Nota beantwoording zienswijzen Nota beantwoording zienswijzen met betrekking tot drie ontwerpbesluiten die met toepassing van de coördinatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening ter inzage zijn gelegd gedurende de periode 5 februari 2010 tot en met 18 maart 2010. Deze ontwerpbesluiten betreffen: a. een ontwerpbestemmingsplan “´t nieuwe Havenkwartier 1e fase” en het bijbehorende ontwerp van het vaststellingsbesluit; b. een ontwerp-bouwvergunning voor de bouw van 8 geschakelde herenhuizen, ter plaatse van het parkeerterrein aan de Hobahostraat te Lisse; c. een ontwerp-kapvergunning voor de kap van 6 bomen aan de noordzijde van de Hobahostraat; Vijf tijdig ingekomen zienswijzen Binnen de daarvoor gestelde termijn zijn er tijdig 5 zienswijzen (en één aanvulling op een zienswijze) ingekomen, te weten van: 1. mevrouw mr. J. Vijlbrief van der Schaft, Wilgenoord 1, 3054 AW Rotterdam, namens de heer T. en mevrouw J. Oosthoek, eigenaren van café/diskotheek De Gewoonste Zaak, gevestigd aan de Schoolstraat 11 te Lisse. 2. de heer A. Tibboel, Schoolstraat 3-A, 2161 HB te Lisse. 3. de heer T. en mevrouw A. van der Lans, 1e Havendwarsstraat 10, 2161 HG te Lisse. 4. de heer J. M Schrama, Don Boscostraat 6, 2161 KW te Lisse, namens de eigenaren Hobahostraat 2, 4, 6, 8, 10 en 12. 5. het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Procedureel Procedureel dient de raad zich een oordeel te vormen over de zienswijzen welke gericht zijn tegen het ontwerpbesluit genoemd onder a, en Het college van burgemeester en wethouders over de zienswijzen welke gericht zijn tegen de ontwerpbesluiten genoemd onder b en c. Mede in verband met de van toepassing zijnde coördinatieregeling en het daaruit voorvloeiende procedureel mogelijke vervolg op deze besluitvorming (beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de 3 besluiten dan als één besluit zullen worden gezien) wordt er voor gekozen om één Nota Zienswijzen te maken. De scheidslijn tegen welk ontwerpbesluit de zienswijze exact is gericht behoeft daarmee niet gemaakt te worden en is soms ook niet goed te maken. De integrale zienswijzen komen zo langs raad en college en zoals gezegd: voor de mogelijkheid van beroep worden de 3 besluiten toch als één besluit gezien. Onderstaand worden de zienswijzen inhoudelijk besproken, waarbij steeds na een verkorte weergave van (een onderdeel van) de zienswijze, cursief de reactie wordt weergegeven.
Nota zienswijzen
pag. 1
Zienswijze 1. Mevrouw mr. J. Vijlbrief van der Schaft. Reclamant maakt expliciet bekend dat de zienswijzen zijn gericht tegen alle drie de ontwerpbesluiten. De inhoud van de zienswijze is puntsgewijs genummerd. Deze nummering wordt onderstaand gevolgd. 1. Vigerend bestemmingsplan. Betreft vaststelling van enkele feiten. Reactie: Geen commentaar (nodig). 2. Toetsingskader Wet ruimtelijke ordening Dit betreft een schets van het juridische kader. Reactie: Geen commentaar (nodig) 3. Situering plangebieden en herhaling inlassing eerder ingediende zienswijzen. Beschreven wordt de ligging van het plangebied en gememoreerd wordt dat er 60 parkeerplaatsen verloren gaan. Dit aantal is met de aanvulling op de zienswijze (brief 12 maart 2010) gecorrigeerd tot ca. 100 plaatsen. Verzocht wordt een eerder ingediende zienswijze als herhaald en ingelast aan te merken. Reactie Voorzover van belang wordt meegedeeld dat de capaciteit van het parkeerterrein 80 plaatsen bedraagt. Terzake het verlies aan parkeerplaatsen wordt verwezen naar punt 15. De eerder gestarte procedure (nog een artikel 19, lid 2 WRO procedure, gecoördineerd met een kapvergunning) is geheel van de baan, aangezien dat plan door de ontwikkelaar is terug getrokken. Daar waar juist tegen die vorige procedure werd ingebracht dat de weg van een bestemmingsplan bewandeld diende te worden, is daaraan nu tegemoet gekomen. Voor zover voor het overige valt na te gaan is ofwel de inhoud van de eerder ingediende zienswijze opnieuw in de voorliggende zienswijze beschreven, dan wel niet (meer) van toepassing, omdat het feitelijk een andere procedure betrof en opmerkingen niet meer van toepassing zijn (zoals met betrekking tot toen abusievelijk niet ter inzage gelegde rapporten). 4. Belang reclamanten; economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid niet gegarandeerd. Reclamanten zijn eigenaar van een café/discotheek, direct grenzend aan het plangebied. De drie ontwerpbesluiten mogen niet worden vastgesteld voor zover betrekking hebbend op gronden gelegen binnen een straal van 30 meter van hun pand, Schoolstraat 11. De exploitatie zal ten koste gaan van een goed woon- en leefklimaat, mede door indirecte hinder ten gevolge van gaande en komende bezoekers. Niet wordt uitgesloten dat een wijziging van de verkeersbestemming zal leiden tot een beperking van de bedrijfsvoering. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan binnen de hindercirkel van 30 meter wordt betwist. Het bestemmingsplan kan niet worden vastgesteld en de vergunningen voor het bouw- en kapplan kunnen niet worden verleend. Reactie Het plangebied grenst – voor de goede orde - niet direct aan het perceel Schoolstraat 11, maar wordt daarvan gescheiden door een weg en trottoirs. De genoemde straal van 30 meter wordt elders in de zienswijze toegelicht. Deze wordt ontleend aan de VNG brochure Bedrijven en Milieuzonering. Terecht wordt aldaar ook al gesteld dat het een “richtlijn” is en dus geen wet
Nota zienswijzen
pag. 2
waaraan voldaan moet worden. Met verwijzing naar de toelichting in het bestemmingsplan onder punt 4.1 inzake geluid/Gewoonste Zaak (en het daaraan ten grondslag liggende rapport van Peutz) wordt aangetoond en gemotiveerd waarom de marginaal geringere afstandsmaat (dan de genoemde 30 meter) in dit geval acceptabel is. Derhalve valt niet in te zien dat de aanwezigheid van de geprojecteerde woning binnen de “hindercirkel” zal leiden tot eventuele maatregelen die een beperking van de bedrijfsvoering betekenen. De indirecte hinder van gaande en komende bezoekers is uitgesloten van een wettelijk kader krachtens de Wet Milieubeheer. Deze vorm van hinder is bovendien nauwelijks te koppelen aan de locatie van horecagelegenheden in zijn algemeenheid. Deze doet zich – tijdens de weekendnachten – in grote delen van het centrum voor. Resumerend wordt de stelling dat de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid niet gegarandeerd is, niet gedeeld. 5. Ontwerp-bestemmingsplan Het hieronder gestelde betreft een verkorte weergave van de inhoud van het bestemmingsplan. Reactie Geen commentaar (nodig) 6. Zienswijzen. Reclamant voert aan onvoldoende betrokken te zijn geweest bij de voorbereiding van het bestemmingsplan. Er is geen inspraakavond georganiseerd. Er is geen inzicht in het beoordelingsdossier gegeven. Niet is duidelijk of en zo ja op welke wijze deze gegevens zijn betrokken in de adviezen van het akoestische bureau Peutz m.b.t. geluidhinder afkomstig van de Gewoonste Zaak. Deze adviezen zijn gemaakt in opdracht van de ontwikkelaar. Niet is duidelijk of de gemeente deze stukken heeft overgenomen en geaccepteerd. Het bestemmingsplan is daarmee onzorgvuldig tot stand gekomen (strijd met Wro en Awb). Reactie. In zijn algemeenheid met betrekking tot deze zienswijzen zij voorop gesteld dat de gemeente, noch de ontwikkelaar met de voorliggende planvorming ook maar enige al dan niet afgeleide intentie hebben om de exploitatie van De Gewoonste Zaak, op de wijze waarop deze binnen het juridisch toegestane gebruik plaatsvindt, te beperken dan wel in gevaar te brengen. Integendeel: de doelstelling is om het parkeerterrein – dat immers zijn oorspronkelijke functie heeft verloren te herontwikkelen, maar op een wijze waarbij de Gewoonste Zaak, zijn exploitatie ongehinderd zal kunnen voortzetten. De voorheen verplichte inspraak (het oude artikel 6a uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening) is komen te vervallen. Overigens zijn cliënten, de heer en mevrouw Oosthoek in het kader van de vorige procedure, vóórdat die tervisielegging plaats zou gaan vinden ten gemeentehuize uitgenodigd om geïnformeerd te worden en vragen te beantwoorden. Procedureel wordt verder voldaan aan de van toepassing verklaarde coördinatieregeling en hetgeen daarover in de Wro en de Awb gesteld wordt. Een “beoordelingsdossier” bestaat niet maar er is wel een milieudossier. Hierin zitten alle stukken m.b.t. de inrichting gelegen aan de Schoolstraat 11 zoals handhavingbrieven en rapporten. Dit archiefdossier is in te zien en bevat geen geheime stukken o.i.d. Een groot gedeelte van de stukken die in dit dossier zitten zijn kopieën van brieven gericht aan de inrichting op de Schoolstraat 11. Bij besluit van 26 januari nr. W012970/3919 heeft het college van burgemeester ingestemd met de tervisielegging van de drie ontwerpbesluiten. En dus met de volledige inhoud daarvan incluis alle rapporten en adviezen.
Nota zienswijzen
pag. 3
7. Reclamanten zijn van oordeel dat geen woningen kunnen worden gebouwd binnen de hindercirkel van 30 meter. Het bestemmingsplan staat geen andere functie toe en dus is de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid niet verzekerd. Reactie. Inhoudelijk is dit een herhaling van hetgeen onder punt 4 naar voren is gebracht. Verwezen wordt naar de reactie aldaar. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid staat geregeld in de toelichting. 8. Erkend wordt dat de raad een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij het bepalen van begrenzingen van een bestemmingsplan, maar deze vrijheid strekt niet zover dat die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening of anderszins in strijd is met het recht. Nu in het plan niet is aangegeven waarom in casu wordt afgeweken van de 30 meterlijn is de begrenzing in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Voor zover wordt betoogd dat er al een woning binnen deze 30 meter staat gaat dit betoog niet op, omdat het een bestaande situatie betreft, waarvoor aangepaste geluidsvoorschriften kunnen worden vastgesteld. Dat geldt niet voor nieuwe situaties, met het risico dat reclamanten met verscherpte geluidsmaatregelen worden geconfronteerd. Zonder deugdelijk onderzoek kan een woonbestemming binnen de 30 meterzone derhalve niet gelegd worden. Reactie. Om te beginnen wordt herhaald dat de 30 meter grens slechts een richtlijn is. Voorts is nu juist wel gemotiveerd waarom – met toepassing van een dove gevel – de dichtstbijstaande nieuwe woning uit het oogpunt van geluidsbelasting en grenswaarden daaromtrent verantwoord en toelaatbaar is. De marginale overschrijding van 0.2 dB op deze woning rechtvaardigt deze uitspraak. Zie hiervoor het gestelde in het rapport van Peutz, zijnde een onafhankelijk en deskundig bureau ter zake. 9. Gebaseerd op het van toepassing zijnde Activiteitenbesluit hebben reclamanten diverse maatregelen genomen om geluidhinder door komende en vertrekkende bezoekers van hun pand tegen te gaan en dusdoende een goed woon- en leefklimaat te bewerkstelligen. Niet is onderzocht in hoeverre de nieuw te bouwen woningen zullen leiden tot het opleggen van nieuwe (ingrijpende) maatregelen. Bijvoorbeeld gedragsregels ten aanzien van aan- en afrijdend verkeer en komende en gaande bezoekers. Reactie De inspanningen van de Gewoonste Zaak op dit terrein zijn bij de gemeente bekend. Zij sorteren ook het gewenste effect in de directe omgeving ten aanzien van dit aspect dat nu overigens juist niet aan regelgeving (maximaal toelaatbare geluidswaarden) onderhevig is. Voorts, de nieuwe woningen liggen tegenover bestaande woningen in de Hobahostraat. Alleen om deze reden al valt niet in te zien dat er nieuwe maatregelen nodig zouden zijn. Immers dan zouden die maatregelen al voor de bestaande, in vergelijkbare omstandigheden verkerende woningen “nodig” zijn. Maar nogmaals: dit aspect is niet gerelateerd aan milieuwetgeving. 10. Volgens de VNG brochure Bedrijven en Milieuzonering geldt als afstandsmaat tussen een discotheek en woningen in een rustige woonwijk een afstandsmaat van 50 meter. Deze afstand is indicatief. Afwijking is mogelijk maar dient te worden gemotiveerd. Als het college van mening is dat er geen sprake is van een rustige woonwijk maar van een gemengd gebied – waar een richtafstand van 30 meter geldt – is dit standpunt niet gemotiveerd. Zelfs al zou er sprake zijn van een gemengd gebied kan het plan nog niet op deze wijze worden gerealiseerd omdat dan een afstandseis van 30 meter geldt. Die afstand bedraagt echter 26 meter.
Nota zienswijzen
pag. 4
De dichtstbijzijnde woning staat bovendien 0.5 meter dichterbij dan de thans maatgevende woning. Een dove gevel kan de overschrijding niet oplossen omdat geen rekening gehouden is met vergunningvrij aanbouwen. Voorts maakt het bestemmingsplan zelf uitbreiding van de woonbebouwing mogelijk. Artikel 8 wordt in strijd geacht met de Wro. Reactie Dat er sprake is van een centrumgebied en dus een gemengd gebied (en geen rustige woonwijk) mag gevoegelijk worden ontleend aan het feit dat de locatie is gelegen in het (oude) bestemmingsplan Centrum 1986 alsmede aan het feit dat de locatie deel uitmaakt van de in het bestemmingsplan genoemde Centrumvisie. De in het plan opgenomen afbeelding 4 op blz. 6 – de ligging van het plangebied binnen de gemeente Lisse – is voorts volstrekt duidelijk. De stelling dat er een “afstandeis” van 30 meter geldt is eerder weerlegd. Het is geen eis en de motivatie waarom een afstand van 26 meter toelaatbaar kan worden geacht, is verstrekt (zie het rapport van Peutz). Een kritische beoordeling van het besluit bouwvergunningvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken, leert dat aan de dove gevel zelf – door zijn naar de weg gekeerde zijde – niets relevants vergunningvrij mag worden gerealiseerd. Dat neemt overigens niet weg dat vergunningplichtig er wel mogelijkheden (kunnen) zijn. Maar de veronderstelling dat er daarmee (automatisch) geen sprake meer zal zijn van een dove gevel gaat voorbij aan het feit dat ook een naderhand uit te voeren aanpassing (dakkapel o.i.d.) “doof” kan worden uitgevoerd. (Detail: een dakkapel zou door zijn hoge ligging op praktisch 30 meter afstand zitten). Dat vergt in het geheel geen ingrijpende aanpassing aan een dergelijk bouwplan, waarbij bedacht moet worden dat de overschrijding maar zeer gering en feitelijk niet hoorbaar is. Onbenoemd is voorts het feit dat die overschrijding op de gevel zich bovendien maar een aantal uren in de week kan/zal voordoen. Het overgrote deel van de week is het rondom de Gewoonste Zaak betrekkelijk rustig. Het standpunt dat artikel 8 leidt tot een wijziging van de bestemming wordt overigens niet gedeeld. Dit artikel handelt over binnenplanse ontheffingen. 11. Volgens het college van b. en w. vindt de beperking van de bedrijfsvoering van reclamanten niet zijn oorzaak in het bestreden plan, maar in de aanwezigheid van de bestaande woning. Niet is onderzocht of de geluidbeperkende maatregelen die reclamanten voor deze woning hebben moeten treffen eveneens afdoende zijn om in het plangebied binnen de 30 meter hindercirkel een goed en leefklimaat te kunnen garanderen of dat daartoe aanvullende maatregelen nodig zijn. Reactie Ten aanzien van het woon- en leefklimaat achten wij, dat dit door het projecteren van de gewenste woningen niet verslechtert. In vergelijking met de bestaande maatgevende woning is enkel het langetijdsgemiddelde geluidsniveau anders. Om precies te zijn 0,2 dB(A). Een onderzoek (akoestisch) is niet aan de orde omdat hier geen zichtbare resultaten uit zullen komen omdat de verslechtering binnen de meet- en rekenmarge ligt. De andere akoestische bronnen geven een veel hogere belasting op de woningen. Met name het gaan en komen van bezoekers geeft een hoge geluidsbelasting. De geluidsbeperkende maatregelen die reclamanten hebben getroffen helpen niet hiertegen. Ondanks dat er een geluidsbelasting op de woningen plaatsvindt in een beperkte tijdsperiode achten wij dat er een goed woon- en leefklimaat rondom de inrichting van de Schoolstraat 11 is, hetwelk vergelijkbaar is met andere dorpscentra. 12. Tevens is hierbij van belang dat in geval van horeca-activiteiten, zoals die van reclamanten, de avond en nachtperiode maatgevend zijn, voor welke perioden ingevolge het besluit, geluidsgrenswaarden van 45 en 40 dB gelden. Gelet hierop mag er zonder nader onderzoek niet van worden uitgegaan dat op een afstand van minder dan 26 meter van de horeca inrichting een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, zodat moet worden vastgesteld dat de ter inzage gelegde ontwerpbesluiten niet met de vereiste zorgvuldigheid zijn voorbereid, en de
Nota zienswijzen
pag. 5
besluiten niet kunnen worden vastgesteld respectievelijk genomen wegens strijd met artikel 3:2 Awb. Reactie De maximale langetijdsgemiddelde geluidsbelasting op de nu maatgevende woning is 40 dB(A) in de nachtperiode. Op de dove gevel van de geprojecteerde woning komt maximaal 40.2 dB(A) aan geluidsbelasting. Zoals eerder is aangeven is de verhoging van 0.2 dB(A) niet meetbaar of waarneembaar. Gelet op het voormelde is een nader onderzoek niet aan de orde. De verhoging van 0.2 dB(A) is berekend en niet gemeten. Een gewone gevel die voldoet aan het Bouwbesluit heeft een isolatiewaarde van minimaal 20 dB(A) derhalve zal er bij een belasting van 40.2 dB(A) maximaal 20.2 dB(A) geluidsbelasting in de woning optreden. Er kan daarmee geconcludeerd worden dat aan het vereiste binnenniveau uit het Bouwbesluit kan worden voldaan. Hiermee is ook een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd. 13. Bestreden wordt dat de coördinatieregeling van toepassing kan zijn, onverlet dat deze locatie expliciet genoemd wordt in het coördinatiebesluit. Dit wordt ontleend aan het stedenbouwkundige advies van RBOI van 15 juni 2009. Ook een brief van Provast van 31 oktober 2007 maakt duidelijk dat de bebouwing op het parkeerterrein los moet worden gezien van de ontwikkeling van het Havenkwartier. Bestemmings- bouw- en kapplan waren voorts in oktober 2008 nog niet bekend en konden dus geen onderdeel zijn van het coördinatiebesluit. Reactie. Alleen de raad besluit welke besluiten gecoördineerd kunnen worden. In zijn besluit van 23 oktober 2008 wordt expliciet vermeld dat het coördinatiebesluit genomen wordt ten behoeve van de herontwikkeling van het Hobahogebied (“Havenkwartier, incluis de geprojecteerde bebouwing op het parkeerterrein aan de Hobahostraat…). Dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over. De bouw- en kapvergunning – als mogelijk te coördineren besluiten – worden in dit coördinatiebesluit voorts expliciet genoemd. Inhoud hoeft op dat moment ook niet bekend te zijn. De mogelijkheid tot coördinatie van een bestemmingsplan(besluit) was op dat moment nog niet aanwezig. Met de inwerkingtreding van de Wro (en daarmee het vervallen van de goedkeuringsverplichting door G.S. van een vastgesteld bestemmingsplan) werd het ook mogelijk bestemmingsplanbesluiten mee te coördineren. Daartoe heeft de raad op 24 november 2009 een besluit genomen, waarbij de besluitvorming omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan toegevoegd is aan de (in het besluit van 23 oktober genoemde) lijst met te coördineren besluiten. 14. Ruimtelijke onderbouwing geluid. a. Uit het door Peutz verrichte onderzoek blijkt dat de eerst nieuw te bouwen woning, bezien vanuit het bedrijfspand dichter op het bedrijf komt te liggen. Er is een verschil gemeten van 0,2 dB. Dit is onaanvaardbaar. Die woning zou moeten vervallen. Reactie: Peutz heeft geen verschil gemeten van 0.2 dB(A). Binnen de meetnauwkeurigheid kan dit niet. De verhoging is berekend. De woning wordt uitgevoerd met een dove gevel wat betekent dat de woning geen inbreuk maakt op de geluidsruimte van de inrichting op Schoolstraat 11. b. Ten onrechte is gekozen voor een dove gevel, omdat de overschrijding het woongedeelte van de woning betreft. Reactie: Hetgeen hier gesteld wordt is niet van belang, aangezien een dove gevel wordt toegepast. Anders gezegd: Bij toepassing van een dove gevel is de functie erachter niet relevant.
Nota zienswijzen
pag. 6
c. het rapport van Peutz is gebrekkig en geeft blijk te zijn gebaseerd op onvoldoende en ondeugdelijk onderzoek Reactie: Het onderzoek van Peutz is op het onderdeel dat hier van belang is (de berekening van de verhoging) helder en correct. d. De metingen van 7 en 8 november zijn niet uitgevoerd in overleg met cliënten. De ontwikkelaar heeft de indruk willen vestigen dat dit het gevolg is geweest van een weigerachtige houding van cliënten. Maar op die brief is adequaat gereageerd. Naderhand is nooit contact opgenomen. Dit lag wel voor de hand. Reactie: De metingen die zijn uitgevoerd hebben geen betekenis in de procedure omdat alleen van de berekende verhoging wordt uitgegaan. e. De gemeente is het nooit gelukt zonder vertekening een meting te kunnen verrichten. Peutz lukt dit (oncontroleerbaar) kennelijk wel. Reactie: Zoals gezegd: de metingen komen geen betekenis toe in deze procedure. f. Er is gemeten op een dag dat dit officieel niet zou kunnen, gelet op de hoge windsnelheid op Schiphol. Vreemd is dat niet voor de dichtst bijzijnde luchthaven is gekozen, maar voor een andere plaats. Reactie: Wederom geldt dat de metingen geen betekenis toekomen in deze procedure. Daarmee maken de omstandigheden waaronder de metingen zijn uitgevoerd dus ook niet uit. h. De meting op vrijdag 8 november is als representatieve dag gekozen, terwijl dit een veel drukkere zaterdag had moeten zijn. Op vrijdag tijdens livemuziek maximaal bezoekersaantal 100. Op zaterdag maximaal bezoekersaantal 750. Reactie: Verwezen wordt naar de reactie onder f. i. Er is geen rekening gehouden met geluid van terras, rokers buiten, aankomende en vertrekkende bezoekers. Reactie In de rapportage van Peutz zijn de verplichte akoestische bronnen beoordeeld. De andere bronnen zijn uitgesloten van een norm in het Activiteitenbesluit. Wij zijn ons bewust van deze bronnen. In het verleden en op dit moment achten wij de geluidsbelasting van de bronnen op de directe omgeving acceptabel en wij vinden dat deze bronnen horen bij een normaal binnenstedelijk milieu. j. Er is geen rekening gehouden met verkeersbewegingen van en naar de Gewoonste Zaak (auto´s brommers, scooters). Er zijn geen tellingen gedaan. Reactie:
Nota zienswijzen
pag. 7
Daar is wel rekening mee gehouden maar deze bronnen zijn uitgesloten in het Activiteitenbesluit. k. Er wordt klakkeloos aangenomen dat de zijgevels (waar zich ook de voordeur bevindt) vrij zullen blijven van enige geluidhinder. Het rapport van Peutz is ondeugdelijk voorbereid en kan geen basis zijn voor een ruimtelijke onderbouwing. Het is uitgebracht in opdracht van de ontwikkelaar en daardoor partijdig. Reactie. Ofschoon onduidelijk is welke zijgevels hier bedoeld worden (er is maar één zijgevel naar de Gewoonste Zaak toegekeerd, dus betreffen de andere gevels de voor- en achtergevel) wordt in elk geval niets klakkeloos aangenomen. De berekende overschrijding als gevolg van muziekgeluid wordt door de dove gevel weggenomen, en voorzover gedoeld wordt op ander geluid (van bijvoorbeeld het terras of van komende en gaande bezoekers) is bovenstaand aangegeven dat dat geluid niet wordt meegewogen omdat dit is uitgesloten. Het onderzoek van Peutz is op het onderdeel dat hier van belang is (de berekening van de verhoging) helder en correct. Voorts is het gebruikelijk dat de ontwikkelaar dergelijke rapportages laat opstellen door een onafhankelijk en deskundig bureau. De gemeente controleert die gegevens. Bovendien: er is ook geen deskundig tegenadvies overgelegd. 15 Parkeervoorzieningen en verkeersdruk, ontheffing wel geluidhinder. Het bouwplan moet voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein. De ingetekende plaatsen zijn niet voldoende uitgaande van 2 parkeerplaatsen per woning. De plaatsen zijn niet groot genoeg en niet alle bereikbaar. Er is geen onderzoek gedaan naar de gevolgen van opheffing van het parkeerterrein voor de totale behoefte aan parkeerplaatsen in het omliggende gebied, waarbij ook het scenario is onderzocht dat de parkeergarage onder het Hobahogebied er niet komt. Onduidelijk is of en wanneer die ontwikkeling er komt. Het terrein is op dit moment in gebruik als openbaar parkeerterrein. Om woningbouw mogelijk te maken zal het onttrokken moeten worden aan de openbaarheid. Dat is op verzoek slechts mogelijk krachtens artikel 11 van de Wegenwet. De raad is bevoegd een dergelijk besluit te nemen. Na een afdeling 3:4 procedure en na goedkeuring van G.S. van de provincie. Een dergelijk besluit ontbreekt. Er is dus geen spoedeisend belang. De verkeersdruk op de Schoolstraat en achterliggende ontsluitingswegen zal aanzienlijk toenemen, waarmee in het bouwplan geen rekening is gehouden, omdat, zonder dat dit is gebaseerd op een rechtsgeldig verkeersbesluit, er vanuit gegaan wordt dat er een 30 km zone zal worden ingevoerd. Er is geen ontheffing hogere grenswaarden verleend, waardoor de bouw van de woning in strijd is met de Wet geluidhinder. Reactie Het bouwplan voldoet aan de door gemeente gestelde parkeernorm. Die is 1.4 en geen 2 (op basis van de door de raad vastgestelde kaderstelling voor de herontwikkeling van het Hobahogebied). De plaatsen zijn van gebruikelijke en dus goede afmetingen. Allen normaal bereikbaar. Er is door adviesbureau Royal Haskoning een parkeeronderzoek in het centrumgebied gehouden. De opheffing van dit parkeerterrein is daarin meegenomen. Overigens was de functie van dit private parkeerterrein: een parkeerterrein voor werknemers en bezoekers van de veiling De Hobaho. De veilingfunctie is komen te vervallen en daarmee ook de noodzaak van dit parkeerterrein. Daargelaten dat het sinds het vertrek van de veiling – met instemming van de eigenaar - gebruikt wordt door centrumbezoekers. Het scenario dat de parkeergarage er niet komt is niet interessant. Die garage komt er immers slechts om de parkeerbehoefte die het plan, dat er boven komt genereert, te accommoderen,
Nota zienswijzen
pag. 8
alsmede de daarvoor in aanmerking komende plaatsen die op maaiveld verdwijnen (als gevolg van het plan). Dit private terrein is niet, want behoefde ook niet in die berekening meegenomen te worden. Terzijde: de ontwikkeling is overigens, zoals vele grote bouwplannen in den lande, weliswaar vertraagd, maar zal er wel komen. De – verder ook niet onderbouwde - stelling dat er sprake is van een openbaar terrein dat krachtens een verzoek op grond van artikel 11 van de Wegenwet onttrokken moet worden aan zijn openbaarheid wordt niet gedeeld. Het particuliere terrein heeft tot aan het algeheel beëindigen van de veilingfunctie (medio 2005) een functie gehad als parkeerterrein ten behoeve van die veiling (werknemers en bezoekers). Pas na dit vertrek van de laatste onderdelen van de veiling heeft het terrein zijn feitelijke functie verloren en heeft de eigenaar daarna gedoogd – in het belang van centrumbezoekers en omwonenden, mede op verzoek van de gemeente - dat er geparkeerd mag worden. Het terrein is overigens wel voorzien van een bord “verboden voor onbevoegden, art. 461 wetboek van Strafrecht” Ontkend wordt derhalve dat onttrekking aan de openbaarheid in dit geval noodzakelijk is. Jurisprudentie( Afd. R.v.St.5 maart 2008, nr. 200705655/1) ondersteunt dit met de stelling: “De Wegenwet heeft naar het oordeel van de Afdeling betrekking op verkeersbanen die een functie vervullen ten behoeve van het afwikkelen van het openbare verkeer en die derhalve naar hun aard of functie een grote, onbepaalde publieksgroep dienen”. Daarvan was- getuige het voormelde - nimmer sprake. Het terrein diende in beginsel alleen het publiek van de veiling. Dat de verkeersdrukte – in een centrumgebied! - als gevolg van de bouw van 8 eengezinswoningen aanzienlijk zal toenemen mag op zich al als een onhoudbare stelling gekwalificeerd worden. Die toename is eerder verwaarloosbaar klein. Voorts verplicht het Rekenen Meetvoorschrift geluidhinder 2006 nu juist rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen. In het verkeerscirculatieplan en de besluitvorming daaromtrent, zijn de Schoolstraat en de Hobahostraat aangewezen als verblijfsgebieden waar een 30 km regiem zal gaan gelden. Terecht is daar dus rekening mee gehouden. Bovendien: er verdwijnt een parkeerterrein met een(maximum) capaciteit van 80 plaatsen. De hoeveelheid verkeersbewegingen die van een dergelijk terrein uitgaat zal vele malen hoger zijn dan de hoeveelheid verkeersbewegingen die rond 8 eengezinswoningen zal gaan heersen. De conclusie is gerechtvaardigd dat het rustiger zal worden. Een ontheffing hogere grenswaarden is in dit geval niet aan de orde. Verwezen kan kortheidshalve worden naar het rapport van Peutz “geluidsbelasting op de gevels ten gevolge van wegverkeer”. 16 Welstand Het bouwplan is niet getoetst aan de welstandsnota en levert geen bijdrage aan de verbetering van de bestaande stedenbouwkundige, architectonische en culturele kwaliteiten in het gebied. Reactie. Het bouwplan is voorgelegd aan de welstandsgedelegeerde. Op 22 december 2009 is goedkeuring verleend. Terzake is dus voldaan aan de wettelijke vereisten. De persoonlijke opvatting daarover kennelijk ten spijt.
Zienswijze 2. De heer A. Tibboel Reclamant geeft aan dat het plan “t Havenkwartier fase 1” veel nadelen voor hem betekent: verlies van een jarenlang vrij uitzicht, dus minder privacy, en een drastische verandering van het woon- en leefgenot, hetgeen hoogst onaangenaam genoemd mag worden. De bebouwing zal tot geluidsweerkaatsing leiden. Panden van omwonenden zullen lange tijd onverkoopbaar zijn. Uitgaansoverlast in het weekend zal kopers nog wel doen bedenken.
Nota zienswijzen
pag. 9
Er kan niet geheid worden, maar er zal een schroefmethodiek toegepast moeten worden (dwingend voorgeschreven bij het verlenen van de bouwvergunning). Mogelijk is er bodemvervuiling. Dan zal eerst sanering moeten plaatsvinden. Reactie. Niet ontkend kan en zal worden dat de geprojecteerde bebouwing bij realisatie een wijziging van de omgevingskarakteristiek inhoudt: een onbebouwd terrein wordt immers bebouwd. Op het “vrije uitzicht” valt overigens nog wel iets af te dingen, gelet op enerzijds de ligging van de woning van reclamant ten opzichte van het terrein en gelet op anderzijds de aanwezigheid van een metershoge, jaarrond groene dennenboom in de voortuin. Maar dat neemt niet weg dat er onmiskenbaar zicht op het parkeerterrein bestond. Waar er (onder een hoek en) op een afstand van 40 tot 50 meter net aan zicht is op hooguit twee van de 8 woningen (de andere 6 gaan sowieso schuil achter bestaande bebouwing) kan in alle redelijkheid van een drastische verandering van het gevoel van privacy en het woonen leefgenot moeilijk gesproken worden. Wat van deze persoonlijke beleving overigens ook zij, de invulling van een dergelijk terrein, midden in het centrum, dat zijn functie heeft verloren, is inherent aan de dynamiek in de ruimtelijke ordening. Van ééngezinswoningen mag voorts gezegd worden dat deze goed passen in de omgeving. Hinderlijke geluidsweerkaatsing zal zich niet voordoen, aangezien er een volstrekt gangbare situatie wordt gecreëerd (woningen aan weerzijden van een straat met zelfs aan weerszijden nog voortuinen,waarbij de snelheid van het verkeer in de toekomst maar maximaal 30 km mag bedragen. De ligging van de nieuwe woningen - in de omgeving van een horecagelegenheid, maar ook een school - zal kopers uiteraard niet ontgaan. De Gewoonste Zaak houdt zich overigens goed aan het wettelijk regime en tracht uitgaansoverlast zoveel als mogelijk te voorkomen. Volledig uitbannen is evenwel onmogelijk. Inherent aan een keus voor wonen in het centrum zal overigens ook wel moeten zijn de acceptatie - tot op zekere hoogte- van centrum gelieerde verschijnselen (zoals parkeerdruk, maar ook de bij horeca behorende verschijnselen, zoals nachtelijk vertrek van gasten etc. ). De methodiek van heien kan en zal nooit dwingend voorgeschreven worden. Op de vergunninghouder rust de verantwoordelijkheid die methodiek toe te passen die het meest geëigend is, gelet op alle omstandigheden (bodemgesteldheid, fundering van belendingen etc.). Gevraagd kan hooguit worden aan te tonen dat de gekozen methodiek verantwoord is, maar de eindverantwoording hiervoor is en blijft bij de vergunninghouder/bouwer.De opmerking omtrent eventuele vervuiling wordt voor kennisgeving aangenomen. Uiteraard zal er conform de wetgeving op schone grond gebouwd moeten worden. Zienswijze 3. De heer T. en mevrouw A. van der Lans. Reclamanten willen een aantal zaken onder de aandacht brengen. Het parkeerterrein staat dagelijks vol met auto’s. Waar worden nieuwe parkeerplaatsen gecreëerd na het verdwijnen van dit parkeerterrein? De hoogte van de woningen is aanzienlijk hoger dan de bestaande bebouwing in de Schoolstraat en 1e Havendwarsstraat. Deze hoogte heeft een nadelige invloed op het zonlicht in de tuin van reclamanten Tevens vormen de woningen een aantasting van de privacy en beperken zij het uitzicht. Heiwerkzaamheden zijn niet gewenst gelet op de funderingsconstructie van de bestaande woningen. Net zo min als zwaar verkeer door de 1e Havendwarsstraat. In de welstandsappendix wordt gerefereerd aan een bijzonder welstandsgebied, waarbij om bijzondere architectuur wordt gevraagd, welke een aanvulling moet zijn op de omgeving. De ontwikkelaar gaat die omgeving direct verstoren door o.a. het kappen van de imposante bomen en geen rekening te houden met de hoogte van de bestaande woningen. Dit wordt nog eens herhaald in de uitwerking “criteria deelgebied A”:
Nota zienswijzen
pag. 10
uitgangspunt zal moeten zijn “ de kleinschalige bebouwingsstructuur in de omgeving en het groen van de bomen langs de Hobahostraat”. Het plan met woningen van 12.5 meter en nieuwe bomen wordt niet geacht hieraan te voldoen. Reactie Het parkeerterrein heeft altijd een functie gehad voor personeel en bezoek van de bloembollenveiling “De Hobaho”. Na het verdwijnen van de veiling (medio 2005) heeft het particuliere terrein daarmee zijn functie verloren. De eigenaar heeft – mede op verzoek van de gemeente – het terrein daarna niet afgesloten en liggend in het centrumgebied oogst het geen verbazing dat de weg hier naar toe door auto´s dan gevonden wordt. Het is echter dus de goodwill van de eigenaar geweest dat het in die tussentijd naar de herontwikkeling, door centrumbezoekers gebruikt mocht worden. Compensatie van dit particuliere terrein zal dus niet plaats vinden. Overigens zal de gemeente in 2011 wel het gebied globaal voor de supermarkt Hoogvliet aan de Grachtweg gaan voorzien van een noodherinrichting, waarmee het aantal parkeerplaatsen aldaar kan behoorlijk kan worden opgehoogd. De keus voor de scherpe 60 graden kappen in combinatie met de nieuwe verdiepingshoogten uit het Bouwbesluit leidt tot de geprojecteerde hoogten: 7 meter goot- en 12.5 meter nokhoogte. De toegepaste dwarskappen zorgen daarentegen juist wel weer voor een zekere transparantie gezien van noord naar zuid. Voorts wordt de rij woningen op twee plaatsen onderbroken door de geschakelde garages. De kortste afstand tussen de gevels van de nieuwe woningen en de zuidelijke erfgrens van de tuin van reclamanten bedraagt ca 23 meter. Tot de noordelijke erfgrens bedraagt deze afstand zelfs ca. 32 meter. Van een benadeling in bezonning kan dan geen sprake zijn. Ofschoon enig zicht vanuit deze woningen in de tuin van reclamanten onweerlegbaar aanwezig zal kunnen zijn, ontneemt het pand 1e Havendwarsstraat 12 wel het directe zicht op de woning en het direct daar achter gelegen erf. Maar ook hier geldt sowieso dat de dynamiek in de ruimtelijke ordening geen levenslang onveranderd uitzicht of onveranderde omgeving kan garanderen. Een invulling van dit terrein met ééngezinswoningen mag evenwel, gelet op de omgeving, als alleszins verantwoord geacht worden. Onverlet de toch aanwezige veranderingen die dat voor individuele omwonenden met zich meebrengt. De nieuwe bebouwing zal uiteraard gefundeerd moeten worden en wel op een hedendaagse wijze. Dat wil zeggen een paalfundering. De methodiek van het aanbrengen zal uiteraard wel zodanig moeten zijn dat – in redelijkheid aan te nemen - geen schade aan belendingen zal optreden. Dat is zeer wel mogelijk. Bouwverkeer zal - voorzover mogelijk – uiteraard over de minst hinderlijke route geleid worden. Bouwverkeer is overigens natuurlijk ook gewoon verkeer en daarmee niet uit te sluiten van bepaalde wegen. Dat bouwverkeer gebruik zal maken van de 1e Havendwarsstraat lijkt overigens weinig aannemelijk. Het bouwplan is door de welstandsgedelegeerde getoetst aan de welstandsappendix en op 22 december 2009 goedgekeurd. Zienswijze 4. De heer J. M. Schrama, namens de eigenaren Hobahostraat 2, 4, 6, 8, 10 en 12. Op basis van verkregen informatie is er een aantal punten waarbij om toelichting gevraagd wordt of welke graag veranderd gezien zouden worden. Gememoreerd wordt dat er in het verleden aan weerszijden van de Hobahostraat bomen stonden. De bomenrij aan de zuidkant is toen gekapt. Dit besluit was ingegeven door lichtinval en begaanbaarheid van het trottoir. De nieuw beoogde situatie is – gelet op het verleden - niet gewenst. Van de nieuwe huizen wordt verwacht dat deze gevolgen hebben voor lichtinval en geluidsproductie. Is hier rekening mee gehouden om inzicht te verschaffen?
Nota zienswijzen
pag. 11
De parkeergelegenheid wordt verplaatst naar de zuidzijde. Verzocht wordt de huidige structuur te behouden en parkeerplaatsen naar de noordkant te verplaatsen, mede gelet op het feit dat de bestaande woningen in de Hobahostraat de woonkamer aan de voorzijde hebben en de nieuwe woningen een andere indeling kennen. Een aantal huizen heeft een eigen oprit. Graag wordt bevestigd gezien dat die oprit gegarandeerd en toegankelijk blijft. Het trottoir wordt versmald van 1.90 meter naar 1.65 meter Verzocht wordt de huidige trottoirbreedte te behouden. Verondersteld wordt dat het aantal parkeerplaatsen niet voldoende is. Dit wordt versterkt doordat de bewoners van de panden links van de Gewoonste Zaak ook de auto´s in de straat zullen gaan parkeren, omdat dat eenvoudigweg het meest dichtbij is. Gevraagd wordt wat de zienswijze van de gemeente Lisse is t.a.v. de toekomstige parkeersituatie en verkeersdrukte. Gevraagd wordt of het niet handiger is om de parkeerplaats in een later stadium te bebouwen teneinde huidige bewoners m.b.t. parkeerproblematiek te ontzien. Gerefereerd wordt aan de nieuwsbrief buurtgericht werken. Gevraagd welke methode van heien toegepast wordt. Wie is verantwoordelijk voor eventuele schade? Graag wordt gezien dat de straatinrichting en huidige parkeerzijde wordt gerespecteerd. Reactie. Formeel maakt de herinrichting van de straat geen deel uit van deze procedure, onverlet dat wel de kapvergunning in het geding is. Het bestemmingsplan ziet uitsluitend toe op de locatie waar de woningen en garages worden gerealiseerd. De herinrichting van de straat zal – zoals gebruikelijk bij herinrichtingen – nog een zelfstandige inspraakprocedure doorlopen. Vooruitlopend op die nog te voeren inspraakprocedure kan er op deze plaats niettemin wel kort iets over gezegd worden. De situatie waarbij er sprake was van vermoedelijk ca. 50 jaar oude, grote en breed uitgroeiende bomen valt niet te vergelijken met de nieuw beoogde situatie waar nieuwe smal opgaande bomen met een transparante kroon zijn gekozen (zoals in vele straten in Lisse al toegepast, zelfs op kortere afstand van bebouwing). De bomen worden bovendien in de parkeerstrook geplaatst, zodat ze op voldoende afstand van de bestaande woningen komen te staan. De geprojecteerde huizen staan ten opzichte van de bestaande woningen in de Hobahostraat op de noordkant. Voorts bedraagt de onderlinge afstand ruim 18 meter. Daarnaast geldt het feit dat de dwarskappen en de doorbreking op twee plaatsen door de gekoppelde garages nog zorgen voor een zekere transparantie. Deze feiten rechtvaardigen de stelling dat er sprake is van een alleszins verantwoorde situatie. Niet valt in te zien, waardoor de Hobahostraat zich – ten opzichte van talloze vergelijkbare situatie in Lisse en overal elders – zal onderscheiden om te veronderstellen dat er een onverantwoorde situatie ten aanzien van het aspect geluid zal ontstaan. Het relatief brede profiel (met aan weerszijden voortuinen) in combinatie met de toekomstige lage snelheid (30 km gebied) rechtvaardigt eerder de verwachting van een betrekkelijke lage geluidsbelasting. Lager dan momenteel zelfs. Momenteel geldt er aan de huizenzijde een parkeer en stopverbod en mag er aan de noordzijde behoudens de ca. eerste 15 meter vanaf de Schoolstraat geparkeerd worden. In de nieuwe situatie worden er duidelijke parkeervakken aan de zuidzijde gecreëerd. Deze zijde is mede gekozen vanuit praktische overwegingen, gelet op de grotere parkeercapaciteit in vergelijking met de noordzijde waar veel parkeerruimte wegvalt door de opritten naar de garages toe. Uiteraard zullen verleende in-/uitritvergunningen gerespecteerd worden.
Nota zienswijzen
pag. 12
De geringe versmalling van het trottoir is nodig om tot een over de volle breedte gezien acceptabel profiel te komen. 1.65 meter is voldoende breed. Voor de nieuwe woningen wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm en het aantal parkeerplaatsen is hierop afgestemd. Het parkeerterrein heeft er altijd gelegen als particulier parkeerterrein ten behoeve van de veilingfunctie (personeel en bezoekers). Met het vertrek van de veiling heeft het parkeerterrein zijn functie daarmee verloren. De eigenaar heeft er in toegestemd – als een vorm van goodwill - dat het terrein in de tussentijd gebruikt mag worden voor centrumbezoekers en omwonenden. Maar die situatie is per definitie eindig (te bepalen door de eigenaar). Compensatie van dit terrein zal en behoeft ook niet plaats vinden. Het Havenkwartier 2e fase (de ontwikkeling ter plaatse van de veilinghallen) zal voldoen aan de bij de kaderstelling overeengekomen parkeereisen. De methodiek van heien is nog niet bepaald, maar zal zoals gebruikelijk – door de ontwikkelaar/aannemer - worden afgestemd op de situatie in de omgeving (grondstructuur, de wijze van fundatie van belendingen etc.) De verantwoording voor schade, mocht die onverhoopt toch optreden, ligt ook daar.
5. Het college van gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Verzocht wordt in het plan op te nemen dat bij onderkeldering van de woningen een proefsleuvenonderzoek dient te worden uitgevoerd en dat de locatie van de proefsleuf zowel de voet van de strandwal als een gedeelte van de strandvlakte dient aan te snijden. Een en ander conform het gestelde in de brief van 5 november 2009, kenmerk PZH – 137940473 Het plan is niet voorgelegd in het kader van vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro. Verzocht wordt dit artikel in het vervolg na te leven. Reactie In het plan is in de toelichting (blz. 27/28) reeds opgenomen dat wanneer één van de woningen wordt onderkelderd er archeologische begeleiding plaats vindt, met als doel de aanwezigheid en intactheid van de mogelijke strandwal vast te stellen. Dit is gebeurd na en op advies van de provinciaal archeoloog, de heer. Drs. R. Proos (zijn mailbericht van 3 juli 2009). Hierop heeft de ontwikkelaar in zijn brief van 9 december 2009 ref. LB-HH-1880 nog eens bevestigd dat, indien tijdens het verkooptraject één van de bewoners kiest voor de optie van een kelder, er een nieuw plan van aanpak moet en ook zal worden opgesteld. De aandacht voor archeologie – indien nodig – is er dus. Onbetwist. Voorts zal in het vervolg elk plan in vooroverleg gebracht worden.
Behoort bij: Besluit college van burgemeester en wethouders d.d. 15 juni 2010 (kapvergunning) Besluit college van burgemeester en wethouders d.d. 23 juni 2010 (bouwvergunning) Besluit van de raad d.d. 23 juni 2010 (vaststelling bestemmingsplan). Gewaarmerkt:
Nota zienswijzen
pag. 13