23 december 2015 - nummer 462
Automobiellink
EindejaarsautomobieLLink 2015 De leden van het Automotive Team van Loyens & Loeff hopen dat u een goed jaar achter de rug heeft en wensen u fijne feestdagen toe en een gezond en succesvol 2016! In deze EindejaarsautomobieLLink geven wij u een korte terugblik op de voor de Automotive branche relevante fiscale zaken en geven wij u een update van de fiscale zaken die in 2016 voor u van belang kunnen zijn, namelijk: • Autobrief ll • Wijziging tarieven accijns per 1 januari 2016 • De jaarlijkse btw-correctie voor privégebruik auto van de zaak • Motorrijtuigenbelasting: Grijskentekenregeling niet discriminerend • BPM: beperking teruggaaf bij export • Beleidsbesluiten BPM en MRB • Douanerecht: Hoge Raad stelt teruggaaf douanerecht voor recalls ter discussie
Autobrief ll De Autobrief II werd aan de buitenwereld gepresenteerd op 19 juni jl. door de Staatssecretaris van Financiën, Eric Wiebes, en bevat de contouren van de autobelastingen voor de periode 2017 tot en met 2020. Gegeven het grote aantal belangenorganisaties dat gekend is in de totstandkoming van de Autobrief II mag deze rekenen op een brede maatschappelijke steun.
1
Uitgangspunten Autobrief II Voor de periode 2017 tot en met 2020 wil het kabinet verschillende veranderingen in het systeem van de autobelastingen doorvoeren. De kosten van het huidige beleid staan volgens het kabinet niet meer in verhouding tot de milieuwinst. Om die reden richt Autobrief II zich primair op stabiele belastinginkomsten en secundair op een efficiënter en groen beleid welke is aangehaakt bij de huidige techniek in de autobranche. Daarnaast streeft de Autobrief II naar een eenvoudiger systeem van autobelastingen. Voorstellen motorrijtuigenbelasting (MRB) Voor de meest vervuilende dieselauto’s (c.q. die met een fijnstofuitstoot van meer dan 5 mg/km), die veelal niet beschikken over een af-fabriek roetfilter, zal een extra bijdrage worden gerekend in de vorm van een verhoging van de MRB met 15%. Deze extra bijdrage (verwachting EUR 225 per jaar per dieselpersonenvoertuig en EUR 62 per jaar per dieselbestelvoertuig) zal met ingang van 1 januari 2019 worden geheven. De opbrengsten zullen worden aangewend voor een generieke verlaging van de MRB. Deze daling zal reeds in 2017 worden ingezet middels een verlaging van het MRB tarief met 2% voor alle auto’s. In 2016 zullen alleen nulemissie-auto’s volledig zijn vrijgesteld van de MRB. Deze volledige vrijstelling blijft gehandhaafd tot en met 2020. Voor PHEVs tot maximaal 50 g/km uitstoot zal een halve vrijstelling gelden tot en met 2018. Daarna zal deze worden vervangen door een gewichtscorrectie van 300 kg. De huidige gewichtscorrectie, in verband met het extra gewicht van HEVs, PHEVs en EVs van 125kg zal vanaf 2017 verdwijnen. Schematisch laat zich dit als volgt samenvatten: MRB
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Korting nulemissie (EV)
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Korting 1-50 g/km (PHEV)
100%
50%
50%
50%
-
-
Nulemissie (EV)
125
125
0
0
0
0
PHEV
125
125
0
0
300
300
Hybride (HEV)
125
125
0
0
0
0
Gewichtscorrectie (kg):
De grondslag voor de berekening van de MRB blijft ongewijzigd: de MRB wordt geheven op gewicht met een brandstoftoeslag voor dieselauto’s als compensatie voor het accijnsverschil tussen benzine en diesel. Voorstellen bijtelling Het voorstel in de Autobrief II is om stapsgewijs te komen tot slechts twee bijtellingscategorieën, één percentage voor de nulemissie-auto’s (4% bijtelling) en één percentage voor de rest (22% bijtelling). De eerste stappen zullen al in 2016 worden gezet. Schematisch laat zich dit als volgt samenvatten: 2016
2017
2018
2019
2020
Nulemissie
4%
4%
4%
4%*
4%*
1-50 g/km
15%
17%
19%
22%
22%
51-106 g/km
21%
22%
22%
22%
22%
>106 g/km
25%
22%
22%
22%
22%
* berekend over een gemaximeerde catalogusprijs van EUR 50.000 (behalve voor een waterstofauto, daarvoor geldt geen maximum). Voor het deel van de catalogusprijs boven EUR 50.000 geldt het normale tarief van 22%
2
Voorstellen belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) De BPM heeft de afgelopen jaren flink aan financieel belang ingeleverd. Deze neergaande spiraal zal de komende jaren doorzetten; volledig afschaffen lijkt vooralsnog een brug te ver voor dit kabinet. Het voorstel is om de CO2-afhankelijkheid van het systeem in de BPM te verminderen onder gelijktijdige verhoging van de vaste voet in de BPM. De belastingdruk wordt tegelijkertijd verlaagd in schijven 0 en 1 en verhoogd in schijf 2. Hierdoor wordt de BPM-belastingdruk vanaf 2017 licht verlaagd voor conventionele zuinige auto’s tot maximaal 102 g/km. Nulemissie-auto’s blijven tot en met 2020 vrijgesteld van de BPM. Voor het jaar 2016 geldt dat de CO2-normen van de tariefschijven worden aangescherpt. Ook voor de daaropvolgende jaren tot en met 2020 zullen deze normen jaarlijks worden aangepast, nieuwe auto’s worden per definitie ook steeds zuiniger. Het werkelijke verbruik van PHEVs in de praktijk blijkt nogal af te wijken van het theoretische verbruik. Om die reden wordt voor PHEVs een aparte tarieftabel in de BPM gehanteerd die, zoals aangegeven in Autobrief II, past bij het praktijkverbruik van PHEVs. Onderstaand overzicht van tarieven in de BPM geldt voor niet-PHEVs, waarbij de voorgestelde afbouw in de tarieven nog niet is verwerkt. Tarieven per tariefschijf
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vaste voet
€ 175
€ 175
€ 175
€ 175
€ 175
€ 175
0
€6
€6
€2
€2
€2
€2
1
€ 69
€ 69
€ 66
€ 66
€ 66
€ 66
2
€ 112
€ 123
€ 145
€ 145
€ 145
€ 145
3
€ 217
€ 238
€ 238
€ 238
€ 238
€ 238
4
€ 434
€ 476
€ 476
€ 476
€ 476
€ 476
Voor PHEVs geldt de volgende tabel: Tarieven per tariefschijf
2017
2018
2019
2020
Vaste voet
€0
€0
€0
€0
1-30 g/km
€ 20
€ 20
€ 30
€ 30
31-50 g/km
€ 90
€ 90
€ 125
€ 125
>50 g/km
€ 300
€ 300
€ 300
€ 300
Wijziging tarieven accijns per 1 januari 2016 Per 1 januari 2016 gelden navolgende accijnstarieven voor minerale oliën product tarief per ongelode benzine
769,90
1000 liter
gelode benzine
857,39
1000 liter
halfzware olie en gasolie
484,47
1000 liter
LPG
336,34
1000 kg
3
De jaarlijkse btw-correctie voor privégebruik auto van de zaak In de btw-aangifte over het laatste tijdvak van het kalenderjaar (het vierde kwartaal of de maand december) moet u de btw-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak aangeven. De correctie dient te worden gemaakt aan de hand van een kilometeradministratie. Omdat veel werknemers geen kilometeradministratie bijhouden, mag de correctie op basis van een goedkeuring worden bepaald op 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en BPM) van de desbetreffende auto per jaar. Indien de auto niet gehele jaar ter beschikking stond aan de werknemer, wordt de correctie naar tijdsgelang berekend. Als het privégebruik van een auto alléén bestaat uit woon-werkverkeer, wordt de correctie bepaald aan de hand van de afstand woon-werk, de frequentie van het woon-werkverkeer en het totaal aantal gereden kilometers per jaar. Bovenstaande goedkeuring is van toepassing vanaf 1 juli 2011. Tot die datum werd de correctie bepaald op basis van het BUA. Op dit moment zijn er verschillende procedures aanhangig tegen bovengenoemde goedkeuring. De inhoud van de procedures is divers: strijdigheid van de regeling met EU-recht, bewijslastverdeling, heffing bij eigen bijdrage werknemer. Zowel de rechtbank als het gerechtshof heeft alle door de belanghebbende(n) ingebrachte standpunten afgewezen en geoordeeld dat er geen reden is van de wettelijke regeling af te wijken. Dat betekent dat de door de Belastingdienst gehanteerde regeling vooralsnog in stand blijft. Tegen de vier uitspraken is beroep in cassatie ingesteld. Indien de Hoge Raad in het voordeel van de belanghebbende(n) oordeelt zal de correctie mogelijk geheel of gedeeltelijk komen te vervallen. Wij achten deze kans klein, maar adviseren u niettemin om bezwaar in te stellen tegen de correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak. Zodoende kunt u profiteren van een eventuele gunstige uitspraak van de Hoge Raad. In de praktijk betekent dit dat u, in het geval de aangifte over het laatste tijdvak een teruggaaf bedraagt, binnen 6 weken na dagtekening van de teruggaafbeschikking bezwaar dient in te stellen. Indien de aangifte over het laatste tijdvak een betaling betreft, dient u binnen 6 weken na deze betaling bezwaar in te stellen.
Motorrijtuigenbelasting: Grijskentekenregeling niet discriminerend Op 27 november 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden arrest gewezen in een zaak die betrekking had op de vraag of particuliere personen ter zake van de heffing van MRB voor bestelwagens ten opzichte van ondernemers op onrechtmatige wijze werden gediscrimineerd. Op grond van artikel 24b van de Wet op de motorrijtuigenbelasting betalen ondernemers in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 voor hun bestelwagen een lager tarief aan MRB dan particuliere personen. De vraag was of de particuliere personen door de toepassing van dit verschil in tarief niet werden gediscrimineerd. Hierbij werd aangevoerd dat het ondernemersbegrip ruim wordt toegepast en dat aan de, overigens slecht controleerbare, eis dat de bestelwagen voor slechts 10% zakelijk behoeft te worden gebruikt, eenvoudig kan worden voldaan. Het onderscheid tussen particuliere personen en ondernemers is daardoor erg klein geworden. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van de Rechtbank dat er voldoende feitelijke en juridische verschillen bestaan op grond waarvan de rechtvaardiging voor het onderscheid in haar geheel beschouwd niet evident van redelijke grond is ontbloot. Ergo, het verschil in tarief van de MRB voor ondernemers en particuliere personen is gerechtvaardigd. Hoge Raad, 27 november 2015, zaak 14/06254
4
BPM: beperking teruggaaf bij export Met ingang van 1 januari 2016 zal de Wet BPM zodanig worden aangepast dat, in tegenstelling tot de huidige praktijk, teruggaaf van BPM wordt beperkt tot auto’s die niet ‘tijdelijk’ maar alleen nog ‘duurzaam’ worden ingeschreven in een ander EU- of EER-land (en als tevens aan andere voorwaarden wordt voldaan). Het BPM (handels)risico ligt bij de persoon die teruggaaf van BPM krijgt, zijnde de laatste kentekenhouder. Als ten onrechte BPM is terugbetaald dan kan naheffing plaatsvinden bij de persoon aan wie is terugbetaald. Voor de BPM (maar ook voor de btw) is van belang dat de auto moet zijn uitgevoerd, dus fysiek buiten Nederland zijn gebracht.
Beleidsbesluiten BPM en MRB Op 2 december 2015 is zowel een nieuw Besluit inzake de BPM als een Kaderbesluit MRB (beide van 23 november 2015) gepubliceerd. De besluiten zijn actualiseringen van de besluiten van 17 december 2014. In de besluiten zijn goedkeuringen opgenomen voor situaties waarin niet geheel aan de letter van de relevante wettelijke bepalingen wordt voldaan, maar waar, onder strikte voorwaarden, toch geen belasting verschuldigd zal zijn. De besluiten zien voornamelijk op de inrichtingseisen en afmetingen van laadruimten van bestelauto’s. Een aantal onderdelen van de besluiten zijn aangepast of verduidelijkt. De besluiten zijn op 3 december 2015 in werking getreden. U kunt doorklikken naar Besluiten BLKB 2015/1382M (BPM) en BLKB 2015/1381M (MRB).
Douanerecht: Hoge Raad stelt teruggaaf douanerecht voor recalls ter discussie Op 4 december 2015 heeft de Hoge Raad een tussenarrest gewezen in een zaak die betrekking heeft op auto’s die na de invoer in Nederland onder werking van garantiebepalingen zijn gerepareerd of waarvan onderdelen zijn vervangen. Op grond van de Europese douanewetgeving bestaat recht op teruggaaf van douanerecht voor goederen die op grond van garantiebepalingen na de invoer zijn gerepareerd, voor zover die goederen op het moment van invoer gebreken vertoonden en er in het koopcontract geen rekening was gehouden met de gebreken. Voorts is de voorwaarde gesteld dat de uit de reparatie voortvloeiende prijsaanpassing (vergoeding van de reparatiekosten) binnen 12 maanden na de invoer moet zijn vastgesteld.
5
Op grond van het toepasselijke beleid van de douane werd voor teruggeroepen auto’s (recalls) aangenomen dat zij op het moment van invoer gebreken vertoonden als zij op grond van garantiebepalingen werden gerepareerd of delen werden vervangen, dus ook als niet was vastgesteld dat de auto’s op het moment van invoer gebreken vertoonden. Als dan de fabrikant met de importeur binnen 12 maanden na invoer van de auto’s overeenkwam dat de reparatiekosten werden vergoed dan werd teruggaaf van douanerecht verleend over de reparatiekosten van die specifieke auto’s. De Hoge Raad is niet zeker van de wijze waarop de teruggaafregeling moet worden uitgelegd. Zij stelt daarom prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over de reikwijdte van de wettelijke bepalingen die zien op reparatie onder garantie en over de vaststelling van de douanewaarde waarover douanerecht wordt voldaan. De Hoge Raad vraagt of: - de wettelijke bepalingen zo moeten worden uitgelegd dat deze ook zien op de situatie dat op het moment van de invoeraangifte het risico aanwezig was dat een onderdeel bij gebruik defect zou raken en het onderdeel daarom op grond van de garantieverplichtingen wordt vervangen; - als dat niet zo is, of de wettelijke bepaling voor vaststelling van de douanewaarde niet zo moet worden uitgelegd dat de douanewaarde zonder meer moet worden verlaagd met de prijsvermindering (waardoor recht ontstaat op teruggaaf van douanerecht berekend over reparatiekosten); en - de wettelijke 12 maandstermijn voor prijsvermindering niet in strijd is met de andere wettelijke bepalingen die een ruimere termijn (3 jaar) voor het verkrijgen van teruggaaf van douanerecht kennen. Het arrest van het Europese Hof van Justitie zal naar verwachting niet eerder dan medio 2017 worden gewezen. Hoge Raad van 4 december 2015, zaak 14/00580
Disclaimer Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden Loyens & Loeff N.V. en alle andere entiteiten, samenwerkingsverbanden, personen en praktijken die handelen onder de naam ‘Loyens & Loeff’, geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene informatie en kan niet worden beschouwd als advies.
www.loyensloeff.com