AWBZ-vervoer in West-Brabant rapportage t.b.v zorgaanbieders in de regio West-Brabant
drs. Dammis van 't Zelfde ir. Ricardo Poppeliers Zoetermeer, 18 juni 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by a ny means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave 1
Inleiding
4
1.1 1.2 1.3
Vraagstelling Wijze van beantwoording Leeswijzer
4 4 5
2
Feitelijke situatie in West-Brabant
6
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Doelgroep en aantal personen Organisatie Ritkenmerken vervoer Vervoerstromen Financiële situatie bij aanbieders Genomen maatregelen Conclusie
3
Inzicht in een kostprijstarief voor het vervoer naar de dagbesteding 13
3.1 3.2 3.3 3.4
Wat is een kostprijs voor de exploitatie van vervoer? Stappen om te komen van een kostprijs naar een kostprijstarief Bandbreedte in een kostprijstarief Aandachtspunten
4
Conclusies
4.1
Een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 2 3 4
6 7 7 8 9 10 12
13 13 15 16
17 17
18 Aantal cliënten in het vervoer Vervoerstromen Kostprijsberekening vervoerder Kostprijsberekening vrijwilligersvervoer
18 19 22 23
3
1
Inleiding Het kabinet heeft besloten per 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor het AWBZ-vervoer (vervoer van en naar de dagbesteding) voor extramurale cliënten naar gemeenten te decentraliseren. Ook is de overheid voornemens om vanaf 2015 de zorg voor jeugd helemaal onder te brengen bij de gemeenten (waar dit nu ook deels bij de provincies ligt). Om dit mogelijk te maken is een nieuwe Jeugdwet in voorbereiding, welke op 1 januari 2015 in werking moet gaan. Vanwege
deze
extra
verantwoordelijkheden
voor
gemeenten
heeft
de
regio
West-Brabant in maart 2012 een voorlopig advies bundeling doelgroepenvervoer aan gemeenten uitgebracht en besproken met de gemeentelijke projectleiders AWBZ. Het advies
is
gebaseerd
op
een
verkenning
van
vervoervraagstukken,
optimalisatiemogelijkheden van geregeld vervoer en ontwikkelingen en kenmerken van AWBZ-vervoer en vervoer binnen de Jeugdzorg. De verkenning concludeert onder andere
dat
er
geen
panklare
blauwdruk
voor
de
organisatie
van
het
doelgroepenvervoer voor de volgende jaren kan worden gemaakt. De reden is dat er teveel onduidelijkheden en onzekerheden zijn. Wel is er inmiddels een principekeuze gemaakt voor wat de organisatie van het vervoer op de korte termijn betreft:
geadviseerd is aan gemeenten om het vervoer
mee te nemen in de aanbesteding van de begeleiding. Met andere woorden: zorg inkopen met vervoer.
1.1
Vraagstelling De regio West-Brabant heeft Panteia de volgende vraag gesteld: “Geef inzicht in een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding”.
1.2
Wijze van beantwoording De opdracht is uitgevoerd door een combinatie van kwantitatieve analyses en bijeenkomsten met belanghebbenden. Voor de kwantitatieve analyses zijn gegevens opgevraagd
bij
zorgaanbieders
in
de
regio
West-Brabant.
Uiteindelijk
zijn
de
kwantitatieve analyses gebaseerd op gegevens van 16 zorgaanbieders. Op 17 april heeft het merendeel van deze zestien zorgaanbieders actief deelgenomen aan een gezamenlijke bijeenkomst (Panteia, regio West Brabant, zorgaanbieders) waarin zij verduidelijkende en verdiepende vragen hebben gesteld en toelichtingen hebben gegeven. Op deze wijze is er extra input voor het eindrapport verzameld. Tevens heeft Panteia bij vijf zorgaanbieders de aannamen inzake berekeningen van kostprijzen en tarieven doorgenomen. Inzage in kostprijzen zijn gebaseerd op onze kennis en ervaring. De berekende tariefbandbreedtes zijn gebaseerd op de ontvangen data en informatie, op aannamen, en op onze kennis en ervaring; de werkelijkheid kan anders zijn.
4
1.3
Leeswijzer In hoofdstuk 1 presenteren wij de onderzoeksvraag en de verantwoording hoe wij tot beantwoording van deze vraag zijn gekomen. In hoofdstuk 4 geven wij het antwoord op
de
vraag
weer,
inclusief
de
aandachtspunten
daarbij.
De
tussenliggende
hoofdstukken zijn de gevolgde weg om te komen tot beantwoording van
de
onderzoeksvraag. Hoofdstuk 2 gaat in op de feitelijke situatie in West Brabant. In feite is dit de benodigde – en in beeld gebrachte – achtergrondkennis om de ondersteuningsvraag te kunnen beantwoorden. Hoofdstuk 3 beantwoordt de vraag “Geef inzicht in een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding”. Ten aanzien van de woordformulering het volgende: De decentralisatie van het AWBZ-vervoer is onderdeel van een grotere hervorming van de AWBZ. Per 2015 is de rijksoverheid uitsluitend nog verantwoordelijk voor de zorg aan kwetsbare ouderen en gehandicapten in zorginstellingen. Hiervoor komt er een nieuwe wet, die de huidige AWBZ vervangt: de Wet langdurige zorg (Wlz). Ook kinderen met een intensieve zorgvraag vallen mogelijk onder deze nieuwe wet. De wet moet de kwaliteit van leven garanderen voor ouderen en gehandicapten die veel zorg nodig hebben. Daarbij is aandacht voor het individuele welzijn nodig. De wet maakt deel uit van een samenhangend systeem van nieuwe en vernieuwde wetten. De geplande ingangsdatum van het wetsvoorstel is 1 januari 2015, gelijktijdig met het wetsvoorstel Wmo 2015 en de nieuwe Jeugdwet. In onderliggende rapportage gaan wij nog uit van de huidige benamingen:
Cliënten met een intramurale AWBZ-indicatie (per 2015 vallen zij onder de Wlz);
Cliënten
met
een
extramurale
AWBZ-indicatie
(per
2015
vallen
zij
onder
de
verantwoordelijkheid van gemeenten).
5
2
Feitelijke situatie in West-Brabant Dit hoofdstuk beschrijft de huidige situatie van het vervoer van en naar de dagbesteding. De gepresenteerde informatie is gebaseerd op de door zorgaanbieders aangeleverde gegevens. De huidige situatie kent als peildatum januari 2014. Dit hoofdstuk gaat achtereenvolgens in op:
2.1
De doelgroep en het aantal personen in het vervoer (paragraaf 2.1);
De wijze waarop het huidige AWBZ-vervoer is georganiseerd (paragraaf 2.2);
Ritkenmerken van het huidige AWBZ-vervoer (paragraaf 2.3);
De vervoerstromen van het huidige AWBZ-vervoer (paragraaf 2.4);
De kosten van het huidige AWBZ-vervoer (paragraaf 2.5);
De genomen maatregelen door zorgaanbieders (paragraaf 2.6);
Conclusie (paragraaf 2.7).
Doelgroep en aantal personen Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is verantwoordelijk voor de indicatiestelling van
AWBZ-zorg.
Wanneer
cliënten
zijn
geïndiceerd
voor
begeleiding
groep
(dagbesteding) kunnen ze hierbij ook een indicatie voor vervoer krijgen. Deze wordt afgegeven op basis van medische noodzaak, bijvoorbeeld als iemand niet zelfstandig gebruik kan maken van ander vervoer, maar vaak ook door cognitieve beperkingen. Iemand krijgt geen indicatie voor vervoer als men een lichte beperking heeft en zelfstandig kan reizen met bijvoorbeeld het openbaar vervoer of de fiets. Bij kinderen onder de 12 jaar is er in het verleden altijd vanuit gegaan dat er medische noodzaak tot vervoer aanwezig is. Sinds 1 januari 2014 geldt hiervoor echter dat wanneer mantelzorgers beschikbaar zijn en zij in staat zijn om volledig in het vervoer van het kind te voorzien, er geen vervoer wordt geïndiceerd. Eventuele begeleiding in het voertuig en de noodzaak tot solovervoer worden bepaald door de zorgaanbieders die passend vervoer moeten bieden aan hun cliënten. Aantal geïndiceerden Op 1 juli 2013 hebben ruim 3.200 inwoners van de regio West-Brabant een indicatie voor begeleiding groep, inclusief vervoer (bron: CIZ). Onder hen zijn bijna 800 kinderen (personen jonger dan 18 jaar). Het aantal geïndiceerde cliënten hoeft niet gelijk te zijn aan het aantal personen dat ook daadwerkelijk van hun indicatie gebruik maakt, de indicatie wordt niet altijd (volledig) door de cliënt verzilverd. Aantal personen in het vervoer Uit de ontvangen cijfers van de zorgaanbieders blijkt dat zij gezamenlijk vervoer organiseren voor ruim 2.100 cliënten met een extramurale indicatie. Deze groep cliënten valt vanaf 2015 onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Gemiddeld zijn deze cliënten geïndiceerd voor 6 dagdelen dagbesteding. Daarnaast hebben de zorgaanbieders ook de verantwoordelijkheid voor het vervoer van cliënten met een intramurale indicatie. Dit betreft totaal ongeveer 1.000 personen. In bijlage 1 zijn bovenstaande gegevens weergegeven per zorgaanbieder.
6
2.2
Organisatie Zorgaanbieders zijn vrij in de wijze waarop zij het vervoer organiseren voor hun cliënten. Vrijwel alle zorgaanbieders hebben het vervoer, geheel of gedeeltelijk, uitbesteed aan taxibedrijven. Bij een aantal aanbieders wordt het vervoer (deels) op een andere wijze georganiseerd:
Amarant, Elisabeth Centrum, Surplus, zorgboerderij ’t Zonneke en zorgboerderij Power to Get Up organiseren het vervoer (deels) zelf met eigen voertuigen en/of vrijwillige chauffeurs.
Bij zorgboerderij Power to Get Up organiseert een deel van de cliënten zijn eigen vervoer.
Cliënten van GGz Breburg regelen ook hun eigen vervoer, en bestellen hiervoor hun eigen taxi en worden daarmee allemaal individueel vervoerd. De kosten hiervan worden door GGz Breburg betaald. Omdat de cliënten van GGz Breburg ver uit elkaar wonen, zijn combinaties in het voertuig niet mogelijk en is het vervoer op deze wijze georganiseerd.
Het vervoer van Stichting Groenhuysen wordt deels uitgevoerd door vrijwilligers met gebruik van voertuigen van een taxibedrijf. De regie, coördinatie en mutatieverwerking hiervan wordt door het taxibedrijf uitgevoerd.
Solo- of begeleid vervoer In het vervoer kan het nodig zijn dat cliënten alleen of begeleid worden vervoerd. Veel voorkomende redenen hiervoor zijn het gedrag van de cliënt of een medische reden. Bij de bevraagde zorgaanbieders blijken om die redenen elf volwassen cliënten alleen te worden vervoerd en twee kinderen. Ongeveer 80 volwassenen en ruim 150 kinderen blijken begeleiding nodig te hebben onderweg. Bij kinderen is dit vaak altijd het geval. Hierbij zijn de zorgaanbieders zelf degenen die de begeleiding organiseren en bekostigen, vaak vanuit hun eigen middelen, omdat het vervoerbudget hiervoor ontoereikend is.
2.3
Ritkenmerken vervoer Onderstaand zijn de gemiddelde ritkenmerken per cliënt weergegeven van de zorgaanbieders gezamenlijk, alsmede een uitsplitsing naar de drie sectoren van de AWBZ 1.
De
weergegeven
bezetting
is
een
combinatie
van
rolstoelcliënten
en
niet-rolstoelcliënten, en exclusief eventuele begeleiding. Volwassenen: GHZ
V&V
Gem. individuele ritafstand2: 8,4 km
Totaal
10,8 km
6,4 km
Gem. individuele ritduur3:
17 minuten
20 minuten
15 minuten
Gem. bezetting:
5,6 personen
5,3 personen
6 personen
Kinderen: Totaal
Gem. individuele ritafstand2: 12,0 km
Gem. individuele ritduur3:
1
Omdat van slecht 1 zorgaanbieder uit de GGZ deze gegevens kunnen worden afgeleid, is deze sector niet separaat weergegeven. De gemiddelde ritafstand hebben wij bepaald op basis van de postcode van het woonadres van de cliënt en de postcode van de locatie waar de cliënt dagbesteding afneemt. De gemiddelde ritduur hebben wij bepaald via een aanname over de gemiddelde snelheid van een rit, voor vier verschillende afstandsklassen.
2
3
21 minuten
7
Gem. bezetting:
5,3 personen
Uit het overzicht blijkt dat cliënten in de gehandicaptenzorg (GHZ) gemiddeld meer dan vier kilometer verder reizen naar de dagbesteding dan cliënten in de ouderenzorg (V&V). In de V&V sector worden meer personen gezamenlijk vervoerd, in vergelijking met de cliënten in de gehandicaptenzorg. Kinderen blijken verder van de dagbesteding af te wonen dan volwassenen. Dagbestedingslocaties voor kinderen zijn vaak specialistisch en daardoor regionaal georganiseerd, wat waarschijnlijk de reden is van deze langere gemiddelde afstand. Bezetting in het voertuig De weergegeven bezetting bij zorginstellingen is de totale bezetting, dus inclusief andere cliënten dan met een extramurale indicatie: zorginstellingen combineren deze groep cliënten met cliënten met een intramurale indicatie, en mogelijk met cliënten uit andere gemeenten. Zo geven Amarant, JUZT, Prisma, SDW, SOVAK, en Syndion aan dat zij cliënten met een intramurale en extramurale indicatie gecombineerd vervoeren. De onderlinge verdeling in het vervoer van deze cliëntgroepen is niet bij alle zorgaanbieders bekend. Een ander aspect welke van invloed is op de daadwerkelijke bezetting is de mutatiegraad: de mate waarin wijzigingen plaatsvinden in het vervoer. Hierdoor zijn elke dag wel mensen afwezig, waardoor ook de bezetting in het voertuig van dag tot dag kan verschillen. In de praktijk zal de bezetting daarom niet op elk moment gelijk zijn aan de hier weergegeven waarde. Bij het gezamenlijk doornemen van de aannamen inzake berekeningen van kostprijzen en tarieven heeft één aanbieder aangegeven dat de mutatiegraad tussen 10% en 12% bedraagt.
2.4
Vervoerstromen In Figuur 2.2 zijn de vervoerstromen van het AWBZ-vervoer (van volwassen cliënten) weergegeven voor de gehele regio West-Brabant. De weergegeven lijnen betreffen het vervoer van een cliënt van zijn huisadres naar de dagbesteding, ongeacht het aantal keer in de week dat de cliënt gebruikt maakt van het vervoer. In de figuur is te zien dat veel vervoer binnen de gemeenten blijft, totaal 59% van de cliënten, waarbij:
Binnen de gemeente Breda: 19%
Binnen de gemeente Roosendaal: 13%
Binnen de gemeente Bergen op Zoom: 11%
Binnen een van de overige gemeenten: 15%
Naast locaties in de regio West-Brabant gaan cliënten naar dagbesteding in Arkel, Dongen, Giessenburg, Gilze en Rijen, Gorinchem, Hardinxveld Giessendam, Tholen en Waalwijk. Bijlage 2 bevat een tabel die het aantal vervoerbewegingen tussen de gemeenten in West-Brabant weergeeft.
8
Figuur 2.1
Vervoerstromen AWBZ-vervoer (volwassenen - extramuraal)
Woudrichem Werkendam
Aalburg
Drimmelen Geertruidenberg
Moerdijk
Oosterhout
Steenbergen Halderberge Breda Etten-Leur
Rucphen Roosendaal Bergen op Zoom Alphen-Chaam Zundert
Baarle-Nassau
Woensdrecht
Bijlage 2 bevat afzonderlijke figuren van de vervoerstromen voor rolstoelcliënten en niet-rolstoelcliënten (volwassenen) evenals een soortgelijke figuur voor kinderen.
2.5
Financiële situatie bij aanbieders Voor de cliënten in het vervoer ontvangt een zorgaanbieder per aanwezigheidsdag waarop vervoer van en naar de dagbesteding plaatsvindt een vergoeding van het zorgkantoor. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft hiervoor normbedragen vastgesteld: gemiddelde bedragen per cliëntgroep. In tabel 2.1 zijn de vastgestelde bedragen weergegeven die per 1 januari 2014 gelden voor extramurale cliënten. Hierbij wordt opgemerkt dat de daadwerkelijke afrekening met het zorgkantoor kan afwijken van deze normbedragen. Tabel 2.1
Normbedragen vervoer per dag (2014)
Cliëntgroep Vervoer dagbesteding GHZ extramuraal
€ 8,28
Vervoer dagbesteding GHZ rolstoel extramuraal
€ 20,00
Vervoer dagbesteding GHZ kind extramuraal
€ 20,00
Ouderen
€ 7,02
GGZ
€ 6,84
9
Tekort bij zorgaanbieders Per 1 januari 2013 zijn de vergoedingen van het vervoer (normbedragen) ongeveer gehalveerd.
Daarnaast
is
ook
de
nacalculatie
afgeschaft.
De
nacalculatie
gaf
zorgaanbieders de mogelijkheid om de meerkosten op het vervoer deels vergoed te krijgen. Met uitzondering van één aanbieder geven alle
zorgaanbieders aan dat zij
met
het
de
halvering
van
normbedragen
(vergoedingen)
vervoer
niet
kunnen
bekostigen. Naast de exploitatie van vervoer is ook het beheer een kostenaspect. Goed beheer kan de kosten voor exploitatie laten afnemen. Er is dus een wisselwerking tussen beiden. Onze ervaring landelijk leert dat ten tijde van de nacalculatiemogelijkheid het beheer bij diverse aanbieders een minimale rol speelde. In West-Brabant hebben niet alle aanbieders een indicatie (kunnen) gegeven van de personele inzet en kosten voor het beheer van het vervoer. Op basis van de ontvangen informatie varieert de personele inzet tussen 0,11 en 1,75 fte en de kosten tussen € 5.000 en € 85.000 op jaarbasis. Ook maakt één aanbieder gebruik van een vervoerbureau voor het beheer van het vervoer. Uiteraard is de personele inzet en zijn de kosten gerelateerd aan de totale vervoeromvang.
2.6
Genomen maatregelen Met uitzondering van de zorgaanbieder die aangeeft het vervoer tegen de nu geldende vergoedingen te kunnen organiseren, hebben alle responderende zorgaanbieders maatregelen doorgevoerd, of zijn dat in de loop van 2014 van plan. Let wel: diverse aanbieders hebben al maatregelen doorgevoerd voor 1 januari 2013. Er is een onderscheid tussen aanbieders in het tijdstip waarop maatregelen zijn genomen. Dit heeft invloed op de nog te bereiken effecten. Veel voorkomende maatregelen zijn:
Overleg met de zittende vervoerder(s) over de geldende prijsafspraken met als doel overeenstemming te bereiken over lagere tarieven (10 zorgaanbieders). Dit kan worden gezien als een vorm van beheer.
Cliënten minder keuze geven in de te kiezen dagbesteding. Waar cliënten in het verleden soms over lange afstanden werden vervoerd en/of op meer locaties dagbesteding ontvingen, hebben zorgaanbieders hier veranderingen in doorgevoerd. In overleg met de cliënten wordt hun een passende dagbesteding geboden, zo dicht mogelijk bij het woonadres van de cliënt (7 zorgaanbieders).
Vragen aan het netwerk van de cliënt (vrienden, familie, buren) om het vervoer te organiseren (7 zorgaanbieders).
Het verruimen van de openingstijden van de dagbesteding, waardoor een langere inlooptijd ontstaat. Hierdoor is een vervoerder minder strikt gebonden aan de tijd waarop de cliënt bij de dagbesteding moet arriveren, waarmee zijn combinatiemogelijkheden worden vergroot (7 zorgaanbieders)
Het verruimen van de omrijmarges in het vervoer, waardoor de vervoerder de mogelijkheid krijgt meer cliënten gelijktijdig te vervoeren (6 zorgaanbieders).
10
Het bij de cliënt in rekening brengen van de meerkosten van vervoer buiten het passend aanbod: mocht een cliënt toch vasthouden aan de wens tot een dagbesteding die verder van zijn of haar woonadres ligt, dan wordt door enkele zorgaanbieders aan de cliënt gevraagd om de bijkomende vervoerkosten zelf bij te dragen (5 zorgaanbieders).
Aan de cliënten die daartoe in staat zijn een training aanbieden om gebruik te maken van eigen vervoer of het openbaar vervoer (5 zorgaanbieders).
Het vervoer (meer) laten uitvoeren door vrijwilligers, in plaats van door taxibedrijven (4 zorgaanbieders). In één geval maken de vrijwilligers hiervoor gebruik van de voertuigen van een taxibedrijf.
Op
basis
van
aangeleverde
informatie
bedragen
de
kosten
van
vrijwilligersvervoer in de huidige situatie minimaal € 672.000 op jaarbasis voor de gehele regio West-Brabant.
De inzet van grotere voertuigen (tot maximaal 16 personen), zodat meer cliënten in een rit kunnen worden vervoerd (3 zorgaanbieders)
Het zoveel mogelijk aanbieden van hele dagen dagbesteding, in plaats van een halve dag waardoor er per dag niet meer dan
twee vervoerbewegingen
plaatsvinden
(3
zorgaanbieders).
Het minimaliseren van het solovervoer en dit uitsluitend te organiseren voor cliënten die daar vanwege hun medische of sociale situatie op zijn aangewezen (2 zorgaanbieders).
Cliënten slechts vanaf één woonlocatie halen en/of naar slechts één dagbestedingslocatie brengen, zodat routes zoveel mogelijk vergelijkbaar zijn en niet afwijken doordat één cliënt meerdere herkomst- of bestemmingslocaties heeft (2 zorgaanbieders).
Het combineren van cliënten tussen zorgaanbieders: diverse organisaties combineren momenteel al cliënten van elkaar in een voertuig.
Effecten van maatregelen In de gezamenlijke bijeenkomst hebben zorgaanbieders het volgende aangegeven:
De effecten van maatregelen zijn mede afhankelijk van de startsituatie van de aanbieder: wanneer een aanbieder al langere tijd bezig is met maatregelen om de vervoerkosten te drukken, is de rek er inmiddels wel uit. Bij aanbieders die onlangs zijn gestart met het nemen van maatregelen is er nog wel effect te verwachten.
Een maatregel staat niet op zich. Veelal gaat het om een pakket van maatregelen, welke effect genereert.
Het combineren van cliënten van verschillende aanbieders is – ook bij aanbieders die al langere tijd bezig zijn met het nemen van maatregelen - nog wel een mogelijkheid om de kosten verder te reduceren. Momenteel lukt het aanbieders echter niet om tot optimale bundeling tussen verschillende aanbieders te komen.
11
Cliëntbetrokkenheid Zorgaanbieders geven aan op de volgende wijze cliënten te hebben betrokken of geïnformeerd over de (voor)genomen maatregelen:
Via de cliëntenraad (6 zorgaanbieders);
Middels
individueel
overleg
met
de
cliënt
over
zijn
of
haar
vervoerkosten
(3 zorgaanbieders);
Middels informatiebijeenkomsten (3 zorgaanbieders);
Middels een bericht in een nieuwsbrief (3 zorgaanbieders);
Via de begeleiding of teamleiders van de cliënt (2 zorgaanbieders).
Direct bij intake van nieuwe cliënten (2 zorgaanbieders). 2.7
Conclusie Dit hoofdstuk geeft inzage in de feitelijke situatie in West Brabant, gebaseerd op aangeleverde gegevens door zorgaanbieders. Naast aantallen geïndiceerde personen en vervoerstromen, zijn er ritkenmerken en bezettingen aangegeven dan wel herleid. De cijfers over ritkenmerken en bezettingen worden verder gebruikt in hoofdstuk 3. De conclusie uit voorliggend hoofdstuk 2 is ook dat aanbieders met een tekort op het vervoerbudget
worden
geconfronteerd,
ondanks
genomen
en
nog
te
nemen
maatregelen. Hierbij zijn er bij aanbieders die later zijn gestart met het nemen van maatregelen nog effecten te verwachten van bepaalde maatregelen, terwijl bij aanbieders die langer bezig zijn de rek eruit is wat betreft optimalisatie. Wel geven aanbieders aan dat er effecten zijn te verwachten door het combineren tussen aanbieders. Mogelijke effecten hiervan geven wij weer als een mogelijke scenario voor de bandbreedte van een kostprijstarief in het volgende hoofdstuk.
12
3
Inzicht in een kostprijstarief voor het vervoer naar de dagbesteding Dit hoofdstuk beantwoordt de volgende ondersteuningsvraag:
Geef inzicht in een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding4.
Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd:
Paragraaf 3.1: wat is een kostprijs voor de exploitatie van vervoer?
Paragraaf 3.2: wat zijn de stappen om te komen van een kostprijs naar een tarief en welke aannamen gelden daarbij?
3.1
Paragraaf 3.3: wat is de bandbreedte en waarop is die gebaseerd?
Paragraaf 3.4: wat zijn aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden?
Wat is een kostprijs voor de exploitatie van vervoer? Wij gaan hier uit van een taxibedrijf en niet van bijvoorbeeld vrijwilligersvervoer. Een taxibedrijf maakt vanzelfsprekend kosten voor het door hen uit te voeren vervoer. In principe wil een vervoerder dan ook dat minimaal zijn kosten worden vergoed door de opdrachtgever van het vervoer (zoals zorgaanbieders of gemeenten). In bijlage 3 is de opbouw van een kostprijs voor een taxibedrijf weergegeven. Deze berekeningen zijn gebaseerd op onze kennis en ervaring, die wij ook inzetten in bijvoorbeeld het branche onderzoek taxi en het berekenen van de NEA -index. Uit de bijlage is te zien dat de belangrijkste kostencomponent voor een taxibedrijf de chauffeurskosten zijn, naast onder andere de kosten van het voertuig. Bij vrijwilligersvervoer vervallen (een deel van) de chauffeurskosten.
3.2
Stappen om te komen van een kostprijs naar een kostprijs tarief Figuur 3.1 geeft weer welke stappen zijn genomen om van een kostprijs naar een kostprijstarief5 te komen: Figuur 3.1
4
5
Van kostprijs naar tarief
Werktijd
Gemiddelde
chauffeur
bezetting
Kostprijs
Kosten
Kosten per
per uur
per rit
persoon
De huidige situatie in West-Brabant vormt de basis voor de bepaling van het tarief. De budgeten die naar de gemeenten overgaan worden echter gebaseerd op de vastgestelde tarieven door de NZa. Een kostprijstarief is een tarief waarvoor de kosten van het vervoer aan de vervoerder worden vergoed. Het commerciële tarief (het tarief dat de zorgaanbieders betalen) ligt over het algemeen boven het kostprijstarief.
13
Stap 1. Kostprijs Om een tarief op basis van een kostprijs te berekenen, is het noodzakelijk aannamen of veronderstellingen te doen (zie ook paragraaf 3.4 aandachtspunten). Wij hanteren de volgende aannamen:
Een taxibedrijf plant het vervoer en voert dit uit;
Een kostprijs van een taxibedrijf is ruim € 29,- per uur voor een personenauto en een 8-persoonsbus en ruim € 33,- per uur voor een rolstoelbus (zie vorige paragraaf en bijlage 3 voor de onderbouwing hiervan);
Er is een gemiddelde ritafstand, die wij baseren op de opgegeven postcodegegevens van de zorgaanbieders;
Stap 2. Werktijd chauffeur Er is een gemiddelde werktijd van de chauffeur die wij hebben gebaseerd op de volgende aannamen:
Aan- en afrijtijd van de chauffeur tot het beginpunt en vanaf het eindpunt van de rit: 15 minuten per rit (op basis van onze ervaring)
In- en uitstaptijd van een niet rolstoelcliënt: 1 minuut (op basis van onze ervaring);
In- en uitstaptijd van een rolstoelcliënt: 2 minuten (op basis van onze ervaring);
Duur van de rit6;
Voor de regio West-Brabant komen wij op basis van bovenstaande aannamen voor volwassenen aan de volgende gemiddelde tijd voor een rit (inclusief aan- en afrijtijd chauffeur, ophaaltijd medepassagiers en in- en uitstaptijd cliënten):
103,1 minuten (heen- en terugrit samen: 206,2 minuten) voor niet-rolstoelcliënten
77,6 minuten (heen- en terugrit samen: 155,2 minuten) voor rolstoelcliënten
Stap 3. Bezetting Gemiddelde bezetting (volwassenen):
6,4 personen voor niet-rolstoelcliënten
3,2 personen voor rolstoelcliënten
Stap 4. kosten
6
Kostprijs voor een vervoerder:
€ 100,80 (103,1 minuten x € 29,33 per uur) voor niet-rolstoelcliënten
€ 86,47 (77,6 minuten x € 33,43 per uur) voor rolstoelcliënten
Gemiddeld kostprijstarief per cliënt
€ 15,75 (€ 100,80 / 6,4 personen) voor niet-rolstoelcliënten
€ 27,02 (€ 86,47 / 3,2 personen) voor rolstoelcliënten
De gemiddelde ritduur hebben wij bepaald via een aanname over de gemiddelde snelheid van een rit, voor vier verschillende afstandsklassen.
14
Op
dezelfde
manier
hebben
wij
het
gemiddelde
kostprijstarief
per
sector
(volwassenen) en voor kinderen bepaald, zie Tabel 3.1. Dit is een tarief per dag (retourrit), exclusief BTW. Naast een kostprijstarief op basis van de huidige bezetting, is ook een kostprijstarief weergegeven waarbij wordt uitgegaan van een bezetting van 100%. Tabel 3.1
Gemiddeld kostprijstarief per cliënt
Cliëntgroep
Bij huidige bezetting
Bij 100% bezetting
Volwassenen – GHZ
€ 16,49
€ 14,90
Volwassenen – GHZ – rolstoel
€ 28,27
€ 24,54
Volwassenen – V&V
€ 15,02
€ 14,30
Volwassenen – V&V – rolstoel
€ 25,60
€ 23,76
Volwassenen – GGZ
€ 16,33
€ 15,02
Kinderen
€ 16,72
€ 15,07
Kinderen - rolstoel
€ 28,64
€ 24,82
In de hier weergegeven tarieven zijn de kosten voor eventuele begeleiding in het voertuig en kosten voor soloritten niet meegenomen, evenals de kosten voor beheer.
3.3
Bandbreedte in een kostprijstarief Voor de berekening van een tarief van vervoer dat is gebaseerd op de kostprijs (kostprijstarief) is het van belang hoe de inzet van het voertuig is. Hierbij geldt dat hoe meer een vervoerder een voertuig gedurende de dag kan inzetten, hoe lager het tarief per persoon of per rit is. Concreet:
Wanneer meer personen gelijktijdig worden vervoerd, wordt het tarief per persoon lager;
Wanneer aansluitend ritten kunnen worden uitgevoerd, wordt het tarief per rit (en daarmee per persoon) lager.
Zoals gezegd doen wij aannamen om te komen van een kostprijs naar een tarief per cliënt. Wijziging in aannamen betekent een wijziging van het tarief. Uiteraard is de daadwerkelijke facturatie gekoppeld aan de afspraken tussen opdrachtgever en vervoerder:
bij
een
vooraf
afgesproken
tarief
per
cliënt,
ligt
het
risico
van
bijvoorbeeld een lagere bezetting bij de vervoerder. Er zijn twee manieren om het tarief per cliënt per dag te reduceren: het optimaliseren van de combinaties in het voertuig en/of het volgtijdelijk bundelen van meerdere vervoervormen waarmee de inzet van het voertuig in de tijd wordt vergroot.
15
Scenario 1. Combinatie in het voertuig Op dit moment combineren zorgaanbieders hun cliënten met een intramurale en extramurale indicatie. Dit levert hen een gemiddelde bezetting van ongeveer 80% op. Dit is een gemiddelde voor de gehele regio West-Brabant: per gemeente of per zorgaanbieder verschillen bezettingsgraden momenteel. Wanneer aanbieders onderling de mogelijkheden tot het combineren van cliënten weten uit te breiden, is hiermee een kostenbesparing mogelijk. Ter indicatie (uitgaande van gelijkblijvende gemiddelde ritafstand en ritduur), onderstaande tarieven voor een volwassen niet-rolstoelcliënt:
Bij een bezetting van gemiddeld 4 personen is het kostprijstarief gelijk aan € 19,33;
Bij een bezetting van gemiddeld 5 personen is het kostprijstarief gelijk aan € 17,42;
Bij een bezetting van gemiddeld 6 personen is het kostprijstarief gelijk aan € 16,15;
Bij een bezetting van gemiddeld 7 personen is het kostprijstarief gelijk aan € 15,24;
In Tabel 3.2 is per cliëntgroep het tarief weergegeven bij een bezetting van 50% of 100%: Tabel 3.2
Gemiddeld kostprijstarief per cliënt
Cliëntgroep
Kostprijstarief per cliënt Bezetting:
100%
50%
Volwassenen – GHZ
€ 14,90 - € 20,02
Volwassenen – GHZ – rolstoel
€ 24,54 - € 35,71
Volwassenen – V&V
€ 14,30 - € 18,82
Volwassenen – V&V – rolstoel
€ 23,76 - € 34,15
Volwassenen – GGZ
€ 15,02 - € 20,26
Kinderen
€ 15,07 - € 20,36
Kinderen - rolstoel
€ 24,82 – € 36,27
Scenario 2. Volgtijdelijke bundeling Bij
volgtijdelijke
bundeling
van
verschillende
vervoervormen
treedt
er
een
kostenreductie op voor de vervoerder, doordat deze in staat is zijn materieel en personeel
voor
een
langere
(aaneengesloten)
periode
in
te
zetten.
In
een
aanbestedings- of inkooptraject zal de vervoerder dit laten meewegen in zijn tarief, waarmee de kosten voor de opdrachtgever (zorgaanbieder en/of gemeente) lager kunnen uitvallen.
3.4
Aandachtspunten In de bijeenkomst met zorgaanbieders zijn enige aandachtspunten doorgenomen over de gehanteerde aannamen. Dit betreft bijvoorbeeld de aangenomen in - en uitstaptijd van de cliënten. Beseft moet worden dat vervoerders kunnen variëren tussen hoogten van posten. Als de ene aanname hoger wordt, kan de andere aanname lager worden. Wij hebben geanalyseerd wat de totale ritduur is in West Brabant. Met onze aannamen overschrijdt de totale ritduur de maximaal toegestane tijd in het voertuig niet die door veel aanbieders wordt gehanteerd. Dat is voor ons een indicator dat onze aannamen verdedigbaar zijn in het kader van het komen tot een tariefbandbreedte.
16
4
Conclusies De regio West-Brabant heeft Panteia de volgende vraag gesteld: “Geef inzicht in een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding”.
4.1
Een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar d e dagbesteding Een kostprijs doorrekenen naar een tarief is altijd gebaseerd op aannames en de hoeveelheid aangeleverde informatie vanuit zorgaanbieders. Desalniettemin blijkt het door ons bepaalde (minimale) kostprijstarief hoger te liggen dan de maximale tarieven die nu door de NZa worden gehanteerd. Enige uitzondering hierop betreft de groep kinderen zonder rolstoel. Het kostprijstarief houdt echter geen rekening met de kosten voor begeleiding, terwijl vrijwel alle zorgaanbieders aangeven dat bij het ver voer van kinderen een begeleider wordt ingezet op het voertuig. Daarnaast maakt de NZa geen onderscheid in het tarief voor kinderen met en zonder rolstoel, waar door ons verschillende tarieven zijn bepaald voor deze cliëntgroepen.
17
Bijlagen Aantal cliënten in het vervoer
Elisabeth Centrum
GGZ Breburg
GGZ WNB
Groenhuysen
JUZT
Pauwer
Prisma
SDW
SOVAK
Surplus
Syndion
Tante Louise Vivensis
Zorgboerderij Power to Get Up
Zorgboerderij 't Zonneke
Aantal cliënten in het vervoer
Careyn
Tabel B1.2.
Amarant
Bijlage 1
Totaal
636
350
133
176
21
224
8
214
146
471
268
130
23
173
27
60
Intramuraal
268
0
0
69
0
0
0
22
-
201
200
0
4
0
0
6
Extramuraal
368
350
133
106
21
224
8
192
146
270
68
130
19
173
27
54
Volwassenen
535
350
133
175
21
224
0
202
121
311
235
130
17
173
12
19
Kinderen
101
0
0
0
0
0
89
12
25
160
33
0
6
0
15
41
53
30
26
-
-
-
0
4
12
49
16
16
3
-
0
9
583
320
107
-
-
-
8
172
134
422
252
114
20
-
27
51
Rolstoelcliënten Nietrolstoelcliënten
Vervoert cliënten uit:
Grijze balk = geen postcodegegevens beschikbaar
Aalburg
*
Alphen-Chaam
*
*
Baarle-Nassau
*
*
*
*
* *
*
*
*
Bergen op Zoom
*
*
Breda
*
*
*
Drimmelen
*
*
*
Etten-Leur
*
Geertruidenberg
*
*
Halderberge
*
*
Moerdijk
*
*
Oosterhout
*
Roosendaal
*
Rucphen
*
Steenbergen
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
* *
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
Werkendam Woensdrecht
*
*
* *
*
*
Woudrichem Zundert
*
*
*
*
*
*
*
*
*
* *
* *
*
*
*
*
*
*
*
* *
*
18
Bijlage 2
Vervoerstromen In onderstaande tabel is het aantal cliënten weergegeven in het vervoer tussen de gemeenten in de regio West-Brabant.
Naar Alphen-Chaaam
Naar Baarle-Nassau
Naar Bergen op Zoom
Naar Breda
Naar Drimmelen
Naar Etten-Leur
Naar Geertruidenberg
Naar Halderberge
Naar Moerdijk
Naar Oosterhout
Naar Roosendaal
Naar Rucphen
Naar Steenbergen
Naar Werkendam
Naar Woensdrecht
Naar Woudrichem
Naar Zundert
Naar Overige gemeenten
Totaal
Aantal cliënten van gemeente – naar gemeente7
Naar Aalburg
Tabel B2.1
Van Aalburg
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
8
Van Alphen-Chaam
-
21
2
-
14
-
-
-
-
-
-
2
-
-
-
-
-
-
1
4-
Van Baarle-Nassau
-
8
5
-
3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
1
18
Van Bergen op Zoom
-
-
-
186
-
-
1
-
4
-
-
1-
-
9
-
-
-
1
3
214
Van Breda
-
32
-
-
312
-
19
1
-
1
2-
-
-
-
-
-
-
23
8
416
Van Drimmelen
-
-
-
-
19
2
2
4
-
2
9
3
-
-
-
-
-
-
8
49
Van Etten-Leur
-
-
-
-
12
-
5
-
-
-
-
6
1
-
-
-
-
9
2
35
Van Geertruidenberg
-
-
-
-
4
1
-
6
-
-
12
-
-
-
-
-
-
-
7
3-
Van Halderberge
-
-
-
4
1
-
3
-
21
-
-
5-
6
-
-
-
-
1
7
93
Van Moerdijk
-
-
-
2
2
-
2
1
3
1
-
16
-
-
-
-
-
2
-
29
Van Oosterhout
-
-
-
-
17
1
-
6
-
1
26
-
-
-
-
-
-
3
16
7-
Van Roosendaal
-
-
-
22
-
-
4
-
7
-
1
216
1-
-
-
1
-
2
14
277
Van Rucphen
-
-
-
-
5
-
2
-
1
-
-
63
78
-
-
-
-
5
5
159
Van Steenbergen
-
-
-
5
-
-
-
-
3
-
-
2-
1
33
-
-
-
-
-
62
Van Werkendam
-
-
-
-
-
-
-
2
-
-
2
-
-
-
4
-
-
-
11
19
Van Woensdrecht
-
-
-
19
1
-
-
-
1
-
-
4
-
-
-
33
-
-
-
58
Van Woudrichem
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2
-
-
-
4
6
Van Zundert
-
-
-
-
23
-
4
-
-
-
1
3
-
-
-
-
-
7
1
39
In de volgende figuren zijn de vervoerstromen opgenomen van:
Volwassen niet-rolstoelcliënten (figuur B2.1);
Volwassen rolstoelcliënten (figuur B2.2);
Kinderen (figuur B2.3).
7
De aantallen in de tabel zijn gebaseerd op de geleverde postcodegegevens van de zorgaanbieders.
19
Figuur B2.1
Vervoerstromen AWBZ-vervoer (volwassenen – niet rolstoel)
Figuur B2.2
Vervoerstromen AWBZ-vervoer (volwassenen - rolstoel)
20
Figuur B2.3
Vervoerstromen AWBZ-vervoer (kinderen)
Woudrichem Werkendam
Aalburg
Drimmelen Geertruidenberg
Moerdijk
Oosterhout
Steenbergen Halderberge Breda Etten-Leur
Rucphen Roosendaal Bergen op Zoom Alphen-Chaam Zundert
Baarle-Nassau
Woensdrecht
In de figuur is te zien dat veel vervoer binnen de gemeenten blijft, totaal 38% van de kinderen, waarbij:
Binnen de gemeente Breda: 22%
Binnen de gemeente Roosendaal: 9%
Binnen de gemeente Bergen op Zoom: 6%
Binnen een van de overige gemeenten: 1%
Naast locaties in de regio West-Brabant gaan kinderen naar dagbesteding in Gorinchem, Haaren, Leerdam, Sliedrecht en Waalwijk.
21
Bijlage 3
Kostprijsberekening vervoerder Materieel
Personenauto / Taxibus
Rolstoelbus
€ 20.000
€ 45.000
€ 2.571
€ 5.571
€ 660
€ 1.530
€ 1.000
€ 1.500
Motorrijtuigenbelasting
-
-
Aantal inzeturen per dag
5
5
220
220
30 km / uur
25 km / uur
€ 4.231
€ 8.601
Vaste kosten per uur
€ 3,85
€ 7,93
Variabele kosten per kilometer (excl. BTW)
€ 0,15
€ 0,18
Kilometerkosten per uur
€ 4,50
€ 4,50
Loonkosten per uur incl. soc. lasten en verzuim
€ 18,32
€ 18,32
Totaal directe kosten per uur
€ 26,67
€ 30,39
€ 2,67
€ 3,04
€ 29,33
€ 33,43
Gemiddelde aanschafprijs (excl. BPM en BTW) Afschrijving Rente Assurantie
Aantal inzetdagen per jaar Gemiddelde rijsnelheid per uur Totaal vaste kosten per jaar
Overhead (10%) Totale kosten per uur (excl. BTW)
22
Bijlage 4
Kostprijsberekening vrijwilligersvervoer Materieel
Personenauto / Taxibus
Rolstoelbus
€ 45.000
€ 76.500
Afschrijving
€ 6.143
€ 10.071
Rente
€ 1.410
€ 2.475
Assurantie
€ 1.600
€ 2.500
Motorrijtuigenbelasting
€ 1.700
€ 1.900
5
5
220
220
30 km / uur
25 km / uur
€ 10.753
€ 16.946
Vaste kosten per uur
€ 9,78
€ 15,41
Variabele kosten per kilometer (incl. BTW)
€ 0,24
€ 0,30
Kilometerkosten per uur
€ 7,20
€ 7,56
-
-
€ 16,98
€ 22,97
€ 0,85
€ 1,15
€ 17,82
€ 24,12
Gemiddelde aanschafprijs (incl. BPM en BTW)
Aantal inzeturen per dag Aantal inzetdagen per jaar Gemiddelde rijsnelheid per uur Totaal vaste kosten per jaar
Loonkosten per uur incl. soc. lasten en verzuim Totaal directe kosten per uur Overhead (5%) Totale kosten per uur (incl. BTW)
23