Aufgabenbeispiel Q2 Niederländisch Leistungskurs Aufgabenart gemäß KLP Kap. 4
1.1: Schreiben mit Leseverstehen integriert (Klausurteil A) und Sprachmittlung isoliert (Klausurteil B)
Thematischer Bezug gemäß KLP (Soziokulturelles Orientierungswissen)
Lebens- und Erfahrungswelt junger Erwachsener Lebensumstände, Lebensplanung, Familie
Kompetenzen
Aufgabe 1: Schreiben, Text- und Medienkompetenz, Leseverstehen, Interkulturelle kommunikative Kompetenz, Sprachbewusstheit (Klausurteil A) Aufgabe 2: Sprachmittlung (Deutsch-Niederländisch, schriftlich), Text- und Medienkompetenz, Schreiben, Interkulturelle kommunikative Kompetenz (Klausurteil B)
GeR-Niveau
B2
Textvorlagen
Aufgabe 1: Fiktionaler niederländischsprachiger Text, 557 Wörter (Ausgangstext 1) Aufgabe 2: Nicht-fiktionaler deutschsprachiger Text, 325 Wörter (Ausgangstext 2) Aufgabe 1: Teilaufgabe 1: AFB I Teilaufgabe 2: AFB II Teilaufgabe 3: AFB III Aufgabe 2: AFB I/II
Anforderungsbereiche
Anforderungsniveau
Leistungskurs, Qualifikationsphase 2
Bearbeitungszeit
255 Minuten (4,25 h) Aufgabe Sprache Inhalt Gewichtung rezeptiv/ produktiv 1-3 verpflichtender Prüfungsteil 42% 28% 70% Schreiben, Leseverstehen integriert 4 weiterer 18 % 12 % 30 % Prüfungsteil Sprachmittlung ein- und zweisprachiges Wörterbuch herkunftssprachliches Wörterbuch für Schülerinnen und Schüler, deren Herkunftssprache nicht Deutsch ist Wörterbuch zur deutschen Rechtschreibung Aufgabe 1: Nic Balthazar: Niets was alles wat hij zei. Uitgeverij Averbode 2002, p. 5-8. (Ausgangstext 1) Aufgabe 2: "Ich hoffe, Ihr seid nicht sauer". In: Süddeutsche Zeitung, 6.12.2012 http://www.sueddeutsche.de/panorama/mobbing-opferbegeht-suizid-ich-hoffe-ihr-seid-nichtsauer-1.1515387 (entnommen am 16.07.2013) (Ausgangstext 2)
Bewertung
Hilfsmittel
Quellenangaben
Seite 1 von 15
I Aufgabenapparat Aufgabe 1: Klausurteil A: Schreiben – Leseverstehen Situatie Je studeert inmiddels Nederlands in het kader van de lerarenopleiding aan de Universität zu Köln. Samen met het Instituut Leraar en School van de Katholieke Universiteit Gent werken jullie aan het project “Omgaan met anders zijn in de hedendaagse samenleving” met als doel een lesbundel samen te stellen die leerlingen in het voortgezet onderwijs Nederlands gevoelig maakt voor verschillende aspecten van het thema en tegelijkertijd tot lezen aanspoort. Je docent Nederlands heeft jou aangeraden het eerste hoofdstuk van het boek “Niets was alles wat hij zei” van de Vlaamse schrijver Nic Balthazar nader te bekijken en aan de Vlaamse projectpartner voor te stellen. Het boek gaat over de 17 jaar oude hoofdfiguur Ben die aan het syndroom van Asperger lijdt. Opdracht 1 Lees het volgende tekstfragment uit het boek “Niets was alles wat hij zei” van de Vlaamse schrijver Nic Balthazar. Schrijf op basis ervan een verslag voor jullie Vlaamse projectpartner en verwerk daarbij de volgende opdrachten:
Vat de inhoud van het tekstfragment in het kort samen. (12 Punkte)
Analyseer op welke manier de hoofdfiguur in dit tekstfragment wordt uitgebeeld. Houd daarbij ook rekening met het syndroom van Asperger. (18 Punkte)
Beoordeel met het oog op de doelstelling van de lesbundel in hoeverre het tekstfragment leerlingen in het voortgezet onderwijs Nederlands gevoelig zou kunnen maken voor verschillende aspecten van het thema “Omgaan met anders zijn” en in hoeverre het tot lezen zou kunnen aansporen. Maak gebruik van relevante achtergrondkennis met betrekking tot de maatschappelijke omgang met mensen die anders zijn in het Nederlandstalige gebied en in Duitsland. (12 Punkte)
Aufgabe 2: Klausurteil B: Sprachmittlung Opdracht 2 Tijdens je recherche rond het thema ”Anders zijn“ ben je een bijdrage tegengekomen over het lot van de Nederlandse Tim R. Schrijf in het kader van jullie project voor de geplande lesbundel voor leerlingen in het voortgezet onderwijs Nederlands een informatief artikel over mogelijke oorzaken voor de beslissing van Tim R. en vat de verschillende maatschappelijke reacties samen. (18 Punkte)
Seite 2 von 15
II Textmaterial Ausgangstext 1
Nic Balthazar: Niets was alles wat hij zei Hoofdstuk 1 Dertien lantaarnpalen links, oversteken over acht zebrapaden, vijftien palen rechts. Zeven zebrapaden. Nog zestien palen aan de rechterkant. Daar was de bushalte. Sinds hij kon tellen, had hij alles geteld. Sinds hij als baby kon kruipen, had hij voor zichzelf overal vaste wegen uitgestippeld, die hij daarna halsstarrig probeerde te 5
volgen. Afwijken van de weg was onzekerheid. En onzekerheid was angst. De bus kwam elke dag om 27 over zeven. Daar kon je van op aan1. Dat was zeker. Dat was goed. Daarna was het oorlog. Daarna was het proberen te overleven. Elke dag. Want elke dag werden de regels van het spel veranderd. Neem nu zijn vaste plaats in de bus, net achter de mechanische deuren, die hem van
10
kinds af aan al mateloos hadden gefascineerd. Je kon er nooit echt zeker van zijn dat er zich geen puisterige snotaap had neergegooid, of dat een lelijk wijf er haar dikke kont over had uitgerold. Er was maar één verdediging: de walkman2 op hard en ogen dicht. Rechtop meeslingeren met de bus, zoals je rond werd geslingerd door al de rest in dit leven.
15
… De walkman op Repeat. Heerlijke dreun in je oren en in je hoofd. Geen standbeeld was groot genoeg voor de man die deze muziek had uitgevonden. Muziek die altijd verandert en toch altijd hetzelfde blijft. Een baslijn als een wervelkolom, om je lichaam aan op te hangen. En een beat om je hart mee aan de gang te houden. Elke
20
dag laadde hij ’s ochtends dezelfde cd, zoals een scherpschutter zijn gouden kogel in het magazijn steekt. Met je ogen dicht was dat net genoeg houvast. Hij telde elke slag, voorzag elke ritmewisseling, kende elke break. Maar dan was de wereld er telkens weer. Ook deze ochtend. Want de muziek viel plotseling weg. Ogen wijdopen en daar stonden ze, het kabeltje dat ze met een ruk
25
uit de walkman hadden getrokken lacherig in hun hand. ’Hello hello. Whitney 1 2
ervan aankunnen op: sich verlassen können auf de walkman: een draagbaar apparaat dat meerdere typen bestanden b.v. muziek kan spelen
Seite 3 von 15
Houston3, we’ve got a problem. Come in, Benny. Come in, BennyBunny. Do you read me?’ Het enige wat hij altijd zei, was niets. Ook toen ze de draad van zijn koptelefoon rond zijn nek snoerden en met nijdige rukjes zijn hoofd naar beneden trokken. ’From mas30
tur-be-ren word you doof! Daarom dat dat ding altijd zo luid moet staan bij u4.’ ’Dat is niet gezond, Ben, mijn goede vriend’, ging de ander verder op het zagerige 5 toontje van een halfzachte pastoor. ’Dat is niet gezond … gij6 zijt niet gezond, jongen.’ Elke dag oefende hij urenlang op Lethal Assault, zijn favoriete internetgame. En elke
35
keer dat er een schedel openspatte op zijn stalen vuist, dacht hij aan die twee klootzakken. Bogaert en Desmet. … ’Waarom wilt gij eigenlijk onze vriend niet zijn?’ En dan met een ruk aan de strik rond Bens hals: ’Wat scheelt er eigenlijk met u?’ ’Wat scheelt er toch?’ Zoals elke ochtend waren het ook de laatste woorden van zijn
40
moeder geweest toen hij vertrok. Hij had de vraag al even vaak gehoord als hij het antwoord had gemompeld. ’Niets, mama. Niets …’ Natuurlijk scheelde ongeveer alles. Maar kon hij het zeggen? Dat er iemand moest sterven? Dat hij van plan was iemand te vermoorden? Hij had er meteen bij moeten vertellen wie. En waarom. En dat was moeilijk geweest.
45
Moeilijk zoals al de rest. Moeilijk. Met de nadruk op lijk. Bron: Nic Balthazar: Niets was alles wat hij zei. Uitgeverij Averbode 2002, p. 5-8.
3
Whitney Houston (1963-2012), Amerikaanse zangeres en actrice In Vlaanderen worden drie aanspreekvormen – soms door elkaar - gebruikt: jij, u én gij. 5 zagerig: door herhaling eentonig, monotoon 6 gij – Vlaams voor “jij“ 4
Seite 4 von 15
Ausgangstext 2
Mobbing-Opfer begeht Suizid
"Ich hoffe, Ihr seid nicht sauer" Jahrelang wurde er gemobbt, gehänselt, ausgeschlossen - niemand will etwas gemerkt haben. Nun hat sich der 20-jährige Niederländer Tim R. selbst getötet. ... 5
10
15
20
25
30
Bereits am vergangenen Montag hatten Tims Eltern in der Zeitung De Twentsche Courant Tubantia eine Traueranzeige veröffentlicht. Mit Teilen des Abschiedsbriefs ihres eigenen Sohnes: "Liebe Pap und Mam, ich wurde mein ganzes Leben lang verspottet, gemobbt, gehänselt und ausgeschlossen. Ihr seid phantastisch. Ich hoffe, Ihr seid nicht sauer. Auf Wiedersehen, Tim." Für Zehntausende Niederländer war diese Anzeige ein bestürzendes Signal. Fassungslos reagierten auch Nachbarn und Bekannte im Wohnort der Familie, dem Dorf Tilligte nahe der deutschen Grenze. Keiner will etwas von seinem Leidensweg gemerkt haben. Dabei wurde Tim schon auf der Grundschule regelmäßig schikaniert, sagte ein Sprecher der Familie der Tageszeitung NRC.next. Auch im Internet kursierten Beleidigungen. Unbekannte hatten im Namen von Tim Berichte auf einer Bewertungssite für Gaststätten hinterlassen. "Ich bin ein Loser und Homo", hieß es im vergangenen Sommer. Die Eltern meldeten dies jetzt der Polizei. Niemand will etwas bemerkt haben Auch auf der pädagogischen Hochschule Windesheim, an der Tim studierte, war von Mobbing nichts bekannt. "Es ging ihm gerade sehr gut bei uns", sagte Direktor Lex Stomp im niederländischen Radio. Tim wollte Geschichtslehrer werden. "Er bereitete sich auf ein Auslandspraktikum vor." "Die Umwelt nimmt die Signale meistens nicht wahr", sagt der Psychologe und Mobbing-Experte Bob van der Meer. Zehn Prozent der niederländischen Kinder und Jugendlichen würden gemobbt. Seit 2006 müssen Schulen zwar ein sogenanntes Mobbing-Protokoll führen. Das sei aber zu wenig, sagt der Psychologe. "Wir werden aufgerüttelt von so einem Fall, doch dann geschieht nichts." Die Signale der Opfer sind schwer zu erkennen, weil sie nicht laut um Hilfe rufen. Das tat auch Tim nicht. "Du hattest nicht immer Rückenwind", schreibt Tims Familie in einer anderen Todesanzeige. "Doch Du hast Dir nie etwas anmerken lassen, und wir konnten nicht in Dich hineinschauen. Jetzt hast Du uns tief im Innersten berührt." Anmerkung der Redaktion: […]7 Bron: Süddeutsche Zeitung, 6.12.2012
7
Es folgen Hinweise für die Leser des Artikels, u.a. die Telefonnummer der Telefonseelsorge.
Seite 5 von 15
III Standardbezug der Teilaufgaben
Text- und Medienkompetenz Der Prüfling kann
sprachlich und inhaltlich komplexe, literarische und nicht-literarische Texte verstehen und strukturiert zusammenfassen (Aufgabe 1: Teilaufgabe 1; Aufgabe 2),
mithilfe sprachlichen, inhaltlichen sowie textsortenspezifischen und ggf. stilistisch-rhetorischen Wissens literarische und nicht-literarische Texte aufgabenbezogen analysieren, deuten und die gewonnenen Aussagen am Text belegen (Aufgabe 1: Teilaufgabe 2),
Gestaltungsmittel in ihrer Wirkung erkennen, deuten und bewerten (Aufgabe 1: Teilaufgabe 1; Aufgabe 2),
sich mit den Perspektiven und Handlungsmustern von Akteuren, Charakteren und Figuren auseinandersetzen und ggf. einen Perspektivenwechsel vollziehen (Aufgabe 1; Teilaufgabe 2, Aufgabe 2),
Hilfsmittel zum vertieften sprachlichen, inhaltlichen und textuellen Verstehen und Produzieren von Texten selbstständig verwenden (Aufgabe 1).
Leseverstehen Der Prüfling kann
die inhaltliche Struktur eines Textes nachvollziehen und Gestaltungsmerkmale in ihrer Wirkung erfassen (Aufgabe 1),
explizite und implizite Aussagen von Texten sowie deren Wirkungspotenzial erkennen und einschätzen (Aufgabe 1).
Schreiben Der Prüfling kann
Schreibprozesse selbstständig planen, umsetzen und reflektieren (Aufgabe 1 und 2),
Seite 6 von 15
Texte in formeller oder persönlich-informeller Sprache verfassen und dabei wesentliche Konventionen der jeweiligen Textsorten beachten (Aufgabe 1 und 2),
Informationen strukturiert und kohärent vermitteln (Aufgabe 1 und 2),
sich argumentativ mit unterschiedlichen Positionen auseinandersetzen (Aufgabe 1: Teilaufgabe 3),
Texte zu literarischen und nicht-literarischen Textvorlagen verfassen (Aufgabe 1 und 2).
Interkulturelle kommunikative Kompetenz Der Prüfling kann
ihre Wahrnehmungen und (Vor-)Urteile erkennen, hinterfragen, relativieren und ggf. revidieren (Aufgabe 1 und 2),
fremdsprachige Texte und Diskurse in ihrer fremdkulturellen Dimension erfassen, deuten und bewerten (Aufgabe 1),
einen Perspektivenwechsel vollziehen sowie verschiedene Perspektiven vergleichen und abwägen (Aufgabe 1 und 2).
Sprachmittlung Der Prüfling kann
Informationen adressatengerecht und situationsangemessen in der jeweils anderen Sprache zusammenfassend wiedergeben (Aufgabe 2),
interkulturelle Kompetenz und entsprechende kommunikative Strategien einsetzen, um adressatenrelevante Inhalte und Absichten in der jeweils anderen Sprache zu vermitteln (Aufgabe 2),
für das Verstehen erforderliche Erläuterungen hinzufügen (Aufgabe 2),
zur Bewältigung der Sprachmittlung kreativ mit der niederländischen Sprache umgehen (Aufgabe 2).
Seite 7 von 15
IV Erläuternde Hinweise zur Aufgabe Thematischer Bezug gemäß KLP Die illustrierende Prüfungsaufgabe ist eingebettet in das Rahmenthema Lebensund Erfahrungswelt Heranwachsender. Innerhalb dieses Themas liegt der Schwerpunkt auf der Auseinandersetzung mit gesellschaftlichen Normen und der Frage, wie die Gesellschaft mit Anderssein umgeht. Die ausgewählten Texte konkretisieren den gesellschaftlichen Umgang mit Anderssein am Beispiel einer literarischen Figur, die durch das Asperger-Syndrom in ihrer Handlungsfähigkeit bestimmt wird und beleuchten das Thema aus unterschiedlichen Perspektiven. Die Aufgabe ist halbjahresübergreifend angelegt und ist insbesondere mit folgenden thematischen Aspekten verknüpft: Wertevorstellungen, Mobbing, Online- und Computerspiele, Familie.
Textvorlagen Die Textvorlage zu Aufgabe 1 (Ausgangstext 1) ist das erste Kapitel des Romans „Niet was alles wat hij zei“ (2002) des belgischen Fernsehjournalisten, Autors und Filmregisseurs Nic Balthazar (*1964 in Gent/ Belgien). Die Hauptfigur Ben leidet am Asperger-Syndrom, einer leichten Form von Autismus, die ihm ein soziales Miteinander erschwert und ihn zum Außenseiter macht. In dem Buch werden gesellschaftlich relevante Themen behandelt: Mobbing an der Schule, Online- und Computerspiele, Selbsttötung, familiäre Probleme (u.a. Scheidung). Die Themen sind an der Lebens- und Erfahrungswelt junger Erwachsener ausgerichtet und fördern die Motivation, sich auf das Buch einzulassen.
Bei der Textvorlage für die Sprachmittlung (Ausgangstext 2) handelt es sich um einen Zeitungsartikel aus der Süddeutschen Zeitung aus dem Jahr 2012, der einen Fall von Selbsttötung eines jungen Mannes aus den Niederlanden zum Gegenstand hat. Der Text tangiert den Erfahrungsbereich der Prüfungsteilnehmerinnen und – teilnehmer insofern, als die Thematik (Mobbing) schulisch/ lebensweltlich relevant ist. Die in den Niederlanden deutlich ausgeprägtere Bereitschaft sowie der politische Wille, Formen des Andersseins gesellschaftlich offener zu begegnen (vgl. z.B. Umgang mit Behinderten) ist grundsätzlich unterrichtlich zu behandeln. Darüber Seite 8 von 15
hinaus ist dem Prüfling das Asperger-Syndrom als eine Form des Andersseins sowie die spezifische Problematik des Mobbings und der Umgang in der niederländischen und ggf. deutschen Gesellschaft mit diesen Themen aus dem Unterricht bekannt. Der Ausgangstext wurde mitunter aufgrund seines interkulturellen Gehalts gewählt und eignet sich dadurch in besonderer Weise für das erhöhte Anspruchsniveau.
Aufgabe Zur Bearbeitung der vorliegenden Aufgabe des Aufgabentyps 1 sind Kompetenzen notwendig, die über die gesamte Qualifikationsphase hinweg – im Sinne des kumulativen Lernens – weiterentwickelt wurden. Dies betrifft sowohl den Klausurteil A (Schreiben – Lesen, Aufgabe 1: drei Teilaufgaben), bei dem die Interpretation eines literarischen Textes im Mittelpunkt steht, als auch die Aufgabe zur Sprachmittlung (Klausurteil B, Aufgabe 2).
Aufgabe 1 (Klausurteil A) ist eine integrative Textanalyseaufgabe, die vom Prüfling verlangt, Textinhalte und Textaussagen global und detailliert zu verstehen (Anforderungsbereich I) und unter vorgegebenen Gesichtspunkten zu interpretieren. Die Herausforderung besteht ferner darin, das Innenleben des Protagonisten am Text nachzuvollziehen, sodass ein (partieller) Perspektivenwechsel ermöglicht wird. Dazu sind Textanalysekenntnisse nötig (Anforderungsreich II). Der Prüfling ist aufgefordert, den Ausgangstext in Bezug auf Kommunikationspartner und Kommunikationsziel zu beurteilen (Anforderungsbereich III). Eine isolierte Überprüfung des Leseverstehens ist nicht vorgesehen, es ist Voraussetzung für die Bewältigung der gesamten Aufgabe und erfolgt integrativ.
Aufgabe 2 (Klausurteil B, Sprachmittlung) verlangt mit der - durch die Aufgabenstellung inhaltlich fokussierten - zusammenfassenden Wiedergabe des Ausgangstextes Fertigkeiten im Anforderungsbereich I. Mit der Auswahl und Reorganisation von Inhalten sowie der Berücksichtigung von Situation, Adressat und Kommunikationsziel werden Fertigkeiten im Anforderungsbereich II beansprucht. Bei der deutschen Textvorlage besteht die Herausforderung für den Prüfling unter anderem darin, das Welt- und Kulturwissen des Kommunikationspartners zu antizipieren und für das Verstehen erforderliche detaillierte Erläuterungen mit interkulturellem Gehalt hinzuzufügen (insbesondere Erläuterungen zum sogenannten Seite 9 von 15
pestprotocol bzw. zum gesellschaftlichen Umgang mit Mobbing in den Niederlanden und ggf. Deutschland). Spezifisch deutsche Begriffe ins Niederländische zu übertragen, für die es keine niederländischen Äquivalente gibt, stellt eine weitere Anforderung im Bereich interkulturelle Kompetenz dar. Es geht folglich um eine gedanklich vertiefte Bearbeitung des Ausgangstextes unter Berücksichtigung inhaltlicher und sprachlicher Aspekte.
Seite 10 von 15
V Vorgaben für die Bewertung Aufgabe 1: Klausurteil A: Schreiben – Leseverstehen Teilleistungen – Kriterien a) inhaltliche Leistung Teilaufgabe 1 Anforderungen: Der Prüfling…
maximal erreichbare Punktzahl
1
gibt Informationen zum Buch (Titel, Autor, Erscheinungsjahr) und nennt den thematischen Kontext.
2
2
gibt den Inhalt kurz wieder, indem er die folgenden Aspekte benennt: - Beschreibungen des Schulwegs zur Bushaltestelle aus der Perspektive der Hauptfigur; - Wiedergabe der Gedanken der Hauptfigur während der Busfahrt (Selbstwahrnehmung, Selbstbild); - Ärgern/ Mobbing durch zwei Mitschüler im Bus; - assoziatives Gedankenspiel (Internetgewaltspiel); - Erinnerung an seine Mutter.
10
3
erfüllt ein weiteres aufgabenbezogenes Kriterium Summe 1. Teilaufgabe
12
Teilaufgabe 2 Anforderungen: Der Prüfling… 1
2
3
maximal erreichbare Punktzahl
kennzeichnet die Hauptfigur, indem er sie als Jugendlichen charakterisiert, für den der Alltag eine ständige Herausforderung darstellt, z.B.: - wiederholtes Drangsalieren durch Altersgenossen; - auffälliges, von der Norm abweichendes Verhalten; - Flucht in virtuelle und imaginäre Welt (Fantasien, Musik, Internetcomputerspiel); - Entwicklung von Verteidigungsstrategien, Abkapseln von der Realität.
6
stellt am Text belegt heraus, inwiefern die Hauptfigur durch die erzählerische Vermittlung in seinem Verhalten durch das Asperger-Syndrom bestimmt ist, z.B.:
monotones Abzählen als Mittel Sicherheit zu generieren;
feste zeitliche und räumliche Strukturen als Korsett für die Bewältigung des Alltags;
Wahrnehmung des Alltags als chaotisch und gefährlich („oorlog“);
fehlendes Selbstbewusstsein;
Angst und Unsicherheit;
fehlende kommunikative Kompetenz („Het enige wat hij altijd zei, was niets“).
6
arbeitet bildsprachliche Elemente des Textes heraus und verdeutlicht deren Funktion, z.B.:
Metapher des Krieges als Ausdruck des intensives Kampfes mit den
Seite 11 von 15
6
Herausforderungen des Alltags;
4
Walkman als Metapher für die misslungene Verteidigung;
Motiv exzessiver Gewalt in Spielen als Ausdruck für seine Rachephantasien;
Spielfiguren als Stellvertreter für die Feinde im wirklichen Leben;
Tötungs- und Todesphantasien (z.B. „lijk“).
erfüllt ein weiteres aufgabenbezogenes Kriterium Summe 2. Teilaufgabe
18
Teilaufgabe 3 Anforderungen: Der Prüfling…
1
2
3
maximal erreichbare Punktzahl
bezieht im Hinblick auf die Frage der Eignung des Textes als Unterrichtsmaterial für Schülerinnen und Schüler im Niederländischunterricht der Sekundarstufe II sowie als Instrument zur Förderung des Lesens einen begründeten Standpunkt. Mögliche Beurteilungsaspekte:
sprachliches Niveau;
Bezug zur eigenen Erfahrungswelt;
Relevanz der Thematik für Heranwachsende im Allgemeinen;
Ausgestaltung der Thematik;
Vielschichtigkeit der Figuren und Figurenkonstellation;
Spannungsaufbau;
erzählerische Gestaltung.
8
dabei bringt er relevantes soziokulturelles Orientierungswissen zum Umgang mit Vielfalt in Belgien / in den Niederlanden und ggf. in Deutschland ein, indem er es funktional zur Beurteilung nutzt.
4
erfüllt ein weiteres aufgabenbezogenes Kriterium Summe 3. Teilaufgabe
12
Summe inhaltliche Leistung 1., 2. und 3. Teilaufgabe
42
b) Darstellungsleistung Klausurteil A (Aufgaben 1, 2, 3) (63 Punkte) Kommunikative Textgestaltung (21 Punkte) maximal erreichbare Punktzahl
Anforderungen
Der Prüfling 1
richtet seinen Text konsequent und explizit auf die Intention und den Adressaten aus.
6
2
beachtet die Textsortenmerkmale der jeweils geforderten Zieltextformate.
4
3
erstellt einen sachgerecht strukturierten Text.
4
4
gestaltet seinen Text hinreichend ausführlich, aber ohne unnötige Wiederholungen und Umständlichkeiten.
5
belegt seine Aussagen durch eine funktionale Verwendung von Verweisen und Zitaten.
Seite 12 von 15
4 3
Ausdrucksvermögen/ Verfügbarkeit sprachlicher Mittel (21 Punkte) maximal erreichbare Punktzahl
Anforderungen Der Prüfling 6
löst sich vom Wortlaut des Ausgangstextes und formuliert eigenständig.
4
7
verwendet funktional einen stilistisch angemessenen und differenzierten allgemeinen und thematischen Wortschatz.
6
8
verwendet funktional einen stilistisch angemessenen und differenzierten Funktions- und Interpretationswortschatz.
4
9
verwendet einen variablen und dem jeweiligen Zieltextformat angemessenen Satzbau.
7
Sprachrichtigkeit (21 Punkte) maximal erreichbare Punktzahl
Anforderungen Der Prüfling beachtet die Normen der sprachlichen Korrektheit im Sinne einer gelingenden Kommunikation. 10
Wortschatz
9
11
Grammatik
8
12
Orthographie (Rechtschreibung und Zeichensetzung)
4
Seite 13 von 15
Teilaufgabe 3: Bewertungskriterien Prüfungsteil Sprachmittlung (30%) Inhaltliche Leistung Darstellungsleistung Die Bewertung erfolgt orientiert an den in den Lehrplänen ausgewiesenen Referenzniveaus des Gemeinsamen europäischen Referenzrahmens (GeR).
Der Prüfling gibt die wesentlichen Inhalte im Sinne der Aufgabenstellung sinngemäß zusammenfassend wieder.
Kommunikative Textgestaltung
max. 18 Punkte
Ausdrucksvermögen/ Verfügen über sprachliche Mittel
max. 9 Punkte
Der Prüfling fasst in einem kohärenten und adressatenbezogenen Text die in der Aufgabenstellung eingeforderten relevanten Aussagen sinngemäß zusammen. nennt Verspottung und Mobbing im schulischen Umfeld sowie die soziale Isolation, die sich in der fehlenden Wahrnehmung und der fehlenden Unterstützung zeigt, als Ursachen für den Suizid. nennt als Reaktionen auf den Suizid Bestürzung einerseits, Überraschung andererseits. ergänzt Informationen und Erläuterungen, die zum Verständnis des Textinhalts beitragen, z.B.: - Hinweise auf das in den Niederlanden verbreitete Verfahren zur Anfertigung eines pestprotocol, - rechtliche Vorgaben für den Umgang mit Mobbing in der Schule (wet- en regelgeving).
Sprachrichtigkeit
max. 9 Punkte
max. 9 Punkte
Der Prüfling
Der Prüfling
richtet seinen Text konsequent und explizit auf die Intention und den/die Adressaten im Sinne der Aufgabenstellung aus.
löst sich vom Wortlaut des Ausgangstextes und formuliert eigenständig, ggf. unter Verwendung von Kompensationsstrategien.
beachtet die Normen der sprachlichen Korrektheit im Sinne einer gelingenden Kommunikation:
verwendet funktional einen sachlich wie stilistisch angemessenen und differenzierten allgemeinen und thematischen Wortschatz.
Wortschatz
verwendet funktional einen sachlich wie stilistisch angemessenen und differenzierten Funktionswortschatz.
Orthographie
berücksichtigt den situativen Kontext. beachtet die Textsortenmerkmale des geforderten Zieltextformats. erstellt einen sachgerecht strukturierten Text. gestaltet seinen Text hinreichend ausführlich, aber ohne unnötige Wiederholungen und Umständlichkeiten.
Der Prüfling
Grammatik
verwendet einen variablen und dem jeweiligen Zieltextformat angemessenen Satzbau.
ggf. weiteres aufgabenbezogenes Kriterium (2) z.B. erläutert weitergehend landeskundlichen Hintergrund.
____ /18
+
____ /9
+
____ /9
+
____ /9
= Gesamtpunktzahl Prüfungsteil Sprachmittlung
/45
Seite 14 von 15
Kompetenz
inhaltlich max. Punktzahl
Aufgaben
erreichte Punkte
sprachlich max. Punktzahl
erreichte Punkte
Summe max. Punktzahl
Schreiben / Leseverstehen
42 P.
63 P.
105 P. (70%)
Aufgabe 4 Sprachmittlung
18 P.
27 P.
45 P. (30%)
1, 2, 3
Gesamtpunktzahl
erreichte Punkte
150 P. (100%)
Note: ___________________
Quellennachweise finden sich a.a.O. Das Ministerium für Schule und Weiterbildung des Landes Nordrhein-Westfalen hat sich bemüht, sämtliche Abdruckrechte einzuholen. Wo dies nicht gelungen ist, können berechtigte Ansprüche im üblichen Umfang auch nachträglich geltend gemacht werden. Gegebenenfalls werden Inhalte unverzüglich entfernt.
Seite 15 von 15
