ATLAS VAN DE VERSTEDELIJKING OP TOURNEE, ZWOLLE
ATELIER DE STADSRING VAN ZWOLLE
Atlas op tournee, Zwolle De “Atlas van de verstedelijking van Nederland” (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2014) brengt 1000 jaar stedenbouw in Nederland in beeld en laat zien hoe Nederlandse steden zich hebben ontwikkeld. Om cultuurhistorisch onderzoek bij voorgenomen stedelijke ontwikkelingen te stimuleren, en daarmee het gedachtengoed van de Atlas te implementeren, heeft de Rijksdienst een tentoonstelling opgezet die in het Jaar van de Ruimte 2015 op tournee is geweest langs verschillende steden. In het afgelopen jaar was de tentoonstelling onder meer te zien in Delft, Apeldoorn, Deventer, Hengelo, Almere, Lelystad, Amersfoort, Utrecht, Leeuwarden en Dokkum. Het Zwols Architectuur Podium (ZAP) heeft de tentoonstelling in Zwolle georganiseerd. Onderdeel van de tentoonstelling was een ontwerpatelier waarbij is ingezoomd op een actuele ontwerpopgave in de stad. Een brede groep ontwerpers / specialisten vanuit verschillende disciplines (stedenbouw, architectuur, landschap, verkeer, cultuurhistorie, economie) van gemeente, provincie, waterschap, Oversticht en Zwolse bureaus waren te gast bij de interieurarchitecten van Ruimtetuig in de binnenstad van Zwolle en onderzochten de betekenis en de positie van de stadsring in Zwolle.
De stadsring van Zwolle Zwolle is ontwikkeld op parallel liggende zandruggen langs IJssel, weteringen en Vecht en is oorspronkelijk lineair van vorm. Het structuurplan uit 1954 tekende de omslag naar een meer concentrische opbouw van de stad en voorzag deze van een nagenoeg volledige stadsring. In de naoorlogse stadsuitleg is langs de ring een reeks van wijken ontstaan die op prachtige wijze zijn ingebed in het gevarieerde cultuurlandschap. De oorspronkelijk lineaire structuur van het landschap wordt immers zichtbaar en beleefbaar door de stadsring. De vraag die centraal stond in het ontwerpatelier was wat de stadsring voor Zwolle betekent en welke mogelijkheden de huidige en toekomstige transformatie van werkgebieden langs de stadsring biedt om deze, vooralsnog monotone stadsdelen, te laten aansluiten op de fraaie stadsranden.
Ontwerpatelier Het ontwerpatelier op 11 november vormde de ‘officiële’ opening van de tentoonstelling. Wethouder Ed Anker van de Gemeente Zwolle, verantwoordelijk voor Ruimtelijke Ordening, verrichte het openingswoord en benadrukte daarin het belang van ontwerpend onderzoek en “samen schetsen aan de stad”. Ed Anker is enthousiast over de Atlas en gaf aan deze na verschijning direct meegenomen te hebben naar de wekelijkse collegevergadering. Zwolle mag/moet volgens hem trots zijn want Dé Atlas van de verstedelijking in Nederland beschrijft de stad als: “…een overzichtelijke stad, met overwegend aangename wijken…” en “… weinig Nederlandse steden kunnen bogen op zo veel stadsrand grenzend aan zulk prachtig cultuurlandschap.” Voorafgaand aan het ontwerpatelier zijn door drie sprekers inspirerende inleidingen gegeven om de opgave van duiding en context te voorzien. De sprekers waren: Reinout Rutte (TU Delft), Daan Zandbelt (De Zwarte Hond) en Hans Peter Benschop (Trendbureau Overijssel).
3
“DE ATLAS IS LIEF GEWEEST VOOR ZWOLLE”
Atlas van de verstedelijking Reinout Rutte is stads- en architectuurhistoricus en universitair docent aan de TU Delft. Als medeauteur van de Atlas leidt hij het onderwerp ‘1000 jaar verstedelijking in Nederland’ in, met daarin specifiek de ontwikkeling van de stad Zwolle. In de Atlas zijn de 35 grootste steden beschreven en Zwolle is op basis van het inwonertal (in 2010) de 20e stad van Nederland met 119.030 inwoners.
Reinout Rutte Atlas van de verstedelijking in Nederland | 1000 jaar ruimtelijke ontwikkeling.
Zwolle behoort tot de zogenaamde ‘tweede generatie steden’. Deze steden ontwikkelden zich hoofdzakelijk in de 13e en 14e eeuw tot stad en zijn gesitueerd aan binnenwateren of kleinere rivieren. De opbloei is meestal te danken aan de functie als regionaal markt- en bestuurscentrum.
Stads- en architectuurhistoricus Universitair Docent Sectie Geschiedenis, Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft
Interessant in het verstedelijkingspatroon van Nederland is de verschuiving van ‘stadsgroei’ van het oosten naar het westen (van rivierhavens naar zeehavens) in de periode van de 15e tot en met de 17e eeuw. Zwolle heeft als één van de weinige oostelijke steden kunnen profiteren van deze verschuiving en dat is typisch voor de betekenis van de stad als regionaal marktcentrum gelegen tussen het westen en het noordoosten van het land. Qua groei besloeg de stad tot diep in de 18e eeuw zelfs de vijfde plaats. Twee eeuwen later staat de stad qua groei echter op de laatste plaats en dat illustreert een erg late reactie van de stad op de industrialisatie. Het voordeel is dat de teloorgang van de industrie in Zwolle weinig effect heeft gehad en dat de ‘dienstenstad’ Zwolle na de oorlog een continue en gestage groei kent die de stad weer ruim binnen de top 10 van de stedelijke groei zet. Reinout Rutte geeft aan dat in de loop van de 20ste eeuw steden zich steeds minder onderscheiden van elkaar door de vorm van de stedenbouw, die overal steeds meer op elkaar gaat lijken. Het verschil wordt echter bepaald door de locatie van nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. Deze werd bepaald door de ligging en vorm van de vooroorlogse stad, de aard van de aanwezige cultuurlandschappen en de loop van hoofdinfrastructuren. Uit het citaat, aangehaald door de wethouder, mogen we aannemen dat dit in Zwolle op fraaie wijze heeft plaatsgevonden.
5
DE STAD IS NOOIT AF MAAR IS ALTIJD KLAAR
Ring van Zwolle Daan Zandbelt is architect bij De Zwarte Hond en medeauteur van “Mid-Size Utopia, Ontwerpconcept voor dynamische stedelijke regio’s” (Lay-out 13, 2011). Mid-Size Utopia is een ontwerpend onderzoek naar de potenties van de steden en dorpen die in een ring rond de Randstad liggen. Deze regio’s in de luwte van de Randstad bieden een juiste combinatie van kwaliteiten: een prettige en veelzijdige
Daan Zandbelt Mid-Size Utopia | Best of both worlds Partner bij De Zwarte Hond Architectuur, Stedenbouw & Landschapsarchitectuur
woonomgeving met voldoende stedelijke voorzieningen, volop werkgelegenheid, goed bereikbaar en ingebed in prachtige landschappen. Tegelijk liggen de grote stedelijke agglomeraties binnen een à twee uur rijden op bereikbare afstand. Netwerkstad Zwolle-Kampen is zo’n Mid-Size Utopia en Daan Zandbelt ziet een kans voor een regionale schaalsprong die de regio letterlijk en figuurlijk de ruimte geeft. Mobiliteitsnetwerken vormen daarbij nieuwe structurerende elementen.
De stadsring van Zwolle maakt onderdeel uit van het regionale wegennet. Op de ring ontmoeten stad en regio elkaar. Aan de ring maakt de stad een schaalsprong naar een maat grotere gebouwen en gebouwenclusters. Langs de stadsring is ook ruimte voor bestemmingsverkeer, fietsers en voetgangers. De ring is behalve een fysieke verbinding ook een bestemming, een adres. De ring is een regionale ruimte waar velen dagelijks door (voort) bewegen en dat verdient een zorgvuldig ontwerp, zonder geluidswallen en blinde gevels. De ring heeft echter niet alleen een stedelijk karakter, maar ook een landschappelijk karakter doordat grootschalige recreatieve functies hier een plek vinden. Belangrijk in dit kader zijn ook de zogenaamde ‘Slow-nets’. Dit zijn de recreatieve netwerken die in de vorm van groene aders de hoofdstructuur van de stad via stadsrandzones verbinden met het buitengebied. Een belangrijk principe van Mid-Size Utopia is de ontbrekende schakels te ontwerpen in deze netwerken en te zorgen voor geleidelijke overgang tussen stad en land. De landschappelijke kwaliteit is immers een unique selling point van Mid-Size Utopia Zwolle.
7
OVERIJSSELL WOR W RDT STEEDS ´NO ORMALER´
Ontwikkeling arbeidsplaatsen per inwoner <
1995 - 2010
<
1973 - 1995
Bron: Bureau Louter ( 2011 )
Ontwikkelingen rond Zwolle Hans Peter Benschop is directeur van Trendbureau Overijssel en heeft op vele terreinen trendanalyses en scenariostudies gemaakt voor zowel rijk, gemeente en provincie. Voor Zwolle, en dan specifiek ingaand op de ontwerpopgave langs de stadsring, stipt Hans Peter Benschop de situatie aan ten aanzien van de kantorenmarkt. Momenteel is het aanbod kantoorvloeroppervlakte in Nederland 7 mln. m2 en de jaarlijkse opname 1 mln. m2! Zwolle behoort tot de top 10 qua aanbod
Hans Peter Benschop
kantoorvloeroppervlakte met 192.000 m2. De Oosterenk is verantwoordelijk
Directeur Trendbureau Overijssel
voor een derde deel van het totale aanbod in ZwolleÕ. De kantorenleegstand in Nederland wordt geschat op een percentage dat ligt tussen 15% en 17% van de totale voorraad. Het verschil tussen aanbod en opname groeit. Naast de crisis hebben ook een andere manier van werken, demografische ontwikkelingen en het gebruik van digitale tools en nieuwe technieken ertoe geleid dat anders met bedrijfshuisvesting wordt omgegaan (Sprekende cijfers Kantorenmarkten, Dynamis 2015). Het is een feit dat we kantoren anders gaan gebruiken en dat zelfs sloop nodig is.
In mei 2015 is het (concept) rapport “Waar verdient Overijssel zijn Geld mee in 2030?” afgerond. Het rapport beschrijft een economie die steeds complexer wordt en daarmee moeilijker te voorspellen. Veerkracht, adaptatievermogen en pro activiteit zijn nodig om snel te reageren op veranderingen. De Overijsselse economie is goed in veranderen, ze heeft er historisch gezien ervaring mee. Overijssel is de afgelopen jaren steeds ‘normaler’ geworden en met name Zwolle sluit aan bij de Randstad. Groei zit volgens Hans Peter Benschop in de ‘materiaal-, informatie- en persoonsgerichte’ sectoren. Denk hierbij aan (resp.): industrie en logistiek, zakelijke en financiële diensten en ten slotte zorg, leisure en onderwijs. De veerkracht van Overijssel en Zwolle zit bijvoorbeeld in het versterken van de ‘civic economy’. Deze is gericht op de lokale kwaliteit van leven en ondernemen. Õred. : de leegstand op Oosterenk bedroeg in 2011
Tegelijk is het belangrijk de globale economie te laten wortelen zodat bedrijven
circa 37% (Hogeschool Windesheim, 2011) en circa 40 % in 2014 (Actieplan Leegstand,
niet makkelijk vertrekken.
gemeente Zwolle 2014).
9
VOORST
OOSTERENK
DE STADSRING, OOSTERENK EN VOORST Kantorenlocatie Oosterenk ligt op de rand van een dekzandrug die globaal van Boschwijk tot aan de Klooienberg loopt. De eigenlijke Oosterenk beslaat een veel groter gebied en bestond, de naam zegt het al, uit enkgronden en kende zodoende eeuwenlang een agrarisch gebruik. In de jaren ‘30 van de vorige eeuw werd een begin gemaakt met de aanleg van de eerste ringweg rond Zwolle. Op de Oosterenk werd de Ceintuurbaan (richting Twente) aangelegd en door middel van de Weteringbrug in 1938 verbonden met de weg naar Deventer (de ringweg werd overigens pas eind jaren 60 volledig gesloten). De Ceintuurbaan ligt nagenoeg op de uiterste oostrand van de hogere dekzandrug tegen het lagere beekdal aan. Langs de stadsring is echt sprake van stadsplanning; aan de westzijde werden woonwijken ingetekend en aan de oostzijde bedrijventerreinen.
Voorst heeft een andere geschiedenis. Het gebied is het directe resultaat van de omslag in het denken midden jaren ’50. Zwolle zou niet naar het zuiden moeten uitbreiden maar naar het noorden en dus de stap over de Rijksweg maken. Voorst werd daarmee letterlijk een poortfunctie toegekend naar het oosten en noorden van het land. Stadsplanning werd tevens onafhankelijker van de landschappelijke ondergrond. Voorst werd geprojecteerd langs ‘De Grote Voort’, middenin het beekdal van de Zandwetering.
11
IN THE MIDDLE OF SOMEWHERE
DE STADSRING, OOSTERENK EN VOORST De laatste jaren zien we een ontwikkeling dat de oude ring rondom de binnenstad een steeds volwaardiger onderdeel van de stad wordt met een gevarieerd stedelijk programma en een uitnodigende en toegankelijke openbare ruimte. Dit staat haaks op het beeld van de stadsring waar autoverkeer, geluidswallen en monotone bedrijventerreinen en kantoorlocaties voorlopig het beeld bepalen. Is dit beeld voorzien, is het ‘bedacht’ of is het Zwolle ‘overkomen’? Heeft de stadsring niet veel meer stedelijke potentie?
De vragen waarmee 3 groepen ontwerpers aan het werk gegaan zijn:
1:
Wat is de betekenis van de stadsring door de tijd en hoe heeft de stad zich ontwikkeld n.a.v. veranderingen van de stadsring. Is het eigenlijk een ring?
2:
Waar zijn kansrijke transformaties mogelijk, wat zijn die en hoe verhouden die plekken zich tot de stadsring en vice versa?
3:
Welk vergezicht voor de stadsring nodigt uit, verbindt, geeft identiteit en inspireert de stad?
13
“TANGENTEN MET ELK EEN EIGEN IDENTITEIT”
BEVINDINGEN GROEP STADSRING Het beeld langs de ring is divers; er zijn bijvoorbeeld plekken waar je direct vanaf de ring op een woonerf komt maar er zijn ook plekken waar dit geleidelijk gaat: van afslag naar laan naar straat en ten slotte woonerf. De waarde van de ring is dat deze drager is van een regionaal programma, dat woongebieden ontlast en ontsloten worden en dat er soms ook echt geadresseerd wordt aan de ring. Het beeld van de
FOCUS STADSRING Dana Wiersma Henk Snel Bart van der Salm Arie de Bie Rienko Baarslag Pieter Diks
ring zelf is niet continu, dat wil zeggen het profiel verandert. De vraag is of we toe moeten naar een standaard profiel voor de weg? Het landschap rondom de ring is prachtig maar wat doet het landschap met de ring? Op een aantal plekken zie je dat de ring en het landschap elkaar vastgrijpen, bijvoorbeeld bij Hogeschool Windesheim, de Zwartewaterallee en de Oosterenk. Kan dat sterker? Ja, wanneer we inzoomen op de spoorzone is het mogelijk om Hogeschool Windesheim meer onderdeel te laten zijn van de Spoorzone en het centrum. Een stevig publiek regionaal programma met een fietsroute door Windesheim óver de IJsselallee. en via een Ecoduct koppelen aan het Engelse Werk zou geweldig zijn. Inzoomen op de Oosterenk; kunnen we daar wonen? Ja, heel goed, bij transformaties kunnen bij het beekdal heel goed woonstraten worden gemaakt. Het is zelfs denkbaar om hiervoor delen van Oosterenk te slopen. Oosterenk kan dan een interessante mix zijn van (X)L, M en S: de L voor grote regionale functies, M voor bestaande kantoren en S voor wonen.
Het ontwerpen aan de stadsring zou eerst geconcentreerd moeten worden aan de west- en oostzijde. Ingrepen moeten worden afgestemd op de specifieke plek in de rand met de middelen die bij die plek horen. De Zwolse stadsring vertelt wat over Zwolle: “IJsselboulevard, Zwartewaterboulevard en Weteringenboulevard”. We moeten leren om éérst een landschap te ontwerpen en daar het verkeer in te passen. In de praktijk is het vaak andersom. Tenslotte moeten we eens nadenken waarom we eerst het verkeer de stad inhalen richting het station of dat we bij de ring een transferium maken.
15
‘KOELRIBBEN’
BEVINDINGEN GROEP OOSTERENK De stadsring wordt eigenlijk niet als ring ervaren. De Ceintuurbaan bijvoorbeeld is eigenlijk ook gewoon een provinciale weg die vanuit de regio/ het landschap aankomt bij de Rijksweg. Je schampt hier de stad en ziet een combinatie van regionale en lokale functies. Hoewel voor de fiets nu heel goede verbindingen zijn gemaakt met ongelijkvloerse kruisingen voelt de relatie met de stad niet goed. Het
FOCUS OOSTERENK Gert Engelsman Andreas van Rooijen Gerrit Vrielink Han Goodijk Hanneke Rinkel Saskia Engbers
is vooral een ‘gekke’ relatie met de stad; een verborgen plek waarvan je je afvraagt wat er is? Dat onderzoekende levert een beeld op dat eigenlijk álle functies er zijn behalve wonen! De schaal is vooral bovenstedelijk en dat kan een verklaring zijn voor de onbekendheid. Ook komt de huidige ruimtelijke structuur en de routing nogal ad hoc over. Als je bedenkt dat veel functies nu en in de toekomst ‘opschalen’ en regionaal worden, bijvoorbeeld grote zorg en onderwijsinstellingen, dan moet je eigenlijk best veel moeite doen om in Oosterenk te komen als je geen auto hebt.
De Oosterenk heeft geen samenhang; het is een grote mix van functies. Er lijkt wel een ‘on-going’ transformatie aan de gang. De vraag waar we voor staan is of we doorgaan met een ad hoc aanpak of dat we de kans grijpen voor meer samenhang! Hoewel het gebied vlak naast een prachtig landschap ligt scoort Oosterenk op de ‘hittestress kaart’ slecht. De Westerveldse Aa zou meer naar binnen getrokken kunnen worden en sturend moeten zijn. Het gebied kan met waterberging veel meer een rol krijgen voor de stad. Het schampen van stad en landschap kan hier worden vormgegeven door ‘koelribben’. Vanaf de Ceintuurbaan ontsluiten groene ruimtes de Oosterenk. Wonen is hier heel goed denkbaar. Grote functies met een regionale uitstraling kunnen meer zichtbaar worden en geadresseerd worden aan Ceintuurbaan. Het is belangrijk dat de functies onderling meer relatie krijgen en dat zit ‘m soms in simpele dingen als afspraken maken over parkeren. Nu lost ieder gebouw z’n eigen parkeeropgave op en dat versnippert de openbare ruimte enorm. Langzaam verkeerroutes zorgen voor samenhang via plekken die iets met elkaar te maken hebben. Bedenk je dat wanneer iemand een dag in het ziekenhuis moet zijn, waar hij/ zij dan heen moet voor een ommetje?
17
‘K KLIMAATADAPTIIEVEE ENCLAVES’
BEVINDINGEN GROEP VOORST De ring lijkt bedacht als verkeersstructuur maar is in de loop van de tijd meer en meer organiserend geworden. Hanzeland en Oosterenk liggen bijvoorbeeld echt aan de ring maar Voaorst heeft een andere positie. De organisatie lijkt eerder opgezet vanuit het Zwolle IJsselkanaal. De vraag is ook of de ring niet eerder een ‘hoefijzer’ of een ‘ruit’ is, met langs iedere poot een eigen beleving. Ring noord,
FOCUS VOORST Tamara Ekamper Jan Roozenbeek Arnoud Siemonsma Sjouke Westhoff Gerjan Timmerman Nynke Jutten Paula Bijlsma
waar Voorst aan ligt, bestaat uit de zeer fraaie Zwartewaterallee maar ook de zeer lelijke Blaloweg. Het gebied kent veel braakliggend terrein en ligt als een ‘blinde vlek’ tussen de stad en Stadshagen. Wat is het? De meubelboulevard en de Gamma staan met de rug naar de weg en de IJsseltoren tuurt naar de IJssel. De conclusie zou dus kunnen zijn dat het programma onvoldoende houvast biedt en dat we moeten focussen op de ring/ de weg zelf. De weg is autonoom en zou vormgegeven kunnen worden met bijvoorbeeld 6 rijen bomen met daarlangs ‘eilanden’. Deze enclaves kunnen willekeurig welke functies hebben waaraan slechts één voorwaarde wordt meegegeven: vergroenen! Het gebied scoort namelijk net als Oosterenk slecht op de hitte stress kaart.
In tegenstelling tot Oosterenk zou Voorst krimp en leegstand kunnen faciliteren. Lege plekken kunnen worden ingeplant (biomassa) en desnoods (figuurlijk) met ‘grootschalige tijdelijkheid’, evenementen bijvoorbeeld. De pas aangelegde fietssnelweg óver het gebied zal zelf landschappelijke kwaliteit moeten hebben en dat lijkt gelukt. Het toevoegen van kwaliteit zit niet in programma, want dat is in het verleden vaak mislukt. Kwaliteit zit in het groen en zeker ook in water! De Grote Voort is niet voor niets een ‘Voorde’. Het gebied kent een eigen wateropgave. Bij een piekbui kan het water nergens heen. Voorst is letterlijk een ‘polder’ waar het water moet worden vastgehouden. Interessant is de vergelijking met Oosterenk waar het landschap wordt opgezocht en ‘groter’ wordt gedacht. Bij Voorst is het landschap te vinden op eilanden en wordt ‘kleiner’ gedacht.
19
21
Atlas op tournee, Zwolle De reizende tentoonstelling ‘Atlas op tournee’ van het RCE is voor het Zwols Architectuur Podium aanleiding om een aanvullende tentoonstelling te maken van de stedenbouwkundige ontwikkeling van Zwolle. Op basis van literatuur en archiefstukken is een overzicht gemaakt van kenmerkende kaarten die laten zien hoe de stad is gegroeid of had moeten groeien! Daarnaast geven de kaarten een beeld van de tijd en context waarbinnen ze zijn vervaardigd.
Bloei en stagnatie Zwolle is ontwikkeld op parallel liggende zandruggen langs IJssel, weteringen en Vecht en is oorspronkelijk lineair van vorm. Ter plaatse van de huidige binnenstad komen deze zandruggen dicht bij elkaar. Hier groeit, uit een concentratie van kleine buurtschappen, in de 14e en 15e eeuw een volwaardige stad. De lage beekdalen rondom de stad blijven lange tijd ongemoeid. Het kenmerkende beeld van de concentrische binnenstad wordt sterk bepaald door de stervormige stadsomwalling. Onafhankelijk van de ondergrond is deze als militair kunstwerk grotendeels in de jaren 1606 -1619 rondom de stad aangelegd. De vestingring heeft tot diep in de 19e eeuw de stadscontour bepaald.
1557 Swoll De oudste plattegrond van Zwolle is gemaakt door Jacob van Deventer, een landmeter uit Mechelen. Al vanaf 1530 krijgt Jacob van Deventer de opdracht van koning Filips II om betrouwbare kaarten te maken van alle steden in de Nederlanden. De Spaanse koning wil de kaarten gebruiken bij de belegering van opstandige steden in de Nederlanden. De steden worden bezocht en opgemeten: poorten, vestingwerken, hoge gebouwen in- en rondom de steden zijn precies aangegeven. (kaart: HCO)
Stadssilhouet van Zwolle vanaf de Assendorperlure eind 16e eeuw (Stedelijk Museum Zwolle)
Stadssilhouet van Zwolle vanaf de Assendorperlure na aanleg vesting door Adriaan Anthonisz midden 17e eeuw (prent Caspar Merian, Universiteitsbibliotheek Leiden)
1649 Swolla Joan Blaeu was drukker, uitgever en de bekendste Europese cartograaf uit de 17e eeuw. De kaart die hij maakte van Zwolle dateert uit 1649 en is zeer nauwkeurig en gedetailleerd en laat de nieuwe vestingwerken zien. De kaart plaatst de oostzijde van de stad bovenaan. Op oude kaarten werd dit vaker gedaan, het woord oriëntatie (‘’orient’’ is oosten) verwijst daar nog naar. (kaart: HCO)
Lage versnelling Hoewel Zwolle in juni 1864 de eerste trein verwelkomde en daarmee de eerste stap in de moderne tijd zette, had de stad voor velen in het begin van de 20e eeuw de uitstraling van een wat ‘’gezapig, ingeslapen provinciestadje’’. Pas eind jaren dertig ontstaat er behoefte aan uitbreiding van industrieterreinen, en wordt gelijktijdig gezocht naar een oplossing voor het steeds toenemende autoverkeer door de binnenstad. De IJsselbrug werd reeds in 1930 geopend maar om het doorgaande verkeer van zuid naar noord om te leiden is er pas in 1938, tegen de verwachting in, behoefte aan een ringweg rondom de stad. De Ceintuurbaan is hierin de eerste schakel. Onderdeel van de Ceintuurbaan is de bouw van de Weteringbrug in 1939 over het Almelose kanaal. Vertraagd door de oorlogsomstandigheden werd de Ceintuurbaan pas in 1948 voltooid.
Stadssilhouet van Zwolle vanaf de Agnietenberg midden 19e eeuw (lithografie A.F.C. Hoffman, Stedelijk Museum Zwolle)
In 1937 verschijnt het studierapport ‘’Rapport betreffende een onderzoek naar de welvaartsbronnen van de gemeente Zwolle’’, door prof. L. Van Vuuren, hoogleraar sociale geografie. In dit rapport dringt hij aan op ruimtelijke en economische uitbreiding van de stad, zodat Zwolle kan uitgroeien tot een economisch centrum van formaat.
1846 Kaart van de stad Zwolle en voorsteden Berend Reinders was van 1855 tot 1875 stadsarchitect van Zwolle. De kaart die hij in 1846 tekende van Zwolle geeft een beeld van de stad aan de vooravond van de industriële revolutie met de nog grotendeels traditionele omvang van de stad uit de 17e eeuw. De spoorwegen zijn nog niet aangelegd en de vesting is omgevormd tot parken en plantsoenen. Op de kaart is een uitbreidingsplan ingetekend op de locatie van de Bagijneweide. (kaart: HCO)
Zicht op het spooremplacement vanaf Hoge Spoorbrug omstreeks 1900. (HCO)
1900 Plattegrond van Zwolle Op deze toeristische kaart van uitgever Tjeenk Willink uit 1900 is de stad voorzichtig uitgebreid ter plaatse van Dieze en Assendorp. De spoorwegen beïnvloeden de ruimtelijke ontwikkeling van de stad door de ligging van het station en werkplaatsen. Werkplaatsen en arbeiders- en villawijken worden gebouwd in de directe nabijheid. Industrie vestigt zich tevens op het Noordereiland en in de Kamperpoort. (kaart: HCO)
1940 Plattegrond van Zwolle Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog is de stad flink uitgebreid. Op de toeristische kaart van uitgever Tjeenk Willink uit 1940 is Assendorp bijna voltooid en wordt gebouwd in de Pierik, Dieze, Wipstrik en langs de Veerallee. Het eerste deel van de Ceintuurbaan is aangelegd tot het nieuwe Openluchtzwembad. Rijksweg 28 wordt verhoogd aangelegd en vormt nog de begrenzing van de stad aan de Noordzijde. (kaart: HCO)
Nieuw perspectief Na 1945 gaat de stad met nieuw elan werken aan de groei en uitbreiding om Zwolle op te stuwen in de vaart der volkeren. Vele nota’s en rapporten werden over dit onderwerp gepubliceerd. In 1950 kwam het Economisch Technologisch Instituut Overijssel (ETIO) met een rapport over “de toekomst van Zwolle, en de bedrijven en industriëlen”. Dit materiaal kwam in handen van architect-planoloog W.M.Dudok. Hij maakte in dat zelfde jaar in opdracht van de gemeente Zwolle een uitbreidingsplan voor Zwolle met een rondweg rondom de stad met goede aansluitingen op de Rijksweg 28. Dudok bepleitte een uitbreiding van de stad naar het zuiden, via tunnels onder het spoorwegemplacement, wees locaties aan voor nieuwe industriegebieden en tekende nieuwe insteekhavens langs de IJssel. Vanwege de barrièrewerking van het spoor, en het besluit tot de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal verschoof de aandacht van de planologen naar de noordzijde van de stad. De plannen van Dudok werden niet langer gesteund en hij trok zich terug. In januari 1954 nam de gemeente een andere stedenbouwkundige in de arm, ir. S. J. Van Embden uit Delft. Van Embden, een gematigd modernist, maakte een structuurplan voor Zwolle en een apart plan voor de Zwolse binnenstad. Het structuurplan van Van Embden , ging uit van de bouw van drie, min of meer zelfstandige woonwijken aan de noordzijde van de stad. De nieuwe wijken kregen via doorgangen onder de opgetilde Rijksweg 28 een goede verbinding met het oude centrum. Met dit plan kwam de Zwolse expansie in een hogere versnelling, een ontwikkeling die werd gestimuleerd doordat Zwolle eind jaren ’50 werd aangewezen als kerngemeente binnen het industrialisatiebeleid.
1950 Uitbreidingsplan in hoofdzaken voor de gemeente Zwolle In opdracht van de gemeente Zwolle maakte de internationaal vermaarde architect W.M. Dudok uit Hilversum een fraai getekend Algemeen Uitbreidingsplan voor Zwolle. Het planologische totaalplan moest reiken tot het jaar 2000 wanneer de stad 78.000 inwoners zou tellen. (kaart: NAi Het Nieuwe Instituut)
1954 Zwolle Structuurschets Als opvolger voor Dudok wordt in 1954 de stedenbouwkundige ir. S.J.van Embden uit delft door de gemeente aangetrokken. Hij maakt eerst een structuurschets (bruine kaart) en daarna een nieuw structuurplan (paarse kaart) met een stadsuitbreiding in noordelijke richting. De Rijksweg 28 moest hiervoor opgetild worden en de rijksoverheid zou de tunnels en viaducten financieren. (kaart: HCO) Gemeente Zwolle Ontwerp Stadsplan Van Embden 1960. Dit structuurplan voor de binnenstad ging uit van grootschalige sanering rondom het Eiland en de aanleg van grote doorgaande verkeerswegen door het stadscentrum. Op 26 juni 1966 werd dit ‘’Basisplan‘’ goedgekeurd door de raad maar de provincie keurde het plan op onderdelen af. Intussen werd wel een groot deel van de oude binnenstad rondom het Eiland gesloopt. In 1969 werd definitief besloten het plan niet uit te voeren. (kaart: HCO)
1958 Structuurplan Zwolle Op basis van de structuurschets van Van Embden wordt in 1958 het eerste gemeentelijke structuurplan gepresenteerd. In dit ambitieuze document moest Zwolle de belangrijkste groeikern in het oosten worden. Saillant detail: (feitelijk pas beslist eind jaren ’70) de sprong over het spoorwegemplacement! Slechts 8 jaar na het eerste plan van Dudok. (kaart: HCO)
Rijksweg 28 ter hoogte van het Zwarte Water, foto uit ‘Struktuurplan Zwolle’ (gemeente Zwolle)
Hogere versnelling Na de beslissing voor de noordelijke stadsuitbreiding schakelde het gemeentebestuur over op een hogere versnelling. Het eerste gemeentelijke structuurplan werd op de dag van de eerste paal voor de wijk Holtenbroek in 1958 gepresenteerd. Het plan liet een ambitieuze visie op de uitbouw van Zwolle zien en was bedoeld om de buitenwereld de potentie van de stad te laten zien. Zonder feitelijke onderbouwing werd al gesproken van een “Groot-Zwolle” met 200.000 inwoners. Midden jaren zestig werd begonnen met de wijk Aa-Landen en de stad koos, relatief vroeg in de Nederlandse stedenbouw, voor een meer harmonische samenhang tussen stad en landschap. Landschapsarchitect J.T.P Bijhouwer maakte het plan. De wijk Aa-Landen werd gebouwd op het voormalig grondgebied van de gemeente Zwollerkerspel. Inlijving van dit gebied in 1967 maakte de weg vrij voor grootschalige gebiedsuitbreiding. Die noodzaak werd bevestigd door de in 1966 verschenen Tweede Nota Ruimtelijke Ordening. Hierin werd een onstuitbaar nationaal verstedelijkingsproces voorgesteld van een hele reeks middelgrote steden. Voor Zwolle betekende deze ‘gebundelde deconcentratie’ een groei tot 250.000 inwoners. De Vierde Nota Ruimtelijk Ordening uit 1988 stelde het landelijke spreidingsbeleid bij. De economische groeipotentie van ‘de regio’ moest afzonderlijk worden benut en daartoe werden 13 zogenaamde ‘stedelijke knooppunten’ aangewezen. Zwolle werd als laatste toegewezen aan de lijst en bevestigde daarmee de ontwikkeling van woonwijken, bedrijventerreinen en voorzieningen binnen haar gemeentegrenzen. De groei van de stad komt hoe langer hoe meer in balans met haar unieke stedenbouwkundige kenmerken die veel verder reiken dan de prachtige historische binnenstad.
1967 Gemeente Zwolle studie “Structuur 2000” In januari 1967 werd door de afdeling Openbare Werken een structuurschets voor Zwolle gemaakt gebaseerd op een inwoneraantal voor Zwolle van 225.000 (inclusief een variant voor 250.000) in het jaar 2000. Er werd een aantal satellietwijken rondom de bestaande stad geprojecteerd bij Schelle, Stadshagen, Haerst, Windesheim en Soeslo. Voor de ontsluiting werd een enorme stadsring ingetekend met nieuwe bruggen over de IJssel en Vecht. (kaart: HCO)
1972 Struktuurplan Zwolle Het structuurplan van 1972 bood een zestal groeimogelijkheden voor de stad. Hoewel er toch al twijfels waren over de geprognotiseerde groei, werd geschreven: “Zwolle ziet het als haar plicht om naar buiten te tonen, dat de stad het in zich heeft te expanderen”. Op basis van dit plan is Zwolle Zuid ontwikkeld maar werd ook al met een schuin oog naar Stadshagen gekeken. (kaart: gemeente Zwolle)
Structuurplan 2020 Ontwerp september 2007
Seriematige woningbouw in de wijk Aa Landen, foto midden jaren 70, uit ‘Zwolle, op de kop gekiekt’ (Bibliotheek Zwolle)
2008 Structuurplan 2020 Met dit Structuurplan komt een einde aan grootschalige uitbreidingslocaties. De stad kiest voor inbreiding in de stad en ontziet zoveel mogelijk het buitengebied. Precies 50 jaar na het verschijnen van het eerste structuurplan is dit hoogstwaarschijnlijk ook het laatste structuurplan van de gemeente Zwolle. Volgens planning wordt de nieuwe Omgevingswet in 2018 vastgesteld waarmee het structuurplan wordt geactualiseerd naar een ‘Omgevingsplan’. (kaart: gemeente Zwolle)
0
1 km
DRAGERS
GEBIEDEN
Spoorlijn, nieuw / bestaand
Plangrens
Station, nieuw / bestaand
Centrumstedelijk gebied
Autosnelweg
Hoofdcentrum / Nevencentra
Buitenring
Woongebied (stedelijk/groenstedelijk/dorps)
Hoofdweg nieuw/bestaand
Inbreiding op A-locatie / B-locatie
Hoofdweg, te reserveren
Uitbreiding woongebied
Ontsluitingsweg uitbreiding
Uitbreiding woongebied, nader te onderzoeken
Structuurgroen (zone / corridor / park)
Bedrijventerrein
Fietsroute + tunnel / brug, nieuw
Uitbreiding bedrijventerrein
Landschapsvizier
Agrarisch landschap
Water (rivier, waterloop of waterplas)
Gemengd landelijk gebied
Dijk, nieuw
Woonclusters + landschapsbouw Woonclusters + landschapsbouw, nader te onderzoeken Horeca Verblijfsrecreatie Dagrecreatieve centra Natuurlandschap Begraafplaats, nieuw
Deze tentoostelling wordt mede mogelijk gemaakt door
Sponsors van het ZAP
ALFERINK VAN SCHIEVEEN ALTENA STEENHANDEL BPD BOUWBEDRIJF HELDOORN BV DLH PROJECTONTWIKKELING NIJHUIS BOUW HET OVERSTICHT SACON BOUWBEDRIJF SALVERDA SCHUNSELAAR’S SCHILDERSBEDRIJF TREBBE OOST & NOORD B.V. GEMEENTE ZWOLLE
Atelier de stadsring van Zwolle Deelnemers Atelier 11 november 2015: Bart van der Salm Hanneke Rinkel Pieter Diks Sjouke Westhoff Dana Wiersma Jan Roozenbeek Mascha van Damme Tamara Ekamper Gerrit Vrielink Arnoud Siemonsma Arie de Bie Gerjan Timmerman Henk Snel Andreas van Rooijen Rienko Baarslag Gert Engelsman Han Goodijk
(architect, VANDERSALM-aim) (architect, Sacon) (architect, De Bruin Architecten) (architect, Sjouke Westhoff Architect) (stedenbouwkundige, Provincie Overijssel) (adviseur landschap, provincie Overijssel (architectuur historicus, Het Oversticht) (landschapsarchitect, Het Oversticht) (adviseur, Waterschap Groot Salland) (stedenbouwkundige, buro MA.AN) (adviseur verkeer, gemeente Zwolle) (stedenbouwkundige, gemeente Zwolle) (stedenbouwkundige, gemeente Zwolle) (adviseur water, gemeente Zwolle) (beleidsmedewerker groen, gemeente Zwolle) (beleidsmedewerker economie, gemeente Zwolle) (stedenbouw en landschap, gemeente Zwolle)
Gastsprekers: Reinout Rutte Hans Peter Benschop Daan Zandbelt
(stads- en architectuurhistoricus, TU Delft/RCE) (directeur Trendbureau Overijssel) (architect, De Zwarte Hond)
Paula Bijlsma Saskia Engbers Ed Anker Jaap Evert Abrahamse
(beleidsadviseur ruimte, gemeente Zwolle) (strateeg ruimte, gemeente Zwolle) (wethouder gemeente Zwolle) (RCE)
Gasten:
Organisatoren: Nynke utten J Marcel verbeek O Herman Reezigt Stef Bogaerds
(ZAP) (ZAP) (ZAP) (Architectuur Lokaal)
Gastheer/ vrouw: Alexandre, Chris, Marleen, Debbie en Arnold (interieurarchitecten, Ruimtetuig, Broerenkwartier Zwolle)
27
Stichting ZAP Postbus 1187 8000 BD Zwolle
[email protected] www.stichtingzap.nl
04-12-2015