Zo te zien is er in 2002 een flink overschot geweest en was er in de eerste drie maanden van 2003 een overschot van circa 16 mln euro. De CDA-fractie denkt dat de toekomstige bezuinigingen zeker in 2004 hiermee opgevangen zouden kunnen worden. Toekomstige
bezuinigingen zullen misschien noodzakelijk zijn, maar laten wij het allemaal niet te zwart zien. Als er nog een 11 september komt, wordt het een drama, maar misschien komt er nog wel iets positiefs aan. Laten wij dus niet doemdenken. De CDA-fractie stemt in met het voorstel van de VVD-fractie om in het kader van de kadernotitie samen met de oppositie de zaken intern twee of drie keer jaar door te spreken en te bekijken waar bezuinigd kan worden. De CDA-fractie denkt er globaal aan om eens naar bezuinigingen op cultuur te kijken. Als ik naar het HOT-theater ga en daar 50 euro betaal, terwijl het eigenlijk 200 euro kost, is het misschien goed om eens te bekijken of op dat punt bezuinigd kan worden. De heer Van Woensel (VVD). Wilt u nu bezuinigen of de inkomsten verhogen door 200 euro te vragen? De heer Van de Poll (CDA). Als ik ergens naar toe ga wat eigenlijk 200 euro kost, terwijl ik 50 euro betaal, zou ik zeggen: verhoog de prijs van dat kaartje maar. Niek Roozenburg (GroenLinks). Over welk theater hebt u het nu? De heer Van de Poll (CDA). Als je moet bezuinigen, moet je ergens op bezuinigen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan cultuur, waar enorm veel geld naar toe gaat. Dat geld gaat soms naar 111 of 120 mensen die het leuk vinden om naar het HOT-theater te gaan. Niek Roozenburg (GroenLinks). Dat was nou juist mijn vraag. Waar is het HOT-theater? Dat bestaat niet meer. De heer Van de Poll (CDA). Hoe heet het ook alweer? Het Appel-theater. Het is daar altijd erg hot; daarom noemen wij dat thuis “het HOT-theater”. Ik zit nog niet lang in de politiek, maar ik laat mij niet snel vangen. De heer Wijsmuller (HSP). De CDA-fractie wil dus in ieder geval grof ingrijpen in de huidige cultuursubsidiëring. De heer Van de Poll (CDA). Nee, dat zeg ik niet. De heer Wijsmuller (HSP). Dat is wel de redenering die aan uw opmerking ten grondslag ligt. De heer Van de Poll (CDA). Nee. Voor het geval dat je ergens op zou moeten bezuinigen, noem ik een voorbeeld. Dan wil ik niet bezuinigen op x, y of z; ik noem een voorbeeld. Iedereen praat hier wollig en veel, maar niemand komt daadwerkelijk met iets. Ik noem gewoon een voorbeeld. Misschien is dit geen goed voorbeeld, maar als je 50 euro betaalt en 150 euro van de gemeenschap moet vragen, terwijl er slechts 10 tot 40 mensen in het zaaltje zitten, moet je daarover kunnen nadenken. De heer Wijsmuller (HSP). Kunnen wij de komende tijd van de CDA-fractie bezuinigingsvoorstellen op het gebied van cultuur verwachten? Bij cultuur gaat er natuurlijk per definitie meer subsidie in, want anders zou het voor de mensen onbetaalbaar worden. De heer Van de Poll (CDA). Nee, daarom zeg ik dat je dit per facet moet bekijken. Ik doel niet op de hele cultuur, maar je moet wel kijken naar sommige onderdelen waar je een hoop geld terug kunt halen. De heer Wijsmuller (HSP). Dan gaan wij samen verschillende culturele instellingen langs; zo leert u gelijk Den Haag een beetje beter kennen. Dan zult u zien dat dergelijke principes op allerlei cultuurgebieden gelden. De heer De Jager (PPS). Ik wil de heer Van de Poll bijvallen, want als je moet bezuinigen, valt er iets voor te zeggen om … De voorzitter. Ik moet nu ingrijpen. Mijnheer De Jager, u hebt uw beurt achter de rug. Wij gaan geen interruptie in een interruptie plaatsen. Het was een debat tussen de heer Wijsmuller en de heer Van de Poll. De heer De Jager (PPS). Dat lijkt mij bij debatten juist zo interessant. De voorzitter. Dat weet ik wel, maar dit wordt een chaos. Mijnheer Van de Poll, gaat u verder met uw betoog. De heer Labuche (groep Labuche). Als twee mensen praten, is dat dan geen dialoog in plaats van een debat? De voorzitter. De heer Van de Poll heeft het woord en verder niemand anders.
De heer Van de Poll (CDA). Ik eindig met het namens de CDA-fractie indienen van een amendement om de halte op het Spui te herstellen. Daarbij gaat het om een bedrag van ongeveer 191.000 euro. De voorzitter. Door mevrouw Lont, daartoe gesteund door de leden Van Woensel, Pijl, Wijsmuller, mevr. Gyömörei, Trouvat en Roozenburg, wordt het volgende amendement (E) voorgesteld:
Amendement E Aan het besluit onder punt IV toevoegen: i 191.000 V te doneren aan Begrotingspost 212.0 Openbaar Vervoer Toelichting: De donatie aan de begrotingspost 212.0 Openbaar Vervoer is bestemd voor de investering en exploitatie van een tramhalte “Spui”. Dit bedrag is gebaseerd op het memo van de wethouder VBM van 26 juni 2003. De investering in de halte (bestraten, plaatsen en verwijderen abri) mag maximaal i 55.000 V bedragen. De exploitatielast per jaar mag maximaal i 117.000 zijn. Particuliere financiering van de tramhalte dient in mindering te worden gebracht op de maximale donatie uit RV 128 Concernrekening 2002. De tramhalte wordt voor de duur van twee jaar geplaatst. Dit amendement maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. Helga Hijmans (SP). Mijnheer de voorzitter. Ik heb een beetje hoofdpijn gekregen van al die cijfertjes en lettertjes naast alle andere werkzaamheden. Ik ben ook niet van plan om hier een erg ingewikkeld betoog te houden. Gelukkig hebben wij onze spreektijdbeperking, zodat wij ook over andere dingen die voor ons van belang zijn, iets kunnen zeggen. Er al aardig wat gezegd in het kader van het vooruitlopen op de algemene beschouwingen. Ik wil juist even terugblikken op de nabeschouwingen van het afgelopen jaar. Het college kan zich vast goed herinneren dat wij gedurende een aantal jaren ernstige bezwaren hebben gemaakt tegen de richting van het beleid en fundamenteel andere keuzes hebben gemaakt. Wij hebben altijd een andere richting uit willen gaan in onze stad. Iets wat mij nog heel goed voor ogen staat, is de krukjesact die wij hier eens hebben gehad bij een van onze begrotingsdebatten. Dat moet ik uitleggen, zeker aan nieuwe mensen in de raad. Den Haag is op drie pijlers gefundeerd, maar wij hebben toen uitgelegd dat de derde pijler, mensenwerk, een veel te korte en ontoereikende pijler was. Wij blijven dat tot op heden nog steeds vinden. Ik ben niet van plan om in al die cijfers te duiken, maar ik wil wel op een aantal dingen reageren. Niet alleen in de artikel 12-tijd is in Den Haag heel driftig bezuinigd, met name op het mensenwerk; een flink aantal jaren daarvoor was daar al heftig het mes in gezet. Wij moeten dus niet net doen alsof het vanaf de artikel 12-tijd met name met de mensenpoot ongelooflijk veel beter is gegaan. Terugkijkend naar het afgelopen jaar denk ik: wij hebben een college en een meerderheid van de raad steunt dat allemaal, maar dat wil niet zeggen dat wij het allemaal eens zijn met hoe het gaat. Vandaag valt mij op dat men, ondanks alle lovende uitlatingen van verschillende fracties, bij lange na niet tevreden is, want men wil toch een heleboel veranderingen en veranderingetjes. Dat vind ik eigenlijk wel grappig, want meestal krijgen wij dit soort pakketten van moties en amendementen pas bij de begrotingsbehandeling. De meeste veranderingen kosten toch wel een paar slordige miljoenen euro’s. Ik vind het dus wel aardig om te zien hoe dat uiteindelijk zal uitpakken. Over het concernverslag en de concernrekening wil ik een woord van dank uitspreken aan de Rekeningencommissie, want toen ik dat rapportje had gelezen, vond ik het wat makkelijker om de rest van de stukken te benaderen. Ik werd immers een beetje schimmig van al die grafieken en figuurtjes en van het uitzoeken van wat nou eigenlijk van belang was. Ik dank de Rekeningencommissie dus hartelijk voor haar heldere stuk. Wat het concernverslag en de concernrekening betreft, blijf ik met een aantal problemen zitten, want er wordt ook gevraagd om die vast te stellen. Dat heeft de nodige hoofdbrekens gekost. In het rapport van de Rekeningencommissie staan enkele kritische opmerkingen over de concernrekening. Het college probeert daar enkele rafelige randjes af te halen; dat zou ik ook proberen als ik het college was, maar ik geef de Rekeningencommissie op heel veel punten gelijk. Los daarvan blijven wij van het beleid, waaraan zoveel geld is uitgegeven, bij voortduring zeggen dat het niet onze keus is. Wij maken op onze manier een analyse van de situatie in de stad en van de positie van de mensen in de stad. Wij vinden dat de keuze voor de mensen nog steeds een tekortkomende keuze is. Daarover kun je van mening verschillen, maar dat is onze mening. Heel kort wil ik iets zeggen over een afspraak die wij in het verleden hebben gemaakt en die straks terugkomt. Dat betreft het doorrekenen van de gevolgen van verhogingen voor de minima. Het is hartstikke duidelijk dat er gigabezuinigingen aankomen. Als wij 100 meter verderop in de Kamer gaan kijken, vrezen wij zo ongeveer het ergste wat ons kan overkomen, met name voor de zwakste groepen in de samenleving. Als de
wethouder met bezuinigingen komt – zij heeft heel fier gezegd dat zij daar zeker mee zal komen – wil zij dan ook de gevolgen daarvan in kaart brengen voor de Haagse burgers, met name voor de 150.000 mensen rond het sociaal minimum? Nou krijgt de heer Kool eens iets aardigs te horen, want wij blijven van mening dat de sterkste schouders de zwaarste lasten zullen moeten dragen. Ook al denk je dat je een evenredige verdeling maakt, het zijn nog altijd de zwakste schouders die daar het meest onder gebukt gaan. Het is heel simpel: 10% van 1 mln euro is nog altijd veel meer dan 10% van 100 euro; dan houd je in ieder geval veel meer over om van te leven. De heer Kool (PvdA). Wat is nu het aardige? Helga Hijmans (SP). Dat u het ermee eens bent dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Dat is toch een goed socialistisch uitgangspunt? Ik dacht dat u het leuk zou vinden als ik eens iets aardigs tegen u zeg, maar nu snapt u het niet. Ik zal het straks uitleggen. De heer Kool (PvdA). Ik dacht dat ik een complimentje zou krijgen, maar dat zit er nog niet in. Helga Hijmans (SP). Nou vist u naar nog meer. Nou begin ik eens een keer en nou is het nog niet genoeg. Doe je best; je weet nooit wat daaruit voortkomt. Ik kan op dit moment nog niet ingaan op alle moties en amendementen, want ik heb een hele stapel en ik wil straks tijdens de eetpauze met mijn collega bekijken wat wij daarmee aan moeten. Wel zeg ik alvast dat wij de motie van de fractie van GroenLinks, die ertoe oproept om 18,9% naar de algemene reserve te schuiven en 6,1% te gebruiken voor het dichten van het gat met betrekking tot de herverdeling van welzijnssubsidies, zullen steunen. Dat vind ik in ieder geval alvast een heel goede start. Ook tegen de budgettaire kadernotitie kan ik geen “ja” zeggen. Dat wordt mij ook niet gevraagd, want het is een raadsmededeling en gelukkig geen raadsvoorstel. Het is een voorloper op de begroting. Wij hebben dus een heel reces om te bedenken hoe wij dat nou weer zullen aanpakken wanneer de begrotingen werkelijk voorliggen. Verheugt u zich daar dus maar op. Minder verheugend zijn de keuzes die gemaakt worden. U zult misschien zeggen “Daar heb je haar weer”; ja, daar heb je haar weer, want een van die keuzes die wij nog niet lang geleden gemaakt hebben, was de keuze om meer dan 30 mln euro te stoppen in een ADO-stadion. De wethouder van Financiën zit in een collegiaal college; ook wethouder Stolte moet dus op de hoogte geweest zijn van de dreigende bezuinigingsoperaties die een club van de VVD en het CDA, met D66 in het kinderzitje, over ons uitstort. Dat er, met alle omhaal van dien, toch “ja” gezegd is, terwijl deze gigantische bezuinigingen en reserveringen boven ons hoofd hingen voor het geval dat het gat nog groter wordt, geeft blijk van een gebrek aan informatie aan de raad. Op dit punt dien ik een motie in. Het door de PvdA-fractie ingediende amendement over Transvaal klinkt sympathiek; als je er de vitaliteit voor hebt, zou je desnoods zelf je tuinbroek aantrekken om mee te helpen aan de opbouw. De PvdAfractie vraagt daar geld voor. Ik heb zojuist een stukje gekregen over hoe het nu eigenlijk zit met de vertraging in Transvaal. Dat maakt het mij op dit moment moeilijk om al “ja” of “nee” tegen het amendement te zeggen; ik weet nog niet wat het eten daaraan toe of al zal doen. Het gaat immers om het gebrek aan geld bij Staedion. Dat staat hier; ik weet niet of het waar is. Misschien kan Axel Veldhuijzen dat bevestigen, want het artikel is van hem. Er staat dat in ieder geval is vastgesteld dat Staedion te weinig geld heeft om verder te kunnen gaan en daarom bij het Centraal fonds volkshuisvesting steun zou moeten vragen. Staedion moet ook in Zuidwest gaan opereren. Worden de sloopplannen daar naar beneden bijgesteld? Als Staedion geen geld heeft om Transvaal vol te bouwen en als wij daar 6 mln euro tegenaan moeten gooien omdat Staedion dat geld niet heeft, mag Staedion dan wel half Zuidwest slopen? Ik vind dat een rare combinatie. Ik vraag de PvdA-fractie om daar eens goed over na te denken. De heer Kool (PvdA). Ik kan u straks misschien nog stukken laten zien, maar nu wil ik u echt duidelijk maken dat het niet de bedoeling is om met de 6 mln euro die nu in het amendement door de PvdA-fractie voor Transvaal wordt gevraagd, Staedion te ontlasten of Staedion bepaalde zaken niet te laten betalen. Nee, de bedoeling is juist het tegenovergestelde. Helga Hijmans (SP). Dat begrijp ik, maar dat is ook niet wat ik probeer te zeggen. Het is een artikel naar aanleiding van uw voorstel inzake die 6 mln euro. Terwijl u uw verhaal hield, gingen bij ons de draaimolentjes door. Wij vroegen ons af waar en wanneer het eigenlijk mis is gegaan. Intussen kreeg ik de laatste stukken van de krant voor mijn neus. Daarin staat dat het in het slop zit omdat Staedion het niet verder kan betalen. U kunt er wel 6 mln euro in willen steken voor een informatiepunt of iets dergelijks, maar het blijft een feit dat Staedion dat geld niet heeft. Waar stoppen wij dan die 6 mln in? In de bodemloze put van Staedion? De heer Kool (PvdA). Juist niet, maar als u het goed vindt, kom ik straks in de eetpauze even bij u langs voor nadere uitleg.
De voorzitter. Door mevrouw Hijmans, daartoe gesteund door mevr. Gyömörei, wordt de volgende motie (6) voorgesteld:
Motie 6 De gemeenteraad van de gemeente Den Haag in vergadering bijeen op 26 juni 2003 ter bespreking van de Budgettaire kadernotitie 2004 (rm 82, 105801). Constaterende: dat de gemeenteraad heeft ingestemd met de bouw van een nieuw stadion voor ADO Den Haag dat nog geen week later de wethouder financiën miljoenen moet gaan bezuinigen over de komende jaren Overwegende: dat de gegevens over de financiële situatie van de gemeente ten tijde van het besluit over het nieuwe stadion al bij de wethouder financiën bekend moeten zijn geweest dat de gemeenteraad derhalve op basis van onvolledige gegevens een besluit heeft moeten nemen Van mening dat: De huidige financiële situatie van de gemeente Den Haag heroverweging van het besluit aangaande de bouw van een nieuw ADO stadion legitimeert Het college bewust informatie heeft achtergehouden die noodzakelijk was voor een goed gefundeerd besluit van de gemeenteraad Grote groepen Hagenaars ook al slachtoffer worden van de bezuinigen De miljoenen die het nieuwe ADO stadion gaan kosten beter besteed zouden zijn aan het opvangen van de ergste pijnen van de bezuinigingen voor de minder draagkrachtigen in de Haagse samenleving Verzoekt het college: De wethouder financiën aan de gemeenteraad te laten uitleggen waarom deze gegevens niet bekend zijn gesteld aan de gemeenteraad ten tijde van het besluit over het nieuwe stadion Het besluit tot bouwen van een nieuw stadion voor ADO Den Haag in heroverweging te nemen in het licht van de huidige financiële situatie Indien blijkt dat de wethouder financiën reeds over de gegevens beschikte maar deze niet aan de raad kenbaar heeft gemaakt, hieruit haan konsekwenties te trekken en op te stappen Deze motie maakt onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De heer Wijsmuller (HSP). Voorzitter. Ik ontving zojuist de motie over het ADO-stadion. Gelet op het huidige financiële perspectief, is het besluit over het ADO-stadion inderdaad een merkwaardig besluit geweest. Het financiële inzicht was er toen inderdaad al; alleen de omvang was nog niet bekend. Dat roept inderdaad vragen op, net als het feit dat ook de gisteren in de commissie besproken beleidswijziging inzake de strategie in de kantorenmarkt toen al bekend had kunnen zijn. Ook de uitspraken die de heer Remkes gisteren in de Tweede Kamer heeft gedaan, geven aanleiding om het besluit over het ADO-stadion nog eens goed te bekijken, omdat wij als betrouwbare overheid rekening moeten houden met de risico’s van overheidssteun aan het voetbalbedrijf. Wij moeten dus een voorziening treffen om die risico’s af te dekken. Die discussie zou ik inderdaad graag willen aangaan. Aan het eind van de rit heb ik het eigenlijk heel makkelijk, want ik zit hier niet om allerlei zaken te herhalen. Ik kan natuurlijk aanstippen dat de onderbesteding nog steeds zorgwekkend is; dat is immers een jaarlijks terugkerend probleem. Ik kan ook de toenemende voorbereidingsbudgetten weer ter discussie stellen. Zo zijn er nog meer zaken die deels al door andere fracties in deze raad aan de orde zijn gesteld. Dat zal ik dus niet herhalen. Over de jaarrekening en het rapport van de Rekeningencommissie, waarvoor ook ik natuurlijk complimenten geef, heb ik dus niets meer te melden, omdat het gras voor mijn voeten is weggemaaid. Dat geldt ook voor het eerste concernbericht. Ook over de budgettaire kadernotitie is al veel gezegd. Het is voor de raad een goede vingeroefening in dualisme geweest. Die vingeroefening komt zeker van pas, nu allerlei bezuinigingsoperaties nodig zijn. Omdat de raad de budgettaire kaders vaststelt, hebben wij immers meer informatie nodig om een toekomstperspectief te hebben en om een verantwoorde belangenafweging te kunnen maken ten aanzien van de bezuinigingen. Dit was een begin. Het is goed dat wij daar geen uitspraken over doen, want wij zijn er nog lang niet. De VVD-fractie heeft dat op een goede manier opgepakt en heeft dat verwoord in een motie die moet leiden tot een voorjaarsnotitie, waarmee de raad in het dualisme steeds volwassener gaat worden. Dan krijgen wij echt een
beter perspectief om besluiten te kunnen nemen bij de begrotingsbehandeling. Op dit moment zijn wij daar nog niet. Gelet op de discussie van vandaag, kiezen verschillende fracties voor verschillende insteken. Ik zal mij op dat punt zeer bescheiden opstellen. Ik probeer in ieder geval punten te steunen waarop wij als raad in ieder geval nog iets kunnen bereiken. Ik heb in de commissie en bij eerdere begrotingsbeschouwingen al duidelijk aangegeven dat Den Haag de afgelopen jaren met name in de fysieke infrastructuur heeft geïnvesteerd, dus in stenen, en dat wij nog veel meer moeten investeren in de mensen. Nu bezuinigingen op komst zijn, moeten wij die vooral in de fysieke sfeer zoeken. Wij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat wij gaan snijden in onze sociale infrastructuur en alles wat daarbij komt kijken, dus ook de cultuur, want dan zijn wij op termijn nog veel verder van huis. Dat is, wat mijn fractie betreft, grotestedenbeleid. Door die bril kijk ik dus naar de voorstellen die vandaag door verschillende fracties zijn gedaan; zo zal ik de moties in tweede termijn beoordelen. De voorstellen inzake discussiepunten die in de aanloop naar dit raadsdebat uitvoerig aan de orde zijn geweest – financiële problemen en knelpunten, zoals de tramhalte aan het Spui en de welzijnssubsidiëring – kan ik goed plaatsen in het kader van deze discussie. Ik vind het dus opportuun om daarvoor mogelijke oplossingen te vinden via de middelen die vrijkomen van de jaarrekening. Dat vind ik niet ten aanzien van de discussie over Transvaal. De heer Kool heeft hier geroepen dat hij de afgelopen vier dagen hard heeft gelobbyd; dan is hij dus veel te laat begonnen. Als het de PvdA-fractie werkelijk ernst is om de inderdaad in Transvaal bestaande problemen nu aan te pakken en om nu zo’n voorstel te kunnen verantwoorden, had zij op dat punt in de raad en in de commissies veel eerder actief en zichtbaar moeten zijn. Wat de PvdA-fractie doet, is dus erg opportunistisch; het is vooral voor de bühne. Zeker in het kader van een jaarrekening, waarbij wij eerder een discussie kunnen voeren over de onderbesteding en met name over de problemen op het gebied van de uitvoeringsorganisatie, is het heel raar dat de PvdA-fractie komt met een voorstel om juist geld te schuiven naar een organisatie waar eerst nog een hoop aan moet worden gesleuteld. De heer Kool (PvdA). Wat vindt u nou? Vindt u het een goed voorstel, maar op het verkeerde moment? Of vindt u het een slecht voorstel en had ik er eerder mee moeten komen? De heer Wijsmuller (HSP). Ik vind het een slecht voorstel op een verkeerd moment. Als u het werkelijk serieus neemt, had u dat veel eerder zichtbaar en kenbaar moeten maken aan de raad. Dan had u niet pas de afgelopen vier dagen ineens zo druk moeten gaan doen. Daar ben ik niet van gediend en ik weiger om daaraan steun te verlenen. De heer Kool (PvdA). Ik respecteer uw standpunt, maar u hebt het wel 180 graden mis. In de eerste plaats praten wij vandaag over de jaarrekening en de besteding van het overschot op de jaarrekening van 2002. De heer Wijsmuller (HSP). Dat doen wij al een aantal weken, mijnheer Kool. De heer Kool (PvdA). In de tweede plaats is het niet zo dat de PvdA-fractie zich nu voor het eerst druk maakt over Transvaal. Ik vind dat u op dat punt uw ogen in uw zak heeft. Wij zijn op dat punt voortdurend actief, hier in de raad, maar ook in de wijk, en wij hebben daar een mening over. In de derde plaats zijn de onderhandelingen over de tweede fase van de uitvoering juist nu en dus niet eerder spaak gelopen, om de in mijn bijdrage genoemde redenen. Dit is dus ook pas het moment waarop de zaak vlot moet worden getrokken. Het spijt mij zeer, maar u zit er echt helemaal naast. De heer Wijsmuller (HSP). Over dat momentum ben ik het volstrekt niet met u eens. Dit speelt al veel langer. De PvdA is echt niet de enige partij die zich druk maakt over de toestand in Transvaal. De heer Kool (PvdA). Dat heb ik toch niet gezegd? De heer Wijsmuller (HSP). Dit doe je in gezamenlijkheid, als een volwassen raad, die een financieel instrument in handen heeft om het beleid misschien aan te passen. Ik heb u daar de afgelopen weken echter niet over gehoord, maar nu probeert u met veel poeha een verhaal te houden, terwijl wij weten dat er andere problemen spelen die leiden tot uitvoeringsproblemen. Zeker in het kader van de jaarrekening verwacht ik daarom van de PvdA-fractie dat zij eerst die problemen benoemt, daar de verantwoordelijke wethouder op aanspreekt en dan eventueel met verdere middelen komt op het proces vlot te trekken. De heer Kool (PvdA). De bewoners van Transvaal zullen u zeer dankbaar zijn. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Voorzitter. Ook dit jaar heb ik het onder agendapunt L.1.a genoemde concernverslag over 2002 met graagte gelezen. Alleen de voorzijde spreekt al boekdelen: “Versterkt perspectief voor Den Haag” en dat bij herhaling en nog eens herhaling, alsof het college van burgemeester en wethouders wil zeggen dat je dit niet genoeg kunt herhalen; in de herhaling toont zich de meester. Ik ontwaar burgemeester
en wethouders zowaar op bladzijde 17, met een mix van vriendelijkheid – de een wat meer dan de ander – en bedachtzaamheid. De heer Labuche (groep Labuche). Zou het kunnen zijn dat men in de herhaling ook de onzekere ontwaart? De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Mijn attitude ofwel grondhouding is een positieve; ik deel die opvatting dus niet. Ik was gebleven bij de portretgalerij op bladzijde 17. Er zouden meer karakteristieken te noemen zijn, maar die bewaar ik voor een volgende gelegenheid. Waar zouden burgemeester en wethouders zijn zonder ambtelijke ondersteuning? Nergens. Concernverslag, concernrekening, dienstverslagen en dienstrekeningen zouden wij gevoeglijk kunnen vergeten. Hoeveel medewerkers en medewerksters zijn daarvoor niet in touw geweest? Zij hebben een gigantische klus geklaard. Dank daarvoor van de fractie ChristenUnie-SGP. De derde woensdag van april vond de presentatie plaats van de jaarrekening en het jaarverslag van 2002. Vervolgens was er veel werk aan de winkel voor de Rekeningencommissie, met als eindresultaat het rapport d.d. 27 mei 2003 over de uitkomst van haar onderzoek van het concernverslag en de concernrekening – zie agendapunt L.1.b – en niet te vergeten vijftien dienstrekeningen plus zestien accountantsrapporten met bijbehorende accountantsverklaring. Op één uitzondering na zijn de accountantsrapporten plus verklaring afkomstig van de gemeentelijke accountantsdienst. Dat is in kwantitatieve zin weliswaar een benjamin, maar in kwalitatieve zin een topper. Waar zou de Rekeningencommissie zijn zonder de GAD? Nergens. Wat zou de Rekeningencommissie zijn zonder de GAD, daarbij met name lettend op zijn secretariële en ondersteunende functie? Niets. Op bladzijde 32 van het jaarverslag 2002 wordt de positie van de gemeenteraad in het dualistisch bestel getekend. Als het goed is, leidt dualisme op lokaal niveau tot een scherpere afbakening tussen de rollen en bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. Enerzijds is er de kaderstellende en controlerende raad; anderzijds is er het college, dat bestuurt, uitvoert – ter voorkoming van een mogelijk misverstand: “uitvoert” bedoel ik niet in de zin van “exporteert” – en verantwoording aflegt. Zowel het een, controleren, als het ander, verantwoording afleggen, is bij de behandeling van de hiervoor genoemde jaarstukken in de Rekeningencommissie uit de verf gekomen met behulp van een controle-instrument dat in het dualistisch bestel nog meer tot zijn recht komt dan voorheen: de accountantsrapportage van de GAD. Ik kan u verzekeren dat leden van deze commissie daar dankbaar gebruik van hebben gemaakt. In het kader van de controlerende functie en rol van de volksvertegenwoordiging op lokaal niveau kunnen gesignaleerde pijnpunten en knelpunten niet worden gelaten voor wat zij zijn; daarover kunnen wij niet zwijgen, noch in de Rekeningencommissie, noch in de gemeenteraad. Vandaar dat de vinger is gelegd op zaken zoals de onderbesteding van middelen en het financieel beheer, dat naar opvatting van de wethouder van Financiën door de bank genomen nog altijd positief is; zie de oplegnotitie van deze bewindsvrouwe bij de jaarrekening van 2002. Ik voeg daar echter aan toe dat het financieel beheer hier en daar in mindere of meerdere mate te wensen overlaat en nog niet op orde is. Ik vergeet ook niet de problematiek van de bouwleges; in concreto: bij herhaling onrechtmatig aan de bouwleges toegerekende apparaatslasten. “Herhaling”, ook wel “recidive” genoemd, en dan nog wel willens en wetens, is ernstig. Wat zeg ik? Diepernstig. Vandaar het moment waarop de Rekeningencommissie en de bestuurlijk verantwoordelijke wethouders elkaar zo letterlijk als het maar kan recht in de ogen zien en goede afspraken maken. Die afspraken heb ik teruggevonden in de reactie van het college op het rapport van de Rekeningencommissie. Die afspraken staan zwart op wit. Zoals het een controlerend volksvertegenwoordiger betaamt, zal ik het college aan zijn woord houden. De kerngegevens 1998-2002, te vinden op de bladzijden 18 en 19 van het concernverslag, vertonen een positief, zo men wil florissant beeld. Welk beeld zullen de kerngegevens 1999-2003 te zien geven? Ik weet het niet; ik hoef dat nu ook niet te weten. Zeker nu bezuinigingen zich aandienen, is het parool van de raadsfractie ChristenUnie-SGP: “De handen uit de mouwen en met de meeste ijver aan de slag”. Dat zijn wij verplicht aan de stad en haar inwoners. Het eerste concernbericht geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Dat geldt niet voor de budgettaire kadernotitie 2004. Er zijn twee versies, één van 20 mei en één van 20 juni, waarin duidelijk sprake is van bezuinigingen. De geachte collega’s hebben vanmiddag de nodige stof aangedragen. Er zijn duidelijk piketpalen geslagen door de allergrootste partijen in dit huis. Als ik het goed heb begrepen, is er een verschil van mening over het al dan niet verhogen van de OZB. Dat is een moeilijk punt. De heer Kool heeft gezegd dat de PvdA-fractie voor haar plannen een meerderheid zal zien te vinden. Het reces staat vlak voor de deur; ik ben dus een aantal weken echt uit beeld, maar daarna verwacht ik een behoorlijk offensief van de grote partijen in dit huis, die daarbij wellicht ook de kleintjes niet voorbijlopen. Dat wachten wij maar af. Wij gaan eerst op reces. Het bij monde van de heer Van Lente uiteengezette standpunt van de fractie van D66 dat er geen gaten mogen komen in de sociale infrastructuur van de stad, spreekt mij aan. Meer wil ik daar niet van zeggen. Wij slaan nu in ieder geval geen piketpalen, laat staan dat wij schoten voor de boeg zouden lossen. Wij zijn maar heel klein, dus welk effect zou dat sorteren? Ik hoor nu blijken van medeleven; die schoten komen dan nog, maar ik ga eerst op reces. Ook over keuzes laat ik mij echt nog niet uit, maar ik zeg mijn collega’s in alle
oprechtheid dat het duidelijk mag zijn dat zij nog van ons zullen horen. Wij gaan ons zeker oefenen om na het reces staande te blijven tussen het geweld van de VVD en de PvdA. Ik heb de indruk dat het tussen deze fracties niet zo erg botert, maar wie ben ik? Ik kan een heel eind meegaan met de zojuist door de SP-fractie ingediende motie over de relatie tussen de op 20 mei aangekondigde bezuinigingen en ons uitvoerige debat op 15 mei over het ADO-stadion. Ik zal die laatste dag nooit vergeten, want toen was mijn vrouw jarig. Daar lagen dus maar vijf dagen tussen. Ik ben de gedachte nog niet kwijt dat wij de ene week 34 mln euro uitgaven – ik heb ook begrepen dat Den Haag daarmee op nr. 1 stond – en dat een week later bezuinigingen werden aangekondigd. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag). Iedereen wist toch dat er bezuinigd zou worden, ongeacht de vraag of er een ADO-stadion zou komen? De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Ik ben kennelijk niet zo helderziend dat ik op 15 mei kon bevroeden wat er op 20 mei gepresenteerd zou worden. Ik wist dat niet; u wellicht wel. Dan denk ik dat ik bij u in de leer ga. De heer Labuche (groep Labuche). Denkt u dat men deze timing zo georkestreerd heeft? De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Absoluut niet. Zo’n opmerking vind ik op z’n minst suggestief en die wijs ik van de hand. De heer Labuche (groep Labuche). Maar u hebt dat wel gezegd. Waarom zegt u dat dan? De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Mijnheer Labuche, ik constateer alleen zaken. In tijd was het heel dicht bij elkaar, maar ik kan niemand ergens van betichten. Als ik dat niet weet, moet je dat nooit doen. De heer Labuche (groep Labuche). U hoort mij niet zeggen dat u iemand beticht. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Ook vermoedens mag je nooit uitspreken. Ik leg dus niet het verband dat u kennelijk wel legt. Ik rond af met de opmerking dat ik in die zin enige sympathie heb voor de motie van de SP-fractie. In alle oprechtheid moet ik echter zeggen dat ik het eind van de motie niet kan meemaken. Daarom wijs ik die motie zeker van de hand. De heer Labuche (groep Labuche). Mijnheer de voorzitter, collega’s van de raad, geacht college, vooral geachte geïnteresseerden en misschien zelfs de objectieve jongens en meisjes van de pers, laten wij door en met onze bijdrage eens echt tot een zekere essentie komen in plaats van in eerste instantie te vroeg te “raadskallen” – dat is een nieuw woord dat het woord “debatteren” misschien kan vervangen – over de invulling van het een en ander. Het gaat om de grote lijnen, beste dames en heren; denk aan de nieuwe Gemeentewet. Last but not least zijn wij aan de beurt, het kleine broertje, met een begrijpelijke, eigenwijze bijdrage. Zonder voldoende centen, dukaten, guldens of euro’s valt er geen concern te runnen. Wat is nu het geval? Er is niet zorgvuldig omgegaan met het huishoudboekje en er is geld verspild. Laten wij dat eerst goed op een rijtje zetten, alvorens wij concerntje gaan spelen. Zelf deel uitmakend van het uitstekend werkende team van de Rekeningencommissie onder leiding van de heer Robert van Lente van D66 kon ik participeren en werken aan een van de vijf belangrijkste punten uit mijn verkiezingsprogramma, het bewaken van de schatkist van de gemeente, waarvoor dank aan deze raad. Ervan uitgaande dat de Rekeningencommissie na het zomerreces vervangen zou worden door de Rekenkamercommissie, waardoor ik geen gevolg zal kunnen geven aan het volgen hoe het college jaar na jaar de rekeningen niet laat kloppen, hield ik het na twee zittingen van de commissie voor bekeken. Wij wisten als fractie groep Labuche op dat moment voldoende. Het werk van de Rekeningencommissie komt dus niet op mijn rekening; alle honneurs voor die commissie; het is een goed rapport. Ere aan wie ere toekomt en ook aan alle accountants en alle medewerkers, zoals zo mooi en galant genoemd door de heer Pijl. Dat kan ik zeker niet beter verwoorden. Het is inderdaad een hele klus geweest. Na de plaatsing van het geheel kom ik nu bij de conclusie. Het kan niet zo zijn dat de rekeningen jaar op jaar niet kloppen. Als dit in een bedrijf gebeurt, moeten de directeuren/managers gaan. Wij zijn in dit bedrijf als raadsleden de vertegenwoordigers van de aandeelhouders, namelijk de burgers. In het bedrijf zijn de wethouders de verantwoordelijke managers. Zij zijn letterlijk verantwoordelijk voor dit jaar na jaar ontoereikend beleid, wat de rekeningen betreft. Niek Roozenburg (GroenLinks). Normaal denk ik “laat maar even gaan”, maar nu zegt u nogal wat. U zegt eigenlijk dat het een financiële chaos is. Dat kunt u niet hardmaken, want er liggen wel accountantsverklaringen. Hoe verklaart u dat dan? De heer Labuche (groep Labuche). Daarin staat dat de rekeningen op verschillende aspecten niet kloppen, ook
al is er elk jaar een verbetering. Laat ik maar verder gaan; iedereen kan dat lezen. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Mijnheer Labuche, u gaat dus voetstoots uit van wat een zekere accountant in Nederland beweert? De heer Labuche (groep Labuche). O, die mijnheer. Daar heb ik zelfs nog niets over gelezen. Ik lees de stukken die ik lees. Daarin staat al jaren dat de rekeningen nog niet kloppen en dat Stadsbeheer nog altijd geen systeem heeft waarmee de zaken goed naar voren kunnen worden gebracht; dat wordt elk jaar steeds opnieuw naar voren gebracht. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP). Dus het is uw eigen ervaring. De heer Labuche (groep Labuche). Het staat in de stukken. U was er toch ook bij? Het staat gewoon in de stukken dat er geen systeem gevonden kan worden om dat goed te laten functioneren. Dat horen wij elk jaar opnieuw. Dat staat erin; ik verkondig hier geen nieuwe dingen en ik ben ook geen polemiek aan het lanceren. Niet alleen klopt de rekening niet; door het bestaande beleid ter zake moeten jaar in, jaar uit zelfs boetes betaald worden. Hebt u dat gelezen, mijnheer Pijl? Dames en heren, er kan slechts één conclusie volgen. Daarmee bevind ik mij in dit gremium weer alleen in de woestijn. Misschien zie ik wel spoken, maar het staat hier, hoor. Misschien zie ik alleen maar kamelen. Besturen moet met uiterste zorg gebeuren. Die uiterste zorg is in dezen ver weg. Dat is voor de fractie van de groep Labuche totaal onaanvaardbaar. Elk jaar kunnen wij ook de nuancering “Het gaat een beetje beter” lezen. Iedere goede huismoeder weet echter dat rekeningen kloppen of niet kloppen. Helaas, best college, rekeningen kunnen niet een beetje kloppen. Dat mag niet. Wat het concerngebeuren betreft: er is veel commentaar van velen, met kritiek. Wat zullen wij als laatste nog toevoegen? Ik heb wel een vraag aan de wethouder: wat gebeurt er als het tekort nog toeneemt, waardoor wij niet klaar zijn met die 81 mln euro en het meer dan 100 mln euro wordt? Het is dus totaal onvoldoende. Daarom dient de fractie van de groep Labuche twee moties in die het college ertoe oproepen om zelf tot reflectie te komen en in alle wijsheid het besluit te nemen om zelf de gevolgtrekking uit het eigen handelen te trekken, de eer aan zichzelf te houden en gedeeltelijk of in zijn geheel op te stappen. Daarna wordt er eerst orde op zaken gesteld en vervolgens wordt het concernbeleid ontwikkeld; first things first, om het in het Nederlands te zeggen. De nuance in de moties is dat het college kan beslissen om in zijn geheel op te stappen of om de verantwoordelijkheden te duiden die er wel degelijk zijn. Omdat ik de laatste ben, kan ik ook commentaar geven op de moties. Wat de moties betreft, waren er vandaag geen emoties. Arbeid moet beloond worden. Wij zijn als fractie voor alle moties. Als er tegenstrijdigheden in de moties zijn, zijn wij toch nog voor. Als het college met een beter voorstel komt inzake onze moties, afgezien van niet opstappen, zijn wij misschien zelfs tegen. De voorzitter. Door de heer Labuche worden de volgende moties (1 en 2) ingediend:
Motie 1 De gemeenteraad van Den Haag in vergadering bijeen op 26 juni 2003 naar aanleiding van de beraadslaging en bespreking van het rapport van de rekeningencommissie; overwegende dat het financieel beheer van de verschillende diensten de hoeksteen vormen van goed en effectief bestuur en beleid; constaterende dat jaar na jaar en ernstige onvolkomenheden in de rekeningen vast te stellen zijn, dat door onvoldoende aansturend beleid en bestuur en miljoenen subsidies terug vloeien naar het Rijk en naar Europa, meer dat er boetes dienen betaald te worden; van mening zijnde dat de bestuurders die hiervoor verantwoordelijk zijn hun conclusies moeten trekken, zoals dit het geval is in het bedrijfsleven; verzoekt het college in alle wijsheid haar verantwoordelijkheid te nemen en als geheel terug te treden en haar mandaat terug te geven aan de Raad.
Motie 2
De gemeenteraad van Den Haag in vergadering bijeen op 26 juni 2003 naar aanleiding van de beraadslaging en bespreking van het rapport van de rekeningencommissie; overwegende dat het financieel beheer van de verschillende diensten de hoeksteen vormen van goed en effectief bestuur en beleid; constaterende dat: jaar na jaar en ernstige onvolkomenheden in de rekeningen vast te stellen zijn, dat door onvoldoende aansturend beleid en bestuur en miljoenen subsidies terug vloeien naar het Rijk en naar Europa, meer dat er boetes dienen betaald te worden; van mening zijnde: dat de bestuurders die hiervoor verantwoordelijk zijn hun conclusies moeten trekken, zoals dit het geval is in het bedrijfsleven; verzoekt dat het college onder haar leden in alle wijsheid bepalen wie de verantwoordelijkheid draagt en dat deze leden hun mandaat teruggeven. Deze moties maken onderwerp van de verdere beraadslaging uit. De vergadering wordt van 18.35 uur tot 20.00 uur geschorst.