FOD Binnenlandse Zaken Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid Handleiding & Actiekaart
Asbestprocedure bij brand januari 2012 - versie 1.0
Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid Centre fédéral de Connaissances pour la sécurité civile Föderales Fachzentrum für zivile Sicherheit Centre of Expertise for Civil Protection
Voorwoord Het gebruik van asbesthoudende bouwproducten is vandaag verboden, maar het is ooit anders geweest. Al vóór de industriële revolutie werd asbest gebruikt om onbrandbaar textiel en aardewerk te vervaardigen. Gaandeweg vond het product zijn weg naar allerhande bouwtoepassingen en gebruiksvoorwerpen waar we dagelijks mee omspringen. Nu de gezondheidsrisico’s van asbest onomstotelijk bewezen zijn, kan men zich de vraag stellen waarom het product ooit werd toegelaten. Het lijkt dan ook nuttig om erop te wijzen dat de massale verspreiding van asbest plaatsgrijpt in een tijdspanne waarin men geen weet had van die kwalijke consequenties voor het menselijk lichaam. Rekening houdend met die onwetendheid is het niet verwonderlijk dat asbest een steile opmars heeft gekend: het product was immers niet duur en leende zich perfect voor cementproducten en isolatie. Door de veelzijdigheid van de asbestvezel werd de grondstof in een steeds grotere waaier aan toepassingen gebruikt. De wetgeving met betrekking tot het gebruik van asbest ontwikkelt zich samen met het bewustwordingsproces aangaande de gezondheidsrisico’s. Asbest mag vandaag dan al verboden zijn in nieuwbouw, in bestaande gebouwen komt het nog massaal voor. De kans om, in geval van een brand, geconfronteerd te worden met de aanwezigheid van asbest is niet gering. In zowat alle gebouwen die dateren van voor 1980 vinden we bouwproducten die asbest bevatten. Wanneer we bedenken dat het risico op het ontstaan van een brand groter is in oudere woningen dan in nieuwbouw, impliceert bijna iedere brand een asbestrisico. Dat risico moet begrepen worden als de ‘kans’ dat er tijdens een brand, vanuit asbesthoudende materialen, schadelijke asbestvezels in de omgevingslucht worden verspreid. We zullen verder zien dat een ‘asbestbrand’ ingedeeld wordt in een bepaalde categorie, precies afhankelijk van de manier waarop en de locatie waarin er een verspreiding van asbestvezels wordt geconstateerd. Deze cursus heeft tot doel om de dienstchefs, officieren en onderofficieren een ruimere kennis te verstrekken over asbest en over de risico’s van de aanwezigheid van asbest bij een eventuele brand. Meer concreet is het de bedoeling om de cursisten doorheen de cursus vertrouwd te maken met de procedures die moeten gevolgd worden bij een asbestbrand. Die procedures zijn afhankelijk van de categorie waaronder de asbestbrand ressorteert. Een essentieel onderdeel in deze cursus vormt de actiekaart welke een onmisbaar hulpmiddel zullen zijn wanneer de brandweer geconfronteerd wordt met een asbestbrand. auteur: Ludwig Janssens Deze cursus kwam tot stand dankzij de medewerking van: Majoor Alex Verbruggen (Brandweer Brussel), Kapitein Thierry Inghels (Brandweer Sint-Niklaas), Luitenant Luc Faes (Brandweer Kasterlee), Jan Laarmans (FOD Binnenlandse Zaken / juridische dienst) Foto’s en documentatie: Asbest in en om het huis, Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid; Dienst Lucht en Klimaat Plan van aanpak asbestbrand: uitgave van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) - DCMR
2 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Inhoud DEEL I: ASBEST ALGEMEEN
7-14
I.1. Definitie van asbest
8
I.2. Historische context
8-9
I.2.1. De bloeiperiode van asbest I.2.2. Van bescherming tot verbod
8 9
I.3. Soorten asbest
10-12
I.3.1. Hechtgebonden asbest I.3.2. Losgebonden asbest
10 11
I.4. Asbest herkennen
13
I.5. Gezondheidsrisico’s van asbest
14
DEEL II: WETGEVING
15-25
II.1. Federale regelgeving
16-22
II.1.1. Bepalingen uit het ARAB geactualiseerd 16 II.1.2. Europese Richtlijn 2003/18/EG(>83/477/EEG) omgezet in nationaal recht 16 II.1.3. Het Koninklijk Besluit van 31 maart 1992 17 II.1.4. Het Koninklijk Besluit van 27 maart 1998 17 II.1.5. Het Koninklijk Besluit van 23 oktober 2001 17 II.1.6. Het Koninklijk Besluit van 16 maart 2006 18 II.1.7. Het Koninklijk besluit van 28 maart 2007 21 II.1.8. Het Koninklijk Besluit van 31 juli 2009 21 II.1.9. Richtlijn 2009/148/EG van 30 november 2009 van het Europees Parlement en de Raad 22 II.2. Regelgeving in het Vlaams Gewest 22-24 II.3.
II.2.1. Decreet van 2 juli 1981 II.2.2. Besluit van 5 december 2003 II.2.3. Vlarem II - deel 4 II.2.4. Vlarem II - deel 6
22 22 23 24
Regelgeving in het Waals Gewest
24
II.3.1. Decreet van 27 juni 1996 II.3.2. Besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003
24 24
3 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
II.4.
Regelgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
25
II.4.1. Ordonnantie van 7 maart 1991 25 II.4.2. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2001 25 II.4.3. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 april 2008 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering en de inkapseling van asbest 25
DEEL III: BEHEER VAN BESTAAND ASBESTAFVAL
27-32
III.1.
De verwijdering van afval met hechtgebonden asbest
27-28
III.1.1. Kenmerken van materialen met hechtgebonden asbest III.1.2. Stortplaatsen voor asbestcement III.1.3. Andere materialen met hechtgebonden asbest III.1.4. Maatregelen bij demontage en afvoer van asbestcement
III.2. De verwijdering van afval uit losgebonden asbest III.3.
III.2.1. Kenmerken van materialen uit losgebonden asbest III.2.2. Aandachtspunten bij het verwijderen van dergelijke materialen Hoe asbestafval verpakken?
27 27 28 28 29-30 29 29 30-32
DEEL IV: RISICO’S VAN ASBEST BIJ BRAND
33-40
IV.1.
De verspreiding van asbest: primaire en secundaire emissie
34-35
IV.1.1. Primaire emissie van asbest bij brand IV.1.2. Secundaire emissie van asbest bij brand
34 35
IV.2. De risico’s verbonden aan asbestbrand IV.2.1. Risico’s voor de brandweer IV.2.2. Risico’s voor de bevolking
35-36
IV.3. Inschatten van de risico’s: meten is weten? IV.3.1. Achtergrondinformatie IV.3.2. Signalen tijdens de brand IV.3.2.1. Harde en korte knallen IV.3.2.2. Visueel opmerken van asbestflinters IV.3.3. Meten en analyseren IV.3.3.1. Luchtmetingen IV.3.3.2. Onderzoek op veegmonsters IV.3.3.3. Meten van asbest in materialen
36-39
4 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
36 36
36 38 38 38 38 38 39 39
Inhoud
IV.4. Effecten van asbestbrand en asbestexplosie
40
DEEL V: PROCEDURES ASBEST
41-56
V.1. De algemene actiekaart asbestbrand
42-45
V.1.1. Melding van de brand V.1.2. Procedure ‘Asbest’ V.1.3. Categorieën asbestbranden Illustratiekaderstuk: Procedure ‘Asbest’
43 43 43 44-45
V.2. Taken en verantwoordelijkheden asbestprocedure V.2.1. Taken en verantwoordelijkheden tijdens de interventie V.2.1.1. Categorie I en II V.2.1.2. Categorie III V.2.2. Taken en verantwoordelijkheden tijdens de opruiming V.2.2.1. Categorie I en II V.2.2.2. Categorie III V.2.3. Taken en verantwoordelijkheden tijdens de nazorg V.2.3.1. Alle categorieën
45-50 46 46 47 48 48 49 50 50
V.3. De eigenlijke actiekaart V.3.1. Doel van de actiekaart V.3.2. Structuur van de actiekaart V.3.2.1. Recto V.3.2.2. Verso Voorbeeld van de actiekaart zelf
51-56
DEEL VI: VEELGESTELDE VRAGEN
57-58
DEEL VII: VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK
59-62
VII.1. Case 1: Brand bij SVK in Sint-Niklaas
59-60
51 51 51 51 53-56
VII.1.1. Samenvatting incident VII.1.2. Enkele does en dont’s: operationele beslissingen
59 60
VII.2. Case 2: Kippenstal in Kasterlee brandt uit
61
61
VII.2.1. Samenvatting incident
Lijst met afkortingen
63
5 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
6 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel I: Asbest algemeen
DEEL I: ASBEST ALGEMEEN Introductie Het staat onomstotelijk vast dat asbest de gezondheid ernstige schade kan toebrengen. De afgelopen jaren heeft zich dan ook een ruim debat ontplooid rond de risico’s van asbest. Op sommige locaties, waar de toepassing van asbest ‘intenser’ is geweest dan op andere locaties, heeft dat geleid tot bepaalde ‘cleaning’ operaties waarin zowel de overheid als de producenten hun verantwoordelijkheid hebben opgenomen. In dit eerste gedeelte willen we klaarheid scheppen over wat asbest nu precies is, over de ‘soorten’ asbestproducten en over de risico’s en mogelijke ziektebeelden. We zullen trachten om tegelijkertijd een aantal mythes rond asbest uit de wereld te helpen. Zo staat het vast dat, afhankelijk van de mate waarin de asbestvezels in een bepaalde applicatie al dan niet ‘gebonden’ zijn, het vaak beter is om asbestproducten gewoon te laten waar ze zijn. Anders gezegd: het is lang niet altijd nodig om asbestproducten uit de woning te verwijderen. Asbest wordt maar schadelijk wanneer er op ‘ingegrepen’ wordt waardoor de vezels, waaruit de verschillende bouwproducten zijn samengesteld, kunnen ontsnappen. Het is duidelijk dat bij een brand de kans op verspreiding van de asbestvezels reëel is. De mate waarin dat gebeurt, zal invloed hebben op de te volgen procedure bij het bestrijden van de brand (Zie Deel V).
7 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
I.1. Definitie van asbest Asbest is een verzamelnaam voor een reeks vezelachtige mineralen die allen dezelfde eigenschappen bezitten: de mineralen splitsen zichzelf in de lengte steeds verder op tot uiterst fijne vezeltjes. Die vezeltjes zijn zelfs met het blote oog niet waarneembaar. Asbest wordt opgedeeld in twee soorten: De serpentijnen: tot deze groep behoort het chrysotiel (wit asbest), dat het minst schadelijk zou zijn voor de gezondheid en dat ongetwijfeld de meest gebruikte grondstof is geweest voor de fabricage van asbestproducten wereldwijd; n De amfibolen: tot deze groep behoren amosiet (bruin asbest) en crocidoliet (blauw asbest). De amfibolen werden eveneens veelvuldig gebruikt tot men ontdekte dat ze erg schadelijk zijn. n
Tot welke soort het asbest behoort, kan alleen afgeleid worden uit de kleur van de ruwe grondstof. Van zodra de grondstof verwerkt wordt, kan alleen een labo-analyse uitsluitsel geven. De betreffende mineralen komen vooral voor in metamorfe gesteenten en dan vooral in de bodem van zuidelijk Afrika, Brazilië, Canada, China en een aantal Oost-Europese landen. In België komen de mineralen van nature niet voor.
I.2. Historische context I.2.1. De bloeiperiode van asbest Eeuwen geleden werd asbest reeds gebruikt voor het vervaardigen van onbrandbaar textiel en aardewerk. De industrialisatie bracht echter een enorme stijging van de toepassing van asbest in tal van producten met zich mee. De opkomst van de stoommachine maakte dat men nood had aan een grondstof die hittebestendig en onbrandbaar was; eisen waaraan asbest perfect voldeed. Tegelijkertijd werd de nood aan woningen door de steeds groeiende bevolking alsmaar groter. Men zocht goede en tegelijkertijd goedkope grondstoffen. Asbest leende zich uitstekend voor cementproducten en als isolatiemateriaal. De waaier van toepassingen werd voortdurend groter.
8 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel I: Asbest algemeen De reden voor het succes is te zoeken in de eigenschappen van asbest. Aan de ene kant is asbest geen schaarse grondstof en laat ze zich zeer gemakkelijk ontginnen, wat uiteraard maakt dat het relatief goedkoop is. Anderzijds beschikt het over zeer sterke kwaliteiten: asbest is hittebestendig, onbrandbaar, duurzaam, thermisch en akoestisch isolerend en gemakkelijk te bewerken. Voor het uiteindelijke verbod op asbest van kracht werd, vond de grondstof zijn weg naar tal van toepassingen in de woningbouw: we vinden asbest in tegels en vloerbekledingen, roofingpro ducten, branddeuren, rond leidingen, aan verwarmingsketels, in de bekleding van muren, plafonds en stutbalken. Asbest werd echter ook gebruikt voor de fabricage van tal van andere producten zoals strijkplanken, remblokjes, laboratoriummaterialen, vloeistoffilters, gasmaskers, bloem bakken en dergelijke.
I.2.2. Van bescherming tot verbod Asbest was al enorm verspreid op het moment dat men zich bewust werd van de schadelijke gevolgen van de grondstof. Sedert enkele decennia zijn de mogelijke aandoeningen als gevolg van het inademen van asbestvezels bekend (zie verder). Vanaf het einde van de jaren ‘70 begon de overheid met het opleggen van beschermingsmaatregelen bij het omgaan met asbest. Eerst werden de gevaarlijkste manipulaties en toepassingen verboden. De regelgeving werd, ook onder invloed van Europese regelgeving, steeds strenger. In 1998 werd een zeer groot aantal toepassingen verboden. Het KB van 2 oktober 2001 legde een totaal asbestverbod op met uitzondering van enkele specifieke industriële toepassingen die nog werden toegelaten tot 1 januari 2005. De primaire en secundaire verwerking en bewerking van asbest zijn inmiddels volledig gestopt. Blootstelling aan asbestvezels kan vandaag dan ook nog alleen bij confrontatie met materialen die in het verleden werden geplaatst. Precies omdat er in het verleden zoveel asbest is toegepast, is er bijkomende regelgeving in het leven geroepen (zie verder).
Overzicht van de regelgeving die leidt tot algemeen asbestverbod 1972: ARAB: algemene regelgeving m.b.t. de strijd tegen hinder; 1973: in het ARAB wordt verwezen naar grenswaarden ACGIH, o.a. voor asbest; n KB 15/12/1978: hier wordt de eerste specifieke asbestregelgeving in het leven geroepen. Gevaarlijke toepassingen (spuitasbest) en manipulaties (manuele behandeling van vrij asbest) worden verboden; n KB 28/08/1986: Europese regelgeving sijpelt in onze wetgeving. Er komen procedures voor afbraakwerken, procedures voor medische keuring, een verlaging van de grenswaarden en verplichte metingen; n KB 22/07/1993: hier wordt de idee gelanceerd en de basis gelegd van de inventarisplicht; n KB 02/12/1993: dit handelt over de bescherming van de werknemers tegen carcinogene agentia; n MB 22/12/1993: de inhoud van de inventaris wordt gedefinieerd; n KB 03/02/1998: het op de markt brengen en gebruiken van asbestproducten wordt voor een zeer groot aantal toepassingen verboden; n KB 23/10/2001: het op de markt brengen en gebruiken van asbestproducten wordt quasi volledig verboden; n KB 16/03/2006: de bestaande regelgeving wordt aangepast aan de Europese Richtlijn. Het asbestverbod wordt nog strenger gemaakt en er komen eenduidige regels voor het beheer van bestaande asbesttoepassingen. n n
9 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
I.3. Soorten asbest Vooraleer we de gezondheidsrisico’s belichten die aan het inademen van asbestvezels zijn verbonden, dringt een ander ‘distinguo’ zich op. We maken met name het onderscheid tussen hechtgebonden asbest en losgebonden asbest. Dit onderscheid heeft niets te maken met de aard van de mineralen (zie hiervoor) maar met de manier waarop de asbestvezels bijeengehouden worden. De ‘gebondenheid’ van de vezels beïnvloedt immers de kans op het al dan niet vrijkomen ervan.
I.3.1. Hechtgebonden asbest Hechtgebonden asbest komt voor in asbesthoudende producten waarbij de asbestvezels stevig gebonden zijn in een bindmiddel dat kan bestaan uit cement, bitumen, kunststof of lijm, en die niet beschadigd zijn of in goede staat verkeren. Een aantal voorbeelden zijn: asbestcement dat gebruikt werd voor de fabricage van: * golfplaten, schaliën, dakbekleding; * vensterbanken, traptreden, labo-tafels e.d. ; * buizen voor aflopen, schoorstenen, verluchtingskokers; * verlaagde plafonds, tussenschotten en binnenbekleding; * bouwpanelen, vensterbanken en raamdorpels; * brandwerende platen; * bekledingspanelen; * sierplaten voor gevels; * bloembakken; n asbesthoudende tegels en vloerbekledingen; n asbesthoudende bitumen en roofingproducten; n asbesthoudende pakkingen en hechtgebonden dichtingen; n asbest gebonden door lijm. n
10 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel I: Asbest algemeen
In de regel wordt ervan uitgegaan dat hechtgebonden asbestmaterialen in bestaande woningen, wanneer zij in goede staat verkeren, niet hoeven verwijderd te worden. Wel wordt een grote mate van voorzichtigheid aangeraden wanneer men op zulke materialen een ingreep gaat uitvoeren. Wie in asbestmaterialen wil boren, zagen of slijpen, dient zich te voorzien van de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) precies omdat de manipulatie aanleiding kan geven tot het zich verspreiden van asbestvezels in de omgevingslucht. Zolang de hechtgebonden asbestmaterialen onaangeroerd blijven, vormen zij echter geen direct risico.
I.3.2. Losgebonden asbest We noemen asbestmaterialen losgebonden wanneer de asbestvezels binnen de materialen niet of onvoldoende stevig gebonden zijn. Enkele voorbeelden zijn: teergebonden asbest komt voor bij * voeringen voor wrijvingsmateriaal, koppelingen en remmen in voertuigen, industriële machines, persen e.d.; * de afwerkingslaag van sommige thermische isolaties; * waterdichtende materialen; n ongebonden asbest komt voor bij * spuitlagen; * thermische isolatie van buizen, boilers, stookketels, stoomleidingen e.d.; * asbestpapier en -karton; * thermische isolatie van kabels, warmwaterleidingen e.d.; * elektrische toestellen; * klein keuken- en huishoudgerei; n geweven asbest komt voor bij * bepaalde ondoordringbare dichtingen en voeringen; * hittebestendige transportbanden; * brandwerende gordijnen; * filters; * elektrische isolatieband; * tochtbanden; * brandvrije kleding, handschoenen, schorten e.d.; * asbesttouw. n
11 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Losgebonden asbestmaterialen, ongebonden asbest en sterk verweerd asbestcement moeten hermetisch afgesloten zijn of verwijderd worden door een erkende asbestverwijderaar. De lijst van de erkende asbestverwijderaars kan bekomen worden op de website van de Federale Overheidsdienst voor Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, http://www.werk.belgie.be/ lijst_asbestverwijderaars.aspx, of via de Externe directies Toezicht op het Welzijn op het Werk:
Buisisolatie
Antwerpen
T: 03 232 79 05 F: 03 226 02 53
[email protected]
Brussel
T: 02 233 45 46 F: 02 233 45 23
[email protected] [email protected]
Henegouwen
T: 065 35 39 19 065 35 73 50 F: 065 31 39 92
[email protected]
Limburg en Vlaams-Brabant
T: 013 35 90 50 F: 013 35 90 89
[email protected]
Luik
T: 04 250 95 11 F: 02 250 95 29
[email protected]
Namen
T: 081 30 46 30 F: 081 30 86 30
[email protected]
Oost-Vlaanderen
T: 09 265 78 60 F: 09 265 78 61
[email protected]
West-Vlaanderen
T: 050 44 20 20 F: 050 44 20 29
[email protected]
12 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel I: Asbest algemeen I.4. Asbest herkennen Voor een leek is het niet eenvoudig om asbesthoudende producten te herkennen. In principe is men voor een stuk aangewezen op deductie, rekening houdend met de hiervoor opgesomde materialen. Het is belangrijk te weten dat de grootste hoeveelheid asbest in de loop der jaren verwerkt is in asbestcement.
Op basis van schatting Vrijwel alle cementplaten (vlakke of golfplaten) van vóór 1998 bevatten asbest. Op basis van een schatting van de ouderdom van de materialen kan men tot een vermoeden komen dat er al dan niet asbestvezels in verwerkt zijn.
Op basis van de NT-markering Voor de periode dat er zowel asbesthoudende als niet-asbesthoudende platen werden geproduceerd, kan men het verschil merken aan de markering ‘NT’ die erop wijst dat een product asbestvrij is en die staat voor ‘New Technology’ (zie foto onderaan).
Op basis van de vuurtest In sommige gevallen kan een vuurtest uitsluitsel geven. Wanneer we met de vlam van een aansteker langs een breukvlak van het materiaal gaan en we stellen vast dat de vezels blijven gloeien, dan gaat het hoogst waarschijnlijk om asbest. Andere vezels smelten immers weg of verliezen hun structuur.
NT markering
Vuurtest
13 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
I.5. Gezondheidsrisico’s van asbest Naarmate het gebruik van asbest toenam en naarmate de tijd verstreek, doken steeds vaker signalen op dat er met de vezels iets mis moest zijn. Op een bepaald moment werd het causaal verband tussen asbest en bepaalde ziektebeelden onmiskenbaar. De asbestvezels kunnen ernstige, zelfs dodelijke ziektes veroorzaken. Het materiaal is des te gevaarlijk omdat de microvezels zo klein én zo licht zijn dat ze lang in de lucht blijven hangen en gemakkelijk kunnen ingeademd worden. Dat kan leiden tot verschillende longziektes. De drie voornaamste aandoeningen als gevolg van het inademen van asbestvezels zijn: n
n
n
asbestose: deze aandoening is het gevolg van hoge blootstelling en zal dus meestal voorkomen bij mensen die in het uitvoeren van hun beroep veel met (of in de nabijheid van) asbest gewerkt hebben. De symptonen zijn vooral hoesten en kortademigheid. De patiënten vertonen een grotere gevoeligheid voor longinfecties en een zwaardere belasting van het hart. pleurale plaques: deze aandoening heeft als eigenschap fibreuze verdikkingen van het borstvlies. De aandoening is pijnloos, beperkt de longfunctie niet en is ook geen voorloper van kanker. Pleurale plaques wijst vooral op een vroegere blootstelling aan asbest. sommige kankers: inademen van asbestvezels kan longkanker, larynxkanker en mesothelioom teweeg brengen. Dat laatste is een vorm van kanker van het long- en buikvlies en is specifiek voor asbestblootstelling.
Asbestverwijderaars a.h. werk (preventieve voorzorgsmaatregelen genomen in de vorm van PBM)
14 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel II: Wetgeving
DEEL II: WETGEVING
Introductie Gezien de hiervoor uitvoerig beschreven gevaren van asbest en het uiteindelijke totaalverbod om nog producten met asbest te produceren, ligt het voor de hand dat er ook regelgeving moest komen m.b.t. asbesthoudende materialen die in het verleden geproduceerd werden maar die vandaag nog steeds in gebruik zijn. Het beheer van bestaand asbest wordt in ons land geregeld door wetgeving op federaal niveau (actualisering ARAB + omzetting Europese Richtlijn), door regelgeving van het Vlaams Gewest, door regelgeving van het Waals Gewest en tenslotte door regelgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
15 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
II.1. Federale regelgeving: beheer van bestaand asbest Asbest mag dan vandaag verboden zijn, de in het verleden gebruikte materialen zijn er nog steeds. Op het vlak van regelgeving met betrekking tot het beheer, het ophalen en afvoeren van asbest is het KB van 16 maart 2006, verschenen in het Belgisch Staatsblad op 23 maart 2006, het belangrijkste wetgevend federaal initiatief. Dit KB van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest bundelt in zekere zin de asbestbepalingen uit het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming 1972 en 1973) en de regelgeving rond de asbestinventaris (1991 en 1993). Tegelijkertijd zet het KB een Europese wijzigingsrichtlijn om in nationaal recht. Deze bundeling van regelgeving verschijnt onder Hoofdstuk IV van titel V van de Codex over het Welzijn op het Werk en krijgt als titel: “Bijzondere bepalingen betreffende asbest”.
II.1.1. Bepalingen uit het ARAB geactualiseerd Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, hierna kortweg het ARAB genoemd, vormde sedert 1947 de gecoördineerde tekst van alle reglementaire en algemene bepalingen betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers. Sinds 1993 wordt het ARAB geleidelijk vervangen door de Codex over het Welzijn op het Werk. Het KB van 16 maart 2006 verschijnt o.a. als uitvoeringsbesluit van de zogeheten ‘Welzijnswet’, de Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. In art.6 bis van de Welzijnswet wordt het beroep doen op een erkende onderneming voor het verwijderen van asbest verplicht gemaakt: Elke werkgever is verplicht om voor in zijn bedrijf verrichte sloop- of verwijderingswerkzaamheden, waarbij belangrijke hoeveelheden asbest kunnen vrijkomen, een beroep te doen op een daartoe erkende onderneming. n Elke werkgever, die sloop- of verwijderingswerkzaamheden uitvoert waarbij belangrijke hoeveelheden asbest kunnen vrijkomen, moet, met het oog op de bescherming van de werknemers waarop hij beroep doet voor het uitvoeren van die werken, erkend worden. n
De oude bepalingen uit het ARAB werden aan de veranderde context aangepast en ingepast in de Welzijnswet. Het welzijnsbeleid gaat vanaf nu uit van een concrete risico-analyse waaruit een dynamisch risicobeheerssysteem moet afgeleid worden. Dat beheerssysteem maakt deel uit van een globaal preventieplan. Diverse Koninklijke Besluiten werden aangepast naar aanleiding van deze ‘actualisering’ (carcinogene agentia, gezondheidstoezicht, PBM...).
II.1.2. Europese Richtlijn 2003/18/EG (>83/477/EEG) omgezet in nationaal recht Verschillende artikels uit deze Europese Richtlijn waren al opgenomen in onze nationale regelgeving. Het betreft dan ook een wijzigingsrichtlijn.
Bepalingen die reeds werden opgenomen, hebben betrekking op: de beoordeling van de blootstelling; n de meldingssystemen; n
16 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel II: Wetgeving bepaalde verbodsbepalingen; n maatregelen om de blootstelling te minimaliseren; n het uitvoeren van metingen; n het werkplan (inhoud); n de erkenning van ondernemingen voor sloop en verwijdering van asbest; n de medische keuring en het bewaren van de medische dossiers; n het register (bewaring). n
Nieuwe bepalingen hebben betrekking op: het verlagen van de grenswaarden tot 0,1 v/cm3 voor alle asbestsoorten; n het in het leven roepen van het concept ‘sporadische blootstelling’; n de verplichting tot voorlichting en opleiding van alle blootgestelde werknemers; n de verplichting tot identificatie vóór het uitvoeren van sloop- of onderhoudswerken. n
II.1.3. Het Koninklijk Besluit van 31 maart 1992 Het betreft hier het KB van 31 maart 1992 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden alsmede de criteria voor de uitrusting en werking van de laboratoria en diensten bedoeld in artikel 148decies, 1, § 6, tweede lid, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en in artikel 64nonies, tweede lid, van het Algemeen Reglement betreffende de maatregelen op gebied van hygiëne en gezondheid der werknemers in de mijnen, ondergrondse groeven en graverijen. (B.S. 22-04-1992 ) De website van de Federale Overheidsdienst voor Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg geeft een overzicht van alle labo’s erkend voor de identificatie van asbest in de lucht en in materialen. Tevens vind je er bedrijven erkend voor werken van afbraak of verwijdering van asbest en/of materialen die asbest bevatten en de Gewestelijke overheidsdiensten waar men terecht kan voor vragen in verband met de verwijdering van asbestafval: http://www.werk.belgie.be/lijst_asbestverwijderaars.aspx27
II.1.4. Het Koninklijk Besluit van 27 maart 1998 Het KB van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk (B.S. 31-03-1998) bepaalt onder art.7.§ 1, 2°, b en in bijlage III, punt IV, 4: In het jaarverslag van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk dient het bestaan van de asbestinventaris vermeld te worden (bijlage III bij het besluit).
II.1.5. Het Koninklijk Besluit van 23 oktober 2001 Het KB van 23 oktober 2001 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest) (B.S. 30 november 2001) Dit Koninklijk Besluit bepaalt onder meer hoe asbestafval moet verpakt worden.
17 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
II.1.6. Het Koninklijk Besluit van 16 maart 2006 Het KB van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest wordt opgedeeld in 10 subtitels, te weten:
I. Toepassingsgebied / definities II. Inventaris III. Beheersprogramma IV. Verbodsbepalingen V. Risicobeoordeling VI. Metingen VII. Algemene preventiemaatregelen VIII. Zeer beperkte blootstelling IX. Onderhoud, herstel met grote blootsteling X. Sloop en verwijdering
Afdeling I: Toepassingsgebied en definities Het toepassingsgebied wordt omschreven als volgt: Het besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2 van de Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Het is eveneens van toepassing op de erkende ondernemingen bedoeld in artikel 6 bis van dezelfde wet. Onder de definities vermelden we vooral: De concentratie van vezels in de lucht mag niet hoger liggen dan de grenswaarde van 0,1 vezel/cm3, welke geldt voor alle asbestsoorten.
Afdeling II: Inventaris De werkgever moet een inventaris opmaken van al het asbest en asbesthoudend materiaal in zijn onderneming en met name van elk onderdeel van het gebouw en van elk arbeids- of beschermingsmiddel. Hij vermeldt telkens de toepassing waarin het asbest verwerkt is, de toestand ervan en de werkzaamheden die aanleiding kunnen geven tot blootstelling aan asbest. Gedeelten van gebouwen, machines en installaties die moeilijk bereikbaar zijn en die in normale omstandigheden geen aanleiding kunnen geven tot blootstelling, moeten door de werkgever niet gescreend worden op asbest, maar moeten wel in hun geheel vermeld worden in de inventaris. Intact materiaal, dat in normale omstandigheden niet wordt beroerd, mag normaal gezien niet beschadigd worden door monsternemingen voor het opstellen van de inventaris. Echter bij asbestverwijderingswerken, sloopwerkzaamheden en bij andere activiteiten die kunnen leiden tot de blootstelling aan asbest, moet de werkgever ook het asbest op de moeilijk bereikbare plaatsen inventariseren en mag intact materiaal beschadigd worden om monsters te kunnen nemen.
18 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel II: Wetgeving Afdeling III: Beheersprogramma Wanneer uit de inventaris blijkt dat er asbest aanwezig is in de onderneming, maakt de werkgever een beheersprogramma (art. 12) op om de blootstelling van de werknemers aan asbest zo laag mogelijk te houden. Het beheersprogramma omvat verplichtingen met betrekking tot: inspectie: een regelmatige beoordeling (minstens 1/jaar) via visuele inspectie van het asbest en het asbesthoudend materiaal; n preventie: de toe te passen preventiemaatregelen; n interventie: het geheel aan maatregelen die zullen genomen worden, met daarbij een werkplanning, wanneer zou blijken dat het asbest of het asbesthoudend materiaal in slechte staat verkeert of wanneer blijkt dat het zich bevindt op plaatsen waar het kan beroerd of beschadigd worden. Men kan het asbesthoudend materiaal bijvoorbeeld fixeren, inkapselen, onderhouden, herstellen of verwijderen. Dat alles moet gebeuren volgens de regels, bepaald in het nieuwe KB. n
Afdeling IV: Verbodsbepalingen Het behandelen en storten van materialen die afkomstig zijn van sloop- of asbestverwijderingswerken is toegelaten. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid, schuurschijven en slijpmachines voor het snijden van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal of in materiaal dat daarmee bekleed is, of voor het verwijderen van asbest is verboden. Voor deze werkzaamheden mogen ook geen droge straalmiddelen ingezet worden. Het KB bevat wel een uitzonderingsregel voor het verwijderen van asbesthoudende lijmen met slijpmachines en schuurschijven.
Afdeling V: Risicobeoordeling De risicobeoordeling wordt uitgevoerd volgens de bepalingen van het KB van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen risico’s van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia op het werk.
Afdeling VI: Metingen De werkgever laat de concentratie aan asbestvezels in de lucht regelmatig meten door een erkend laboratorium. De regelmaat hangt af van de resultaten van de risicobeoordeling. De metingen worden verricht volgens de BIN-norm NBN T96-102 of volgens een methode die gelijkwaardige resultaten oplevert. De duur van de monsterneming wordt zo berekend, dat door meting of tijdgewogen berekening, de representatieve blootstelling over een achturige referentieperiode kan vastgesteld worden.
Afdeling VII: Algemene maatregelen bij blootstelling Een werkgever die werkzaamheden uitvoert waarbij werknemers tijdens hun werk blootgesteld worden aan asbestvezels, moet zes voorzorgsmaatregelen nemen:
19 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
1. hij meldt de blootstelling vooraf aan de toezichthoudende ambtenaar en aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer; 2. hij houdt een register bij van alle aan asbest blootgestelde werknemers; 3. vóór elke werkzaamheid waarbij er asbest kan vrijkomen, informeert hij zijn werknemers over de mogelijke risico’s, de grenswaarde, de veiligheidsvoorschriften etc; 4. hij organiseert een gezondheidstoezicht voor de blootgestelde werknemers (een eerste keer vóór de blootstelling en nadien minstens eenmaal per jaar, zolang de blootstelling duurt); 5. hij verschaft alle betrokken werknemers extra opleiding, en dit minstens één keer jaar; 6. hij neemt technische maatregelen om het vrijkomen van het asbest te verhinderen of te beperken, technische maatregelen om het aantal blootgestelde werknemers te beperken, enz.
Afdeling VIII: Preventiemaatregelen bij de zeer beperkte blootstelling Afdeling VIII somt de preventiemaatregelen op die genomen worden bij sporadische, zeer beperkte blootstelling, waarbij kan worden verwacht dat de grenswaarde niet zal worden overschreden.
Afdeling IX: Specifieke technische preventiemaatregelen ...bij herstel- of onderhoudswerkzaamheden waarbij verwacht wordt dat ondanks preventieve technische maatregelen, de grenswaarde kan overschreden worden. Eén van de specifieke technische preventiemaatregelen is het opstellen van een werkplan. Dit werkplan is ter inzage op de plaats waar de werken worden uitgevoerd. Een andere specifieke technische preventiemaatregel is de plaatsing van een veiligheids- en gezondheidssignalering die waarschuwt dat een overschrijding van de grenswaarde mogelijk is en dat de werkzone slechts toegankelijk is voor speciaal daartoe opgeleide werknemers.
20 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel II: Wetgeving Afdeling X: Specifieke technische preventiemaatregelen ...bij sloop- en verwijderingswerken van asbest of asbesthoudende materialen. In deze afdeling worden de preventiemaatregelen opgesomd die worden genomen bij sloop- en verwijderingswerken. Sloop- en verwijderingswerken kunnen met behulp van 3 technieken worden uitgevoerd: 1. de techniek van eenvoudige handelingen; 2. de couveusezak methode; 3. de methode met de hermetisch afgesloten zone. De keuze van de toe te passen techniek hangt o.a. af van de toestand waarin het asbest zich bevindt en gebeurt in overleg met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en met de preventieadviseur, deskundig op het gebied van de arbeidsveiligheid. De twee laatste technieken mogen uitsluitend worden uitgevoerd door ondernemingen die hiervoor hun bekwaamheid hebben bewezen. Elk van deze technieken wordt uitvoerig in een afzonderlijke onderafdeling behandeld; voor bepaalde technische onderwerpen wordt verwezen naar een betreffende bijlage. Een laatste onderafdeling bepaalt de opleidingscriteria waaraan de werknemer, belast met sloopen verwijderingswerken van asbest, moeten voldoen.
II.1.7. Het Koninklijk besluit van 28 maart 2007 Het KB van 28 maart 2007 betreffende de erkenning van ondernemingen en werkgevers die sloop- of verwijderingswerkzaamheden uitvoeren waarbij belangrijke hoeveelheden asbest kunnen vrijkomen Elke werkgever die in zijn bedrijf sloop- of verwijderingswerkzaamheden laat verrichten waarbij belangrijke hoeveelheden asbest kunnen vrijkomen is verplicht hiertoe een beroep te doen op een erkende onderneming. De erkenningsregeling heeft tot doel er voor te zorgen dat de werken volgens de regels van de kunst worden uitgevoerd en er dus geen schade berokkend wordt aan derden, en dat de werknemers die het asbest verwijderen zelf ook maximaal worden beschermd tegen de blootstelling aan asbest. Dit KB stelt de voorwaarden en de nadere regels betreffende de erkenning van dergelijke ondernemingen vast.
II.1.8. Het Koninklijk Besluit van 31 juli 2009 Het KB van 31 juli 2009 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, art. 2.2.9. n n
2.2.9 Klasse 9 Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen 2.2.9.1.4 Stoffen die bij inademing van fijn stof de gezondheid in gevaar kunnen brengen, omvatten … asbest alsmede asbesthoudende mengsels
21 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
II.1.9. Richtlijn 2009/148/EG van 30 november 2009 van het Europees Parlement en de Raad Richtlijn 2009/148/EG van 30 november 2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk. De Europese Commissie wil het Gemeenschapsrecht vereenvoudigen en verduidelijken zodat deze duidelijker en toegankelijker wordt. De Europese Commissie heeft daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren. Met codificatie wordt hier bedoeld : alle wijzigingen die in de loop der tijden aan een wet zijn aangebracht, worden in één enkele wet samengebracht, zodat de omvang van de Europese wetgeving wordt beperkt.
II.2. Beheer van bestaand asbest / regelgeving van het Vlaams Gewest II.2.1. Decreet van 2 juli 1981 Het Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, laatst gewijzigd door het decreet van 20 april 1994 omvat in de artikelen 12 en 13 regels die op asbest van toepassing zijn: n
n
Art. 12: Het is verboden afvalstoffen achter te laten of te verwijderen in strijd met de voorschriften van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan. Art. 13, §1 : Onverminderd de toepassing van andere bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die afvalstoffen beheert of verwijdert, verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om gevaar voor de volksgezondheid van de mens of voor het leefmilieu, meer bepaald risico voor water, lucht, bodem, fauna en flora, geluids- en stankhinder, schade aan natuur- en landschapsschoon te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. De Vlaamse regering kan deze maatregelen nader omschrijven.
II.2.2. Besluit van 5 december 2003 Het Besluit van 5 december 2003 van de Vlaamse regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer bevat een afvalstoffenlijst, waarin onder meer asbesthoudende producten vermeld worden.
II.2.3. Vlarem II - deel 4 Deel 4 van Vlarem II betreft de Algemene Milieuvoorwaarden voor ‘Ingedeelde Inrichtingen’, ttz. elke inrichting die meldings- of vergunningsplichtig is krachtens het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en die vermeld is op de in Bijlage 1 bij Titel I van het Vlarem gevoegde lijst. Hoofdstuk 4.7 handelt specifiek over de beheersing van asbest.
22 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel II: Wetgeving Art. 4.7.0.1.: Onverminderd de bepalingen terzake water-, bodem-, grondwater- en luchtverontreiniging en afvalstoffenbeheersing moeten overeenkomstig de Richtlijn 87/217/EEG bij het gebruik van asbest en werken met asbesthoudende producten de nodige maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat emissies van asbest in het milieu en afvalstoffen van asbest voor zover dat met redelijke middelen mogelijk is aan de bron worden verminderd en voorkomen. Bij gebruik van asbest impliceren deze maatregelen dat gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare technieken, met inbegrip van recycling of behandeling waar zulks dienstig is. Tevens dienen de nodige maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat: n tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten; n afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, indien gestort op plaatsen waar zulks met vergunning mogelijk is, zodanig worden behandeld, zijn verpakt of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen; n activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbest bevattende producten geen noemenswaardige milieuverontreiniging door asbestvezels of -stof veroorzaken; n bij de sloop van asbestbevattende gebouwen, constructies en installaties en het verwijderen van asbest of asbesthoudende materialen daaruit, waarbij asbestvezels of asbeststof kunnen vrijkomen, geen asbest in het milieu terechtkomt. Art. 4.7.0.2.: Voor bestaande installaties dient bij de toepassing van de eis met betrekking tot het gebruik van de beste beschikbare technieken zoals gesteld in artikel 4.7.0.1. §1, rekening gehouden met: de technische kenmerken van de inrichting; de gebruiksgraad en de residuele levensduur van de inrichting; n de aard en het volume van de verontreinigende emissies van de inrichting; n de wenselijkheid geen overmatige hoge kosten te veroorzaken voor de betrokken inrichting, met name rekening houdende met de economische situatie van de tot de betrokken categorie behorende ondernemingen. n n
Art. 4.7.0.3.: Voor de emissies in de lucht en de afvalwaterlozingen gelden inzonderheid respectievelijk de bepalingen: van artikel 5.3.2.4 en de bijlage 5.3.2, sub 2°, b), voor wat de voorwaarden voor de lozing van afvalwater betreft; n van artikel 4.2.5.3.1 en de bijlagen 4.2.5.2 en 4.4.5.A voor wat de meetverplichtingen en meetmethoden voor de lozing van afvalwater betreft; n van artikel 4.4.3.1 en de bijlage 4.4.2 voor wat de grenswaarden voor de emissies in de lucht betreft; n van artikel 4.4.4.1 en de bijlagen 4.4.3 en 4.4.4 en 4.4.5.B voor wat de meetverplichtingen en de meetmethode voor de emissies in de lucht betreft. n
23 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
II.2.4. Vlarem II - deel 6 Deel 6 van Vlarem II betreft de Algemene Milieuvoorwaarden voor ‘Niet-Ingedeelde Inrichtingen’ Hoofdstuk 6.4 handelt specifiek over de beheersing van asbest. Art. 6.4.0.1.:Overeenkomstig de EG-richtlijn 87/217/EEG van 19 maart 1987 dienen bij het gebruik van asbest en werken met asbesthoudende producten de nodige maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat emissies van asbest in het milieu en afvalstoffen van asbest voor zover dat met redelijke middelen mogelijk is aan de bron worden verminderd en voorkomen. Bij gebruik van asbest impliceren deze maatregelen dat gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare technologieën, met inbegrip van recycling of behandeling waar zulks dienstig is. Tevens dienen de nodige maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat: n tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten; n afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen; n activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbest bevattende producten geen noemenswaardige milieuverontreiniging door asbestvezels of -stof veroorzaken; n bij de sloop van asbestbevattende gebouwen, constructies en installaties en het verwijderen van asbest of asbesthoudende materialen daaruit, waarbij asbestvezels of asbeststof kunnen vrijkomen geen asbest in het milieu terechtkomt. Tevens zijn hierop van toepassing de emissienormen zoals opgenomen in bijlage 4.4.2.15.
II.3. Regelgeving van het Waals Gewest: beheer van bestaand asbest II.3.1. Decreet van 27 juni 1996 Ook in het Waals Decreet van 27 juli 1996 betreffende afvalstoffen (B.S. 2 augustus 1996) zijn artikels van toepassing op het beheer van asbest.
Art. 7. § 1.: Het is verboden afvalstoffen achter te laten of ze te hanteren zonder de wettelijke en verordeningsbepalingen in acht te nemen. Art. 7. § 2.: Elke producent of houder van afvalstoffen moet ze beheren of laten beheren op een wijze die de schadelijke invloed ervan op water, lucht, bodem, flora en fauna beperkt, geluids- en reukhinder voorkomt en, meer algemeen, geen schade aan het milieu noch aan de gezondheid van de mens berokkent.
II.3.2. Besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 Specifieke asbestregelgeving vinden we in het Besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 houdende sectorale voorwaarden i.v.m. de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest (B.S. 17-10-2003)
24 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel II: Wetgeving II.4. Regelgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest II.4.1. Ordonnantie van 7 maart 1991 De ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen (B.S. 23 april 1991) is van toepassing op het beheer van asbest.
Art. 8. : Het is verboden om afvalstoffen achter te laten op een openbare of privé-plaats buiten de plaatsen die hiertoe door de bevoegde administratieve overheid voorzien zijn of zonder de reglementaire bepalingen betreffende de verwijdering van afvalstoffen na te leven. Art. 10. (§ 1.): Elkeen die afvalstoffen voortbrengt of er houder van is, moet ervoor zorgen of laten zorgen dat ze in milieuvriendelijke omstandigheden worden verwijderd, overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie, ten einde de negatieve gevolgen voor bodem, flora en fauna, lucht en water te beperken en zonder schade te berokkenen aan het leefmilieu of de gezondheid van de mens in gevaar te brengen.
II.4.2. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001 Specifiek van toepassing op asbest is het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest (B.S. 12-07-2001).
II.4.3. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 april 2008 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering en de inkapseling van asbest Dit besluit heft het Besluit op van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest (BS van 12/07/2001). Het Brussels gewest heeft de regels die van toepassing zijn op asbestverwijderingswerken herzien. Terwijl vroeger voor een bepaald type werken men via de gemeente een milieuvergunning diende aan te vragen, moet dit voortaan steeds rechtstreeks gebeuren bij Brussel Leefmilieu (de nieuwe naam van het BIM). Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen een asbestinventaris tijdens de normale gebruik van een gebouw en de asbestinventaris voor de sloop van een gebouw, waarbij die laatste dient toegevoegd te worden aan de milieuvergunning bij de aanvraag van sloopwerken.
25 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
26 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel III: Beheer van bestaand asbestafval
DEEL III. BEHEER VAN BESTAAND ASBEST III.1 Verwijdering van afval met hechtgebonden asbest III.1.1. Kenmerken van materialen met hechtgebonden asbest De meest gangbare toepassing van hechtgebonden asbest vinden we in asbestcement. De meeste producten uit asbestcement zijn lichtgrijs of gekleurd (rood of zwart). De meest voorkomende producten zijn golfplaten, maar asbestcement wordt ook gebruikt voor de vervaardiging van paaltjes, leien, bloembakken en dergelijke. Zolang op producten uit asbestcement niet ingegrepen wordt, zijn de gezondheidsrisico’s beperkt (zoniet onbestaand).
III.1.2. Stortplaatsen voor asbestcement Asbestcement en ander afval met hechtgebonden asbest kan gestort worden op welbepaalde stortplaatsen. Voor Vlaanderen kan men de lijsten van stortplaatsen vinden op de website www.ovam.be (klikken bij rubriek ‘Afval en materialen’, dan bij ‘Eindverwerking’, daarna ‘Verwerkers (lijsten)’ en dan doorklikken op de ‘Lijst overbrengers en verwerkers’). Een dergelijke lijst kan ook telefonisch aangevraagd worden (015/284.284). Brussel: Lijst van de ophalers van gevaarlijk afval die erkend zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: http://app.leefmilieubrussel.be/lijsten/?nr_list=CED0001&langtype=2067 Wallonië: Direction Générale des Ressources Naturelles et de l’ Environnement, Avenue Prince de Liège 15 - 5100 Namur - owd.environnement.wallonie.be
27 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Asbesttouw en -isolatie
III.1.3. Andere materialen met hechtgebonden asbest Voor de Nederlandse markt weten we dat de overgrote meerderheid van al het asbest verwerkt is in asbestcement (75%). Er zijn echter nog verscheidene andere materialen met hechtgebonden asbest buiten asbestcement. Bij deze materialen is het asbest ingekapseld in bvb. kunststof of kunsthars. Voorbeelden hiervan zijn sommige soorten imitatiemarmer, asbestvinylvloertegels, asbestbitumen, asbesthoudende remschoenen en koppelingsschijven, asbesthoudende mastiek.
III.1.4. Maatregelen bij demontage en afvoer van asbestcement In de regel zijn de belangrijkste veiligheidsmaatregelen bij het verwijderen van asbestcement erop gericht om iedere manipulatie te vermijden die aanleiding kan geven tot stofvorming en dus tot mogelijke inademing van de asbestvezels. Mits eenvoudige maatregelen kan men ervoor zorgen dat de verspreiding van stof beperkt wordt. De voornaamste maatregelen: te demonteren platen worden met water bevochtigd. Bij de bevochtiging kan men eventueel een fixerende stof aan het water toevoegen; n de asbestcementen platen worden één voor één verwijderd. De platen worden niet naar beneden gegooid of gebroken; n men gebruikt geen sneldraaiende werktuigen zoals schuurschijven en hoekslijpmachines voor het bewerken of snijden van stukken in asbestcement. Dit laatste is trouwens verboden door het Koninklijk Besluit van 16 maart 2006; n het asbestcement moet op de bouwwerf in een afzonderlijke container ingezameld worden (dus niet samen met het andere puinafval). Puinafval wordt tegenwoordig vaak in een puinbreekinstallatie gerecycleerd. Het asbestcement mag niet in een dergelijke installatie terechtkomen om te vermijden dat de gevaarlijke asbestvezels zich tijdens het breekproces in het milieu verspreiden; n eventueel kan men werkkleding en wegwerphandschoenen dragen die na de werken worden verwijderd; n asbestcement wordt met een dekzeil afgedekt bij afvoer; n bij werken binnen zorgt men voor een goede verluchting. n
28 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel III: Beheer van bestaand asbestafval III.2. De verwijdering van afval uit losgebonden asbest III.2.1. Kenmerken van materialen uit losgebonden asbest Deze materialen hebben vaak volgende kenmerken: een vezelige of wollige structuur, wit of grijs, de vezels komen makkelijk los. Dit materiaal wordt frequent aangetroffen onder de vorm van “touwvormig” materiaal rond buizen of als spuitasbest op constructie-elementen. Een visuele herkenning is echter moeilijk en enkel mogelijk door mensen met de nodige ervaring. Voor absolute zekerheid over de aanwezigheid van asbest is meestal een analyse nodig.
III.2.2. Aandachtspunten bij het verwijderen van dergelijke materialen Volgende zaken zijn belangrijk voor de verwijdering van materialen met vrij of weinig hechtgebonden asbest: Wie geen particulier is moet een beroep doen op een door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg erkende verwijderaar voor het verwijderen of demonteren uit gebouwen en/of constructies van gevaarlijk asbestafval. Een lijst van dergelijke erkende asbestverwijderaars vindt men op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: http://www.werk.belgie.be/lijst_asbestverwijderaars.aspx27; n Is men wel een particulier dan is men niet verplicht het Koninklijk Besluit van 16 maart 2006 na te leven. Doch wordt het ten stelligste ontraden om zelf dergelijke gevaarlijke asbesthoudende producten te demonteren opdat vrijkomende vezels de gezondheid niet in gevaar zouden brengen. Vrije asbestvezels kunnen immers bij inademing aanleiding geven tot een aantal longziekten met vaak dodelijke afloop. Typisch voor deze ziekten is dat ze een lange incubatietijd hebben, dat ze m.a.w. nog kunnen optreden tientallen jaren na de blootstelling; n
Verwijderaars
29 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Het gedemonteerde gevaarlijke asbesthoudend afval moet opgehaald en afgevoerd worden door of in opdracht van een erkende ophaler voor asbestafval. Deze verplichting geldt zowel voor bedrijven als voor particulieren. Het asbestafval dient bij transport verpakt te worden in een dubbelwandige verpakking met asbestetikettering (zie volgende pagina’s). Een Vlaamse lijst van erkende ophalers voor asbestafval kan u telefonisch bij de OVAM aanvragen (015/284.284) of vindt u op www.ovam.be (klikken bij rubriek ‘Afval en materialen’, dan bij ‘Eindverwerking’ , daarna ‘Verwerkers (lijsten)’ en dan doorklikken op de ‘Lijst overbrengers en verwerkers’). Afvoer van asbestafval naar een containerpark is op het moment enkel voor asbestcement toegelaten; n Het transport van het asbestafval afkomstig van een brand moet steeds vergezeld gaan van een identificatieformulier. U vraagt steeds een kopie van het identificatieformulier aan de erkende ophaler. Dit document vermeldt o.m. de hoeveelheid afgevoerd materiaal, de aard van het materiaal, de datum van afvoer, de bestemming en naam en adres van de producent van het afval en van de verwijderaar/ophaler. U houdt dit document bij; het kan bij eventuele latere betwistingen als bewijs voor legale afvoer dienen. n
III.3. Hoe asbestafval verpakken? Asbest en materialen waaruit asbestvezels vrijkomen of stof dat asbest bevat, worden opgeborgen en vervoerd in daartoe geschikte gesloten verpakkingen die voldoende bestand zijn tegen stoten en scheuren en gekenmerkt overeenkomstig de bepalingen van de bijlage bij het Koninklijk Besluit van 23 oktober 2001 (art. 39, §1, f, KB 16 maart 2006). Deze bijlage bepaalt het volgende: 1. Op asbest bevattende producten of op hun verpakking moet het hierna omschreven etiket zijn aangebracht : a) het aan het hieronder staande model gelijkvormig etiket moet ten minste 5 cm hoog (H) en 2,5 cm breed zijn; (Model zie Belgisch Staatsblad 30-11-2001, p. 41161). b) het bestaat uit twee delen : - het bovendeel (h1 = 40 % H) bevat een witte letter “a” tegen een zwarte achtergrond; - het benedendeel (h2 = 60 % H) bevat de zwarte en/of witte standaardtekst tegen een rode achtergrond en moet goed leesbaar zijn; c) indien het product crocidoliet bevat, moet de uitdrukking “bevat asbest” van de standaardtekst worden vervangen door de volgende uitdrukking : “bevat crocidoliet/blauw asbest”. d) indien voor de etikettering gebruik wordt gemaakt van een rechtstreekse opdruk op het product, is één met de achtergrond contrasterende kleur voldoende. 2. Het etiket moet overeenkomstig de hieronder staande voorschriften worden aangebracht : a) op elk van de geleverde eenheden, ongeacht de afmetingen;
30 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel III: Beheer van bestaand asbestafval b) bevat een product elementen op asbestbasis, dan volstaat een etiket op die elementen. De etikettering is niet vereist indien het door de geringe afmetingen of door de ongeschikte verpakking niet mogelijk is een etiket op het element aan te brengen. 3. Etikettering van asbest bevattende producten die in verpakking worden aangeboden.
3.1. De verpakking van asbest bevattende producten die in verpakking worden aangeboden, moet voorzien zijn van een goed leesbare en onuitwisbare etikettering waarop het volgende is vermeld : a) het symbool en de aanduiding van de aan het product verbonden gevaren, zulks overeenkomstig deze bijlage; b) veiligheidsvoorschriften die conform de aanwijzingen van deze bijlage moeten worden gekozen, voor zover zij van toepassing zijn op het betrokken product. Eventuele nadere informatie inzake veiligheid die op de verpakking wordt aangebracht, mag de onder a) en b) bedoelde aanwijzingen niet verzwakken of tegenspreken.
3.2. Bij de in punt 3.1. omschreven etikettering : moet gebruik worden gemaakt van een stevig op de verpakking aangebracht etiket, of van een stevig aan de verpakking bevestigd label of dient de etikettering rechtstreeks op de verpakking te worden gedrukt.
3.3. Asbest bevattende producten die uitsluitend in plastic of op soortgelijke wijze zijn verpakt, worden beschouwd als in verpakking aangeboden producten en dienen overeenkomstig punt 3.2. te worden geëtiketteerd.
31 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Wanneer uit zulke verpakking producten worden genomen welke afzonderlijk onverpakt op de markt worden gebracht, moet bij elk van de geleverde eenheden, ongeacht de afmetingen een mededeling worden gevoegd waarin de gegevens overeenkomstig punt 3.1. zijn vermeld. 4. Etikettering van asbest bevattende producten die onverpakt worden aangeboden. Bij asbest bevattende producten die onverpakt worden aangeboden, moet voor de etikettering overeenkomstig punt 3.1. gebruik worden gemaakt van : - een stevig op het asbest bevattende product aangebracht etiket of een stevig aan het product bevestigd label of een rechtstreekse opdruk op het product; - wanneer bovengenoemde procédés redelijkerwijs niet kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld wegens de beperkte afmetingen van het product, de ongeschikte aard ervan of bepaalde technische moeilijkheden, door middel van een mededeling waarin de gegevens overeenkomstig punt 3.1. zijn vermeld. 5. Onverminderd de reglementaire voorschriften inzake veiligheid en hygiëne op de arbeidsplaats dienen aan het etiket op het product dat bij het gebruik kan worden verwerkt of bewerkt, alle veiligheidsvoorschriften te worden toegevoegd die voor het betrokken product van toepassing kunnen zijn, met name deze : - zo mogelijk in de open lucht of in een goed geventileerde ruimte werken; - bij voorkeur handwerktuigen of werktuigen met lage snelheden gebruiken, die zo nodig zijn voorzien van een geschikte stofvanger. Wanneer werktuigen met hoge snelheden worden gebruikt, moeten deze altijd van een stofvanger zijn voorzien; - zo mogelijk vóór het zagen of boren bevochtigen; - het stof bevochtigen, in een vat doen dat goed wordt gesloten en veilig verwijderen.
Voorzichtig bevat asbest het inademen van asbeststof is schadelijk voor de gezondheid Houdt u aan de veiligheidsvoorschriften
32 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel IV: Risico’s van asbest bij brand
DEEL IV: RISICO’S VAN ASBEST BIJ BRAND Introductie Aangezien asbest een niet brandbaar materiaal is, lijkt de benaming asbestbrand op het eerste gezicht contradictorisch. Een asbestbrand wordt dan ook gedefinieerd als
‘een brand aan een gebouw waarin zich asbesthoudende producten bevinden en waar, als gevolg van de brand, een reëel risico bestaat op de verspreiding van asbestvezels in de onmiddellijke of in een meer uitgebreide omgeving’. Nochtans wordt doorgaans gesteld dat we slechts spreken van een asbestbrand, wanneer er zichtbare verspreiding is van asbestplaatscherven of van asbestcementstof. Afhankelijk van de graad van verspreiding (primaire of secundaire emissie) worden de branden, waarbij asbest betrokken is, ingedeeld in drie categorieën.
33 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
IV.1. De verspreiding van asbest: primaire en secundaire emissie Bij een zogeheten asbestbrand gaat het om asbesthoudende materialen in daken, gevels, wanden of in andere bouwdelen. Het aanwezige asbest kan hechtgebonden of losgebonden zijn. Als gevolg van de grote hitte kunnen deze materialen knappen en/of breken. Dit kan zelfs gestimuleerd worden doordat koud bluswater in contact komt met oververhitte platen. Het breken van de platen kan gepaard gaan met het geluid van kleine explosies. Aan de breukvlakken van de platen kunnen bij het knappen grote hoeveelheden asbestvezels of -stof vrijkomen die door de hete lucht in de atmosfeer worden meegevoerd. Een groot gedeelte zal met het bluswater opnieuw naar beneden gehaald worden, een ander deel komt hoog in de lucht terecht en zal zich in de omgeving verspreiden.
IV.1.1. Primaire emissie van asbest bij brand
Primaire emissie van asbestvezels treedt op wanneer de microscopisch kleine asbestdeeltjes in de lucht terechtkomen en door de thermiek over een min of meer groot gebied worden verspreid. Door de enorme verdunning heeft dit geen gevoelige verhoging van de toegelaten waarden van asbestvezels in de lucht als gevolg.
34 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel IV: Risico’s van asbest bij brand IV.1.2. Secundaire emissie van asbest bij brand
Naast de verspreiding van de microscopisch kleine vezels kunnen ook kleine brokstukken en splinters van asbestmaterialen zich in de omgeving verspreiden. Deze komen uiteindelijk terug op de grond terecht. De afstand van de brandhaard kan variëren van enkele tientallen tot honderden meters. Na het neerkomen van deze brokstukken kan door het verkeer of door het geloop een secundaire emissie van asbestvezels optreden. De vorm waarin de brokstukken worden teruggevonden en het risico van secundaire emissie wordt alweer beïnvloed door de gebondenheid van het asbest. Bij hechtgebonden asbestmaterialen zal men vooral harde brokstukken terugvinden in de omgeving. Losgebonden asbest (bijvoorbeeld zachte golfplaten) veroorzaakt de verspreiding van verpulverde en rafelige restanten met een veel grotere kans op het vrijkomen van vezels.
IV.2. De risico’s verbonden aan een asbestbrand Het is belangrijk om te beseffen dat een asbestbrand zich in principe niet fundamenteel onderscheidt van andere branden. De rook van iedere brand is per definitie gevaarlijk door de aanwezigheid van een aantal stoffen zoals: onverbrande of deels verbrande stoffen; n roet en stof; n koolmonoxide; n nitreuze dampen; n zoutzuur en dergelijke. n
35 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
IV.2.1. Risico’s voor de brandweer Tijdens de brand zelf zijn de risico’s voor de interveniërende brandweermensen beperkt. De vrijgekomen asbestvezels zullen voor een groot gedeelte door het bluswater worden neergeslagen. Het risico op blootstelling ontstaat veeleer na de brand wanneer de omgeving opdroogt en de vezels kunnen vrijkomen. In ieder geval moeten de brandweermensen zich voorzien van Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM) waaronder zeker een ademhalingstoestel. Na de brand kunnen risico’s op blootstelling aan asbestvezels blijven bestaan tijdens de nabluswerkzaamheden; eventuele sloopwerkzaamheden; n de mogelijke opruimactie. n n
IV.2.2. Risico’s voor de bevolking Afhankelijk van de categorie waarin een asbestbrand wordt onderverdeeld kan een risico op blootstelling bestaan voor de burgers. Zoals gezegd zal de primaire emissie van asbestvezels geen noemenswaardige verhoging van de waarden van asbest in de lucht teweegbrengen, als gevolg van de enorme verdunning. Of er bij een secundaire emissie een reëel risico bestaat voor de burgers hangt in grote mate af van de gebondenheid van het asbest.
IV.3. Inschatten van de risico’s: meten is weten? Meten is weten? In het geval van een asbestbrand is dat nog een open vraag. Bij een asbestbrand wil men in de eerste plaats te weten komen of er asbestvezels zijn vrijgekomen en, wanneer er een emissie heeft plaatsgevonden, hoe groot de blootstelling is of geweest is. Bij aanvang van de interventie wil men achterhalen welk gebied afgezet dient te worden. In de regel beschikken de interveniërende brandweermannen over drie ‘bronnen’ van informatie m.b.t. de aanwezigheid en de (al dan niet) verspreiding van asbest: achtergrondinformatie, auditieve en visuele signalen en de resultaten van uitgevoerde metingen.
IV.3.1. Achtergrondinformatie De eerste fase van de interventie bij een mogelijke asbestbrand bestaat erin om het mogelijke ‘vermoeden’ van de aanwezigheid van asbest te bevestigen of te weerleggen. Op basis van die eerste fase zal beslist worden of we al dan niet te maken hebben met een asbestbrand. Op die beslissing is uiteraard de verdere procedure gebaseerd.
36 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel IV: Risico’s van asbest bij brand Een voorlopige indicatie over de aanwezigheid van asbest kan gebaseerd zijn op: de asbestinventaris: de opmaak van die inventaris is ingevolge het KB van 16 maart 2006, art.5-11 verplicht voor de werkgevers (zie ook pagina 18); n de leeftijd van het gebouw: op basis van de bouwperiode kan men veronderstellen of een gebouw al dan niet asbest bevat. Men kan ervan uitgaan dat in bijna alle gebouwen van voor 1980 asbest werd verwerkt. Grote hoeveelheden worden vaak aangetroffen in oude fabrieksgebouwen, opslagplaatsen, scholen, openbare gebouwen...; n gemeentelijke inventarisatie: sommige gemeenten hebben preventief een asbestinventaris samengesteld m.b.t. hun grondgebied; n betrouwbare mededeling: de eigenaar, beheerder of bewoner van een gebouw kan een bron van informatie zijn. n
37 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
IV.3.2. Signalen tijdens de brand Op basis van hoger genoemde criteria kan besloten worden dat in het gebouw asbest aanwezig is. Wanneer de mogelijkheid op het vrijkomen van asbest reëel is, is de brandweer ertoe gehouden onmiddellijk de speciale ‘asbestprocedure’ te hanteren (zie deel V). Daarnaast moet de AGS (adviseur gevaarlijke stoffen), wanneer deze in de zone aanwezig is, en/of de milieudienst voor de nabehandeling een onafhankelijke asbestdeskundige aanstellen van zodra er aanwijzingen zijn dat asbest zich buiten het terrein van de brand heeft verspreid of wanneer er een kans op verspreiding bestaat. De vermoedens op basis van achtergrondinformatie kunnen zeer snel bevestigd worden door uiterlijke signalen:
IV.3.2.1. Harde en korte knallen Zoals eerder gezegd geeft asbest, wanneer het knapt of breekt, een hard maar kort geknal, vergelijkbaar met het salvo uit een machinegeweer of met kleine explosies. Dit kan onder meer gebeuren als resultaat van het koude bluswater op de gloeiende asbestplaten. Asbestvrije cementplaten barsten wel maar delamineren niet of in veel mindere mate. Natuurlijk zijn er tijdens een brand verschillende knallen mogelijk.
IV.3.2.2. Visueel opmerken van asbestflinters Een visuele inspectie van de directe omgeving rond de brand is primordiaal. Ook de brokstukken die in de directe omgeving neerkomen, moeten gecontroleerd worden aangezien deze (veelal in combinatie met de achtergrondinformatie) kunnen wijzen op de aanwezigheid van asbest. De visuele inspectie van het terrein is belangrijk voor zowel de bepaling van de ordegrootte van de brand als voor de te nemen maatregelen nadien.
IV.3.3. Meten en analyseren Het uitvoeren van allerlei metingen tijdens een asbestbrand is soms moeilijk realiseerbaar maar alleszins nuttig. In de eerste plaats komt men door de metingen aan de weet of er als gevolg van de brand een zekere emissie van asbestvezels of -stof heeft plaats gegrepen. Daarnaast kan men aan de hand van de meetresultaten bepalen of er kans bestaat op blootstelling en hoe groot die mogelijke blootstelling geweest is, nog steeds is of mogelijk zal zijn. De meerwaarde van de metingen is namelijk dat de gevolgen van de asbestbrand worden geobjectiveerd.
IV.3.3.1. Luchtmetingen Luchtmetingen moeten uitgevoerd worden met het oog op het bepalen van de concentraties van asbestvezels in de lucht. De meting van het asbestgehalte in de lucht wordt verricht volgens de norm NBN T96-102 of elke andere norm die gelijkwaardige resultaten oplevert. De concentratie van vezels in de lucht mag niet hoger liggen dan de grenswaarde van 0,1 vezel/cm3, die geldt voor alle asbestsoorten. De norm NBN T96-102 beschrijft de bepaling van de concentratie van asbestvezels in de atmosfeer van werkplaatsen volgens de membraanfiltermethode met een optische fasecontrastmicroscoop. Deze methode is niet geschikt wanneer de concentratie aan asbestvezels laag is en de bijdrage van andere vezels relatief hoog. In die gevallen dienen monsters onderzocht te worden via elektronenmicroscopie. Volgens de norm NBN T96-102 kunnen de monsters genomen worden door het persoonlijk meedragen van een pomp met filterhouder met membraanfilter of door het opstellen van een statief waarop de filterhouder bevestigd wordt.
38 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel IV: Risico’s van asbest bij brand Buitenluchtmetingen buiten het directe interventiegebied worden georganiseerd om de mate van primaire emissie (verspreiding in de atmosfeer door thermiek) en van secundaire emissie (verdere verspreiding door mechanische invloeden zoals het verkeer, fietsers, voetgangers...) te bepalen. Het valt op te merken dat de piek in de vezelconcentraties veelal snel voorbij is en dat de verdunning dermate is dat de gevonden waarden veelal weinig representatief zijn.
IV.3.3.2. Onderzoek op veegmonsters Afhankelijk van de situatie is het zinvol om, aan de hand van SEM-veegmonsters, na te gaan of er een meer dan normale emissie en depositie van asbestvezels heeft plaats gevonden waardoor maatregelen zich zouden opdringen. Het nemen van veegmonsters is zeker aangeraden wanneer men te maken heeft met weinig gebonden asbesthoudende materialen die doorgaans het risico impliceren dat vezels zich verspreid hebben, soms zelfs tot in de naburige woningen. Ook roetneerslag in de omgeving kan best onderzocht worden. Wanneer op basis van een visuele controle besloten wordt tot monstername, gelden de volgende voorschriften: Elektronenmicroscopie: de voorlopige vaststelling van het vrijkomen van asbest moet worden geverifieerd via materiaalanalyse door een gespecialiseerd laboratorium met behulp van elektronenmicroscopie. Daarmee kan ook de soort van het asbest en het type van materiaal gedefinieerd worden, wat een betere inschatting van het verspreidingsgebied mogelijk maakt. n Lichtmicroscopie: wanneer er spuitasbest vrijgekomen is, kan het zin hebben om van verharde oppervlakken veegmonsters te nemen. Spuitasbest is veel moeilijker te herkennen met het blote oog. Het onderzoek gebeurt met lichtmicroscopie, eventueel aangevuld met elektronenmicroscopie. n
IV.3.3.3. Meten van asbest in materialen Het duurt ca 5 à 6 uur vooraleer er analyses van asbest in materialen kunnen beschikbaar zijn. Deze analyses geven niet altijd zekerheid of er vrije asbestvezels aanwezig zijn. Naarmate de concentraties lager zijn, wordt de invloed van het inhomogeen karakter belangrijker: indien het asbest in een materiaal niet overal in dezelfde concentratie voorkomt (inhomogeen) dan zal de kans groter zijn dat men in een bepaald staal geen asbest terugvindt en in een ander staal wel. De meetonzekerheid bij het meten van asbestconcentraties in materialen is dan ook aanzienlijk. Ze bedraagt ongeveer 1000 % (factor 10). Wanneer men 0,1 % meet, kan de reële concentratie net zo goed 0,01 % als 1 % zijn. De massa asbestvezels is geconcentreerd in een beperkt aantal dikke vezel(bundel)s. Het zijn echter de fijne vezels die gevaarlijk zijn bij inademing. De massa asbest in een materiaal kan dan ook laag zijn terwijl het aantal fijne vezels misschien wel hoog is en andersom.
39 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
IV.4. Tabel effecten asbestbrand en explosie We spreken van een asbestexplosie wanneer een asbesthoudend gebouw explodeert en het asbest zich verspreidt over de omgeving. Hier is het belangrijk om te weten dat het verspreidingsgebied voornamelijk wordt bepaald door de drukgolf bij de explosie en in veel mindere mate door de windsnelheid en de windrichting.
MATERIAAL EN KENMERKEN
ASBESTBRAND
ASBESTEXPLOSIE
Primaire emissie
matig
gering
Toepasbaarheid atmosferisch verspreidingsmodel
redelijk
niet toepasbaar
Kans op secundaire emissie
aanwezig (bij mechanische beschadiging)
gering
Bijzonderheden
flintervorming
geen flintervorming
Asbestcement hard gebonden
Producten met slechtgebonden asbest Primaire emissie
gering
waarschijnlijk groot
Toepasbaarheid atmosferisch verspreidingsmodel
wordt niet verspreid
redelijk
Kans op secundaire emissie
gering
zeer groot
Bijzonderheden
verontreinigd terrein
sterk verontreinigd terrein
Primaire emissie
waarschijnlijk groot
zeer groot
Toepasbaarheid atmosferisch verspreidingsmodel
redelijk
redelijk
Kans op secundaire emissie
gering
zeer groot
Bijzonderheden
sterk verontreinigd terrein
sterk verontreinigd terrein
Vrijwel ongebonden asbest
40 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel V: Procedures asbest
DEEL V: PROCEDURES ASBEST BIJ BRAND Introductie Uit wat voorafgaat weten we dat asbest schadelijk is voor de gezondheid en dat een brand in een gebouw, waarin zich asbesthoudende materialen bevinden, kan bijdragen tot de verspreiding van de schadelijke asbestvezels. We hebben gezien dat de brandweer beschikt over verschillende informatiebronnen om te determineren of een vermoeden van de aanwezigheid van asbest kan bevestigd worden. De bevestiging of weerlegging van dat vermoeden is noodzakelijk. Op basis daarvan moet de brandweer immers beslissen om de standaard interventieprocedure toe te passen (indien er geen asbest aanwezig is) of om de procedure ‘Asbest’ op te starten. De verdere bestrijding en afwikkeling van een asbestbrand zal bepaald worden door de ‘aard’ van de brand. Asbestbranden worden ingedeeld in drie onderscheiden categorieën. Voor elk van de categorieën is een interventie-stappenplan bepaald. In dit vijfde gedeelte nemen we de procedure onder de loep en maken we kennis met de te hanteren actiekaart bij het bestrijden van asbestbranden.
41 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
V.1. De algemene actiekaart brand met asbest De algemene actiekaart geeft het totale overzicht van de acties weer welke bij een brand, waarbij asbest kan voorkomen, moeten gevolgd worden. De actiekaart kan in theorie opgedeeld worden in drie delen: de melding van de brand, het vermoeden van asbest en het bepalen van de categorie. De procedure ‘Asbest’ dient in ieder geval gevolgd te worden, zolang men niet kan uitmaken in welke categorie de asbestbrand thuishoort. Van zodra dat bepaald is, wordt gebruik gemaakt van de specifieke actiekaarten. Het zal duidelijk worden dat de te ondernemen acties worden opgesplitst in drie fasen: de interventie, de opruiming en de nazorg. De specifieke actiekaart heeft betrekking op de interventie van de brandweer bij de verschillende categorieën (zie verder) van branden met asbest.
Melding van brand
Standaarduitruk
Nee
zie pagina 38-39
Vermoeden van asbest ?
Standaard interventieprocedure
Verwittigen van officier van dienst
Start procedure ‘Asbest’
Ja
Verwittigen deskundige gevaarlijke stoffen en Milieudienst
Enkel indien voorhanden
Visuele vaststelling en/of metingen
Vaststelling aanwezigheid asbest + globaal verspreidingsgebied
Verspreiding buiten brandlocatie ?
zie pagina 44-45
Opstarten meetplan gevaarlijke stoffen indien mogelijk
Nee
Categorie I Asbestbrand
zie actiekaart
Ja
Woongebied, bedrijven, scholen,… ?
Nee
Categorie II Asbestbrand
zie actiekaart
Ja Categorie III Asbestbrand
42 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Gemeentelijke fase van de noodplanning afkondigen
zie actiekaart
zie pagina 53-54
Deel V: Procedures asbest V.1.1. Melding van de brand De brand wordt gemeld zoals iedere andere brand en heeft als resultaat dat de brandweer uitrukt. Bij het ter plaatse komen op de locatie van de brand ‘kan’ een vermoeden ontstaan dat er asbest in het gebouw verwerkt werd of aanwezig is. Zoals eerder gezegd kan dit vermoeden steunen op achtergrondinformatie, signalen of op het resultaat van metingen. Wanneer er geen vermoeden van asbest bestaat of het vermoeden meteen weerlegd wordt, werkt de brandweer volgens de standaard interventieprocedure. Wanneer het vermoeden van de aanwezigheid van asbest evenwel bevestigd wordt, moet de officier van dienst meteen verwittigd worden.
V.1.2. Procedure ‘Asbest’ De officier van dienst zal meteen de procedure ‘Asbest’ opstarten (zie kaderstuk) en desgevallend de milieudienst waarschuwen. Wanneer door visuele inspecties en/of door metingen de aanwezigheid en verspreiding van asbest wordt bevestigd, moet het globaal verspreidingsgebied bepaald worden. Nu kan men de brand indelen in één van de drie hierna gedefinieerde categorieën.
V.1.3. Categorieën asbestbranden Afhankelijk van de verspreiding van asbest wordt de categorie bepaald waaronder de brand ressorteert. We onderscheiden drie categorieën van asbestbranden:
Categorie I n Categorie II n Categorie III n
asbestbrand: er wordt geen verspreiding van asbest geconstateerd buiten de brandlocatie; asbestbrand: er wordt verspreiding van asbest geconstateerd buiten de brandlocatie die evenwel niet in een woon-, werk- of recreatiegebied gesitueerd is; asbestbrand: er wordt verspreiding van asbest geconstateerd buiten de brandlocatie die wel degelijk in een woon-, werk- of recreatiegebied gesitueerd is.
43 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Procedure ‘Asbest’ 1. Tijdens de interventie alle interveniërende personen moeten een volledige bescherming dragen: vest, helm, broek, laarzen, handschoenen en adembeschermingstoestel; n het aantal interveniërende personen in de asbestbevattende lokalen wordt beperkt; n proberen om met een waterscherm of -straal de vezels in de lucht neer te slaan; n enkel afbreken wat noodzakelijk is voor de interventie; n de leider van de operaties bepaalt in overleg met de politie de zone die alleen toegankelijk is voor personen met PBM. Daarbij wordt rekening gehouden met de secundaire emissie. De toegang tot die zone gebeurt langs één plaats en uitsluitend door personen met een volledige beschermingskledij. Deze personen zullen zich, bij het verlaten van de zone, douchen alvorens hun kledij uit te trekken; n eten, drinken of roken in de verontreinigde zone is verboden. n
2. Tijdens de opruiming Van zodra de brand onder controle is, nemen de personen die instaan voor bewaking en controle dezelfde voorzorgsmaatregelen in acht als de interveniërende personen: een volledige beschermingskledij binnen de verontreinigde zone is verplicht; het aantal interveniërende personen wordt beperkt; n de zone enkel betreden via de toegelaten plaats en zich douchen bij het buitengaan; n afbraakwerken tot het strikt noodzakelijke beperken. n n
Tijdens de bewaking en de controle moet het puin besproeid worden om te vermijden dat de asbestvezels in de ruime omgeving zouden verspreid worden. 3. Tijdens de nazorg Na de interventie zijn een aantal maatregelen verplicht zowel met betrekking tot het personeel, het materiaal als de interventieplaats.
3.1. Het personeel na de interventie zal het personeel zich douchen op de plaats van de interventie, eerst met de beschermingskledij aan en daarna zonder. De kledij wordt in waterdichte zakken vervoerd voor verdere reiniging; n de plaatsen in de kazerne waar kledij werd uitgetrokken of gereinigd wordt, dienen grondig gereinigd; n alle personen die geïntervenieerd hebben, ondergaan een medisch onderzoek en worden geregistreerd. n
…
44 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel V: Procedures asbest
3.2. Het materieel al het materieel wordt eerst in de verontreinigende zone met veel water gereinigd en nadien opnieuw in de kazerne; n de plaats in de kazerne, waar het materieel werd gereinigd, wordt eveneens met veel water gepoetst. n
3.3. De interventieplaats in afwachting van de opruiming van het puin door een erkende firma, zal het overdekt moeten worden met een waterdicht zeil, teneinde de verspreiding van asbestvezels in de lucht te vermijden; n de met asbest verontreinigde zone moet voor het publiek verboden blijven zolang ze niet gesaneerd is. n
V.2. Taken en verantwoordelijkheden bij de procedure asbest Uit de definities van de verschillende categorieën zal duidelijk zijn dat de aanpak van een brand, waarbij asbest betrokken is, zal verschillen naargelang de categorie waarin de brand wordt ingedeeld. De procedures bij categorie I en categorie II zijn nochtans identiek. Bij categorie III zijn er een aantal bijkomende acties.
45 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
V.2.1. Taken en verantwoordelijkheden tijdens de interventie V.2.1.1. Categorie I en II ACTIES TIJDENS DE BRAND
VERANTWOORDELIJKE
OPMERKINGEN
Beschermende maatregelen nemen voor het eigen personeel
Bevelvoerder ter plaatse: brandweer, politie, gemeente
We hanteren de actiekaart: Asbestprocedure in geval van brand
Waarschuwen van andere operationele instanties
Bevelvoerder ter plaatse via 112/dispatching HC
Afzetten van de interventieplaats
Politie, eventueel samen met de gemeentediensten
Bij gebruik van gemeentediensten: voorstellen aan de burgemeester tot overschakelen naar de gemeentelijke fase van de noodplanning primair verspreidingsgebied
Bepalen van de omvang van het verspreidingsgebied
Bevelvoerder ter plaatse, eventueel in samenwerking met de centrale die de meteogegevens verwerkt
Visuele vaststelling verspreiding asbestflinters
Waarschuwing van de bevolking
Politie
Indien noodzakelijk door omvang voorstellen aan de burgemeester tot overschakelen naar de gemeentelijke fase van de noodplanning secundair verspreidingsgebied CC-gem
Voorlichting van de pers
Communicatie-ambtenaar
Indien noodzakelijk door omvang voorstellen aan de burgemeester tot overschakelen naar de gemeentelijke fase van de noodplanning
46 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel V: Procedures asbest V.2.1.2. Categorie III
ACTIE
VERANTWOORDELIJKE
OPMERKINGEN
Beschermende maatregelen nemen voor het eigen personeel
Bevelvoerder ter plaatse: brandweer, politie, gemeente
We hanteren de actiekaart: Asbestprocedure in geval van brand
Waarschuwen van andere operationele instanties
Bevelvoerder ter plaatse via 112/dispatching HC
Oprichten CP-OPS
Bevelvoerder ter plaatse
primair verspreidingsgebied
Afzetten van de interventieplaats
Politie, eventueel samen met de gemeentediensten
Bij gebruik van gemeentediensten voorstellen aan de burgemeester tot: overschakelen naar de gemeentelijke fase van de noodplanning
Alarmeren en samenroepen van coördinatiecomité van de gemeente CC-Gem
Burgemeester op voorstel van de bevelvoerder ter plaatse
Bepalen van het verspreidings- Bevelvoerder ter plaatse, gebied eventueel in overleg met de centrale voor meetplan gevaarlijke stoffen
Letten op secundaire emissie
Waarschuwing van de bevolking
Politie/ CC-gem
Indien noodzakelijk door omvang voorstellen aan de burgemeester tot overschakelen naar de gemeentelijke fase van de noodplanning secundair verspreidingsgebied CC
Voorlichting van de pers
CC-gem
Indien noodzakelijk door omvang voorstellen aan de burgemeester tot overschakelen naar de gemeentelijke fase van de noodplanning
47 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
V.2.2. Taken en verantwoordelijkheden tijdens de opruiming V.2.2.1. Categorie I en II ACTIE
VERANTWOORDELIJKE
Overdracht van de interventiesite door de brandweer aan andere instanties
Bevelvoerder van de brandweer ter plaatse
Aanschrijven eigenaar interventiesite in het kader van de saneringsplicht (Vlaanderen: VLAREM II deel 4 en 6)
Bevoegde overheid
Bepalen welke bedrijven voor opruiming en/of sloop in aanmerking komen
Opdrachtgever
Aanvragen offertes voor opruiming en/of sloop asbest en beoordelen
Opdrachtgever
Toekennen opdracht tot ontruiming en/of sloop asbest
Opdrachtgever
Eigenlijke opruimacties en/of sloop asbest en afvoeren van asbesthoudend afval
Deskundig asbestverwijderingsbedrijf (www.werk.belgie.be)
Opdracht geven tot het verrichten van de eindcontrole na opruiming en/of sloop
Opdrachtgever
Uitvoeren van de eindcontrole na opruiming en/of sloop Onafhankelijke asbestdeskundige Beëindigen van eventuele verkeersmaatregelen en vrijgeven van de interventiesite en het verspreidingsgebied
48 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Politie en gemeente
Deel V: Procedures asbest V.2.2.2. Categorie III ACTIE
VERANTWOORDELIJKE
Overleg over de vervolgacties
CC-GEM
Zorgen voor de verwijdering van asbest van straten en wegen
CC-GEM
Voorlichting van de bevolking
CC-gem + D5 (discipline info)
Inschatting van de risico’s voor de bevolking
CC-GEM + leider meetplan (meetploegen)
Bepalen wie de opdracht geeft tot het bodemonderzoek CC-GEM en het opstellen van het saneringsplan Verrichten van bodemonderzoek en opstellen van saneringsplan
Onafhankelijke deskundige
Aanschrijven eigenaar interventiesite in het kader van saneringsplicht (Vlaanderen: VLAREM II delen 4 en 6)
Gemeente (milieudienst)
Bepalen wie de opdracht tot opruiming en/of sloop verleent
CC-GEM
Bepalen of de slopers toegang tot de site krijgen
CP-OPS in samenspraak met de bevelvoerders
Bepalen welke bedrijven voor opruiming en/of sloop in aanmerking komen
Opdrachtgever
Aanvragen offertes voor opruiming en/of sloop asbest beoordelen
Opdrachtgever
Toekennen opdracht tot opruimen
Opdrachtgever. Indien de gedupeerde onbekend is of geen opdracht wil geven, geeft de gemeente opdracht
Eigenlijke opruiming en/of sloop asbest en afvoeren van Deskundig asbestverwijderingsbedrijf asbesthoudend afval (www.werk.belgie.be) Opdracht geven tot het verrichten van de eindcontrole na opruiming en/of sloop
Opdrachtgever
Uitvoeren van de eindcontrole na opruiming en/of sloop Onafhankelijke asbestdeskundige Indien nodig en indien mogelijk, verhalen van de kosten
Gemeente
Beëindigen van eventuele verkeersmaatregelen en vrijgeven van de interventiesite en het verspreidingsgebied
Politie en gemeente
49 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
V.2.3. Taken en verantwoordelijkheden tijdens de nazorg V.2.3.1. Alle categorieën ACTIE
VERANTWOORDELIJKE
Registratie van blootgesteld personeel
Verantwoordelijke elke betrokken dienst
Doorgeven gegevens naar arbeidsgeneeskundige Verantwoordelijke elke betrokken dienst dienst + medisch dossier Afhandelen schade + sloop en sanering
Verzekeraars
Strafrechtelijk onderzoek
Politie en parket
Kosten verhalen indien nodig
Gemeente
Verslaggeving
Hiërarchische lijn
Evaluatie operationele diensten
Hiërarchische lijn
Evaluatie opruimwerkzaamheden
Opdrachtgever
Beoordeling evaluatie opruimwerkzaamheden
Gemeente
50 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel V: Procedures asbest V.3. De eigenlijke actiekaart V.3.1. Doel van de actiekaart De actiekaart is bestemd voor de bevelvoerder van de brandweer en geeft op een overzichtelijke manier de acties weer die in een welbepaalde volgorde moeten uitgevoerd worden. De actiekaart is uitsluitend bestemd voor branden waar er een vermoeden bestaat dat er asbest aanwezig is.
V.3.2. Structuur van de actiekaart De actiekaart bevat alle informatie die nodig is om gepast te reageren bij een brand waar een vermoeden van de aanwezigheid van asbest bestaat. De kaart is opgemaakt op A4 formaat en recto/verso bedrukt:
V.3.2.1. Recto De voorzijde van de actiekaart geeft de ‘algemene actiekaart’ weer. Deze wordt gebruikt op het moment dat er een vermoeden bestaat dat er asbest aanwezig is maar dat er nog niets gekend is over de ernst en de verspreidingsgraad van asbest. De algemene actiekaart is dezelfde als deze op pagina 42 maar dan zonder verwijzing naar de betreffende paginanummers van deze cursus.
V.3.2.2. Verso De keerzijde van de actiekaart geeft de concrete acties weer die moeten ondernomen worden, afhankelijk van de categorie waarin de brand werd ondergebracht. De te volgen procedures zijn identiek voor de categorieën I en II maar verschillen voor categorie III. Op de verso-zijde worden eveneens indicaties opgenomen m.b.t. de te respecteren veiligheidsafstanden.
51 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
52 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
D
Standaard interventieprocedure
Start procedure ‘Asbest’
Gemeentelijke fase van de noodplanning afkondigen
Categorie II Asbestbrand
Categorie I Asbestbrand
C
B
B
Opstarten meetplan gevaarlijke stoffen indien mogelijk
Visuele vaststelling en/of metingen
Enkel indien voorhanden
Nee
Nee
A
n
Bijlage A
n ter plaatse douchen eerst met de beschermingskledij aan en daarna zonder; n de kledij wordt in waterdichte zakken vervoerd voor verdere reiniging; n de plaatsen in de kazerne waar kledij werd uitgetrokken of gereinigd, wordt grondig gereinigd; n alle personen die geïntervenieerd hebben, ondergaan een medisch onderzoek en worden geregistreerd. n al het materieel wordt eerst in de verontreinigende zone met veel water gereinigd en nadien opnieuw in de kazerne; n de plaats in de kazerne, waar het materieel werd gereinigd, wordt eveneens met veel water gepoetst. n het puin moet overdekt worden met een waterdicht zeil, teneinde de verspreiding van asbestvezels in de lucht te vermijden; de met asbest verontreinigde zone moet voor het publiek verboden blijven zolang ze niet gesaneerd is.
3. Na de interventie
n
n
n een volledige beschermingskledij binnen de verontreinigde zone is verplicht; n het aantal interveniërende personen wordt beperkt; n de zone enkel betreden via de toegelaten plaats en zich douchen bij het buitengaan; afbraakwerken tot het strikt noodzakelijke beperken. puin besproeien om verspreiding vezels tegen te gaan.
2. Tijdens de bewaking en inspectie
n
n alle interveniërende personen dragen een volledige bescherming; n het aantal interveniërende personen in de asbestbevattende lokalen wordt beperkt; n proberen om met een waterscherm of –straal de vezels in de lucht neer te slaan; n enkel afbreken wat noodzakelijk is voor de interventie; n de leider van de operaties bepaalt in overleg met de politie de interventiezone; n Iedereen moet bij het verlaten van de zone, douchen alvorens zijn kledij uit te trekken; eten, drinken of roken in de verontreinigde zone is verboden.
1. Tijdens de interventie
Actiekaart: asbestprocedure in geval van brand
Standaarduitruk
Vermoeden van asbest ?
Nee
Melding van brand
Ja
Verwittigen van officier van dienst
Verwittigen deskundige gevaarlijke stoffen of Milieudienst
Vaststelling aanwezigheid asbest + globaal verspreidingsgebied
Verspreiding buiten brandlocatie ?
Ja
Woongebied, bedrijven, scholen,… ?
Ja Categorie III Asbestbrand
VERMOEDEN VAN DE AANWEZIGHEID VAN ASBEST BIJ EEN BRAND Vaststelling van asbest op basis van signalen: - harde, korte knallen - rondvliegende asbestcementflinters
Actiekaart: asbestprocedure in geval van brand
Vaststelling van asbest op basis van informatie: - de asbestinventaris - de leeftijd van het gebouw(>1980) - gemeentelijke inventarisatie - betrouwbare mededeling
Vaststelling van asbest op basis van metingen: - luchtmetingen - veegmonsters
Bijlage B
Bijlage C
GEEN OF ONGEVAARLIJKE VERSPREIDING BUITEN DE BRANDLOCATIE
GEVAARLIJKE VERSPREIDING DOOR DE NABIJHEID VAN woongebied, SCHOLEN, BEDRIJVEN...
STAPPENPLAN CATEGORIE I, II, III
EXTRA STAPPEN CATEGORIE III INTERVENTIE
De bevelvoerder ter plaatse (brandweer, politie...) neemt beschermende maatregelen voor het eigen personeel De bevelvoerder ter plaatse waarschuwt de andere operationele instanties via 112/dispatching HC Bevelvoerder ter plaatse richt CP-OPS op De politie, eventueel in samenwerking met de gemeentediensten, zet het interventieterrein af. Bij gebruik gemeentediensten overgaan naar de gemeentelijke fase van de noodplanning Alarmeren en samenroepen van het coördinatiecomité van de gemeente CC-GEM door de burgemeester, eventueel op voorstel van de bevelvoerder ter plaatse De bevelvoerder ter plaatse bepaalt de omvang van het verspreidingsgebied in overleg met de centrale die de meteo-gegevens verwerkt
De bevelvoerder ter plaatse bepaalt de omvang van het verspreidingsgebied in overleg met de centrale voor het meetplan gevaarlijke stoffen
De politie waarschuwt de bevolking. Indien noodzakelijk door de omvang voorstellen aan de burgemeester tot overgaan naar de gemeentelijke fase van de noodplanning
De politie / CC-GEM waarschuwt de bevolking. Indien noodzakelijk door de omvang voorstellen aan de burgemeester tot overgaan naar de gemeentelijke fase van de noodplanning
De communicatie-ambtenaar licht de pers in. Indien noodzakelijk door de omvang voorstellen aan de burgemeester tot overgaan naar de gemeentelijke fase van de noodplanning
De CC-GEM licht de pers in. Indien noodzakelijk door de omvang voorstellen aan de burgemeester tot overgaan naar de gemeentelijke fase van de noodplanning
OPRUIMING Overdracht van de interventiesite aan andere instanties
De brandweer blijft ter beschikking NAZORG
Registratie van blootgesteld personeel Doorgeven gegevens naar arbeidsgeneeskundige dienst + medisch dossier
Bijlage E Schadeafstand in functie van geëxplodeerde oppervlakte NIFV– DCMR.
Wit asbest (m2)
Blauw asbest (m2)
Afstand (m)
850
140
500
2.450
400
1.000
7.400
1.250
2.000
14.000
2.300
3.000
ja
ja
NT markering in oppervlak neen
neen
egaal lichtgrijs
(foto 2)
(foto 1)
Verstevigingsstrippen in golven neen Fabrikagedatum na 1997 neen Fabrikagedatum vóór 1992 neen
ja
Uitzicht nieuw neen Ongekleurd neen
asbestbloem zichtbaar (foto 3)
neen
Bijlage D
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
foto 3
foto 2
foto 1
Actiekaart: asbestprocedure in geval van brand
ja
ja
Gekleurd: geen onderscheid
fijne vezels
vezels smelten weg
(foto 5 en 6)
Zichtbare vezels in breuklijn (foto 4) ja grote vezels vuurtest
vezels blijven gloeien
asbestvrij
Beslissingsboom golfplaten: asbesthoudend of niet ?
asbesthoudend
asbesthoudend
ja
ja
ja
ja
ja
formaat
vezels blijven gloeien
vuurtest (foto 5 en 6)
neen
60 x 40 60 x 32 45 x 32
neen
Alterna Stonit
ja
ja
vezels smelten weg
veel fijne haartjes
Zichtbare vezels in breuklijn (foto 4)
grotere witte vezels
neen
40 x 20 40 x 24
neen
Eterna Multex Big Ben Country
merknaam
neen
Fabrikagedatum vóór 1990
neen
Fabrikagedatum na 1996
neen
NT markering op rugkant
ja
ja
ja
ja
Beslissingsboom leien: asbesthoudend of niet ?
Bijlage D
foto 6
foto 5
foto 4
Actiekaart: asbestprocedure in geval van brand
asbestvrij
Deel VI: Veelgestelde vragen
DEEL VI: VEELGESTELDE VRAGEN Hierna beantwoorden we een aantal vragen en opwerpingen die naar voor kwamen op het einde van de infosessie Asbestprocedure op 22/03/2007 in het Federaal opleidingscentrum voor de hulpdiensten in Florival.
Hoe zijn de standaard veiligheidsafstanden bepaald? In afwachting van een meer verfijnde uitwerking werd voorlopig de tabel, die voorkomt op het Werkblad (Zie Bijlage E) van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, voor de actiekaart overgenomen.
Mag de brandweer zelf metingen uitvoeren om het gevaar in te schatten? In het KB van 16 maart 2006 staat dat vezelmeting van de lucht enkel via een erkend labo mag gebeuren, alsook bij betwisting van uitslagen. In praktijk zullen de brandweerdiensten de milieudiensten moeten verwittigen, de plaats vrijstellen en de metingen laten uitvoeren door een specialist. Als brandweerman moet men er altijd vanuit gaan dat er verspreiding van asbest is.
Hoe wordt er best gecommuniceerd naar de bevolking toe? Via een standaardbrief kunnen de betrokken mensen gemakkelijk op de hoogte gebracht worden. In geval van een Categorie III brand moet men niet te dramatisch doen, aangezien het maar een eenmalige gebeurtenis is. De inhoud van de brief moet specifiek handelen over hoe de secundaire emissie verwijderd moet worden (zacht natspuiten en grote stukken mogen zelf verwijderd worden zolang het materiaal niet verbrokkeld is).
Mag men bijvoorbeeld bij het nablussen zijn gaspakmasker afzetten? Het is best om zo lang mogelijk adembescherming te dragen. Maar indien men dit wil afzetten (wegens te lastig), dan moet men een wegwerp TMP3-masker dragen omdat andere types het fijne stof doorlaten.
Hoe geraakt de brandweer aan de asbestinventaris? De inspecteurs van FOD WASO kijken na of de bedrijven de inventaris opstellen en up-to-date houden. Zij zelf houden geen archief bij en er is ook geen centrale databank. Het is dan ook handiger dat de brandweer zelf informeert naar deze inventarissen. Het is zeker een mogelijkheid om bedrijven te verplichten een inventaris aan het noodplan toe te voegen.
Hoe nuttig is een watergordijn om de vezels tegen te houden? Een watergordijn kan niet baten tegen de thermiek en de secundaire emissie. Daarentegen kan het nat maken van de asbest wel helpen om de verspreiding van vezels tegen te gaan. De vezels krullen zich dan op en worden tijdelijk ingekapseld.
57 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Mag de beschermende kledij in een gewone machine gewassen worden? Bij een lichte contaminatie volstaat het om de kledij ter plaatse af te spoelen met een zachte waterstraal, om daarna in de wasmachine te reinigen. Niet thuis, maar volgens de afspraken binnen het korps. Indien het gaat om een zware contaminatie, is het verplicht om de kledij door een gespecialiseerde firma te laten reinigen.
Wat met aansprakelijkheid voor milieu-verontreiniging? Zolang de procedure wordt gevolgd, die duidelijk stelt dat alle materiaal zoveel mogelijk ter plaatse moet worden gespoeld en indien men voorziet in de opvang van het blus- en spoelwater, kan de brandweer niet aansprakelijk gesteld worden.
Wat met de bescherming van de werknemer? Voor de brandweer moet de werknemer onderworpen blijven aan de wet van welzijn op het werk. Het belangrijkste risico wordt gelopen bij het einde van de brand, als de brandweerman zijn masker wil afzetten. Vanuit de opleiding wordt gezegd dat de beschermingsmiddelen zolang mogelijk gedragen moeten worden, tot aan de opruiming. Indien het beschermpak wordt verwijderd, moeten ze minstens een TMP-3 masker op hebben.
Is het wachten op de milieudienst geen probleem? De milieudienst moet in ieder geval op de hoogte gebracht worden maar hun rol is voornamelijk belangrijk voor de nabehandeling.
Wat is de procedure voor afgesloten werven waar asbest verwijderd wordt? Er is daarvoor geen speciale procedure maar de asbest-procedure is wel van toepassing.
58 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel VII: Voorbeelden uit de praktijk
DEEL VII: Voorbeelden uit de praktijk VII.1. Case 1: Brand bij SVK in Sint-Niklaas VII.1.1. Samenvatting incident Het bedrijf... De NV Scheerders van Kerckhove Verenigde Fabrieken werd opgericht door Léon Scheerders en zijn echtgenote in 1905 als de ‘Pannen en Steenbakkerijen van Sint-Niklaas’. In de jaren die volgen, volgt de ene uitbreiding na de andere: oprichting cementtegelfabriek (2007), start productie van vezelcementmaterialen (1923), start productie marmer-mozaïek (1933), start afdeling Decora (1947), start productie golfplaten en leien (1977)... Vandaag is het bedrijf uitgestrekt over een terrein van ongeveer 140 hectaren. Er werken bij SVK ongeveer 600 mensen. De belangrijkste afdelingen zijn de gevelcementafdeling, de steenbakkerij, de afdeling tegels, de afdeling Decora, de afdeling Beton en een afdeling ‘distributie’.
Meldingen en uitruk... Donderdag 30 augustus 2007 komt bij de brandweer van Sint-Niklaas via de alarmlijn voor automatische meldingen volgend bericht binnen: ‘Dit is een automatische brandmelding van Scheerders Van Kerckhove, brandmelding Aerschotstraat 114’. De brandweer rukt uit met 10 mensen. De eerste uitruk bestaat uit: 8.17 uur: een halfzware autopomp met 6 personen; 8.18 uur: een autoladder met 3 personen; n 8.18 uur: een tankwagen (8000 l) met 1 persoon. n n
Tijdens het aanrijden ziet de brandweer een dikke zwarte rookpluim en komt op de dispatching volgend bericht binnen: ‘Hier de portier van SVK. We hebben hier een brandje in de spuitafdeling voor de leien. Onze mensen zijn geëvacueerd maar we hebben het hier niet onder controle! Er ontploft hier precies van alles. Kunnen jullie hulp sturen?’ Op de achtergrond weerklinken droge harde knallen.
59 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Bij aankomst ziet de brandweer de vlammen uit het dak slaan en horen de manschappen de korte droge knallen. De preventie-adviseur staat hen op te wachten en overhandigt o.a. de asbestinventaris. Inmiddels laat de hoofdinspecteur van de politie, die eveneens ter plaatse is gekomen, weten aan de bevelvoerder dat de mensen in de buurt ongerust zijn wegens roet en zwarte pluizen in de tuin. Door de compartimentering van het gebouw is de brand vrij snel onder controle. De dispatching heeft inmiddels in het GIS programma het terrein gelokaliseerd en een cirkel van 1 km getrokken rond de plaats van het incident. Binnen het incidentgebied liggen 3 scholen en het gemeentehuis. Er wordt een kleine secundaire emissie vastgesteld in een straal van 100 m.
Welke procedure volgen?... De korte droge knallen die van meet af aan werden gehoord gaven alvast een eerste indicatie van de aanwezigheid van asbest. De leeftijd van de fabrieksgebouwen bevestigen dat de kans reëel is. Zekerheid komt er wanneer de asbestinventaris wordt overhandigd door de preventie-adviseur van SVK. Uit visuele vaststellingen (omwonenden) werd duidelijk dat er sprake is van secundaire emissie van asbestresten en -vezels. Het bedrijf ligt vlakbij een woonzone met maar liefst drie scholen en een gemeentehuis waar 300 mensen werken. Al die elementen maken duidelijk dat we hier te maken hebben met een asbestbrand van categorie III.
VII.1.2. Enkele do‘s en dont’s: operationele beslissingen Een brandweerman wil voor het nablussen een dakplaat losmaken met een kettingzaag. Dit mag uiteraard niet. Zo zou het hechtgebonden asbest los komen. n De manschappen willen voor het nablussen hun perslucht uitdoen. Dit kan maar dan moeten ze verder werken met een TMP3 masker. n De bedrijfsleider heeft tijdens het nablussen een containerfirma gebeld en wil de asbest resten zo snel mogelijk beginnen op te ruimen. Dit mag niet. Hij moet dit laten uitvoeren door een erkende asbestverwijderaar. n De onderofficier wil alles klaarmaken om terug naar de kazerne te trekken. Bij een asbestbrand categorie III blijft de brandweer ter beschikking tijdens de opruiming. n
60 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Deel VII: Voorbeelden uit de praktijk VII.2. Case 2: Kippenstal in Kasterlee brandt uit VII.2.1. Samenvatting incident Brand in kippenstal... Een landbouwer uit Vorselaar is eigenaar van een kippenkwekerij in het gehucht Grootrees op het grondgebied Kasterlee. Op maandag 08/04/2008 werd in één van de stallen een grondige schoonmaakbeurt uitgevoerd. Daardoor was de stalling, waar normaal een goeie 25.000 kippen zitten, leeggemaakt. De dag nadien, op dinsdag 09/04 om 02.09 uur, krijgt de brandweer van Kasterlee een oproep vanwege HC 100 Antwerpen. Buurtbewoners van Grootrees hebben een brand opgemerkt aan de genoemde kippenstallen. Het gehucht ligt op ongeveer 3 km van de brandweerkazerne. De brandweer rukt uit om 02.11 uur en is 3 minuten later ter plaatse. In totaal rukken 36 vrijwilligers uit met 2 autopompen, een tankwagen, een autoladder, de commando wagen en een materiaalwagen. De eigenaar van het bedrijf werd ter plaatse geroepen. Bij aankomst van de officier dienstchef stond het dak van de stalling al in lichterlaaie. De stalling kon niet gered worden en brandde volledig uit. De brandweer slaagde er wel in om de aanpalende gebouwen (stallingen en schuren) te vrijwaren. De oorzaak van de brand is niet gekend maar vermoedelijk is door een kortsluiting de dakisolatie eerst in brand gevlogen, waarna de brand zich snel over heel het dak kon verspreiden.
Asbestplaten... Zeer gauw maakten doffe knallen en rondvliegende stukken van de dakbekleding duidelijk dat het om asbestplaten ging. Daarom droegen de manschappen van de brandweerploeg uit Kasterlee beschermende kledij en adembescherming. De bevelvoerder legde een veiligheidsperimeter vast (zie plan) rond de brandende stal en rond het geheel aan stallingen. Ook voor het nablussen in de stalling bleven de manschappen hun adembescherming dragen.
61 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Procedure... Het bedrijf waar de brand uitbrak, ligt in een dun bevolkt landbouwgebied op 3 km van het centrum van Kasterlee. Er werd geen secundaire emissie vastgesteld en de brand behoort dus tot categorie I. Aangezien er asbest werd vastgesteld, werd de dienstchef verwittigd om 02.50 uur. Deze kwam ter plaatse om 02.56 uur. De inzet zelf werd beperkt tot het omschrijven van de brand en het beschermen van de aanpalende stallingen. Na het blussen van de brand werd de kledij van de manschappen ter plaatse afgespoten. De officier dienstchef kon een uur later de plaats van het incident verlaten.
kippenstal gewoon bovenaanzicht
kippenstal bovenaanzicht aangeduid
kippenstal bovenaanzicht perimeter + aangeduid
kippenstal bovenaanzicht perimeter
62 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
LIJST MET AFKORTINGEN Afkorting
Verklaring
ACGIH
American Conference of Governmental Industrial Hygienists
AGS
adviseur gevaarlijke stoffen
ARAB
Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming
BIN
Bureau voor Normalisatie
BS
Belgisch Staatsblad
CC-Gem
Coördinatiecomité gemeente
Cm
centimeter
CP-OPS
commandopost operaties
EEG
Europese Economische Gemeenschap
EG
Europese Gemeenschap
FOD
Federale Overheidsdienst
GIS
Geografische Informatie Systemen
H
hoog
HC
Hulpcentrum
KB
Koninklijk Besluit
Km
kilometer
L
liter
M
meter
MB
Ministerieel Besluit
NBN
Norme Belge/Belgische Norm
NT
New Technology (asbestvrij product)
OVAM
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij
PBM
Persoonlijke beschermingsmiddelen
SEM
scanning-electronenmicroscoop
TMP
Turbo Mask against Particles
V
vezel
VLAREM
Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning
63 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
64 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Notities ...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................
65 Asbestprocedure bij brand - januari 2012 - versie 1.0
Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid Centre fédéral de Connaissances pour la sécurité civile Föderales Fachzentrum für zivile Sicherheit Centre of Expertise for Civil Protection
Verantwoordelijke uitgever: Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid Leuvenseweg 1-3, 1000 Brussel