Praktijk: Datum: AGB-code:
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie verkorte versie 2014© versie 1.0 juni 2013
Criterium 1
Het Motivational Paper
Vraagstelling
Score Score C
Uit het Motivational Paper (MP) zijn de volgende aandachtspunten naar voren gekomen, welke tijdens de audit besproken worden. Voor Achmea gelden de volgende aandachtspunten: Eindbeoordeling Voor CZ-Delta Lloyd-OHRA gelden de volgende aandachtspunten: Eindbeoordeling Voor De Friesland Zorgverzekeraar gelden de volgende aandachtspunten: Eindbeoordeling Voor Menzis gelden de volgende aandachtspunten: Eindbeoordeling
Normering Bij de beoordeling van de vragen die gesteld worden n.a.v. het MP stelt de auditor vast of de praktijk voldoet aan de gestelde normen van de verzekeraars. Er zal dus sprake zijn van een zorgverzekeraarspecifieke
beoordeling. Bij de beoordeling van de normen t.a.v. criterium 1. kan het dus voorkomen dat de praktijk voor één verzekeraar geen certificaat uitgereikt krijgt, terwijl er voor de andere verzekeraars geen reden is om het certificaat niet toe te kennen. Bij een negatieve beoordeling op dit criterium zal de verzekeraar(s) met de praktijk in gesprek gaan en een definitief oordeel geven, dan wel een verbetertraject opstellen t.a.v. de gevonden afwijkingen.
Eindscore Als er bij criterium 1. sprake is van een definitief negatief advies t.a.v. één of meer onderdelen vanuit het MP zal er geen certificaat worden verstrekt voor de betreffende verzekeraar.
blz.1
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
NC
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 2
Centraal Kwaliteitsregister Fysiotherapie (CKR)
Vraagstelling
Score Score C
2.1
Staan alle in de praktijk werkzame fysiotherapeuten ingeschreven in het CKR van het KNGF?
Normering Bij de beoordeling van criterium 2. mag er op het onderdeel 2.1 geen NC gescoord worden. Er wordt op basis van de MP('s) van tevoren gekeken of de opgegeven medewerkers in het CKR staan vermeld. Op locatie worden de gegevens van de medewerkers die opgegeven staan, gecontroleerd, de gegevens van eventuele niet opgegeven medewerkers of waarnemers worden tijdens de audit gecontroleerd.
Eindscore Als er bij criterium 2. sprake is van een NC op het onderdeel 2.1 is de audituitkomst negatief.
blz.2
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
NC
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 3
Kwaliteitsjaarverslag en beleidsplan
Vraagstelling 3.1
Score C NC
Heeft de praktijk een recent kwaliteitsjaarverslag*) (KJV) gemaakt? (versie 2012² of 2013)
*) Zoals beschreven door het KNGF (zie toelichting op Handleiding bij het opstellen van het kwaliteitsjaarverslag versie maart 2005). ²) Bij het uitvoeren van de Plus audit 2014 kan tot 1 mei 2014 gebruik gemaakt worden van het KJV 2012. Na 1 mei 2014 dient er een KJV 2013 aanwezig te zijn.
3.2
Bevat het KJV elementen waarin gebruik is gemaakt van de PDCA-cirkel i.r.t. patiëntervaringen of medewerkers?
*) Zoals beschreven door het KNGF (zie toelichting op Handleiding bij het opstellen van het Kwaliteitsjaarverslag).
3.3
Heeft de praktijk een recent beleidsplan gemaakt? (versie 2014)
3.4
Is er een aantoonbare review met evaluatie op doelstellingen van een eerder beleidsplan*) aanwezig?
*) Als uitgangspunt geldt een evaluatie op het beleidsplan van het voorgaande jaar, in dit geval 2013.
3.5
Heeft de praktijk een recent klantervaringsonderzoek*) (KEO) uitgevoerd?
*) Een recent uitgevoerd klantervaringsonderzoek, niet ouder dan één jaar, vergelijkbaar met de CQ-index.
3.6
Heeft de praktijk n.a.v. de uitkomsten van het uitgevoerde KEO de verbetermogelijkheden schriftelijk vastgelegd?
Normering Bij de beoordeling van criterium 3. mag er op de onderdelen 3.1 t/m 3.6 geen NC gescoord worden.
Eindscore Als er bij criterium 3. sprake is van een NC op de onderdelen 3.1 t/m 3.6 is de audituitkomst negatief.
blz.3
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 4
KNGF richtlijnen
Vraagstelling 4.1
Score J N
Worden er in de praktijk patiënten met richtlijn/ES indicaties behandeld?
(Ja of Nee)
*) De verzekeraar(s) kan (kunnen) dit na afloop van de audit toetsen via controle op de aanwezige data. Bij onjuist aangeleverde informatie kan dit invloed hebben op de audituitslag.
Vraagstelling 4.2
Score C NC
Is in de getoonde richtlijndossiers aantoonbaar dat de in de richtlijn geadviseerde meetinstrumenten*) systematisch (>1x) worden ingezet?
*) Onder meetinstrumenten wordt verstaan het gebruik van vragenlijsten en performance testen.
4.3
Is in de getoonde richtlijndossiers aantoonbaar dat de in de richtlijn geadviseerde FT-verrichtingen systematisch worden ingezet?
4.4
Is in de getoonde richtlijndossiers aantoonbaar dat er sprake is van een doelmatige behandelstrategie, welke overeenkomt met het advies dat hierover vermeld staat in de richtlijn?
4.5
Is in de getoonde richtlijndossiers aantoonbaar dat er een patiëntspecifieke motivatie aanwezig is, indien er afgeweken wordt van het gebruik van de richtlijn?
Overzicht van de KNGF richtlijnen en evidence statements: Artrose heup/knie
Enkelletsel
Osteoporose
Hartrevalidatie
Whiplash
Parkinson
Manuele therapie aspecifieke lage rugpijn
Stress Urine incontinentie
Meniscectomie
Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn
Claudicatio Intermittens
Subacromiaal Impingement (ES)
Beroerte
COPD
KANS
Reumatoide artritis
A-specifieke lage rugpijn Astma bij kinderen
Borstkanker (ES)
Motorische schrijfproblemen bij kinderen (ES) en vigerend NVFK Gedragsprotocol
kinderfysiotherapie op het basisonderwijs
Normering De beantwoording van onderdeel 4.1 heeft geen invloed op de audituitslag, behalve als later uit evt. onderzoek van de verzekeraar(s) blijkt dat er door de praktijk onjuiste informatie is verstrekt over het behandelgedrag i.r.t. richtlijnindicaties. Bij de beoordeling van criterium 4. mogen er op de onderdelen 4.2. t/m 4.5 géén NC's gescoord worden. Een NC wordt gescoord bij een score van lager dan 80% over alle getoetste dossiers (n=5). Tijdens de Plus audit worden er 5 dossiers at random getoetst op dit criterium. Dit kunnen dossiers zijn die onderdeel uitmaken van de dossiertoets, doch kunnen dit ook afzonderlijke dossiers zijn die alléén op het gebruik en de implementatie van de richtlijn worden getoetst.
Eindscore Als er bij criterium 4. sprake is van een NC op de onderdelen 4.2 t/m 4.5 is de audituitkomst negatief.
blz.4
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 5 Methodisch handelen Rubriek 1A: Algemeen (intake na verwijzing) Vraagstelling 5.1
Score C NC
Zijn de volgende persoonsgegevens*) vastgelegd in de getoonde dossiers?
*) Dit betreft naam patiënt, BSN nummer, geb. datum, geslacht, naam coördinerend fysiotherapeut, verwijsdatum, naam verwijzer en specialisme verwijzer.
5.2
Zijn de verwijsgegevens*) vastgelegd in de getoonde dossiers? (ga verder naar 9.6)
*) Dit betreft aanmelddatum en verwijsdiagnose/diagnostische gegevens.
Rubriek 1B: Algemeen (intake na screening) Vraagstelling
5.3
Score C NC
Zijn de volgende persoonsgegevens*) vastgelegd in de getoonde dossiers?
*) Dit betreft naam patiënt, BSN nummer, geb. datum, geslacht en naam coördinerend fysiotherapeut.
5.4
Is de conclusie van de screening aanwezig in de getoonde dossiers? (pluis/niet pluis)
5.5
Heeft de fysiotherapeut de patiënt toestemming gevraagd voor overleg met de arts?
Normering □ Rubriek 1 A en Rubriek 1 B Bij een beoordeling van 10 dossiers (≤ 5 FTE) of 15 dossiers (> 5 FTE) zal i.r.t. het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord.
Eindscore van rubriek 1 Op de totale rubriek 1 (5.1 t/m 5.5) mag er één NC gescoord worden. Bij twee of meer NC's is de audituitkomst negatief.
blz.5
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 5 Methodisch handelen Rubriek 2: Gegevens ten behoeve van de anamnese en het onderzoek
vervolg
Vraagstelling 5.6
Score C NC
Is de aard en ernst van de functioneringsproblemen*) vastgelegd in de getoonde dossiers?
*) De aard en ernst van de problemen wordt beschreven in termen van stoornissen in functies/ anat. eigenschappen en/of beperkingen in activiteiten en/of participatieproblemen. Dit wordt in eigen bewoordingen van de patiënt vastgelegd, dan wel vastgesteld via een meetinstrument.
5.7
Zijn de verwachtingen*) van de patiënt vastgelegd in de getoonde dossiers?
*) In relatie tot het proces en het te verwachten resultaat vanuit perspectief patiënt en FT (in maat en getal), incl. een prognose in de tijd.
5.8
Zijn de bevindingen*) van de fysiotherapeut afkomstig uit het FT-onderzoek vastgelegd in maat en getal?
*) Zijn de belangrijkste gegevens vanuit het FT-lichamelijk onderzoek (lokaal en functioneel), m.b.v. een meetinstrument in maat en getal (ernst) beschreven in ICF-termen. Dit kan zowel als losse gegevens genoteerd staan, als in een allesomvattende conclusie/samenvatting.
5.9
Is de FT-diagnose/conclusie*) aanwezig in de getoonde dossiers en is deze beschreven conform de richtlijn Verslaglegging? (KNGF versie 2011)
*) De FT - diagnose/conclusie bestaat uit leeftijd/geslacht/contactreden-hulpvraag/functioneringsproblemen, onderliggende medische/persoonlijke factoren in termen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen, het beloop en het te verwachten herstel (in aard en ernst). De FT-diagnose is een verzameld geheel van gegevens die bij elkaar gerubriceerd staan.
Normering □ Rubriek 2 Bij een beoordeling van 10 dossiers (≤ 5 FTE) of 15 dossiers (> 5 FTE) zal i.r.t. het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord.
Eindscore van rubriek 2 Op de onderdelen 5.6 t/m 5.9 mag géén NC gescoord worden. Bij een NC op één van deze onderdelen is de audituitkomst negatief.
Opmerking Korte zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen ≤ 8 is. Lange zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen > 8 is.
blz.6
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 5 Methodisch handelen Rubriek 3: Gegevens ten behoeve van het behandelplan
vervolg
Vraagstelling 5.10
Score C NC
Is het hoofddoel of het beoogd eindresultaat SMART*) geformuleerd in de getoonde dossiers in relatie tot de actualiteit van de klachten?
*) Vastgelegd worden zowel de aard van het doel/resultaat, als de mate waarin en de periode waarbinnen het doel/resultaat moet zijn behaald.
5.11
Sluiten het hoofddoel en de subdoelen aan op de verwachtingen van de patiënt en fysiotherapeut*)?
*) I.r.t. de prognose in de tijd.
5.12
Zijn er subdoelen, bedoeld als stappenplan*) om het hoofddoel/eindresultaat te bereiken, benoemd in de getoonde dossiers?
*) Zodat het methodisch handelen op basis van de behandelbare grootheden herleidbaar is in de tijd (de subdoelen moeten worden ingezet als een dynamisch geheel naar het einddoel toe).
5.13
Staan de subdoelen i.r.t. het gestelde hoofddoel/eindresultaat geformuleerd en zijn deze SMART?
5.14
Is het behandelplan*) qua inhoud en tijdsduur afgestemd op het gestelde hoofddoel/eindresultaat en subdoelen?
*) Het behandelplan moet een specifieke beschrijving omvatten, waarin aard en duur van de gekozen FT-verrichtingen zijn vermeld, zoals begeleiden, sturen/oefenen, FT i.e.z., manuele verrichtingen en informatie/adviezen die worden verstrekt aan de patiënt.
Normering □ Rubriek 3 Bij een beoordeling van 10 dossiers (≤ 5 FTE) of 15 dossiers (> 5 FTE) zal i.r.t. het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord.
Eindscore van rubriek 3 Op de onderdelen 5.10 t/m 5.14 mag géén NC gescoord worden. Bij een NC op één van deze onderdelen is de audituitkomst negatief.
Opmerking Korte zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen ≤ 8 is. Lange zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen > 8 is.
blz.7
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 5 Methodisch handelen Rubriek 4: Gegevens ten behoeve van de uitgevoerde behandeling(en)
vervolg
Vraagstelling 5.15
Score C NC
Is in de getoonde dossiers aantoonbaar dat van elke behandelsessie journaalgegevens*) worden vastgelegd?
*) De datum, naam van de FT en het klachtenbeloop (dit is de mate van verandering, zoals zelf door de patiënt wordt beoordeeld).
5.16
Is in de getoonde dossiers aantoonbaar dat er sprake is van vastlegging van de uitgevoerde verrichtingen in de dagjournaals*)?
*) Vastgelegd wordt de specifieke inhoud van de fysiotherapeutische behandeling, aan de hand van de uitgevoerde verrichtingen, w.o. begeleiden, sturen/oefenen, fysische therapie in engere zin, manuele verrichtingen en informeren/adviseren (in maat en getal). Expliciet wordt hier gesteld dat het van belang is vast te leggen welke informatie wordt verstrekt en welke adviezen worden gegeven (bijv. leefregels). Met informatie wordt zowel mondelinge als schriftelijke informatie bedoeld over de klacht en het gezondheidsprobleem, of uitleg over het doel van de behandeling en de inhoud van de FT-behandeling (fysiotherapeutische verrichtingen). Met adviezen worden instructies bedoeld ten aanzien van ADL, beroep, sport, hobby en zelfmanagement. Tevens wordt benoemd het klachtbeloop gezien vanuit de patiënt (subjectief) en het vermelden van tussenresultaten (objectief) door de fysiotherapeut.
*) Voor een positieve beoordeling op dit onderdeel geldt dat het dagjournaal die specifieke informatie moet bevatten die relevant is bij acute overname of afwezigheid van de behandelend fysiotherapeut. De collega FT die de behandeling overneemt moet m.b.v. de genoteerde gegevens uit het dagjournaal de behandeling kunnen overnemen.
Normering □ Rubriek 4 Bij een beoordeling van 10 dossiers (≤ 5 FTE) of 15 dossiers (> 5 FTE) zal i.r.t. het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord.
Eindscore van rubriek 4 Op de onderdelen 5.15 en 5.16 mag géén NC gescoord worden. Bij een NC op één van deze onderdelen is de audituitkomst negatief.
Opmerking Korte zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen ≤ 8 is. Lange zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen > 8 is.
blz.8
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 5 Methodisch handelen Rubriek 5: Gegevens ten behoeve van het evaluatief proces
vervolg
Vraagstelling NVT 5.17
Score C NC
Is er in de getoonde dossiers, bij langdurige zorgtrajecten (> 8 behandelingen), sprake van een systematische tussentijdse evaluatie i.r.t. de gestelde subdoelen, waarin de in de subdoelen genoemde meetinstrumenten worden gebruikt?
*) Bij langdurige zorgtrajecten met een behandelduur tussen de drie en zes maanden dient er in ieder geval iedere 8 weken sprake te zijn van een tussentijdse evaluatie. Bij zorgprocessen van langer dan 6 maanden dient er in ieder geval iedere 12 weken sprake te zijn van een tussentijdse evaluatie. Ten allen tijde dienen de tussentijdse evaluaties (in tijd) overeen te komen met de gekozen subdoelen. Bij de tussentijdse evaluaties dient aantoonbaar te zijn dat de in de subdoelen genoemde meetinstrumenten (vragenlijsten en performance testen) gebruikt zijn om de outcome (het resultaat) i.r.t. het doel inzichtelijk te maken.
5.18
Is er in de getoonde dossiers, waarbij er sprake is van een langdurig zorgtraject (> 8 behandelingen), sprake van een evt. bijstelling*) van de subdoelen i.r.t. de actualiteit?
*) Deze evt. bijstelling dient systematisch plaats te vinden gedurende de totale duur van het zorgtraject en aan te sluiten bij het tijdstip van de gekozen doelstellingen (zie 9.17).
5.19
Wordt het hoofddoel bij langdurige zorgtrajecten van één jaar periodiek geëvalueerd (tenminste 1x per 6 maanden) en vindt er evt. bijstelling plaats?
Normering □ Rubriek 5 Bij een beoordeling van 10 dossiers (≤ 5 FTE) of 15 dossiers (> 5 FTE) zal i.r.t. het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord.
Eindscore van rubriek 5 Op de onderdelen 5.17 t/m 5.19 mag géén NC gescoord worden. Bij een NC op één van deze onderdelen is de audituitkomst negatief.
Opmerking Korte zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen ≤ 8 is. Lange zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen > 8 is.
blz.9
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 5 Methodisch handelen Rubriek 6: Klinisch Redeneren en meetinstrumenten
vervolg
Vraagstelling
Score C
5.20
Maken de ingezette meetinstrumenten in de getoonde dossiers onderdeel uit van het geformuleerde hoofddoel/eindresultaat en de gekozen subdoelstellingen?
Normering □ Rubriek 6 Bij een beoordeling van 10 dossiers (≤ 5 FTE) of 15 dossiers (> 5 FTE) zal i.r.t. het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord.
Eindscore van rubriek 6 Op het onderdeel 5.20 mag géén NC gescoord worden. Bij een NC op dit onderdeel is de audituitkomst negatief.
Opmerking Korte zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen ≤ 8 is. Lange zorgtrajecten zijn zorgtrajecten waarbij het aantal behandelingen > 8 is.
blz.10
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.
NC
Praktijk: Datum: AGB-code:
Criterium 5 Methodisch handelen Rubriek 7: Gegevens ten behoeve van de eindevaluatie en afsluiting
vervolg
Vraagstelling 5.21
Vindt er bij beëindiging van de behandeling een eindevaluatie plaats, waarbij gebruik gemaakt wordt van eerder ingezette meetinstrumenten?
5.22
Is er in de getoonde dossiers een eindrapportage aan de verwijzer aanwezig?
Score C NC
Normering □ Rubriek 7 Bij een beoordeling van 10 dossiers (≤ 5 FTE) of 15 dossiers (> 5 FTE) zal i.r.t. het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een score van 80% behaald moeten worden. Bij een score van lager dan 80% wordt een NC gescoord.
Eindscore van rubriek 7 Op de onderdelen 5.21 en 5.22 mag géén NC gescoord worden. Bij een NC op één van deze onderdelen is de audituitkomst negatief.
Algemene opmerkingen t.b.v. het auditproces 1. Bij de dossiertoets is sprake van een "horizontale" beoordeling. Dit betekent dat bij de beoordeling van de dossiers er per vraag (onderdeel) van iedere rubriek wordt beoordeeld of de gestelde vraag met een C (conformity) kan worden beantwoord. Voorbeeld: Bij een score van 90% betekent dit dat er in één van de beoordeelde dossiers een afwijking van de norm aanwezig is (bij het toetsen van 10 dossiers). 2. Bij dossiers waarbij er op onderdelen sprake is van een NVT score geldt dat deze score op geen enkele wijze wordt doorberekend (zowel negatief als positief) in de totaalscore. Voorbeeld: Bij 5 dossiers is er nog geen sprake van einde zorg omdat de patiënt nog in behandeling is. In dat geval zal onderdeel 5.21 beoordeeld worden over de 5 dossiers waarbij dat in dit voorbeeld wel van toepassing is. 3. Bij een dossiertoets van 10 dossiers zullen er tenminste 5 dossiers worden getoetst van zorgtrajecten die binnen de gestelde toetstermijn zijn afgerond (voor 15 dossiers geldt een totaal van 8 dossiers). 4. Bij een dossiertoets van 10 dossiers zullen er tenminste 5 dossiers worden getoetst van langdurige zorgtrajecten (zowel lopende als afgesloten trajecten) (bij dossiertoets van 15 dossiers geldt een totaal van 8). Er zullen bij het toetsen van langdurige zorgtrajetcen 3 resp. 5 dossiers getoetst worden met een behandelduur van langer dan 6 maanden. 5. Bij een praktijk waarbij er sprake is van meerdere vestigingen zal het aantal dossiers afhangen van het aantal FTE en de uitkomst van de toegepaste wortelformule. Voorbeeld: Een praktijk beschikt over 7 FTE en 3 vestigingen. Op de hoofdlocatie worden er 15 dossiers getoetst en op de geselecteerde nevenvestiging 5 dossiers.
blz.11
Auditcriteria Plus audit Fysiotherapie 2014 verkorte versie© All rights reserved by Stichting Kwaliteitsmonitoring Zorg.