BERG VAN D E ZIEL
I De zoektocht naar de berg van de ziel begint met een ontmoeting. Een vrouw die in de bergen haar gezin kwijtraakte, zoekt contact met een andere vrouw die een boek schreef nadat zij haar vriend in de bergen verloor. De gesprekken zijn verkennend. Twee verhalen over verlies in de bergen raken met elkaar verweven.
1
De Universiteit voor Humanistiek is gehuisvest in een mooi oud pand in Utrecht. Je moet over een bruggetje om het gebouw binnen te gaan. Ik ben een beetje zenuwachtig. Na een groot verlies zoek je houvast. Ik zoek dat in boeken, muziek en vrienden. Een vriend die langzaamaan mijn beste vriend is geworden helpt met zoeken. We lezen boeken die ik al eerder gelezen heb en nieuwe boeken. We lezen alles wat met verlies te maken heeft: romans, gedichten, filosofie, studieboeken over rouwverwerking en trauma’s. Soms lees ik iets dat resoneert met mijn ervaringen en gevoelens. Een van die boeken is Overlevingskunst. Ik ben meteen nieuwsgierig naar de vrouw achter dit boek. Zij is bezig aan eenzelfde tocht, komt onderweg dezelfde schrijvers tegen. Ze proeft en weegt, accepteert mondjesmaat en wijst af, net zoals ik dat doe. En ze weet alles van verliezen. Misschien vind ik bij haar de herkenning waar ik naar verlang. En misschien is zij al een stuk verder op dit pad. Ze is eerder begonnen. Ik besloot om haar een mail te sturen en nu hebben we een afspraak.
11
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 11
04-02-13 10:35
2
In de hal van de universiteit ontmoet ik haar. We lopen samen naar mijn kamer op de eerste verdieping. Ik voel me ongemakkelijk. Ze heeft me een e-mail gestuurd met de vraag of ze een keer met mij kan praten. Ze heeft mijn boek gelezen en het sprak haar aan. In haar eigen omgeving kent ze geen overlevingkunstenaars. Zo schreef ze dat. Niemand die een groot verlies heeft doorgemaakt. Zelf verloor ze haar man en kinderen in de bergen. Ik denk dat ik weet wie ze is. Ik was in Genève en keek naar de bergen in het zuiden. Vier klimmers waren naar beneden gestort. Zelf bezocht ik die dag de Saint-Pierrekathedraal en het archeologisch museum. Eerst was de kathedraal een kleine heuvel voor de doden. Door de eeuwen heen is hij telkens opnieuw opgebouwd tot het gigantische bouwwerk dat er nu staat. Ze begint over mijn boek. Dat ze er veel in herkende. Veel filosofen die ik bespreek, heeft zij ook gelezen. Toch is alles anders. Zij was vijftig jaar gelukkig. Niet een heel leven met telkens weer de dood. Ik vraag of ze wil vertellen wat er gebeurd is. Op vakantie in de Italiaanse bergen beklommen ze een berg. Dat deden ze al jaren. Eerst twee weken voorbereiden en dan op de laatste dag naar de top. De dag ervoor waren ze naar het bivak gelopen en ze hadden daar geslapen. Maanden later zou ik de foto’s zien, maar dat wist ik toen nog niet. Haar zoon in de zon op de drempel van dat bivak. De volgende ochtend vroeg gingen ze op pad. Een paar honderd meter voor de top, op een plek waar ze kon rusten, liet ze de anderen verdergaan. Ze was te moe en te traag. Met haar erbij zouden ze het zeker niet halen. Een voor een lopen ze uit beeld, op weg naar de top. Tijdens de afdaling zijn ze op een gegeven moment zo dichtbij dat ze elkaar schreeuwend kunnen verstaan. ‘Je hebt iets geweldigs gemist,’ roept haar zoon. Even later ziet ze hen struikelen. ‘Remmen!’ hoort ze haar man roepen. Maar ze houden elkaar niet. De jongste begint te buitelen. ‘Het leek alsof ze zo naar me toe kwam rollen,’ vertelt ze me. ‘Maar ik wist dat er een afgrond was.’
3
Op 24 juli beklommen wij de berg Dolent. Zo’n driehonderd meter onder de top besloot ik achter te blijven omdat de beklimming me te zwaar leek. Het was nog een steil stuk en ik was bang dat ik voor te veel vertraging zou zorgen. Mijn gezin ging zonder mij verder. Na ongeveer anderhalf uur hoor12
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 12
04-02-13 10:35
de ik roepen en ik zag ze weer onder aan de rots staan, zo’n tweehonderd meter boven mij. Ze zwaaiden met hun ijsbijlen. Ik was opgelucht, want het was een moeilijke klim en al wachtend denk je toch aan wat er mis kan gaan. Daarna hebben ze nog een stuk afgedaald. Ik vond het er redelijk eng uitzien, dus ik heb niet de hele tijd gekeken. Toen ze al behoorlijk dichtbij waren keek ik wel. Ze liepen naar beneden met hun gezicht in mijn richting. Piet liep links, daarnaast Karin, en achter hen Els en Mark. Iemand struikelde. Els slaakte een gilletje en viel mee. Karin buitelde en leek het nog grappig te vinden. Piet zag de ernst en riep ‘Remmen!’. Ik zag ze naar links glijden. De verkeerde kant op. Toen ik Piet ‘Remmen!’ hoorde roepen, riep ik met hem mee. En toen waren ze uit mijn gezichtsveld en hoorde ik niets meer.
4
Ze vertelt me hoe ze is gaan lopen in een poging dicht bij hen te komen. Het lukt niet, ze kan niet om een sneeuwheuvel heen. Terug naar beneden is ook moeilijk. Te steil om in haar eentje, zonder touw, de afdaling te wagen. Vanaf een helling aan de overkant heeft iemand het ongeluk gezien en de bergredders gewaarschuwd. Na een tijdje komt de helikopter aangevlogen, die haar oppikt. Ze wijst de bemanning waar ze gevallen zijn. Ze vliegen naar de plek en in de diepte ziet ze hen liggen, vooral haar jongste dochter ziet ze goed. Verder lagen ze op elkaar als een soort kluwen. Twee mannen worden neergelaten en even later weer opgepikt. Ze schudden hun hoofd. Daarna wordt zij naar het ziekenhuis gevlogen. Ik vertel haar dat ik die dag in Genève was en het nieuws op de radio hoorde. Zij weet dat ik twee jaar daarvoor in de bergen mijn vriend verloor. Dat was in Spanje. Lang niet zulke hoge bergen, geen vierduizender. Hooguit achttienhonderd meter en een gewone wandeling. Wel een helikopter, met een enorme lichtbundel bijna dansend over de donker wordende bergen. Een berggids die in het gebied was opgegroeid vond hem. De echte reddingswerkers hadden het valspoor niet gezien. Ik stond beneden in het dorp te wachten. De helikopter zou mijn vriend zo brengen. Maar hij vloog het dal uit, naar het ziekenhuis werd mij verteld. Pas later werd gezegd dat hij naar het mortuarium werd gebracht. Ze vertelt dat ze in het ziekenhuis heibel schopt. Een psychologe vindt het niet verantwoord dat ze haar man en kinderen nog ziet. Maar dat is het enige wat ze wil. Uiteindelijk rijden ze met een po13
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 13
04-02-13 10:35
litiebusje naar het mortuarium. Daar staat de pers met enorme camera’s klaar. Ze wil niet op de foto. De psychologe gaat als eerste naar binnen en besluit opnieuw dat het niet kan. Ze mag niet alleen met hen zijn, terwijl dat juist is wat ze wil. Ze klampt een man aan die overduidelijk de leiding heeft en zegt hem dat het haar familie is en haar beslissing. Hij stemt toe en dan gaat het gebeuren.
5
Hij liet me binnen en hield de deur op een kier. Ik zag rechts van mij twee tafels met Els en Mark en recht voor me Piet en Karin. Ik begon bij Els en tilde een klein stukje van het laken op. Els had haar ogen dicht. De ogen waren iets opgezwollen en haar mond was vertrokken tot een soort grijns van schrik. Marks gezicht was een beetje blauw. Hij zag er verder rustig en ontspannen uit, alsof hij sliep. Karins gezicht was ook ontspannen, zij had een groot gat in haar voorhoofd. Piet lag op zijn buik. Ik wist dat dit zo was omdat hij erg beschadigd was. Ik heb niet naar zijn gezicht gekeken. Toen ik ze allemaal even had gezien ben ik opnieuw begonnen en heb wat meer de tijd genomen en beter gekeken en ze aangeraakt. Na een paar rondjes heb ik mijn hand op Piets rug gelegd en heb gedacht: ik moet ze laten gaan, het is echt waar, ze zijn dood. Ik stapte weer naar buiten. Daar zag ik in de ogen van de baas hoezeer hij met me begaan was en hij sloot me in zijn armen. Ik hield me als een plank. Ondertussen werd ik toch gefotografeerd. Ik ging over tot de volgende missie: naar huis.
6
Ze vraagt me of ik mijn vriend nog heb gezien. Ik vertel haar over de volgende middag. Om vijf uur zou de schouwarts komen. Voordat zij haar werk ging doen mocht ik even alleen zijn met mijn vriend. Ze hadden me gewaarschuwd dat hij er vreselijk uitzag, maar dat was niet zo. Gewoon vertrouwd, wat schrammen op z’n benen maar die had ikzelf ook omdat we door struikgewas waren gelopen. Zijn blik omhoog en tegelijkertijd in zichzelf gekeerd. Hij keek niet naar me. De paniek die sinds de vorige avond in mij was, sloeg om in een vreemde rust. Op de parkeerplaats bij het mortuarium belde ik mijn broer. Ik kon nog niet zeggen wanneer ik terug naar Nederland zou komen, eerst moest het gerechtelijk onderzoek afgerond zijn. Daarna mocht ik Spanje pas verlaten. Ze vertelt dat dit in Italië ook zo was. Blind heeft ze alle papieren getekend. Daarna lieten ze haar gaan. Diezelfde avond werd ze naar 14
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 14
04-02-13 10:35
het vliegveld in Genève gebracht. Toen het vliegtuig halfvol was, werd de deur gesloten om te verhinderen dat een cameraploeg van sbs6 aan boord kwam. Zelf reed ik die avond van Genève naar het Jungfraugebergte. De zon kleurde de toppen rood, Alpenglühe na een onschuldige zomerdag.
II De indringende ontmoeting roept vragen op. Hoe kun je leven met zoveel verlies? Sommige boeddhistische verhalen gaan over vrouwen die man en kinderen verloren en daarna tot diep inzicht en verlichting kwamen. Maar hoe werkt dat? Is leven met zoveel doden wel mogelijk? Anderen besloten om zelf niet verder te willen leven nadat ze alles verloren. Hoe maak je een keuze en hoe vind je een weg?
1
Ik weet dat haar verhaal niet uniek is. In de tijd dat ik met mijn proefschrift bezig was, verzamelde ik verhalen over verlies. Ik zocht herkenning, zoals zij die nu bij mij zoekt. Hoe erger hoe beter, gold voor mij. Patacara was een van mijn lievelingsverhalen. Het speelt in de tijd van de Boeddha. Patacara is de lieftallige dochter van een rijke familie in Savatthi. Op haar zestiende huwen haar ouders haar uit aan een jongeman uit een andere rijke familie, maar zij is verliefd op een jongen van lagere afkomst. Ze vlucht samen met haar geliefde de stad uit. In een vergelegen dorp leven ze gelukkig. Na verloop van tijd raakt Patacara zwanger en zij wil graag naar haar eigen familie voor de bevalling. Maar haar man wil niet en treuzelt. Op een dag dat hij niet thuis is, besluit Patacara om alleen te gaan. Bij thuiskomst reist haar man haar direct achterna. Als hij haar vindt overvallen de weeën haar en bevalt zij van een zoon. Ze keren naar hun eigen dorp terug. Na verloop van tijd is Patacara opnieuw zwanger en de geschiedenis herhaalt zich. Zij wil graag naar haar familie, maar haar man aarzelt en treuzelt. Opnieuw gaat zij alleen, samen met haar oudste zoon. Haar man reist haar achterna. Hij vindt haar tijdens een enorme storm met onweer. Zij vraagt hem om een beschutting voor haar te maken, dus gaat hij eropuit om met zijn kapmes takken te verzame15
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 15
04-02-13 10:35
len. Hij wordt echter door een slang gebeten en overlijdt. Patacara, bij wie de weeën inmiddels in alle hevigheid op gang zijn gekomen, snapt niet waar hij blijft. Ze denkt dat hij haar in de steek heeft gelaten. Ze bevalt van een tweede zoon en brengt de nacht in het bos door, uitgeput en koud. De volgende dag vindt ze haar man en ziet dat hij niet meer leeft. Ze besluit om met beide kinderen naar haar familie te gaan. Na enige tijd komt ze bij een rivier. Door het hoge water kan ze niet met beide kinderen tegelijk oversteken. Ze zet de oudste jongen op een veilige plek aan de kant en steekt eerst met de baby over. Daar maakt ze een bladerbedje en dan keert ze terug om de oudste op te halen. Als ze halverwege de rivier is, ziet ze dat een roofvogel de baby meeneemt. In een poging om de vogel te verjagen roept en schreeuwt ze en maakt wilde gebaren. De oudste jongen denkt dat zijn moeder hem roept, loopt het water in en wordt door de sterke stroom meegesleurd. Huilend vervolgt Patacara haar weg. In de buurt van Savatthi, de stad van haar ouders, komt ze een man tegen. Ze vraagt of hij haar familie kent. De man wil eerst niet antwoorden, maar als ze aandringt, vertelt hij haar het verhaal. Vannacht is tijdens de storm de bliksem ingeslagen en is de hele familie omgekomen. De rook die in de verte kringelt is de rook van de brandstapel. In die tijd was de Boeddha in Jetavana, een klooster in de buurt van Savatthi. Patacara, die naakt en ontroostbaar door Savatthi zwerft, knielt voor de Boeddha en vertelt haar verhaal. De Boeddha legt haar de boeddhistische leer uit en Patacara begrijpt gelijk de allesomvattende vergankelijkheid. Niet lang daarna komt zij tot verlichting en is een voorbeeld voor anderen. Het is slechts een van de verhalen over vrouwen die leefden in de tijd van de Boeddha. Ze zijn verzameld in de Therigatha, een geschrift uit de Pali-canon dat gaat over voorbeeldige nonnen. In de voorgeschiedenis van deze nonnen lijkt het verlies van hun kinderen een gedeelde ervaring. Ik heb me altijd afgevraagd waarom en hoe diep inzicht in de vergankelijkheid van alles je kan helpen. Ook al weet je dat alles vergankelijk is, dat maakt je verlies toch niet minder erg?
16
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 16
04-02-13 10:35
2
Wat helpt dan wel? Dat was een van de vragen die zij me stelde. Natuurlijk weet ik het antwoord niet. Dat is het teleurstellende van mijn laatste boek. Er is door mij nog altijd geen antwoord op de dood gevonden. Sommige journalisten die me interviewden waren onthutst. Als een spannende roman lazen ze het boek, om erachter te komen dat het nergens toe leidt. Inmiddels heb ik voor mezelf een andere taak bedacht: zin in leven. Dat lijkt een stuk gemakkelijker. Maar ik blijf zitten met die vervelende, klotige dood. Hoe houd je nu zin in leven als je hele gezin in een afgrond stort? Tijdens lezingen die ik her en der in het land geef, komen de mensen vaak in drommen op me af. Ze vertellen hun eigen verhalen. Ik was een keer voor een lezing in een boekhandel en stond te wachten terwijl de mensen zich verzamelden en een plaats zochten. Naast me stond een man op zijn vriend te wachten, die zo zou komen. ‘Ik heb hetzelfde meegemaakt als u,’ vertelt hij voordat ik een woord gezegd heb. Voorzichtig vraag ik of hij ook zijn partner verloren heeft. ‘Nee, mijn vader, moeder en zus, bij een auto-ongeluk. Ik was drieëntwintig en bezig met mijn studie in Groningen.’ Ik schat de man zo’n jaar of zestig. ‘Nu heeft mijn schoonzoon kanker. Hij maakt het niet lang meer.’ Ik weet niet wat ik moet zeggen en ben blij dat de lezing begint. In de pauzes komen de volgende verhalen, bij elke lezing weer. Het enige wat ik kan zeggen is dat ik ondanks alles blij ben dat ik leef. Niet elke dag, maar tot nu toe vaak genoeg om niet te stoppen met leven.
3
Zou er een recept te vinden zijn? Zoals vroeger in de tijd van de Boeddha? Een medicijn tegen de pijn. Niet slechts een verdoving, maar meer. De verhalen lijken te suggereren dat het lijden iets op het spoor brengt dat eerder onzichtbaar was. Kostbaarheden die zonder tranen niet te zien zijn. Catharsis. Loutering. Ik haat het. Alles wat zweemt naar verheerlijking van lijden. Toch is het mijn zoektocht sinds ik studeer. Theologie. Wat hebben religies te bieden als het gaat om een weg te vinden door breekbaar leven? Niets, was in eerste instantie mijn stellige antwoord. Doekjes voor het bloeden. Ik had er vier jaar voor over om dat in een proefschrift aan te tonen. Ook in mijn laatste boek neig ik hiertoe. Alles wat houvast biedt, wil ik kapotslaan. Schijnzekerheden. Zo snel mogelijk de waan herstellen dat je niet kwetsbaar bent, om dan autonoom verder te leven. Zelf bepalen waar je naartoe wilt. Alle mogelijkheden aanpakken en 17
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 17
04-02-13 10:35
terugkijken op een geslaagd leven. Of je koesteren in een levensvisie waarin fundamentele verbondenheid de kern vormt. Je bent nooit alleen, of je nu leeft of dood bent. Het schitterende netwerk van wederzijdse afhankelijkheid wordt niet doorbroken. Kijk maar naar de kinderen van je vriendin die dood is. Het achtjarige jongetje weerspiegelt in alles zijn moeder. Zijn en niet-zijn zijn illusoire begrippen. Ik ken de mantra’s inmiddels uit mijn hoofd. Bij elke lezing dreun ik ze met meer automatisme op, gevolgd door mijn bijtende commentaar. Althans, zo is het binnen in me. Van buiten oog ik vriendelijk en vol begrip. Iemand die veel heeft meegemaakt. Gezocht heeft. Iets kan vertellen. Mijn publiek luistert geboeid. Zoekend naar de relatie met hun eigen verhalen.
4
Door mijn werk aan de universiteit ben ik betrokken geraakt bij de discussie of mensen mogen stoppen met leven. Gewoon omdat ze er genoeg van hebben. Niet omdat ze ernstig ziek zijn, of aan een psychische aandoening lijden, maar omdat hun leven voltooid is. Er is gedaan wat gedaan moest worden, wat rest is slechts aftakeling. Een stervenshulpverlener kan hier uitkomst bieden. Dit is geen arts, maar een existentiële hulpverlener, bij voorkeur een humanistische, met zelfbeschikking hoog in het vaandel. Hij weet veel van zin in leven en vooral wanneer dat ophoudt. Daarnaast is hij geschoold in authenticiteit en onafhankelijkheid. De bekende psychiater Boudewijn Chabot beweert dat zo’n stervenshulpverlener niet nodig is. Mensen kunnen zelf het heft in handen nemen door te stoppen met eten en drinken. Dit kan doorgaans heel goed als je boven de vijfenzeventig bent en door de ouderdom al enigszins verzwakt. Veel jonger is niet aan te raden, dan wordt de dorst een lijdensweg. Maar er zijn goede andere methodes. De psychiater heeft het allemaal uitgezocht en in een boek opgeschreven. Hij is zijn zoektocht begonnen nadat hij als arts een vijftigjarige vrouw had geholpen om haar leven te beëindigen. Zij had haar twee zonen verloren en wilde daarna niet meer. Haar hele zin lag in haar kinderen. Liever in de dood verenigd dan een leven zonder hen. Ik las destijds het boekje Zelfbeschikt, waarin het verslag over de vrouw en haar dode kinderen staat en de gesprekken die de psychiater met haar voerde. Het was een paar jaar nadat mijn vader, net iets ouder dan deze vrouw, besloten had niet verder te willen leven. Ik was verbijsterd en was het niet met de psychiater eens. Ik vroeg me 18
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 18
04-02-13 10:35
af of er niet verder gezocht had kunnen worden naar zin in leven. Ik besefte niet dat ik het eigenlijk over mijn vader had. Of misschien over mijn broer. Of mezelf.
5
Chabot werkte mee aan de euthanasie van een vijftigjarige vrouw die haar twee zonen verloor. Soms tuimelen de vragen daarover door mijn hoofd. De mogelijkheid om uit dit leven te stappen als het echt ondraaglijk is, loopt op de achtergrond met me mee en geeft me troost. Het maakt het leven leefbaarder. Maar wanneer neem je zo’n besluit? Wanneer zeg je dat je genoeg geleden hebt? Wanneer mag je beslissen dat het stoppen van jouw lijden belangrijker is dan het lijden dat je aanricht bij de mensen die je achterlaat? Wanneer beslis je dat je genoeg geprobeerd hebt? En dan nog, hoe? Ik zou naar Amerika kunnen emigreren en ervoor zorgen dat al mijn contacten verwateren. En dan een ongeluk krijgen. Zo doet de hoofdpersoon uit het boek Haar naam was Sarah dat. Het wordt door niemand opgemerkt totdat jaren later iemand op onderzoek uit gaat.
6
Ik stuur haar een e-mail. Hoe is het met je? Ik denk deze weken regelmatig aan je en ben benieuwd hoe je het maakt. Zou je zin hebben om nog eens contact te hebben en bijvoorbeeld een wandeling te maken, zoals we opperden de eerste keer dat we elkaar spraken? Ik ben nog steeds bezig met het nadenken over een nieuw boek, over de zin van breekbaar leven. Graag zou ik nog eens met jou hierover van gedachten wisselen. Ze antwoordt. Leuk om van je te horen. Het gaat redelijk goed met me. Vakantie is moeilijk voor me omdat dat gezinstijd bij uitstek is. Ik voel mijn gemis dan meer dan normaal en de sterfdag is met de zomervakantie verbonden. Ik ga graag een dag met je wandelen en bijpraten en brainstormen over je boek. Breekbaar leven is ook mijn thema. Het zou mooi zijn om iets van wat ik in mijn situatie heb geleerd toegankelijk te maken voor anderen. Ik kan best vaak.
19
Anbeek Eerste proef#2 BW.indd 19
04-02-13 10:35