B-examen radioamateur : Zitting van 6 september 2000 Reglementering 1. Het maximaal vermogen dat een station van sectie B mag uitzenden in AM is : A. B. C. D.
30 W 150 W 10 W 25 W
2. Mag een radioamateur gebruik maken van een relaisstation ? A. B. C. D.
Niet wanneer hij/zij deel uitmaakt van sectie "A" Alleen als hij/zij lid is van een vereniging die over een daartoe vereiste vergunning beschikt Slechts na toestemming van het BIPT Altijd
3. Wanneer moet de roepnaam van een amateurstation steeds worden uitgezonden? A. B. C. D.
Bij het begin van elke uitzending Aan het einde van elke uitzending Bij het begin en aan het einde van elke uitzending Om de drie minuten
4. Wanneer een amateurstation aan boord van een zeeschip wordt gebruikt, dient aan de roepnaam te worden toegevoegd : A. B. C. D.
/MS /MB /MP /MM
5. Mogen de amateurstations advertenties uitzenden? A. B. C. D.
Ja, voor korte proefnemingen waarvan de duur 5 minuten niet overschrijdt Neen, in geen enkel geval Ja, als toevallige roepnaam Ja, op vooraf door het BIPT goedgekeurde tijdstippen
6. Wat moet met de ministeriële vergunning worden gedaan ingeval van verzaking aan of intrekking van deze titel? A. B. C. D.
Zij mag worden afgestaan aan derden Zij dient onverwijld aan het BIPT teruggestuurd per aangetekend schrijven Zij mag worden bewaard door de titularis Zij mag slechts worden afgestaan aan een familielid dat onder hetzelfde dak woont
7. De titularis van een ministeriële vergunning moet aan de gecommissioneerde personeelsleden van het BIPT toegang verlenen tot zijn station(s) en hun taak vergemakkelijken met alle te zijner beschikking zijnde middelen: A. B. C. D.
Enkel indien vaststaat dat er storingen veroorzaakt worden Steeds Slechts nadat met het BIPT hiervoor een datum werd overeengekomen Enkel indien hij een amateurstation van de sectie A bezit
8. Het woord "EXAMEN" wordt volgens het internationaal spellingsalfabet gespeld als: A. B. C. D.
ECHO ECHO ECHO ECHO
X-RAY XERES X-RAY XERES
ALPHA ALPHA ALPHA ALPHA
MOTHER MIKE MIKE MOTHER
ECHO ECHO ECHO ECHO
NEWTON NOVEMBER NOVEMBER NEWTON
9. Welk meettoestel moet zich steeds bij elk vast station bevinden? A. B. C. D.
Een voltmeter Een ampèremeter Een ohmmeter Een frequentiemeter
10. Welk symbool duidt de frequentiemodulatie aan ? A. B. C. D.
A F G J
11. Wanneer een station van een vereniging in werking wordt gesteld, moet de gebruiker het volgende uitzenden: A. B. C. D.
alleen de roepnaam van dat station alleen zijn eigen roepnaam de roepnaam van het station gevolgd door zijn eigen roepnaam de roepnaam van het station gevolgd door de naam en voornamen van de gebruiker
12. Wat is de status van de frequentieband 144 tot 146 Mhz ? A. B. C. D.
primaire dienst enige en primaire dienst voorlopig secundaire dienst, gedeeld met de vaste en mobiele dienst (primair) secundaire dienst
Technisch gedeelte 1. Hoeveel is de stroom in de schakeling als men een weerstand van 96 ohm plaatst over een spanningsbron met een klemspanning van U = 120 V? A. B. C. D.
11,52 A 1,152 A 12,5 A 1,25 A
2. De klemspanning is gelijk aan de bronspanning (EMK) als A. B. C. D.
de klemspanning groot is de belastingsweerstand even groot is als de interne weerstand de bron niet belast wordt de bron wordt kortgesloten
3. Wat bepaalt de sterkte van een magnetisch veld rond een geleider ? A. B. C. D.
de weerstand gedeeld door de stroom de stroom gedeeld door de weerstand de diameter van de geleider de stroom
4. Een elektromagnetische golf is horizontaal gepolariseerd als A. B. C. D.
het magnetisch veld varieert in het horizontale vlak het elektrisch veld varieert in het horizontale vlak de geleider(s) van de antenne horizontaal zijn opgesteld de geleider(s) van de antenne niet verticaal zijn opgesteld
5. De periode of pulsatie van een signaal is 10 ms. Welk is zijn frequentie? A. B. C. D.
100 kHz 1000 Hz 10 Hz 100 Hz
6. Welke soort golf is samengesteld uit een sinusgolf en al zijn oneven harmonischen? A. B. C. D.
de driehoeksgolf de zaagtandgolf de vierkantsgolf de cosinusgolf
7. Kan men EZB signalen verstaanbaar ontvangen met een ontvanger uitgerust met een klassieke AM-detector (envelope detector)? A. B. C. D.
ja neen ja als men het signaal op de flank afstemt ja op voorwaarde dat het signaal niet te sterk is
8. Als in een weerstand het gedissipeerde vermogen stijgt met 3 dB, dan stijgt de spanning over deze weerstand met A. B. C. D.
3 dB 6 dB hangt af van de frequentie 0 dB
9. Welke zijn de meest courant gebruikte soorten weerstanden? A. B. C. D.
Plastic weerstanden en keramische weerstanden Metaalfilm-weerstanden en draadgewonden weerstanden elektrolytische weerstanden weerstanden met magnetische kern
10. De lekstroom van condensatoren is een belangrijke parameter A. als men condensatoren gebruikt in een afvlakcircuit van een voeding B. als men condensatoren in serie schakelt en de serieschakeling aan een gelijkspanning onderwerpt C. als men condensatoren gebruikt op HF D. als men condensatoren in parallel schakelt en de parallelschakeling aan een gelijkspanning onderwerpt 11. Van een spoel is gegeven: L = 250 mH . Als ω = 600 rad/s, dan is XL = A. B. C. D.
150 Ω 600 Ω 1200 Ω 120 Ω
12. De weerstand van 50 ohm dissipeert 1 Watt. Wat is de waarde van de stroom I? A. B. C. D.
5 mA 10 mA 35 mA 70 mA
13. Wat is de bijzonderste eigenschap van een Zener-diode? A. B. C. D.
een constante stroom bij verschillende aangelegde spanningen een constante spanning bij veranderende stroom een zone van negatieve weerstand de inwendige capaciteit die verandert in functie van de aangelegde spanning
14. Hoe groot is de versterkingsfactor van de transistor in bijgaande figuur wetende dat Ib= 15 µA en Ic = 6 mA A. B. C. D.
40 90 400 900
15. Wat is de karakteristiek van een monostabiele multivibrator? A. de uitgang schakelt tijdelijk naar de andere logische toestand en keert na een bepaalde tijd naar de originele toestand B. het is een klokschakeling die een continu blokgolf afgeeft C. is een geheugenschakeling die 1 data bit in geheugen neemt D. hij verandert nooit van toestand 16. Bijgaand schema stelt voor: A. B. C. D.
een hoogdoorlaatfilter een laagdoorlaatfilter een bandddoorlaatfilter een bandsperfilter
17. Wat is de functie van R1? A. B. C. D.
emitter belastingsweerstand voorziet constante voorspanning (bias) collector belastingsweerstand spanningsregulatie
18. Deze schakeling is: A. B. C. D.
een discriminator een spanningsverdubbelaar een fazedetector een balanced demodulator
19. Het blokschema stelt een superheterodyne-ontvanger voor. Identificeer het blokje aangeduid met een kruis. A. B. C. D.
HF versterker Detector MF versterker Mengtrap
20. Een EZB (SSB)-zender heeft een zijbandfilter met een bandbreedte van 2500 Hz op – 6 dB. De draaggolf is goed onderdrukt (> 50 dB). Als de zender met spraak wordt gemoduleerd blijkt de bandbreedte van de uitzending aanzienlijk groter te zijn dan 2500 Hz. Door welke oorzaak kan dit verschijnsel ontstaan? A. B. C. D.
de frequentie van de draaggolf ligt te ver naast de doorlaatband van het zijbandfilter de staandegolfverhouding in de voedingskabel naar de antenne is te groot een versterkertrap na het zijbandfilter wordt overstuurd de frequentiekarakteristiek van de laagfrequent modulatieversterker loopt te ver door.
21. Een telegrafie-signaal (CW of A1A) wordt doorgaans gedemoduleerd d.m.v A. B. C. D.
een AM diode detector een product detector een FM discriminator een AVR schakeling
22. De operationele bandbreedte van een ontvanger wordt correct gespecifieerd als A. B. C. D.
bandbreedte bij – 3 dB bandbreedte bij -3 dB (of – 6 dB) en de bandbreedte bij - 60 dB (of –50 dB) bandbreedte bij –6 dB bandbreedte bij –60 dB
23. Welk soort zender stelt het blokschema voor? A. B. C. D.
een AM zender een zender zonder frequentietransformatie een EZB zender een zender met frequentietransformatie
24. Welk soort uitgangscircuit geeft de beste harmonischen-onderdrukking A. B. C. D.
een afgestemde LC kring met linkkoppeling een Pi-filter een T-filter een Pi-L filter
25. Een NBFM signaal op 145,500 MHz heeft een hoogste modulatiefrequentie van 3 kHz en een frequentiezwaai van 5 kHz. Bepaal de nodige bandbreedte. A. B. C. D.
11 kHz 13 kHz 8 kHz 16 kHz
26. De halvegolfantenne gevoed op het einde heeft een versterking t.o.v een halvegolfantenne gevoed in met midden van A. B. C. D.
3 dB –3 dB 0 dB 1,24 dB
27. De EIRP (EIUV) van een station bestaande uit een zender met een vermogen van 100 Watt, een voedingslijn met een totaal verlies van 3 dB, en een antenne met een winst van 10 dBi is: A. B. C. D.
250 W 500 W 1000 W 750 W
28. Voor welke waarde van diëlektrische constante is de voortplantingssnelheid van een voedingslijn gelijk aan 300.000 km/sec? A. B. C. D.
oneindig 1 0 3.14
29. Weerkaatsing van radiogolven op de ionosfeer A. B. C. D.
is de meest voortkomende propagatiemethode op VHF en UHF gebeurt doorgaans alleen op HF gebeurt alleen overdag gebeurt enkel en alleen beneden 30 MHz
30. Een voltmeter heeft een maximaal bereik van 30 V en heeft een gevoeligheid van 10 kohm/V. Wat is de waarde van de voorschakelweerstand nodig voor het verhogen van het meetbereik tot 300 V. A. B. C. D.
50 kΩ 2,7 MΩ 3,0 MΩ 270 kΩ