RIS019146_991201
rv 389 Dienst Stadsbeheer nr. 96015467 Den Haag, 17 december 1996 Aan de gemeenteraad
Herziening Algemene Politieverordening voor 's-Gravenhage 1982 (hinder van voertuigen). Inleiding De huidige bepalingen zoals verwoord in de artikelen 36 tot en met 47 van de huidige APV (Hoofdstuk II, afdeling I, paragraaf 10 "Hinder van Voertuigen") zijn vastgesteld in 1982. Hoewel het hier niet om een wezenlijk oude verordening gaat heeft zich de laatste 14 jaar een zodanig aantal ontwikkelingen voorgedaan dat de huidige verordening aanpassing behoeft. De ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan kunnen als volgt worden omschreven: de verandering van normen en waarden, het toegenomen autobezit, alsmede diverse wijzigingen in de wetgeving terzake zoals de totale herziening van de wegenverkeerswetgeving, de invoering van de Algemene wet Bestuursrecht en de invoering van de nieuwe Gemeentewet. Voorts zijn de huidige bepalingen vergeleken met de bepalingen zoals verwoord in de modelverordening APV, welke door de Vereniging van Nederlandse gemeenten is vastgesteld. Tevens merken wij nog op dat als gevolg van de huidige redactie van deze artikelen, de politie deze moeilijk kan handhaven. Wij leggen u daarom het volgende raadsvoorstel voor, waarbij de betreffende bepalingen zijn gemoderniseerd en aangepast aan de actuele regelgeving (Algemene wet bestuursrecht, Wegenverkeerswet 1994). Artikelgewijze toelichting. Begripsomschrijvingen (artikel 36). Aan de begripsomschrijvingen is een beschrijving van het begrip aanhangwagen toegevoegd. Daar dit begrip wordt gebezigd in een van de bepalingen betreffende het tegengaan van hinder van voertuigen, is het noodzakelijk het begrip nader te omschrijven. Hierbij is aansluiting gezocht bij de vigerende wegenverkeerswetgeving. Het parkeren van grote voertuigen (artikel 37) en Te koop aangeboden auto's op de openbare weg (artikel 39). De op basis van deze artikelen genomen aanwijzingsbesluiten zullen opnieuw worden vastgesteld. Wij zullen daartoe op korte termijn de noodzakelijke besluiten nemen. Reclamevoertuigen (artikel 40). Het parkeren van voertuigen met het kennelijk doel reclame te maken is momenteel reeds strafbaar gesteld in de APV. De huidige bepaling zal redactioneel worden aangepast aan de bepaling van de modelverordening van de VNG. Derhalve zal de politie beter in staat zijn het vigerende verbod te handhaven. Defecte voertuigen (artikel 41). Het verschijnsel dat niet-rijklare voertuigen op de weg worden geplaatst doet zich de laatste tijd steeds vaker voor. Met name vanuit het oogpunt van een beperking van de parkeerruimte in relatie tot het niet gerechtvaardigde doel waartoe het voertuig aan de weg wordt geplaatst, is het gewenst de periode waartoe deze vorm van parkeren wordt toegestaan zo kort mogelijk te benoemen. Gelet op jurisprudentie, het bepaalde zoals verwoord in de modelverordening van de VNG, alsmede gelet op de landelijke trend, is de huidige termijn van vier dagen teruggebracht tot drie dagen.
raadsvoorstellen 1996
1
Aanhangwagens, caravans en dergelijke (artikel 42). In het huidige straatbeeld wordt steeds vaker parkeerruimte in beslag genomen door aanhangwagens, boottrailers, caravans en dergelijke. De redactie van het huidige artikel blijkt in de praktijk, met name in de handhaving, nogal voor wat problemen te zorgen. Met name is het voor de politie moeilijk om het bewijs sluitend te krijgen. De redactie van het artikel is zodanig aangepast dat de handhaving van het verbod op het langdurig stallen van de in het artikel genoemde voertuigen beter kan worden gegarandeerd. Wel blijft de mogelijkheid open om dergelijke voertuigen gedurende een korte periode te parkeren op de openbare straat. Het moet immers mogelijk zijn om bijvoorbeeld recreatie-voertuigen een aantal dagen voor vertrek en na aankomst bij de woning te kunnen parkeren. De mogelijkheid blijft bestaan om wegen aan te wijzen waar het is toegestaan aanhangwagens en dergelijke gedurende langere termijn te parkeren op de openbare weg. Deze aanwijzing heeft echter tot op heden niet plaatsgevonden. Gelet op de mogelijke gevolgen van de wijziging van het huidige artikel lijkt het ons raadzaam weggedeelten aan te wijzen waar het is toegestaan betreffende voertuigen te parkeren. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij hetgeen is aangegeven over het parkeren van grote voertuigen. Wel wordt voorgesteld de mogelijkheid op te nemen om het stallen van aanhangwagens, caravans e.d. op eigen terrein te verbieden. Het betreft hier met name die situaties waar het stallen van dergelijke voertuigen vanuit het oogpunt van aantrekkelijk aanzicht van de omgeving, dient te worden verboden. Met deze aanvulling op het reeds bestaande verbod wordt een zogenaamd "doorschuifeffect" voorkomen. Immers het mogelijk verplaatsen van voertuigen van de openbare weg naar eigen terrein, wordt hiermee tegengegaan. Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen (artikel 44). De huidige bepaling is in verband met inmiddels gewijzigde wetgeving terzake, geactualiseerd. Deze bepaling is van kracht indien de Wet milieubeheer niet van toepassing is. Daarbij is deze redactioneel aangepast aan de bepalingen van de modelverordening van de VNG. De weg als werkplaats (artikel 45). Het huidige verbod stelt slechts die gedraging strafbaar, waarbij diegenen, die er een gewoonte van maken auto's te herstellen bedrijfsmatig dan wel anderzins, de weg gebruiken als werkplaats voor voertuigen. Echter het komt steeds vaker voor dat particulieren regelmatig reparaties aan voertuigen verrichten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de weg. Dit kan leiden tot een tekort aan parkeerruimte. Om ook hier efficient tegen te kunnen optreden is het noodzakelijk de gedraging duidelijker te omschrijven. Om particulieren toch de mogelijkheid te geven om incidenteel kleine reparaties, zoals een band verwisselen, lampen vervangen, het vervangen van een accu en dergelijke, is voor dit soort werkzaamheden een uitzondering gemaakt. Aantasting groenvoorzieningen (artikel 46). Het parkeren van voertuigen in groenvoorzieningen is momenteel reeds strafbaar gesteld in de APV. De huidige bepaling is redactioneel aangepast, waarbij de bepaling van de modelverordening van de VNG als richtlijn heeft gediend. Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, overeenkomstig de eenstemmige adviezen van de commissies voor Leefbaarheid, Milieu en Promotie en voor Verkeer en vervoer, Binnenstad en Monumenten en gelet op het advies van de commissie voor Algemene Bestuurlijke en Politie- en Brandweeraangelegenheden (CDA: stem voorbehouden, overige fracties: vóór) het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders, Besluit:
2
raadsvoorstellen 1996
vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de Algemene politieverordening van 's-Gravenhage 1982.
BESTAANDE TEKST
NIEUWE TEKST
TOELICHTING
Artikel I. Aan Artikel 36 wordt een vierde lid toegevoegd: Aanhangwagens: voertuigen die door een voer4. tuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om aldus te worden voortbewogen, alsmede opleggers.
Dit begrip wordt opgenomen in artikel 42 van de verordening. Terwille van de uniformiteit is thans dezelfde redactie gekozen als in de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel II. Artikel 37 derde lid wordt als volgt gewijzigd: Het in het eerste en tweede lid gestelde verbod 3. geldt niet op werkdagen van Maandag tot en met Vrijdag, dagelijks van 08.00 uur tot 18.00 uur.
Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet 3. op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.
In de huidige bepaling is ook een beperking van de werkingsduur van het verbod opgenomen ten aanzien van het motief "aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente". Beperking van het verbod is echter alleen opportuun ten aanzien van het overmatig gebruik van de beschikbare parkeerruimte.
Artikel III. Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd: Parkeren van drie of meer voeruigen.
Parkeren van meerdere voertuigen/te koop aanbieden van voertuigen.
1. Het is verboden drie of meer voertuigen, waarvan redelijkerwijs is aan te nemen, dat zij toebehoren aan een rechthebbende, of zijn toevertrouwd aan iemand, die er zijn bedrijf of nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te verhuren of te verhandelen, op de weg te parkeren binnen een straal van 25 meter met als middelpunt een dezer voertuigen.
1. Het is verboden drie of meer voertuigen, waarvan redelijkerwijs is aan te nemen, dat zij toebehoren aan een rechthebbende, of zijn toevertrouwd aan iemand, die er zijn bedrijf of nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te verhuren of te verhandelen, op de weg te parkeren binnen een straal van 25 meter met als middelpunt een dezer voertuigen.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd bij openbare kennisgeving straten en/of straatgedeelten aan te wijzen, waar het parkeren van voertuigen met het kennelijk doel deze te verhandelen, niet is toegestaan.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden op door burgemeester en wethouders bij besluit aangewezen wegen of weggedeelten een voertuig te parkeren met het kennelijk doel het te koop aan te bieden danwel te verhandelen.
Momenteel is een aantal weggedeelten aangewezen waar deze gedraging is verboden. Gelet op het feit dat deze gedraging veelvuldig plaats- vindt op lokaties, waar dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid en hinder voor de omgeving niet gewenst is, stellen wij voor om separaat een nieuw aanwijzingsbesluit te nemen, waarbij de doorgaande verkeersroutes worden aangewezen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de huidige hoofdroutekaart hulpdiensten/openbaar vervoer. Daar aan deze beslissing rechtsgevolgen verbonden zijn, is de terminologie aangepast.
Burgemeester en wethouders kunnen van de in 3. het eerste en tweede lid bedoelde verboden ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen van de in 3. het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing
Ongewijzigd
4
raadsvoorstellen 1996
Ongewijzigd. Deze bepaling blijkt in de praktijk door de politie goed te handhaven. Het excessieve karakter van deze gedraging is zowel gelegen in het buitensporig gebruik van de beschikbare parkeerruimte als in het veroorzaken van hinder voor het verkeer en omwonenden.
BESTAANDE TEKST
NIEUWE TEKST
verlenen.
verlenen.
TOELICHTING
Artikel IV. Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd: Commerciële doeleinden.
Parkeren van reclamevoertuigen.
1. Het is verboden een voertuig op de weg te parkeren, indien redelijkerwijs is aan te nemen, dat het aldaar staat met het doel door middel daarvan commerciële reclame te maken.
1. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.
De redactie is aangepast aan het VNG-model. Hierdoor is de bepaling door de politie eenvoudiger te handhaven.
2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing verlenen.
2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing verlenen.
Ongewijzigd
Artikel V. Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd: Voertuigen met gebreken.
Defecte voertuigen.
Het is verboden een voertuig, waarmede op grond van andere dan eenvoudige en onmiddellijk te verhelpen gebreken op de weg niet mag of kan worden gereden, langer dan vier achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een voertuig waarmede als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Gelet op het feit dat in de meeste gemeenten een termijn van drie dagen wordt gehanteerd, alsmede gelet op de redactie van het VNG-model, achten wij het raadzaam de termijn tot drie dagen te beperken.
Artikel VI. Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd Caravans e.d.
Caravans, aanhangwagens e.d.
Het is verboden een caravan, magazijnwagen, 1. keetwagen of soortgelijk voertuig dat uitsluitend of mede voor andere dan vervoersdoeleinden wordt gebezigd, langer dan op vijf achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een kampeerwagen, caravan, 1. boottrailer, magazijnwagen, keetwagen, aanhangwagen of ander dergelijk voertuig dat voor recreatie, vervoer dan wel anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd: langer dan op drie achtereenvolgende dagen op a. de weg te parkeren; b. te parkeren op een door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, waar dit naar hun oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
raadsvoorstellen 1996
Mede aan de hand van vele klachten is ons duidelijk geworden dat veelvuldig aanhangwagens gedurende langere perioden op de openbare weg worden geparkeerd. Deze worden dan vaak geduredurende langere tijd niet dan wel als opslagruimte gebruikt. Dit heeft tot gevolg dat langere tijd parkeerruimte in beslag wordt genomen en tevens wordt het uiterlijk aanzien van de gemeente aangetast. Momenteel kan de politie niet afdoende optreden tegen deze ontwikkeling. Vandaar is ook het begrip aanhangwagen expliciet in de delictsomschrijving opgenomen. Ter vereenvoudiging van de bewijslastlevering is ook een voertuig ter beziging van vervoer aan de omschrijving toegevoegd. Gelet op het excessieve karakter achten wij het raadzaam 5
BESTAANDE TEKST
NIEUWE TEKST
TOELICHTING deze termijn terug te brengen tot drie dagen. Dit is in overeenstemming met VNG-model. In verband met de aanwezigheid van vele particuliere parkeergelegenheden (eigen parkeerterreinen bij flats, woningen e.d.) bestaat de de mogelijkheid tot vluchtgedrag. Derhalve hebben wij de bepaling zodanig aangepast dat ook hiertegen kan worden opgetreden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd 2. wegen of weggedeelten aan te wijzen, waar het onder het eerste lid bedoelde verbod niet geldt.
Burgemeester en wethouders kunnen wegen en 2. weggedeelten aanwijzen, waar voor bepaalde categorieën voor bepaalde perioden, het onder eerste lid aanhef en onder a. bedoelde verbod niet geldt.
Hierbij wordt aangesloten bij het besluit zoals bedoeld in artikel 37, tweede lid. Het parkeren van voertuigen zoals bedoeld in het eerste lid levert geen problemen op daar het uiterlijk aanzien van de daartoe aangewezen gebieden niet in het geding is.
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing verlenen.
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid aanhef en onder a omschreven verbod onfheffing verlenen.
Ongewijzigd
4. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing in de gevallen, waarin de Wet op de Openluchtrecreatie en de Kampeerverordening van toepassing zijn.
4. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing in de gevallen, waarin de Wet op de Openluchtrecreatie en de Kampeerverordening van toepassing zijn.
Ongewijzigd
Artikel VII. Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd: Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen. Het is verboden een voertuig met stankverspreidende stoffen op de weg te parkeren daar, waar bewoners of gebruikers van nabijgelegen gebouwen of terreinen daarvan hinder of overlast kunnen ondervinden.
Het is verboden een voertuig met 1. stankverspreidende stoffen te parkeren daar, waar bewoners of gebruikers van nabijgelegen gebouwen of terreinen daarvan hinder of overlast kunnen ondervinden.
Om ook te kunnen optreden tegen deze categorie geparkeerde voertuigen, welke zich niet op de weg bevinden, is het begrip weg niet meer in het artikel opgenomen.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet Milieubeheer van toepassing is.
Deze bepaling stelt genoemd verbod buiten werking, in die gevallen waarin de Wet Milieubeheer reeds voorziet.
Artikel VIII. Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd: De weg als werkplaats.
De weg als werkplaats.
Het is een ieder die er zijn bedrijf, nevenbedrijf 1. dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te herstellen of te slopen, verboden de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.
Het is een ieder, die er zijn bedrijf, nevenbedrijf 1. van maakt dan wel regelmatig voertuigen herstelt ¹), verboden de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.
De politie kan het huidige verbod moeilijk handhaven ten aanzien van particulieren die regelmatig op straat voertuigen herstellen. Met name de bewijsvoering ten aanzien van het element "gewoonte van maakt" levert problemen op. De terminologie is zodanig gekozen dat het aan particulieren incidenteel is toegestaan kleine reparaties aan
BESTAANDE TEKST
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor verrichten van onderhouds- of herstelwerkzaamheden, welke redelijkerwijze niet langer dan één uur vergen.
NIEUWE TEKST
TOELICHTING
¹) bij rm 152 aangevuld met de woorden...'of sloopt'
voertuigen te verrichten.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor reparaties, die verricht worden om pech direct te herstellen.
Ongewijzigd
Artikel IX. Artikel 46, wordt als volgt gewijzigd: Aantasting groenvoorzieningen.
Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen.
Het is verboden met een voertuig, fiets of brom1. fiets te rijden, dan wel een voertuig, fiets of bromfiets te doen of te laten staan, door respectievelijk in of op de openbare beplantingen, plantsoenen, grasperken of groenstroken welke geen deel uitmaken van de weg.
Het is verboden met een voertuig, fiets of brom1. fiets te rijden door, dan wel te doen of laten staan in openbare beplantingen, plantsoenen, grasperken of op een niet van de weg deel uitmakende, bij de gemeente in beheer zijnde beplanting of groenstrook.
Deze bepaling heeft enige redactionele wijzigingen ondergaan.
2. Het in het eerste lid omschreven verbod is niet van toepassing: op voertuigen die nodig zijn en gebruikt worden a. ter uitvoering van werkzaamheden door of vanwege de overheid; b. op voertuigen, waarmede standplaats wordt of is ingenomen op terreinen, welke mede voor dit doel zijn bestemd.
2. Het in het eerste lid omschreven verbod is niet van toepassing: op voertuigen die nodig zijn en gebruikt worden a. ter uitvoering van werkzaamheden door of vanwege de overheid. b. op voertuigen, waarmede standplaats wordt of is ingenomen op terreinen, welke mede voor dit doel zijn bestemd.
Ongewijzigd
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid bedoelde verbod ontheffing verlenen.
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid bedoelde verbod ontheffing verlenen.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De secretaris,
De voorzitter,
Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, S. KOLTHEK
De burgemeester, W.J. DEETMAN