Atlantisme of Isolationisme?
De moeilijke keuze van de Europese klassieke liberaal Boudewijn Bouckaert Internationale politiek is niet het favoriete speelterrein van klassiek-liberalen. Hoe kan het ook anders. Internationale politiek is een theater waarop staten- geen individuen, bedrijven en vrijwillige verenigingen- de hoofdrol spelen. ‘It is a game among the bastards’. De internationale politiek is een machtsspel waarin politieke elites elkander afdreigen met het leven en de productiecapaciteit van hun burgers als dreigingsmiddel. In democratieën zijn de politieke elites nog enigszins verplicht een meerderheid te vinden voor hun buitenlandse interventies, maar ze kunnen wel de minderheid dwingen eraan mee te doen. In dictaturen is dit zelfs niet nodig. Kameraad Saddam en zijn kliek uit Tikrit steunen op de meest brutale terreur om de Iraakse bevolking mee te sleuren in talloze waanzinnige militaire avonturen ( oorlog tegen Iran, oorlog in Koeweit, onderdrukking Koerden en Sjiëten in eigen land.). Klassieke liberalen houden zich dan ook ofwel totaal afzijdig van de internationale politieke tegenstellingen of zijn er hopeloos over verdeeld. Bij de Amerikaanse ‘classical liberals’ en ‘libertarians’ vindt je rabiate tegenstanders van de oorlogsplannen van Bush. Volgens het Ludwig von Mises Institute is het Irakees avontuur een waanzinnige vorm van buitenlandse oorlogsinterventie dat de Amerikaanse belastingbetaler veel geld zal kosten en dat de V.S. op langdurige wijze zal betrekken in de ingewikkelde politieke tegenstellingen in de regio.De interventie zal derhalve van permanente aard zijn en de Amerikaanse economie zal hierdoor moeten omgevormd worden van een vrije markteconomie naar een gereguleerde oorlogseconomie. Het Ludwig von Mises Institute zet hiermede een oudere, klassiek-liberale of paleoconservatieve anti-interventionistische traditie verder. Volgens deze traditie moeten de VS, die een historisch en uniek vrijheidsexperiment zijn, zich niet moeien met de twisten tussen de anti-vrijheidsgezinde politieke elites in de wereld. De VS moeten ervoor zorgen buiten deze twisten te blijven en voor de rest een betrouwbaar defensieapparaat opbouwen. Vrede en vrijheid op lange termijn kunnen maar bevorderd worden door vrijhandelspolitiek, waardoor er vredelievende en niet-spoliatieve coöperaties ontstaan tussen burgers, bedrijven en vrijwillige associaties, over de hoofden van de politieke elites heen. Deze positie wordt door de Europese politieke elites en intellectuelen smalend het ‘isolationisme’ genoemd. Overigens, wanneer de VS daarentegen het isolationisme verlaten en interventionistisch optreden, noemt men de Amerikanen ‘imperialistisch’. Voor de Europese politieke elites en intellectuelen zal het Amerikaanse optreden steeds afkeurenswaardig zijn. De VS is voor deze klassen immers de zondebok die dient voor het afleiden van de aandacht voor het eigen falen. Andere ‘classical liberals’ hebben meer begrip voor de oorlogsplannen van Bush. Zij wijzen erop dat Saddam, die te vergelijken is met Hitler, dank zij zijn bewapening de vrije wereld voortdurend kan afdreigen en de hele regio tegen het Westen kan opzetten.
De oorlog tegen Saddam vormt een te rechtvaardigen defensieve actie van de vrije wereld tegen een half-krankzinnige dictator die de draaischijf van het terrorisme in de wereld kan worden. De overheid heeft als taak de burger te beschermen tegen binnenlandse en buitenlandse agressie. Net zoals je niet hoeft te wachten tot een schurk met een mes naar je steekt, maar dat je het mes uit zijn hand mag schoppen, zo ook is een ‘preemptive strike’ tegen een schurkenstaat zoals Irak gerechtvaardigd. De oorlog moet dan ook kort en doeltreffend gevoerd worden. Nadien moeten de VS zich terugtrekken uit de regio en veiligere regimes aan de macht helpen. Het idee van een ‘preemptive strike’ tegen schurkenstaten zoals Irak vloeit voort uit de neo-conservatieve visie op de buitenlandse politiek, zoals ontwikkeld sinds de val van het communisme. Volgens deze visie vloeien alle zware conflicten voort uit multipolaire machtssituaties, waarbij mogendheden elkaar qua macht in evenwicht houden. Deze mogendheden wagen dan maar hun kans om een gooi naar de werelddominantie te doen. De situatie van voor WO I en voor WO II was multipolair. Ook deze van de koude oorlog, maar deze kon in bedwang gehouden worden door het effect van de dreiging met wederzijdse vernietiging. Door de val van het communisme is de wereld unipolair geworden, nl. de VS bezitten de militaire wereldhegemonie. Zij moeten deze hegemonie dan ook gebruiken als een wereldpolitie, waarbij erover gewaakt wordt dat schurkenstaten ( Irak, Noord-Korea, Taliban-Afghanistan, mogelijks Pakistan) worden onschadelijk gemaakt en ernaar gestreefd wordt zoveel mogelijk Amerika-gunstig gezinde liberale democratieën tot stand te brengen. Het zou fout zijn deze wereldhegemonie af te bouwen door ze te laten opgaan in weinig betrouwbare internationale verbanden zoals de UNO en (sinds kort ook ) de NAVO. Vele ‘klassieke liberalen’ aan de rechterzijde, bv. het ‘Heritage Fund’, staan niet afkerig tegenover de ‘neocon’-doctrine en vervoegen het pattriottische koor van Bush in zijn strijd, niet alleen tegen Saddam, maar ook tegen de Europese, van neutralisme verdachte, angsthazen. Ook als Europese klassieke liberaal is het moeilijk hierin kamp te kiezen. De Amerikaanse ‘neocon’ positie is in Europa uiteraard weinig populair, want zij houdt de erkenning in van een lange termijn hegemonie vanwege de VS. De Europese politieke elites hebben lange tijd zichzelf wijs gemaakt dat ze belangrijk waren op het wereldtoneel via hun alliantie met de VS in de NAVO. Europa, ‘side by side’ en als ‘equal partners’ met de VS, eerst tegen het wereldcommunisme, dan voor de ‘new world order’. Na de afbouw van hun eigen koloniale imperia (vnl. Engeland en Frankrijk) hebben de continentale Europese politieke elites nooit de moed meer gehad op te komen voor een effectieve militaire bijdrage binnen de alliantie. De budgetten voor defensie werden jaar na jaar afgebouwd, waardoor continentaal Europa in de NAVO een papieren tijger is geworden. Alleen Groot-Brittannië stelt militair nog wat voor. Dit bleek pijnlijk in Kosovo, toen de Europese leiders, meestal overlopend van humanitaire rethoriek, niet in staat waren de moordpartijen in hun achtertuin te stoppen.Men had die ‘militaristische’ Amerikanen weer nodig om orde op zaken te stellen. Met de actie van de ‘neocons’ onder Bush, waarbij een oorlog tegen Saddam quasi éénzijdig wordt doorgeduwd, wordt de loze positie van continentaal Europa in de NAVO op een pijnlijke wijze geïllustreerd. Een deel van de Europese landen legt zich hierbij goedwillig neer en steunt de VS in zijn oorlogsvoorbereiding. De Franse (met Belgisch
aanhangsel Louis Michel) en Duitse elites ruiken echter hun kans om zich op het wereldtoneel te manifesteren door het ontwikkelen van een nieuwe koers die we, bij gebreke aan een betere term het continentaal-neutralisme zullen gaan noemen.Officieel is deze koers erop gericht het multilateralisme binnen de Navo en binnen de Uno te herstellen en de VS ertoe te dwingen met de positie van de anderen rekening te houden.Dit standpunt werd onlangs nog op welsprekende wijze vertolkt door premier Verhofstadt in zijn Hofstad-lezing in Den Haag. Verhofstadt wil het Atlantisme redden door naar een militair evenwicht tussen de Amerikaanse poot en de Europese poot te streven. De Europese Unie zou haar defensie-opdracht ernstig moeten nemen en haar defensiebudgetten substantieel moeten opvoeren. Tevens mag het Europees militair interventionisme zich niet beperken tot onze achtertuin, maar moet in principe, zoals bij de Amerikanen het geval, in heel de wereld kunnen ingegrepen worden. Verhofstadt is ongetwijfeld eerlijk in zijn poging om een nieuw Atlantisme uit te bouwen. De vraag is evenwel of dit realistisch is. De Verenigde Staten besteden één miljard dollar per dag aan defensie. Een gelijkaardige inspanning vanwege Belgïe omgerekend naar inwoner zou betekenen dat we ongeveer 15 miljard Euro per jaar aan defensie zouden besteden. De begroting van 2001 voorzag amper 2,478 miljard Euro. Willen we op Amerikaanse hoogte komen dan zouden we ons defensiebudget ongeveer moeten verzesvoudigen. Dit is inderdaad pure utopie. Elke verhoging van het defensiebudget zal met succes tegengewerkt worden door de groen-linkse lobby. Officieel om pacifistische redenen (het ‘vredesdividend’), in werkelijkheid omdat groen-links anti-Atlantisch is en op het vlak van de buitenlandse politiek een Euraziatische agenda heeft.Verhofstadt’s woorden waren nog niet koud of de groene voorman Jos Geysels boorde het multilateraal Atlantisme onmiddellijk de grond in door elke verdere inspanning van Europa op militair vlak af te wijzen en de buitenlandse inspanning uitsluitend te richten op humanitaire acties, hetgeen interessante tewerkstellingsperspectieven biedt voor de Agalev-achterban. Het multilateraal Atlantisme van Verhofstadt is derhalve een zeer onwaarschijnlijke optie. De Europese verzorgingstaten willen niet investeren in tanks en raketten maar wel in ouderlingengestichten en hospitalen om hun verouderende bevolking te verzorgen. Indien zij binnen de NAVO blijven zullen zij hoe dan ook het leiderschap van de VS moeten erkennen en ten hoogste een corrigerende werking uitoefenen. Een andere optie is evenwel het Atlantisme voorgoed opblazen en de NAVO te verlaten. Het is niet onwaarschijnlijk dat sommige continentaal-Europese stromingen zoals de groenen en socialisten deze laatste mogelijkheid incalculeren. Het opblazen van het Atlantisme maakt dan de weg vrij voor een ‘integraal-Europese’ aanpak, waarbij Europa zich ook internationaal als een aparte natie manifesteert. Gezien het gebrek aan bereidwilligheid bij de ouder-wordende Europese kiezer om in militaire opbouw te investeren zal dan voor militaire bijstand noodgedwongen naar het Oosten moeten gelonkt worden en zou een as Parijs-Berlijn-Moskou-Peking ontstaan als tegengewicht voor de Amerikaanse ‘cowboys’. Deze alliantie met het Oosten stemt overigens overeen met de visie van de ‘nationaal-bolsjewistische’ Duitse intellectuelen uit de jaren twintig, die voor Duitsland een ‘Sonderweg’ zagen, los van het decadente en individualistische Westen en samen met het meer sociale en autoritaire Oosten. Een as met het Oosten zou ook meer aansluiten met de binnenlandse Europese situatie. Continentaal Europa evolueert steeds verder naar een socialistische economie waarin de
staat het grootste deel van het nationaal product opslorpt en herverdeelt. De private sector wordt er geduld als een grote melkkoe, die moet uitgemolken worden tot op de rand van het houdbare. Voor de rest worden de private ondernemers door de socialistischbureaucratische elites ( uit alle partijen) gediaboliseerd als uitbuiters, milieucriminelen, belastingsontduikers, enz. Voor het ogenblik kunnen de Europese socialistische elites de burgers nog een mate van individuele vrijheid (zonder verantwoordelijkheid) toestaan. Binnen afzienbare tijd wordt dit onhoudbaar en moet de keuze gemaakt worden tussen meer privatiseren ( vrijheid en verantwoordelijkheid) of radicaal collectiviseren ( noch vrijheid, noch verantwoordelijkheid). De socialistische elites zullen ongetwijfeld trachten het laatste erdoor te drukken. Indien dit lukt zal het binnenlands politiek systeem in Europa meer en meer op het Chinese gaan gelijken hetgeen een alliantie met het Oosten dan ook bevordert. En stoorzender in de groei van een dergelijk nieuw ‘Oostblok’ kunnen evenwel de vroegere communistische landen, zoals Polen, Tsjechïe, Hongarije en de Baltische staten zijn. Reeds nu werden deze staten, omwille van hun pro-Atlantisch standpunt zwaar beledigd door mr. ‘L’Europe c’est moi’ Chirac. Aangezien de herinnering aan het oude Oostblok daar nog levendig is zullen zij niet bereid zij zomaar in het nieuwe Oostblok van de continentaal-neutralen te stappen. Door economische omsingeling, door politiek-correcte intimidatie (‘ U bent lakeien van het imperialistische Amerika!’) of door eventuele militaire invasie (het Duitse en Russische leger hebben ongetwijfeld nog zeer goede wegenkaarten van de omgeving van Praag en Boedapest) kunnen zij gedwongen worden in het nieuwe Oostblok te stappen. Of het nieuwe Oostblok rond de as Parijs-Berlijn-Moskou-Peking er komt is uiteraard niet zeker, maar het is een ontwikkeling die zeker tot de waarschijnlijkheden behoort. Men kan er niet onderuit vast te stellen dat de intellectuele elites, die sinds de jaren vijftig een geduldig mollenwerk tegen het Atlantisme hebben opgebouwd een finale triomf beleven en nu in de ministerkabinetten en regeringen het hoge woord voeren. Voor klassieke liberalen is dit perspectief van een nieuw Oostblok met Frankrijk en Duitsland als spil, twee landen met een autoritair-etatistische traditie, uiteraard een nachtmerrie. Stel dat zij zich realiseert, dan zijn emigratie of ‘samizdat’ de enige opties. Dat een dergelijke alliantie ten allen prijze moet bestreden worden staat buiten kijf. Het probleem voor de Europese klassieke liberaal is evenwel niet waar zij tegen moet zijn, maar waar ze voorstander moet van zijn. Gelet op de klassieke-liberale traditie en gelet op de historische situatie zijn er de volgende opties: 1) de isolationistische optie : dit betekent dat we zowel voor Europa als de Verenigde Staten bepleiten dat zij elk interventionisme opgeven en zich terugtrekken op nationale defensie. Dit betekent eveneens het opblazen van de Navo. Dit is immers een vehikel van uitbuiting van de Amerikaanse belastingsbetalers, ten voordele van de wapenindustrie, de Pentagon-bureaucraten en de Europese burgers, die ‘free rider’ spelen en bovendien de Amerikanen voortdurend beledigen op de koop toe. Dit is een zuivere positie maar zij kan als praktisch gevolg hebben dat dit voor Europa de Euraziatische optie in de hand werkt. De nachtmerrie dus. 2) de Atlantisch-multilaterale optie : het Atlantisch verband , waarin waarden zoals individuele vrijheid en democratie centraal staan, wordt behouden maar Europa draagt
evenredig bij tot de Atlantische defensie-inspanning (wat bvb. zou kunnen inhouden dat wij het Amerikaanse leger deels financieren, maar er ook inspraak in hebben). Deze optie oogt goed op papier, maar is om eerder vermelde redenen politiek zeer moeilijk te verkopen. 3) de Atlantisch-unilaterale optie : het Atlantisch verband wordt behouden, Europa blijft ‘free rider’ en treedt slechts corrigerend op ten einde de Amerikanen af te houden van hun gekste plannen. Deze optie is minder dramatisch dan ze klinkt. Bush blijft immers niet eeuwig aan en wordt waarschijnlijk opgevolgd door een minder ‘hawkish’ regering. Het is voor de Europese belastingsbetaler een goedkope oplossing en de Euraziatische optie wordt voorlopig vermeden. Het is dan aan de Amerikaanse belastingsbetaler om te beslissen of hij ons verder zal subsidiëren. Mocht hij beslissen dit niet meer te doen (bv. tengevolge van een overwinning van de Libertarian Party), dan kan Europa nog steeds een multilateraal bod doen. De Europese kiezer kan dan kiezen, ofwel onder de Euraziatische paraplu kruipen en een semi-totalitair socialistisch bewind aanvaarden, hetzij als vrije landen meebetalen in een Atlantisch beschermingssysteem. Het zou goed zijn mochten de Europese klassieke liberalen en libertariërs over deze problematiek meer discussiëren. Dit terrein wordt volledig overgelaten aan etatisten van allerlei strekking, die de positie van de burger-belastingbetaler volledig wegcijferen in hun analyses.‘War is the statesman’s game, the priest’s delight, the lawyer’s jest, the hired assassin’s trade’ (P.B. Shelley, Queen Mab, 1813). Voor normale mensen, zoals ondernemers, handelaars, arbeiders, boeren en (niet-gesubsidieerde) kunstenaars is in de oorlog geen plaats. Vandaar dat klassiek-liberalen er slechts met weerzin over spreken.
Boudewijn Gewoon Hoogleraar UGent
BOUCKAERT