2009 www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Peter Bradley Adams
Album:
Traces
Label:
Fontana
dinsdag 15 december 2009
De meeste van jullie zullen nog nooit eerder gehoord hebben van de in Birmingham, Alabama opgegroeide singer-songwriter Peter Bradley Adams. De Nederlandse introductie, van deze jonge gast, vond vorig jaar via zijn tweede CD Leavetaking bij ons plaats. Peter Bradley Adams schreef en zong al vanaf zijn jonge studiejaren zijn eigen liedjes. Hij stopte ze weg zodat niemand ze opmerkte. Adams deed dit omdat hij zich in die tijd bezig hield met het componeren van klassieke muziek. Nadat hij zijn masters daarin behaalde trok hij naar LA om muziek te componeren voor TV series en films. Het maakte hem niet echt gelukkig. Hij trok de la los en pakte liedjes die hij al eerder schreef en begon naar zichzelf te luisteren. Niet lang daarna liep hij Kat Maslich tegen het lijf. Samen vormden ze het duo EastMountainSouth. Het duo tekende al snel een deal bij DreamWorks Records (Robbie Robertson) en wist in een vrij korte tijd veel fans aan zich te binden. De samenwerking duurde ongeveer vijf jaar. Maslich trouwde en bracht twee dochters ter wereld terwijl Peter Bradley Adams besloot een solocarrière te starten. Dit resulteerde in zijn debuutalbum ‘Gather Up’ die hij in 2006 uitbracht. Tijdens het Americana Music Festival & Conference in Nashville, ontmoete ik de uiterst sympathieke Adams met zijn CD Leavetaking in de hand. Wederom sprakeloos verstillend heb ik al meerdere malen zitten luisteren naar zijn derde plaat Traces. Adams heeft een heerlijke warm, iet wat hese, haast fluisterend stemgeluid. Zijn speels gitaar en pianospel lijst hij in, in een keurig vormgegeven folk rock raamwerk. Adams maakt sfeervolle songs die hij fluweelzacht laat ondersteunen door vrouwelijk vocaal vakwerk. Namen als Katie Herzig, Caitlin Evanson (Sam & Ruby), Julie Lee en Claire Small (Last Train Home) wil daarom graag even benoemen. Ook wil ik graag de bijdrage van multi-instrumentalist Lex Price (Matthew Ryan, Mindy Smith) onder de aandacht brengen. Zijn bazouki en mandoline spel geven extra kleur in liedjes die stuk voor stuk zo als Original Soundtrack gebruikt zouden kunnen worden. Kan eigenlijk weer geen songs eruit lichten (Darkening Sky misschien?) zonder ander te kort te doen. Echt een plaat voor mensen die van een warm openhaard vuurtje, herfstkleuren en een lekker een lekker glas wijn houden. Zeker ook aan te bevelen voor Jackson Browne, Amos Lee en James Taylor diehards.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 1 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Joe Louis Walker
Album:
Between A Rock And The Blues
Label:
Dixiefrog Records
maandag 14 december 2009
Joe Louis Walker, had nog nooit van de beste man gehoord. Toch leverde deze in San Francisco, CA geboren zestiger tientallen platen af. Je kunt niet alles mee krijgen, toch? Voelde me dan ook een echte snotneus toen ik besloot zijn nieuwe CD “Between A Rock And The Blues” te gaan bespreken. Weet nu ook meteen waardoor mensen als Ellis Hooks een bandje als MOFRO zich door hebben laten inspireren. Joe Louis Walker lijkt mij zo iemand die, ondanks zijn leeftijd, zijn plaats kent. “Between A Rock And The Blues” draagt hij namelijk op ter nagedachtenis van zijn Idols Bo Diddley, Koko Taylor en Nick Holt. Respectvol vuurt hij heerlijke blues, soul liedjes op je af waar enorm blij van wordt. Naar mijn smaak spreken songs als ‘Black Widow Spider’ en het aan Bad Company en Free snuffelende ‘I've Been Down’ het meest aan. De meer dan zeven minuten durende bleus ballads ‘Hallways’ en ‘Blackjack’ kruipt net zo traag als een buikpotige Naaktslak op een vrije zondagmiddag. Kortom, heerlijke songs die niet alleen bij vochtig weer of na een regenbui te voorschijn mogen komen. Hoogste tijd dat ‘Between A Rock And The Blues’ meer aandacht krijgt in ons land. Misschien kunnen we Walker dan naar de Roepaen NighClub lokken, je weet het maar nooit, toch?
Jan Janssen
Artist:
The First Miles
Album:
Ride Against The Wind
Label:
little Bad Bear
zondag 13 december 2009
The First Miles is typisch zo'n band die je zomaar in de catalogus van de Duitse platenstal Blue Rose Records zou kunnen aantreffen. Hoewel “Ride Against The Wind” al hun tweede CD is hebben onze Duitse vrienden de band nog niet ontdekt. Singer-songwriter en frontman Jeppe Foldager en de zijnen komen uit Denemarken. Om hun muzikale Roots te kunnen omschrijven greep ik, bij hun debuut CD “Aim For The Heart, Go”, destijds terug naar bijvoorbeeld bands als The Cure en Echo & The Bunnymen. Dat ligt nu een stuk anders. Een liedje als ‘I wait’ bijvoorbeeld zou zo uit de muzikale koker van Lucinda Williams of een Kathleen Edwards hebben kunnen komen. Foldager's gruizige stem brengt het nuance verschil, maar dat is het dan ook. De gitaargedreven muziek in nummers als ‘At End Of The Road’ kenmerkt zich door de strakke rhythm sectie bestaande uit Jesper Bach Christensen op bas en de nieuwe drummer Soren Raundrup. Het zit goed in elkaar als het aan Tom Petty denkende ‘A Heart That Burns’ langs dendert. The First Miles maakt heerlijke samengesmolten melodie die lekker stevig blijven hangen. Wat zal deze band, on stage, ongelofelijk knallen.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 2 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jason Shannon
Album:
Jason Shannon
Label:
Wild Horse Records
zaterdag 12 december 2009
Bij de eerste luisterbeurt van Jason Shannon’s titelloze solo debuut CD had ik meteen zoiets van waarom is deze singer-songwriter nog niet doorgebroken in Nederland. Vroeg mij ook af of hij weleens naar Brendan Croker & The Five O'Clock Shadows geluisterd zou hebben. Kent u de wereldhit ‘No Money At All’ nog? Shannon moet een nog tiener geweest zijn maar de sfeer waait weldegelijk over dit album. Shannen noemt het “his American soul sound”. De twaalf indrukwekkende liedjes op deze plaat zullen ongetwijfeld een breed modern muziekpubliek aanspreken. De ruim drie minuten durende opener “Mister Miracle Mile”, hoef je in ieder geval niet helemaal uit te zitten om te concluderen dat deze man op eredivisie niveau acteert. Shannon beschikt over een lekker stemgeluid en etaleert op deze plaat een muzikale variatie waar je gerust U tegen kunt zeggen. Er worden muziekstijlen aangesproken die niet alleen origineel klinken maar ook nog eens naadloos in elkaar overvloeien. Ben zelf niet zo’n ratsa reggae figuur maar zoals Shannon het brengt in ‘All I Want Is You’ en ‘Slow Down Love’ pruim ik het wel. Lekker moody donker klinkt hij in ‘Where Are You Tonight?’. ‘Mighty Mighty River’ heeft weer alles wat een goede blues in “A” inzicht heeft. Jason Shannon doet niets onder voor zijn muzikale soortgenoten als Brett Dennen of Jason Mraz. Nog maar een keer Jason Shannon is een naam om niet te vergeten. De aanschaf van deze plaat zal u daarbij moeiteloos ondersteunen.
Jan Janssen
Artist:
Mike Zito
Album:
Pearl River
Label:
Eclecto Groove Records
zaterdag 12 december 2009
Was Mike Zito’s debuutalbum “Today”, al helemaal vergeten. Op de opvolger “Pearl River” trekt deze gitaargoochelaar wederom alles uit de kast. Dat Zito niet alleen aan zijn gitaar kan rammelen maar ook over een lekker stemgeluid en over “pretty cool” songwriter eigenschappen beschikt, bewijst hij opnieuw op deze nieuwe heerlijke swingende plaat. Het producer duo David Z en Randy Chortkoff geven Zito’s kunsten een Southern soulvolle groove mee die door de bank onweerstaanbaar is. De bij uitstek geschikte radiohit ‘Pearl River’ schreef hij samen Cyril Neville. Ja, Ja akoestisch kan Zito ook uit de voeten. Anders Osborne doet een duet met Zito en schreef ‘One Step At The Time’. Moest even nadenken, want ik dacht heel even ‘Taking Care Of Business’ te herkennen in het liedje ‘Shoes Blues’. Hallo, Susan Cowsill (Continental Drifters) zingt ook mee? Verschil nogal van mening als het om hitgevoeligheid gaat. In Amerika doet de titertrack het dus behoorlijk goed. In Nederland weet ik bijna wel zeker dat de afsluiter ‘C’mon Baby’ hoge ogen zou kunnen gooien. Dit in St. Louis, Missouri opgegroeide talent heeft een popgevoelig en toch een zeer intense plaat gemaakt. Hoogste tijd om deze knaap eens over de oceaan te lokken, zou ik zeggen.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 3 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Boo Boo Davis
Album:
Ain't Gotta Dime
Label:
Black & Tan Records
vrijdag 11 december 2009
De pensioengerechtigde bluesman Boo Boo Davis kent de klappen van de zweep en geniet nog steeds van het moderne bleus wereldje van dag tot dag. Het lijkt er zelfs op hij in de herfst van zijn carrière furore maakt als nooit tevoren. Sterker nog, zijn laatste vijf albums werden voor een groot deel met Nederlandse muzikanten en producenten opgenomen. De namen van o.a. Roel en Erik Spanjers, John Gerrits (drums) en Jan Mittendorp op gitaar duiken dan regelmatig op. Okay, stel je eens voor. Je volgt de kronkelige Mississippi Blues Trail in het zuiden van Amerika. Je bezoekt o.a. Charley Patton graf in Holly Ridge of belt aan bij het geboortehuis van Muddy Waters in Clarksdale. Als je daar dan toch bent ga je natuurlijk naar The Crossroads, waar Robert Johnson zijn ziel verkocht aan de duivel om gitaar te leren spelen. Je gaat onverbiddelijk opzoek naar een Juke Joint waar je misschien nog een glimp op kunt opvangen van een paar vergeten blueshelden. Ze kregen nimmer de credit waarop ze recht op hadden en leven nu in oude trailers langs de oevers van de Mississippi. Het enige wat overbleef is hun enorme passie voor de blues traditie. Achter ergens in de hoek zit een bleus trio lekker te musiceren en er wordt flink gezopen en gerookt. Die sfeer is nu precies wat je aantreft op de zevende nieuwe CD “Ain’t Gotta Dime” van Boo Boo Davis. De plaat werd afgelopen zomer, in twee dagen tijd, opgenomen in Utrecht. De plaat bevat maarliefst 15 zinderende blues tracks en de meeste daarvan zijn in one take opgenomen. Wat je hoort zijn ruwe zeer ritmische gedachte spinsel van een band on tour, die klinken als een klok. Missers en unieke muzikale vondsten wisselen elkaar in razend tempo af. Niet alles klopt maar dat is juist de schoonheid van deze plaat. Boo Boo Davis is een gentleman, entertainer die graag het achterste van zijn tong laat zien. En doet hij dan ook op dit live album. Het enige wat er aan ontbreekt is de geur van de ambiance waarin deze muziek zich afspeelt.
Jan Janssen
Artist:
Jude Davison
Album:
Circo de Teatro
Label:
Pigeon Moods Productions
donderdag 10 december 2009
Jude Davison is een volslagen onbekende muzikant voor mij en toch levert deze Canadees met ’Circo de Teatro’ al zijn 18e album af! En laat ik het gelijk maar bekennen, ik heb met bewondering dit (concept)album beluisterd; op een enigszins burleske manier verhaalt Jude over ‘The greatest show on earth’, het circus. Vermoedelijk een Mexicaans circus afgaand op de vele heerlijke mariachiklanken die hier en daar opduiken. Ook reminiscenties aan Los Lobos en The Iguanas (track: ’Sideshow souvenirs’) verstevigen het Tex-Mexkarakter van deze cd. Bij de eerste muzieknoten echter is Calexico het eerste waar je aan denkt, de blazers en de doorkrinkelende gitaar á la Joey Burns op een ritmebedje van John Convertino. De slotnummers ’Nowhere bound’ en ’Further on’ zijn pareltjes voor liefhebbers van deze groep. Deze invloeden zijn niet overheersend, ook o.a. fraaie americana-, vaudeville- en r & b-geluiden strelen je oren. Jude Davison is een fenomenaal alleskunner, hij schreef, arrangeerde en produceerde dit in eigen beheer uitgebrachte album. Naast de zang bespeelt hij ook nog gitaren, bas, mandoline, dobro, ukelele, keyboards en drums. Een Multi-talent dus! Een prima blazerssectie, banjo en accordeon vervolmaken het geluid van ‘Circo de Teatro’; een (hoorbaar) met liefde gemaakt product. (ben toch benieuwd geraakt naar die 17 voorgaande cd's van hem!)
Benny Mulder
woensdag 13 juni 2012
Pagina 4 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Farmers
Album:
Fulmination
Label:
Sonic Rendevouz
woensdag 9 december 2009
Eigenlijk zijn The Farmers ontstaan uit een rib van The Beat Farmers uit Californië. Immers in beide bands is/was Jerry Raney, als songschrijver, gitarist en zanger, de centrale figuur. Hij richtte samen met drummer Country Dick Montana (die in ‘95 overleed) The Beat Farmers op in ’83, die met hun eerste album ‘Tales Of The New West’ (’84), vanwege de (voor die tijd) vrij zeldzame combinatie van volvette rock & roll, country en rhythm & blues, een bescheiden klassieker nalieten. Een tijdloze plaat die de band helaas nimmer wist te evenaren, laat staan te overtreffen. Misschien dat dit laatste – 25 jaar na dato – alsnog het geval kan zijn met Fulmination, omdat het waarachtig de mooiste en zeker de plezierigste rock & roll muziek is die ik de laatste tijd gehoord heb. Na de radiovriendelijke opener ‘East County Woman’, is het vooral de 100% dampende countryrock & roll dat de klok slaat met, ter afwisseling, twee uiterst sfeerrijke ballads, namelijk ‘Mexicali Nights’, waarin de pratende basstem a la Country Dick Montana zowaar weer opduikt en ‘About You’ dat een eerbetoon lijkt te zijn aan The Band. Met ‘Aw Man, C’Mon!, in welk nummer rock & roll op punksnelheid ligt, wordt ‘Fulmination’ buitengewoon adequaat afgekondigd. Naast superfarmer Jerry Raney bestaat deze fantastische band uit drummer Joel ‘Bongo’ Kmak, bassist Chris Sullivan en percussionist/zanger Corbin Turner. Ook was er een handvol muzikanten op accordeon, trompetten, viool en toetsen aanwezig voor het aanbrengen van de ‘verfijnde’ smaak en zorgde producer Sven-Erik Seaholm voor het ronkende en opzwepende live geluid.
Huub Thomassen
Artist:
The Epstein
Album:
Last of the Charanguistas
Label:
Sonic Rendevouz
dinsdag 8 december 2009
De Britse vijf mansformatie The Epstein stond afgelopen jaar ineens op het prestigieuze Rhythm & Blues Night in de Oosterpoort in Groningen. Sterker nog onze Paul liet voor dit optreden zelfs een gedeelte van het optreden van James Hunter schieten. Je kan het mosterd na de maaltijd noemen maar het is hoogste tijd dat we deze uit Oxford afkomstige band weer eens opnieuw onder de aandacht brengen bij jullie. Drijvende kracht achter The Epstein is oprichter en liedjesschrijver Olly Wills. De andere bandleden zijn Jon Berry, Rowland Prytherch, Stefan D Hamilton. Deze basis vier pakken, op hun debuutalbum “Last of the Charanguistas” nogal wat instrumenten ter hand. Zal je de lange lijst besparen maar om u een indruk te geven klinkt iedere track anders door gebruik te maken van ondermeer akoestische en elektrische gitaren, trompetten, banjo, mandoline, dobro, bouzouki, klokkenspel, percussie, melodica en keyboards. Verdorie, toch nog een lijst! Maar goed, de melodieën die hiermee creëert worden tackelen het modernste in het Poprock en het hipste alt country genre. Ik zou het graag als een onvoorspelbaar fascinerend luistergenot willen betitelen. De rillingen over de rug in het sterk naar Calexico lonkende ‘Dance the Night Away’ en ‘Just the Wind’ of het breekbare ‘Leave Your Light On’. Man wat een kleurrijk muziekpalet! The Epstein is een naam om te onthouden. Ondanks de korte 2009 voorjaarshype klinken de herfstachtige klankkleuren van “Last of the Charanguistas”, hier bij het Real Roots Cafe nog even door.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 5 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Anny Celsi
Album:
Tangle-Free World
Label:
Taxim Records
zondag 6 december 2009
De muzikale loopbaan van de Amerikaanse singer-songwriter Anny Celsi kreeg een duwtje in de rug toen Grey De Lisle op haar eerste cd ‘Homewrecker’ (02) Anny’s compositie ‘Twas Her Hunger’ vertolkte. Een jaar of wat later bracht ze haar, door critici goed ontvangen maar door het publiek amper opgemerkte, eersteling ‘Little Black Dress& Other Stories’ uit. Een ambachtelijk staaltje van songsmeden gaf ze daar op ten beste. Zo retro als de pest, dat wel, maar o zo plezierig geïnfecteerd door veelsoortige zestigerjaren popmuziek. Nu, jaren verder alweer, blijkt dat het indertijd verantwoordelijk virus nog steeds actief is op opvolger ‘Tangle- Free World’. Gelukkig, want de aanstekelijkheid is zelfs nog een paar graadjes toegenomen. Treffender dan door het gebruik van de sitar in het titelnummer, kan deze revival niet worden geopend. De daarin mystiek klinkende trompetten en de onschuldig klinkende achtergrondzang (o.a. Evie Sands) wekken de Mama’s & Papa’s weer tot leven. Westcoastpop van het zuiverste water, zoals verderop ‘First Lover Freezers’ en ‘The Night She Learned To Drive’ met hun sprankelende countryfolkpop het gehoor strelen. Maar, het betere moet dan nog komen met ‘Now You Can Hurt Me’ en ‘Own Sweet Time’, die de soulpop van Dusty Springfield vrijwel direct actualiseert. En dan tenslotte de overtreffende trap die bereikt wordt in de cover ‘Some Velvet Morning’ van Lee Hazelwood en in het eigen ‘Dream Boy’. Twangende gitaren en de verstrengeling van Anny’s hoge altstem met de warme bariton van multi-instrumentalist Nelson Bragg, zorgen hier voor een paar magische momenten. Nelson Bragg, vast bandlid van Brian Wilson’s The Wondermints, deed de uitstekende productie. ‘Tangle- Free World’ is een veelzijdige en bloedmooie popplaat, waar ook de meer puristisch ingestelde americana liefhebber, veel luisterplezier aan zal beleven.
Huub Thomassen
Artist:
Scott Warren
Album:
Quick Fix Bandage
Label:
Jangular Music
zaterdag 5 december 2009
Liedjesschrijver, van de in Amerika behoorlijk aan de weg timmerende band Signal Hill Transmission, Scott Warren levert een magistraal fonkelende solodebuut af. Op “Quick Fix Bandage” leveren een keur aan prominente muzikanten een bijdrage. De met een prima stem zingende Warren maakt in feite gepolijste popmuziek met hier en daar een weemoedige alt countryrock ondertoon. Warren afkomstig uit Missouri weet wat hem inspireert. Uncle Tupelo, Wilco en Son Volts alt country wordt verrassend goed en zeer professioneel omgebogen naar de betere West coast pop. Baanbrekend? Nee maar wel verdraait toegankelijk en sfeervol. Dacht in het begin dat de opener ‘Before You Say Goodbye’ meteen al het hoogtepunt was. Nadat de ander negen zelfgepende nummers de revue gepasseerd waren kon ik niet echt dieptepunt ontdekken. Zelfs de wereldhit ‘Sister Golden Hair’ van America wordt voortreffelijk, eerlijk en vooral zeer origineel gecoverd. Het enige smetje is misschien de verpakking, maar dat is enkel spelden op laag water zoeken. Nee, multi-instrumentalist en producer Kevin Houlihan, die bijvoorbeeld ook ene Patrick Park op de kaart zette, lanceert hier wat mij betreft dus ook deze Scott Warren.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 6 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ana Popovic
Album:
Blind For Love
Label:
Delta Groove Productions
vrijdag 4 december 2009
Dankzij de verrukkelijke platencollectie van pa Popovich, vond de geboren Servische Ana Popovic in het spelen op de gitaar van Amerikaanse blues en soul, al op jeugdige leeftijd haar roeping. Zodra ze oud genoeg was, studeerde ze een tijdje muziek aan de Utrechtse muziekacademie, om vervolgens door intensief toeren door Europa met succes aan een flinke reputatie te bouwen, die reikte tot in Amerika en waar ze in 2003 een nominatie scoorde in de categorie ‘Best New Artist Debut’. In 2007 brengt ze het eclectische bluesalbum ‘Still Making History’ uit, dat maar liefst 19 weken in de Amerikaanse blues chart staat, met een derde plek als hoogste notering. Niet gek dus dat ze Nederland verruilde voor de bakermat van de blues en ook daarginder haar nieuwe album ‘Blind For Love’ opnam met twaalf knappe composities, waaruit haar grote veelzijdigheid eens te meer in het oorspringend is. Swingende rhythm & blues, vette funk, ingehouden gospelsoul en sexy jazz vormen het brede muzikale spectrum, dat ze uiterst solide en hoogst elegant voor het voetlicht brengt. Vernieuwend is het allemaal niet, maar omdat Ana Popovich meer dan uitstekend gitaar speelt, geweldig zingt en over een keur aan topbegeleiders kon beschikken is ‘Blind For Love’, voor liefhebbers van ‘zwarte’ muziek, een blinde aanschaf waard. Op 13 december a.s. staat Ana Popovic op het podium van cultureel centrum Roepaen in Ottersum.
Huub Thomassen Artist:
Rod Piazza &The Mighty Flyers Blue Quartet
Album:
Soul Monster
Label:
Delta Groove Productions
donderdag 3 december 2009
Al meer dan 30 jaar reist Rod Piazza met zijn Mighty Flyers de wereld rond om de blues levend te houden. Daarvoor was deze 62 jarige mondharmonicaspeler nog leider geweest van The Dirty Blues Band. “Soul Monster” is inmiddels Piazza’s 25e album. The Mighty Flyers zijn sinds een paar jaar gereduceerd tot een kwartet. De jarenlang actieve bassist Bill Steve verliet de groep, waardoor Honey Alexander op piano de baslijnen voor haar rekening neemt. Twee fanatieke blazers zijn voor het nieuwe album ingehuurd om de opzwepende harmonicablues een nog voller geluid te geven. Het album opent met een heerlijke ‘instrumental’, namelijk de geweldig stompende titeltrack, waarop Rod zich profileert als een uitstekende smoelschuiver. Jimmy Reed’s “Can’t Stand To See You Go” krijgt een nieuwe ‘facelift’. De sound klinkt voller dan het ‘original’, maar eens te meer blijkt dat Rod het zingen beter kan over laten aan anderen. Gitarist Henry Carvajal mag dan ook terecht twee keer zijn keeltje opentrekken. Hij zingt onder meer op een overtuigende wijze de soulklassieker “Talk To Me”. Opzwepende New Orleans-back beat maakt de eigen song “Cheap Wine” tot een swingend feestje. Hoogtepunt is de versie van George Smith’s “Sunbird”. Rod Piazza’s geweldige harmonicaspel gaat gepaard met heerlijk swingend boogiespel van Honey Alexander in combinatie met bruisend blaaswerk van de toeteraars. De bluesklassieker “Key To The Highway” heeft de bluesliefhebber nu wel genoeg gehoord, maar gezegd moet worden dat Rod Piazza er toch nieuw leven in weet te blazen. Kortom “Soul Monster” is toch weer een uitstekend bluesalbum van een bluesmuzikant, die nog niet mag worden afgeschreven.
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 7 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ben Reel
Album:
Time To Get Real
Label:
B. Real Records
woensdag 2 december 2009
Zeer recent kwam Time to get real uit, de vijfde full-time CD van de Ierse singer-songwriter Ben Reel. Voor mij een grote onbekende, maar toch al 20 jaar actief in de muziek sinds hij als teenager in 1989 zijn eerste bandje oprichtte, ‘Trim the velvet’. Na het uiteenvallen van dit bandje een achttal jaren later ging Ben op de solotour en vanaf 1999 kwamen zijn solo-CD’s beschikbaar. Met nummer vijf scoort hij dus een net gemiddelde van één per twee jaar. Ben’s muziek laat zich het best omschrijven als midtempo Ierse alt-country, de liedjes liggen goed in het gehoor en behandelen een aantal voor Ben prangende kwesties. Hij beschrijft een deel van zijn leven in Rainy Night en Time just slips away, doet kond van zijn gevoelens, met name in liefdesopzicht, in een viertal songs en deelt zijn gedachten en toekomstverwachtingen met ons in wederom een viertal songs. Hij sluit af (nr 11 dus) met een soort samenvatting van dit alles in Old Bog Road: Seasons change as people come and go, life and death is the endless flow. Want to find the answers, want the story to be told, ain’t gonna quit the mining for gold. Wanna find a reason before I go. Before they take my body, down that old bog road. Zware gedachten voor een knaap die nog een aantal jaren van de 40 verwijderd is. Maar zoeken wij niet allemaal naar de diepere zin van het leven? Overigens komt er na ruim zes minuten van het afsluitende nummer nog een ook nog bijna zes minuten durende afsluitende afsluiter, waarin Ben helemaal in stijl en in uptempo rockend (hoofdrol voor een zompig orgeltje) aankondigt toch nog een tijd door te willen gaan: (I’ll) keep on driving, een live opname en een perfecte concertafsluiter. Altijd geinig, zo’n onaangekondigde hidden track. Ben’s band is prima ingespeeld en bestaat naast Ben’s akoestische gitaar (en incidenteel harmonica) uit bas, drums en elektrische gitaar. Op enkele nummers doen keyboards en viool mee. Ben heeft een ietwat gruizige maar aangename stem. Zijn vrouw Julieanne zingt op acht nummers mee, op vier nummers is nog een tweede achtergrondvocalist (e, je weet het nooit met die Ierse voornamen) te horen. Ik vind het een lekkere CD, met name door de zeggingskracht van de liedjes zowel in tekstueel als in melodisch opzicht
Fred Schmale
Artist:
Amelia Curran
Album:
War Brides
Label:
Six Shooter Records
dinsdag 1 december 2009
Amelia Curran is een Canadese singersongwriter met een verrassend mooie stem. Zij komt oorspronkelijk uit St. John’s, Newfoundland, maar vond haar plekkie uiteindelijk in Halifax, Nova Scotia, de uitzonderlijke plek, waarover ooit Boudewijn Büch een mooi reisverslag maakte. Haar laatste (in eigen beheer uitgebrachte) album “War Brides”stamt al weer uit 2006. Zij won er diverse prijzen mee in Canada. Het platenlabel Six Shooter Records (met als Nederlandse distributeur Bertus) doet nu een nieuwe poging om dit prachtige album aan de man/vrouw te brengen. “War Brides” is een prachtige verzameling liedjes vol liefdesverdriet, eenzaamheid en melancholie. De tien liedjes worden voorzien van een spaarzame begeleiding. Multi-instrumentalist Phil Sedore zorgt voor de inkleuring van de songs met zijn accordeon, smoelschuif, mandoline, cello, trombone en klarinet. Dankzij de spaarzame arrangementen komt de warmbloedige melancholieke stem van Amelia het best tot zijn recht. Zij schrijft mooie verhalende liedjes met fraaie melodieën. Luister maar eens naar de openingstrack “Scattered & Small”, het intimistische “Time’s A Ticker” en het dromerige “Devils”. Kortom, dit album smaakt naar meer. Ik ga nu hopeloos (?) op zoek naar meer van dit moois. Ik heb de keuze uit “Barricade”(2000), “Trip Down Little Road” (2001) en “Lullabies For Barflies” (2002).
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 8 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Joseph Parsons
Album:
Slaughterhouse Live
Label:
Blue Rose Records
maandag 16 november 2009
De uit Philadelphia afkomstige singer-songwriter Joseph Parsons verhuisde vorig jaar naar Hannover in Duitsland. Deze move zat er al een beetje aan te komen want Parsons is bij onze oosterburen razend populair. Zijn CD’s en DVD’s zijn daar in nagenoeg alle grote platenzaken te vinden. Parsons is minimaal een keer per jaar op tournee en wipt meestal een paar keer de over grens naar Nederland. Zijn fans vind je dan ook aan de oostelijke lijn van Eemhaven, Arnhem en Maastricht. Om zijn zevende studio CD “Heavens Above” te promoten smeedde Parsons een compleet nieuwe live band. In oktober 2008 beklommen Parsons, Ross Bellenoit op gitaar en lap steel, Freddi Lubitz op bas en Sven Hansen op drums het podium van Das Altes Schlachthaus. Het totaal gerenoveerde oude slachthuis, in het zuid Duitsland gelegen toeristische plaatje Schwabisch Hall, doet qua sfeer en entourage een beetje denken aan het Roepaen Kloostercomplex, maar dan wat avant-gardistisch ingericht. Met de microfoons op stand-by en tapes rolling on three nam Parsons zijn eerste live album op in tien jaar. Parsons noemt de uitkomsten, heel toepasselijk “Slautherhouse Live”. Het resultaat mag wederom gezien en gehoord worden. Het verzorgde dubbele digipack bevat eenentwintig tintelende Joseph Parsons hits. Parsons ontvouwd zijn eigenzinnige tijdloze liedjes met uiterste precisie. Liedjes als ‘Shades Of Gray’ en ‘Sitting On Top Of The World’ springen uit hun voegen. CD twee begint met de twee akoestische stukken. Ja, ook dat kan Parsons! ‘Good Or Bad’ en First Time’ zijn twee zeer onderhoudende liedjes van een troubadour met “groove kick” eigenschappen. Zonder het woord kosmopoliet in de mond te nemen hoor je Parsons tekstuele verbondenheid met de mensheid. Culturen en hun leefomgeving beïnvloeden elkaar en smelten samen op deze live plaat. Het meer dan acht minuten durende ‘Dume Room’, waar bassist Freddi Lubitz en Ross Bellenoit op lap steel de ruimte krijgen, is er een om in te lijsten hoor. Vanaf dat moment gaat er een tandje bij en zet Parsons zijn live show in een rock, soul, blues en R&B versnelling. Via het fragiele liedje ‘Falling’ navigeert hij je subtiel naar Marvin Gaye’s ‘What’s Going On’. Tja, en dan weet je meteen waarom men in Amerika vijftien jaar geleden al over Parsons schreef “Like Marvin Gaye, The Clash or Sly & The Family Stone, Parsons likes to set his message for the masses to a beat the masses can move to.” Deze Hardpanner heeft een meeslepend live album gemaakt dat vol staat met overweldigde ideeën en sentimenten waarvan je dacht dat ze niet meer bestonden. Last year Philadelphia’s singer-songwriter Joseph Parsons moved to Hannover, Germany. This move didn’t come as a big surprise considering Joseph’s immense popularity in this European country. His CD’s and DVD’s can be found in practically every CD-shop in Germany. Parsons tours at least once a year and can be heard and seen in our country, The Netherlands, as well. Not surprisingly you will encounter a lot of his fans in the eastern part of The Netherlands. To promote his seventh studio CD “Heavens Above” Parsons found himself a completely new live band. In October 2008 Parsons, Ross Bellenoit (guitar and lap steel), Freddi Lubitz (bass) and Sven Hansen (drums) were playing Das Altes Schlachthaus, a fully renovated old slaughterhouse in Schwabisch Hall, a little town in Southern Germany popular with tourists. Microphones on stand-by and tapes rolling on three were used to record Parsons’ first live album in ten years. Parsons appropriately named it “Slaughterhouse Live”. The result is really worth wile. The great looking double digipack contains 21 sparkling Joseph Parsons hits. Parsons displays his wayward timeless songs in a very precise way. Songs like ‘Shades Of Gray’ and ‘Sitting On Top Of The World’ really turn me on. The second CD opens with two acoustical songs. Yes, Parsons can be acoustical! ‘Good Or Bad’ and First Time’ are two entertaining pieces played by a troubadour having “groove kick” properties. Without calling him cosmopolitan you can hear Parsons’ textual engagement with mankind. Cultures and their environment have influence on each other and mix well on this live album. ‘Dume Room’, playing more than eight minutes, gives both bass-player Freddi Lubitz and Ross Bellenoit on lap steel enough room to shine and that’s what they do. From this moment on Parsons puts his rock, soul, blues and R&B live show in a higher gear. Via the fragile ‘Falling’ he navigates with great subtlety towards Marvin Gaye’s ‘What’s Going On’. At that moment you understand why fifteen years ago in the States the following was written about him “Like Marvin Gaye, The Clash or Sly & The Family Stone, Parsons likes to set his message for the masses to a beat the masses can move to.” This Hardpanner recorded a moving live album full of overwhelming ideas and sentiments you didn’t realise still existed. (Jan Janssen) woensdag 13 juni 2012
Pagina 9 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Jan Janssen Artist:
Blue Mother Tupelo
Album:
Heaven & Earth
Label:
Diggin' Music
zondag 15 november 2009
Wil je even voorstellen aan het duo Blue Mother Tupelo. Dit natuurlijk uit Nashville afkomstige echtpaar levert met Heaven & Earth hun derde album af. Men gelooft in het huwelijk daar in Nashville en omgeving! Buddy en Julie Miller en nu dan ook Ricky en Micol Davis. Muzikale overeenkomsten zijn er overduidelijk. Toch zakt Blue Mother Tupelo net even iets dieper af naar de zuidelijke Amerikaanse roots van gospel, soul, blues en southern swamp rock. Dit qua uiterlijk knap ogende duo omlijst de zorgvuldig verzorgde composities met een behoorlijk instrumentarium, waarvan ik u de lange lijst van zal besparen. Detaillistisch volmaakt klinkt het door Jessie Mae Hemphill geschreven ‘Give It Away/ Hard Times’. Dit krachtige liedje staat overigens op Hemphill’s release She-Wolf uit 1981. Het daarop volgende ‘The War’ schreef Micol Davis zelf en is voorzien met alle toeters en bellen inclusief strijkers en sierlijk pianospel van haarzelf. Hartstochtelijk wordt de liefde verklaart in het liedje ‘Tupelo’. Nog zuidelijker ligt het Biloxi. De orkaan Katrina raasde ook over deze mooi badplaats en werd al door Jessie Winchester bezongen ergens begin jaren zeventig. Erg gaaf hoor!. Heaven & Earth staat in brand in liedjes als het psychedelische ‘Ramblin’ Train’ en ‘Runnin' Round’. Tja, en die overeenkomst met die familie Miller dan, zult u zich afvragen? Gospel in pure en naakte vorm bespeur ik in het o zo fragiele ‘I Wish I Was In Heaven Sitting Down’. Ja, ja het mag geen naam hebben maar Blue Mother Tupelo straalt grote klasse uit.
Jan Janssen Artist:
Ian Siegal
Album:
Broadside
Label:
Nugene Records
zaterdag 14 november 2009
Nog voordat in november het nieuwe album van Ian Siegal “Broadside” verscheen, werd het al door Mojo magazine uitgeroepen tot blues album van de maand. Siegal werd in Benelux vooral wereldberoemd met zijn debuutrelease “Standing In The Morning” van vijf jaar geleden. Daarna was en is Siegal niet meer weg te slaan uit het blikveld van pionierende bluesliefhebbers. Siegal spat met de woorden “You know my baby slate my thirst”, in de opener ‘Slaker’, uit je luidsprekers. Wat opvalt is dat Siegel’s prachtige doorleefde stem meer dan ooit naar de voorgrond treed. Je zou bijna vergeten dat hij ook nog eens een begenadigd gitarist is. Wat een kracht! Het lijkt er ook op dat Siegal met de deze release zijn pijlen op een breder publiek gericht heeft. Een liedje als ‘The Bleeding Cowboy’s Lament’ bijvoorbeeld, bekt waarschijnlijk wel niet goed genoeg bij poppy deejays, maar feit is wel dat dit een vakkundig gemaakt radiodeuntje is. “Pull my boots off like I’m still your man” zijn wat dat betreft hippe woorden die precies passen in deze tijd. Zelden heb ik Siegel zo fucky gehoord in ‘Like Hell’ en het roffelende ‘Little Paranoia’. Als klap op de vuurpijl kreeg ik kippenvel tijdens de klanken van ‘Take A Walk In The Wilderness’. Stemming en omgeving waarin je verkeert smelten dan echt ineen. Gepast wordt afgesloten met het voorbeeldige modder akoestisch vette ‘The Balled Of Big-foot Chester’. Broeien zal het, moet Siegal hierbij gedacht hebben. “Broadside” werd overigens geproduceerd door Matt Schofield waarvan ik in juli de CD “Heads Tails & Aces” al besprak. Deze luxe combinatie maken “Broadside” tot een improviserend perfectionistisch hoogstandje.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 10 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Peter Mulvey
Album:
Letters From a Flying Machine
Label:
Signature Sound
vrijdag 13 november 2009
Peter Mulvey komt uit Milwaukee, Wisconsin, dat zo’n 70 km ten noorden van Chicago ligt aan het prachtige Lake Michigan, waar hij in zijn (weinige) vrije uurtjes veel te vinden is. Op de universiteit (in Milwaukee) speelde (gitaar) en zong hij reeds zijn eigen songs. Tijdens een langdurig verblijf in Dublin (Ierland) polijstte hij zijn stijl van optreden, waarna hij sinds het begin van de jaren 90 een trouwe schare volgelingen in de Americana/Folk scene van de USA heeft opgebouwd dank zij een flink aantal CD’s en veel optredens. Het succes valt niet te verwonderen als je de moeite neemt om zijn prachtige songs over mensen, hun gedrag en hun manier van leven te doorgronden. De liedjes hebben een ‘donker’ karakter, zijn gitaarspel is zeer ritmisch. Voor zijn twaalfde (!) werkstuk legde Peter de basis tijdens zijn vele vliegreizen van en naar optredens. Vanaf de geboorte van zijn eerste nichtje, 9 jaar geleden, heeft hij er een gewoonte van gemaakt om regelmatig brieven aan zijn neven en nichtjes te schrijven (hij heeft inmiddels 17 neefjes en nichtjes!) en op welke momenten kan je dat het beste doen? Jawel, in een vliegtuig tijdens een (lange) vlucht. Vier van deze brieven staan op zijn nieuwe CD met gepast achtergrondvliegtuiggeraas op verschillende manieren voorzien van een muzikale begeleiding, resp. viool (een sonate van J S Bach), een kwintet met clarinet, bas, gitaar, viola en drums, alleen Peter’s gitaar en gitaar met cimbaal. De brieven zorgen voor een raamwerk op deze CD, de negen songs eromheen vormen met deze brieven een totaalproject dat naar een climax leidt: ‘Als alles is gezegd en gedaan, wat blijft er dan over?’. Met name het verhaal over Vlad the astrophysicist doet iets met je, het laat je beseffen hoe weinig je in het universum voorstelt. Het is een fantastisch fraai opgebouwd verhaal dat geen minuut verveelt en vele draaibeurten later nog altijd imponeert. Imponeren doet Peter in alle opzichten op deze CD. De muziek is akoestisch, met Peter’s uitmuntende gitaar voorop en staande bas en drums als basisbegeleiding en verder bijdragen van klarinet, fender, accordeon, zaag, viool, cello en mandoline. Op vrijwel alle nummers is achtergrondzang van maatje Kris Delmhorst te genieten. Variatie genoeg: soms jazzy, met name manifest in de opener Kids in the square, in Some people en Love is there to stay (van de Gershwins), ook bluesy (Dynamite Bill), folksy in de fraaie walsjes What’s keeping Erica (met accordeon en zingende zaag in de begeleiding) en Shoulderbirds (cello en violen, klinkt als een strijkkwartet). In Mailman klinkt Peter als Greg Brown en On a wing and a prayer is een moderne Beatlesvariant, opgeleukt met mandolines. Het wordt tijd om Mulvey in de armen te sluiten, hij is een grandioos performer en schrijft verrukkelijke liedjes. Voor wie hem nog niet kent, Letters from a flying machine is een prachtig beginpunt. Peter Mulvey lives in Milwaukee, Wisconsin, close to Lake Michigan. When studying at Milwaukee University he started playing the guitar and singing his own songs. During an extended stay at Dublin (Ireland) he polished his performing and after returning to the States in the early nineties he built up a faithful bunch of followers due to an impressive number of CD’s and shows. Peter’s success is not surprising if you take the time to live through his beautiful songs about people, their behavior and their way of living. The songs are somewhat ‘dark’, his guitar playing is rhythmical. The basis for his twelfth (!) CD was laid during Peter’s many flights to and from gigs. Starting after the birth of his first niece, 9 years back, Peter writes letters to all his (by now 17!) nieces and nephews on a regular basis. When do you have enough time to write letters? Yes, during these annoying long plane flights. Four of the letters are included on this wonderful CD, Peter’s reading is accompanied by plane noise and a fine diversity of background music, from a sonata by J S Bach, a quintet consisting of a clarinet, bass, guitar, viola and drums, just Peter’s guitar and guitar with cymbal. The letters serve as a framing device, the songs and stories work in a specific sequence and allow Peter to get to his central topic: ‘After all is said and done, what is it that lasts?” In particular the true story Vlad the astrophysicist grabs you by the throat and shows you how meaningless you are in the universe. It really is an excellent story, and still impressive after many plays. Impressive is the right expression for the album as a whole as well. The music is acoustical, Peter’s guitar has a leading role (and what an excellent player he is!), there is bass and drums on every track with minor contributions of clarinet, fender, accordion, saw, violin, cello and mandolin. Kris Delmhorst does background vocals on nearly all songs. There’s a lot of variation involved: at times Peter sounds jazzy, manifest in opener Kids in the square, Some people and Love is there to stay (the Gershwin tune), then bluesy (Dynamite Bill), folksy in the two wonderful waltzes What’s keeping Erica (accordion and saw join in on this track) and Shoulderbirds (cello and violins, sounding like a string quartet). In Mailman Peter resembles Greg Brown and On a wing and a prayer is sort of modern Beatles, beautified by mandolins. It is about time to embrace Mulvey, he’s a wonderful performer and writes great songs. If you don’t know him yet, letters from a flying machine is wonderful starting point. (Fred Schmale). Fred Schmale woensdag 13 juni 2012
Pagina 11 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
James Talley
Album:
Heartsong
Label:
Cimarron Records
donderdag 12 november 2009
Al decennia lang is de Amerikaanse singer-songwriter pur sang James Talley actief in de muziek, maar zijn oeuvre telt slechts een dozijn studioalbums en een paar live platen. Door zijn maatschappelijk- en politiek geëngageerde teksten en compromisloze muzikale benadering wordt hij door collega-muzikanten en vakpers vaak vergeleken met het werk van Woody Guthrie, Merle Haggard en Bob Dylan. Maar waar deze iconen wereldroem vergaarden, wachtte hem slechts de marge. Onbekend maakt onbemind, maar Italië is de uitzondering die de regel bevestigt, want een aantal nummers op de cd ‘Journey: The Second Voyage’ is daar in 2002 live opgenomen (net als het live album ‘Journey’ dat al in 2004 verscheen). Parallel aan deze uitgave, verscheen ‘Heartsong’ met maar liefst zestien nieuwe songs. Live of in de studio, markant grote verschillen tussen beide albums zijn er niet. Aan het werk is een ouderwetse singersongwriter, die zijn oprechte en tot de verbeelding sprekende teksten over sociaal en persoonlijk onrecht muzikaal op een, naar mijn smaak, iets te spanningsloze manier ten gehore brengt. De sporadische keren dat hij en zijn band (drummer, bassist, steel – plus elektrische gitarist en violist) het tempo opschroeven, wint zijn uit country-, folk-, en bluesinvloeden samengestelde repertoire aan levendigheid. Voor verstokte liefhebbers van kalme, bijna klassiek te noemen singer-songwriterwerk is dit misschien zonde, maar dat zal hen niet beletten beide albums onverwijld aan te schaffen.
Huub Thomassen Artist:
Chris Cacavas
Album:
Love's Been Discontinued
Label:
Blue Rose Records
woensdag 11 november 2009
Chris Cacavas en de jaren tachtig Paisley Underground muziek stroming zijn en blijven onlosmakelijk met elkaar verbonden. Cacavas wordt dan ook vaak in een adem genoemd met Green On Red, The Dream Syndicate en Giant Sand, waar zijn ze gebleven? Chuck hebben we in ieder geval onlangs nog op het Roepaen Festival zien schitteren. Het is alweer vier jaar geleden dat Chris Cacavas laatste studio release “Self Taut” het daglicht zag. Dat album deed sterk denken “Dwarf Star” uit 1999. De in Los Angeles geboren singer-songwriter gooit op zijn nieuwe CD “Love’s Been Discontinued” het roer helemaal om. Op die manier kruipt hij wel heel dichtbij Chuck Prophet’s laatste release “Let Freedom Ring”. Cacavas plaatjes moeten over het algemeen meerdere malen besnuffelt worden, zo ook deze. De opener ‘Other Side’ pulseert bij je naar binnen. De appetijtelijke hightech muziek en close harmony vocals werpt je terug in de tijd toen onze vriendinnetjes met bloemetjes in hun haar rondliepen. De sfeer is dan ook meteen gezet, moderne kloppende rock ‘n’ roll pop met samples en loops die naadloos aansluiten bij Cacavas inventief gitaar en keyboard spel. Het donkere en gitaar gedreven ‘Who’s Your Whore’ en het daarop volgende ‘Follow Me’ gaan erin als zoete koek. Wat wil je nog meer! “Love’s Been Discontinued” is vindingrijke progressieve muziek waarvan wij vandaag de dag veel te weinig van horen. Gelukkig leeft de Cacavas tegenwoordig in Duitsland, een land waar de kust van dit soort meesterwerken nog echt gewaardeerd word. Als ik iemand nog eens ooit live aan het werk zou willen zien dan is het Chris Cacavas in elk geval.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 12 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Kris Kristofferson
Album:
Closer To The Bone
Label:
New West Records
dinsdag 10 november 2009
Al sinds 1981 staat van Kristofferson in mijn platenkast (nee niet op zolder maar nog steeds in de woonkamer!) de lp ’To The Bone’. Veel gedraaid destijds, mooie plaat, maar eerlijkheidshalve biecht ik op: járenlang niet meer afgespeeld. En nu bijna dertig jaar later komt Kris met ’Closer To The Bone’, een titel die een nog diepere visie belooft. En dat klopt, want door de zeer directe wijze van opnemen van producer Don Was (basgitaar) zit je als het ware in zijn stem, sterker nog je zit zowat tussen de stembanden van Kristofferson. Zijn stem (niet zijn sterkste punt) is nu, op 73-jarige leeftijd, beter dan ooit en de spaarzame begeleiding geeft alle ruimte aan Kristofferson én aan zijne “oude” stem. De rudimentaire mondharmonica van Kris (denk aan Dylan in zijn jonge jaren) kleurt wonderschoon bij zijn doorleefde gezang. Soms duikt er plotseling even een mandolinetje of een gitaarlickje (beide vertolkt door de betreurde Steve Bruton) op, en hier en daar heel sporadisch een harmonyvocaaltje. Rami Jaffee (van the Wallflowers) versiert prachtig met piano en accordeon en geweldenaar Jim Keltner vervolmaakt het geluid met zijn bescheiden percussie. Met “Here’s one I wrote for my kids” leidt Kristofferson ‘From Here To Forever’ in, waarna een hartverscheurend mooie lovesong je tot in de botten raakt. In ‘Good Morning John’ brengt hij een ontroerende ode aan zijn vriend Johnny Cash. De gehele cd is zo een opeenstapeling van goudeerlijke ontboezemingen vol emotie en liefde. Met de ghosttrack ’I Hate Your Ugly Face’ (’the first whole song I ever wrote”) eindigt de cd, een nummer dat hij op elfjarige leeftijd schreef en waaruit blijkt dat hij ruim zestig jaar geleden al als zeer talentvol songwriter debuteerde! Closer To The Bone’: goeie titel, Kristofferson zit heel, héél dicht op je huid. Goeie cd, sterker nog: z’n beste tot nu toe!
Benny Mulder Artist:
Dayna Kurtz
Album:
American Standard
Label:
Munich Records
maandag 9 november 2009
Dayna Kurtz behoeft geen nadere introductie de charmante singer-songwriter met gezegende donker bruine, bijna mannelijk stemgeluid, imponeert dit land van de tulpen al jaren. “American Standard” is de opvolger van “Another Black Feather” uit 2006. Nederland heeft ten opzichte van haar eigen thuisland een streepje voor. Haar Amerikaanse label Kismet Records heeft, op het moment van schrijven van deze bespreking, niet eens een release datum staan? Al na één luisterbeurt wordt duidelijk dat Kurtz zich niet een hokje laat stoppen. Buitencategorie noemen we dat. Lekker eigenwijs ontvouwd ze een muzikaal kleurpallet die zijn weerga niet kent. Je vraagt je af hoe authentiek kan iemand eigenlijk klinken. ‘Billboards For Jesus’, met prachtig monotone zangkunst en vuurspugend lapsteel gitaarwerk van de meesteres zelf, is een juweel van een nummer. Luister toch eens naar ‘Are you dancing with her tonight?’. Pa had dit soort liedjes vroeger op de band recorder staan. Wat een nostalgie! Ze is blij dat ze zich niet meer hoeft te verontschuldigen voor de zwakte van haar staathoofd. ‘Election Day’. Het is feest op straat, dat ook nog eens aangewakkerd wordt door de toeteraars van het New Orleans Nightcrawlers ensemble. Dubbel dwars smullen van een bruggenbouwende plaat vol passie en deugdzaamheid. Heerlijk gewoon!
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 13 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
James McMurtry
Album:
Live In Europe
Label:
Blue Rose Records
zondag 8 november 2009
Onlangs las ik, op Alt Country NL ergens dat “James McMurtry live net een diesel is, “slow and mean”. De beste man of vrouw was een bofkont want zij/hij had McMurtry al meerdere malen live aan het werk gezien. Een kenner fan dus! Ondergetekende onderging onlangs op het Take Root festival voor het eerst The McMurtry Slow & Mean Groove. Heb het eindelijk een naam kunnen geven, met dank aan de hij/zij natuurlijk! Zo voelt het, zo klinkt het en het ziet het er ook zo uit. Dit alles is perfect samen gevat op McMurtry’s tweede live album “Live in Europe” Dit power pack komt in de vorm van een CD en DVD. De opnamen stammen uit 2008 en zijn opgenomen in Gieslingen, Duitsland en Paradiso, Amsterdam. Als je CD beluisterd “play it loud” je zult merken dat de energie er dan echt er vanaf spat. De heerlijke shuffle ‘Fräulein O.’ (Fore All I Know) beukt dan uit je speakers en vragen maximale inspanning van je nekspieren. Het uiterst dansbare ‘Freeway View’ veroorzaakt louter en alleen maar spierpijn. Okay guys, we worden met z’n alle wat ouder, maar toch! Op de DVD staan maar twee liedjes die ook op de CD terug te vinden zijn. McMurtry is een statische (lees ook statige) man. Emotieloos staart hij in het publiek terwijl hij zijn ding doet. Ian McLagan (ex-Faces) op keyboards is helemaal in z’n hum en ook Jon Dee Graham “kick’s ass” in het vurige ‘Laredo’. Qua beeld mooi gedaan, daar bij Fabchannal, echter de geluidsmix op de DVD had, volgens mij, beter gekund. Bij een wat hoger volume kraakt en vervormt het. Een kleine misser wat mij betreft, want een legende als James McMurtry verdient beter. Desalniettemin dit muziekbundel is een must voor fans en een misschien een idee voor rockers die nieuwsgierig zijn naar waar de wortels daarvan liggen.
Jan Janssen Artist:
Bjorn Berge
Album:
Fretwork
Label:
Dixiefrog Records
zaterdag 7 november 2009
Fretwork is Bjorn Berge’s tiende album en heb maar twee albums in mijn bezit. Hoe kan het dan toch dat ik veel muzikale bewondering koester voor deze fors gebouwde Noor? Blues Hit Me (1999) en Stringmachine (2001) liggen ver in het verleden. Als ik echter de CD’s nu in de player stop dan kan ik niet anders concluderen dat deze boeiende gitaarvirtuoos tijdloze platen heeft afgeleverd. Misschien is het dit laatste wel? Met het duidelijk meer geproduceerde Fretwork is het niet anders. Met werkelijk verpletterende nummers zoals de opener ‘Crazy Times’, met geniaal vioolspel van Oyvind Staveland, en het bijna klassieke ‘These Streets’ klinkt deze Viking naar alles wat je niet verwacht. In het liedje ‘Drifting Blues’ laat deze spiermassa zijn twaalfsnaren gitaar kraken en kreunen waar je op sommige momenten angstig van wordt. Het instrumentale ‘Mountain Boogie’ zou zo op één van de fameuze Led Zeppelin platen hebben kunnen staan. Met recht Fretwork dus, kan het niet anders uitdrukken. Bjorn Berge is een baanbrekende gitaarprofeet die pioniert in zijn eigen grenzeloze gave.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 14 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Keith Miles
Album:
Beyond The Headlights
Label:
Independent
vrijdag 6 november 2009
Het leven van een recensent valt niet mee. Slechts één of twee keer per jaar verschijnt er een cd op het buro, die het ultieme genot brengt en de vijf-sterren-status verdient. Dat lange wachten valt dus niet mee, maar de wetenschap dat die ultieme schijf elk moment weer in mijn postbus kan belanden, vergoed alles. Vandaag is het zover. De onbekende singer-songwriter Keith Miles verrast met een wonderschoon album “Beyond the Headlights”. In 2006 debuteerde deze muzikant uit Nashville met “What It Was That They Became”. Het knappe van dit album is dat Keith vele muziekstijlen hanteert, terwijl de 11 tracks toch als één geheel aanvoelen. Dat komt allereerst door zijn wonderschone warme stem, waardoor de luisteraar min of meer de geluidsbox wordt ingetrokken. Daarnaast is het geluid kraakhelder, dat mede de verdienste is van Keith’s muzikale maatje/ producer Jack Sundrud (ex-Poco). Na de vrolijke opener “Road I’m On” met een heerlijke zomerse gitaar-sound volgt “7 Cent Cigar Blues” vol ‘swing jazz’, waarbij een vrolijke banjo wordt vergezeld met dixieland achtige blazers. De mooiste track is “The South”, een prachtige ode aan de Zuidelijke Staten, verpakt in gevoelige country soul. Oersterk is ook de bewerking van de ‘traditional’ “Samson and Delilah”. Een stevige beat, een scheurende slidegitaar/smoelschuif en een prachtig gospelkoor maken deze track tot een van de hoogtepunten. Dan is er nog western swing in “Who’s That Girl”, de jazzy gitaar en vibrafoon in het heerlijk voortkabbelende “Sweet Waters” en de aangrijpende song “The Dance Hall Girls” geschreven door Allan Fraser. “They give you there bodies, but you never reach their mind” is de harde conclusie van deze prachtige song. Het album sluit in stijl met het akoestische “Memories Of You”. Een prachtige romantische song om heerlijk bij weg te zwijmelen. Kortom dit is mijn tip van het jaar!
Paul Jonker
Artist:
Gregory Alan Isakov
Album:
This Empty Northern Hemisphere
Label:
Suitcase Town Music
donderdag 5 november 2009
In het geval van de in Johannesburg, Zuid Afrika geboren, in Philadelphia opgegroeide maar momenteel vanuit Boulder, Colorado opererende singer-songwriter Gregory Alan Isakov hadden wij je belooft een oogje in het zeil te houden. Welnu zie hier mister “ontwaakt met smaak” komt met de opvolger van het in 2008 uitgebrachte sublieme “That Sea, The Gambler”. Met “This Empty Northern Hemisphere” steekt hij opnieuw als singer-songwriter zijn kop boven het maaiveld uit. Deze keer waait er een zachte herfstbries over de plaat waarvan je, ondanks het trage tempo, behoorlijk van opkikkert. De blaadje hoor je van de boom vallen in nummers als “Dandelion Wine” en “Idaho”. De georkestreerde titeltrack staat in schril contrast met minuscule naakte “Fire Escape”. Prachtige plaat waar ondermeer Brandi Carlile op backing vocals ook haar ding doet. Wat een verstillend talent is dit toch. Nick Drake meets Leonard Cohen bijvoorbeeld. Misschien leg ik de lat wat te hoog maar man wat beschikt die Isakov toch over een gezegende stem en stilistisch kundig gitaarspel. Laat de herfst maar komen deze geur gekleurde plaat schuif je erin en komt er niet meer uit.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 15 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Star Anna
Album:
The Only Thing That Matters
Label:
Independent
woensdag 4 november 2009
Jeminee, wat een verrassende maar fantastische tweede plaat heeft de Amerikaanse singer-songwriter Star Anna afgeleverd. Bezat het vorig jaar verschenen en al bepaald niet kinderachtige debuut ‘Crooked Path’ nog een alternatief countrygeluid, op ‘The Only Things That Matters’ trekt Star Anna alle rockregisters open. In een even energieke als emotionele sound, zingt ze met hart en ziel over haar persoonlijke leven, dat niet altijd over rozen blijkt te gaan. Dat ze kan zingen wisten we al van haar debuut, maar nu horen we pas echt goed die verrukkelijke overslaande timing, de enorme power en de hese, aangedane klankkleur in haar stem. In het dozijn composities van Star Anna’s eigen hand wordt ze begeleid door de ijzersterk spelende The Laughing Dogs die in, de nota bene klassiek geschoolde, gitarist Justin Davis, een geweldenaar in de gelederen heeft. Zijn open gitaargeluid bezit veel subtiliteit, warmte en juiste dynamiek, daarmee een belangrijke bijdrage leverend aan het uitstekende eindresultaat. Zet de volumeknop wijd open, want dan hoor je nog veel beter dat prachtige melodieuze rockmuziek, waaronder een paar tranentrekkende ballades, er altijd toe doet. Briljant.
Huub Thomassen Artist:
Booka & The Flaming Geckos
Album:
Baghdad Texas
Label:
Loudhouse Records
dinsdag 3 november 2009
Booka Michel is zo iemand waarop ik flink jaloers kan zijn. Een veelzijdig kunstenaar uit Austin, Texas, die op vele fronten naam heeft gemaakt, zoals toneel, film en muziek. Dit keer verrast hij met de release van een film Baghdad Texas. De film handelt over een Arabische dictator, die na een vliegtuigongeluk in het droge grensgebied met Mexico zijn heil probeert te vinden. Booka schreef ook de muziek bij deze film en de soundtrack is nu in Nederland verkrijgbaar op zijn eigen label Loudhouse Records. Booka Michel is een gewaardeerde muzikant in Austin. Als drummer/percussionist speelde hij met de lokale jazz-held Alex Cooke, waarna hij onder meer actief was in de band van Ponty Bone. Zijn uitgebreide CV met muzikale activiteiten maakte het mogelijk om een beroep te doen op de beste muzikanten uit Austin. Gitarist John X Reed, steel en dobro-speler Cindy Cashdollar en bassist Glenn Fukunaga zijn de vaste bandleden. De muziek van Baghdad Texas roept vooral associaties op met de filmische muziek van Terry Allen. Het album opent met een melancholiek instrumenteel nummer (Carmen’s Dance) met een hoofdrol van trompettist Pat Murray. De volgende instrumentale track “Border Lights” klinkt als dartelend ‘tumbleweed’ in de verlaten woestijn. Ray Benson levert een vocale gastbijdrage in Jimmy Rodgers pakkende countrysong “Pistol Packin’ Papa”. Daarnaast is er een cover, gezongen door de auteur zelf Roy Heinrich van het aangrijpende countrydeuntje “Sad Songs In The Jukebox. De overige tracks schreef Booka zelf. Het resultaat is een luisterrijk en afwisselend album dat naar meer vraagt, namelijk het zien van de film
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 16 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jeff Finlin
Album:
Ballad Of Plain
Label:
Independent
maandag 2 november 2009
Jeff Finlin was me niet onbekend, maar op dit album hoor ik pas voor het eerst muziek van hem. Een beetje gravend in zijn muziekhistorie valt op dat hij al zo’n twintig jaar actief is en vooral de laatste jaren met de regelmaat van de klok albums uitbrengt. ‘Ballad Of A Plainman’ is zijn zevende album en het laatste deel van een drieluik, waarvan ‘Somewhere South Of Wonder’ (2005) en ‘Angels In Disguise’ (2007) eerder werden uitgebracht. Als adept van Kerouac – Finlin zwierf ook een tijdlang door de VS – schrijft hij graag songs met een poëtische inslag, die gaan over zelfbevrijding en vrijheid. In muzikaal opzicht is ‘Ballad Of A Plainman’, over het algemeen een donkerklinkend album, waarop Finlin zowel zijn kant van rustige singer-songwriter als die van gedreven rocker aan bod laat komen en in de meeste nummers valt dat prima uit. Hij speelt gitaar, piano, drums en zingt lekker losjes zoals Chuck Prophet of Guy Forsyth dat eveneens kunnen. Met steun van een goed stel muziekmaten op bas, gitaar en drums scoort hij met dit album een ruime voldoende. Wat een beetje knaagt is de somtijds theatrale uitvoering van de op zich gedegen composities, waardoor het eindresultaat mij niet voor de volle 100% overtuigt.
Huub Thomassen Artist:
Abi Tapia
Album:
The Beauty In The Ruin
Label:
MoonHouse Records
zondag 1 november 2009
Abi Tapia is een Amerikaanse singersongwriter, die in 2005 haar debuut maakte met “One Foot Out The Door”. Inmiddels is “The Beauty In The Ruin” haar derde schijf, waarbij de multi-instrumentalist Chris Gage weer achter de knoppen zat. Abi Tapia heeft al op vele plekken in Amerika gewoond. Na een studie In Iowa, volgde een periode in Portland, Maine, waarna zij haar heil zocht in de aangename muziekstad Austin, Texas. Sindskort woont Abi echter in Housatonic, Massachuchetts. De onrust van de vele verhuizingen wordt treffend weergegeven in de openingstrack “Another State Line”. De strekking van het liedje is eigenlijk dubbel, want na de rusteloosheid ontstaat een bepaalde zekerheid en persoonlijke groei. De song “Be Aware” handelt over de gevaren in het leven/rondreizen, maar dat wij die niet uit de weg moeten gaan. Abi Tapia heeft een volle, krachtige stem die in de uitgekiende arrangementen volledig tot haar recht komt. De muzikale inkleuring wordt onder meer gedaan door Chris Gage (diverse instrumenten), Glenn Fukunaga (bas), Bruce Logan (drums), Eleanor Whitmore (viool) en Buzz Evans (pedal steel). Abi Tapia schrijft mooie verhalende liedjes. “My Miner” handelt over een vrouw die zich elke dag zorgen maakt over haar man die geld in de mijnen verdient. “The Easy Way” is een soort pleidooi om je los te maken en het leven niet zwaarder te maken dan het al is. De fraaie liedjes van Abi Tapia zijn in november live in Nederland te beluisteren. Samen met Betty Soo (niet te missen folkzangeres uit Austin) en Charlie Faye maakt zij een toer als Texas Sweet Hot Trio.
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 17 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Daniel Norgren
Album:
Outskirt
Label:
Super Puma Records
donderdag 15 oktober 2009
Als een artiest zichzelf, in het CD profiel, vergelijkt met een Zwitsers legerzakmes dan wordt het interessant, dacht ik bij het lezen daarvan. De vergelijking is overigens geen “Hoax” of verkoop promotiepraatje zoals de mythe over het Zwitsers legerzakmes de ronde doen. Nee, het Multi functionele zit hem in de persoon Daniel Norgren zelf. De Zweed Daniel Norgren zet, met het uitbrengen van zijn tweede CD “Outskirt”, voor het eerst een stap buiten zijn eigen Scandinavisch territorium. Het klein maar fijne Nederlandse CoolBuzz label was meteen ondersteboven van de muziek en pikte hem onmiddellijk op. Waarnaar klinkt dit Multi muzikaal, duivels getinte, spooky en maarliefst vijftien track tellende plaatje eigenlijk? Link Wray meets Chet Atkins? Of put Norgren uit het beste van Jack Kerouac, Tom Waits of een Ian Siegal? U zult het zelf moeten gaan beoordelen want dit kopje thee drink je net even iets anders als gewoonlijk het geval is. “Outskirt” beleef je als een live album. De opener ‘Who’s Knocking’ en de ballad ‘Purse’ zijn een paar klassieke voorbeelden daarvan. Ongepolijste muziek die bij iedere draaibeurt telkens iets nieuws prijsgeeft. Het soulvolle ‘Poor Heart’s avenue’, het jankende ‘Rope’ of het stompende ‘No One Wants You As You Are’ zijn beslist de moeite waard om je dieper in te verdiepen. Geen idee hoe de voorganger “Kerosene Dreams” (2007) geklonken heeft, een ding is zeker Daniel Norgren heeft zo te horen uitstraling en grossiert op “Outskirt” met betekenisvolle songs. Deze ruwe diamant hoeft, wat mij betreft, niet meer geslepen te worden. Dit natuurproduct draagt al als een uniek sierraad.
Jan Janssen
Artist:
Malcolm Holcombe
Album:
For The Mission Baby
Label:
Echo Maountain Records
woensdag 14 oktober 2009
Malcolm Holcombe behoord samen met o.a. Lee Clayton, David Munyon en Michael de Jong tot een van de meest unieke singer-songwriters die ik ken. In tegenstelling tot de genoemde namen ontdekte ik de muziek van Holcombe pas vier jaar geleden met de release van “I Never Heard You Knockin”. Het in 2006 verschenen “Not Forgotten” mag gezien worden als zijn “doorbraak” in Nederland. Twee jaar geleden bleef het angstig stil rondom de release “Gamblin' House”. Tja, koper schittert zolang je het maar blijft poetsen. Met andere woorden de meningen daarover liepen nogal uiteen. Holcombe’s achtste CD “For The Mission Baby” bevat twaalf intensieve liedjes waar je niet zomaar omheen kunt. Het lijkt erop dat zijn stembanden steeds ruwer worden terwijl hij zich muzikaal steeds maar weer weet te omringen met topmuzikanten. Tim O'Brien (bouzouki, banjo, mandoline, viool), David Roe (up-right bas), Jared Tyler (Dobro) en Lynn Williams (drums) laten een knap “live approach ” geluid horen. Verantwoordelijk voor de samensmelting daarvan is niemand minder dan Ray Kennedy. De in Weaverville, North Carolina opgegroeide bas-bariton stippelt ook op “For The Mission Baby” zijn eigen koers uit. Met nummers als ‘Bigtime Blues’, ‘Short Street Blues’ en ‘Doncha Miss That Water’ raakt hij de randen van het Blues, Folk en Country genre zonder dat het er van overloopt. Het enige wat je in feite mist op deze CD is het beeld wat daarbij hoort. Malcolm Holcombe klinkt bekommerend sfeervol en houd je de volle draaitijd vast. Zonder enige twijfel een groeiplaat, maar wees eens eerlijk zijn dat niet vaak de mooiste?
woensdag 13 juni 2012
Pagina 18 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jim Keaveny
Album:
Music Man
Label:
Blue Bonnet Records
dinsdag 13 oktober 2009
Woody Guthrie schreef ooit een liedje met de titel ‘Just the Facts, M'am’. Het eerste complet begon met: “I'm just a lonesome traveler, the great historical bum Highly educated, out of history I've come I built the Rock of Ages, it was in the year of One And that's about the biggest thing that Man has ever done” De uit North Dakota afkomstige, maar in Austin, Texas woonachtige singer-songwriter Jim Keaveny liet zich hierdoor inspireren. Hij klopte ongeveer zeven jaar geleden bij ons aan met zijn tweede album “The Great Historical Bum”. Niet echt een bijzonder album maar wat ik wel constateerde was dat deze gast talent had. Heb daarna nooit niets meer van hem gehoord. Het was mij dan ook een waargenoegen om zijn muziek opnieuw te ontdekken in de vorm van zijn vierde CD “Music Man”. Keaveny was een ruwe diamant maar tjonge was is deze gast gegroeid. Denk Lee Clayton en hoor Bob Dylan. Met geknauwde stem articuleert Keaveny luid, duidelijk en met vooral veel zeggingskracht. Veertien roots, country en folk liedjes bevat zijn nieuwe CD “Music Man”. Sommige met een hoog kampvuur gehalte maar ook één super radiojuweeltje genaamd ‘The Big, Big Train’. Al zing pratend trotseert Keaveny, via railroads en highways typische Amerikaanse landerijen. Tekstueel ligt het zwaartepunt op mensen die het bewerken en bewonen. Eenzaam droomt Keaveny zijn weg in heerlijk in het gehoor liggende songs. Aanrader voor mensen die van echte troubadours houden. Jim Keaveny is zo iemand.
Jan Janssen Artist:
Okieson
Album:
Cupboard Full Of Things
Label:
Elektrograph Records
maandag 12 oktober 2009
Ondanks de vele lovende kritieken over Okieson’s debuut CD “Tomorrow’s Gone” (2008) bleek het vinden van een eigen publiek en podium complexer in elkaar te steken als dat men verwacht had. Toch weerhield het, frontman en liedjesschrijver Sebastiaan van Bijlenvelt, er niet van om voor de eindmix en productie, van hun piksplinter nieuwe CD “Cupboard Full Of Things”, af te reizen naar Nashville, Tennessee. Samen met Lambchop protegé Mark Nevers hebben ze ijverig zitten knutselen. Het mag duidelijk zijn Okieson tweede album “Cupboard Full Of Things” is zeer ambitieus geproduceerd. Het muzikale kleurpallet zit propvol. De basisklankkleuren worden echter zorgvuldig gekozen zodat je geen moment het gevoel krijgt dat je iets opgedrongen wordt. De opener ‘Fix Me Up’ zou bijvoorbeeld zo van een stoffige Nick Drake schap geplukt kunnen zijn. Ritmisch en catchy akoestisch gitaarspel, snijdende slide en een puntige banjo tillen deze opener meteen al naar grote hoogte. Voor de doorsnee luisteraar is het wispelturige ‘Great Coverup’ misschien wel een beetje aan de lange kant. Geduld siert echter de echte muziekliefhebber. In het meer dan zevenminuten durende stemmige liedje worden alle muzikale registers opengetrokken. Het daaropvolgende ‘Alienation’ heeft waarachtig commerciële potentie, zonder poppy te klinken. Okieson levert op “Cupboard Full Of Things” opnieuw on Nederlands vakmanschap af dat, hoe gek het ook mag klinken, nu al rijp is voor de export. Soortgelijks overkwam ook het Noorse Midnight Choir, dat met Chris Eckman (Walkabouts) in zee ging. Met andere woorden, het Nijmeegse Okieson moet in staat worden geacht om legendarisch te worden zonder ooit echt wereldberoemd te geraken.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 19 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Matt Anderson
Album:
Something In Between
Label:
Independent
zondag 11 oktober 2009
Something In Between van zanger en gitarist Matt Andersen uit het Canadese Halifax, klinkt al bij de eerste luisterbeurt heel erg goed en wordt daarna alleen nog maar beter. Ik val maar direct met de conclusie in huis, want dit is zo’n album dat niet gauw zal gaan vervelen. Een plaat die vergeven is van invloeden uit (rhythm &) blues, country, rock, gospel en soul, met een even divers als fraai resultaat. Niks geen nieuwlichterij bij Matt Andersen, wel een oerdegelijke, zeer gepassioneerd klinkend tweede album, waarop hij voor het eerst zijn ijzersterk talent als liedjesschrijver laat horen. Alhoewel van Canada, bezit ‘Something In Between’ een diep zuidelijke onderstroom, door de stuwende gospel, ronkende roots rock en vertilde maar gistende soulballades. Matt Andersen beschikt over een fenomenaal doorleefd en wat hees stemgeluid, dat een kruisingbestuiving is van klasbakzangers als John Mohead, Frankie Miller en Guy Forsyth. Geruggensteund door een topbegeleidingsband, met als kernleden Henri Spinetti op drums, Dave Markee op bas, Dan Cutrona op keybords en Normann Barrett op gitaar, worden alle dertien songs met een subliem live geluid op de luisteraar overgebracht. Zonder twijfel komt Andersen met deze band live nog beter uit de verf, want ze spelen op het Amerikaanse continent maar liefst een slordige tweehonderd sets per jaar. De grote plas over dus!
Huub Thomassen Artist:
Owen Temple
Album:
Dollars And Dimes
Label:
El Paisano Records
vrijdag 9 oktober 2009
Vier albums maakte de uit Texas afkomstige countryrocker Owen Temple tot dusver. “Two Thousand Miles” uit 2007 werd door onze Huub besproken. Huub had het bij het rechte eind toen hij opschreef dat deze fraaie CD, door het massale aanbod, niet meer dan een voetnoot in het Nederlandse Americana circuit zou zijn. Wees eens eerlijk, heeft u Owen Temple al in Nederland zien optreden? Al luisterend naar zijn nieuwe CD “Dollars And Dimes” lijkt het er, in eerste opzicht, niet op dat Temple diezelfde dans nu ineens gaat ontspringen. Toch maakt Temple weer een vermakelijke plaat. Dit keer werd hij geproduceerd door Gabriel Rhodes. Tja, en als je dan bevriend bent met een Gordy Quist (Band Of Heathens) of een Adam Carroll dan kan het haast geen slechte plaat zijn, toch? Zonder ook maar een moment echt te overtuigen bezingt Owen Temple zijn thema’s. Zijn mooie kalme stem is daar misschien ook wel mede debet aan. Dat is ook weer positief te uit te leggen want de liedjes op “Dollars And Dimes” manen je wel tot een zekere innerlijke rust. Ken de beste man niet persoonlijk of zo, maar zo te horen is hij doordacht, hartelijk, eerlijk, en vooral heel netjes. Zo voelt het en zo is het volgens mij ook bedoeld. “Dollars And Dimes” bewandeld mij net iets te veel de gebaande paden en mist echte scherpe. Na vier releases zou je wat anders mogen verwachten.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 20 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Smokestack Lightnin and The Seatsniffers
Album:
Roadmasters
Label:
Sonic Rendezvous
donderdag 8 oktober 2009
De Nederlandse distributeur Sonic Rendezvous verrast dit keer met een dubbel-album van twee rootsrockbands, die elkaar goed kennen uit het clubcircuit. Smokestack Lightnin’ etaleert hun niet geringe kunstjes op de eerste schijf. Dit trio uit het Duitse Nuremberg liet eerder van zich spreken met releases als “Soulbeat” en “Heads of Agreement”. De drie mannen openen met een heerlijk rockertje “The Roadmaster”. Dit countrydeuntje van Spooner Oldham krijgt in deze rockende uitvoering een compleet nieuwe dimensie. De heerlijk twangende gitaar van Frieder Graaf krijgt alle ruimte in Paul Burch’s liedje “Carter Cain”. Daarnaast is er het door Dallas Frazier bekend geworden ‘stompertje’ Home In My Hand”, de door een heerlijke mandoline ingekleurde Rodney Crowell track “Leaving Louisiana In The Broad Daylight” en de van surfgitaar omgeven afsluiter countryrocker “The Thunder Rolls”. Variatie genoeg dus op deze eerste cd met zes covers. The Seatsniffers komen uit Antwerpen en debuteerden in 1997 met een spraakmakend titelloos product. De jaren erna is het kwartet alleen maar beter geworden. Zij hebben inmiddels een uitstekende live-reputatie. Elk podium wordt plat gespeeld. In vergelijking met hun Duitse collegae brengen de Seatsniffers een wat voller en vetter geluid. Ja, dat komt onder meer door de volvette sax van Roel Jacobs, die in de openingstrack “Treat Her Right” meteen zijn visitekaartje aflevert. Dit nummer van de knotsgekke Texaanse rocker Roy Head wordt met een geweldige dosis aan energie gecoverd. Hank Williams wordt geëerd met een rockende versie van “I’m A Long Gone Daddy”. Bijzonder pittig gaat het er aan toe in de ‘psycho trip’ “Weekend On Mars”, een Cramps-track met een flink jengelende surf gitaar. Na een heerlijk meezingertje “She’s A Yum Yum” (van Dallas Frazier) wordt het album besloten met “Black Jack David” voorzien van een heerlijk aanstekelijke jungle beat. Kortom dit is een heerlijk schijfje voor rootsrock-liefhebbers. Beide bands weten op een verantwoorde en interessante manier ‘vreemd’ materiaal te bewerken.
Paul Jonker
Artist:
Vanessa Peters & Is Cream On Mondays
Album:
Sweetheard, Keep Your Chin Up
Label:
Little Sandwich Music
woensdag 7 oktober 2009
Als ik de diepte in wil om de oorsprong van de uit Austin, Texas afkomstige Vanessa Peters te traceren kom ik niet verder dan 2002. Dat Peters de afgelopen zeven jaar stevig aan de weg timmert mag duidelijk zijn. Peters, de naam ongetwijfeld in Nederland geworteld, maakte tot dusver vier albums. De EP Mirabilandia (2002), Sparkler (2003), Thin Thread (2004) en Little Films (2007) gingen haar hagelnieuwe CD “Sweetheart, Keep Your Chin Up” al vooraf. Net als op haar voorganger staat het band geluid van Ice Cream On Mondays centraal. Manuel Schicchi, Juri DeLuca op bas en Alberto “Gumo” Serafini op drums breien een bond Indie Rock en Alt Country tapijt om Peters liedjes heen. Deze niets onthullende muziek klinkt in de basis stabiel en raakt de randjes van soortgenoten als Sheryl Crow, Jewel of een Shannon McNally. Peters heeft een prima en sfeervolle stem en pas eigenlijk precies bij wat ze aankan. Dat siert deze vriendelijk ogende blondine wel. Jammer is het dat de veertien titels zo moeilijk leesbaar zijn op de overigens prima verzorgde cover. Het is toch je visitekaartje, denk dan! Maar goed, feitelijke hoogtepunten ben ik niet tegengekomen. Hoeft ook niet hoogvliegers zijn vaak doodvliegers. Na een paar luisterbeurten bemerk ik dat de ingestelde repeat stand van mijn CD speler mij niet opgevallen is. Zegt eigenlijk al genoeg, denk ik zo. Een mooie stellige plaat waarvan er, naar mijn bescheiden mening, zo veel van zijn.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 21 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tom Gillam
Album:
Had Enough?
Label:
Blue Rose Records
dinsdag 6 oktober 2009
Tom Gillam lijkt zijn draai gevonden te hebben in Europa. Met de gestaag groeiende aanhang, in vooral de door ons omringende landen, en zijn tweede studiorelease “Had Enough?”, voor het Duitse Blue Rose Records label, veroverd Gillam langzaam maar zeker de rest van het kleine roots-rock circuit in de EU. Gillam verhuisde vorig jaar van New Jersey naar muziekmetropool Austin, Texas. Tijdens die verhuizing verscheen Gillam’s live album “Play It Loud… Dig Deep”. Gillam en zijn band Trackor Pull bewezen daarop dat het buitengewoon goed zit als live act. Gillam live of netje geproduceerd aanhoren is en blijft, wat mij betreft, een wereld van verschil. Ook op “Had Enough?” denk ik bij nummers als de opener ‘Real Thing’ en het groovy ‘Ride’, waar ook Band Of Heathens protegé Ed Jurdi en Guy Forsyth acte présence geven, hoe zou dat live klinken. Wie Gillam weleens live aan het werk gezien heeft weet dan dat je uit je dak gaat. Gilliam’s zelfreflecterende woorden in ‘Ready To Begin’ (Penny Jo Pullus backing vocals), ‘Tear In The Rain’ en het lekker in het gehoorliggende melodietje ‘Weary Game’ bewijzen dat hij ook over buitengewoon goede tekstdichter eigenschappen beschikt. Gillam’s gitaartandem maatje Craig Simon schreef de prachtige classicrock balled ‘Million Miles Away’, dat herinneringen oproept aan een van de grote REO Speedwagon klassiekers. “Had Enough?”, valt goed in de smaak als je tenminste goudeerlijke rock ‘n’ roll een warm hart toedraagt. Austin, Texas en Gillam smelten samen, dat mag duidelijk zijn, wat daaruit voortgekomen is mag absoluut gehoord worden.
Jan Janssen
Artist:
The Snowy White Blues Project
Album:
In Our Time Of Living
Label:
Independent
maandag 5 oktober 2009
Met de hitkraker ‘Bird Of Paradise’ uit 1984 kwam er flink garen op de klos voor de Britse gitarist Snowy White, temeer daar dit liedje jaren later nog eens opdook in een reclamefilmpje (met die zwanen) van de KLM. Door de jaren heen speelde hij nochtans vooral zijn kostje bij elkaar als live- en studiogitarist voor onder meer Pink Floyd (in casu hun diverse soloprojecten), Thin Lizzy, Gary Moore en Peter Green. Eigen live- en studioprojecten waren er tussendoor ook nog met zijn ‘half om half’ funkrockbands Blues Agency en The White Flames. Op het album ‘In Our Time Of Living’ is het deze keer de blues en niks anders dan de blues wat de klok slaat. Uiteraard naar Britblues snit, worden de vertrouwd klinkende trubbels in de liefde - als het sterkst aan de mens vretend thema - opgevoerd. Veel bluesbands verzanden daarom regelmatig in clichés, wat geen punt is als er, behalve met vaardigheid ook met hartstocht wordt gemusiceerd. En dat doen, tegen mijn verwachting in, Snowy White en zijn kompanen in hun set van dertien nummers, die bovendien in Good Morning Blues (Leadbetter) en I’m So Glad (Skip James en ooit door The Cream opgenomen) twee mooi uitgevoerde covers in huis heeft. Door zijn iele zangstem laat White slim het zingen over aan gitarist Matt Taylor en bassist Ruud Weber jr. die, met drummer Juan Emmerloot, de Nederlandse helft vormt van deze uitermate kundig spelende band. Waar de gitaristen stevige duels uitvechten in de goede traditie van The Allman Brothers Band, is de blueswitte zang scherp gekruid en verzorgt de ritmesectie de onmisbare granieten basis. Blanke blues van de bovenste plank van The Snowy White Blues Project.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 22 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Paul Benoit
Album:
Blue Bird
Label:
Independent
zondag 4 oktober 2009
Dit voorjaar verscheen Bluebird, het vijfde soloalbum van Paul Benoit uit het Amerikaanse Seattle. Deze muzikale omnivoor, maar vooral uitmuntend gitarist, draait al meer dan twintig jaar mee in het Amerikaanse en Europese jazz- en bluescircuit. Voor de verandering nam hij Bluebird op in een kustplaatsje in El Salvador. Deze waarschijnlijk kalme omgeving heeft beslist zijn inwerking gehad op de elf liedjes, want ze klinken als zachte golfjes die de kust kietelen. De ene keer ritmischer, de andere keer vloeiender, maar steeds behaaglijk en heel uitnodigend. De combinatie van zijn hese stem, diens grandioze groovende jazzy/bluesy/folky (slide) gitaarspel en het prikkelende stemgeluid van achtergrondzangers Janne Jacobsen, moet beslist voor een onweerstaanbaar sensueel sfeertje hebben gezorgd, daar op dat hagelwitte strand. Een aantal nummers heeft een bas/drum bezetting, maar gelukkig blijft ook dan het overheerlijke mellow sfeertje hangen. Er is geen enkel zwak nummer aan de horizon te bekennen, maar door het hypnotiserende ritme in ‘Leave It As It Lies’ bereikt het album wel zijn allerhoogste top. Laat onweerstaanbare sexy laidback muziek maar over aan Paul Benoit.
Huub Thomassen Artist:
Headwater
Album:
Lay You Down
Label:
Independent
zaterdag 3 oktober 2009
Lay You Down is het tweede akoestische album van de folk- countryformatie Headwater uit Vancouver, Canada. Hun eerste album heb ik gemist, maar dat wordt ruimschoots goedgemaakt met deze schijf die na elke draaibeurt steeds mooier wordt. Vooral de tweede helft van de plaat bezit een aantal wondermooie, dromerige songs die – of je nou wilt of niet – weemoedig stemmen. De kern van dit kwintet wordt gevormd door het tweetal Jonas Shandel op gitaar, banjo en zang en Matt Bryant op mandoline en zang, dat bovendien verantwoordelijk is voor de elf composities. Samen met bassist Patrick Metzer, steelgitarist Tim Tweedale, toetsenist (orgel, accordeon, piano) Tyson Naylor en aan de hand van producer Marc L’esperance (die ook soms naar de drumstokken grijpt) wordt een fluweelzachte sfeer gecreëerd die, zonder enig gevaar van indutten, op behaaglijke wijze bezit van je neemt. Inderdaad lay you down, door die soms weergaloos triestig gezongen liedjes. Luister bijvoorbeeld naar de buitencategorie song ‘ Pleasure And The Rhyme’ die, door de persoonlijke tekst, de diepmelancholische zang (prachtige tweede stem van Leah Abrahamson) en de zeldzaam mooie melodische invulling van steel gitaar en accordeon, adembenemend is. In de muziek van Headwater zijn invloeden verwerkt van landgenoten als The Band, (een kalme) Neil Young, Gordon Lightfoot en Fred Eaglesmith – van wie ‘Freight Train’ werd gecoverd – die het toch al sterk eigen bandgeluid nog eens extra gloed geeft. Subliem album.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 23 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Chris Smither
Album:
Time Stands Still
Label:
Signature Sounds
vrijdag 2 oktober 2009
Is dit blues, is dit folk? Vragen die me wel eens gesteld worden als ik Chris Smither draai. Tja, dat laat ik graag aan de vragensteller over. Voor mij is zijn muziek wellicht beide, maar dan wel in akoestische eenvoud én schoonheid! Het uitstekende fingerpickin’ bluesgetinte gitaarspel en de zo kenmerkende wat vermoeide rasperige stem van Smither zijn ook op deze cd weer volop aanwezig. Ook het van hem bekende begeleidende voetgetik bij zijn liveoptredens is af en toe hoorbaar. In drie dagen werd dit album opgenomen, producer David ‘Goody’ Goodrich zorgt op verschillende gitaren voor prima versierend spel en drummer Zak Trojano levert ingenieus percussiewerk. And that’s all! En… dat is mooi! Acht nieuwe eigen composities telt ’Time Stands Still’ plus covers van Dylan’s ’It takes a lot to laugh, it takes a train to cry’, ’Miner’s Blues’ van “white countrybluesman” Frank Hutchison en, verrassend, ’Madame Geneva’s’ van Mark Knopfler. Nummers als ’Surprise, Surprise’ en bovengenoemd ’Miner’s Blues’ bevatten wonderschone gitaarsolo’s. Met deze opmerking doe ik eigenlijk de overige tracks tekort, de gehele cd door is het gitaarwerk van indrukwekkend niveau. Het is genieten geblazen van eenvoud, waarbij alle elementen samensmelten om je vele draaibeurten achtereen te laten… genieten!
Benny Mulder Artist:
Nathan Holscher & the Ohio 5
Album:
Hit The Ground
Label:
Independent
donderdag 1 oktober 2009
Nathan Holscher’s muziek vergeleek ik twee jaar geleden zonder te blikken of te blozen met Rod Picott en Nels Andrews. Aanleiding was zijn tweede CD “Even The Hills”. De nu zevenentwintig jarige uit Cincinnati, Ohio afkomstige singer-songwriter boetseert wederom mijn oortjes met zijn nieuwe CD “Hit The Ground”. Zijn hese stem en de tien broeierige, donkere en sferische arrangementen vragen om aandacht. Anders als op Holscher’s voorgangers krijgt nu ook de band enige credit. “The Ohio 5”, bestaande uit Todd Drake op drums, Chris Mundy op bas, Annie Orlet backing vocals, Sharon Udoh op toetsen, en Kevin Welch op gitaar, dragen Holscher’s muziekstukken waardoor hijzelf weloverwogen verbleekt. Luister maar eens naar ‘One Last Day’ en het radioliedje ‘Caroline’, de melodie en instrument keuze is hier echt optimaal. Producer en vriend Ric Hordinski (Over the Rhine) is overigens verantwoordelijk voor de briljante sound wave op deze CD. Holscher’s teksten voelen als een levensroman. Het is zoeken naar de juiste levensvorm, inclusief alle ontgoochelingen die daarmee gepaard gaan. Aangrijpende diepe teksten die geen moment bedrukken maar wel tot nadenken aanzetten. Ik herhaal het nog maar eens een keer Nathan Holscher staat volgens mij nog maar het begin van een imposante carrière. Nathan Holscher kan een groot worden of dat bewaarheid wordt ligt helemaal aan u.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 24 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Band Of Heathens
Album:
One Foot In The Ether
Label:
Blue Rose Records
dinsdag 15 september 2009
2008 acht was voor de uit Austin, Texas afkomstige Band Of Heathens een briljant muziekjaar. Hun titelloze debuut CD positioneerde zich in Europa ondermeer helemaal aan de top van de Real Roots Café “The Amazing TeN 2008” en de “Euro-Americana Radio Chart”. Daar bovenop werden ze onlangs ook genomineerd voor een Americana Music Association Honors & Award voor de “The Best and New Emerging Artist of the Year 2009”. Jammer genoeg moesten ze Justin Townes Earle voor laten gaan. Toch kan het volgens mijn niet meer stuk met deze band. De intelligente moderne mix van Rock, Blues, Soul, R&B en Alt Country, die sterk doet denken aan o.a. jaren zestig en zeventig iconen als Little Feat, Allman Brothers Band en The Band betast werkelijk iedere pees in je lijf. Met nummers als ‘Golden Calf’, het slotoffensief ‘Hey Rider’ en het bluesy ‘Right Here With Me’ laat de band zich dit keer ook horen van de donkere kant. ‘Shine The Light’ is een prachtige uitgevoerde soul gospel harmony die je de hele dag achtervolgd. Als er een liedje is waarmee de band hun live optredens af zou kunnen sluiten, dan is het wel met ‘You're Gonna Miss Me’. Zowel de titel als het hoog meezinggehalte zijn daarvoor perfect geprepareerd. Met de ‘What's This World’, de Gillian Welch cover ‘Look At Miss Ohio’ en het tot meer dan zesminuten uitgesponnen funky ‘Tell The Truth’ legt The Band Of Heathens, naar mijn bescheiden mening, de muzikale lat duidelijk op een nog hoger niveau. Colin Brooks legt het uit, “We have three distinct singer-songwriter who share the front but make a unified sound, not unlike some bands of the late ‘60s and early ‘70s, when the music was what drove the wheel, not the tabloid pop-star personality with a great rack. Don’t get me wrong; everybody loves boobs. The problem is, you can fake tits, but you can’t fake soul.” “One Foot In The Ether” gaat verder waar het debuutalbum ophield en doet daar nog een schepje bovenop. De drie liedjesschrijvers Jurdi, Brooks en Quist, ondersteund door de super strak spelende rhythm sectie, bestaande uit drummer John Chipman en bassist Seth Whitney zijn kookkunstenaars in muziekwereld. Het is bijna niet te geloven waartoe deze band in de toekomst in staat moet worden geacht. Tussen alle bedrijvigheid van het vorig jaar levert The Band Of Heathens weer een spectaculair album af. Hoe land blijft dit bandje nog independent?
Jan Janssen
Artist:
Allan Taylor
Album:
Leaving At Dawn
Label:
Stockfisch Records
maandag 14 september 2009
Een nieuw album dat uitkomt op het Duitse Stockfisch Records label is altijd meer dan de moeite waard om te gaan beluisteren. Sound perfectionist Günter Pauler is een meester in het opnemen en produceren van singer-songwriters. Hij weet precies hoe een singer-songwriter zou moeten klinken in het genre. De uit Engeland afkomstige liedjesschrijver Allan Taylor is zo langzamerhand het ultieme product uit deze platenstal. Zijn nieuwe CD heet “Leaving At Dawn”. Nagenoeg alles klopt aan deze ultra moderne “Hybrid SACD” geluidsdrager. Het doosje, de verzorgde inlay, het sublieme geluid, de muziek en teksten spreken allen erg tot de verbeelding. De folk Roots, die deze gerespecteerde ervaren man laat horen, dwaalt over je heen als een Kasjmier wollen sofadeken. Taylor is behoorlijk lang van stof in zijn uiterst sfeergevoelige voordrachten. In het vertellende liedje ‘The Almost Man’ en ‘New York In The Seventies’ overstijgt hij zelfs de magische zes minuten grens. Je kunt het ouderwets noemen maar ik noem deze bijna een uur durende wandeling een genot van bezinning en zelfbeschouwing. Lea Morris close harmony vocals, de herkenbare Hans-Jörg Maucksch banjo beroeringen en de uiterst professionele muzikale instelling van multi-instrumentalist Beo Brockhausen dragen daar onder andere aan bij. Een institutionele gravure vol met technische volmaaktheden waar angstig van wordt. Muziekliefhebber die van Alex Campbell, Tom Russell, Chip Taylor of van David Munyon houden zouden deze mooi plaat eens moeten gaan proberen.
Jan Janssen woensdag 13 juni 2012
Pagina 25 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Josh Harty
Album:
A Long List Of Lies
Label:
Magnolia Recordings Company
zondag 13 september 2009
A Long List Of Lies heeft slechts een speellengte van om en nabij een half uurtje, maar dat is voor singersongwriter en superbe gitarist Josh Harty uit Madison, Wisconsin genoeg om zich nadrukkelijk te manifesteren met fijnbesnaarde muziek. Alhoewel hij kennelijk al jaren meedoet in het Amerikaanse clubcircuit is dit pas zijn tweede album, na het in 2003 verschenen debuut ‘Three Days Notice’. Een opvallend bescheiden productie voor iemand met groot songschrijvers talent, zoals hij op dit gerijpt klinkende album overduidelijk laat horen. In een semi-akoestische setting brengt hij elf songs die een mooie combinatie zijn van countryblues en folk, ingekaderd in beurtelings kordaat en zacht klinkende arrangementen. Geïnspireerd door de nodige mislukte liefdes zingt hij openhartig zijn frustraties van zich af met puntig geconstrueerde liedjes. Daartussen zit een handjevol dat goed is voor muzikaal zeer aansprekende momenten, zoals bijvoorbeeld in de supermelodieuze krachtballade ‘Empire Bar’, waarin de prachtige bariton à la James Taylor en de machtig jankende lapslide van Josh Harty heel mooi samenvallen. Of neem het superieur gezongen duet met Jentri Colello in de hartbrekende ‘Country Song’, waarin de droef klinkende cello van Matt Turner er nog eens een schepje bovenop doet, om van het slotnummer ‘Home’ al helemaal stil te vallen. ‘A Long List Of Lies’ klinkt opmerkelijk eerlijk, melodieus, divers, puur en constant vitaal. Op de eerste plaats de verdienste van Josh Harty natuurlijk, maar vlak daarbij producer Justin Perkins en zijn uitstekende band niet uit met de, nog niet eerder genoemde, leden Adam Caergin op drums, Justin Perkins op bas, gitaar, orgel en Dan McMahon op gitaar, accordeon en orgel. Groots plaatje.
Huub Thomassen
Artist:
Bottle Rockets
Album:
Lean Forward
Label:
Blue Rose Records
zaterdag 12 september 2009
Het negende studioalbum “Lean Forward” van The Bottle Rockets komt tot ons via het Duitse Blue Rose Records label. In Nederland is het uitgebracht op Bloodshot Records, ook een klein maar fijn independent label overigens. Tja, een major deal is nog steeds niet weggelegd voor deze uit Missouri afkomstige Southern Boogie, Country-folk en Rock & Roll formatie. Hoewel de mega bestseller “24 Hours A Day” (1997) in Amerika op Atlantic Records verscheen waren The Bottle Rockets daarna vooral ongelukkig in de keuze van platenstallen. Doolittle Records, waar “Leftovers” (1998) en “Brand New Year” (1999) op verschenen, ging op de fles en Sanctuary dumpte de band in 2003, vlak na het uitkomen van “Blue Sky”. Tom Ray en Tom Parr verlieten The Rockets en toen was het vooral zoeken naar de vorm. Die is nu gevonden, kan ik u alvast verklappen. Producer Eric “Roscoe” Ambel heeft naar precies tien jaar de draad weer opgepakt. “Lean Forward” klinkt hierdoor strakker dan ooit tevoren. Brian Henneman zingt de longen uit zijn lijf en Rap-rock bijna in tracks als ‘Give Me Room’, ‘Hard Times’ en ‘Nothin' But A Driver’. Drummer Mark Ortmann en bassist Keith Voegele fungeren als robuuste ritmische as op deze vurige roadhouse rock 'n' roll plaat. De gitaartantum Henneman en John Horton klinkt als een vulkanische uitbarsting van de eerste orde. Tijd voor een realistische kijk op de tijd is er ook. In het liedje ‘Kid Next Door’ ziet Henneman zijn buurjongen vertrekken naar het front en nooit meer terugkeren. Het ronkende ‘The Way It Used To Be’ moet al jaren op de plank gelegen hebben. The Bottle Rockets dampen hier, hoe kan het anders, precies zo als Go To Blazes en The Yayhoos. The Bottle Rockets maakt al meer dan zeventien jaar pure, eerlijke, verzorgde, ontspannen super strakke muziek. “Lean Forward” heeft echter alles weg van een droomdebuut.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 26 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Chuck Prophet
Album:
Let Freedom Ring
Label:
Cooking Vinyl
vrijdag 11 september 2009
Chuck Prophet en zijn Mission Express hebben weer eens kraak heldere nieuwe plaat gemaakt. “Let Freedom Ring” kwam tot stand tijdens een hittegolf in San Francisco vorig jaar. Prophet trok voor de opname van deze plaat echter naar Mexico City. Amper voet aan land brak het varkensvirus uit en konden de mondkapjes op. Samen met co producer Greg Leisz (Beck, Wilco, Emmylou Harris) en o.a. Kelly Stoltz (backing vocals), Rusty Miller (bas) en E Street Band drummer Ernest “Boom” Carter voorkwamen ze een bijna arrestatie door de Mexicaanse politie en een aardbeving. Prophet daarover “Mexico City might only be 4 hours away by plane but it might as well have been on the other side of the moon.” Met de release van “Let Freedom Ring”, opvolger van “Soap And Water” (Yep Roc Records), lijkt Prophet ook weer teruggekeerd te zijn naar zijn oude platenstal Cooking Vinyl. De opener ‘Sonny Liston’s Blues’ en ‘Hot Talk’ lonen zich echt de moeite om het onderbuikgevoel weer eens te voelen via je luidsprekersysteem. Zoals we van Prophet gewend zijn is het opletten geblazen als hij zingt in de magistrale afsluiter ‘Leave The Window Open’, “This place is nice, this place is really nice. So many thing we can’t afford. But isn’t this life? So put a sign outside the door. Let me get that chocolate of the floor” Je voelt de dubbelzinnige gedachten die er achter schuilt en de hitte die dit soort bedenksels oproepen. De stevige San Francisco bay bries brengt gelukkig verkoeling. Heerlijk! Deze grillige Green On Red legende plaveit nog altijd aan zijn eigen muzikale weg. Chuck Prophet blijft ook op “Let Freedom Ring” fascineren met vernieuwende rhythm vondsten. Een tijdloos en zeer begaafd artiest die, als hij zo doorgaat, tot in het verzorgingshuis nog zal blijven swingen.
Jan Janssen Artist:
Willie Nile
Album:
House Of A Thousand Guitars
Label:
Blue Rose Records
donderdag 10 september 2009
Een veelbelovende toekomst was er weggelegd voor Willie Nile, na zijn alom gewaardeerde titelloze debuut in 1980. Dat wenkend perspectief verdween snel door ruzie met de muziekbusiness. Na jaren van muzikale droogte was er in 1991 de pijnlijk mislukte comeback, met de foeilelijke plaat ‘Places I Have Never Been’, waarmee zijn lot definitief bezegeld leek. Maar na het prima studioalbum ‘Streets Of New York’ uit 2006 (plus de live variant vorig jaar) gloorde er weer enige hoop aan de horizon. Door het kwalitatief bovengemiddeld niveau van een aantal liedjes op ‘House Of A Thousand Guitars’, zal die hoop waarschijnlijk niet al te ijdel hoeven zijn. De sterkst beklijvende nummers zijn de huiveringwekkende oorlogssong ‘Now The War Is Over’ en de hunkerende pianoballade ‘Touch Me’. Springsteenachtige rock is er te horen in ‘Run’ en in het voortdenderende ‘Doomsday Dance’ heeft zelfs een ZZ Top schaduw. Op de krachtige powerpop-rock melodieën van de titelsong, ‘Magdalena’, ‘Little Light’ en ‘Give Me Tomorrow’ is het lekker meespringen en geestdriftig meebrullen, maar dat kan op een enkele uitzondering na – als je er de adem voor hebt – bij elke song. Een album met een laag avontuurlijke, maar hoog aanstekelijke graad.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 27 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Rick Shea
Album:
Shelter Valley Blues
Label:
Tres Pascadores Records
woensdag 9 september 2009
De staat Californië is al jaren lang een belangrijke voedingsbodem voor de country muziek. De pittige “Bakersfield-sound” - met een belangrijke plaats voor de Telecaster gitaar -ontwikkelde zich daar in de zestiger jaren. Dat was de tijd van grootheden als Buck Owens, Merle Haggard en Wynn Stewart. In het prachtige boek “Workin’ Man Blues – Country Music in California” treft u een interssant overzicht van de countrymuziek vanaf de twintiger jaren. Eind jaren tachtig verscheen de LP-reeks “A Town South Of Bakersfield”, waarop nieuw country-talent (o.a. Dwight Yoakam en Dale Watson) zich kon presenteren. Hierop komt men ook de muzikant Rick Shea tegen, die nu vooral bekendheid heeft als een van de leden van Dave Alvin’s begeleidingsband The Guilty Men. Echter “Shelter Valley Blues” is inmiddels Shea’s vijfde solo-schijf. In 2003 maakte Rick met zangeres Patty Booker een van de mooiste country-duet-albums aller tijden, namelijk “Our Shangri-LA”. Zijn solo-albums met traditionele country zijn altijd de moeite waard. Zo ook deze nieuwe schijf met 10 eigen liedjes en een cover van de Waterboys’ “Fishermans Blues”. Shea opent met een Merle Haggard achtig gezongen “Back Home to the Blues”. Heather Myles verleent vocale assistentie op de dansbare country shuffle “No Good Time for Leavin”. Het wordt nog vrolijker dankzij de frivole clarinet van Keith Burry, die duidelijk aanwezig is op het jodelnummer “Steady Drivin’Man”. Voor de afwisseling zorgt het verhalende liedje “Ty Robby” met Ierse muzikale omlijsting en het heerlijk huppelende Tex Mex-twostepje “Sweet Little Pocha” met een gastbijdrage van accordeonist David Hidalgo. Rick Shea is traditioneel op vele instrumenten actief (dobro, mandoline, gitaar en steel). Het album wordt afgesloten met een heerlijk zomerbriesje. Op de steel excelleert Rick op het instrumentaaltje “The Haleiwa Shuffle”. Kortom dit is een heerlijke schijf voor pure country-liefhebbers.
Paul Jonker
Artist:
Lisa Marshall
Album:
Simple
Label:
Honeysuckle Records
dinsdag 8 september 2009
Niet meer dan zes soul en rhythm & blues tracks staan erop ‘Simple’, het debuut van Lisa Marshall uit Seattle. Een bescheiden begin, maar wel eentje waarmee ze meteen haar neus tegen het venster drukt. De kwalitatief hoogstaande composities van eigen hand en haar buitengewone zangkunst kunnen door liefhebbers van zestiger en (begin) zeventiger jaren soul onmogelijk worden genegeerd. Hier wordt de gouden traditie van Stax en Motown voortgezet, zonder ook maar een spoortje van achterhaaldheid. Puur, intens, expressief en prettig eigengereid vertolkt ze haar songs die handelen over bindingsangst, c.q. verlatingsangst, bedrog en (gebrek aan) (zelf) vertrouwen. De productie is diep moerassig, het ritme zwoel en dansbaar en het absorberende prijsnummer ‘High On Her Perch’ is dusdanig diep doortrokken van psychedelische accenten, dat Janis Joplin er jaloers op geweest zou zijn. In amper een half uur horen we zogezegd een gistende smeltkroes van zwarte muziek, op betoverende wijze geschreven en gezongen door Lisa Marshall, daarbij geruggensteund door The Dirty Girls voor de backing vocalen en The Gents op gitaar, drums, bas en toetsen. Met de EP ‘Simple’ heeft ze haar proeve van bekwaamheid glansvol afgelegd, dus zie ik halsreikend uit naar haar eerste officiële album.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 28 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Van Eaton & Friends
Album:
Blood On The Ground
Label:
Independent
maandag 7 september 2009
Cary Van Eaton komt oorspronkelijk uit Alabama. Hij groeide op met de overweldigende Muscle Shoalsmuziek en Elvis, Hank Williams en Townes zijn belangrijke inspiratiebronnen voor het schrijven van liedjes. Van Eaton is tegenwoordig vooral in de Nashville-scene actief. Hij toerde onder meer mee als begeleider van Nanci Griffith en Clive Gregson, maar in 2003 kwam zijn naam pas echt in beeld, nadat The Del McCoury Band een liedje van hem opnam. Dit nummer “It’s Just The Night” werd zelfs de titeltrack en dit album was het best verkopende bluegrass-album van dat jaar. Vervolgens kreeg Van Eaton een uitnodiging van de Butcher Shoppe studio in Nashville om samen met bevriende muzikanten een album op te nemen. “Blood On the Ground” is het resultaat; een rijk geïnstrumenteerde schijf met een mix van bluegrass, gospel, country, folk en soul. Van Easton typeert zijn muziek als “Americana with a gospel soul and a bluegrass heart”. Zijn vader was predikant en in zijn liedjes komt een sterk religieuze grondhouding tot uitdrukking. Bijvoorbeeld “Hell to Pay” gaat over een straat predikant uit Johnson City, die zeer doelgericht te werk gaat. Vooral “The Fire Room” is een zeer religieuze track over het geloof. De titeltrack geeft een openhartig beeld van een oorlogsheld: “…what remains of the hero is blood on the ground”. Leden van The Del McCoury Band en andere bevriende muzikanten uit Nashville vullen het album kleurrijk in met hun fiddles, banjo’s, mandoline’s. Liefhebbers van melodierijke akoestische luisterliedjes kunnen hun slag slaan met de aanschaf van dit album.
Paul Jonker
Artist:
Magnolia Summer
Album:
Lines From The Frame
Label:
Independent
zondag 6 september 2009
Magnolia Summer is een gelegenheidsgroep uit St Louis, die sinds 2003 af en toe een album opneemt. “Lines From The Frame” is inmiddels hun derde schijf. Het ruwe werk van de songs levert meestal multiinstrumentalist Chris Grabeau aan, waarmee de rest van de groep aan de slag gaat. Het nieuwe album opent met een redelijk stevig powerpop-deuntje “Like Setting Suns”, dat lekker in het gehoor ligt. Vervolgens trakteert men de luisteraar op een dromerige sound in “Diminished Returns”, waarbij de fiddler Kevin Buckley een belangrijke rol speelt met zijn melodierijke string-arrangementen. Een van de mooiste tracks is het gevoelige duet “Birds Without A Wire” dat Chris Grabeau zingt met Kelly Kneiser (van de groep Glossary). Daarna volgt een ander hoogtepunt “To Better Days” met heerlijke gitaar-pop, waarbij gitarist John Horton (Bottle Rockets) zich helmaal kan uitleven. Helaas kent het album ook mindere momenten zoals het nietszeggende instumentaaltje “(Mercer)” en de titeltrack. Daardoor komt het album enigszins onevenwichtig over. Wat mij betreft mogen zij de volgende keer een heel album vol gitaarpop-deuntjes leveren á la “To Better Days”.
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 29 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Albert & Gage
Album:
Dakota Lullaby
Label:
Independent
zaterdag 5 september 2009
Het echtpaar Albert & Gage zijn country & folkzangeres Cristine Albert en zanger multi-instrumentalist Chris Gage. Beiden hebben een zwak voor de liedjes van South Dakota singer-songwriter Tom Peterson, de hier nooit erg bekend geworden liedjesschrijver uit vooral de jaren zeventig. Een prima selectie uit diens ruime oeuvre, wordt liefdevol vertolkt op het album ‘Dakota Lullaby’. Het dozijn liefdesliedjes, samengesteld uit een mooie mix van country, folk, jazz /Westernswing, wordt met support van de geweldige Lloyd Maines op pedalsteel, Glenn Fukunaga op bas en nog een handvol topmuzikanten uit Austin, Tx, vanzelfsprekend fraai uitgevoerd. De zachte ritmiek, fijne melodieën en zangharmonieën – waarbij Christine Albert de klasse bereikt van Emmylou Harris – kruipen onder de huid, kabbelen daar rustig voort, om vervolgens in de verstilde en mooiste song van het album ‘Goodnight Blues’, qua emotionele zeggingskracht, het hoogst te pieken. Een heel fraai slotakkoord.
Huub Thomassen Artist:
Drive By Truckers
Album:
The Fine Print
Label:
New West Records
vrijdag 4 september 2009
Nog niet zolang geleden lanceerde deze charismatische, sensibele en geoliede rockmachine, zoals onze Huub Drive-By Truckers onlangs omschreef, de CD en DVD “Live From Austin”. En of dit nog niet genoeg was zette frontman Patterson Hood nagenoeg gelijktijding zijn tweede solo plaat “Murdering Oscar” in de CD bakken. Fans sluiten hun gelederen en zijn het eens “Hood” levert hiermee de plaat van het jaar af. Toch denk ik dat The Truckers, met release van “The Fine Print”, diezelfde fans behoorlijk aan het twijfelen zullen brengen. De twaalf indrukwekkende, niet eerder uitgebracht songs en out-takes, porren behoorlijk aan het loepzuivere Southern Rock begrip. Je leest het goed “maar” twaalf songs. Met drie a vier liedjesschrijvers in hun gelederen zou je denken dat ze ook zomaar een dubbelalbum hadden kunnen vullen. Toch houden ze het bij “Some killer unreleased stuff from the New West Years”. Let op hier krijgt het woord “killer” geen flauw onbetekenend woestijn clipje mee voorzien van glad geregisseerde close-ups shots. Hoop dat je de link goed legt want “The Fine Print” laat krachtpatsers spreken met fluwelen tong. Prachtige song hoor! Autodealers opgelet ‘The Great Car Dealer War’ is met voortschrijdend inzicht en met grote toewijding gemaakt. ‘When The Well Runs Dry’ is werkelijk een pracht pareltje. Zelfs Bob Dylan’s ‘Like a Rolling Stone’ wordt in magische zetten in ruim zes minuten schaakmat gezet. Grootmeesters aan het werk. Noeste mannen die weten “how to rock and how to roll”. Op de site melden The Drive-by Truckers ook nog eens dat ze, tijdens deze tussendoor schermutselingen, in de studio zitten om een nieuwe plaat op te nemen. Deze zal waarschijnlijk begin 2010 uit zal komen. De Verwachtingen zijn hooggespannen. Hoop dat men de kracht en uitwerking van “The Fine Print” niet onderschat heeft. Deze plaat piekt namelijk behoorlijk.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 30 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ben Mallott
Album:
Look Good, Feel Good
Label:
Independent
donderdag 3 september 2009
Je mening wordt gevraagd. Kijk eens naar de CD cover rechts hiernaast. Vraag! Welke muzieksoort denk je aan te treffen en zou je deze CD blindelings onder de arm slaan? Nou? Wees eens eerlijk? Antwoord: ja, zou het toch maar doen want, heel eerlijk, ben nog nooit eerder zo op het verkeerde been gezet als bij deze plaat. Ben Mallott, God mag weten waar hij zo ineens vandaan komt, maakt, met de release “Look Good, Feel Good” wat mij betreft een droomdebuut. Deze uit Austin, Texas afkomstige singer-songwriter heeft absoluut meer soul, blues en R&B in zijn laarzen staan dan die vervloekte cover doet vermoeden. Om maar meteen bij het begin te beginnen, Ben Mallott heeft een voice. Eddie Hinton meets Ray LaMontagne zoiets, maar is tegelijkertijd zo flexibel dat ook een Otis Redding trots op hem geweest zou zijn. Als een muzikale kameleon wurmt hij zich door tricky melodieën. ‘Purgatory's Last Massage Parlor’ begin erg gewaagt veranderd wel drie keer van maat en sluit super gaaf af. Het duet ‘Shotgun Suzy’, dat hij doet met Eliza Gilkyson, is van een buitengewone schoonheid. Nee, dan die diepe emotionele uithalen in ‘I Want It All’ en die ingetogen snik in zijn stem in ‘Over Time’. De hartverscheurende vindingrijke plaat sluit af met ‘Just Like Angels’, het lijkt op een duet maar het toch echt een en al Ben Mallott wat je hoort. In Amerika lag het vinyl vorig jaar al in de winkels. Dankzij een stel gezonde scherpe oren bij Sonic Rendezvous is de CD sinds afgelopen juli ook in Nederland verkrijgbaar. Let dus niet op de verpakking maar beluister vooral de inhoud van “Look Good, Feel Good”. Tegenstrijdige titel, wat mij betreft, maar het is er eentje om in te lijsten.
Jan Janssen Artist:
T. Nile
Album:
The Cabin Song
Label:
Independent
woensdag 2 september 2009
Tamara Nile “was born with a banjo on her knee”, schreef de Canadese pers naar aanleiding van haar EP release “The Cabin Song”. Sla je echter haar EP open dan gaan mijn fantasieën alles behalve over de granddaddy of the Hillbillie country Carson Robison. Nee, deze kwiek ogende jonge vlam heeft zo’n beetje alles waar deze tijd om vraagt: erotiek, sensualiteit, uitstraling en klasse. We hadden deze meid van de tijd al langer in het snotje. Op haar debuutalbum “At My Table”, een jaar of drie vier geleden, droop haar enorme talent en vooral zeggingskracht al af. Helaas ging dit prima plaatje aan de meeste van onze Hollandse snotneuzen voorbij. “The Cabin Song” mag dan ook gezien worden als de eerste echte kennismaking met T. Nile’s fijne vernieuwende traditionalistische roots-pop in Nederland. De EP bevat zeven kristalhelder geproduceerde tracks. Afgetrapt wordt met een lekker in het gehoorliggende catchy country liedje. De titeltrack zou zo een radiohit kunnen worden. Het pompende ‘Reverie’, dat doordrenkt is met een moderne beat en hightech swing, kronkelt door je wiegende heupen. Pit heeft deze tante ook. ‘Rock Whatcha Got’ rockt als de beste power-pop liedjes van tegenwoordig, terwijl T. Nile het, met haar stem en banjospel, helemaal naar haar eigen hand weet te zetten. De EP sluit af met ‘Leather Shoes’. Hier ligt een vergelijking met Nora Jones op de loer. Maar nee hoor ook hier weer buigt T. Nile, dit maal met stem en strijkers, het om in haar eigen soms ondoorgrondelijke vernieuwende muziekpatronen. T. Nile komt, samen pianiste en gitariste Joanna Chapman-Smith, in het na jaar 2009 naar Nederland. Ze staat, hoe kan het anders, o.a. ook op het Roepaen Festival geprogrammeerd. Een wens, een droom of misschien wel een fantasie gaat in vervulling. “The Cabin Song” prikkelt de zwoelste nazomernachten en zal, als de bladeren van de boom vallen, opnieuw opbloeien. Ik ben er in ieder geval helemaal klaar voor.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 31 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Richmond Fontaine
Album:
We Used To Think The Freeway Sounded Like a River
Label:
Décor Records
dinsdag 1 september 2009
Je moet er even naar zoeken, maar heb je enig idee hoeveel albums Willy Vlautin of zijn Richmond Fontaine al op naam hebben staan? Het waren er, zover ik heb na kunnen gaan tot en met gisteren, tien. Het begon allemaal met de albums “Safety” en “Miles From” uit 1997. “We Used to Think the Freeway Sounded Like a River” is hun elfde in twaalf jaar dus. Met alle respect voor de keuze en achtergronden van de lange titel van dit hagelnieuwe album, maar echt radiovriendelijk is het niet. Naar het beluisteren krijg ik het gevoeld dat Vlautin en zijn mannen daar absoluut niet over in zitten. De pure instinctieve liederen op deze CD hebben diepgang terwijl het erop lijkt dat de melodieën meer vaart hebben meegekregen. ‘You Can Move Back Her’, ‘The Boyfriends’, ‘Maybe We Were Both Born Blue’ en ‘Two Alone’ (zes minuten) zijn een paar goede voorbeelden daarvan. Vlautin snijd, zoals je dat van hem mag verwachten, actuele thema’s aan. Deze observator ziet het sociale verval in zijn land. Dat uit hij in ondermeer in het onopgesmukte ‘Ruby and Lou’, en de onzichtbare ellende in het vertellende ‘A Letter to the Patron Saint of Nurses’. Als Vlautin’s ochtends om drie uur de straten afstruint denkt hij ineens in subtiele klanken. Het instrumentale akoestische ‘Walking Back to Our Place at 3 a.m.’ zegt dan eigenlijk genoeg. De sobere en iet wat melancholische klanken op deze plaat zijn er om echt beluisterd te worden. Deze hooggekwalificeerde literaire Americana en gruizige Indie-Rock is bestemd voor fijnproevers en muziekpioniers die het hoog “tra la la la” gehalte in Nederland allang dood moe zijn.
Jan Janssen
Artist:
Big Blind
Album:
Circus Left Town
Label:
Coolbuzz Records
zaterdag 15 augustus 2009
Amper twee jaar geleden stond de blues van de Noordwijkse band Big Blind nog in de kinderschoenen. Opgepikt door het Nederlandse label Cool Buzz en door snel overwonnen groeistuipen, was daar eind 2007 zo maar hun puike debuutalbum ‘Dressed To Win’. Sindsdien was er het ene na het andere optreden op belangrijke bluespodia en -festivals in binnen – en buitenland. Deze ervaringen leidden snel tot volwassenheid, bijgevolg dat deze verworven status goed is terug te horen op hun tweede album ‘Circus Left Town’, dat eind mei op de markt kwam. De band, met zanger, bluesharpist Wesley van Werkhoven, de broers bassist Dirk en gitarist JJ van Duijn en drummer Niels Duindam, klinkt nog altijd even energiek en krachtig, maar de dynamiek en diversiteit steekt wat gunstiger af ten opzichte van hun doorgaans ‘recht op de man af’ geluid, van het debuut. En wederom zijn alle composities in wisselende combinaties geschreven door de gebroeders van Duijn en van Werkendam. Het beginnummer ‘Like Me’ bezit een uitermate lekkere groove en shuffle, waarbij de rollende bluesharp al direct de leidende rol voor zich opeist. In het vierde nummer ‘3:45’ wordt het tempo even ingehouden en dan is pas echt goed te horen dat in van Werkendam een bluesstrot van jewelste huist. In zo’n langzaam nummer valt er niks te maskeren. Er wordt alleen puur talent gevraagd en dat heeft hij in de overtreffende trap. Maar dit gaat ook op voor de andere bandleden, die muzikaal nergens voor hem onder doen. Gitarist van Duijn zet het vervlogen, maar karakteristieke gitaargeluid van Allan Wilson (Canned Heat) af en toe weer in de spotlights en zorgt de ritmesectie voor constant gedegen stutwerk, zoals dat bijvoorbeeld in het bijzonder te horen is in ’13 Angels’ en ‘My Ol’ Suitcase’ Goed beschouwd, kruist deze zeer harmonisch spelende band de elektrische bluesstijl met rock & roll, jazzswing en boogie, als allerbelangrijkste invloeden. Daarin zijn ze in het bijzonder schatplichtig aan onder meer The Red Devils, Stevie Ray Vaughn en Paul Butterfield, zij het zonder enige vorm van plagiaat te plegen. In het relaxte, semi-akoestische slotnummer ‘Just For You’ wordt de doorgemaakte groei nog eens dik onderstreep. Een tergend ingehouden, spannend sensueel nummer, waarmee nog eens gezegd is dat Big Blind de gereputeerde Nederlandse bluestraditie niet alleen luisterrijk voortzet, maar daarnaast ook over grote internationale allure blijkt te beschikken.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 32 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ian Hunter
Album:
Man Overboard
Label:
New West Records
vrijdag 14 augustus 2009
De naam van Ian Hunter is onlosmakelijk verbonden aan de begin jaren zeventig florerende Engelse rock ‘n’ roll formatie Mott The Hoople. Hoewel de band regelmatig hits scoorde braken ze internationaal nooit echt door. De echte grote doorbraak volgde pas in 1972 toen niemand minder als David Bowie besloot hun album “All The Young Dudes” te produceren. Daarna produceerden Hunter, Mick Ralphs, Verden Allen, Pete Watts en Dale "Buffin" Griffin nog wat onbetekenende hits als All the Way from Memphis en Roll Away the Stone. Deze successen konden niet voorkomen dat de stekker er in 1976 definitief uitgetrokken werd. Ian Hunter was daarna volgens mij de enige die nog echt platen maakte van enige betekenis. Ik kan mij daar slechts alleen maar “You're Never Alone With A Schizophrenic” en het in 2007 verschenen “Shrunken Heads”van herinneren. Zo betekenisvol was het dus allemaal ook weer niet, merk ik dus nu ook. Als ik nu naar Hunter’s nieuwe release “Man Overboard” luister ik toch weldegelijk naar goed geproduceerde rock ‘n’ roll. De backing band bestaat uit gitarist en co producer Andy York, vaste maat van Hunter, Steve Holley op drums, bassist Paul Page en gitaristen, Jack Petruzzelli (Rufus Wainwright) en James Mastro (The Bongos). Het schrijven goede pop liedjes is Hunter niet verleerd. Luister maar eens naar radioliedjes als ‘Arms and Legs’, ‘Babylon Blues’ en ‘Flowers’ Hunter’s gruizige stem klinkt prima bij de prima gekleurde en vooral gevarieerde liedjes op dit album. Veerkrachtig album waarmee Hunter fans echter niet meer zal verrassen. Toch denk ik dat een nieuwe jonge generatie verrukt zou kunnen geraken van“Man Overboard”. Niet onbelangrijk is dan wel dat ze de plaat op een presenteerblaadje aangereikt moeten krijgen. Helaas het is het niet anders these days.
Jan Janssen Artist:
Robin Trower
Album:
RT @ RO.08
Label:
FreeWorld
donderdag 13 augustus 2009
In 1973 liep ik behoorlijk warm voor het eerste album Twice Removed From Yesterday van voormalig Procol Harum gitarist Robin Trower. De Brit produceerde voor die tijd een vernieuwende op blues georiënteerde rockelpee. Volgens sommigen van Hendrixiaanse klasse, maar dat even terzijde. Nu, ruim 35 jaar later kruist zijn muziek opnieuw mijn pad. Komisch dat uitgerekend ‘Twice Removed From Yesterday’ het openingsnummer is van
[email protected], een live dubbel cd die hij vorig jaar maart opnam tijdens een optreden in het Royal Oak Theatre, Michigan USA. Dat nummer heeft de tand des tijd heel goed doorstaan, daarmee modelstaand voor alle twaalf stukken, waarvan negen op deel 1. Deel 2 is een Enhanced cd met 3 nummers en een bonus die alleen via uw computer is te zien en te horen. Muzikaal technisch is Trower een uitmuntend gitarist die met zijn Fender Stratocaster veel gevoel voor melodie en harmonie aan de dag legt, waardoor hij niet snel over the top klinkt. Omgekeerd juist, is hij meestal ingehouden in de weer, weet de spanning uitstekend erin te houden met accurate tempowisselingen en inventieve gitaarvervormingen. Zompig en een beetje log is het basisgeluid, dat me vaker dan in het verleden aan Jack Bruce doet denken, wiens zangstijl (timbre en dictie) al helemaal door zanger Davey Pattison geabsorbeerd lijkt te zijn. Davey en Robin, konden natuurlijk bij hun performance op onvoorwaardelijke support rekenen van bassist Glenn Letch en drummer Pete Thompson, die beiden flink wat grondwerk verrichtten.
[email protected] is een ouderwetse luistertrip van meer dan anderhalf uur, die het verleden nog eens sentimenteel in herinnering roept: joints onder handbereik, onderuit gezakt in de leefkuil (wie heeft ‘m nog?) en met een vanzelfsprekende missie: de wereld verbeteren. Dat waren nog eens (andere) tijden, maar Trower krijgt ook heden ten dage - met name in Amerika - nog steeds de handen stevig op elkaar voor zijn bluesrock met een snufje psychedelica. Van mij ook, want oude liefde roest niet of nauwelijks.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 33 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Delbert McClinton
Album:
Acquired Taste
Label:
New West Records
woensdag 12 augustus 2009
Hij had al twaalf studioalbums achter zijn staan en nog altijd zit mister boogie Delbert McClinton stevig in het muzikale zadel. Met “Acquired Taste” levert hij zijn dertiende geluidsdrager af, zit al meer dan 50 jaar in het vak en klinkt ook op dit ongeluksgetal zo fris als een hoentje. Deze noeste veteraan is inmiddels 68 jaar en weet nog steeds de juiste personen om zich heen te verzamelen om, met nieuwe versiering, je trommelvliezen te strelen. “Acquired Taste” werd geproduceerd door niemand minder dan Don Was (Rolling Stones, Bob Dylan, Bonnie Raitt). Muziekaal allemaal kanjers hoor. McClinton wordt bijgestaan door The Dick50, met o.a. Lynn Williams (drums), Steve Mackey (basgitaar), Kevin McKendree (toetsen, elektrische gitaren) en Rob McNelley (gitaren). Tekstueel pure zelfreflecterende songs. Geen plaat dus voor snel zappende, SMSende of Twiggerende jongeren die tegenwoordig alles met de paplepel ingegoten krijgen. Nee, dit is zoals McClinten het zelf mooi verwoord “Adult Rock ‘n’ Roll. I write from the sensibility of the people I knew growing up, and I grew up with all the heathens, the people who went to far before they changed and tried to make something of their lives. There are a lot of beautiful colors and stories, and much deserved joy in that” De plaat danst bij je naar binnen met het Jazzy ‘Mama’s Little Baby’. Daarna effe onderuit en uitdampen bij de soul ballad ‘Starting A Rumor’. McClinton weet ook nog steeds hoe een country hit zou moeten klinken. ‘Can't Nobody Say I Din’t Try’ doopt hij in een soort van Louisiana Big Easy Poor Boy dip. In dit nummer is de onlangs veel te vroeg overleden Stephen Bruton nog te horen. De funky soulvolle liedjes ‘Do It’ en ‘Cherry Street’ en ‘Cherry Street’ zouden zo uit de roemruchte FAME Studio’s in Muscle Shoals, Alabama ontsnapt kunnen zijn. Pikant en sensueel klinkt de tragische Cuban Rumba ‘She's Not There’. O ja, Rock ‘n’ Roll voor volwassenen? Fasten your seatbelts in ‘When She Cries At Night’. Kan zo nog wel even door blijven ratelen, denk echter dat het geen zin heeft. Morgen hoor ik waarschijnlijk weer andere opwindende dingen. Een docent vertelde mij ooit eens wat wetenschap is. “Wetenschap is weten op welke schap het staat”, propageerde hij altijd. Delbert McClinton parkeerde zijn verworven kennis op een van die schappen en verwoord zijn smaak, op “Acquired Taste”, nu zeer fris en monter. Hoe hete die docent ook alweer? Hij heeft gelijk gehad, wijsheid komt met de jaren.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 34 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Telegraph Canyon
Album:
The Tide And The Current
Label:
Spune Productions
dinsdag 11 augustus 2009
In 2007 en vorig jaar nog, in ongeveer hetzelfde tijdspad, ontdekte ik de fenomenale muziek van respectievelijk Bon Iver en The Low Anthem. Welnu luitjes zet je schrap want heb weer een gouden tip voor jullie. Het is de uit Fort Worth, Texas afkomstige zevenman formatie Telegraph Canyon. Telegraph Canyon bestaat uit Chuck Brown (bas, vocals), Chris Johnson (gitaren, vocals, banjo, harmonica), Austin Green (drums, belletjes en keyboards), Brian McCorquodale (pedal steel, piano, synthesizer en percussie) Andrew Skates (Orgel, piano, accordeon, gitaren en mandoline), Erik Wolfe (gitaren, vibes, bas en drums) en enige vrouw in het gezelschap Tamara Cauble op viool en vocals. Uit het instrumentarium kan je natuurlijk allang opmaken dat we hier te maken hebben met den stel multi-instrumentalisten die zijn weerga niet kent. Al dit schoons staat op het Spune Productions label waar ook ene Doug Burr en Glen Farris op huizen. Kent u ze nog? “The Tide And The Current” is de opvolger van het twee jaar geleden al door ons hevig gepromote “All The Good New”. Producer Will Johnson (Centro-Matic, South San Gabriel) zette de puntjes op de I zo te horen. De pikdonkere sound heeft plaats gemaakt voor krankzinnige scherpe arrangementen, die bij eerste luisterbeurt helaas niet op zullen vallen. “The Tide And The Current” klinkt gedreven maar ook zeer dynamisch georkestreerd. De opener ‘Into the Woods’ voelt alsof je op bezoek bent bij een goede operette. Intiem passeren geraffineerd tekstuele details de revue. ‘Shake Your Fist’ is een meeslepend liedje dat lijkt op een door Mike Oldfield georganiseerde Tubular Bell magical mystery tour. Een liedje als ‘A Light In The Field´ laat bijvoorbeeld `big oaks sway´, zou Nels Andrews zeggen. “The Tide And The Current” sluit af met een juweeltje. De intro van ‘Reels & Wires’ vertoond gelijkenis met Shane Alexander’s ‘The Sky Below’ maar maakt gaandeweg een bijna hypnotiserende zwenk. Nooit gedacht dat je met stilte in contact kon komen. Vindt je The Great Lake Swimmer, Fleed Foxes, Bon Iver, The Low Anthem of My Morning Jacket te gek dan is Telegraph Canyon absoluut major league. It not often happens that I recommend music to you. Always tried to stay away from plugging it through my reviews. However, sometimes you have no choice because the music simply blows you away. Just check out the new shady folk-rock music of Telegraph Canyon. This seven piece band, from Fort Worth, Texas, just released their second studio album called “The Tide And The Current”. The band creates an amazing authentic sound wave that makes your eardrum beats like it probably never did before. In the opener ‘Into the Woods’ it feels like you are watching and listening to a very cool classic opera. After a short break you step into the song ‘Shake Your Fist’. It drags you along in a kind of orchestrated Tubular Bell magical mystery tour. Even Mike Oldfield, the master himself, couldn’t done it better. “A Light in the Field” makes big oaks sway and rain red, if you catch my drift. The album closes with the best song on the album named ‘Reels & Wires’. The melody refers strongly to Shane Alexander’s song ‘The Sky Below’ but turn into a well done hypnotizing close harmony vocals. Never thought that silence could connect. If you like bands like Fleed Foxes, Bon Iver, The Low Anthem or My Morning Jacket, than Telegraph Canyon is major league for you. No question ask this band rocks. Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 35 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Arthur Godfrey
Album:
Broken Wings
Label:
Independent
maandag 10 augustus 2009
Je treft ze niet zo vaak aan, singer-songwriters die na hun schooldagen de muzikale carrière opzij zetten om een gezin te stichten en zelfs een vaste baan te nemen. In het geval van laatbloeier Arthur Godfrey blijkt dat nu juist de essentie van zijn liedjes. Het leven, leven, wees leerzaam, wees lief voor jezelf en voor anderen, blijf vooral jezelf en accepteer de gevolgen. Godfrey is één Amerikaan die weet dat op pof leven een luchtbel is. Godfrey drieëntwintig toen zijn eerste van drie dochters geboren werd. Hij werkte zich te pleuren bij de US Postal Service in Maine en groeide op in de ruige buitenwijk "Blue Collar" in Boston, Massachusetts. Hij pakte de draad pas weer op toen hij verhuisde naar Santa Cruz, California. Het gevolg was een prima live registratie in 2001 in de vorm van "First Night Live" en "East Side Of Town" uit 2001. In 2005 liepen we per ongelijk tegen zijn derde CD “Amen” aan. Zijn nieuwe CD “Broken Wings” ligt min of meer in het verlengde van de voorganger. Wat een prachtige doorleefde stem heeft die gozer toch! Zijn gruizige stem past perfect bij de liedjes die hij, voor deze gelegenheid samen met ene Gary Gallant, schreef. Niet alle tracks spreken tot de verbeelding maar de liedjes ‘Prodigal Son’, ‘King of the Little Magazines’ en ‘Born Black or White’, opgedragen aan vriend Cedric Dean die levenslang kreeg voor het dealen van Crack, moet je toch eens meelezen. Het stedelijk landschap en de atmosfeer van de omgeving, waarin Godfrey leeft, hebben duidelijk invloed op zijn songs. Daarom sluit hij volgens mij ook af met ‘Free To Be Me’, het had zo de soundtrack uit de film “Barfly”, met Mickey Rourke en Faye Dunaway in de hoofdrol, kunnen zijn. Arthur Godfrey hoef je niet te doorgronden hij meent wat hij zingt en neemt geen blad voor de mond. “Broken Wings” is een CD die je beroerd maar ook een die je aan het denken zet. Wat wil je nog meer?
Jan Janssen Artist:
Steve Postell
Album:
Time Still Knocking
Label:
immergent
zondag 9 augustus 2009
Zeggen de namen van o.a. John Oates, David Crosby, Waddy Wachtel, Leland Sklar, Jennifer Warnes en Peter Wolf je wat? Ja? Dan is misschien de hagelnieuwe CD “Time Still Knocking” van Steve Postell iets voor je. De Roots, blues, soul en mainstream georiënteerde rock, die deze uit Los Angeles afkomstige gitarist en liedjesschrijver maakt klinkt boven gemiddeld. De arrangementen en productie van de songs hebben een enorm hoog niveau. Kan haast ook niet anders want Postell opende een paar jaar geleden, samen met slagwerker Steve Ferrone (Average White Band) en producer John Jones (Duran Duran) een productiestudio in de wijk Burbank. Als je de in-lay mag geloven dan hebben maarliefst meer dan vijftig mensen, op de een of andere manier, een bijdrage geleverd aan deze CD. Meteen met de opener ‘It’s Coming Through’ wordt al duidelijk dat dit project niet over één nacht ijs is gegaan. Jaren zeventig harmony vocals, in de trend van The Eagles of C. S.N & Y in ‘Cath The Wind’. Een Traffic luchtje zit aan ‘Change In The Circle’, het daarop volgende ‘Straight For The Moon’ en ‘You’re Stil Here’. Een Little Feat groove bespeur ik in ‘You’re Still Here’ en door ‘Never Been To Memphis’ waait een frisse JJ Geils Band wind. Niets vernieuwende sound die heerlijk weg luistert. De plaat doet dus de titel “Time Still Knocking” alle eer aan.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 36 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Black John
Album:
The Soul Of Black John
Label:
Eclecto Groove Records
zaterdag 8 augustus 2009
Eddie Hinton en Otis Redding waren naar mensen die het Soul genre een compleet andere betekenis gaven in mijnmuzikale bestaan. Een bandje als MOFRO en of misschien nog verser in uw geheugen Ellis Hooks of een Eli "Paperboy" Reed doen dat ook. De crossover van Blues, Soul en Funk die dit soort artiesten maken is hip anno 2008/2009. Aan dit rijtje voeg ik nu dan ook ene John A Bigman toe. De CD The Soul Of Black John bevat het zoet van de beste ingrediënten daarvan. De onlangs veertig jaar geworden Bigman heeft zijn sporen verdiend. Hij komt volgens mij uit de hoek Fishbone en collaboreerde vorig jaar nog op “Love, War and the Ghost of Whitey Ford” van Everlast. Niets is volgens mij vreemd voor deze in Chicago geboren gast. Of het nu bij Eminem, Miles Davis of Bruce Hornsby was, alle takken van sport heeft hij zich eigen gemaakt. De liedjes en catchy refreinen plakken. Ze neuriën je in elk geval de hele dag door je hoofd. Dit alleen al getuigd van uitstekende toondichter kwaliteiten. Verder beschikt Bigman natuurlijk over een warm crispy stemgeluid die bij tijd en wijlen doet denken aan John Legend. Black John blijft dicht bij zijn Roots met keurig nette blues composities als “Last Forever’ en ‘Better Babe’. Knagend soul hoogtepunt op deze plaat is het liedje ‘Holiday Inn’ en het slot akkoord ‘Thinking About You’. Ik loop hier warm voor. Eerlijke crossover zoals die tegenwoordig meer uitzondering is dan regel.
Jan Janssen Artist:
Crosby, Stills & Nash
Album:
Demos
Label:
Rhino
vrijdag 7 augustus 2009
Met de albumtitel dEMOS komen Crosby, Stills + Nash meteen ter zake over de te verwachte muzikale inhoud. Twaalf (over) bekende songs van solo - en gezamenlijk werk, opgenomen in de creatief en commercieel vruchtbaarste periode van 1968 tot 1971. In twaalf uitgeklede, akoestische versies horen we hoe prachtig de geraamtes al waren van bijvoorbeeld Marrakesh Express, Chicago, Almost Cut My Hair, Déjà Vu, Love The One You’re With, Be Yourself, et cetera. Klassieke en fiere songs die, ook in deze hoedanigheid, eeuwigheidswaarde uitstralen. Volgens mij is er geen groep in de pophistorie te vinden, waarvan de leden de meest uiteenlopende composities tot een hecht geheel wisten te musiceren. Of het nou de toegankelijke pop van Nash was of de spannende jazzy songs van Crosby, dan wel de melodische melancholie van Stills, hun stemmen zorgden steevast voor honderd procent muzikale cohesie. Natuurlijk appelleert dEMOS aan gevoelens van nostalgie, maar behalve dat refereert het album toch vooral aan de allermooiste episode uit de popgeschiedenis. Zeker, mijn naakte waarheid en die ligt per definitie nooit in het midden.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 37 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Sam Baker
Album:
Cotton
Label:
Music Road Records
donderdag 6 augustus 2009
Eerst was er Mercy in 2004, vervolgens Pretty World in 2007 en eerdaags verschijnt (op het mede door Jimmy Lafave opgerichte label Music Road Records) Cotton, als de finale episode van een persoonlijke drieluik van de excellente singer-songwriter Sam Baker uit Austin, Texas. Hij, die tijdens een trip door Peru in 1986 te nauwer nood een treinaanslag (door de – nog altijd actieve – maoïstische guerrillabeweging het Lichtend Pad) overleefde, maar blijvende schade overhield aan gehoor, geheugen, spraak, hand- en beenmotoriek. In de lange periode van fysieke – en mentale revalidatie die volgde en de almaar opdoemende zingevingvraag over het brute voorval, vond hij een verwerkingsmanier door het schrijven van liedjes. Of beter: door het optekenen van filosofische, observerende en zelfreflecterende anekdotes, waarin verschillende personages figureren die, volgens Baker zelf, het mooie, moeilijke en bovenzinnelijke van het leven verbeelden. Waar(om) tezelfdertijd de een sterft en de ander overleeft, daarover met name handelt Mercy, vormen dankbaarheid en schoonheid van het leven de rode draad in Pretty World en staat vergeving centraal in het dertien stukken bevattende Cotton. Opnieuw een indrukwekkende songcollectie vanwege de surrealistische teksten, emotionele gelaagdheid en de sterk melancholische context, waarmee hij zo fijnzinnig zijn wisselende gemoedstoestand van worsteling, berusting en acceptatie tot uitdrukking brengt. De muzikale invulling is, op een paar uitzonderingen na, wederom akoestisch en van een uitgekiende diversiteit. Maar tevens rijker door het ontroerende pianospel van Steve Conn in het instrumentale tussenstuk ‘Say The Right Words’, in de elke vezelrakende reeks ‘Signs’, ‘Angel Hair’, ‘Bridal Chest’ en albumsluiter ‘Snow’. Is het niet de piano, dan zorgt het verstilde en droef stemmende vioolgeluid van coproducer Tim Lorsch in ‘Moon’, ’Mennonite’ en traditional ‘Who’s Gonna Be Youe Man’ voor constant hoog kippenvel of anders wel de huilende pedalsteel van Mike Daly in ‘Angel Hair’. Incidenteel is er de elektrische gitaar zoals in ‘Palestine I’ (dat trouwens voorafgegaan wordt door het akoestische ‘Palestine II’) en drums in het titelnummer. De sterkst instrumentele afdruk komt natuurlijk van Sam Baker zelf, met zijn karakteristieke halfzingende, halfdeclamerende stemgeluid, dat regelmatig gezelschap krijgt van de prachtige tweede stem van Chris Baker-Davies en/of ondersteund wordt door de mooie harmonieën van een viertal achtergrondzangers. Artistiek muzikaal is Cotton de vervolmaking van Mercy en Pretty World. Sam Baker weet als geen ander zijn levenservaring en – opvatting in zeer intense songs te gieten. Dieproerend.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 38 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Joshua Singleton
Album:
Untitled
Label:
Independent
woensdag 5 augustus 2009
Joshua Singleton komt uit Jackson, Tennessee en mag zich gelukkig prijzen omdat hij opgroeide te midden van een zeer muzikaal gezin. Opa trok op met Elvis, zijn vader was een prediker en moeders schreef aan de lopende band liedjes. Misschien kent u zijn broer Jonathan ook wel, die is behoorlijk populair in de Nashville country scene. “What ever” de religieuze noten en teksten kregen beide heren met de paplepel in gegoten. “However”, bij Joshua’s pakt het net even iets anders en een stuk forser uit. Op zijn titelloze CD drogeert hij je met gevarieerde muziek die je niet zomaar in een vakje kunt stoppen. Zo hoor je hier en daar onvervalste Delta Blues, Rockabilly en pakkende country rock. Tot voorkort had hij daarmee vooralsnog alleen in Frankrijk en Scandinavië succes. Pas in 2004 verfijnde hij zijn eigen sound waardoor hij ook begon op te vallen in zijn eigen land. In zijn liedjes verwerkt deze beleefde jongeman de nodige religieuze waarde en normen die niet of nauwelijks opvallen. Toch bespeur je een boetesacrament met twijfels en onzekerheid. De biechtvader is de luisteraar, aan hen lijkt het om zijn begane zondes te vergeven. Met liedjes als de opener ‘Take Me To The Water’ en het daarop volgende ‘Another Sunday Morning’, valt er maar weinig te kwijtschelden lijkt mij zo. De knaap heeft talent en mag, wat mij betreft, zijn boodschap wereldwijd verkondigen. Er zijn voorbeelden te over dat goed gemaakte relimuziek niet wanstaltig hoeft te zijn. Joshua Singleton is daar een prima en levend voorbeeld van.
Jan Janssen
Artist:
Carus Thompson
Album:
Creature Of Habit
Label:
Valve Records
dinsdag 4 augustus 2009
Creature Of Habit heet de nieuwste CD van de uit Fremantle, Australië afkomstige singer-songwriter Carus Thompson. Veel weten we niet over hem. Wat ik wel weet is dat hij samen met Joseph Parsons door Australië toerde. De twee hebben ook twee dingen gemeen, beide bedienen delen het marksegment Duitsland en vormt dan ook hun tweede thuisland. Ook Carus Thompson is een zeer getalenteerde artiest die in Nederland meer aandacht verdiend als die hem nu toekomt. Met dit “schepsel van de gewoonte” zou daar ook weleens verandering in kunnen komen. Als bonus zit er overigens nog eens de Live CD “Live At Tube Temple Studio’s” bij. De liedjes werden begin juni 2008 opgenomen in Solingen. “Creature Of Habit” bevat echter tien lekkere korte catchy tracks die muzikaal variëren van folkrock tot pop. De songs klinken, met uitzondering van Eye Of The Storm, aangenaam en zijn zorgvuldig georkestreerd. Subtiele trompet en hoorngeschal, dwarrelend mandolinespel omhuld door een strak spelende rhythm sectie, bestaande uit Brad Jones (bas) en Ian Kitney (drums), zorgen voor puur luisterplezier. De live sessie CD zit erbij en schetst een beeld hoe Thompson solo live on stage klinkt. Fans zingen uit volle borst mee en kennen hun teksten in bijvoorbeeld ‘Gonna Leave This Town’. Carus Thompson maakt een verdienstelijke plaat die eigenlijk zou moeten opvallen. Zonder ook maar één negatief woord opgeschreven te hebben over deze plaat, denk ik dat de wens van mijn gedachten te groot is.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 39 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bright Lightning
Album:
Taking A Vacation From Me
Label:
Playground Music
maandag 3 augustus 2009
Dat we uit Scandinavië de nodige hooggeschoolde alt country en folk kunnen verwachten is voor de meesten geen verrassing meer. Een singer-songwriter die zich dan “Bright Lightning” noemt zal echter weldegelijk wenkbrauwen doen fronzen. Wat hebben hier weer te pakken? Deze uit California afkomstige Amerikaan raakte tijdens een studentenuitwisseling in 1985 verliefd op een schone, waarschijnlijk blonde, Zweedse. Hij pakte zijn koffers en woont sindsdien dus in het land van de Gauten en de Svear. Het leven in een kleine stad, de zoektocht naar de ware liefde en de nodige zelfreflectie kleuren zijn nieuwe CD “Taking A Vacation From Me” tekstueel in. De cover kleurt donker en Bright Lightning’s zwaar getatoeëerde lijf zetten je in eerste instantie lichtelijk op het verkeerde been. Wat je namelijk muzikaal voorgeschoteld krijgt is een lekkere mix van een jonge Steve Earle, The Counting Crows, Nick Lowe en Cracker. Daar komt nog bij dat ene Sami Kuoppamàki de plaat knap en erg fris heeft geproduceerd. Meezingers als ‘Lifetown’ en “Walking the Streets (For Maria)” kunnen zo de hitlijsten in. Ook het liefelijke en samen met Maria Hänninen gezongen: ‘The Way She Wears Het Dress’ heeft het een en ander in zich. Maar echt commercieel wordt het nooit. Luister maar naar ‘We Read The Lefsetz Letters’. De Amerikaanse Zweed veegt daar, net als overigens David Lowery (Cracker) dat ooit deed met Virgin Records, de vloer aan met alle hyena’s in de muziekindustrie. Bright Lightning is echt z’on plaat die je even meeneemt naar een ander gevoel. De dagelijkse spanningen gutsen van je af. “What’s in the name”, mooi gedaan en gevarieerd gebracht.
Jan Janssen
Artist:
Ryan Bingham
Album:
Roadhouse Sun
Label:
Lost Highway
zondag 2 augustus 2009
Vier jaar geleden kwam Ryan Bingham met het in eigenbeheer uitgebrachte ‘Wishbone Saloon’. Lost Highways Records zag het daarna helemaal zitten met dit Americana goudhaantje en bracht vervolgens Bingham’s officiële debuutalbum “Mescalito” op de markt. Een droomdebuut, wat mij betreft! Jammer genoeg ging in Nederland de plaat ten onder in de grote masse en werd Bingham vooral wereldberoemd bij fijnproevers. De achtentwintig jarige singer-songwriter etaleert zich, op zijn nieuwe plaat “Roadhouse Sun” opnieuw met glasheldere Texas Americana. Evenals op “Mescalito” drukken ex Black Crowes gitarist Marc Ford en drummer Anthony Arvizu een behoorlijke stempel op deze plaat. De twee laten Bingham van zijn sterkste kanten excelleren en geven daar vorm aan door nog strakkere en stevigere arrangementen. Van het liedje ‘Bluebird’ drupt bijvoorbeeld een specifieke John Bonham (Led Zeppelin) stomp vanaf. Bingham klinkt groots in robuuste tracks als de opener ‘Day Is Gone’, ‘Endless Ways’, ‘Change Is’ en het uiterst dansbare ‘Hey Hey Hurray’. “Beton”, ja dat is het woord waar ik naar zocht. Melodieus glad en lekker gevarieerd klinken: ‘Dylan's Hard Rain’ en ‘Country Roads’. In vergelijking met “Mescalito” mag: “Roadhouse Sun” een prima opvolger genoemd worden. Bingham is een vakman die van de hoed en de rand weet, goede mensen om zich heen verzameld en vooral doet waar hij goed in is. Fascinerende muziek die beelden in je los maakt. Deze gast overdondert, hoogste tijd voor definitieve Europese erkenning dus.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 40 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Israel Nash Gripka
Album:
New York Town
Label:
Continental Record Services
zaterdag 1 augustus 2009
Volgens mij mogen we ons opmaken voor een zomer en najaarsoffensief van de nog jong ogende Amerikaanse singer-songwriter Israel Nash Gripka. Verschillende Alt Country luistergroepen, die ons land gelukkig nog rijk is, propageerde Gripka’s muziek vorig jaar al. Een trouwe Roepaen gast liet mij onlangs zelfs weten dat hij, in alle anonimiteit, al jaren Gripka’s debuut EP “Prelude”, in zijn auto had liggen. Kortom, de mond op mond lobby lijkt gewerkt gedaan te hebben. Gripka’s “New York Town” werd ook onlangs opgepikt door het Continental Record Services label in Wageningen. Hopelijk wordt Gripka’s debuut CD nu ook meteen bij een breder publiek onder de aandacht gebracht, want laten we maar meteen met de deur in huis te vallen, dat verdient deze plaat ook. Met alle respect voor de kleine Alt Country groep, deze plaat heeft hit potentie. Om te beginnen bij het tweede liedje ‘Pray For Rain’. John Fogerty’s stem is dan niet ver weg. Creedence fans moet dit en liedjes als ‘Confess’ en het gedreven ‘Concrete’ aanspreken! De plaat stijgt, wat mij betreft, naar grote hoogte in songs als ‘Bricks’, het kronkelig zwalkende ‘Either Way’ en de piano balled ‘Beautiful’. Gram Parsons of, misschien wat meer van deze tijd, Ryan Adams zou dit ook gemaakt kunnen hebben. Deze moderne niet revolutionaire vernieuwde muziek treft je muziekhart. Met andere woorden een plaat die een brug kan bouwen tussen het hectische stads en plattelandsleven. “New York Town” verbroederd en is een lust voor het echte muzikale oor.
Jan Janssen
Artist:
Delaney Gibson
Album:
The Worst Kind Of Way
Label:
Independent
maandag 20 juli 2009
Je hebt laat en vroeg bloeiers in het singer-songwriter circuit. In de vorm van de uit California afkomstige Delaney Gibson dient zich dit keer een “early bird” aan. Onder het motto “Mooi is saai en perfect is niet opgepoetst” levert ze, op haar vierentwintigste, haar derde CD af. “The Worst Kind of Way” is de opvolgen van “Unattached” (2004) en de EP “Cruel and Beautiful” uit 2006. De laatst genoemde EP bracht Gibson al op verschillende grote Europese podia. Gibson toerde twee jaar geleden in de EU met ondermeer Barbara Streisand, Barry Manilow en Andrea Bocelli. Opmerkelijk is het dan dat ze nog niet is opgemerkt bij het mainstream publiek. Al luisterend naar “The Worst Kind of Way” kan je daar dan ook wel iets bij voorstellen. De folk en alternatieve poprock muziek, haar geavanceerd gitaar en pianospel en Gibson’s uitgebalanceerde stem maken het bepaalt geen makkelijke luistergang. De melodieën en arrangementen van de liedjes maken onverwachte draaiingen. Je vraagt je in eerste instantie af, hoe zit ik dit uit? Neem dus gerust even de tijd om liedjes als “I’m Alive” en de binnensluipende titeltrack echt te ontdekken. De banjo bewerking in “Push” heeft iets weg van Nelly Furtado, maar dan met meer spiermassa. Het slimme Dobro spel en Gibson’s zangbereik in “I Think I Have OCD” doet weer denken aan bijvoorbeeld Patricia Vonne. Opvallende tekstvlagen in het liedje “Champagne and Cyanide”. “I have an elegant complex, the more I have the more I lack” even later “I got a nuclear bomb for a brain. Men ready to die an entire fleet”. Hallo, hoe kom je erop? Onvoorspelbaar ook de hiddentrack “Je ne t’aime pas”, het is potjandorie bij opera? Het producer duo Andrew Synowiec (Marc Anthony, Aimee Mann) en Jesse Siebenberg (Supertramp) laten deze welopgeleide “early bird” behoorlijk haar gang gaan. Niet echt een CD waar echte Roots liefhebbers op zitten te wachten, maar beslist wel een voor diegene die voor de betere mainstream muziek gaan.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 41 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Drive By Truckers
Album:
Live From Austin
Label:
New West Records
zondag 19 juli 2009
Op het vorig jaar verschenen album ‘Brighter Than Creation’s Dark’ stuurde Drive – By Truckers hun muzikale koers enigszins bij. Zonder het typische southern rock (&roll) geluid te verloochenen, werd een aantal nummers rijkelijk gelardeerd met pedalsteel en toetsen. Dit wat bredere geluidsspectrum, de grotere transparantie en een sensitievere voordracht werd door het publiek hooglijk gewaardeerd met mooie plaatsen in de jaarlijstjes. In aanloop naar het in september a.s. te verwachte album met rariteiten- en onuitgebracht materiaal ‘The Fine Print’ verblijdt band en label ons alvast met beeld- en geluidopnames van hun ‘Live From Austin Texas’ optreden, in de reeks van het magnifieke tv-muziekprogramma ‘Austin City Limits’. Met beide releases zou, naar verluidt, het New*West tijdperk uitgeluid worden. Omdat het optreden een half jaar na het uitbrengen van ‘Brighter Than Creation’s Dark’ plaatsvond is de relatief ruime aanwezigheid van vijf tracks van die plaat niet onlogisch. Uitgezonderd het album ‘Pizza Deliverance’ zijn alle zes studioalbums met een of twee nummers vertegenwoordigd. Een uitsnede slechts van hun repertoire, daar waar het makkelijk ook een dwarsdoorsnede daarvan had kunnen of moeten zijn. Een kritische kanttekening, maar niet gemopperd want de dertien tracks – op één na allemaal gezongen door de bandnucleus Hood en Cooley –zijn een lust voor oor en oog. Typerend voor de toegenomen dynamiek van de band is de rustige akoestisch start met twee countrysongs ‘Perfect Timing’ en ‘Heathens’, waarna de rockers ‘A Ghost To Most’ en ‘The Righteous Path’ het tempo flink opvoeren, om dan voor even stoom af te blazen middels de sfeervolle ballade ‘I‘m Sorry Huston’ die, ondanks haar toononvastheid, vol sfeer gezongen wordt door bassiste Shonna Tucker. Deze setindeling herhaalt zich tot het einde met de rockers ‘3 Dimes Down’, ‘Putting People On The Moon’, ‘The Living Bubba’, ‘Let There Be Rock’ en afsluiter ‘Marry Me’, in afwisseling met de grandioze ballades ‘Space City’, ‘Zip City’ en het sublieme elf minuten durende ‘18 Wheels Of Love’. Volkomen duidelijk dat DBT live (nog) beter uit de verf komt, dan op hun studioplaten. Die straffe, ronde, ingehouden, smerige, vette, gevoelige, opzwepende, kolkende, emotievolle sound, is een combinatie die ik sinds ‘Get Yer Ya-Ya’s Out!’ van The Rolling Stones niet meer gehoord heb. Door deze charismatische, sensibele en geoliede rockmachine, word je meegesleurd en je wilt dat het nooit zal ophouden. Dat hoeft en zal ook niet gebeuren, in mijn nopjes als ik ben met dit voorbeeldig in beeld en geluid vastgelegde optreden op een mooie septemberavond afgelopen jaar, in de fijnste muziekstad ter wereld, Austin in Texas.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 42 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Sumner Brother
Album:
Untitled
Label:
Independent
zaterdag 18 juli 2009
De onverbloemde openhartigheid waarmee de Canadese Sumner Brothers, Bob en Brian, in hun songs persoonlijke emoties en frustraties de vrije loop laten, is even ontroerend als schokkend. Dit in duisternis gehulde album is een combinatie van diepgaande teksten en treurige melodieën, die de luisteraar vrije toegang biedt tot elke spelonk van hun ziel. Wat dat betreft spant het door Brian geschreven liedje ‘Pain’ de kroon. Ter illustratie daarom enkele tekstregels: “I better look over what I got cause it won’t last long I better look over what I got Long live pain, long live pain The price we pay tot live is fair But it holds us down and takes our strength”. Maar in elk van de elf composities, inclusief twee covers van The Carter Family en de traditional ‘Yeah Blue’(een bizar aflopende story over een hond), zoekt verdriet, woede, wanhoop, machteloosheid, wraakzucht, eenzaamheid en berusting een (uit)weg naar buiten, middels de stripdown songstructuren en de venijnige, geëxalteerde, dan wel gelaten zangpartijen van beide broers. Het is een unieke versmelting van flarden rock, blues, folk, country, die hoogstens iets refereert aan het ongepolijste geluid van The Felice Brothers, Ramsay Midwood en soms The Band. Medeverantwoordelijk voor deze emotioneel doorweekte sound, zijn de vaste bandleden, bassist James Meger en drummer Mike Ardagh en de soms assistentieverlenende steelgitarist Jake Cataford, toetsenist Brandon Smith en mandolinespeler Sam Parton. Dit naamloze album zal, hoop ik, toch geen anoniem bestaan hoeven lijden?
Huub Thomassen
Artist:
Matthew Davies
Album:
Highway Specific
Label:
Independent
vrijdag 17 juli 2009
Alweer een goedkoop zeefdruk karntonnen CD omhulsel om te knuffelen. Het is Matthew Davies tweede album “Highway Specific”. Kende beste man niet en het lijkt erop dat hij niet bepaald staat te trappelen alles over zichzelf zomaar prijs te geven. Hij komt uit Milwaukee, Wisconsin en maakte een aantal jaren geleden zijn debuut met de CD “Road Song”. Dat is het wel zo’n beetje wat ik u nu kan berichten en wat hijzelf kwijt wil op MySpace en zijn website. Samen met producer Jon Christopher Hughes hebben ze een interessant luisterplaatje gemaakt. Kort maar krachtig, met maar negen nummers, daalt Davies roots folk met een vleugje blues fluweelzacht op je neer. Denk aan oude Nick Drake werkstukken die verpakt wordt met Woody Guthrie bedrukt papier waarom vervolgens een Neil Young lint gestrikt zit. Kortom, zijn stuk voor stuk compositie en arrangementen die je tegenwoordig zelden aantreft. Opvallend is dat het enige elektrische bandgeluid liedje ‘Wichita’ er met kop en schouders bovenuit steekt. Zou dus wat gepeperder kunnen de volgende keer. In Milwaukee klinken ze wel vaker zoals de herfst, niet te warm en niet te koud, maar precies okay. Hayward Williams, die ook meezingt op Davies plaat, bewees dit al in 2007 met zijn kraakheldere release “Another Sailor’s Dream”. “Highway Specific” doet daar dan zeker ook niet voor onder.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 43 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Charley Cruz & The Lost Souls
Album:
The Last Warrior
Label:
Sonic Rendezvous
donderdag 16 juli 2009
Dat de uit Dordrecht afkomstige formatie Charley Cruz & The Lost Souls niet gespeend is van talent, was vier jaar terug al te horen op hun eerste album ‘Life On The Edge’. De met blues- en popomzoomde countryrockliedjes klonken fris van de lever, door de lichtvoetige toon, hoge toegankelijkheid en vaardige uitvoering. Die sprankeling is op ‘The Last Warrior’ gebleven, maar de veelzijdigheid is groter door een grotere diversiteit van de songs en de smaakvollere arrangementen. De door zanger-gitarist Charley Cruz en bassist DJ Ciggaar geschreven songs, worden erg mooi ingekleurd door het vindingrijke, ronkende en twangende gitaarspel van Jerry Brown. Het terloopse gebruik op een aantal nummers, van hammondorgel, würlitzer, piano, accordeon en steelgitaar, door respectievelijk Roel Spanjers en Dusty Ciggaar (gitarist van The Rhythm Chiefs en zoon van) zorgt voor een rijkere kleurschakering van het geheel. Maar producer Eric Spanjers had, naar mijn gevoel, wel een iets ruiger totaalgeluid over dit album kunnen leggen. De uitstekende live – reputatie die deze stoer ogende mannen bezitten, zou hiermee beter zijn weerspiegeld, zonder dat daarmee onmiddellijk afbreuk zou worden gedaan aan de tintelfrisse toonzetting van de plaat.
Huub Thomassen Artist:
The Mystix
Album:
Down To The Store
Label:
Mystix Eyes Records
woensdag 15 juli 2009
Voordat drie jaar terug in Boston de groep The Mystix werd geformeerd, hadden vier van de vijf leden al een mooie conduitestaat als begeleider opgebouwd. Een greep daaruit: Bobby Keyes was gitarist bij Jerry Lee Lewis; Marty Ballou was bassist bij Duke Robillard en John Hammond; toetsenman Tom West hielp Susan Tedeschi en Peter Wolf; drummer Marty Richards was ooit onderdeel van The J. Geilsband. Zanger Jo Lily (met een gekruiste stem van John Hiatt en Willy Deville) had in de regionaal opererende rhythm & bluesact Duke & The Drivers een leidende rol en dat heeft hij, als frontman van The Mystix, feitelijk nu weer. Deze samenbundeling van ervaringen heeft op ‘Down To The Shore’ twaalf ijzersterke songs gegenereerd, waarbij zo’n beetje alle stijlen waar rootsmuziek, als overkoepelende term, voor staat aan bod komen. Puntige countryblues & folk in het titelnummer; stompende rhythm & blues in Good Deal Lucille; zweterige gospel & soul in I’ve Been Scorned; springerige rockabillyfunk in ‘Get Right’; vingerknippende jazzswing in ‘That’s What You To Me’; meedeinende country in ‘Nothing Between’. Muzikaal bezit ‘Down To The Shore’ geen verassingen, wel een mooi uitgebalanceerde diversiteit en is als zodanig een liefdevol samengestelde bloemlezing uit het Amerikaanse muziekarchief.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 44 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Handsome Family
Album:
Honey Moon
Label:
Carrot Top Records
dinsdag 14 juli 2009
The Handsome Family is het echtpaar Rennie en Brett Sparks uit New Mexico, dat sinds 1983 actief is in de muziek. De beste albums die zij tot dusverre hebben gemaakt, zijn afkomstig van zo’n 10 jaar geleden. Vooral “Through The Trees” (1998) is een schijfje dat ik nog regelmatig draai. De taken zijn goed verdeeld bij dit stel. Rennie levert haar teksten (veelal morbide met een knipoog) aan, waarna Brett er muzikaal mee gaat stoeien. Hun specialiteit is met name het componeren van ouderwets aandoende ‘murderballads’. Op hun achtste album “Honey Moon” vieren zij hun twintig jarige huwelijk met twaalf liefdesliedjes. Het album opent met het aandoenlijke “Linger, Let Me Linger”, waarbij Brett zich ontpopt als een ware ‘crooner’. De romantiek druipt er van af in deze Tin Pan Alley achtige song. In de song “The Loneliness of Magnets” wordt dit stijltje nog eens herhaald. “Little Sparrows” is een fraaie ‘country tune’ en “When You Whispered” is geïnspireerd door de geweldige muziek van country duo’s als The Louvin Brothers en The Delmore Brothers. Het muzikale spectrum is breed. Brett zingt ook een song in de geest van de sensuele soul van Al Green. De song “My Friend” is hiervan een probeersel, maar dat kan de goede man maar beter laten. Bij het luisteren van dit liedje krijgt men meteen de gedachte dat Brett -zo snel als maar kan - zangles moet gaan nemen. Al met al is “Honey Moon” een leuke onderhoudende schijf, maar stiekem wacht ik op een ware opvolger van het klassiekertje “Through The Trees”.
Paul Jonker
Artist:
Eric Brace & Peter Cooper
Album:
You Don't Have To Like Them Both
Label:
Corazong Records
maandag 13 juli 2009
De muziekjournalisten Eric Brace en Peter Cooper hebben onlangs een spraakmakend debuut gemaakt met de hilarische titel “You Don’t Have To Like Them Both”. Eric is bekend van zijn recensies in The Washington Post. Daarnaast is hij al jarenlang bandleider van Last Train Home. Peter Cooper schrijft zijn ‘stukkies’ voor een ander gerespecteerde krant, namelijk The Tennessean. Vorig jaar debuteerde hij als singersongwriter met een opvallend schijfje “Cautionary Tales”, dat door het Nederlandse platenlabel Corazong Records op de markt werd gebracht. Nadat Eric zich in Nashville vestigde, trad hij regelmatig met Peter Cooper in het singersongwriter-circuit op. De samenwerking beviel zo goed dat zij gezamenlijk gingen toeren (ook in Nederland). Hun debuut klinkt als een klok. De liedjes klinken glashelder. De cd opent met een song van Eric Brace. “I Know A Bird” is een ontroerende track over verlies en pijn. Niemand minder dan Tim O’ Brien geeft met zijn huppelende banjo extra cachet aan deze aangrijpende song. Peter Cooper kwam met twee liedjes: het luchtige “Denali, Not McKinley” (een soort geschiedenis-les) en het hilarische “The Man Who Loves To Hate”. Voor de rest zijn het met zorg uitgevoerde covers, zoals “Omar Blues#2”(David Olney), “Lucky Bones” (Jim Lauderdale) en “Yesterdays and Used to Be’s” (Todd Snider). De echte uitschieters zijn het traditionele liedje “Her Bright Smile Haunts Me Still” en Kristofferson’s “Just the Other Side of Nowhere”. Dankzij de prachtige muzikale inkleuring van de muziek door onder meer Steel Guitar Hall of Fame-lid Lloyd Green en keyboard/accordeonspeler Jen Gunderman is het een zeer luisterrijk country-album geworden. Een aanrader voor alle country-liefhebbers.
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 45 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tiny Vipers
Album:
Life On Earth
Label:
SubPop Records
zondag 12 juli 2009
Tiny Vipers stond op één zonnige november zondagmiddag in 2008 op Podium Roepaen in Ottersum. Hoewel het, qua podium presentatie, even schakelen droop de muzikale kwaliteit van het podium. Op haar hagelnieuwe CD “Life On Earth” ontfutselt de uit Seattle afkomstige Jesy Fortino, aka Tiny Vipers, bij mij wederom een paar vreugdetraantjes. Op de opvolger van het in 2007 verschenen: “Hands Across The Void” ontvouwt er zich een aaneenschakeling van beklemmende, bijna beangstigende liedjes die je een brok in de keel bezorgen van hier naar Tokyo. Tegenover haar minimalistische gitaarspel zet deze kleine schicht een dijk van een stem neer die sterk doet denken aan Lisa Germano of een Sinéad O'Connor. Dit bijt en knaagt en houdt je bij de les! Subtiel mondgefluit in ‘Development’ en ‘Tiger Mountain’ die beiden ruim zes minuten duren. Prachtig! Nee, een ander voorbeeld ‘CM’! Dit is het kortste nummer (drie minuten) op deze plaat. Wat een stiltes en concentratie! De titeltrack duurt zelfs meer dan tien minuten, het laat je geen seconde los. Producer Andrew Hernandez laat Tiny Vipers echt van haar beste kant klinken. Deze organische Trans beluister je het best aan de oevers van een waterloop of plas, ver weg van alle drukte. Een lichte verkoelende zomerbries door je haar, terwijl de zon steeds donkerder opkleurt. Idealistisch beeld misschien maar luister toch eens naar ‘Twilight Property’ en u weet precies wat ik bedoel. Ik heb het nu ook helemaal tussen de oren zitten wat Tiny Vipers bedoeld met “Our actions reverberate in unexpected ways”.
Jan Janssen
Artist:
Angie Stevens
Album:
Queen Of The Mess
Label:
Boss Koala Records
zaterdag 11 juli 2009
Schijn bedriegt, of niet, of toch weer wel?. Angie Stevens staat op de cover van haar nieuwe album “Queen Of This Mess” wel erg onschuldig opgesteld tussen de uitgroeien van het southern Spanish Moss. In de ouderwetse CD bakken zou dit bij muziekrechercheur onherroepelijk geleidt hebben tot “laat maar”. Gelukkig voor haar en een klein beetje voor u leven in een ander tijdperk en ontdekken we nieuwe muziek, met alle toeters en bellen, via de digitale snelweg. Stevens derde album staat bol van country afgeleide muziek stijlen als Americana, Alt. country en country folk en pop. Stevens stem heeft iets weg Cyndi Lauper maar meert ook aan, aan de bolders van Kasey Chambers of een Patty Griffin. Tekstueel put deze vanuit Denver opererende singer-songwriter, uit door haarzelf gecreëerde karakterfiguren die bij u en mij bekend voorkomen. Alledag profiteurs, stemmingmakers en zelf ingenomen manipulatoren, die geen spat geïnterneerd zijn in hoe het met je gaat, passeren het toneel. Dat allemaal projecteert Stevens in een liefelijke sfeer waar de onschuld vanaf druipt. Die combinatie is werkelijk fascinerend om te horen. Ze laat er ook geen onduidelijkheid over bestaan, zij is de beienkoningin. Ze straalt een sterke sociale betrokkenheid uit in liedjes als ‘Give It On Back’ en ‘Coming Home’. Individuen tellen niet mee, luister maar naar ‘Accidentally Smilling’. “Queen Of This Mess” lijkt een karikatuur op de bekende levenswijze van het bijenvolk. Stevens waant zich het middelpunt daarvan.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 46 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Matt Schofield
Album:
Heads Tails & Aces
Label:
Nugene Records
vrijdag 10 juli 2009
Als ik het CD profiel geloven mag heeft Matt Schofield zich, afgelopen decennium, langzaam maar zeker weten te nestelen in top van de Britse Blues scene. Schofield, geboren op 21 augustus 1977 in Manchester, laat er op zijn nieuwe CD “Heads Tails & Aces” inderdaad geen gras over groeien, hij is de bluesman waar we in de toekomst rekening mee moeten gaan houden. Deze fraaie melodieuze plaat kan zich moeiteloos meten met de beste platen van gitaarbeulen in het bluesgenre. Sluit je ogen en denk bijvoorbeeld aan Albert Collins, Albert King of zelfs een beetje aan B.B. King. Open je ogen en constateer dat Schofield hoog blond en blank is. Deze gitaartijger weet wat hij geleerd heeft en weet ook waar het allemaal vandaan komt. Samen met toetsenist Jonny Henderson (Ian Siegal), bassist Jeff Walker en drummer Alain Baudry maakt hij het zich niet bepaald gemakkelijk. Luister maar eens naar de kraker ‘Better Man’ of de bijna negen minuten durende blues balled ‘Lay It Down’. Zingen is dan ook een vak en je zou willen dat zijn stem iets minder glad zou klinken. Maar goed, niet alles kan meezitten. Vooral niet als even later Duane Allman op s’en motorfiets door de hemel scheurt met op zijn iPot Schofield’s liedjes als ‘Stranger Blues’ en ‘Not Raining Now’. En dat laatste is zeker niet neerbuigend bedoeld. “Heads Tails & Aces” is echt een bijzondere bluesplaat die krachtpatsers in het genre zeker zal gaan vastnagelen aan de grond.
Jan Janssen
Artist:
Charlie Robison
Album:
Beautiful Day
Label:
Dualtone
donderdag 9 juli 2009
Een ironisch verhaal. De Amerikaanse country rock held Charlie Robison bracht vijf jaar geleden nog de CD “Good Times” op de markt. Er werd een heus feestje gevoerd. Ruwe bolster Robison trouwde met Dixie Chick Emily Erwin en werd later vader van zoon Gus en tweeling Juliana en Henry. Op zijn nieuwe CD “Beautiful Day” bezingt hij anno 2009 de ellende van zijn scheiding van diezelfde Dixie Chick en zo’n beetje alle verstrekkende gebeurtenissen die dat met zich meebrengen. Artistiek en muzikaal gezien ligt dit album in het verlengde van de voorganger. Het resultaat is zeven prima door zichzelf geschreven songs, drie perfect passende covers van Bruce Springsteen (Racing In The Streets), Bobby Bare Jr. (Nothin’ Better To Do) en Keith Gattis (Down Again). Ondanks de ontgoocheling, die zich hier en daar ontwikkeld in ordinair natrappen, hoor je een enorm speelplezier. Tien tracks die wederom het zoet in het Americana genre laten horen. Of Charlie Robison zich met dit comeback album nu ook in de EU de waardering zal krijgen is de vraag. Zou eigenlijk wel moeten kunnen denk ik zo. “Beautiful Day” overstijgt in ieder geval die middelmaat die Blue Highways 2009 zo fataal werd.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 47 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Benjamin Taylor
Album:
The Legend Of Kung Folk Part 1 (The Killing Bite)
Label:
Iris Records
woensdag 8 juli 2009
Jacob Dylan, Adrian James Croce, Jordan Zevon en Justin Townes Earle en ga zo nog maar even door, traden allen heel bewust in de voetsporen van hun vader. Bejubeld en neergesabeld, het is dan vallen en opstaan en soms is er geen kruit tegen gewassen. Respect en gedurfd vind ik het allemaal. Met veel bewondering luister ik dan ook naar Benjamin Taylor’s derde album “The Legend of Kung Folk”. U raad het al, Taylor is de zoon van James Taylor en is geboren uit het huwelijk met moeder Carly Simon. Anders dan zijn vader maakt Benjamin Taylor popmuziek die niet in een keer blijft plakken. Dat is nu precies de crux van deze plaat. The Killing Bite slaat pas toe als je hem wat vaker afdraait. Tijdens de mooie Hemelvaartdagen kneep hij mij pas en dat zegt in feite al genoeg. Een prachtige mooi weer plaat die bij tijd en wijle sterk doet denken aan onze kleine Australische vriend Xavier Rudd maar dan iets minder rauw. Het zijn stuk voor stuk moderne, melodieuze liedjes die knap met akoestisch gitaarspel worden bezegeld. Tekstueel heeft Taylor iets te melden. In ‘Something For Nothing’ en de piano ballade ‘After It’s Over’, met Jamie Cullum achter het klavier, gaat hij moeilijke maatschappelijke vraagstukken niet uit de weg. Ook Peter Calo, die veel met zijn moeder samenwerk, maakt zich als producer en pianist erg verdienstelijk op deze plaat. Het had misschien allemaal iets minder gepolijst gekund. Maar je kan lullen wat je wil, als je over zoveel talent beschikt en je kan dan ook nog eens beschikken over de crème de la crème in muziekwereld dan kan je dat toch niet gewoon maar negeren.
Jan Janssen
Artist:
Jason Isbell & The 400 Unit
Album:
Jason Isbell & The 400 Unit
Label:
Lightning Rod Records
dinsdag 7 juli 2009
Heb ooit eens ergens gelezen dat de switch, die Jason Isbell maakte, door voor een solocarrière te kiezen boven dat van bandlid blijven bij The Drive-By Truckers, te hoog gegrepen was. Vond het echt heel knap om dit meteen al te concluderen. Zijn solodebuut release “Sirens Of The Ditch” uit 2007, dat destijds nog wel uitkwam bij New West Records, was misschien wel niet een hoogvlieger maar toch viel er een enorm talent in hem te herkennen. Dat laatste onderstreept Isbell nu op de opvolger daarvan. Ondanks het feit dat hij alles alleen schreef draagt hij zijn nieuwe visitekaartje vooral op aan zijn begeleidingsband The 400 Unit. Samen met co-producer, drummer en engineer Matt Pence (Centro-Matic en South San Gabriel) dook hij de roemruchte FAME Studio’s in. Daar in Muscle Shoals, Alabama, waar wij in de zomer van 2008 in diezelfde studio nog een rondleiding genoten, schoof ook Isbell’s podiumbandje aan. Browan Lollar, Dery DeBorja en Jimbo Hart worden in het soulvolle ‘No Choice in the Matter’ warempel bijgestaan door een blazerssectie die klinkt als een klok. Net niet The Muscle Shoals Rhythm Section maar toch! Isbell was en is er alles aan gelegen zijn singer-songwriter imago van zich af te schudden. Eerlijk gezegd is hem dat aardig gelukt op deze plaat. Deze geniepige vakkundig gemaakte plaat zou eigenlijk vrij eenvoudig zijn weg moeten gaan vinden naar mensen die van het betere classic rock, pop en het soul genre houden.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 48 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Cameron McGill & What Army
Album:
Warm Songs For Cold Shoulders
Label:
Parasol Records
maandag 6 juli 2009
Het lijkt mij dodelijk als je een CD maakt waarop je naam en albumtitel nauwelijks te ontcijferen zijn voor het publiek. De in Champaign, Urbana, Illinois, geboren singer-songwriter Cameron McGill zou beter moeten weten want zijn nieuwe release “Warm Song For Cold Shoulder” is alweer zijn derde. Maar goed, dit is dan wel het enige minpuntje dat ik wil opmerken over deze magistrale langspeler. Zijn poprock, alt country en indie rock leunt op zijn ingenieuze begeleidingsband “What Army”. Darren Garvey op percussie, bassist Rodrigo Palma, Daniel McMahon op gitaren, Noah Harris-ivories en vox, Nathan Swanson op cello en viool en vocaliste Kathleen Bracken werken keihard zonder ook maar één moment uit de bocht te vliegen. Erg sfeervolle muziek die mij erg veel doet denken aan kruisbestuiving tussen Thomas Dybdahl, Ryan Adams en Ron Sexsmith. Het is niet eenvoudig u op paar nummers te attenderen die boven het maaiveld uitsteken. De opener ‘Not On My Side’ misschien? Nee of toch ‘Please Don't Let Me Down’ of toch het duet in het slotakkoord ‘Minor Suite’? Nee, het blijft moeilijk, ook na meerdere malen draaien veranderd je mening daarover. Het lijkt wel een verkleedpartij. McGill vermomt zich in karakteristieke figuren, hij speelt in zijn songs niet alleen de hoofdrol maar ook de bijrol en weet met zijn spannende uitdrukkingen te boeien. De liefde van deze toonkunstenaar komt van binnenuit en richt zich op de inhoud, toepasselijker kan ik het niet verwoorden.
Jan Janssen Artist:
Ad VanDerVeen
Album:
Faithful To Love
Label:
Sonic Rendezvous
zondag 5 juli 2009
Ad Vanderveen mag tot een van de excellente singer-songwriters van ons land worden gerekend. In ongeveer 25 jaar heeft hij een omvangrijk (Personnel, O’Neils, More Than A Song en solo), repertoire opgebouwd. Qua stijl worden de meeste van zijn albums gekenmerkt door de fraaie afwisseling van stevige, uitgesponnen gitaarrockers met rustige akoestische ballades en ongeacht de hoogte van het volume, met steeds veel liefde voor de melodie. Vooral het vorig jaar verschenen dubbelalbum Still Life, met een aantal songs dat zowel elektrisch als akoestisch werd uitgevoerd, is exemplarisch voor die muzikale houding. Misschien tegen wil en dank (zie hieronder), onderstreepte hij daarmee opnieuw zijn status van ‘de Neil Young van de lage landen’. Een erenaam, wat mij betreft. Op zijn nieuwe plaat ‘Faithfull To Love’ is voor het eerst, sinds zijn solodebuut ‘Travel Light’ uit 1993, sprake van een stijlbreuk. Daartoe uitgenodigd door de Engelse producer en vriend Matt Butler, vonden de opnames plaats in diens rustiek gelegen 18de eeuwslandhuis. In elf volledig akoestische songs, met onder meer Diana Jones’ ‘All my money on you’ en John Gorka’s ‘Houses in the fields’, presenteert Vanderveen zichzelf als een bezonnen en zelfreflecterende singer-songwriter. De liefde in al zijn facetten en zijn muzikale identiteit zijn daarbij de onderwerpen van onderzoek, zoals in het openingsnummer Love & Music’ meteen al duidelijk wordt: “In search of love and music my whole life has been” en verderop in het liedje ‘Wannabe’, zingt hij de regel: “Wannabe no wannabe, ‘wouldn’t wanna be Bobby D, wouldn’t wanna be Mr Young”!!! ‘Faithful To Love’ bezit inderdaad de beoogde huiselijke sfeer met tal van luisterrijke liedjes door de warme gitaarklanken en - stem van Vanderveen en niet te vergeten vanwege de kraakheldere duetten met zangeres Kersten de Ligny en de eclatante bijdragen van makker Jim Morrison op viool en mandoline. Een mijmeralbum dat je bij een knisperend vuurtje, in een zalig bezadigde sluimertoestand brengt. Waarschijnlijk alleen erg te appreciëren door de bedaagden onder ons.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 49 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Howlin' Bill
Album:
Live At Ancienne Belgique
Label:
Bertus Distributie
zaterdag 4 juli 2009
Nooit van rhythm & bluesman Howlin’Bill uit Antwerpen gehoord, terwijl hij met zijn band toch al tien jaar bestaat en ook twee studioalbums heeft uitgebracht. ‘Live At Ancienne Belgique’ werd vanwege het tweede lustrum opgenomen in dit muziekcentrum van Brussel. De band bestaat naast zanger en mondharmonicaspeler Howlin’ Bill, uit gitarist Little Jimmy, drummer Magic Frank en Walkin’ Winne. Geen Belgische klinkende namen, maar wel degelijk Belg. Met zestien nummers in ruim zeventig minuten, betreden Howlin’Bill en zijn bandleden de platgetreden (zij)paden van de blues. Een flink uitgemolken muzieksoort, maar mits met vaardigheid en enthousiasme gespeeld slaat er altijd wel een vonk over op het publiek. Bij Howlin’Bill zit het entertainen wel snor, want de voorman stookt met zijn doorrookte stemgeluid en gedreven mondharmonicaspel het vuurtje flink op. Het solide grondwerk van de ritmesectie en de vette gitaarpartijen van Little Jimmy, houden de vaart er goed in. De band schreef, op één na, alle nummer zelf, waar met name The Paladins en Omar (Dykes) & The Howlers model voor hebben gestaan. Krachtige ritmische blues, met flinke invloeden uit rockabilly, rock & roll en wat spaarzame countryelementen. Overbodig zijn de aankondigingen in het Engels. Collega Julian Sas bezit die dwangneurose al en dat is meer dan (erg) zat.
Huub Thomassen Artist:
Jackie Greene
Album:
Giving Up The Ghost
Label:
FreeWorld
vrijdag 3 juli 2009
Het Freeworld label melde een tijdje geleden dat men de nieuwe CD van de achtentwintigjarige Amerikaan Jackie Greene zou gaan uitbrengen. Op dat label huizen o.a. ook creatielievelingen als Clem Snide, Robin Trower, Steve Forbert en Cracker moet u weten. Deze jonge, uit Monterey, Californie afkomstige, singersongwriter en multi-instrumentalist past met zijn geslepen Americana rootsy poprock precies bij het bovengenoemde stelletje, als u het mij vraagt. Jackie Greene was trouwens tot voorkort voor mij een volledig onbekende. Onze eigen Rein attendeerde mij op diens zesde release “American Myth” uit 2007. Dit formidabele album krijgt nu een zeer verdienstelijke opvolger in de vorm van “Giving Up The Ghost”. Het gros van de liedje klinkt weer behoorlijk fris en vooral gevarieerd. Schaakmat sta je meteen al met de frivole opener ‘Shaker’. Songs als ‘Animal’, ‘Like A Ball & Chain’, ‘Uphill Mountain’ en ‘Don’t Let The Devil Take Your Mind’ gaan er daarna in als zoete koek. Muzikaal zit het allemaal perfect in elkaar. Je komt namen van o.a. Phil Lesh (Grateful Dead), Dave Hildalgo (Los Lobos), Pete Thomas (Elvis Costello) en pedal steel mirakel Greg Leisz tegen. Als je dat zo opsomt dan mag de naam van producer Steve Berlin natuurlijk niet ontbreken. In een aantal nummers is hij verantwoordelijk voor de toevoeging van een strak arrangeert blazersensemble. Een productioneel staaltje werk waar je U tegen kan zeggen hoor! Pure authentieke kwaliteit die je niet vaak meer tegen komt. De laatste maanden echter grossieren we er mee. Denk o.a. aan Peter Bradley Adams, Steve Reynolds, Mat Kearney en Jesse Brian Marchant, allemaal weten ze welke koers ze willen varen.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 50 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Russ Brown
Album:
The Fugitive Peace
Label:
Independent
donderdag 2 juli 2009
Singer – songwriter en gitarist Russ Brown uit Minnesota is een nieuwkomer die zowel een eenvoudige als ware muzikale filosofie erop na houdt: ‘Songs are like poker hands. If they don’t excite you, don’t play them’. In het geval van diens eerste album The Fugitive Peace, hoeft hij zich over zijn eigen opvatting weinig zorgen te maken, want zijn folk – en alt. countryliedjes zijn meer dan uitstekend voor het beroeren van gevoelige snaren bij de rechtgeaarde fan. Door de combinatie van voortstuwende ritmes in de snellere liedjes en de romantische sferen in de ballades, is het bij uitstek een plaat voor onderweg naar (n)ergens. Een album voor op de rustige snelweg waar nooit een eind aan komt, dat je in een dromerige toestand brengt en voor een tijdje laat ontsnappen aan de naakte werkelijkheid. Het rootsrockende openingsnummer ‘Las Vegas Blvd.’ – met mooi fuzzy gitaarwerk – is daarvoor de juiste opmaat, om via het lome ‘Dirtroads’, het hunkerende ‘Whiskey Chaser’, het liefdevolle ‘Fall Into Memphis’ en het berustende (afsluitende) titelnummer, daaruit weer vredig en wel te ontwaken. De tot de verbeelding sprekende liedjes worden door Russ Brown’s prachtig gezongen. Hij bezit een lekker luie, heldere stem met braampje. Voor de muzikale vormgeving was er de standaard line – up van drums, bas en gitaren, hier en daar aangevuld met harmonica, piano en harmoniezang. Russ Brown heeft met dit krokant klinkende album zijn kaarten op tafel gelegd. Play!!
Huub Thomassen
Artist:
Naomi Shelton & The Gospel Queens
Album:
What Have You Done, My Brother?
Label:
Daptone Records
woensdag 1 juli 2009
Ik heb een keurige (niet-christelijke) opvoeding gekregen. Mijn vriendjes waren de zoontjes van mijn buurman, de dominee van de al lang opgeheven Schranskerk in Leeuwarden. Voor nette mensen als mijn ouders (socialistisch) waren, gold: “Denk om je medemens, niet vloeken!” Maar godallemachtig, wat een mooie plaat is dit! Het is het officiële debuut van Naomi Shelton, jarenlang zong ze met haar sisters in een kerk in Alabama, en later solo in New Yorkse soulclubs. Met ‘What Have You Done, Brother?’ herleven de tijden (van de in Nederland zo sterk onderschatte) Sister Rosetta Tharpe (1915-1973)! Elvis Presley wist haar wel op waarde te schatten, hij bewonderde haar enorm. Dit is een “hartverheffende” plaat die liefde voor muziek met veel compassie op de luisteraar overbrengt, kortom geen doorsnee plaatje. Onder leiding van pianist Cliff Driver wordt een ouderwets goeie gospelmuziek, lekker analoog, over ons uitgestrooid, prachtige pure stemmen, een precies goed orgel (Jimmy Hill) en uitstekende gitaristen als Tommy Brenneck en Bosco Mann (beiden uit de Sharon Jones’ Dap-Kings). Maar bovenal die goddelijke stemmen van Naomi en haar drie mede gospelkoninginnen. Sam Cooke’s ‘Change Is Gonna Come’ is de afsluiter van deze “goddelijke” CD Ik mag niet vloeken, maar vooruit, heel klein dan, gvd wat een genot! Play en replay is mijn motto. Ben je allergisch voor gospel? Maar wel een liefhebber van pure soul? Blind aanschaffen!!!
Benny Mulder
woensdag 13 juni 2012
Pagina 51 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Christine Albert
Album:
Paris, Texafrance
Label:
MoonHouse Records
zaterdag 20 juni 2009
In de jaren vijftig was musette een populair muziekgenre, de muziek uit het toen nog verre en exotische Paris hoorde je regelmatig op de radio; Hilversum I of Hilversum II kende wekelijkse uitzendingen met orkesten als Addy Kleijngeld’s NCRV Musette-orkest Le Casse Musette en het AVRO-orkest Les Gars De Paris o.l.v. Frans van Capelle. Hieraan moest ik terugdenken bij het beluisteren van deze cd en tevens dacht ik dan: “Is dit belegen repertoire het bespreken wel waard voor rootsliefhebbers?” Nee dus, en het plaatje belandde op het stapeltje “ongeschikt”. Het gekke was dat ‘Paris, Texafrance’ regelmatig in een van mijn cd-spelers belandde en ik dan genoot van deze mij rustgevende muziek en onder de indruk kwam van Christine haar stem en het geweldige gemusiceer van o.a. haar echtgenoot Chris Gage (gitaar, piano en accordeon). De covers van Charles Trenet ("Swing Troubadour," "Ya de la Joie") en Edith Piaf ("Chante-Moi," "Hymne à l'Amour," and "Don't Cry,") worden afgewisseld met onverwachte nummers als Jesse Winchester's "L'air de la Louisiane" and "Un Prince en Avignon", dat Christine hoorde op een opname van Walter Hyatt; op het hoesje zegt ze hierover: ’Walter moves through my heart every time I sing it’. Ook Adam Mitchell’s “French Waltz” (vooral bekend in de uitvoering van Nicolette Larson) krijgt een fraaie vertolking met prachtig mandolinespel van Paul Glasse. Piaf’s ontroerende “Hymn à l’Amour” is een passende afsluiting van een uitstekende cd vol liedjes die niet iedere Real Roots Café-lezer zal bekoren, maar ik raad je aan om deze plaat toch een kans te geven. Wellicht raak je net als ik betoverd door de muzikale schoonheid van Christine Albert en haar briljante begeleiders.
Benny Mulder
Artist:
Megan Munroe
Album:
One More Broken String
Label:
Independent
vrijdag 19 juni 2009
Als je cover ziet kan je, je maar moeilijk voorstellen dat de uit Nashville afkomstige liedjesschrijfster en zangeres Megan Munroe “The kid was, who always had her head in the clouds and dirt in her hair” Deze beeldschone verschijning groeide op in de heuvels van Cascade in Sultan, Washington. Ze keek pas op latere leeftijd TV en heeft, naar nu blijkt, deze providerloze periode efficiënt benut. Ze is pas vijfentwintig en haar debuutalbum “Married To The Melody”, uit 2006, omschreef ze zelf als “ A road trip down memory lane with Shelby Lynn in the driver's seat and Shania Twain sittin' shotgun.” Ken de dit album niet en toch maak ik daaruit op dat ze nog veel moet leren. Geeft niet, ze is nu twee jaar verder en krijg de indruk dat ze dat laatste ter harte heeft genomen. Op haar tweede nieuwe CD “One More Broken String” geeft ze meer de richting aan. De combinatie Delta blues, modern Bluegrass en traditionele country muziek liggen niet zomaar voor de hand, maar smaakt, op “One More Broken String”, daar weldegelijk naar. Het opzwepende “Leaving Memphis”, het volgens mij zelfreflecterende “Nothing Is Easy” liggen prettig in het gehoor. Nee, het is geen Alison Kraus of Claire Lynch die je hier hoort, maar echt een jonge meid die op haar toekomst is voorbereid. De melodie van het “Pennies In The Ocean” komt bekend voor en zou wel eens gejat kunnen zijn. De zang en inhoud van het verhaal daarvan zijn er echter niet minder om. Nashville is zo’n stad waar je volgens mij altijd wel een band om je heen kunt verzamelen. Zo horen we o.a. Doug Deforest (Todd Fritsch), Brian Oaks, Tim Crouch (Dolly Parton), Robby Springfield (Todd Fritsch), R.P. Harrell (Sammy Kershaw), en Mike Kennedy op drums en percussie-instrumenten. Veerkrachtig album die liedjes laat groeien zonder dat ze echt uitblinken. Met haar stem, songwriting en uiterlijkvertoon moet ze in staat geacht worden ook potten te kunnen breken bij Americana fans.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 52 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Gina Villalobos
Album:
Days On Their Side
Label:
Face West Records
donderdag 18 juni 2009
Gina Villalobos stond drie jaar geleden op het Roots @ Roepaen festival. Het Real Roots Cafe vloog haar exclusief vanuit Spanje over en pikte haar op van vliegveld in Weeze in Duitsland. Het kleine meisje was boos op vliegtuigmaatschappij Ryan Air omdat ze een belachelijke bedrag moest bijbetalen voor het overgewicht van haar bagage. Om een lang verhaal kort te maken, we hebben Gina Villalobos zien ontploffen. Dat laatste hoor je, op haar vierde CD “Days On Their Side”, er overigens absoluut niet aan af. De opvolger “Beg From Me” (2003), “Rock N Roll Pony” (2004), “Miles Away” (2006) klinkt op s’en zachts gezegd berustend maar vooral ook gelaten. Villalobos borduurt vrolijk voort in het alternatieve Americana genre waar ook haar grote voorbeelden als Lucinda Williams en Rickie Lee Jones goed gedijen. Ze weet waar ze goed in is en dat doet ze dan ook. Ondanks het feit dat “Days On Their Side” geen akoestische nummers bevat blijft ze geloven in haar eigen productionele visie. Samen met Erik Colvin klutsende ze voor deze gelegenheid twaalf prettig in het gehoor liggende liedjes in elkaar. ‘Sun In My Eyes’, het daarop volgende ‘String It Out’ en ‘Falling Away’ blijven op de een of ander manier langer hangen dan de rest. Voor ‘Take A Beating’, ‘Pictures Of Pictures’ en ‘Second Chance’ heb ik even de tijd genomen. Deze meid van de tijd blijkt dan ineens een goudeerlijke tekstdichteres te zijn. De woorden straat poëzie wil ik dan niet in mond nemen maar jongens en meisjes het zit er niet ver vanaf. Gina Villalbos is een blijvertje. Had al een donkerbruin vermoeden toen ik voor het eerst haar KXLW Los Angeles Radio live demo (2004) in handen kreeg. “Days On Their Side” is echter weer een stap op de ladder van grote roem. Mijn voordeel van de twijfel heeft ze in ieder geval, nu die van u nog?
Jan Janssen Artist:
Tim Easton
Album:
Porcupine
Label:
New West Records
woensdag 17 juni 2009
Tim Easton, onze kleine man uit Akron, Ohio heeft weer eens een nieuwe soloplaat gemaakt. Vorige maand leverde zijn maatje Leeroy Stagger, waarmee hij samen met Evan Phillips, het trio ESP vormde, de prachtige soloplaat “Everything Is Real” af. Beide heren klinken solo opvallend anders. Terwijl Stagger toch wat meer de Americana paden bewandel, kiest Easton, op zijn nieuwe CD “Porcupine”, voor pure rock ‘n’ roll pop. Die weg is trouwens niet nieuw voor hem. De ex voorman van de Roots popgroep The Haynes Boys is “going back in time of the nation”. Je haakt precies daar aan waar het op “Guardian Angel” in 1994 eindigde. Knap gedaan overigens! Lekker geboetseerde uptempo nummers trekken sfeervoor aan je voorbij. Niet zo sterk en allround als “The Truth About Us” uit 2001 maar zeker zo catchy. Easton’s vijfde studioplaat staat met nummers als ‘The Young Girls’ en ‘Get What I Got’ op scherp. De laidback variatie kom je ongeveer halverwege tegen. ‘Stone’s Throw Away’ en het melodieuze ‘7th Wheel’ zijn wonderbaarlijke juweeltjes. Respectvol genieten van muziek zoals alleen Easton die kan belichamen, ja zo klinkt het.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 53 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Eilen Jewell
Album:
Sea Of Tears
Label:
Signature Sounds
dinsdag 16 juni 2009
Ondanks de vele lovende kritieken over Eilen Jewell’s “Letters From Sinners & Strangers” (2007) bleef ik met een soort haat liefde gevoel kampen. Nee dan onze eigen Huub over Letters From Sinners & Strangers “Het is een niet te missen dijk van een plaat, van een geweldige aanwinst in het Americana gebeuren.” Nog net geen ruzie in ons café! Laten we er maar om lachen want ik ben om. Met “Sea Of Tears”, Jewell’s derde album overtuigd ze mij weldegelijk. Deze luie, tegen het nonchalante aan, muziek roept keihard bloedmooie jeugdherinneringen op. Het was feest bij ons thuis in de keuken met Johnny Kidd’s “Shakin’All Over’ of Loretta Lynn's ‘The Darkest Day’ kan ik u vertellen. Was geloof ik pas amper tien! Nee, deze plaat ligt mij gewoon beter hoewel ik toch flink moest doorbijten. De invloeden van glitter rock ’n roll en rockabilly uit de jaren zestig liggen mij waarschijnlijk beter. Deze ‘House of The Rising Sun’ muziek, maar dan met meer finesse en vooral met meer sfeer uitgevoerd, klitten. Er is geen kruit tegen gewassen als “Sea Of Tears” je eenmaal te pakken heeft. Hoor, hoor toch eens! Jewell zingt ingetogen en klinkt muzikaal erg fraai eigentijds. Er wordt uitvoerig getafeld met Bessie Smith en Billie Holiday terwijl een Gillian Welch, Toni Price en Lucinda Williams moeiteloos aanschuiven. Gezellig! Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan, lijkt het motto. Was getekend Eilen Jewell.
Jan Janssen
Artist:
Eric Bibb
Album:
Live à Fip
Label:
Dixiefrog Records
maandag 15 juni 2009
Vorig jaar liepen we per ongelijk, op een zondagavond, bij Paradiso, Amsterdam binnen. We betaalde geloof ik nog geen tien euro om binnen te komen. Lang leven de bedrijfsconferentie dagen, zullen we maar zeggen! Wees eens eerlijk wie rijdt er tegenwoordig nog op een maandagochtend naar Amsterdam? Wij niet in ieder geval. Kortom het leverde een prettige verassing op kan ik u vertellen. Zonder te weten wie op het podium stond te buffelen maakte de modebewuste gast bijzonder veel indruk op ons allen. Het betrof de in Londen woonachtige Amerikaanse akoestische blues gitarist en singer-songwriter Eric Bibb. Okay, we werden natuurlijk wel meegesleurd door zijn enthousiaste fans, maar zo lieten we ons vertellen door een mooie strakke blondine, de kwaliteit was er niet minder om. Ze was blond maar niet dom want ze had gelijk, deze Amerikaanse Brit profileerde zich en wist behoorlijk te overtuigen. Na afloop schaften we, òòk omdat zij ons zo lief aankeek, zijn CD “Get Onboard” aan. Songs als ‘Pockets’ en The River Blues’ hadden hun impact gemaakt. Je wordt er echt vrolijk van als een jaar na dato wordt geconfronteerd met een Eric Bibb’s dubbel CD “Live à Fib”. Veertien “true live recordings” op CD 1 waaraan geen krul aan verschaaft is. Voelt precies de uitgelaten sfeer zoals ik die in Paradiso heb mee mogen maken. Vakwerk hoor voor songs als ‘Kokomo’ en ‘Diamond Days’. Nee deze jonge kerel verdiend, net als zijn grote voorbeeld W.C. Handy in Memphis heeft, een standbeeld. CD 2 is een multi-media CD waarop je een ook kunt zien hoe het er allemaal uitzit “on stage”. Lekkere belevingsplaat die geen minuut aan echtheid verliest.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 54 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Steve Earle
Album:
Townes
Label:
New West Records
zondag 14 juni 2009
Met het album ‘Townes’ heeft Steve Earle dan eindelijk zijn al lang bestaande voornemen in praktijk gebracht, een eerbetoon te brengen aan zijn leermeester, held en vriend Townes Van Zandt. Van de aanvankelijke selectie van 28, belandden er op deze schijf uiteindelijk 15, waartoe – naar eigen zeggen – Earle zich op dat moment het meest aangetrokken voelde. Hiertussen zit natuurlijk een rijtje voor de handliggende keuzes, met bijvoorbeeld Pancho and Lefty, To Live Is To Fly en White Freightliner Blues, maar (althans voor mij) ook onbekendere songs, zoals Colorado Girl, Brand New Companion en Rake. Omdat Earle zijn herinnering aan de uitvoeringen van Van Zandt niet wilde laten verstoren, nam hij – op vier na – eerst alle songs thuis op in zijn uppie, met alleen de akoestische gitaar. Daarna kregen de basistracks hun definitieve beslag in een studio in Nashville daarbij, zo nu en dan, vocaal geassisteerd door echtgenote Alisson Moorer en zoon Justin Townes. Aan het voornamelijk akoestisch getoonzette album werkten o.a. Darrell Scott op banjo/dobro, Tim O’Brien op mandoline en Shad Cobb op fiddle mee. Het incidenteel aanwezige blues- rockgeluid werd verzorgd door gitarist Tom Morello (Race Against The Machine, Audioslave), bassist Dennis Crouch en drummer Greg Morrow. Aan alles is te horen dat Steve Earle met veel liefde en oprechtheid aan dit project heeft gewerkt. ‘Townes’ is een genietbare plaat, kent enkele bijzonder fraaie interpretaties en is kortom als eerbetoon zeker geslaagd te noemen. Aan de ene kant laat hij de zingende treurwilg die Van Zandt was, goed weerklinken. Aan de andere kant heeft hij er ook zijn eigen stempel op gedrukt, door met name zijn soms ongelikte aanpak en neuzelende zang. Voor veel trouwhartige Earle – volgelingen zal ‘Townes’ geen enkele aanbeveling behoeven, voor de verstokte Van Zandt – fans, is zijn aanpak misschien wel als vloeken in de kerk.
Huub Thomassen
Artist:
Marc Broussard
Album:
Keep Coming Back
Label:
Atlantic
zaterdag 13 juni 2009
Drie jaar geleden deed Marc Broussard Nederland en mij versteld staan met de singel ‘Come In From The Cold’. Dit prachtige, aan Chaka Khan & Rufus (You Got The Love) denkende nummer, deed het goed in radiowereld. Zijn specifieke mix van soul, R&B, rock en pop introduceerde een nieuwe eigentijdse kijk op een toch al breed uitgemolken muziekgenre. Op zijn CD “Keep Coming Back” verrast hij, wat mij betreft, opnieuw vriend en vijand. De CD opent ijzersterk met ‘Keep Coming Back’ en het daarop volgende ‘Hard Knocks’. Het duetten samen met Sara Bareilles in ‘Why Should She Wait’ en Leann Rimes, in ‘When It’s Good’, koken commercieel succes. Te bedenken dat deze CD in 2008 al een release datum kende verwonder ik me over feit dat nummers als ‘Men For Life’ en ‘Another Night Alone’ nog niet opgevallen is bij het grote luisterpubliek. Voor de snelle beslissers zat er ook nog eens de bonus EP “Must Be The Water” bij. Ook erg de moeite waard moet ik bekennen. Er staan vijf erg fraaie nummers op waarvan ik mag hopen dat ‘It’s Over Now’ niet echt letterlijk genomen mag worden. ‘Come In From The Cold’ is een mooi gevarieerd album van een kunstenaar die steeds beter lijkt te worden.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 55 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
J. Shogren
Album:
American Holly
Label:
JaHa Records
vrijdag 12 juni 2009
Een enorme stap voorwaarts, of beter gezegd zevenmijlslaarzenstappen vooruit heeft deze Amerikaanse/Zweedse filosoof gemaakt. “American Holly” klinkt in tegenstelling tot zijn debuut CD ’Jahamericana’ uit 2007 meer dan voortreffelijk. De merendeels akoestische plaat bevat fraai uitgewerkte arrangementen waarin instrumenten als euphonium, jug, trombone, resonator en accordeon voor fraaie kleuringen zorgen in Shogren’s snarenspel (gitaren, banjo, mandoline, enz.) en zang. Die stem van hem heeft eenzelfde dictie als het geluid van Randy Newman, niet bepaald “mooi”, zelfs hier en daar wat onzuiver, maar rauw en je dwingend naar zijn teksten te luisteren. Zoals bijvoorbeeld in ‘Hand grenade’, voor mij de mooiste en meest cynische gospel sinds jaren met daarin een tekst als “I’ll be a hand grenade for Jesus / And spread His word like shrapnel” In ’Well-fed man’ sprankelt de gitaar van Shogren op z’n mooist, enkel stem & gitaar - beluister dit nummer en je weet gelijk of je tot aankoop overgaat! Beluister dan ook even ‘JJ Polka’ een vrolijk kamplied, simpel maar onweerstaanbaar. Wedden dat je geheid mee gaat zingen? Ik ben met ’American Holly’ overtuigd geraakt van de kwaliteiten van deze man, een klein “geheimpje” in het Americana genre, dit groeidiamantje is daarom alleen voor de echte liefhebbers.
Benny Mulder
woensdag 13 juni 2012
Pagina 56 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Elvis Costello
Album:
Secret, Profane & Sugarcane
Label:
Hear Music
donderdag 11 juni 2009
Sinds zijn debuut 'My Aim Is True' in 1977 heeft Costello schat ik zo’n kleine dertig studioalbums uitgebracht met een mengeling aan muziekstijlen, variërend van punkrock, new wave, klassiek, jazz tot country. In dat laatste genre is voor mij het in 1986 verschenen ‘King Of America’ Costello’s beste plaat. Dit meesterwerk, geproduceerd door T-Bone Burnett, is nog steeds zeer genietbaar, hetgeen naar mijn smaak niet gezegd kan worden over veel van zijn overige werken. -Secret, Profane & Sugarcane-, ook weer geproduceerd door T-Bone Burnett, bezit ook een lange houdbaarheidsdatum, dit vooral dankzij de (akoestische) inbreng van formidabele muzikanten als Jerry Douglas (dobro), Stuart Duncan (fiddle), Mike Compton (mandoline), Jeff Taylor (accordeon) en Dennis Crouch (double bass; mooi strak ritme!). Hun spel geeft, in een heerlijke mix van blues, bluegrass en folk, de stem van Costello de juiste kleuring; ook de harmony vocalen van Jim Lauderdale passen wonderwel bij de “hortende” en “zeurderige” stem van Elvis, die gelukkig (bijna) verlost is van het vervelende vibrato dat voorheen zo vaak zijn ballads ontsierde! ‘Complicated Shadows’ van Costello’s album ‘All This Useless Beauty’ (1996) krijgt een heruitvoering, maar ditmaal in een lekkere twangy versie. Een echt “klassiek” countrynummer is ‘I Felt the Chill Before the Winter Came’, dat Costello samen schreef met Loretta Lynn. Bij beluistering van ‘Hidden Shame’ (Costello schreef dit ooit voor Johnny Cash) heb ik steeds de neiging Perry Como’s ‘Don’t Let The Stars Get In Your Eyes’ te gaan zingen; een mooi voorbeeld van jezelf toegeven, dat zo’n “fout” jaren 50 Como-nummer eigenlijk erg goed is! Wat ik ook heel fraai vind, is de serie nummers uit Costello’s nog niet afgemaakte opera ‘The Secret Songs, about the life of Hans Christian Andersen’; zoals het al maar in je geheugen blijven hangende ‘She Handed Me A Mirror’. Maar ook ‘How Deep is the Red’, ‘She Was No Good’ en ‘Red Cotton’ uit dit nog steeds niet voltooide opus zijn staaltjes van prima songsmid-vakmanschap. Hoogtepunten zijn ‘Sulphur to Sugarcane’ (een lichtelijk obscene blues die iemand als Bessie Smith heel goed gepast zou hebben - ‘Now if you catch my eye and it seems to run down your leg. It's like striking a match pretty hard upon a powder keg’ -) en het wonderschone ‘The Crooked Line’ op een Cajun melodie en met vocale support van Emmylou Harris. Als je van plan was om deze maand een Elvis Costello CD te kopen, laat het dan deze zijn, vijf sterren voor de musici en een dikke 8 voor Elvis!
Benny Mulder
woensdag 13 juni 2012
Pagina 57 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Wes Charlton
Album:
World On Fire
Label:
Wildflower
woensdag 10 juni 2009
Grote namen in het Amerikaanse muziekcircuit maken er zo af en toe een sport van om nog jonge onbekende singer-songwriters mee op tournee te nemen. De geste is voorbeeldig te noemen. Nog mooier wordt het als diezelfde beroemdheden een platform daarvoor creëren. Judy Collins is zo’n Diva. Ze zong soms ook liedjes die anderen voor haar schreven. Eind jaren zestig scoorde Collins een knaller van een wereldhit met Joni Mitchell's ‘Both Sides Now’. Dat liedje stond op Collins debuutalbum “Wildflowers” en laat nu uitgerekend haar independent label daar ook naar vernoemd zijn. Vorige maand bespraken al, van dat label Kenny White’s “Symphony in 16 Bars” nu krijgen we de prettige kriebels van de uit Nashville afkomstige Wes Charlton. Deze knaap is pas vijfentwintig en zoekt nog naar wat hij precies wil. Op de opvolger van “American Bittersweet” (2005), “World On Fire” beheerst deze veelzijdige knaap behoorlijk wat muziekstijlen in het poprock genre. Hij houdt in ieder geval de classic sixties rock springlevend op deze plaat. In de States hebben de stijl American Trad Rock genoemd. Misschien ongebruikelijk maar een bandnaam als Cracker zou dan in stellingen gebracht kunnen worden, in relatie met de muziek die Charlton maakt. Met name Charlton’s stem heeft wel iets weg van Cracker zanger David Lowery. Daarnaast schrijft Charlton ook intelligente teksten. In songs als “Still Here” en “Red Eyes, Blue Lights” laat hij in bedekte termen horen dat hij alle zijlen bij heeft staan om een gestructureerd leven te genieten. Afgesloten wordt er met “Change Will Come”. Had deze knaap een ingeving, is het puur toeval of is hij enkel en alleen nog maar de tekst “Yes we can” vergeten? Charlton kan het allemaal maar moeilijk bevatten daar in het O zo conservatieve Tennessee. “World On Fire” is een verrassende dynamische plaat van een artiest die duidelijk nog zoekende is. Krijg het idee dat als Charlton eenmaal zijn draai gevonden heeft er geen houden meer aan is. Met andere woorden, zou deze ruw geslepen diamant niet gewoon ruw geslepen moeten blijven?
Jan Janssen Artist:
The Molenes
Album:
Song Of Sin And Redemption
Label:
Independent
dinsdag 9 juni 2009
Uit de constant hoge vloed aan alt. country releases duiken altijd wel mooie plaatjes op. Songs of Sin and Redemption van The Molenes uit New Hampshire is er zo eentje, al zijn er bij de twaalf liedjes geen originele invalshoeken te ontdekken. Wel bezitten ze frisse melodieën die met lichte gedrevenheid worden vertolkt door dit bandje, waarvan liedjesschrijver, zanger en gitarist Dave Hunter de spil vormt. De indertijd alternatieve country aanpak van Uncle Tupelo en Whiskeytown, maar ook rockabilly en bluegrass vormen de sterkste invloeden op dit tweede album, dat voornamelijk in een rustige, dromerige, heartlandachtige sfeer is gegoten. Goeie liedjes met tingelende gitaren, af en toe een eruptie, maar altijd kraakhelder van toon. Dave Hunter bezit een weemoedig makend stemgeluid, die bovendien bijna achteloos maar trefzeker zijn songs zingt. Naast de bandbezetting met Zach Field op drums, Andrew Russell op bas, Thomas Ferry op Hammondorgel en ook gedrieën de achtergrondzang voor hun rekening nemend, is er nog een sporadisch pedalsteel geluid te horen. Eenvoudig van opzet, tikje bedaard. Eerlijk gedaan. Mooi dus.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 58 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Get-Rites
Album:
Tin Roof Sky
Label:
Independent
maandag 8 juni 2009
In juni vroeg onze Real Roots Cafe collega Benny Mulder zich af, na het beluisteren van Tom Feldmann & The Get-Rites CD “Side Show Revival” of hij naar een religie pop album zat te luisteren. Hetzelfde overkwam mij nu ook bij het luisteren naar “Tin Roof Sky”. Heb niet zoveel met “The Lord” maar geloof meer in de kwaliteiten en de mensheid in het algemeen. Heb de luistersessies, ja hoor weer in meervoud dus, toch met groot gemak uitgezeten. Dit kwam voornamelijk doordat ik, na de enorme afknapper ‘Psalm’, het liedje ‘Salvation’ niet meer wilde los wilde laten. Feldmann’s stem kruipt dan ineens heel dicht tegen de vocale kunsten van Live zanger Ed Kowalczyk aan, in dienst wereldhit Overcome. De muziek van The Get-Rites wordt dan een stuk donkerder in de opvolgende tracks als ‘Come And Be Around’ en ‘Life To The Dying’. De preek vergeet je en wat dan overblijft is eigenlijk best mooie muziek. Tekstueel een herhaling van zetten die mij niet overtuigen muzikaal en zangtechnisch sfeervol spannend.
Jan Janssen
Artist:
Dao Strom
Album:
Everything That Blooms Wrecks Me
Label:
Independent
zondag 7 juni 2009
Dao Strom kwam in Vietnam ter wereld als dochter van literatuur schrijvende ouders, in de tijd dat de burgeroorlog nog volop woedde. Toen haar vader politiek gevangen zat, vluchtte haar moeder met haar naar Amerika, waar ze opgroeide in Californië. Pas nadat ze – in het voetspoor van haar ouders – twee romans had geschreven, begon ze met liedjesschrijven, zingen en spelen op de akoestische gitaar. In 2005 debuteerde ze met het mij onbekende album ‘Send me Home’ en vrij recent verscheen opvolger – onder de veelzeggende naam – ‘Everything That Blooms Wrecks Me’. Een curieuze plaattitel die als vlag de muzikale lading uitstekend dekt: sferische zelfbeschouwende, donkere folksongs die nogal vreemd, eentonig en neerslachtig overkomen. Pas na herhaaldelijk draaien neemt mijn weerzin wat af en ontstaat er iets van gevoelsmatige betrokkenheid op haar persoonlijke geschiedenis, die uiteraard allesbehalve vrolijk is. Daarbij helpt haar ietwat iele, serene stemgeluid en de sobere albumproductie van Darwin Smith, naar mijn gevoel, ook niet echt voor de nodige hartverwarming. Aan het album werkten veel muzikanten mee (onder wie verrassend genoeg furiegitarist Billy Brent Malkus – ex Nathan Hamilton – die nu nagenoeg een sterk ingehouden rol vervult) op drums, bas, dobro, toetsen, accordeon, mandoline en viool. De optelsom van een dergelijk ‘warme’ muzikale bezetting, zou een gloeiend mooi plaatje hebben moeten opleveren.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 59 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Scarlatti Tilt
Album:
Gatherring Of The Haunted
Label:
Independent
zaterdag 6 juni 2009
Anderhalf jaar geleden reeds opgepikt door een Duits label, kregen we pas onlangs ‘Gathering Of The Haunted’ het debuutalbum van Scarlatti Tilt in het vizier. Dit Engelse trio uit Bristol, bestaat uit bassist Greg Simmons, drummer Tim Smith en aanvoerster, songschrijfster, pianiste en vocaliste Daisy Chapman. Nee, geen alt. country op zijn Brits, maar een collectie songs waar ik onmiddellijk van ophoorde, vanwege de intens spookachtige, mythische sound en door de pastorale sfeer waarin de liedjes werden ondergedompeld. Deze pianocomposities, die een mengeling zijn van progressieve poprock en chanson, verbeelden de nachtelijke escapades van de hoofdpersoon en de consequenties in de ochtend daarna. Haar geweldige aan Kate Bush verwante stem, schittert prachtig tegen het afwisselend lieflijke en angstaanjagende geluidsdecor. Haar zang en haar driftige én vloeiende pianospel, alsmede de ronkende ritmesectie en ook nog de – in een aantal nummers – scheurende gitaren, maken Gathering Of The Haunted tot een enerverende luisterervaring. Voor de bedaarde alt. countryfan die muzikaal wel eens wil vreemdgaan, vermoedelijk een bevredigend uitstapje.
Huub Thomassen Artist:
Ana Egge
Album:
Road To My Love
Label:
Grace/Parkinsong
vrijdag 5 juni 2009
Het verhaal komt bekend voor. Je ouder zijn bepaald geen huisje boompje, beestjes mensen. Als kind wordt je meegesleurd van stad naar staat. Gevolg, je ontmoet veel mensen, maakt niet echt veel vrienden, leer goed op jezelf te passen en je doet al op jonge leeftijd enorm veel levenservaring op. De uit Australië afkomstige singer-songwriter Marisa Yeaman maakte dit o.a. mee maar ook de in Estevan, Saskatchewan, Canada geboren singer-songwriter Ana Egge werd zo muzikaal gevormd. Een paar jaar geleden viel Egge al op met haar CD “Out Past The Lights” waarop ook Ron Sexsmith wat harmony vocals verzorgde. Vorig jaar zong ze mee op Nels Andrews’ “Off Track Betting”. Bepaald geen nieuwkomer dus, want haar nieuwe CD “Road To My Love”, is Egge’s zesde. Luisteren we naar de teksten dan mag duidelijk zijn dat deze dame de ogen en oren goed de kost heeft gegeven. Opgedane gebeurtenissen en ervaringen worden uitgeknepen in fijnste details. Muzikaal horen we een mengelmoes aan muziekstijlen. Daaraan zou je kunnen afleiden dat Egge, wat dat betreft en vreemd genoeg, nog zoekende is. De CD opent veelbelovend met het liedje ‘Storm Comin’. Het thema en de muzikale kaders zouden zo uit een Lucinda Williams dagboek ontfutseld kunnen zijn. Datzelfde geld eigenlijk ook voor ‘Quitting Early’ en ‘The Sea Around You’. Verderop wordt langzaam maar zeker lekker zuiver en loom een brug geslagen naar onvervalste modern soul in de vorm van ‘More Than A Day’. Kan de naam van Dan Penn niet vinden tussen de lange lijst betrokkenen, desalniettemin de feel van die man waait door dat liedje. Prachtige die trompet van Shane Endsley! Tja, en dan is daar die door mij persoonlijk gehate pedal steel. Gelukkig weet ene Rich Hinman daar goed gedoseerd mee om te gaan in het liedje ‘Farmer’s Daughter’. Egge weet mij echter niet in alle dertien track strak te overtuigen. De plaat schiet namelijk, ook na meerdere draaibeurten, steeds aan het einde aan mij voorbij. Te veel is te weinig, denk ik dan. Samenvattend toch een mooie plaat van die Ana Egge. Aan de ene kant misschien iets teveel liedjes waardoor hij, naar mijn gevoel, aan zeggingskracht verliest. Aan de andere kant zouden Lucinda Williams en Kathleen Edwards fans “Road To My Love” moeiteloos op moeten kunnen snuiven.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 60 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Inneke23 & The Lipstick Painters
Album:
Charcoal
Label:
Corazong Records
donderdag 4 juni 2009
Werd het debuut Elephant Crossing (2007) van het Antwerpse Ineke 23 & The Lipstick Painters thuis opgenomen, Charcoal werd door oud – Walkabouts voorman Chris Eckman vastgelegd in zijn studio in Ljubljana, Slovenië. Het moderne folk – rockgeluid van de groep is daarmee in essentie niet veranderd, want dat schurkte sowieso al aan tegen dat van The Walkabouts, zij het dat Ineke 23 in haar nummers ook invloeden verwerkt uit Europese folk. Net als bij haar eerste CD, loop ik slechts sporadisch warm voor haar elf liedjes op Charcoal. Dat geldt in elk geval zeker voor de romantische ballade ‘Black’, het gitzwarte ‘Sweat Headed Girl’ of het eenzame ‘Your Smile, Olives and Red Wine’. Trage, meeslepende songs die tot de verbeelding spreken. Naarmate het tempo van de liedjes hoger ligt, neemt de eenvormigheid van het ritme en de staccatomanier van zingen toe, waardoor er bijna een cabareteske, enigszins afstandelijke sfeer ontstaat dat vooral ook door de spitsvondige teksten – die zowel (bittere) ernst als (zwarte) humor bevatten – extra wordt versterkt. Aan een warm muzikaal hart ontbreekt het haar zeker niet (tenslotte is ze groot fan van Gram Parsons). Misschien is ze bij de uitwerking van de songs er nog te veel met haar hoofd bij.
Huub Thomassen
Artist:
Dan Baker
Album:
Outskirts Of Town
Label:
Independent
woensdag 3 juni 2009
Zo zit je te luisteren naar een doorsnee album van Bob Dylan “Together Trough Life” dan weer naar een independent release die je precies die bevlogenheid laat voelen wat genoemde grootmeester verzaakt te doen. Heb het over de in Fort Worth, Texas geboren maar in Boston Massachusetts groot gebrachte singersongwriter Dan Baker. Baker is volgens zo mij iemand die overal en in ieder steegje van een stad tegen kunt tegenkomen. Gewapend, met in broekzak post-it’s, beschrijft hij hetgeen hij observeert. De zelfklevende geeltjes belanden vervolgens op de deur van zijn Amerikaanse koelkast. Iedere dag trekt hij die open waardoor er soms een op de grond valt. Zoals puzzelstukjes samenvallen zo ontstonden ook de tien erg mooie levenbeschouwende liedjes die nu op zijn debuut CD “Outskirts Of Town” staan. De sobere instrumentatie van akoestische gitaren, bas, brush drums, keyboard en viool omringen de warme country folk liedjes, zonder echt te excelleren. Normaliter, voor ons dagelijks oog, niets zeggende gebeurtenissen en figuren passeren de revue. Dakloze zatlappen, file ergernissen of Goddienstig op de korrel, in ‘God Might Be Crazy’, teveel om op te noemen, je komt het allemaal tegenkomen op deze plaat. Baker wordt wakker uit een droom maar wil eigenlijk verder dromen “Dreams are going to make you die”. Gierig is hij ook al niet, je mag alles van hem hebben als je maar van zijn ‘Flamingo & Palm Tree’ afblijft. Het klinkt zo logisch als maar wat en is bovendien ook nog eens erg goed te volgen. Hierdoor heb je het ontbrekende tekstboekje niet nodig. Dan Baker vertelt het net als een ‘Dichter des Vaderlands”. Poëzie van de straat soms met een knipoog maar ook duidelijk met een aantal vingerwijzingen. Lekker eerlijk debuut.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 61 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Leeroy Stagger
Album:
Everything Is Real
Label:
Blue Rose Records
dinsdag 2 juni 2009
Leeroy Stagger vormden vorig jaar nog, samen met Tim Easton en Evan Phillips, het trio ESP. Ondanks het enorme vakmanschap en kwaliteit op de CD “One For The Ditch” en de live optredens die daarna volgden in ons land, bleef het vooral erg stil rondom de afzonderlijke manschappen. Leeroy Stagger doorbreekt die stilte en komt. Als ik het wel heb komt Stagger nu met zijn vijfde solo plaat “Everything Is Real” De uit Vancouver, Canada afkomstige singer-songwriter valt, met het openingsliedje ‘Petrified World’, als het ware bij je naar binnen. Stagger’s lekkere melodieuze countryrock klinkt veelbelovend en de daarop volgende tracks ‘Sleep Alone’ en ‘Hell Of Life’ zijn er niet minder om. Mijn God zou hij dit niveau vast kunnen houden? Ja hoor, de songs ‘Brothers’, ‘Red Bandana’ en ‘Snowing in Nashville’ worden moeiteloos in het melodiegeheugen van mij geslepen. Loslaten heeft geen zin Stagger heeft je dan allang te pakken. Natuurlijk leveren ook Tim Easton en Evan Phillips een bijdrage aan deze plaat. Dat Neal Casal en folk zangeres Leslie Alexander meezingen in respectievelijk ‘Sleep Alone’ en ‘Red Bandana’ is des te opvallender. Maar goed, ook zij behoren tot die broeders en zusters die geloven in de kracht van muziek. Samen met producer John MacArthur Ellis hebben ze Stagger gevoed en behangen met de parels van hun kennis en wijsheid. Daarvoor is Stagger ze, vanuit de grond van zijn hart, eeuwig dankbaar. Oprecht en rechtdoorzee plaat.
Jan Janssen Artist:
Mat Kearney
Album:
City Of Black & White
Label:
Colombia Records
maandag 1 juni 2009
Mat Kearney viel niet op tijdens ons Americana Music Conference & Festival bezoek vorig jaar in Nashville. We namen niet eens de moeite om naar hem te gaan kijken, terwijl er toch voor ons hotel, in een dag tijd, een enorm podium midden op de straat opgetrokken werd. Koker kijken noem ik dat nu achteraf. “City Of Black & White” is de titel van Kearney’s derde CD. Deze zingende, tussen aanhalingstekende, voetballer zag het levenslicht in Eugene, Oregon maar opereert nu vanuit Nashvile, Tennessee. Kearney maakte in 2004 een nog steeds niet ontdekt debuutalbum “Bullet”. Van deze prachtige hip-hop achtige folk plaat kende ik hem. Toen Kearney in 2006 ineens internationaal doorbrak met de CD “Nothing Left To Lose” haakte ik af. God mag weten waarom! Misschien omdat iets wat bekend is mij niet meer kon boeien? Weet het eerlijk gezegd niet, maar eigenwijs is het beslist wel. Mat Kearney is een meester in het maken van ongecompliceerde catchy poprock muziek. Muziek, die we naar mijn gevoel, veel te weinig horen in ons land. Plooide Kearney zijn muziek vijf jaar geleden naar een crossover tussen Everlast en Dave Matthews, zo zweeft hij nu ergens tussen Jack Johnson en een David Gray. “It feels surreal. I may be fooling someone, like the audience but I’m so grateful and honoured that I’m doing what I’m doing.” , schrijft hij op zijn site. Tja, van enige zelfkennis kunnen ik hem dus niet betichten. De CD opent met de radio hit ‘All I Have’ en dendert daarna via de evenzo trendy tracks ‘Closer To Love’ en ‘Runaway Car’ door naar de perfecte afsluiter ‘City Of Black & White’. Het mag ook duidelijk zijn dat geen instrument voor Mat Kearney vreemd is. Of het nu akoestische of elektrische gitaren, synthesizer, mandoline, piano of een keyboard is, het zal hem allemaal een zorg zijn. Sound programeur Josiah “Chuks” Bell is, net als op “Bullet” ook van de partij en dat is dan ook meteen de enige link naar vroeger als ik van vroeger spreken mag tenminste. “City Of Black & White” is een bijzonder mooi en zeer goed geproduceerde (Robert “Aurel M” Marvin) plaat die ongetwijfeld zijn weg zal gaan vinden naar het grotere en betere poprock muziekpubliek. Roots minnend Nederland raad ik toch aan eens even de tijd te nemen voor deze plaat. Al is het maar om te voorkomen dat u niet dezelfde fout maakt als ik dat deed.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 62 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Steve Noonan
Album:
Bringin' it Back Home
Label:
Independent
woensdag 20 mei 2009
Ruim veertig jaar terug trad folkzanger Steve Noonan, samen met zijn vrienden Jackson Browne en Tim Buckley, veel op in folkclubs in Orange County, Californië. Toen nog vrijwel onbekend, maar gezegend met buitengewoon talent lag de muziekwereld voor hen open. Waar Browne succes oogstte en Buckley daaraan al snel kopje onder ging, raakte Noonan na de release van zijn eerste naamloze LP voor het Elektra label, regelrecht in de vergetelheid. Reden: hij weigerde zijn oren te laten hangen naar de platenmaatschappij, die van hem een doorslag van Tim Buckley wilde maken. Genoodzaakt tot jarenlang optreden in de obscuriteit van regionale koffiehuizen, geeft Steve Noonan met zijn thuis opgenomen CD ‘Bringin’ It Back Home’, weer een teken van leven. De geest van de sixties waart nog altijd rond in de tien folksongs met veel maatschappijkritische songteksten (over bijvoorbeeld globalisering, moderne slavernij en vervlogen hoop) en de sobere muzikale begeleiding, van praktisch alleen hemzelf op akoestische gitaar. ‘Bringin’It At Home’ is een echt luisteralbum, een tikkeltje zwaarmoedig van toon misschien, maar met een aangename, intieme sfeer. Door zijn aantrekkelijke stem en bezielde voordracht is Steve Noonan er uitstekend in geslaagd om eentonigheid (wat mij betreft dé valkuil bij dit genre) te voorkomen. Geen zwak nummer op dit boeiende album, maar de allermooiste liedjes zijn toch het bijna negen minutenlange epische stuk ‘Battle Mountain’, met prachtig repeterende pianoakkoorden en ‘War Is Your Business’, waarin ‘Sang The Crow On The Cradle’, van eveneens oude troubadour Sidney Carter, is geïntegreerd’. Jackson Browne coverde dit laatste nummer trouwens voor zijn ‘No Nukes Project’ in 1978. Het is maar dat u het allemaal thuis kunt brengen.
Huub Thomassen
Artist:
Taj Mahal
Album:
Maestro
Label:
Heads Up
dinsdag 19 mei 2009
Ik weet niet hoe het bij u zit maar ik ben er helemaal klaar voor. De lente en komende zomer kan mij niet lang genoeg duren. Hopelijk met mooi weer dus. Om de wat zwoele drukkende dagen door te komen heb ik een tip voor u. Luister eens naar het de nieuwe plaat van Taj Mahal genaamd “Maestro”. Lekkere blues soul met een Caribische sfeer waar je behoorlijk van zult opkikkeren. Een beetje verrassend toch wel. Op de plaat doen een keur van artiesten mee waaronder zich o.a. Jack Johnson, Ziggy Marley, Los Lobos, Ben Harper en Afrikaans pop idool Angélique Kidjo bevinden. Wees eens eerlijk wie had dat verwacht? Maar goed de in New York geboren “Henry St. Clair Fredericks” neemt dan ook al meer dan veertig jaar platen op. Deze sprong in het diepe pakt verdraait goed uit. Dit project bevat een gezonde dosis soul, in Further On Down The Road, vrolijke heupwiegende reggae. in Black Man, Brown Man en Never Let You Go, ouderwetse R&B in Hello Josephine en afro pop in Zanzibar. In laatst genoemd nummer doet ook Kora speler Toumani Diabaté mee, die wel vaker op Mahal’s albums te beluisteren is. Hoed af voor deze veteraan. Het Caribische bloed, dat hij van zijn vader mee kreeg, bruist door zijn aderen. Gek eigenlijk dat het na meer dan veertig jaar en ontelbare langspelers nu pas echt tot uiting komt. Chapeau…
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 63 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Connor Christian & Southern Gothic
Album:
90 Proof Lullabies
Label:
Vintage Earth Music
zondag 17 mei 2009
Arrow Classic Rock liefhebbers opgepast. Hier is de nieuwe CD van Connor Christian & The Southern Gothic “90 Proof Lullabies”. Neem u even mee naar 1970, Naam van de band The Guess Who. Titel van de LP “Share The Land” Het was het best verkochte album dat The Guess Who ooit maakte. Twee vliegen in een klap als u het mij vraagt. Avonturier en pionier Connor Christian heeft zijn oortjes goed te luister gelegd en roomt het vervolgens nog af met een onvervalst Allman Brothers Band en Marshall Tucker aroma. Smaken mogen misschien verschillen, zingent klinkt Connor Christian als Burton Cummings in zijn beste jaren. Dit is frisse Southern Rock anno 2009 die het stempel Americana mag dragen. De kritische teksten, die af en toe geen spat heel laten van de huidige Amerikaanse gemeenschap, hebben niet alleen een boodschap maar draagt ook oplossingen aan. Hoewel, het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk. Christian trapt af met het ijzersterke ‘Sunday Suit’. Dan ineens schuift hij het mainstream hitje ‘Midnight Moon’ en rock ballad ‘Waiting For Princess’ naar voren. De kracht van de plaat zit in het karakteristieke zeventigerjaren geluid. Er worden geen nieuwe gebieden drooggelegd maar het klink allemaal o zo vertrouwd. “90 Proof Lullabies” bevat maarliefst veertien heerlijke highway tracks die mijn rit Zwolle, Nijmegen behoorlijk hebben veraangenaamd. Compliment dus aan het adres van Connor Christian & The Southern Gothic.
Jan Janssen
Artist:
Eleni Mandell
Album:
Artificial Fire
Label:
Make My Day Records
zondag 17 mei 2009
Na vijf in de regel gunstig ontvangen albums, staat de naam van Eleni Mandell als begenadigd singersongwriter wel op de kaart. Haar handelsmerk is vooral de vereniging van stijlen als jazz, blues, rock, pop, country in haar liedjes en niet te vergeten die heerlijke laid back gezongen uitvoeringen. Haar nieuwste cd ‘Artificial Fire’ heeft ook nu diezelfde bestanddelen, maar door de begeleiding van een volledige band klinken de vijftien liedjes, behalve minder gepolijst, nogal duister en vooral spannender. Dat heeft mogelijk de toegankelijkheid niet vergroot, waardoor geduld en concentratie van de luisteraar wordt verlangd om dit intrigerende album op waarde te schatten. Zo opent ze dit zesde album met de titelsong, waarbij een strak repeterend ritme en kronkelend gitaarloopje de toon zetten voor een waaier uitstekende liedjes, waarin zowel haar rustieke kant van de extravagante singer/songwriter, als die van de eigenzinnige pop- rockartieste goed uit de verf komen. Eleni Mandell schrijft graag songteksten over lust, lovers en liefde, welke door middel van haar dromerige, gepassioneerde zangstijl liedjes voortbrengt van een sensueel hoog niveau..
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 64 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Brigitte DeMeyer
Album:
Red River Flower
Label:
Independent
zaterdag 16 mei 2009
Al zo’n acht jaar geleden liep ik via een collega tegen de blues soul van de uit Californië afkomstige Brigitte DeMeyer aan. ‘Another Thousand Miles’ was de titel van haar droomdebuut. In die tijd had volgens mij ook nog niemand van Nora Jones gehoord. Toen ik in 2002 diens CD “Come Away With Me” besprak schreef ik letterlijk “De stem van Jones heeft veel weg van Brigitte DeMeyer”. Het kan vreemd lopen allemaal! Gelukkig timmert de Californische nog steeds aan de weg want onlangs lanceerde DeMeyer haar vierde langspeler. “Red River Flower” bevat veel minder zwoele mainstream soul, laat dat even duidelijk zijn. Kan ook niet anders. Met een line-up aan gitaristen als Buddy Miller en Mike Henderson en Al Perkins weet je gewoon welke kant het opgaat. Ook duiken de namen van backing vocalisten Regina McCrary (Mike Farris) en Gayle Mayes (Mark Lowry) op, op deze prachtige roots plaat. Kraakhelder en zonder enige verbeelding pakt deze plaat je in. DeMeyer’s stem klinkt ruwer en haar muziek komt zeer gepassioneerd over. Denk aan een cocktail Shelby Lynne, Amy Rigby en Neko Case. Percussionist en drummer Brady Blade produceerde “Red River Flower” en zet duidelijk Americana piketpalen. Uit het oog uit het hart! Nee, in het geval van Brigitte DeMeyer ontdek ik een nieuwe hartstochtelijke liefde voor muziek zoals hij bedoeld is.
Jan Janssen Artist:
Po'Girls
Album:
Deer In The Night
Label:
Lucky Dice Music
vrijdag 15 mei 2009
Deer In The Night, is het vierde album van het Canadese Po’ Girl. Sinds het vertrek van Trish Klein (zij startte in 2003 met The Be Good Tanyas’) heeft het songschrijvende en (samen) zingende duo Allison Russell en Awna Teixeira, aan muzikale avontuurlijkheid helemaal niks ingeboet. Sterker nog, per album lijken de dames eigenzinniger te klinken door de bonte veelzijdigheid van neo – traditionele folksongs met een excentriek karakter. Dat geluidsbeeld ontstaat met name door de met veel durf geïnjecteerde invloeden uit dixielandachtige jazz, blues, swing, ragtime en de melodielijnen die geregeld onverwachte wendingen nemen. Maar dat alles staat nergens de toegankelijkheid van de veertien liedjes in de weg, al is het misschien in het begin wel even wennen. Voor de muzikale invulling wordt door een grote rij studiobegeleiders uit Austin, Texas, een flinke hoeveelheid akoestische instrumenten bespeeld, zoals piano, orgel accordeon, cello, drums, etc. Buiten dat, is er natuurlijk weer veel ruimte voor de door de dames beurtelings bespeelde banjo en klarinet (Russell) en voor de diverse snarenpartijen (dobro, gitaar, banjo, bas) van het enige vaste bandlid Benny Sideslinger. De bespiegelende teksten over beider (donkere) levenservaringen, worden gezongen met dat typische Po’Girl – timbre, dat bij tijd en wijle zowel aan The Andrew Sisters, als aan de vrouwen van Hazaldine doet denken. De liedjes van Po’Girl bezitten een ietwat mystieke, donkere en rusteloze atmosfeer, waarmee ze wederom een heel geslaagde en moderne draai geven aan het stokoude genre dat volksmuziek heet.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 65 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Mike Farris & The Roseland Rhythm Revue
Album:
Shout! Live featuring The McCrary Sisters
Label:
Colombia Records
donderdag 14 mei 2009
Tijdens de Americana Music Conference & Festival in Nashville 2008, werden er Honors & Awards uitgereikt. Mike Farris ging met de prijs “meest veelbelovende artiest van het jaar” aan de haal. Daarmee gaf hij mensen als Ryan Bingham, The Steeldrivers en Justin Townes Earle het nakijken. Farris kreeg de award vooral naar aanleiding van zijn vorig jaar verschenen tweede CD ‘Salvation In Lights’. Terwijl zijn nieuwe studio album in de maak is komt Farris met een Live album. De CD “SHOUT! LIVE” moet dan ook als een tussendoortje worden beschouwd. Hoewel? De CD werd opgenomen op het befaamde Bluegrass podium van The Station Inn in Nashville, dat dertig jaar geleden de deuren opende als Blues en R&B Juke Joint. Samen met The Roseland Rhythm Revue, featuring The McCrary Sisters, is deze opzienbarende live plaat tot stand gekomen. Op “SHOUT! LIVE” bundelt, dit in Europa nog onbesproken megatalent, op geniale wijze, gospel soul en blues elementen tot een eigen sound. Buddy Miller schrijft op Farris Live CD “He has enough heart, soul, and power to light up an entire city.” Niet voor niets overigens want één van McCrary Sisters (Regina) zingt op Miller’s onlangs verschenen CD “Written In Chalk” mee. Een kleine wereld! De CD “SHOUT! LIVE” bevat veertien enorm swingende tracks die stuk voor stuk pure ambiance uitstralen. Farris is een echte live performer, hij bezingt de oevers Mississippi en zakt af naar de Roots van The Big Easy. Met klassiekers als ‘Oh Mary Don't You Weep’ en ‘Can't No Grave Hold My Body Down’ en de bonus track ‘Green Green Grass Of Home’ gaat deze jonge Amerikaan eigentijds en respectvol om met een rijke muzikale traditie. De zelf gepende nummers, voor een groot deel autobiografische, prijken echter ver boven het gemiddelde uit. ‘Devil Don’t Sleep’, ‘Streets Of Galilee’, ‘Selah! Selah!’ en het a capella gezongen ‘Dig A Little Deeper’ geven zonder beelden precies weer waartoe Mike Farris in staat is. Het is hoogste tijd dat wij kaasschaven eens doorkrijgen dat Mike Farris één van die Amerikanen is die een boodschap over kunnen brengen. Mike Farris weet en begrijpt dit als geen ander en brengt het rijke Deep Southern soul en blues genre opnieuw en op een sublieme manier weer onder de aandacht. Hoe zat dat ook alweer? “Muziek en tekst die zich buiten de gebaande paden begeeft” The Blue Highways?
Jan Janssen
Artist:
Randy Weeks
Album:
Going My Way
Label:
Certifiable Records
woensdag 13 mei 2009
Randy Weeks begon zijn muzikale loopbaan in de band Lonesome Strangers. Met deze groep uit Los Angeles maakte hij een aantal albums, die een goede pers kregen in het Americana-wereldje. Zijn naam als songwriter kreeg een flinke lift toen Lucinda Williams het nummer “Can’t Let Go” van hem coverde voor het klassieke album “Car Wheels On A Gravel Road”. Sinds 2006 woont Randy in Austin, Texas en heeft hij inmiddels 3 voortreffelijke solo-albums met melodieuze roots-pop achter zijn naam staan. Zijn nieuwe schijf “Going My Way” is waarschijnlijk de beste die hij gemaakt heeft. Het album opent met een heerlijk zomers mee-zingertje “I Couldn’t Make it”. De opvolger “Fine Way To Treat Me”is wellicht een nog betere kandidaat voor ‘zomerhit van het jaar’. “Going My Way”wordt opgevrolijkt door een melodieuze smoelschuif. Het is bij dit nummer net of je Lou Reed hoort zingen. Een van de hoogtepunten is het mysterieuze “Summer Of Love”, dat prachtig kraakhelder gitaarwerk van Tony Gilkyson biedt. “Black Coffee And Lifesavers” komt in aanmerking voor songtitel van het jaar. “I Think You Think” zit boordevol bruizende New Orleans funk. “The One Who Wore My Ring” is een ouderwetse country smartlap. Het slotnummer “Get Me To The Shelter” is een waardige afsluiter. Een prachtig gezongen ballad met stemmig orgelspel van Mike Thompson. Helaas komt Randy Thompson met zijn melodieuze pop-songs niet in aanmerking voor het wel begeerde predikaat “Alle Dertien Goed”. Had hij maar één liedje meer op moeten nemen
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 66 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Danny Schmidt
Album:
Instead The Forest Rose To Sing
Label:
Red House Records
dinsdag 12 mei 2009
Het was volgens mijn ergens in 2000 dat we voor het eerst kennis maakte met de in Austin opgegroeide singer-songwriter Danny Schmidt. Zijn geraffineerde poëtische glas helder teksten en muziek die beland waren op diens studio debuut CD “Enjoying The Fall” klonken puntgaaf. Daarna maakte deze sublieme gitarist nog een aantal CD’s die helaas aan mijn neus voorbij zijn gevlogen. Twee jaar geleden stak hij zijn voelsprieten uit en toerde samen met Kreg Viesselman door ons land. “Instead The Forest Rose To Sing” is de titel van zijn zesde release. Opvallend daaraan is dat nagenoeg alle muziekcritici op het ogenblik, in positieve zin dan, over hem heen vallen. Alsof Schmidt zomaar uit de lucht komt vallen! Te idioot voor woorden natuurlijk, deze strategische troubadour is enorm gegroeid in de jaren en is, wat mij betreft, beslist geen hype waard. Niet dat dit album slecht of zo, maar juist omdat het echt een tijdloos en vooral een muziekdrager is voor de lange termijn. Met uitzondering van het liedje ‘Serpentine Cycle Of Money’, waar hij samen met ene Joia Wood (backing vocals) zijn tanden in zet, had de plaat ook een wat steviger aanpak niet misstaan. Maar goed met een totale tijdsduur van bijna zevenendertig minuten dragen songs als ‘Better Off Broke’, ‘Swing Me Down’ en de afsluiter ‘The Night's Beginning To Shine’ bij de eerste draaibeurt al ruim voldoende bij tot een ultiem luistergenot. De rest zijn echte groeinummers waarvoor je echt moet gaan zitten. Intensieve maar opgewekte plaat zonder opdringerige scherpe catchy randen. Wyckham Porteous, Nels Andrews zijn een paar aanknopingspunten waarmee ik u een beetje op weg wil helpen
Jan Janssen
Artist:
Oliver Buck & The New Madrids
Album:
Prodigal Son
Label:
Cuyahoga Records
maandag 11 mei 2009
Van jongs af aan stond Oliver Buck een muzikantenbestaan voor ogen. Om zijn geluk daarin te beproeven trok hij de afgelopen vijftien jaar door de Verenigde Staten, maar keerde tenslotte terug naar zijn geboortestad Cleveland, Ohio. Eenmaal thuis, maakte hij onder de niet onlogische titel Prodigal Son zijn tweede album, welk een dozijn songs bevat die een weerslag zijn van persoonlijke belevenissen en impressies gedurende diens lange afwezigheid. Een dergelijke thematiek als inspiratiebron pakt, ondanks de muzikale voorspelbaarheid die er vaak aankleeft, door de bank genomen prima uit. En dat is op Prodigal Son zeker niet anders door de gedegenheid van de op een bluesleest geschoeide songs, met stevig verwerkte invloeden uit folk, country en rock ‘n’ roll. De onopgesmukte liedjes bezitten een warme uitstraling door diens aantrekkelijke tenor en soepele spel op elektrische gitaar, dobro, mandoline en door de solide, maar heerlijk soulvolle ritmesectie van Adam Rich op bas en Ernie Richmann op drums. Door de prima tempowisselingen van de heel toegankelijke liedjes, met daaronder het verrassend inventief gecoverde ‘Sitting On Top Of The World’ van Howlin’ Wolf, zal Prodigal Son niet gauw gaan vervelen.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 67 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Stephen Hedley
Album:
Scenes
Label:
Independent
zondag 10 mei 2009
Singer-songwriters als Peter Bradley Adams, Joe Purdy en Shane Alaxander brachten aflopen jaar prachtige CD’s uit, die in Nederland veel te weinig gewaardeerd werden. Het aanbod was groot in het gestaag groeit genre. Nieuwe namen van o.a. Simon J Alpin, Trent Gentry en Austin Hartley-Leonard voegde zich daar moeiteloos aan toe. Het jaar is nog maar amper begonnen en we kunnen u nu al melden dat de uit Windsor, Ontario, Canada afkomstige singer-songwriter Stephen Hedley volkomen in het bovengenoemde rijtje pas. Daar aan de Canadees/Amerikaanse grens, slechts enkele minuten wonend van Ambassador bridge, die daar beide landen met elkaar verbind, ontsproot een veelbelovende singer-songwriter. Net als zijn muzikale soortgenoten vist hij, op zijn debuut CD “Scenes”, uit dezelfde liedjesvijver waarin met name Buckley’s en Drake’s rond zwemmen. Nieuwkomer Hedley schreef de liedjes samen met ene Jim Bussanich, die verbonden is aan The Society of Composers, Authors and Music Publishers in Canada. Hedley produceerde zijn debuutplaat met nog een andere zeer talentvolle singer-songwriter. Aaron MacDonald komt uit Mabou, Nova Scotia en samen met hem laten ze de liedjes op “Scenes” erg zelfverzekerd klinken. Ze nijgen allen naar de betere mainstream poprock. De titeltrack, het berustende ‘Why Can’t You Be Satisfied’ en het gladde ‘Bitten’ komen daarvoor het meest in aanmerking. Zonder dat het echt avontuurlijk wordt neemt de muziek toch een loopje met je. Gezien de lange weg die zijn muzikale bondgenoten al hebben afgelegd, waag ik te betwijfelen of Stephen Hedley met “Scenes” de negatieve waarderingsgraad van het Nederlandse publiek zal doorbreken. Toch hoop je op iets anders.
Jan Janssen Artist:
Bob Dylan
Album:
Together Trough Life
Label:
Colombia Records
zaterdag 9 mei 2009
Columbia Records kondigt een tijdje geleden met veel bravoure het nieuwe studioalbum “Together Though Life” van Bob Dylan aan. Het is Dylan’s zesenveertigste release en is opvolger van het drie jaar geleden gelauwerde “Modern Times”. Vierentwintig mei word hij achtenzestig en toch kreeg ik, door alle commotie eromheen, het gevoel alsof het Dylan’s een debuutalbum betrof. De CD werd geproduceerd door Jack Frost en vorig jaar al opgenomen. Het liedje “Life Is Hard”, special geschreven voor de nieuwe film van Oliver Dahan “My Own Love Song”, is dan ook meteen het paradepaartje van dit sobere album. Ik raak er persoonlijk niet echt van opgewonden van. Het is Dylan op de automatische piloot waar blues en western swing de boeventoon voeren. Dylan’s begeleidingsband is voor deze tussendoor plaat, uitgebreid met Los Lobos protegé David Hidalgo. In het Tex Mex bleus walsje ‘My Wife’s Home Town’ klinkt dat best wel lekker overigens. Ook het knagende jengelende liedje ‘Jolene’ is behoorlijk goed te pruimen. Maar toch vooral doorsnee allemaal. “Together Though Life” levert eigenlijk veel te weinig voor een man van deze staat van dienst. Echt een plaat voor mensen die Dylan werk verzamelen om hun collectie kompleet te houden. Die zullen overigens op jacht gaan naar de Deluxe editie van deze CD. Die gaat namelijk gepaard met een extra CD en DVD waarop een interview te zien is met Dylan’s eerste manager Roy Silver.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 68 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Flatlanders
Album:
Hills And Valleys
Label:
New West Records
vrijdag 8 mei 2009
Joe Ely (56), Jimmie Dale Gilmore (58) en Butch Hancock (58) zijn al 40 jaar muzikale vrienden. Het begon allemaal in het ‘spooky’ Lubbock, Texas. Zij debuteerden als The Flatlanders in 1972 met “One More Road”, een album dat pas 8 jaar later verkrijgbaar zou zijn dankzij een Engelse platenmaatschappij. 30 jaar later verscheen op eens de opvolger “Now Again”. De koek is nog niet op, want met “Hills And Valleys” verscheen onlangs hun vierde schijfje op het New West Records label. Het album opent ijzersterk met “Homeland Refugee”. Een prachtig overlevingslied met prachtige verwijzingen naar Woody Guthrie’s songs “Pastures of Plenty”en “Deportee”. “The pastures of plenty are burning by the sea”. Daarom trekt men van California naar Oklahoma, The Land of the Dust Bowl. Tijdens de tocht komt men een familie met Mexicaanse immigranten tegen en Joe Ely zingt heel treffend: “For everything this world is worth, we’re all just immigrants on this earth, returning to the dust from where we came”… Accordeonist Joel Guzman excelleert in het door Butch Hancock gezongen “Borderless Love”. De song heeft prachtige filosofische teksten: “A wall is a mirror that can only reveal One side of a story that passes for real But break it all down, It all becomes clear It’s the fearless who love and the loveless who fear” “After The Storm” is wellicht de mooiste track. Een politiek geladen song (met Katrina op de achtergrond), die perfect aansluit op de knauwende, bezielende zang van Jimmie Dale. “Free The Wind” is een ander hoogtepunt van deze cd met dertien liedjes. De song is een soort gebed voor het positieve denken. Butch Hancock zingt heel treffend: “From wanting happiness for others comes all the joy the world contains From wanting pleasure for yourself comes only sorrow, only pain”… Het album is voortreffelijk geproduceerd door Lloyd Maines, die op diverse instrumenten zijn steentje bijdraagt. Daarnaast spelen onder meer Robbie Gersjoe (gitaar), Glenn Fukanaga (bas), Rafael Gayol (drums), Bakka Allen (keyboards en accordeon) en de originele Flatlanders-leden Tony Pearson (vocalen) en Steve Wesson (zingende zaag) mee. Als The Flatlanders zulke albums blijven maken, dan mogen zij wat mij betreft nog eens 40 jaar bij elkaar blijven.
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 69 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Steve Reynolds
Album:
The Carnival Papers
Label:
Fruitcake Music
donderdag 7 mei 2009
Het is al een tijdje geleden dat de in Vancouver, Canada geboren singer-songwriter Steve Reynolds in ons land was voor live optredens. Als ik mij niet vergis deed hij dit ooit in het voorprogramma Tom McRae in Nighttown, Rotterdam in 2004. Hij viel overigens niet op hoor want hij had, bij mijn weten, toen nog geen platte plaat op zijn naam staan. Pas in 2006 gaf hij zijn opkomst langzaam maar zeker gestalte met de droomdebuut CD “Exile”. Steve Reynolds nieuwe CD heet “The Carnival Papers”. Als de voortekenen niet bedriegen dan kon hij daar weleens mee doorbreken. Zeker ook gezien het feit dat hij zich de komende jaren gaat richten op de EU. Nou laat maar komen zou ik zeggen. Van lekkere melodieuze songs die klitten en kleven lust ik persoonlijk wel pap van. Liedjes als ‘Set Your Sights’, ‘Coming In Too Low’ en ‘Cover Of Night’ zouden niet misstaan op mainstream radio. Buiten dat Reynolds over een buitengewoon stembereik beschikt weet hij ook hoe je een gitaar moet beroeren. Zijn finger picking stijl van spelen voelt in ieder geval orkestraal aan. Met uitzondering van de mooie bonus track ‘Stage Fright’ schreef hij alle songs zelf op deze plaat. De Robbie Robertson cover belande twee jaar geleden op de tribute CD “Endless Highway” (The Music Of The Band). Verder komen ook de namen van singer-songwriters Peter Bradley Adams (piano) en Tom McRae (backing vocals) om de hoek kijken. Multi-instrumentalist David Odlum (Luka Bloom, Josh Ritter) produceerde deze fraaie en zeer geraffineerde geluidsdrager. Zegt in feite al genoeg denk ik zo! Mensen die van goed verzorgde, volwassen, alternatieve pop rock muziek houden, in de trent van Josh Rouse, Richmond Fontaine en Joe Pernice, zouden wel eens EU deuren kunnen gaan openen voor deze bijzonder veelzijdige artiest.
Jan Janssen
Artist:
Cracker
Album:
Sunrise In The Land Of Milk And Honey
Label:
FreeWorld
woensdag 6 mei 2009
Een gouden toekomst lag voor de alternatieve rock formatie Cracker in het verschiet, toen er vier CD’s verschenen op het major label Virgin Records. “Kerosene Hat” was misschien wel één van de best verkochte CD’s in Nederland daarvan. Met het liedje ‘Low’ drong men zelfs door tot de Radio 3 luisteraar. De band werd daarna toch gedumpt en vond onderdak bij Cooking Vinyl. Dat het allemaal geen schoonheidsprijs verdiende verwoorde David Lowery in het liedje ‘Ain't Gonna Suck Itself’. Dit onthullende liedje vond een plek op Cracker's zes jaar geleden verschenen CD “Countrysides”. Het is alweer drie jaar geleden dat we voor het laatst van Cracker vernamen. “Greenland” werd alom beschouwd als een muzikaal omslag album en zou een nieuw Cracker tijdperk inluiden. Wel nu, dat waren voortschrijdende inzichten die nu dubbel en dwars worden ingelost. De nieuwe Cracker “Sunrise In The Land Of Milk And Honey” smaakt naar Cracker als nooit tevoren. Het collectief zegeviert hier. Het viertal, bestaande uit Johnny Hickman, David Lowery, Frank Funaro en bassist Sal Maida (Roxy Music), schreven namelijk alle nummers gezamenlijk. Ze hebben David Barbe (Drive-By Truckers, Son Volt) ingezet om de elf kraak heldere tracks, op deze plaat, op te nemen. Zanger Adam Duritz en David Immerglück (Counting Crows), Patterson Hood (Drive-By Trucker), Kevn Kinney en John Doe zijn zo een paar namen die een bijdrage leverden aan de zeer appetijtelijke sound van dit tiende Cracker album. Zomaar een paar in het oog springende songs. De melodie in ‘Turn on, Tune in, Drop Out With Me’ blijft je de hele dag achtervolgen. Puntige gepatenteerde Cracker punk rock in ‘We All Shne A Light’ en ‘Hand Me My Inhaler’. Psychedelische liefdes beschouwingen samengesmeed in ‘I Could Be Wrong, I Could Be Right’. De kroonjuwelen staan op track negen en tien. Het mondharmonica gedreven ‘Hey Brett, You Know What Time It Is’ en zeker ‘Darling One’ kunnen zo de nationale hitlijsten in. Perfectie gloort aan de horizon, in de luwte is het goed toeven in het land van “Milk And Honey”. Van zwijgzaam toehoren is geen sprake, gas onder in en planken maar. Gouden Cracker tijden herrijzen als een Phoenix uit de as.
Jan Janssen woensdag 13 juni 2012
Pagina 70 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Kieran Goss
Album:
I'll Be Seeing You
Label:
Music & Words Records
dinsdag 5 mei 2009
De meningen over de talenten van de inmiddels al meer dan twintig jaar aan de weg timmerende Ierse singer-songwriter Kieran Goss lopen op het Europese vaste land nogal uiteen. Bij onze oosterburen lopen ze met hem weg, maar in de Benelux is hij wereldberoemd bij een relatief kleine groep. Persoonlijk was erg gecharmeerd van zijn in 2000 verschenen “Red-Letter Day”. Daarna snoof ik zijn debuutalbum “Brand New Star” nog op in de uitverkoopbakken. Gek genoeg bleef het daar ook bij. Singersongwriters moesten mij waarschijnlijk meer boeien, en dat laatste deed Goss dus duidelijk niet meer. Zo ook niet op zijn negende CD “I’ll Be Seeing You”. Niet dat het een slecht album is of zo maar de melodieën raken mij niet. Dat en zijn teksten natuurlijk zouden juist nu wel moeten beroeren. Veel songs zijn volgens mij kleine autobiografische vertellingen die gaan over de tijd die Goss doormaakt. Met uitzondering van nummers als ‘Into your Arms’, ‘Smile’ en ‘Line Of Innocence’, waar ook Kimmie Rhodes acte de presence geeft, kabbelen de songs aan mij voorbij zonder dat ik de CD in-lay ter hand moet nemen. Dat zegt veel wat mij betreft. Teveel is vaak te weinig in het geval Kieran Goss “I’ll Be Seeing You” is dat net andersom. Tjonge en dan de bedenken dat o.a. ook Kimmie Rhodes, Beth Nielsen Chapman en Brendan Murphy, aan dit album mee mochten schrijven.
Jan Janssen Artist:
Ben Weaver
Album:
The Ax In The Oak
Label:
Glitterhouse Records
maandag 4 mei 2009
Om onduidelijke redenen is de in september 2008 verschenen eerste cd The Ax In The Oak van Ben Weaver voor het Duitse label van fijnproevers ‘Glitterhouse’, hier nooit besproken. Intussen is er alweer de in april jl. verschenen opvolger Paper Sky, hetgeen deze bespreking misschien nogal overbodig maakt. Desondanks wil ik deze omissie toch herstellen met dit stukje, omdat dit album mijn eerste aanraking is met deze op het platteland van Minnesota opgegroeide Amerikaan en misschien gaat dat na lezing ook voor u op. Ben Weaver is het type eigenaardige singer – songwriter, die zwartgerande folksongs schrijft in een vergelijkende stijl als Sparklehorse en Willard Grant Conspiracy. Dat betekent dat je in veel van de twaalf liedjes een mix van bloedmooie melodieën en vrijgevochten geluidseffecten van dier en ding aantreft, hetgeen in eerste instantie een tweeslachtig gevoel teweegbrengt, maar waarbij het melodische deel uiteindelijk makkelijk de doorslaggevende factor blijkt te zijn.. Broedplaats voor dit album was zijn verblijf in Berlijn, welke stad tenslotte vaker de muze was voor onalledaagse muzikale ingevingen bij (oud) collega – artiesten. Maar ook zijn langdurig verblijf in het midden van nergens, ergens in Minnesota (zoals ook Mark Linkous van Sparklehorse in Virginia), gaat aan een mens niet zomaar voorbij. Dat gekke, anarchistische randje aan zijn liedjes, vindt misschien daar wel zijn oorsprong Soms irritant, vaak mooi, maar altijd apart.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 71 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Drew Nelson
Album:
Dusty Road To Beulah Land
Label:
Waterbrug
zondag 3 mei 2009
Binnen de enorme flow van singer-songwriters, in het alt country genre, steekt er zo af en toe één s’en kop boven het maaiveld uit. De naam die daar deze keer bij hoort is die van Drew Nelson. In 2001 debuteerde hij al met de EP “Recovering Angels” en vier jaar geleden bliezen we al de loftrompet over zijn debuutalbum “Immigrant Son”. Over “Dusty Road To Beulah” kunnen we dan ook kort zijn. Het is een briljante plaat geworden. De uit Michigan afkomstig singer-songwriter zweeft met zijn oorspronkelijke muziek ergens tussen The Boss (The River dagen), Jeffrey Foucault, Richard Shindell en Nels Andrew, what’s in the name… Nu moet ik uitkijken met wat ik opschrijf. Muziek pionieren, die dit soort artiesten ontdekken, plegen vaak erg kritisch te oordelen. Nee, deze man is echt alleen maar gegroeid en wat men er ook over zal schrijven ga zelf luisteren. De dames Rachael Davis, Natalia Zukerman, Claudia Schmidt en Trina Hamiln ondersteunen Nelson subliem subtiel in vocale zin. Opvallende de zinsnede in “True And Fine”. “You can have your Waltzing Mathilda, play a waltz across Texas”, of zo iets. De context ontgaat mij een beetje en het is dan ook een gemiste kans dat we geen teksten kunnen raadplegen. Er staan ook twee bijzondere hidden tracks op. Met de tracks “60 minutes of silence” (echte stilte dus) en “I Am Just A Catfish” wordt deze plaat waardig afgesloten en geniet je nog uren na van die Banjo tokkel en puntgave Dobro beroeringen. Prachtige moderne alt country folk met backbone dus.
Jan Janssen
Artist:
JBM
Album:
Not Even In July
Label:
Independent
zaterdag 2 mei 2009
Achter de naam JBM schuilt de uit New York afkomstige singer-songwriter Jesse Brian Marchant. Deze in het Montreal, Canada geboren, zeg gerust ook maar multi-instrumentalist, schotelt ons op zijn debuut CD “Not Even In July” een golf aan melancholische welluidende hartverscheurend mistroostige songs voor. Zo dat is eruit! Man, wat knagen de liederen aan je ziel en zaligheid. Nadat JBM vorig jaar de soundtrack schreef voor de romantische speelfilm “Lovers In Dangerous Times”, vernoemd naar een Bruce Cockburn liedje, dook hij samen met Henry Hirsch (Lenny Kravitz) de studio in om deze bijzondere plaat op te nemen en te produceren. Vakwerk hoor! Zijn prachtige niet opdringerige stem boetseert je muziekplezier zoals zelden het geval zal is. Vanaf de instrumentale intro ‘Years’, dat overigens naadloos aansluit op ‘Cleo’s Song’, tot en met de afsluiter ‘Swallowing Daggers’ stuwt JBM je naar diverse climaxen. Zonder andere nummers tekort te willen doen heb ik de filmische track ‘Going Back Home’ toch stevig omarmd. Zalig en Goddelijk mooi! Vrienden van het Real Roots Cafe dit is een plaat die je niet mag missen. Vind je My Morning Jacket Great Lake Swimmers, The Low Anthem, Bon Iver en Doug Burr goed te pruimen dan is JBM jouw CD van het jaar.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 72 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jim Byrnes
Album:
My Walking Stick
Label:
Continental Record Services
vrijdag 1 mei 2009
Een jaar of zes geleden trok het zevende album van Jim Byrnes al mijn aandacht. Fresh Horses, van deze op 22 september 1948 in St. Louis, Missouri, geboren Amerikaan, kwam in Nederland niet echt van de grond. Geheel anders verging het met de opvolger daarvan, het in 2007 verschenen “House Of Refuge”. Het enorme speelplezier en passie, die deze toch zwaar gehavende man in zijn songs legde op die plaat, werd in het Nederlandse roots circuit buitengewoon goed ontvangen. Byrnes raakte beide onderbenen kwijt omdat hij van achteren werd aangereden door een passerende auto. Hij hielp een vriend om diens pick-up truck weer aan de gang te krijgen. Man wat een verhaal! De R&B, gospelblues en soul klankkleuren die nu op Byrnes nieuwe CD “My Walking Stick” staan liggen exact in het verlengde van zijn voorganger. Ja u leest het goed, Byrnes is geen verbitterde man. Hij zingt zelfs in de titeltrack dat hij niets voorstelt zonder zijn “walking stick”. Ook op deze plaat maakt zijn volwassen stem diepe indruk en zingt hij voornamelijk songs die door andere zeer getalenteerde singer-songwriters geschreven zijn. Hij tackelt die op een heerlijk ouderwetse traditionele manier. Soms loom dan weer zwoegend. Byrnes draait de hand er niet voor om, om oude hitsongs uit de mottenballen te halen en deze flink op te poetsen. ‘Looking For A Love’, geschreven door JW Alexander, werd een wereldhit via The J Geils Band. Jim Byrnes zet het heerlijk weg in een lekker heupwiegend soundje die de hele dag door je hooft blijft spoken. Zonder ook maar een moment van aarzeling raad ik alle bruine café eigenaren van Nederland op om “My Walking Stick” in hun CD wisselaar te stoppen. Wedden dat ze aangesproken worden?
Jan Janssen
Artist:
Slaid Cleaves
Album:
Everything You Love Will Be Taken Away
Label:
Music Road Records
maandag 20 april 2009
Het is alweer vijf jaar geleden dat de uit Austin, Texas afkomstige singer-songwriter Slaid Cleaves zijn laatste album “Wishbones” uitbracht. Heel eerlijk gezegd waren we hem al bijna vergeten. Maar beste mensen lang wachten wordt beloond. Zijn hagel nieuwe plaat “Everything You Love Will be Taken Away…” fonkelt als nooit tevoren en toucheert fijn geslepen de kanten van zijn kroonjuwelen “No Angel Knows” (1997) en “Broke Down” (2000). Cleaves schreef een aantal nummers samen met zijn schoolmaatje Rod Picott, Adam Carroll en roots-rock meesterbrein Gurf Morlix. Ook horen we Cleaves gitarist Charles Arthur en Austin singer-songwriter en producer Billy Harvey. Opvallend is ook het label waarop de plaat uitkomt. Music Road Records is het gedachte goed van niemand minder dan Jimmy LaFave. Wat mij betreft zullen Slaid Cleaves fans niet om de opener ‘Cry’, de tracks ‘Hard to Believe’, ‘Beyond Love’ en het slotstuk ‘Temporary’ heen kunnen. De titel van Cleaves nieuw plaat is overigens een zinsnede uit het liedje ‘Cry’. Het is tekstueel misschien wel een van de scherpste en meest emotionele nummers die Cleaves ooit heeft laten horen, terwijl het qua melodie toch springlevend klinkt. Cleaves is een op en top observator. In liedjes als ‘Black T Shirt’ en ‘Tumbleweed Stew’ projecteert hij zijn detaillistische kijk op de dingen. Prachtig! Opnieuw een mooie Slaid Cleaves plaat die feitelijk in de basis heel traditioneel klinkt. De goede verstaander hoort echter catchy melodieën die fluweelzacht langzaam maar zeker de kop niet meer uit willen. Heerlijke comeback plaat.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 73 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Gregory Alan Isakov
Album:
That Sea, The Gambler
Label:
Independent
zondag 19 april 2009
Op de muziekpodiums Bakkeveen en bij Logjam Concerts in Weerd streeft men er al een tijdje naar om Roots muziek, in de meest brede vorm en soort, aan de man of vrouw te brengen. In het geval van de in Johannesburg, Zuid Afrika geboren, in Philadelphia opgegroeide maar momenteel vanuit Boulder, Colorado opererende singer-songwriter Gregory Alan Isakov, zijn beide podiums het helemaal eens. Gregory Alan Isakov’s CD That Sea, The Gambler was voor hun de ontdekking van 2008. Wat mij betreft behoort Isakov nu al tot één van de ontdekkingen van 2009. Weer zo’n knaap die s’en kop boven het maaiveld uitsteekt, dacht ik meteen toen ik de opener ‘All There Is’ en het daarop volgende ‘The Stable Song’ langs hoorde waaien. Nee, het stormt niet op deze plaat, het voelt als een zachte lentebries waarvan je, ondanks het trage tempo, vrolijk van wordt. Talent heeft die Isakov! Hij beschikt in elk geval over een gezegende stem en stilistisch gitaarspel. De CD dateert uit 2007 en je snapt waarom hij toen al niet is opgevallen. We hebben zitten slapen, zullen we daar maar op houden? Deze sobere maar briljant georkestreerde glimmende gravure krijgt volgens ingewijde berichten, in de vorm van “This Empty Northern Hemisphere” dit jaar nog een opvolger. Veel weten we er nog niet van maar we zullen deze gast voor u blijven volgen. Ontwaakt met smaak, niet meer en zeker niets minder.
Jan Janssen Artist:
Seth Walker
Album:
Leap Of Faith
Label:
Hyena Records
zaterdag 18 april 2009
Eind februari werd ik gegrepen door de Radio 6 CD van de week “Leap of Faith” van de vijfendertig jarige Amerikaan Seth Walker. Eerlijk is eerlijk, het overkomt mij niet vaak dat je door een nationaal radiostation op scherp wordt gezet. Walker opereert vanuit Austin, Texas en bewandeld de langzame weg naar de top, zo lijkt het tenminste. Heb het niet helemaal uitgezocht maar volgens mij is “Leap of Faith” zijn vijfde of zesde soloplaat. De basis van Walker’s eigentijdse composities is de bluesmuziek. Doordat hij dit, in sommige nummers, vermengt met Americana, folk, Soul en pop zal hij met deze plaat ook die fans aanspreken. Onder bezielende begeleiding van producer Gary Nicholson is deze CD bovenwonder in Nashville opgenomen. Juist ja, en dan zijn we precies in de hoek Delbert McClinton, Jon Randall, Colin Linden etc. waar we het moeten zoeken. Klinkende namen, zeg dat wel, en ze dragen dan ook nog eens een steentje bij op deze plaat. Toch is het bovenal Seth Walker die “Leap Of Faith” zo lekker vlotjes laat weg luisteren. Klapstuk is absoluut de kippenvel ballad ‘Falling Out Of Love With You’. Okay, het is even slikken van emotie maar het komt allemaal goed. Ook ijzersterke nummers als ‘Can't Come With You en ‘In The Dark’ vallen perfect samen. Seth Walker pakt fenomenaal uit op “Leap of Faith” en laat horen dat hij geen eendagsvlieg is. “He walk’s the long road and we hope it never ends” Karakteristieke en stijlvolle lenteplaat die hopelijk een goede zomer doet aanwakkeren.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 74 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Felice Brothers
Album:
Yonder Is The Clock
Label:
Team Love
vrijdag 17 april 2009
Die eeuwige vergelijking met Bob Dylan / The Band’s ‘The Basement Tapes’ in recensies kan als compliment opgevat worden, maar kan ook als een vervelend cliché-etiketje werken in de waardering voor The Felice Brothers. De vergelijking is ook niet terecht, waar bij Dylan & Band het plezier door alle tracks heensijpelt, is het bij The Felice Brothers een vrolijkheid waarin de droefheid een even groot aandeel krijgt. Voor mij is het ‘aardse’ muziek vol warmte met spleengevoelens. Dat geldt in het bijzonder voor ’Yonder Is The Clock’. Het is verre van een ‘gelikt’ album, maar een groots album waarop met overgave zeer ‘serieuze’ muziek wordt gespeeld! Dus niet lekker wegluisteren, maar koppie erbij houden en je laten overspoelen met fraaie composities die behoren tot de beste die er momenteel in het altgenre te horen zijn. Het eigen geluid van deze groep zit, naast de stem van Ian Felice, vooral in de bijdragen van James Felice. Zijn accordeon, piano, orgel en harmony vocalen geven een schitterende klankbodem, waarover de overige groepsleden ook tot hun recht kunnen komen, met bijvoorbeeld in ‘Sailor Song’ een verstild klassiek pianointro en in ‘Memphis Flu’ een accordeonpartij die de hoogtijdagen van The Pogues doet herleven. Drummer Simon Felice is een heerlijk roffelende drummer, in ‘Run Chicken Run’ hakt hij er, precies goed, lustig op los. Let in dit nummer ook op de fiddle van Greg Farley. ‘Chicken Wire’ is pure rock and roll, ‘Penn Station’ is uitgelaten kroegstemming, ‘Sailor Song’ had Tom Waits kunnen schrijven en, vooruit maar weer, in ’Cooperstown’ klinken de Felice Brothers op z’n ’Dylanst’. Elke rechtgeaarde rootsliefhebber dient dit album vol hoogtepunten onverwijld aan te schaffen, ze bezitten dan een juweel waarvan het prachtige eigen geluid iedere draaibeurt blijft fonkelen!
Benny Mulder Artist:
Murry Hammond
Album:
I Don't Know Where I'm Going But I'm On My Way
Label:
Hummin' Bird Records
donderdag 16 april 2009
Murry Hammond ken ik als de bassist van de Old 97's, een met name in Amerika populaire (country)rockgroep die met platen als ’Blame It On Gravity’ uiterst radiovriendelijke producten aflevert. Niet slecht, niet goed, maar voor mij het type cd dat ik niet kan uitluisteren, de verveling slaat dan na een paar nummers al snel toe. En nu heb ik Murry’s eerste soloplaat beluisterd en vele malen herbeluisterd en laat ik het maar gelijk opbiechten, ik heb in tijden niet zo geboeid naar een cd zitten luisteren! Geen spoortje verveling, laat staan ergernis, is er bij me te bespeuren. Ik tuimel van de ene luisterbeleving naar een volgend kippenvelmoment. Wat maakt deze plaat nou zo imponerend? Ik vermoed dat de schoonheid ervan ligt in de eenvoud, een sobere productie met een heel hoog gehalte puurheid. Deze akoestische cd bevat naast zijn eigen composities uitvoeringen van standards (Carter Family, Eliza Snow en songs uit de onuitputtelijke voorraad ‘public domain’). Liedjes over God, moord, liefde en (vooral) treinen. Die mix van nieuw en oud materiaal is perfect, ze vormen samen een briljante eenheid van eerlijke, zuivere en niet op effecten beluste muziek. Niet geschikt voor liefhebbers van het doorsnee ‘snoepgoed’ uit het americanagenre, maar uitermate aanbevolen aan de ‘volwassen’ connaisseurs onder ons! Murry herintroduceert ook vele malen de ‘blue yodel’ die vele decennia geleden vooral toegepast werd door Jimmie Rodgers; en het gekke is dat het niet overkomt als een gimmickje maar juist weer prima past bij deze liedjes van eenzaamheid en verlangen. Aanrader, ‘I Don’t Know…’ is een klein intiem meesterwerkje
Benny Mulder
woensdag 13 juni 2012
Pagina 75 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Naomi Sommers
Album:
Gentle As The Sun
Label:
American Melody
woensdag 15 april 2009
Noami Sommers zette mij met haar openingstrack ‘Two Sparrows’ in eerste instantie helemaal op het verkeerde been, op haar derde CD “Gentle As The Sun”. Ben namelijk niet zo’n Bluegrass type. Gelukkig kietelde, deze trouwhartig ogende dame, mij met het tweede liedje ‘Hypnotized’ op de juiste plaats. Aangezien haar vorige albums aan mijn neus voorbij gegaan zijn kom ik nu pas tot de ontdekking dat deze bittersweet verschijning leuke muziek maakt. Wat is het geval. “Gentle As The Sun” is een overzicht van jaren schrijven, oefenen, musiceren, optreden en proberen daarvan rond te komen. De CD bevat veertien nummers en is een verzameling van nummers die ook op haar debuutalbum “Flying Through” (2002) en Hypnotized (2004) stonden. Daarnaast natuurlijk ook een aantal nieuwe nummers. Vooral de folk Alt country nummers spreken dus het meest aan en daar behoord ook de enige cover ‘Sea Of Heartbreak’ bij. Vader Phil Rosenthal (The Seldom Scene) harmony vocal en broer Daniel Rosenthal op trompet zijn ook van de partij. Lisa Bastoni, waar Sommers in 2004 het duo Gray Sky Girls vormde is ook op een groot aantal nummers te horen. Met het duo Dave Pomeroy op upricht bass en Al Perkins op Dobro komt zelfs David Munyon’s klassieker “Code Name Jumper” dicht in de buurt. Jim Rooney (John Prine, Iris Dement) produceerde deze traditionele roots plaat in Nashville en is dat best wel iets om trots op te zijn, vooral als je geboren en getogen bent in het frisse New England. De zit, van bijna één uur, is wat aan de lange kant maar een nummer als ‘Hard To Love You’ doet aan het einde wonderen. Opvallende losse sound, een echte aanrader voor roots traditionalisten die van dit oorspronkelijke geluid wel pap lusten.
Jan Janssen Artist:
Amy Speace
Album:
The Killer In Me
Label:
Wildflower
dinsdag 14 april 2009
In 2006 verscheen van de New Yorkse Amy Speace haar officiële eerste album ‘Songs For Bright Street’, dat stilistisch enigszins zwalkte tussen countrypop met twang en dwarse stadsrock, maar waarbij ze niettemin aantoonde over songschrijvertalent te beschikken. Welnu, ‘The Killer In Me’ is een flinke stap voorwaarts. Door de overwegend rootsy rock aankleding is het album evenwichtiger, waarbij de arrangementen door incidenteel gebruik van orgel, piano, viool, mandoline, cello en trombone bovendien een stuk spannender en donkerder klinken. Het album kent met de eerste drie songs, waaronder het titelnummer, een vliegende start door het lekker voortstuwende tempo en de warme, melodierijke gitaarsound van James Mastro, welke ook de productie verzorgde. Vervolgens houdt ze de teugels wat in met een viertal buitengewone sfeervolle songs, waarvan ‘Storm Warning’ – dat gaat over de naargeestigheid waarin de frontsoldaat zich bevindt – als een van de hoogtepunten van de plaat kan worden bestempeld. Op de tweede albumhelft wordt die hoge kwaliteit niet helemaal gecontinueerd, maar met ‘Peace By Peache’ geeft ze de plaat een bijzonder mooi slotakkoord. Amy Speace schrijft dichterlijk, introspectief en als een betrokken observator. Liefdesonzekerheden, zelfonderzoek, maatschappij en politiek, daarover zingt Amy Speace met haar prachtige altstem, daarbij voortreffelijk ondersteunt door haar begeleidingsband The Tearjerks. Als bonus is er, schitterend gezongen en alleen zichzelf begeleidend op akoestische gitaar, de anti – oorlogssong ‘Weight Of The World’ met de indringende tekstregel ‘An Innocent Boy Should Have To Carry The Weight Of The World’. Veelsterren plaat.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 76 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Refugees
Album:
Unbound
Label:
Wabuho Records
maandag 13 april 2009
The Refugees zijn Cindy Bullens, Deborah Holland en Wendy Waldman die, voordat ze in 2007 begonnen met hun samenwerking, ieder afzonderlijk hun sporen hebben verdiend in de muziekwereld. Over meer dan dertig jaar hebben ze een eigen (niet al te groot) oeuvre opgebouwd, werden verschillende hunner composities door collega’s vertolkt en leverden ze bijdragen aan diverse projecten voor derden (voor details zie hun website). Op het debuutalbum ‘Unbound’, leidt deze samenballing van talent en ervaring tot een van de mooiste albums die ik de laatste tijd gehoord heb. Alsof ze nog aan het begin staan van hun muzikale carrière, zo fris van de lever en met ongekend plezier wordt er gemusiceerd. Grootste troef die het trio in huis heeft zijn de adembenemende zangharmonieën, waardoor ze in Amerika reeds als het equivalent van Crosby, Stills en Nash worden beschouwd. Daarnaast beschikken ze over uitmuntende multi –instrumentele vaardigheden op de elektrische – of akoestische gitaar, accordeon, mondharmonica, dobro, dulcimer, mandoline, basgitaar en percussie. Het dozijn liedjes bevat drie stukken, die in samenwerking met elkaar werden geschreven. De overige songs werden al eerder uitgebracht op eigen soloalbums, maar voor deze gelegenheid opnieuw gearrangeerd. Door bestanddelen uit country, folk, blues en rock op buitengewoon harmonische wijze te mengen, bezit het geluid op ‘Unbound’ een ongehoord veelzijdig, maar volkomen natuurlijk karakter. Uitermate muzikaal, prachtig poëtisch en zeer gepassioneerd, dát zijn The Refugees. Overdreven misschien al deze superlatieven? Luister zelf en je doet daar zo mogelijk nog een schep bovenop.
Huub Thomassen
Artist:
Gretchen Peters with Tom Russell
Album:
One To The Heart, On To The Head
Label:
Frontera Records
zondag 12 april 2009
Gretchen Peters groeide op in The West (Colorado), maar woont al meer dan twintig jaar in Nashville, alwaar ze een flinke reputatie heeft opgebouwd als broodschrijfster voor zowel ongelikte (o.a. Steve Earle) als gelikte countryartiesten (o.a. Faith Hill). Van eigen uitgebrachte albums ken ik alleen haar debuut ‘The Secret Of Life’ (1996), waar uitstekend gezongen liedjes op staan, maar door de aalgladde productie bij vlagen tenenkrommend is. Voor de liedjes op ‘One To The Heart, One To The Head’ ging ze op Tom Russell’s voorstel in, muzikaal terug te keren naar haar wortels en dus naar de authentieke western song. Zo geschiedde, maar tot mijn verrassing staat er niet één eigen liedje tussen het veertien stuks tellende album. Bezwaarlijk is dat niet, omdat Peters een keuze heeft gemaakt uit prachtig werk van anderen, met daaronder ‘Guadalupe’ van Tom Russell himself, ‘Billy 4’van Bob Dylan, ‘Snowin’ On Raton van Townes van Zandt en ‘Prairie Melancholie’ van Jennifer Warnes. Opener ‘North Platte’, het instrumentale pianostuk van toetsenist Barry Walsh (dat in reprise nog een keer terugkomt) illustreert direct de desolate, weemoedige, warmbloedige lome sfeer van de gehele plaat. De op zich langzame liedjes vervelen geen moment vanwege de prachtige accenten die, door het gebruik van verschillende akoestische instrumenten als piano, (pomp)orgel, accordeon, gitaar en lapsteel en door het uitmuntende spel van de begeleidingsgroep (respectievelijk de al genoemde Barry Walsh , Mark Hallman, Joel Guzman en Al Perkins), worden gelegd. De hoofdrol is natuurlijk weggelegd voor Gretchen Peters die alle liedjes met veel gevoel zingt en natuurlijk in een aantal songs vocale steun krijgt van Tom Russell. ‘One To The Heart, One To The Head’ is hartverwarmend mooi gedaan.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 77 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Great Lake Swimmers
Album:
Lost Channels
Label:
Nettwerk Records
zaterdag 11 april 2009
Uit de lijst van extra klankkleur gevende Alt Country bandjes van deze tijd zijn The Great Lake Swimmers niet meer weg te denken. De Canadese band, gevormd rondom singer-songwriter Tony Dekker, maakte tot dusver drie indrukwekkende albums. De heerlijke laidback muziek van de Great Lake Swimmer schittert ook in tekstuele zin. Zo is Dekker erg begaan met de omgeving waarin hij leeft en vooral de menselijke aspecten daarachter. Normaliter niet de gemakkelijkste onderwerpen dus. Adviseer dan ook eerst plaats te nemen in een lekkere luie sofa om daarna in aller zwijgzaamheid de nieuwe CD “Lost Channels” tot u te laten komen. De nummer lopen allemaal vloeiend in elkaar over, waardoor je eigenlijk geen kans krijgt los te laten. De productie is brandschoon en dat uit zich met name in liedjes als Pulling On A Line en She Comes To Me In Dreams. De troosteloze beklemmende, maar prachtige sfeer op hun titelloze debuutalbum van zes jaar geleden, wordt iets of wat omzeilt. Met tracks als Concrete Heart, Stealing Tommorow, River’s Edge en het prachtige slotoffensief Unison Falling Into Harmony bewijzen The Great Lake Swimmers dat ze vooral en enorm in de breedte gegroeid zijn. Great Lake Swimmers maken een interessante nieuwe stap, bewust of onbewust, weliswaar duidelijk het geluid van hun voorgangers “Ongiara” (2007) en “Bodies and Minds” (2005) mijdend is “Lost Channels” een winnaar van een plaat. Een must voor van Iron & Wine, Fleed Foxes, Bon Iver, Wilco en My Morning Jacket liefhebbers. Breder kan ik het niet maken, The Great Lake Swimmers doen het in één handomdraai.
Jan Janssen
Artist:
Horsehead
Album:
Welcome to… Horsehead
Label:
Independent
vrijdag 10 april 2009
Elke aanhanger van goeie classicrock, kan zonder twijfel ingaan op de uitnodiging van Horsehead. Deze band rondom zanger, gitarist en componist Jon C. Brown, uit Richmond, Virginia, trakteert ons namelijk op een elftal songs, waarin heel listig invloeden zijn verwerkt van The Byrds, Tom Petty, Neil Young, Lynyrd Skynyrd, The Stones of noem verder maar op. Dit tweede album ‘Welcome To….vatte mij meteen bij mijn nekvel door de wijze waarop deze eenvoudige, drie – akkoorden songs zijn geconstrueerd uit pakkende intro’s, hoekige ritmes, vloeiende melodieën en gedreven zang. Het is smullen geblazen met dat krachtige, maar open (slag, slide, solo)gitaargeluid, superstrakke ritmesectie en de met tussenpozen opduikende smeuïge mondharmonica en de meanderende piano. Maar voor alles is er het overslaande spelplezier van dit retro – gezelschap, dat voor de verandering maar weer eens aantoont dat deze ‘oude’ muziek in feite van alle tijden is. Lekkerrrr zeg! Vervelend nasmaakje: de onaffe bonustrack ‘Everybody This Is Nowhere’ dat gek genoeg slappe hap is.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 78 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Phil Lee
Album:
So Long, It's Been Good To Know You
Label:
Palookville
donderdag 9 april 2009
Stel je voor je bent een tiener en weet van jezelf dat behoorlijke liedjes kan schrijven maar op de een of andere manier weet je niet hoe je ze over de bühne te brengen. Muziek en life on the road trekken aan je zodat je besluit van de nood maar een deugt te maken. Zo bestuur je, als vrachtwagen chauffeur, één van tourtrucks van Neil Young en zo zit je in de studio en neem je een plaat op. Passie stop je niet weg. De in Durham, North Carolina opgegroeide Phil Lee overkwam het en maakte pas op s’en achtenveertigste zijn solo debuutalbum “The Mighty King Of Love” Twee jaar later verscheen van deze Honky Tonk laatbloeier de opvolger “You Should Have Known Me Then”. In 2004 stond hij ineens samen Duane Jarvis en Joy Lynn White op het Blue Highways Festival in de Vredenburg in Utrecht terwijl er geen platte plaat van hem uit was. Vier jaar na dato komt hij met zijn derde CD genaamd “So Long, It's Been Good To Know You”. Het is een prima Americana plaat geworden die qua muzikale originaliteit en variëteit wat mij betreft een tien krijgt. Deze traditie getrouwe muziek vult Lee met direct voor s’en raap teksten zoals we dat al van hem gewend waren. Producer Richard Bennett (Mark Knopfler & Emmylou Harris) neemt geen risico’s en laat Lee excelleren zoals dit het beste bij hem past. Stilistische muziek met uitschieters als ‘Neon Tombstone’, ‘Just Because’ en het iet wat conservatieve ‘Where A Rat Lip’s Has Touched’. Overal gezien een leuke CD vooral bestemd voor fans die Tom Petty, Hank Williams, Jr. of Charlie Daniels een warm hart toedragen.
Jan Janssen
Artist:
Rob Lutes
Album:
Truth & Fiction
Label:
Independent
woensdag 8 april 2009
Voor zijn CD ‘Ride The Shadows’ uit 2006 kreeg de Canadees Rob Lutes bij liefhebbers van gemengde folk & blues flink wat lof toegezwaaid. Ikzelf kon daar slechts ten dele in meegaan, omdat met name de akoestische bluessongs met de finkerpickin’ stijl, me niet zo goed liggen. Doch zodra alle registers worden opengetrokken, geef ik me subiet over aan zijn machtig mooie melodieën en zijn dan intense, vitale soulstemgeluid dat wel iets weg heeft van John Hiatt. Hoe dan ook, met dat album wist hij zijn naam wel te vestigen en een distributiecontract voor opvolger ‘Truth & Fiction’ in de wacht te slepen. Op dit vierde album staan elf songs plus een subliem gecoverd nummer van Warren Zevon (Mutineer). Door het wat vaker ingezette instrumentarium van drums, gitaren, staande bas, soms aangevuld met viool of mandoline en bijgevolg de vollere arrangementen, heeft het album ten opzichte van zijn voorganger aan warmte en meeslependheid gewonnen. Voor wie houdt van Rob Lutes’ creatieve inspirators Chris Smither en Jeffrey Focoult is ‘Truth & Fiction’ sowieso een vanzelfsprekende aanschaf.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 79 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Lucy Kaplansky
Album:
Over The Hill
Label:
Red House Records
dinsdag 7 april 2009
Over The Hills van de New Yorkse singer – songwriter Lucy Kaplansky is haar zevende cd, sinds haar debuut ‘The Tide’ uit 1994. Door de enigszins wisselvallige kwaliteit van haar albums, kon ze als soloartiest me nooit helemaal overtuigen. Als duet –zangeres van Richard Shindell en door haar bijdrage aan de gelegenheidsformatie Cry Cry Cry, kwam ze beter naar voren, zodat ze bij mij altijd wel op een zeker krediet kon rekenen. Dat krediet verspeelt ze met ‘Over The Hills’ in geen geval, omdat de tien liedjes gewoon heel mooi zijn. Van dat aantal schreef ze de ene helft samen met haar man Rick Litvin, de mooie introspectieve teksten en tekende ze zelf voor de fraaie melodieën. De andere helft betreffen prachtig uitgevoerde covers, met onder meer Ring Of Fire (June Carter), Somewhere Trouble Don’t Go (Julie Miller) en Swimming Song (Loudon Wainwright III). Ook dit keer was er de glansrijke deelname van veelsterren gitarist Larry Campell, die met zijn gevarieerde spel en warme sound de liedjes extra warmte geeft. Bovendien was er de vocale steun van Richard Shindell, Buddy Miller, Jonatha Brooke en Eliza Gilkyson. Met laatstgenoemde bezit ze stilistisch sterke verwantschap in zowel de elektrische/ directere – alsmede de akoestische/ ingetogener benadering van de eigentijdse folkmuziek.
Huub Thomassen
Artist:
David Munyon
Album:
Big Shoes
Label:
Stockfisch Records
maandag 6 april 2009
Na de legendarische best sellers “CodeName Jumper” en “Acrylic Teepees” uit respectievelijk 1990 en1996, kwam liedjesschrijver goeroe David Munyon vorig jaar opnieuw met een band opgenomen, CD uit. “Some Songs For Mary” werd massaal onder de arm geslagen. Nu dient alweer zijn vijftiende plaat aan. Aan de fundamenten van zijn nieuwe CD staat wederom geluidsperfectionist Günter Pauler van Stockfisch Records. Pauler trok wel vaker aan de touwtjes wat betreft David Munyon geluidsdragers. Leg je oren maar eens te luister aan albums als “Stories From The Curve” uit 1995 en “Down To The Wire” uit 1997. Sinds mijn persoonlijke kennismaking, met deze pur-sang singer-songwriter, heb ik altijd beweerd dat hij zelf waarschijnlijk niet beseft dat hij qua inhoud en creativiteit op gelijke voet staat met de aller grootste op troubadour gebied. Al snel duiken dan namen van Bob Dylan, John Prine en een Lee Clayton op. Des te verrassender is het dan dat juist David Munyon de grote schoenen aantrekt op zijn nieuwe CD “Big Shoes” Munyon zingt namelijk louter en alleen maar cover van zijn helden op deze plaat. Alle bovengenoemde iconen passeren de revue op deze uiterst sfeervolle plaat. Voeg daarbij ook nog eens ‘Imagine’ (John Lennon), ‘Who’ll Stop The Rain’ (John Fogerty), Sugar Mountain (Neil Young) en Bruce Springsteen’s ‘Atlantic City’ aan toe en je kan niet anders concluderen dat Munyon het doet op zijn eigen eigenwijze soms ondoorgrondelijke manier. Het is zijn mysterieuze handelwijze waarom hij bekend staat en dat maakt Munyon’s nieuwe plaat dan ook meteen zo fascinerend. Hoe kom je anders op het idee om ‘Purple Rain’ van Prince te coveren? Nee dan de Munyon versie van ‘Father And Son’ van Cat Stevens of de opener Ol'55 van Tom Waits? Ieder liedje heeft een Munyon betekenis en hij weet als geen ander de kern van de zaak te raken. David Munyon ontgoocheld en beroerd terwijl hij zorgvuldig balanceert tussen wat fake is en wat echt is. Kortom voorbeeldige plaat waarin de troubadour David Munyon centraal staat en hij de gecoverde liedjes een compleet nieuwe betekenis mee geeft.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 80 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Scrappy Jud Newcomb
Album:
Ride The High Country
Label:
Blue Rose Records
zondag 5 april 2009
Het is alweer vijf jaar geleden dat Scrappy Jud Newcomb zijn solo debuutalbum “Turbinado” afleverde. In de negentigerjaren nog deel uitmakend van de zwaar onderschatte Alt. Country rock formatie Loose Diamonds tekende hij drie jaar later voor opvolger “Byzantine”. Newcomb draait stationair en komt nu met zijn derde solo release “Ride The High Country”. De titel kwam mij in eerste instantie bekend voor. Heb niet kunnen achterhalen in hoeverre een verband bestaat tussen de oude westernfilm (1962), waarin twee bevriende revolverhelden een goudtransport begeleiden, herinneringen ophalen, overvallen worden etc., en deze CD. Scrappy lijkt mij wel zo’n gozer die zulke dingen uitpluist, maar zeker weten doe ik het niet. Kan over Scrappy’s nieuwe CD “Ride The High Country” best wel duidelijk zijn. In tegenstelling tot Newcomb’s voorgangers worden Loose Diamonds fans dit keer wel op hun wenken bediend. De sfeer, arrangementen en composities zijn compleet in balans daarmee. Goede kenners zullen dit uiteraard beamen maar zullen daarbij de kanttekening maken dat Troy Campbell’s stem daaraan nog ontbreekt. Niets ten nadele van Scrappy’s gruizige stem hoor, want die heeft natuurlijk ook zijn charme. De wens van de gedachte is echter dat je die twee graag weer eens iets samen zou willen zien doen. Wat ik persoonlijk aan Scrappy waardeer zijn de duivelse gitaar licks waarmee hij grossiert op deze plaat. Het heeft een hoog ambachtelijk gehalte en rockt als het brandende daglicht. Denk daar maar eens goed over na, zou ik zeggen! ‘Where Did The Time Go’ rockt maar zeker ook ‘She Wasn’t Always This Way’. Een geraffineerde korte plaat met als uitschieter het liedje ‘A Rough Couple Of Days’. Scrappy Jud Newcomb is volgens mij een man van ‘the wide open sky’s and the wild life’. Deze natuurvogel weet donders goed hoe liedjes zonder poespas moeten klinken. Dat is dan ook meteen het handelsmerk van “Ride The High Country”. Ga er maar voor zitten en luister naar de afsluiter ‘Don’t You Turn That Song Off’, dit is pure nostalgie waar je maar geen genoeg van krijgt.
Jan Janssen
Artist:
Aynsley Lister
Album:
Equilibrium
Label:
Manhaton Records
zaterdag 4 april 2009
Aynsley Lister is in Engeland en bij onze oosterburen al geen “no one” meer. Lister maakte tot dusver zes albums waaronder een, voor mij, gedenkwaardig live album. Tijdens de opnamen van het Duitse Rockpalast Crossroads Festival in de Harmonie in Bonn, maart 2004, opende hij mijn oogkleppen. Wat een show, de gesigneerde CD’s “All or Nothing” en het titelloze debuut uit 1999 staan nog steeds te pronken in mijn platenkast. Later voegde “Everything I Need” (2006) en “Upside Down” (2007) zich daar moeiteloos aan toe. De mix van doorknede bluesrock en melodieuze rock ‘n’ roll vond gretig aftrek, Lister verkocht van zijn werken namelijk al meer dan 75.000 exemplaren. Twee jaar geleden reisde hij samen met Ian Parker en Erja Lyytinen (FIN), ook afkomstig uit de Ruf Records platenstal, af naar de Shack Up Inn en Cotton Gin Inn in Clarksdale, Mississippi. Daar nam hij de CD “BluesCaravan: The New Generation” op. De titel alleen al spreekt boekdelen. Als een klein kind zo blij aan mij nu de eer Aynsley Lister’s nieuwe geluidsdrager “Equilibrium” aan u voor te stellen. Zijn indrukwekkend flitsend gitaarspel blijft zijn handelsmerk. De stevige en pakkende liedjes blijven nog meer kleven als ze al deden op de voorgangers. Jeff Healey en Brian Adams fans hier staat een nieuwe generatie op. Alle takken van sport, in het brede Blues en Rock genre, beheerst deze evenwichtige kerel tot in de puntjes. De ene keer messcherp dan weer virtuoos en inventief. Krachtpatsers als Time’s Up, Big Sleep, Running Out On Me en Suger Low staan bijvoorbeeld in schraal contrast met het akoestische Crazy of Early Morning Dew. Luister ook eens na laatste drie minuten van het meeslepende What’s It All About. Daar sta je dan met het zweet op je voorhoofd, zeiknatte rug, met je luchtgitaar te zwaaien in je huiskamer. Hitgevoelig? Jazeker het luchtige Forever en Running On Empty zijn per definitie mainstream klassiekers voor de toekomst. Aynsley Lister is de naam van deze jonge gozer. Als je op gezette momenten echt uit je dak wilt gaan dan is “Equilibrium” de schop onder je kont die je daarvoor nodig hebt. “The real thing, no questions ask”
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 81 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ben Lee
Album:
The Rebirth Of Venus
Label:
New West Records
vrijdag 3 april 2009
Nadat de nog noch piepjonge Ben Lee (nu achtentwintig) uit de Australische band Noise Addict stapte, debuteerde hij ruim twaalf jaar geleden al met Grandpaw Would. Daarna volgden de albums Something To Remember Me By, Breathing Tornados, Hey You. Yes You. Vier jaar geleden debuteerde, de toen nog in Nederland relatief onbekende singer-songwriter, op het roots rock label New West Records met de CD “Awake Is The New Sleep”. Verknokte Radio 2 luisteraars konden op “primetime” van Lee’s meest in het oogspringende liedjes op dat album genieten. Ben Lee is en blijft tekstueel en muzikaal een excentrieke vreemde eend in de bijt. Onder het motto “Ik plukte fruit uit een boom, nam een hap en hij was rijp”, bracht Lee twee jaar geleden de CD “Ripe” op de markt. Nu verbaast en verrast deze uitgesproken pop rock liedjesmaker mij weer met zijn zevende release “The Rebirth Of Venus” De liedjes kleven als de sodemieter, om daar maar eens mee te beginnen. Dat begint met ‘What's So Bad (About Feeling Good?)’ en dat eindigt met de meezinger ‘Song For The Divine Mother Of The Universe’. Over meezingen gesproken! Die gelegenheid doet zich meerdere malen voor op dit album en krijgt ze de eerste maar uur ook niet meer uit je bol. Dit album maakt je vrolijk en zorgeloos. Lekker luchtig qua melodie maar soms messcherp in tekstuele zin. Luister maar eens in de diepte naar I Love Pop Music en Boy With A Barie. “Boy with their barbie’s and girls with their toy army’s, we don’t have to play by their rules”, ja, ja deze knaap heeft er verstand van. Het is Ben Lee’s filosofie van catchy popmuziek waarop je kunt dansen. Je gaat zonder protest je huishoudelijke taken vervullen bij nummers als ‘Sing’ en ‘Wake Up To America’. Popmuziek zoals je die eigenlijk veel te weinig hoort deze dagen. Volgens wel ingelichte bronnen in LA was Ben Lee er al heel lang, maar hij raakte gewoon even de weg kwijt. Was “Awake Is The New Sleep” voor hem een soort van comeback en vond hij op “Ripe” zijn draai, met “The Rebirth Of Venus” bevestig Lee dat hij zich moeiteloos kan meten met de wat meer, in Nederland, gevestigde namen als Bred Dennen, Jason Mraz en Patrick Park.
Jan Janssen
Artist:
Jeffrey Foucault
Album:
Shoot The Moon Right Between The Eyes
Label:
Continental Record Services
donderdag 2 april 2009
Uit Jeffrey Foucault’s vorige drie albums bleek al dat we met een uitzonderlijk en veelbelovend talent te maken hadden. De release “Ghost Repeater”, van drie jaar geleden, onderstreepte die conclusie enkel nog maar. Wat Foucault aanlevert, behoort zonder enige twijfel tot de bovenste regionen van de hedendaagse progressieve folk muziek en songwriting. Desalniettemin zijn we zeer verrast doordat hij ervoor gekozen heeft niet één liedjes zelf te pennen op zijn nieuwe CD “Shoot The Moon Right Between The Eyes”. Foucault omringt zich op deze plaat weer met mensen als Eric Heywood op Pedal Steele, Mark Erelli, Dave Goodrich, Peter Mulvey, Zak Trojano, Annelies Howell, en natuurlijk zijn liefje Kris Delmhorst. “Shoot The Moon Right Between The Eyes” is een eerbetoon aan het John Prine oeuvre. De zeer interessante uitvoering klinken puur en erg origineel. Als je naar deze uit Wisconsin afkomstige troubadour luistert, lijkt het net alsof je een heel orkest hoort. Foucault’s warme stem en akoestisch gitaarspel waarmee hij liedjes als One Red Rose en Speed Of The Sound Of Loneliness (titel van een Glitterhouse Records verzameljuweel uit 1994) vult gaan erin als zoete koek. Prachtig gewoon! Kan u nu wel overladen met euforische superlatieven, maar woorden schieten mij simpelweg te kort. Deze vierde Jeffrey Foucault plaat kunt u blindelings onder de arm slaan, hij is namelijk helemaal af en weer met beide benen op de grond.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 82 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Trevor Alguire
Album:
Thirty Year Run
Label:
Blue Rose Records
woensdag 1 april 2009
De even pretentieloze als aanstekelijke mengeling van stevige alt. countryrock en soepele ballads op Trevor Alguire’s solodebuut ‘As Of Yesterday’ (07) kon mij wel bekoren. Deze artistiek en commercieel redelijk succesvolle aanpak wordt op zijn tweede cd ‘Thirty Year Run’ door de Canadees uit Ottowa niet helemaal gekopieerd en dat pleit voor hem. Deze keer zijn er wat meer halfakoestische songs aanwezig. Een verbetering, omdat het geheel minder eendimensionaal klinkt en zeker aan diepgang heeft gewonnen. De arrangementen zijn iets kleurrijker, de melodieën afwisselender en het geheel evenwichtiger. De albumsfeer bezit een behaaglijk melancholische stemming, niet in de laatste plaats door zijn gevoelige en sonore stemgeluid. Met ‘Thirty Year Run’ bewijst Trevor Alguine opnieuw groeiend songschrijverschap dat, mede dankzij het magnifieke keurkorps muzikanten dat hem begeleidde (drums, bas, gitaren, violen, pedalsteel, mandoline en bijzang) voor mooi uitgewerkte en glashelder klinkende liedjes heeft gezorgd. Te plaatsen tussen (huidige) Reckless Kelly en (oude) Steve Earle in.
Huub Thomassen Artist:
Pat Monahan
Album:
Last Of Seven Acoustic
Label:
Colombia Records
vrijdag 20 maart 2009
Train zanger Pat Monahan heeft een kerstgeschenk gemaakt voor zijn fans. Het is een akoestisch solo uitstapje van Monahan’s vorig jaar verschenen CD “Last Of Seven”. Dit debuutalbum heeft in Nederland geen aarde verschoven. Gek eigenlijk want wie kent hits als ‘Meet Virginia’, ‘Drops Of Jupiter’ of ‘Calling All Angels’ niet? “Last Of Seven” was ronduit een lekkere plaat. Monahan week muzikaal weliswaar behoorlijk af van de risicoloze muziek die Train maakte, maar zettte weldegelijk een stempel. Pop rock vierde de boventoon maar Monahan bewees ook uit de voeten te kunnen met blues en ja zelf gospelsoul invloeden. Op deze akoestische versie is het in feite niet anders. De liedjes ‘Someday’ en ‘Raise Your Hands’ zijn daar het levende bewijs van. Monahan heeft een strot uit duizenden en weet waar zijn grenzen liggen. ‘Her Eyes’, ‘Ooh My My’ en ‘Pirate On The Run’ klinken waarachtig nog mooier als in georkestreerde vorm. Heb ooit eens ergens gelezen dat deze muziek net als neuken is met drie condooms. Niet echt geil, wel enorm veilig en een beetje lekker. Deze pretentieloze rootspop plaat zal vooral echte Train fans naar de kerstboom lokken. Ik zet al jaren geen kerstboom meer op. Het is misschien daarom wel dat ik er niet echt warm of koud van wordt.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 83 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Cedric Burnside & Lightnin' Malcolm
Album:
2 Man Wrecking Crew
Label:
Delta Groove Productions
donderdag 19 maart 2009
Kan mij eigenlijk niet zoveel herinneren wat RL Burnside betekend heeft in de blues scene. Robert Lee Burnside, geboren in Lafayette County, Mississippi, stierf vier jaar geleden in Memphis. De Amerikaanse blues legende, gitarist en zanger spendeerde een grootste deel van zijn leven in het noorden van Mississippi in Holly Springs om precies te zijn. Meer wil ik mij daar eigenlijk ook niet over uitweiden. Dat zou namelijk doodzonde zijn en ik zou kleinzoon Cedrick echt te kort doen. U leest het goed Cedrick Burnside kan Opa zeggen tegen Robert Lee. Samen met Lightnin’ Malcolm zorgen ze voor een behoorlijk aanstekelijk plaatje. De CD heet “2 Man Wrecking Crew” JJ Grey & MOFRO fans opgelet dit schijfje zal jullie ook aanspreken. De funky soul, New Orleans, rock swamp muziek streelt je trommelvliezen. Beide heren zingen, spelen gitaar en drummen er samen oplos alsof het de normaalste zaak van het leven is. Hier en daar bijgestaan met mondharmonicaspel van Jason Ricci en backing vocalisten Bekka Bramlett en Etta Britt is het feest op deze zalige langspeler compleet. Illustratief is ook de afbeelding aan de binnenkant. Twee gebalde vuisten, een wit de andere zwart, geven de samensmelting aan en staat symbool voor de veranderingen die de laatste jaren door historische omgeving van Mississippi waait. Op de voorkant zitten beide mannen op de trap van het Shack Up Inn en Cotton Gin Inn. Dit op de Hopson Plantation gelegen overnachtingsmogelijkheid ligt maar enkele honderden meters van de legendarische Crossroads, Highways 49 and 61, in Clarksdale. Wat een overeenkomsten en wat een appetijtelijke verrassing hebben we toch weer bij de hand.
Jan Janssen
Artist:
Big Bob Young
Album:
Hard Way To Make Dollar
Label:
Independent
woensdag 18 maart 2009
Hier hebben we een roots rock plaatje dat precies past in de tijd waarin wij nu leven. Althans, de titel van Big Bob Young’s debuutalbum “Hard Way To Make A Dollar” refereert daar sterk aan. Op de voorkant een strakke Waitress (Jasmine Shinnes) in een lege “Juke Joint” met Big Bob Young eenzaam op een veel te klein podium. Ook Amerikanen weten nu dat je maar één keer je geld kunt uitgeven. Robert L. Young maakt dus op s’en vierenvijftigste zijn debuut en heeft een leuke semi-autobiografische plaat gemaakt. Maar wat wil je, als tot voorkort nog in Iraq The US National Guard diende en daarvoor een “Bronze Star Award” en een “Army Commendation Medal” ontving? Privé zat het allemaal niet mee. Twee keer getrouwd en gescheiden, en een vrouw verloren ten gevolge van kanker. “Life is a struggel” Toch weerhield deze stoere bink het er niet van zijn muziekmaatje en producer Jeff “Stick” Davis (Amazing Rhythm Aces) te vragen een muzikanten “Dream Team” samen te stellen. Davis is een begrip in Nashville en omgeving en vond o.a. Michael Webb (Gary Allan/Allison Moorer) op piano, orgel en accordion, Rick Lonow (Poco) op drums, Carlton Moody (Moody Brothers) op akoestisch gitaar en mandoline en bluesman Colin Linden (Bruce Cockburn/The Band) lead gitaar en Dobro. Daarnaast horen we ook een pakkende blazerssectie aan het werk. Deze bestaat uit Dennis Taylor en Rusty Russell. Het instrumentarium alleen al spreekt boekdelen, wat mij betreft. De CD opent indrukwekkend met “Ship Of Fools” Daarna laat Young horen dat hij behoorlijk wat muziekstijlen beheerst. Niet allemaal even sterke arrangementen maar wel lekker cool. “Green Country Stomp”, de wat slaperig overkomende liedjes “I Call It Love” en “Mississippi Nights” excelleren vooral in vocale zin van het woord. “Hard Way To Make A Dollar” is geen kassakraker, laten we dat voorop stellen, wel klinkt deze laatbloeier heel verdienstelijk en strak.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 84 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Elvin Bishop
Album:
The Blues Rolls On
Label:
Delta Groove Productions
dinsdag 17 maart 2009
Voor mij is blueszanger – gitarist Elvin Bishop iemand uit vervlogen tijden. Ik ken hem als gitarist in de band van de Amerikaanse bluesharmonicaspeler Paul Butterfield, vanaf midden jaren zestig. Daarna – in de jaren zeventig – ging hij onder eigen naam verder en maakte diverse elpees met een mix van voornamelijk jamachtige diepzuidelijke blues en funk. Zijn vroegere solowerk kon mij nooit zo bekoren, maar voor ‘Let The Blues Rolls On’ ga ik onmiddellijk overstag. Het bijna complete album is een eerbetoon aan oude – en (gloed) nieuwe bluesknakkers, door wie Elvin Bishop vandaag de dag (nog steeds) wordt geïnspireerd. Een aantal van die generaties speelt op dit geweldig sterke album ook daadwerkelijk mee, waaronder het volgende illustere gezelschap wordt genoteerd: mondharmonicaspelers James Cotton en Kim Wilson; gitaristen Warren Haynes, Tommy Castro, Derk Trucks, George Thorogood en B.B King. Een verassing is de mij volslagen onbekende zangeres Angela Strehli, met haar machtige soulstrot in de bluessoul evergreen ‘Night Time Is The Right Time‘ en ‘I Found Out’. Dé grootste verrassing evenwel, is de participatie van het kinderbandje ‘Homemade Jamz Band’ uit Tupelo, Mississippi in ‘Come On In This House’. Op het moment van opname was gitarist, vocalist Ryan Perry veertien, broer en bassist Kyle Perry elf en de drummende zus Taya pas negen! Je gelooft je oren niet hoe professioneel zij deze Junior Wells’ song gloedvol vertolken. Bishop zelf laat zich uiteraard ook niet onbetuigd met veel zang en gitaarwerk en drie eigen composities, waaronder diens aloude van funk doortrokken blues jamkraker ‘Struttin’My Stuff’. Andere hoogtepunten zijn Jimmy Reed’s ‘Honest I Do’ (strak instrumentaal) en Yonder’s Wall’, vooral bekend in de uitvoering van Paul Butterfield. Ach, de hele plaat barst uit zijn voegen van potente blues en soul die, door de songkeuzes en de hartstochtelijke manier waarop iedereen zingt en speelt, (ook bij de niet ware bluesliefhebber) flink kleur op de wangen zal brengen. Wat een aanstekelijk spelplezier! Het heeft wat jaren geduurd, maar Elvin Bishop is bij mij nu hotter than hot!
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 85 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Doug Burr
Album:
The Shawl
Label:
Velvet Blue Music/Spune
maandag 16 maart 2009
Zes jaar geleden maakte wij kennis met Doug Burr. Het liedjes ‘Dark As The Night’, was voor het Real Roots Café alleen al reden genoeg om deze cryptische poét uit te nodigen voor een Meet & Greet. Burr’s droomdebuut “The Sickle & The Sheaves” en de sprankelende opvolger daarvan “On Promenade” uit 2007 krijgt nu wederom fantastische opvolging. Burr’s derde CD heet “The Shawl”. Tekstueel gezien zijn de liedjes een vertaling die afkomstig is uit één van de 150 psalmen uit het Bijbelboek Psalmen. Het zingen met verheven toon van psalmen is een oude joodse traditie. In de synagogale traditie zijn dit gebeden voor allerlei gelegenheden, zo laat Wikipedia weten. Heb het even voor u opgezocht want zelf heb ik niet zoveel met de Heer en heb er ook geen benul van. Voor u nu van uw stoel veert van opwinding en onbegrip jegens dit belerende introt, wil ik u toch vriendelijk vragen voor deze speciale gelegenheid even te wachten met het ontploffen. Doug Burr, afkomstig uit Denton, Texas beschikt namelijk over de gave zijn liedjes echt te laten voelen. Hij kruipt met stem en muziek onder je huid, als u begrijpt wat ik bedoel. De liedjes op “The Shawl” gaan dan ook door merg en been. De negen hartverwarmende en plechtige songs werden in iets meer dan één etmaal opgenomen in het plaatsje Tehuacana, Texas. Plaats van handeling, een verpauperd oud universiteitsgebouw, plaatselijk bekend onder de naam The Texas Hall. De foto’s bekeken te hebben doet de ruimte, waarin ze dit album hebben opgenomen, warempel denken aan het keuken café in het kloostercomplex Roepaen in Ottersum, zeven jaar geleden. Langzaam al schuifelend wikt en weegt Burr ieder woord dat hij zingt, zonder dat iets aan de oude Hebreeuwse oorspronkelijkheid verloren gaat. Dit alles hemels omgeven met o.a. dwepende pedal steel spel, de nodige banjo techno, speels accordeon geluid, subtiele harmonium klanken, elektrische en akoestische gitaren, bedwelmt Burr je zonder dat je het in de gaten hebt. Doug Burr voegt zich, met zijn muzikale bedenksels op “The Shawl”, dan ook moeiteloos tussen de nu hippie bandjes als The Great Lake Swimmers, The Low Anthem, Bon Iver en Fleed Foxes. Nee, kan echt geen hoogtepunten ontdekken, het zijn namelijk stuk voor stuk artistieke hoogstandjes waaraan je helemaal verslaaft kunt geraken. It has been six years that we met Doug Burr. The song ‘Dark As The Night’ was enough reason for us to hook up with him for a meet & greet. Burr’s dream debut “The Sickle & The Sheaves” and the follow-up “On Promenade” in 2007 does now have a remarkable successor and it’s called “The Shawl”. Of the lyrically point of view the songs are translations from the book of the Hebrew Bible. Singing Psalms with a raised voice is an old Jewish tradition. In the synagogue tradition the prayers are used for all kinds of occasions. Be aware this is what Wikipedia tells us about it. I did some research because I personally do not have anything with it. So before you jump out of your chair because agitation and un believe concerning this introduction, I friendly advice you to hang with me on and stay cool for this special occasion. Doug Burr, coming from Denton, Texas has the ability and gift to really let the songs feel. This guy crawls with his voice and music underneath your skin. The songs on “The Shawl” are going to marrow and bone, if you know what I mean. The nine heart heating songs were recorded within 24 hours in a place called Tehuacana, Texas. Seeing the picture the impoverished Texas Hall, an old Trinity University, has a lot in common with our old kitchen cafe at the convent complex Roepaen in Ottersum, The Netherlands, seven years ago. Slowly Burr is weighing each word he sings without disturbing the originality of the old Hebrew tradition. Nothing left out or missed, every detail is well though about and each note played crystal clear. Adorable pedal steel play, lots of Banjo techno, playful accordion and subtle harmonium sound in combination of acoustic guitar play, Burr is dazzling you before you know it. With these intellectual compilation of songs on “The Shawl”, Doug Burr musically fits right in with popular band like The Great Lake Swimmers, The Low Anthem, Bon Iver and Fleed Foxes. No, their are no peaks on this album. All nine songs are, piece by piece, extremely artistic highpoints on which you can be addicted to. (Jan Janssen for the Real Roots Café, The Netherlands) Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 86 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
JD. Souther
Album:
If The World Was You
Label:
Independent
zondag 15 maart 2009
Dat JD Souther na ongeveer 25 jaar nog eens een album zou uitbrengen, had ik niet verwacht. En eerlijk, ik zat daar ook niet op te wachten. Ik dacht hem zo goed als uit mijn geheugen gewist te hebben, maar herinneringen aan zijn componeer – en studiowerk voor zo’n beetje de hele Zuid – Californisch muzikantenkliek van de zeventiger jaren, zijn er nog steeds. Ik noem slechts The Eagles, Bonnie Raitt en Jackson Browne. Daardoor kon hij al op vroege leeftijd gaan rentenieren en dat heeft hij kennelijk de afgelopen decennia ook gedaan. Als zelfuitvoerend artiest was indertijd de oogst met vijf albums niettemin nogal magertjes evenals de artistieke kwaliteit. Alleen You’re Only Lonely (’79) kon er heel goed mee door. Blij verrast ben ik dat ‘If The World Was You’, uit geheel ander hout blijkt gesneden. Alleen zijn rustige, warme stemgeluid is zowat de enige echo van vroeger. De elf songs op deze rentree – cd, bezitten bestanddelen uit (redelijk toegankelijke) jazz, blues & soul, calypso, flarden country – folk en pop. Daarmee heeft JD Souther een uiterst boeiend en organisch klinkend geheel weten te creëren. Dankzij het sierlijke koperwerk en de spannende pianopartijen bezit het album een heerlijk sexy sfeertje: broeierig en relaxt tegelijkertijd. Dus eigenlijk onnodig op te merken dat zijn gehele begeleidingsband (heb op dit recensieexemplaar niet kunnen achterhalen wie daarvan deel uitmaken) voor een schitterende muzikale invulling zorgdroeg. Een prachtig gearrangeerde en geproduceerde plaat kortweg, die live werd opgenomen in een studio in Nashville. Souther bewijst dat rust niet in alle gevallen tot roest leidt.
Huub Thomassen Artist:
Adam Klein
Album:
Western Tales & Trails
Label:
Cowboy Angel Music
zaterdag 14 maart 2009
Je komt ze niet vaak meer tegen, jonge verhalen vertellers. Met de uit Athens, Georgia afkomstige singersongwriter Adam Klein hebben er weer zo eentje. Zijn tweede album heet dan ook heel toepasselijk “Western Tales & Trails”. Deze troubadour gaat niettemin pas echt boeien als je hem de kans geeft. Het voelt namelijk als een gesproken boek waar je bij moet blijven en naar moet luisteren. Verhalen over western helden, bandieten, immigranten, lange konvooien en horizon doorkruisende railroads staan centraal op dit prima verzorgde album. Het zijn lappen songteksten die aan je voorbij trekken. Klein’s stem klinkt daarentegen niet echt bijzonder. Hoewel hij zich omgeven heeft met een paar prima muzikanten waagt hij zich ook niet echt buiten de gebaande paden. Daar brengen ook John Neff (Drive-By Trucker) op pedal steel, Randall Bramblett op piano en accordeonist Phil Parlapiano (John Prine) geen verandering in. Dit alles samengesmolten klinkt “Western Tales & Trails” toch erg sfeervol. Dit alt country, folk en bluegrass plaatje zal bij traditionalisten in dit genre erg goed in de smaak vallen. Wie echter wat meer vooruitstrevendere muziek wil horen komt bedrogen uit.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 87 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Madison Monroe
Album:
No Boundaries
Label:
Independent
vrijdag 13 maart 2009
Na vergeefse pogingen als singer-songwriter in Californië en Austin, Texas voet aan de grond te krijgen, keerde Madison Monroe maar terug naar zijn geboortestad Port Arthur in Texas. Daartoe aangemoedigd door collega Dougles Greer, maakte hij zijn eerste album ‘No Boundaries’ dat rockcountrynummers, versneden met een beetje funk en soul, van eigen makelij bevat. Elf songs, waarvan een behoorlijk aantal de onmiskenbare invloed van The Eagles verraadt. Dat mag dan misschien een veeg teken zijn – door dat gladgepolijste geluid – maar dat valt toch wel mee. Het is een album met hoofdzakelijk in mineur geschreven nummers dat, dankzij de intense zang van Monroe, de middelmaat maar net weet te ontstijgen. Goed in het gehoorliggende liedjes, maar van een te grote voorspelbaarheid en met een te lage tensie. Dat wordt dan algauw gezapig met als gevolg dat ‘No Boundaries’ het best als arbeidsvitaminen kan worden gebruikt, tijdens het doen van een of andere huishoudelijke klus.
Huub Thomassen Artist:
Midnight Choir
Album:
In The Shadow Of The Circus
Label:
Glitterhouse Records
donderdag 12 maart 2009
In januari van dit jaar bespraken we de CD “Rouge/Noir” van de uit Noorwegen afkomstige band Washington. Nu hebben we uitgebreid naar de DVD “In The Shadow Of The Circus” zitten kijken, van de eveneens uit Noorwegen afkomstige band Midnight Choir. De melancholische en sferische muziek van dit jammer genoeg ontbonden trio heeft bij mij altijd al een speciale plek ingenomen. Deze DVD biedt een perfect overzicht van het oeuvre van één van de zwaars onderschatte country noir bands ooit. Bij Glitterhouse Records begon het allemaal bij Amsterdam Stranded uit 1998. Door het enorme succes verschenen, op datzelfde label, daarna pas ook Midnight Choir (1994) en Olsen´s Lot (1996). Het drietal Ron Olsen, Paal Flaata en Al DeLoner zette daarna een duidelijk meer orkestrale koers in waardoor je op de een of ander manier steeds meer gefascineerd raakte. Unsung Heroine (2000) deed heel veel denken aan een uitgekookte stoofpot waarin sterke Chris Isaak en Nick Cave ingrediënten vertegenwoordigd waren. Figuren als Chris Eckman (Walkabouts) en Phill Brown (Talk Talk) waren altijd onlosmakelijk met deze band verbonden. Toen het duo ook nog eens de Talk Talk bandleden Tim Friese-Greene en Lee Harris van stal haalden, om het zes jaar geleden verschenen “Waiting For The Bricks To Fall” in elkaar te knutselen, leek de koek op. De creativiteit van het oorspronkelijk trio sneeuwde een beetje onder. In de Rockefeller Music Hall in Olso werd uitgerekend in datzelfde jaar deze verpletterende DVD opgenomen. Bon Iver, Fleed Foxes, en Andrew Bird fans opgelet, Midnight Choir klikte het kunstje al meer dan vijftien jaar geleden. Achter de drumkit, van deze trend zettende band, zit ex Talk Talk drummer Lee Harris. Achter de Hammond B 3 en Fender Rhodes doet ene Frederik Mustad uiterst zijn best het trio optimaal te laten klinken. Heel onopvallend en onaangekondigd schuif ook Chris Eckman aan. Op de DVD staat ook de MTV videoclip betreffende het liedje ‘Sister Of Mercy’. Interessant is ook om te zien hoe “Olsen’s Lot” tot stand is gekomen. De Noren lopen wat verdwaald rond in de achterbuurten van Seattle, maar hebben duidelijk oog voor detail. “In The Shadow Of The Circus” is prachtige DVD van één band die misschien te vroeg piekte voor het grote publiek. Maar goed de wonderen zijn de wereld nog niet uit, misschien wordt het nu wel ineens opgepikt.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 88 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Calexico
Album:
Live From Austin TX
Label:
New West Records
woensdag 11 maart 2009
Om een lang verhaal kort te maken, Calexico is een band die ik ooit nog eens live wil gaan zien. Ja u leest het goed, heb de band nog nooit live aan het werk gezien en ik schaam me daar eerlijk gezegd ook voor. Vijf jaar geleden schafte ik wel de DVD “World Drifts In”, Live At The Barbican aan. Geweldige DVD moet ik zeggen. De DVD “Live From Austin, TX”, die nu voorligt komt als geroepen en sluit perfect aan op de vorige DVD. Tref maar zes nummers aan die op beide DVD’s staan. Voor de rest is het een en al smullen van de ongelofelijke muzikale variatie die Calexico zo uniek maakt. Opvallend is het dat juist nummers van het obscure “Garden Ruin” uit 2006, zoals Cruel, Letter to Bowie Knife, Roca (met Salvador Duran) net die extra kick brengen. Erg fijn is ook dat mijn persoonlijke favorieten Convict Pool en El Picador er nu mooi opstaan. Iron & Wine protegés Sam en Sara Beam schuiven aan in het lekker wiegende liedje He Lays In The Reins. Een schat van een document, zonder frutsels en fratsels. Het is precies zoals producer Terry Lickona zegt “Musically Calexico is all over the map”, alleen moet ik het levende lijve debuut nog maken. Begin er weer van te blozen.
Jan Janssen Artist:
Hundred Years Flood
Album:
Poison
Label:
Frogville Records
dinsdag 10 maart 2009
Jefferson Airplane of Starship en Fleedwood Mac waren de namen die bij mij meteen binnenvielen toen ik voor de eerste keer naar het vijfde album van de uit Santa Fé, New Mexico en Austin, Texas afkomstige kwartet Hundred Year Flood luisterde. Niet alleen de stem van toetseniste Felecia Ford klinkt als die van Grace Slick en Stevie Nicks, maar ook de muziek die de gebroeders Jim en Billy Palmer en bassite Kendra Lauman maken doet sterk daaraan denken. Andy Kravitz, die van origine eigenlijk drummer en percussionist is, werkte in het verleden met o.a. Juliana Hatfield, Joan Osborne en onze grote vriend Ben Arnold. “Poison” is een stevige plaat met een omvangrijk geluidsbereik, klinkt eigenlijk net zoals je dit in de jaren zeventig vaak tegen kwam. Nee, bepaald geen gladde White Rabit of Go Your Own Way nummers maar wel ruwe melodieuze juweeltje die naar enkele draaibeurten behoorlijk blijven kleven. De CD opent met Hell Or High Water, waar Kravitz Taj Mahal zijn ding op gitaar en mondharmonica laat doen. In het liedje Neck Of The Woods komen weer en bekende tegen. De stem van Shannon McNally’s waait namelijk hemels door deze prachtige balled. Blijkvanger is naar mijn mening het radiovriendelijke liedje Surrender. Felecia Ford klinkt dan helemaal Slick, en dat bedoel ik bepaald niet glossy of zo. Fris, monter en verademend, dat waren de woorden waar ik naar op zoek was. Live niet missen dus, want volgens onze informatie komen ze binnenkort naar Nederland.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 89 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Greg Copeland
Album:
Diana And James
Label:
Inside Recordings
maandag 9 maart 2009
Met enige verbazing constateerde ik onlangs dat ene Greg Copeland, met zijn tweede CD “Diana and James”, de nummer 1 positie innam op Euro Americana Chart van februari 2009. Uit research blikt dat deze Californische singer-songwriter niet uit heldere hemel komt vallen. In 1982 maakte hij, de door Jackson Browne geproduceerde LP “Revenge Will Come”. Oeps, dat is dus al zevenentwintig jaar geleden. Terwijl Copeland van de ene naar de ander baan hopte pakte hij begin van dit millennium de pen weer op en begon te schrijven. De resultaten daarvan staan nu op deze keurig nette plaat. Jackson Browne draaide weer aan de knoppen en schakelde ondermeer ster padal steelgitarist Greg Leisz, Bassist Bob Glaub, Phil Parlapiano, Don Heffington en toetsenist Patrick Warren in. Gevolg is een zuiver goed, misschien wel te goed, geproduceerde plaat die zich geen moment buiten de gebaande paden begeeft. Het fluwelen stemgeluid van Copeland lijkt wat op die van Rodney Crowell of Radney Foster. De sfeervolle muziek is werkelijk verpletterend van eenvoud terwijl hij pas echt opkleurt bij meerdere draaibeurten. De hoge notering, in de Euro Americana Chart, in het achterhoofd denk ik dat dit volken terecht is. Avontuurristen in het genre jaag ik hiermee in het harnas die hadden graag gezien dat Graham Lindsey’s “We Are All Alone In This Together” daar gestaan had. Kan mij daar ook weer iets bij voorstellen trouwens.
Jan Janssen Artist:
Tom Gillam
Album:
Play It Loud… Dig Deep (Live)
Label:
Blue Rose Records
zondag 8 maart 2009
Hoewel Tom Gillam’s derde Album “Shake My Hand” uit 2004 in Amerika stevig omarmd werd en hij daar, met zijn band Trackor Pull, in een sneltreinvaartje de Amerikaanse Americana Radio Charts besteeg, bleef het erg rustig in Europa rondom deze in hart en nieren sympathieke Southern rocker. Het Duitse label Blue Rose Records strikte Gillam & Tracktor Pull en bracht Gillam’s vierde studioalbum “Never Look Back” op de markt. De in Duitsland zeer goed ontvangen CD brachten Gillam en Tracktor Pull maatje gitarist Graig Simon vorig jaar naar de EU. Zag Tom Gillam & Trackor Pull tot twee maal toe live de pannen van het dak af jagen. Voor mij logisch dus dat de titel van zijn eerste live album de titel “Play It Loud… Dig Deep” mee gekregen heeft. Toch wil ik de titel wat nuanceren. Het is niet alleen maar “Loud”, het klinkt ook nog eens loepzuiver. De gitaartandem Gillam & Simon lopen de ene keer synchroon en op andere momenten duelleren ze elkaar de tent uit. Je wordt als het ware meegesleurd naar het The Allman Brothers Band, Derek & the Dominos, Wishbone Ash, en Lynyrd Skynyrd tijdperk. Tom Gillam & Trackor Pull’s stevig dampende luidruchtige Americana rock weerspiegeld niet echt wat Gillam normaliter braaf op zijn CD’s laat horen. Zo wordt Gillam’s enige hit in Amerika ‘Dallas’ sierlijk, in bijna tien minuten uitgesponnen. Ook het pompend humeurige Devil In My Heart krijgt een extra sfeervol melange mee. Als u het mij vraagt een klasse live plaat van die Tom Gillam en zijn Trackor Pull. In een andere tijd had hij waarschijnlijk in propvolle stadions gespeeld. Nederlandse “concertpodia” zouden zich moeten schamen. Tom Gillam & Trackor Pull, in deze vorm, hadden eigenlijk gewoon op het grote podium van het Blue Highways Fasival moeten staan.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 90 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Resentments
Album:
Roselight
Label:
Blue Rose Records
zaterdag 7 maart 2009
De vraag was niet of The Resentments, na het wegvallen van Jon Dee Graham, nog wel een nieuwe plaat zouden gaan maken, maar meer hoe. Het overgebleven kwartet, bestaande uit Stephen Bruton, Bruce Hughes, Jud Newcomb en John Chipman, zijn daar op hun nieuwe CD “Roselight” buitengewoon creatief mee omgegaan. Met speciale gasten als accordeonist Joel Guzman, in de titeltrack, ‘What Love Can Do’, en ‘Wish the Wind’, harmonica sidekick Johnny Nicholas, toetsenist Donnie Fritts en de doortrapte stem van Malford Milligan in 'Holdin On To Nothin’ knutselden ze, naar mijn gevoel, zelfs één van de beste platen in elkaar, sinds het Blue Rose Records debuut “Sunday Night Line Up” uit 2002. Wat ook opvalt is dat het nu meer naar een band klinkt dan naar op zich alleen staande individuen. Natuurlijk drukken de geroutineerde singer-songwriters een bepaald stempel op de liedjes maar de samenhang is compacter. Luister maar eens naar het door Fritts en Eddie Hinton geschreven ‘Struttin’ Yer Stuff’. Dit R&B briljantje was tot nu toe enkel en alleen nog maar terug te vinden op Hinton’s “Playin' Around: The Songwriting Sessions, Vol. 2”. Sfeervolle en ongelofelijk toegankelijke roots pop muziek met traditionele country soul aroma. Niet verder zoeken The Resentments hebben het uitgevonden.
Jan Janssen Artist:
Buddy & Julie Miller
Album:
Written In Chalk
Label:
New West Records
vrijdag 6 maart 2009
Als we de Hightone Records afscheidsverzamelaar “Love Snuck Up” uit 2004 meetellen dan is “Written In Chalk”, volgens mij, het derde album dat Buddy & Julie Miller gezamenlijk uitbrengen. De liedjes 100 Million Little Bombs, van Buddy en River Where Mercy Flows van Julie zijn, wat mij betreft, nog steeds de kroonjuwelen van dit echtpaar. Met de werken van dit mega Americana duo weet je echter nooit van te voren welke kant het uit zal gaan. De verrassing is dan ook vaak de lekkernij. Met de woorden smaakvol en elegant wil ik graag in twee woorden dit nieuwe werkje omschrijven. Waarom? Domweg omdat Julie een behoorlijk stempel op dit album drukt. Ze schreef maarliefst negen van de twaalf nummer op dit album. Julie’s tracks zijn beladen met welgemeende hartelijkheid en liefelijkheid. Dit mens kan volgens mij geen kwaad doen. De country rocker Gasoline And Matches schreven ze samen en is ook het enige nummer waar Buddy een potlood aan uitstak. Don’t Say Goodbye, dat Julie samen zingt met Patty Griffin ontroert. Het daarop volgende What You Gonna Do Leroy, waar Buddy en niemand minder dan Robert Plant aan sleuren, is een typisch voorbeeld van geslepen songwriting. Gek genoeg schreef Mel Tillis deze swamp stomper al in 1994 en is terug te vinden op diens album “Burl Ives”. Knuffelnummer op deze plaat is het soulvol gezongen One Part, Two Part. Diva’s als Emmylou Harris en Patty Griffin mogen dan wel ieder zo hun steentje bijdragen op deze plaat maar Regina McCrary stem in dat nummer en het kampvuurliedje Hush, Sorrow ligt mij beter. Het is bijna aan jazz wat je hoort in het zwoele A Long, Long Time. De sfeervolle trompet toevoeging van ene Kami Lyle in dit nummer zet de puntjes echt op de i. Afgesloten wordt met The Selfishness Of Man, moet feitelijk “in Man, zijn want Leon Payne schreef deze traditional, onder die titel, al in 1965. Zondermeer een uitdaging om Buddy & Julie Miller’s nieuwe CD “Written In Chalk” onder de knie te krijgen. “Written In Chalk” groeit en bloeit tot diep in de lente. Dit krijtgeschrift zal daarna alleen nog maar aan artistieke waarde winnen.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 91 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Justin Townes Earle
Album:
Midnight At The Movie
Label:
Bloodshot Records
donderdag 5 maart 2009
De recensies van de debuut EP "The Good Life" van Justin Townes Earle, juist ja zoon van Steve, waren lovend. Had zelf zoiets van “O jee daar gaan we weer, wat de boer kent dat vreet ze wel”. Nadat ik deze pas zesentwintigjarige zwaar getatoeëerde magere spriet over planken van Ryan’s Auditorium, Nashville, heb zien springen en swingen, tijdens de Americana Honor Awards, ben ik daar toch anders over gaan denken. Onder bezielende begeleiding van producer RS Field (Buddy Guy, Allison Moorer), treffen we nu twaalf korte en behoorlijk boeiende liedjes aan. De geest van Hank Williams en diens zoon Hank III zweeft in de lucht. Zijn sex, drugs en rock ‘n’ roll verslaving lijken hun tol geëist te hebben. Tijdens Justin’s band periode met The Distributors en het bluegrass combo The Swindlers overleefde hij maarliefst vijf drugs overdoses. Deze lijken nu plaats gemaakt te hebben voor super inspirerende stilistische muziek, Het scala aan muziekstijlen is enorm van Western Swing tot Hillbilly Twang en van Bluegrass tot hartverwarmende soul, niet is vreemd genoeg lijkt het wel. Kortom, teveel om op te noemen. “I am my father's son. I've never known when to shut up. I ain't foolin' no one. I am my father's son.”, horen we in het liedjes ‘Mama’s Eyes’. Dapper is het zeer zeker maar dat hij niet hoeven te bewijzen, wat mij betreft. Nee, liedjes als de ballad ‘They Killed John Henry’ en het uitermate radio vriendelijke ‘Black Eyed Suzy’ spreken wat dat betreft voor zichzelf. Ook de zelfreflecterende honky-tonk kraker ‘Poor Fool’ en afsluiter ‘Here We Go Again’ stralen een groot jong talent uit. Vraag is meer hoe stabiel blijft deze naar mijn gevoel onberekenbare jonge gast. Kan hij de druk aan en komt hij zijn afspraken na? De toekomst zal het leren. Neemt echter niet weg dat Justin Townes Earle een bijzonder aardig plaatje heeft gemaakt, niet nieuws maar wel uitdagend afwisselend.
Jan Janssen
Artist:
Graham Lindsey
Album:
We Are All Alone In This Together
Label:
Spacebar Recordings
woensdag 4 maart 2009
Als independent artiest hoef je, je vaak niet zo druk te maken of je nu één keer per jaar of een keer per twee, drie of zelfs vier jaar een album op de markt brengt. De uit Los Angeles afkomstige singer-songwriter Joe Purdy heeft daar onlangs nog een boekje over open gedaan. Die lijn van die gedachte gaat ook op voor de uit Wisconsin afkomstige singer-songwriter Graham Lindsey. Zo’n zes jaar geleden maakte hij zijn debuutalbum “Famous Anonymous Wilderness”. Bij de Nederlandse pers viel hij drie jaar geleden pas echt op met de opvolger daarvan “Hell Under the Skullbones”. De tijd is gevlogen. Lindsey opereert inmiddels vanuit Montana en “We Are All Alone In This Together” is de titel van zijn hagel nieuwe CD. Hoe donker is donker vraag je, je af als hij CD opent met het liedje ‘Tommorow Is Another Night’. “We Are All Alone In This Together” bevat twaalf fraaie schommelende liedjes die muzikaal super naakt worden uitgevoerd. De akoestische gitaar en Graham Lindsey’s wat nasale zangstem staan centraal op deze plaat. Okay we horen ook het herkenbare Dobro en pedal steel spel van Greg Leisz in de spookachtige titeltrack en het aan Lee Clayton, god mag weten waar die tegenwoordig uithangt, denkende ‘The Good Life’. Het liedje 'The Bird That Lived In A Burning Tree' heeft ook zoiets benauwend, alleen kan ik het geen plek geven. Ontegenzeggelijk en wederom een briljante langspeler van die Graham Lindsey, die zelfs de doorgewinterde lekkerbek in het genre op de proef zal stellen. Als het kwartje eenmaal gevallen is blijkt Lindsey’s “We Are All Alone In This Together” nu al een jaarlijst kandidaat te zijn. Hopelijk zijn de paspoortproblemen opgelost, want deze kerel mag dit komende jaar natuurlijk niet ontbreken op Nederlandse concertpodia.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 92 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Rancho DeLuxe
Album:
True Freedom
Label:
Independent
dinsdag 3 maart 2009
True Freedom is de opvolger van het in 2006 verschenen titelloze debuut van de countryrockband Rancho Deluxe uit de buurt van Los Angelos. De kern van dit negenkoppige gezelschap wordt gevormd door leadzanger – gitarist, liedjesschrijver Mark Adams en (mede) componist, gitarist, zanger Jesse Jay Harris. De overigen zijn allemaal door de wol geverfde muzikanten met Don Heffington en pianist, organist Skip Edwards (beiden Lucinda Williams) als bekendste namen. Wie alleen al een perfect gespeeld en kristalhelder geproduceerd countryrockalbum weet te waarderen, kan True Freedom zonder dralen aanschaffen. Het album met elf songs, is een goed gedoseerde mix van klassieke country, krachtige rock, luchtige pop, kleine zigeunertunes, ratelende bluegrass. Farmbewoner Adams zingt over voor – en tegenspoed van het boerenleven en dat doet hij gemeend en toegewijd. Allemaal pluspunten en toch loop ik niet echt warm voor True Freedom. Muzikaal technisch helemaal in orde, word ik slechts af en toe geraakt, vind ik de albumsfeer te sentimenteel en een aantal nummers van een te grote zoetsappigheid. Dat alkles is natuurlijk wel tamelijk inherent aan het countrygenre, maar mooier is emotioneel geraakt te worden en dat word ik bijna nergens tijdens de vele draaibeurten die ik True Freedom heb gegund.
Huub Thomassen Artist:
Ben Kweller
Album:
Changing Horses
Label:
Ato Records
maandag 2 maart 2009
We misten zijn live optreden tijdens een van de Americana Music Conference showcases in Nashville afgelopen jaar. Heb het over singer-songwriter Benjamin Lev Kweller, geboren op 16 juni 1981 in San Francisco, Californië. Ben Kweller kreeg muziek met de paplepel ingegoten dit omdat o.a. Nils Lofgren regelmatig thuis over de vloer kwam. Midden jaren negentig wist hij al de aandacht op zich te vestigen door de CD release “Restraining Bolt” met de band Radish. Let op, Kweller was pas vijftien en woonde toen in Greenville, Texas. Kweller’s solo carrière is voornamelijk tot stand gekomen door het veelvuldig strooien van EP’s en demo’s. Toch is “Changing Horses” Kweller’s vierde studioplaat. Zoals ik het beluister heeft Kweller goed geluisterd naar Lofgrens legendarische album Cry Tough (1976), Neal Casal’s “Fade Away Diamond Time” (1995) en Ryan Adams “Heartbreaker” (2000). Ondanks het feit Kweller van alle drie duidelijk de mindere gitarist is, heeft hij zelfs nog kans gezien een en ander, naar eigen vermogen en inzicht, naar eigen hand te zetten. Tekstueel verteld Kweller op deze plaat een verhaal dat een brug slaat tussen zijn jonge tienerjaren tot de volwassen persoon die hij nu is. “Changing Horses” opent met donkere bluesy Dobro klanken in ‘Gypsy Rose’. Traditionele melancholische alt country hoor je in ‘Old Hat’. Kitt Kitterman is trouwens een naam die we moeten onthouden in verband met het voortreffelijk Dobro spel en het, naar mijn gevoel, te aanwezige pedal steel Twang op dit album. Geslepen hitgevoelige melodieuze indie pop-rock en Americana horen we in de liedjes ‘Hurtin’ You’ en ‘On Her Own’. Erg geïnspireerd klinkt ook het liedje ‘Ballad Of Wendy Baker’ en de prachtige ballad ‘Home Bound’. Met ‘Sawdust Man” en het eenvoudige liefdes liedje ‘Things I Like to Do’ toont Kweller het grillige karakter van deze plaat. Erg interessant allemaal en allemaal te nemen zonder moeilijke obstakels. “Changing Horses” laat je, gezien de legendarische relaties die we al gelegd hebben, niet iets nieuws ontdekken. De lat ligt daardoor ook hoog, maar wat moet je als je als eenvoudige kruimeldief recensist zoveel talent hoor. “Changing Horses” laat warme en levendige muziek horen die door Ben Kweller’s frisse kijk op de dingen een eigen leven zal gaan leiden.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 93 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Julie Neumark
Album:
Dimestore Halo
Label:
Hyena Records
zondag 1 maart 2009
Julie Neumark wordt in Amerika in staat geacht om tot een grote vedette uit te groeien in het singersongwriter genre. Door haar bijzondere verschijning maar wellicht ook door haar acteerprestaties schopte ze het tot dusver al tot een aantal bijrolletje in de populaire TV serie ‘The Gilmore Girls’. De dame groeide op in een beschermt milieu in Cincinnati waar alles perfect leek te zijn. Pas toen ze deze stad verliet ontdekte ze wie ze werkelijk was. Bezoekje je haar website en bekijk je de gemaakte foto’s dan kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat deze diva precies weet waar de mee bezig. Je lijf heb je niet voor niets gekregen en als dat ook nog eens hand in hand gaat met degelijke zangkwaliteiten en aansprekende teksten dan heb je een product dat bij voorbaad verkoopt. Haar debuutalbum “Dimestore Halo” laat er in elk geval geen onduidelijkheid over bestaan. Met de spierballen slide gitaar opener ‘Dimestore Halo’ wordt je meteen met de neus op feiten gedrukt. Dit is volwassen rootsrock! De liedjes fluctueren dan verder van poprock naar bedaarde country-folk ballads. Mooi voorbeeld van die golfbewegingen zijn het akoestische ‘Take Me’ en rappende roots rocker ‘Spare Change’. Neumark heeft ook oog en oor voor moderne bluesrock. Met ‘Drink Myself Pretty’, waarin knap nuchter gedronken wordt met een ‘bottle good old Jack Daniels’, trekt Neumark een smerige boekje open over de zelfkant van het leven. Het klinkt allemaal zo vanzelfsprekend dat je bijna zou vergeten dat Julie Neumark nog maar aan het prille begin staat van een imposante carrière in Amerika. Of Europa Neumark’s muziek zal knuffelen is toch wel echt een gok.
Jan Janssen
Artist:
Rich Hopkins & Lisa Novak
Album:
Loveland
Label:
Blue Rose Records
vrijdag 20 februari 2009
Rich Hopkins & The Luminarios en The Sand Rubies, zal nooit snappen wat de muzikale verschillen zijn. Niets ten nadele van de muziek natuurlijk die ronkt altijd wel, maar het gekonkel en gedraai tussen Hopkins en gitarist David Slutes is moeilijk te ontrafelen. Begin daar ook maar niet aan dus. Wat mijn wel interessant leek was om eens aandachtig te gaan luisteren naar Rich Hopkins & Lisa Novak eerste echtelijke samenwerking op hun CD “Loveland”. “This album was conceived at the Basement Recording Studio in Tucson Arizona.” Zo, zo de CD is dus voor alle duidelijkheid verwekt door die twee? Op de cover afgebeeld hun geliefde “Loveland”, volgens mij is de foto genomen vanuit The Mount Lemmon Parkway naar Butterfly Park. De twee houden van sfeer en dat hoor je ook op deze CD. Stevig werk in nummers als ‘Somekindagirl’ en ‘What Am I Supposed To Do’. Wat ingetogener in tracks als ‘Matthew Sweet’, ‘Human After All’ en ‘Matthew Sweet’. Heerlijk onderuit in liedjes als ‘I'll Cry Later’ en het slotakkoord ‘No Words For Love’. Dertien behoorlijke gevarieerde tracks waar het speelplezier vanaf springt. De drijfsfeer lijkt vooral gericht te zijn geweest op het maken van alternatieve indie rock plaat. Mooi gedaan allemaal, maar speciaal is toch echt iets anders. Er blijft naar mijn bescheiden mening te weinig hangen.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 94 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bruce Springsteen
Album:
Working On A Dream
Label:
Colombia Records
donderdag 19 februari 2009
Met enige verbazing heb ik op de Nederlandse Muziek Meter website de afgelopen tijd een interessante discussie gevolgd over de nieuwe Bruce Springsteen plaat Working On A Dream. Het klokte van de uitgesproken meningen en reacties op man’s zoveelste geluidsdrager. De plaat was nog niet eens uit of er werd, op die site, al stevig met modder naar elkaar gesmeten. Voorzicht is geboden! Door een plaat van Bruce Springsteen te bespreken op onze site wagen we ons dus op glad ijs. Toch vliegen de letter via het toetsenbord op het scherm. Springsteen heeft toch weer gewoon een prima plaat gemaakt. De inhoud is als vanouds. Vanaf het acht minuten durende ‘Outlaw Pete’ tot en de bonustrack ‘The Wrestler’ klink de Boss zoals je dat van hem mag verwachten. Tja, zullen vele diehards roepen, maar het overtreft zeker niet The River! Nee, dat klopt maar moet dat dan persé? Nee, denk ik dan. Sommige songs pakken meteen en sommige moeten rijpen. Zo klinkt Springsteen, maar heeft hij ooit anders geklonken dan? Nee, denk het eerlijk gezegd niet. The Boss is betrokken in alles wat hij schrijft en zingt. Is er iets bijzonders te melden? Ja, Danny Federici speelt nog mee. Deze bekwame toetsenist stierf in april vorig jaar aan de gevolgen van huidkanker. Springsteen is weer betrokken, kijk zelf maar op Danny’s Fund website. Nee smijten met modder heeft dan geen zin en je druk maken over het goedkope omhulsel heeft al helemaal geen zin. Echte fans zullen Working On A Dream beminnen of ze nu willen of niet.
Jan Janssen
Artist:
Kenny White
Album:
Symphony In 16 Bars
Label:
Wildflower
woensdag 18 februari 2009
Dacht tussen Kerst en oud en nieuw laten we nog eens een paar “lange liggers” gaan beluisteren. De derde CD van Kenny White “Symphony in 16 Bars” lag al een tijdje en snap, achteraf gezien, eigenlijk niet waarom. Deze intelligente New Yorkse singer-songwriter schreef in het verleden muziek voor reclamecommercials en speelde, half jaren tachtig, keyboard bij de legendarische band van Jonathan Edwards & The Seldom Scene, Shawn Colvin, Richard Shindell en produceerde ondermeer Peter Wolf’s (J. Geils Band) kopkussen album “Sleepless” in 2002. Op “Symphony in 16 Bars” heeft hij zich weten te omringen met muziekvrienden uit o.a. het Joe Henry, Norah Jones en Bob Dylan studiocircuit. Niet de minsten dus! Zonder ook maar één moment basaal over geproduceerd te klinken worden de instrumenten zorgvuldig gedoceerd. De kwaliteit springt als het ware van de plaat af. Op de CD zing ook Todd Thibaud’s ex vriendinnetje Merrie Amsterburg mee maar het meest opvallend is toch wel het duet dat White samen doet met Amy Levon (dochter van) in het prachtige radio liedje ‘Different Today’. White doet het instinctief puur op gevoel en kent zijn beperkingen in wat hij wel en niet wil vertellen. Gedoseerd de waarheid vertellen, het is bijna een politiek spelletje dat hij met je speelt. “Here’s five bucks, take a taxi or spend it on an ice cream cone” in “Workin' On A Way”. Met ander woorden ga toch lekker spelen en hoepel als je blieft op. Soms confronterend echt, dan weer genuanceerd, prachtig. Jezus, dat belooft wat voor de op stapel staande opvolger van “Symphony in 16 Bars”.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 95 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ted Russell Kamp
Album:
Poor Man's Paradise
Label:
Dualtone
dinsdag 17 februari 2009
Behalve als veelgevraagd sessiespeler, verdient Multi-instrumentalist Ted Russelkamp de kost als bassist in de band van zijn vriend Shooter Jennings. Geregeld de Verenigde Staten doorkruisend met dat gezelschap zijn er altijd wel interessante belevenissen om er, tussen de optredens door, liedjes over te schrijven. Elf stuks daarvan zijn op zijn vierde album ‘Poor Man’s Paradise’ terechtgekomen, waarbij het album een aardige staalkaart laat horen van (bewerkingen van) Amerikaanse muziekstijlen als blues, soul, country en folk. Een hemelbestormend klinkend werkstuk is het niet geworden, omdat de liedjes van een te gemiddeld niveau zijn, met uitzondering van de intense soulslijper ‘Let Love Do The Rest’, het weemoedig stemmende ‘Dixie’ of het verhalende ‘Player Piano’. De instrumentele inkleuring wordt verzorgd door de kernbezetting van bas, drums, gitaar en afwisselend aangevuld met piano, orgel, pedal steel en blazers. Het minst sterke onderdeel van het geheel is misschien wel het wat magere stemgeluid van Ted Russelkamp, in vooral de hogere registers. Maar dat wordt meestal door mooie achtergrondkoortjes prima gecompenseerd.
Huub Thomassen Artist:
David Grissom
Album:
Loud Music
Label:
Wide Lode Records
maandag 16 februari 2009
Snuffel de CD - hoesjes er maar op na. Talrijke muzikanten maakten reeds dankbaar gebruik van de veelzijdige begeleidingsgitarist David Grissom in de opnamestudio of op het podium. Nog maar een kleine selectie daaruit: Dixie Chicks, Joe Ely, John Mellencamp, Allman Brothers, Buddy Guy, John Mayall, Chris Isaak en Trisha Yearwood. Op dat vele sessiewerk legde hij zich vooral toe, nadat hij zijn weinig succesvolle band Storyville uit Austin, Texas had opgedoekt. Met zijn eerste soloplaat ‘Loud Music’ staat hij sinds vele jaren weer op eigen benen. In elf eigen composities, waarvan een enkeling in co – schrijverschap, laat Grissom zijn formidabele gitaartechniek en – geluid horen in zes sessieachtige instrumentale stukken en bovendien als iemand die mooie afgeronde songs schrijft in een classic bluesrock stijl of in die van de gedreven singer-songwriter. Hoewel hij in beide gevallen zijn grote muzikale bagage vakkundig etaleert, gaat de schoonheid van het liedje – althans bij mij – altijd boven virtuoos technische kunne. Drie van die vijf ‘schone’ liedjes komen halverwege het album in serie aan bod en vertonen klasse door het afgehoekte ritme, energieke gitaarsolo’s en soulvolle zang. ‘Loud Music’ draagt een vol geluid, doch is spaarzaam gearrangeerd en warm geproduceerd door David Grissom zelf. Bij de totstandkoming werd hij geholpen door een wisselende bezetting van de ritmesectie en soms door een paar instrumentalisten op pedal steel, mondharmonica en orgel. Deze debuutplaat is er een met twee gezichten, maar zij die beide kanten weten te appreciëren zijn hier natuurlijk spekkoning
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 96 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Easton Stagger Phillips
Album:
One For The Ditch
Label:
Blue Rose Records
zondag 15 februari 2009
Drie singer/songwriters zitten in januari 2008 tijdens een winterstorm in een studiootje in Alaska. Terwijl de sneeuw blijft vallen, blijft ook de tape doorlopen. Met als eindresultaat na drie dagen: een vriendenband, deze cd en het ontstaan van Easton Stagger Phillips. Van deze drie namen is die van Evan Phillips, als leider van The Whipsaws (hun ‘60 Watt Avenue’ scoorde op menig rootsjaarlijstje) wellicht het meest bekend. Alle drie mannen leveren songs en zingen en spelen hun partijtjes op deze voortreffelijk klinkende compact disc. Op ‘Highway 395’ een lieve stem en een lieflijke pedal steel, op ‘In Love With You’ een Dylaneske mondharp, op ‘Stormy’ een fraai handklapritme en op ‘Too Many Rainy Days’ schitterend mandolinespel. Vakmanschap en vriendelijkheid alom, het irriteert nergens, maar het doet me geen moment opveren uit mijn bureaustoel. Het kabbelt vredig door, het is wel goed zo. Liefhebbers van vriendelijke harmonieuze jonge mannenstemmen moeten toch maar even luisteren!
Benny Mulder
Artist:
Julian Dawson
Album:
Deep Rain
Label:
Blue Rose Records
zaterdag 14 februari 2009
Wonderen zijn de wereld nog niet uit. Misschien dekken deze woorden niet helemaal de lading maar feit is wel dat ik een treffen tussen de Britse singer-songwriters Julian Dawson en Dan Penn niet zo een twee drie had kunnen voorspellen. Het resultaat is echter verbluffend. Volgens mij mag je het zestiende soloalbum “Deep Rain” gerust rekenen tot één van de beste release uit Dawson’s toch al indrukwekkende oeuvre. Penn’s invloed is voelbaar maar krijgt nimmer de overhand. Singer-songwriter muziek in de beste Britse traditie voorzien met een soulvol toefje, zo voel het aan. De in Nashville opgenomen en door Penn geproduceerde plaat straalt vakmanschap uit en luistert heel erg relaxt weg. Met liedjes zoals ‘Keys To The Kingdom Of Love’ en ‘Walking On The Dead’, als kartrekkers sluit Dawson in eigen traditie af met ‘I’m Coming Home (Sweet Home)’. Je vraagt je dan af waar zijn eigenlijke thuis dan wel is? Londen, Kent, Duitsland of toch Amerika? Deze bevlogen en buitengewone sympathieke troubadour laat zich niet vangen in één enkel genre. De “Limited Edition” van “Deep Rain” bevat overigens ook nog eens een bonus CD met daarop Dawson’s “personal favorites”, maar dan in een nieuw jasje gehesen. Buiten de vaste fans natuurlijk, zouden liefhebbers van goed geoliede muziek Julian Dawson’s nieuwe CD “Deep Rain” niet aan zich voorbij mogen laten gaan.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 97 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Kate Campbell
Album:
Save The Day
Label:
Independent
vrijdag 13 februari 2009
Al jaren ben ik verliefd op Kate, om preciezer te zijn op haar stem: iets hees, met een piepklein tremolootje, stoer en superlief gelijkertijd. Kortom een heerlijke strot. Op haar prachtige ‘Monuments’ (2002) en ‘Twang On A Wire’-cd’s (uit 2003) komt dat zalige geluidje prima tot zijn recht. Op ‘Save The Day’ dus niet, zul je nu misschien denken. Tja. Bij de openings- en titeltrack ‘Save The Day’ slaat me de schrik om het hart, dit is wel erg ‘poppy’! Ook ‘Dark Night Of The Soul’ en ‘Back To The Moon’ zijn super ‘mainstream’! Maar… track 2, hé een mooie banjo, ‘Welcome To Ray’ gaat weer de goede kant uit. En track 3, ‘Fordlandia’ daar is die weer, die stem! En (producer) Walt Aldridge zorgt voor schitterend gitaarspel, smullen dus. Resumé, met name de meer-ballad georiënteerde nummers zijn weer van ouderwetse kwaliteit; tracknummers 6, 7, 9, 10 en slotnummer ‘Sorrowfree’ (let op het pianospel van Spooner Oldham) geven deze jongen weer een op en top goed gevoel. Toe maar Kate, je kan het nog! Jammer van die paar gladde nummers. En… mijn hero John Prine zingt op ‘Looking For Jesus’ ook een mopje mee. Zou Kate op zijn binnenkort te verschijnen album ook mee mogen duetteren?
Benny Mulder
Artist:
Moreland & Arbuckle
Album:
1861
Label:
Northern Blues
donderdag 12 februari 2009
Een CD opgedragen aan de staat Kansas, de staat waar Aaron Moreland en Dustin Arbuckle al hun hele leven wonen. En in 1861 werd Kansas een staat. Zo, de titel is duidelijk van dit album. Een album uit het bluesboekje, een mix van Mississippi- & Deltablues. Landelijke blues met de tegendraadse frisheid van een R.L. Burnside, rauw, simpel en lekker. Arbuckle zijn stem is heerlijk gruizig en hij bespeelt superieur de mondharmonica. En dan de gitaren van Moreland… , zo wil elke (lucht)gitarist graag spelen! Mean and dirty! Het derde bandlid is Brad Horner, bescheiden maar o zo smaakvol verzorgt hij met zijn drumwerk de heerlijke drive op deze cd. Prijsnummer is voor mij ‘Wrong I Do’, dat beschrijft hoe we “telepathisch” contact met elkaar kunnen maken via muziek. Ja vrienden, het is me wat. Een aanrader voor bluesliefhebbers die dol zijn op de welbekende bluesclichés, maar die ook open staan voor de verfrissende en vernieuwende aspecten van dit genre.
Benny Mulder
woensdag 13 juni 2012
Pagina 98 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jim Stanson
Album:
Heart Full Of Fire
Label:
Independent
woensdag 11 februari 2009
Dat een indrukwekkend lijstje van klasbak muzikanten niet altijd een garandeert succes oplevert zou je kunnen afleiden aan Jim Stanson’s debuutalbum “Heart Full Of Fire” dat al in 2007 uitkwam. Met ondermeer Gurf Morlix (gitaar, slide, lap steel), Jud “Scrappy” Newcomb (slide gitaar), Kurt Johnston (pedal steel, dobro) Jim Weider (gitaar) in de basis, zou je toch op zijn mins moeten opvallen in het Roots Rock circuit. Niets bleek echter minder dan waar. Stanson’s album trok, zover ik weet, niet veel aandacht. Dood en dood zonde beste lezers. Deze uit Philadelphia afkomstige standvaste singer-songwriter verdient absoluut meer. Jim Stanson geeft zich tekstueel nagenoeg helemaal bloot en muzikaal knoept hij er behoorlijk fris en loepzuiver op los. Recht voor s’en raap, met lekker scherp banjo spel (Warren Keith) bijvoorbeeld in ‘You Can’t Do It All Anymore’ doet hij denken aan Elliott Murphy in zijn beste jaren. Stanson is er zo eentje die van duidelijkheid houdt. Verwacht daarom geen wollige uitgesponnen teksten, het leven is toch al ingewikkeld genoeg, moet hij gedacht hebben toen hij de titeltrack schreef. Met messcherp gitaarwerk van Weider in ‘One Too Many’, het akoestische rustpuntje ‘Crying For You’ en in het JJ Cale en Bob Dylan doorklinkende liedje ‘Had A Little Trouble’, maken “Heart Full Of Fire” onvoorwaardelijk een vergeet mij niet plaatje. Overtuigend debuut van een man die volgens mij nog lang niet het achterste van de tong heeft laten zien. Nu alvast instappen lijkt mij logies dus want de opvolger laat niet lang op zich wachten.
Jan Janssen
Artist:
Ashleigh Flynn
Album:
American Dream
Label:
Home Perm Records
dinsdag 10 februari 2009
De Amerikaanse singer – songwriter Ashleigh Flynn uit Kentucky, laat op haar derde album ‘American Dream’ een behoorlijk geslaagde mengeling horen van countrypop en – folk liedjes. Dertien prettig in het gehoorliggende semi – elektrische songs, dankzij puntige melodielijnen, frisse arrangementen en bovenal door Flynn’s warme stemgeluid. De piek van het album wordt bereikt in het sterke en uitermate melancholische titelnummer waaraan, behalve haar stem, met name de sound van een dromerige banjo, van ingehouden trompetten en van subtiel drumwerk debet zijn. Dit mooi klein (in)gehouden liedje is exemplarisch waartoe ze als songschrijver in staat is: tekstuele en muzikale diepgang koppelen aan toegankelijkheid en doorleefde voordracht. Vooral dit laatste – intensiteit dus – is op ‘American Dream’ nog niet overal aanwezig, waardoor de luisterconcentratie op den duur wat afneemt. Het album werd opgenomen in Portland, Oregon, met uit die stad afkomstige begeleiders die ondanks de rijkelijk instrumentale bezetting van drums, bas, gitaar, pedalsteel, dobro, banjo, mandoline, orgel, piano en trompet, zorgden voor een uitgebalanceerde muzikale omlijsting. Geen echte topplaat heeft Ashleigh Flynn gemaakt, maar wel een talent in de dop die in staat moet worden geacht zich aan de anonimiteit te ontrekken uit het overbevolkte wereldje van singer – songwriters.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 99 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Gareth Davies Jones
Album:
Water & Light
Label:
Independent
maandag 9 februari 2009
Gareth Davies-Jones is een troubadour uit het hoge Noorden van Engeland; Northumberland om precies te zijn. “Water & Light” is zijn derde album met luisterrijke akoestische folkliedjes. Zoals de titel aangeeft is water een belangrijke inspiratiebron voor deze reeks liedjes. In “Scottish Lights” staan de vuurtorens als metafoor voor veiligheid centraal. “Shorelines of Ghosts” heeft een Iers soundje. De song handelt over de veranderingen (mijnsluitingen, afbraak visserij), die in het Noordoosten van Engeland hebben plaatsgevonden. Het verleden moet niet geromantiseerd worden, maar wij moeten er wel van leren. “Princess Victoria” handelt over een pont, die in 1953 in de Ierse Zee verging. Meer dan 100 mensen kwamen om en Gareth vraagt zich af waarom deze tragische gebeurtenis reeds uit de herinnering van mensen is verdwenen. Meer politieke statements biedt “First Light”, “Cost” (over huidige normen en waarden) en “Butterfly” (onmacht/onwil om de Derde Wereld te helpen). Kortom Gareth Davies-Jones heeft een hoop op zijn lever. Hij verpakt zijn liedjes in een melodieuze easy-listening sound. Enige gelijkenis is te bespeuren met Luka Bloom, maar die klinkt toch wat gedrevener.
Paul Jonker
Artist:
Chris Eckman
Album:
The Last Side Of The Mountain
Label:
Glitterhouse Records
zondag 8 februari 2009
Chris Eckman behoeft wat mij betreft geen introductie. Deze tegenwoordig vanuit Ljubljana, Slovenië opererende singer-songwriters kwam met zijn tweede solo CD “The Last Side Of The Mountain”, net te laat voor mijn jaarlijstje van 2008. Wat een prachtig melancholisch hoogstaand literair document is het toch geworden. Om een lang verhaal kort te maken, Eckman las het boek “Barren Harvest” van de Sloveense dichter Dane Zajc. Eckman raakte zo geïnspireerd door dit boek dat hij het idee kreeg het gedichtenbundel te converteren naar muziek. Zajc moest daar natuurlijk wel even goedkeuring aan geven. Maar helaas Zajc stierf in de herfst van 2005. Eckman ontvouwde vorig jaar al, tijdens The Willard Grant Conspiracy Orchestra tournee, dat hij het idee toch uit de kast zou gaan halen. Wel nu hier is ie dan poëzie en hightech muziek samengesmolten in één sound wave die ik graag als uitzonderlijk wil betitelen. De CD opent met “Bells Of A New Day’. Het hemelse gezang, is afkomstig van het CarniCe Choir. Zet u CD speler maar op de repeat stand want deze ouverture wint pas echt aan betekenis na de slotwoorden van de dichter zelf in ‘Fragment’. Ga maar lekker onderuit zitten aanschouw het klassieke bloemetjesbehang en staar door de licht bevroren vensters naar buiten. Laat u meevoeren door een nummer als ‘Who Will Light Your Path’. Eckman en de Poolse singer-songwriter Anita Lipnicka laten daar horen hoe een goed duet eigenlijk zou moeten klinken. Hightech, ja dat zeker! Eckman weet daar als geen ander zeer gedoseerd mee om te gaan. Loops, samples en strijker arrangementen afkomstig van The Apollon Chamber Orchestra, het is allemaal te veel om op te noemen. Steve Wynn maakt zijn opwachting in het breed uitgemeten ‘The Same’. Tja en dan die afsluiter. In het Engels lees je het mee in het prima verzorgde CD inlay. De woorden worden in het Sloveens uitgesproken door Dane Zajc zelf in de docu-film Der Menschliche Fisch. Het Sloveense Ministerie van Cultuur steunde Chris Eckman’s unieke project. Het is een uitgangbord geworden van kwaliteit en ongelofelijk professionaliteit van een man die altijd met beide benen op de grond blijft staan.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 100 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Black Rust
Album:
Medicine & Metaphors
Label:
Independent
zaterdag 7 februari 2009
Afgelopen jaar openende de Duitse formatie Black Rust het Roepaen Festival in Ottersum. De organisatie, van dit sferische festival, spotte de band al in 2007, op het Haldern Pop Festival. De springlevende vroege twintigers verraste daarna dus ook menig nuchtere Hollander. Ontnuchterend en toch wel een beetje verbazingwekkend klinkt nu ook hun debuutalbum genaamd “Medicine & Metaphors”. Fans van This Picture opgelet; hier zingt de geest van singer-songwriter Symon Bye, in de vorm van Jonas Künne. Het gebruikte instrumentarium, bestaande uit twee gitaren, contrabas, piano, keyboard, mandoline, blues harp, accordeon, percussie en drums, verraden een zuiver zeventiger en tachtigerjaren akoestische folk rock sound. Maarliefst dertien tracks kent dit naar mijn gevoel tijdloze album. Langzaam schuift de openingstrack Everything’s Today voorbij. De mix klinkt kraak helder en zuiver en gaat op het conto van niemand minder dan Kenny Jones (The Smiths, Billy Bragg, Oasis). Producer Robin Proper-Sheppard (Sophia, The God Machine) smeed de vijf jonge individuen tot een geheel. Niet alle nummers spreken boekdelen en of blinken uit. Maar liedjes als ‘Actually Yours’, het subtiele Empty Park, Empty Street en de piano ballad ‘Silent Lament’, waar echt een Ryan Adams aroma dwaalt, klinken toch echt als een klok. Het uitgesponnen liedje ‘Bottom Of The Glass’ springt er wat mij betreft met kop en schouder bovenuit, maar net als je denkt en nu wordt het avontuur gekozen komt de fade out. Gelukkig is het dan nog niet helemaal afgelopen ‘We Don’t Live Here Anymore’ en de akoestische afsluiter ‘Marlene’ zijn dan ook nog eens zeker de moeite waard. “Medicine & Metaphors” is daarmee een ambachtelijke plaat geworden erg geschikt voor mensen die net even iets meer diepgang en verbreding zoeken in hun muziekkeuze. Geen plaat voor echte kokerkijkende roots traditionalisten. Voor diegene die daar wat minder last van hebben is “Medicine & Metaphors” een voorbeeldige plaat.
Jan Janssen Artist:
Backyard Tire Fire
Album:
The Places We Lived
Label:
Hyena Records
vrijdag 6 februari 2009
Een bandnaam verzinnen en daarbij origineel blijven lijkt, gezien het aanbond van de laatste tijd, geen gemakkelijke klus. Neem nu de naam van de uit Bloomington, Illinois afkomstig indie pop rock formatie Backyard Tire Fire. De meest voor de aanliggende vertaling daarvan is “achtertuin banden vuurtjes” Weet niet wie het verzonnen heeft maar ik zou het achterliggende verhaal wel eens willen horen. Ga er vanuit dat het trio, bestaande uit de gebroeders Edward (zang en gitaren) en Matt Anderson (zang en bas) en Tim Kramp (drums en percussie) het ongetwijfeld goed bedoeld heeft. Net als The Band Of Heathens debuteerde ook deze band met een live album. Live At The Georgia Theatre was het geluid waaraan men zich wilde spiegelen. Het gevolg was nog eens twee studioalbum. Bar Room Semantics en Vagabonds And Hooligans krijgen nu opvolging in de vorm van The Places We Lived. De tien pittige gepeperde liedjes werden in twee weken tijd opgenomen in de Oxide Lounge Studio’s, waar co-producer Tony Sanfilippo achter de knoppen stond. Namen van band als Drive-By Truckers en Marah komen in mij op als ik goed luister. De ballads overklassen, wat mij betreft, de meer in beton gegoten nummers. ‘Home Today” en 'Rainy Day (Don't Go Away)’ zijn daar een paar goede voorbeelden van. Overal een aardig album dat echt meerdere malen gehoord dient worden, alvorens je echt door de zwarte rookpluimen van Backyard Tire Fire heen kunt kijken.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 101 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Victor Camozzi
Album:
3 Peso Cigar
Label:
Volco Records
donderdag 5 februari 2009
Wie op de naam Victor Camozzi googled komt op het MySpace platform terecht. Daar staat in twee, vooruit dan in drie zinnen, wat ik dacht toen ik voor het eerst zijn debuut CD “3 Peso Cigar” hoorde. “A pale rider on a drunken horse, he rises like a phoenix from the ashes of the strip mall with a cosmic cowboy cry. The sound begs the question: Where the hell did this guy come from?” Juist ja, uit welke as is deze knakker herrezen en waar komt hij vandaan? De in Waco, Texas geboren Victor Camozzi slaat als een bliksem uit een knalblauwe lucht in, wat mij betreft. Zijn, volgens mij, autobiografische countryrock is doorbrengt met “sex, drugs, rock ‘n’ roll and lots of liqueur. Een levensverhaal diep in de shit toen hij naar Idaho verhuisde en volkomen leeg toen hij vanuit California terugkeerde op het oude nest in Texas. Heb ik het mis dan is het zo. Is het allemaal “fake” dan is Camozzi een van beste observatoren die ik ooit gehoord heb. Op “3 Peso Cigar” ontpopt deze “John Doe” zich als een lichtaangeschoten kruisbestuiving tussen Tom Waits en Doug Sahm. Het liedje “Doug Saldana”, is overigens ook aan laats genoemde opgedragen. Met als absolute uitschieter het liedje ‘Pretty Sunshine’ heeft Camozzi, samen met o.a. multi-instrumentalist Matt Downs, Walt Wilkins en Bill Small, een prima in het gehoorliggende bovengemiddelde plaat gemaakt. IJzersterk debuut waarvan ik verwacht dat de opvolger niet lang op zich zal laat wachten.
Jan Janssen Artist:
Gravelroad
Album:
Shot The Devil
Label:
Independent
woensdag 4 februari 2009
Je neemt één bluesloopje van bijvoorbeeld John Lee Hooker, maakt daarvan verscheidene kleine variaties en je hebt een volledige cd in handen. Zoiets moet het trio GravelRoad uit Seattle hebben gedacht bij het maken van hun tweede cd ‘Shot The Devil’. Sterk steunend op het repertoire van hun grote voorbeelden van de modern elementaire bluesbenadering, onder wie RL Burnside, T Model Ford en Junior Kimbrough, staan er elf eigen songs op die zich laten beluisteren als een denderende boogie – trip van bijna driekwartier lang. Krassend, snerpend, dreinend klinkt het (slide)gitaargeluid van Stefan Zilloux; dreunend, hakkend en knarsend de ritmesectie met drummer Martin Reisel en bassist Jon Kirby; onheilspellend, spookachtig, hypnotiserend de algehele sfeer. En de songteksten, die gaan over dood, seks, moord en over verlossing, houden gelijke tred met de ‘fijngevoelige’ uitstraling van de muziek. Lijkt me niks voor fijnbesnaarde bluesliefhebbers, wel voor volgelingen van de verknipte variant.
Huub Thomassen Artist:
James Dunn
Album:
The Long Ride Home
Label:
TrueTone Recordings
dinsdag 3 februari 2009
Het komt je niet vaak meer dat je bij eerste draaibeurt, stekker nog al bij de openingstrack, al meteen weet waar het naartoe gaat. Dit laatste overkomt je bij de tweede CD “The Long Ride Home” van ene James Dunn. Had nog nooit van de beste man gehoord en toch drogeerde hij mij van meet af aan fijne catchy Roots rock liedjes. Dunn, geboren in Philadelphia, New Jersey, verhuisde in zijn jeugdjaren naar North Carolina en trok later rond in Amerikaanse staten als Kentucky en Tennessee. Dunn opereert nu vanuit Raleigh, North Carolina maar nam zijn tweede CD op in de TrueTone Recording Studio in Nashville. In die stad wemelt het van de goede muzikanten. Met op zijn laptop liedjes die geen notering kregen op zijn in 2006 verschenen debuutalbum “Lonely American Dream” en nieuw geschreven songs, dook Dunn samen met het productie duo Brian Layson (gitaar) en Tres Sasser (bas), drummer Keith Brogdon en toetsenist John Deadrick bovengenoemde studio in. Deze muzikale Will Hoge, Rex Moroux en Allison Moorer line-up zorgt dan ook voor aanstekelijke countryrock melodieën die meteen blijven kleven. Het zou mij eigenlijk niets verbazen dat James Dunn met nummers als ‘Find My Way’, ‘Crush On You’ en ‘I Still Believe’, binnen niet al te lange tijd, opgepikt gaat worden.
Jan Janssen woensdag 13 juni 2012
Pagina 102 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bill Madden
Album:
Child Of The Same God
Label:
MadMuse
maandag 2 februari 2009
De CD hoes voorspelde dat we niet de aller makkelijkste plaat zouden gaan beluisteren. Toch viel het achteraf gezien allemaal wel mee. Bill Madden’s vierde CD “Child Of The Same God” is weliswaar geen lichte kost, maar heeft ook weer iets liefdevols. Deze vooral als milieu- en anti oorlogsactivist bekendstaande singer-songwriter maakt van zijn noot een deugd. Aspecten als milieuproblematiek, wapenhandel, geweld, armoede, materialisme etc. houden hem bezig, maar wat kan hij eraan doen? Het van zich afschrijven en daar waar mogelijke ook ideeën van de hand doen lijkt goed bij hem te werken. Let op, Bill Madden is zeker geen ontwapende Don Quichote die met lege handen aan komt kloppen. Nee, daarvoor grijpt bijvoorbeeld het waargebeurde verhaal over de verboden liefde tussen een Servische jongen en een Moslima in het liedje “Boska and Admira” te veel aan. Sterker nog het komt wel erg dichtbij. Het productie duo Heroes & Villains, die ook betrokken waren op Shane Alexander’s “The Sky Below” van het vorige jaar, produceerde deze ontluisterende plaat. Deze brachten o.a. ook dezelfde rhythm sectie bestaande uit Charlie Paxon (James Blunt) op drums en percussie en Billy Mohler (Macy Gray) op bas, piano, keyboards en elektrisch gitaar in stelling. “Child Of The Same God” luistert als een goed gelezen boek. De boodschap wordt in heldere en duidelijke taal gebracht. Indringend, spannend en vooral overtuigend van begin tot eind.
Jan Janssen Artist:
Nelo
Album:
Nelo
Label:
Justice Records
zondag 1 februari 2009
Van het klein maar fijne independent Houston, Texas label Justice Records komt de uit Austin, Texas afkomstige jonge formatie NELO. Hun ongetitelde debuutalbum stond, als we het CD profiel mogen geloven, al meer dan tien jaar op de plank. Nog voordat de band de opnamestudio indook kon men zich al verheugen op meer dan 200.000 song streams op het MySpace platform. Muzikaal brein achter NELO is singersongwriter en gitarist Matt Ragland. Samen met Stephen Goodson (gitaren), Chris Hill (drums), David Long (saxofoon), Reid Umstattd (zang) en multi-instrumentalist Mike St. Clair heeft dit gezelschap een prima en lekker in het gehoor liggende plaat gemaakt. De stem van zanger Reid Umstattd heeft veel weg van die van John Mayer. De uitstekend musicerende band heeft daarentegen goed naar The Dave Matthews Band geluisterd. De jazz, soul, roots, pop en rock cocktail op deze plaat kent een paar echte hit shots. Tracks als ‘Jumping Bean’, ‘On Top Of Love’ en de eerste single ‘You Don’t Know’ halen een dikke mainstream voldoende. Deze jonge gasten hebben, zonder dat het hun ooit is verteld, de “X” factor. Daar staat tegenover dat NELO behoorlijk pikt van wat ooit alleens gedaan is. Het woord “copycat” wil ik niet in de mond nemen, want daarvoor ligt de artistieke en muzikale lat van deze band veel te hoog.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 103 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Dan Baird & Homemade Sin
Album:
Dan Baird & Homemade Sin
Label:
Independent
dinsdag 20 januari 2009
Met deze CD zonder titel, hoor ik weer eens sinds lange tijd iets van ouwe rocker Dan Baird. Niet dat hij sinds zijn succesalbum ‘Love Songs For The Hearing Impaired (met de hit I Love You Period) uit 1992 stil heeft gezeten maar, met uitzondering van zijn betrokkenheid bij de band The Yahoos, bleef het nogal stil rondom de voormalige aanvoerder van Georgia Satellites. Met dit titelloze album vindt hij bij mij - en waarschijnlijk bij elke liefhebber van een portie smerige rock & roll – wederom een sterk gehoor, want als vanouds rockt hij er in de meeste van de veertien nummers weer flink op los. Dan Baird is een scheurende riff – rocker, die met zijn granieten ritmesectie en geëxalteerde zang, een stevig maar volstrekt pretentieloze pot roots – hardrock aan de man/vrouw brengt. Een kwartet zeer goed op elkaar ingespeelde muziekmaten dat naast zanger/ gitarist Baird, bestaat uit bassist Keith Christopher, drummer Mauro Magellan (beiden nog uit de tijd van de Georgia Satellites) en gitarist Warner E. Hodges (ex Jason And The Schorchers). Met Baird als chefcomponist, is er ook een behoorlijk aantal songs in co productie geschreven met de hele band en met countryrocker Tommy Womack. Ook Chris Knight droeg een, nauwelijks aan zijn repertoire te herkennen, nummer bij. Op een enkele track na, gaat het bij Dan Baird en zijn vrienden in een strak recht – toe – recht – aan tempo, naar de finish van de plaat. Een feestplaat die – hoewel Engelstalig – ook bij de verstokte Normaalfan in goede aarde zou moeten vallen
Huub Thomassen
Artist:
Desert Radio
Album:
Asleep At The Wheel
Label:
Shut Eye Records
maandag 19 januari 2009
Wie op het Internet naar het onafhankelijke muziekplatform “The GarageBand” surft, komt de naam van de uit Vancouver, British Columbia, Canada afkomstige band Desert Radio tegen. De band wordt daar als volgt gedefinieerd “Too loud for country, and as backwoods as a busted fence, Desert Radio is the soundtrack of a road trip to Juarez in a '68 Dodge with Merle Haggard, the Heartbreakers and The Who all playing on the mix tape stuck in the dashboard deck.” Wilde het niet vertalen voor u want iedere Nederlandse vertaling daarvan zou te kort schieten. Jongens en meisjes opgelet, hier hebben we weer een stel jonge honden die de stempel garageband opgedrukt heeft gekregen maar deze eigenlijk ruimschoots overstijgt. Scott Larson (gitaar en zang), Kevin Coles (lead gitaar), Judd Cochrane (bas) en Patrick Aldous (drums) roepen op hun CD ‘Asleep At The Wheel’ associaties op met band als Reckless Kelly, REO Speedwagon en Slobberbone. De band heeft in de tussentijd al wel van gedaante gewisseld. Zo vervangt Jason Bonnell op bas Judd Cochrane en is Rick Baker toegevoegd als toetsenist. Kijk er ook niet vreemd van op dat de bierbrouwerij Budweiser het liedje ‘February Day’ gebruikte in hun reclameboodschap. Wie namelijk goed luistert, proeft en ruikt het ook… Nee maar met alle gekheid op een stokje, dit is muziek die ronkt en dampt. Hoe luid het spreekwoord ook alweer? Met geweld … een ezel, maar met beleid een keukenmeid. Desert Radio bewijst het laatste.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 104 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Rain Perry
Album:
Cinderblock Bookshelves
Label:
Precipitous Records
zondag 18 januari 2009
Dat een beroerde kindertijd een vruchtbare voedingsbodem kan zijn voor een fraaie muzikale prestatie, toont de Californische singer – songwriter Rain Perry overtuigend aan op ‘Cinderblock Bookshelves’. In dertien eigen songs geeft ze een ruime inkijk hoe ze heeft gedeald met de persoonlijke gevolgen van haar artistieke, maar rusteloze ouders en haar vroegtijdig overleden moeder. Met gevoel voor humor, mentale veerkracht en de spannende lol van de pubertijd, sloeg ze zichzelf er ongeschonden doorheen. Die houding heeft ze ook helder, geestig en nergens klef in haar songteksten weten uit te werken. Gezegend met een warme, in de hogere regionen verkerende stem, zingt ze over te vroeg verloren onschuld, wilde tijden, de relatie met haar vader, jaloezie, spijt, et cetera. Het muzikale kader – met sterke raakvlakken van folk, country en pop – werd door producer en multi – instrumentalist Mark Hallman (gitaren, bas, drums, mandoline, accordeon) heel mooi vormgegeven. Het album werd in Austin opgenomen, uit welke stad ze ook de overige begeleiders rekruteerde, onder wie drummer Dave Robinson, gitarist Andrew Hardin en de dames Eliza Gilkyson, Sara Hickman en Victoria Williams voor enige achtergrondzang. Heel mooi allemaal.
Huub Thomassen
Artist:
Tom Freund
Album:
Collapsible Plans
Label:
Independent
zaterdag 17 januari 2009
Tom Freund dwong met de release van Copper Moon een line-up plaatsje af tijdens het Take Root Festival in 2004. Het leek erop dat alles vanzelf ging bij die gozer. Heel soepel soleerde hij de liedjes van zijn debuutalbum “North American Long Weekend” en “Copper Moon” aan elkaar. Hij communiceerde veelvuldig met het publiek en etaleerde een verzorg gitaarspel. De Californische singer-songwriter kon meer stuk en maakte een diepe indruk op mijn. Daarna werd het betrekkelijk rustig en stil rondom de man die ooit een duo vormde met Ben Harper en aan de basgitaarsnaren plukte in de band The Silos. Het wederzijds respect tussen hem en Ben Harper is altijd gebleven. Harper produceerde zelfs Tom Freund’s nieuwe CD ‘Collapsible Plans’ Dat nieuw moet wel tussen aanhalingtekens geplaatst worden. De liedjes ‘Comfortable In Your Arms’ en titeltrack van het vorige album ‘Copper Moon’ stonden al op de voorganger. De CD opent sterk met de melodieuze titeltrack. Het funky ‘Unwind’, de piano ballad ‘Can’t Cry hard Enough’, het intelligente ‘Why Wyoming’ en het fragiel sobere ‘Queen Of The Desert’ hebben allemaal het typische Tom Freund octrooi. Singer-songwriter muziek van het beste soort in het genre. Overtuigen is een kunst Tom Freund bewijst hoe je dat doet.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 105 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Buffalo Killers
Album:
Let It Ride
Label:
Alive Records
vrijdag 16 januari 2009
Buffalo Killers noemt het trio uit Ohio zichzelf. Met zo’n naam als uithangbord kies je natuurlijk niet voor fijnbesnaarde muziek als Americana. Dit namelijk is heel wat andere koek. Al bij het eerste nummer hoor je direct dat dit krachtgezelschap het repertoire van jaren zestig en zeventig bands, met The Cream, Blue Cheer, Mountain en The Free als belangrijke exponenten, flink heeft doorgeploegd. Deze groepen waren toentertijd het neusje van de zalm, waar het om de moddervette bluesrock ging. Deze tweede CD Let It Ride gaf een mooie aanleiding hun ouwe platen weer eens op de draaitafel te leggen en jawel, nog steeds hebben die helemaal niks aan zeggingskracht verloren. Enige vorm van oorspronkelijkheid wil je daarom niet eens aantreffen bij Buffalo Killers. Slechts dat ze zeer natuurgetrouw het diepgetrokken spoor van hun voorgangers volgen wordt verwelkomd. Welnu, dat beheersen ze tot in de finesses. De tien eigen nummers zijn geheel in dat kenmerkende rauwe, logge, zompige, maar o zo melodiesterke geluidsbad gedompeld. En zeker met het pompende, tergend ingehouden tempo (zoals The Free dat ook kon) waarmee de liedjes worden gespeeld maakt een onuitwisbare indruk. De band wordt gevormd door de zingende broers Zachary en Andrew Gabbard, op respectievelijk bas en gitaar en door drummer Joseph Seebali. De van The Black Keys bekende Dan Auerbach, die als geen ander wist hoe hier de zweep moest klappen, tekende voor de ruige en dus adequate productie. Sterk aan te bevelen CD voor jonge én oude rootsfans die wel houden van lekker vetgerande muziek.
Huub Thomassen Artist:
Jackie Payne Steve Edmonson Band
Album:
Overnight Sensation
Label:
Delta Groove Productions
donderdag 15 januari 2009
Soulzanger Jackie Payne en bluesgitarist Steve Edmonson, vormen al jaren een succesvol duo met een aanstekelijk mix van jaren zestig - zeventig soul en blues. Na het twee jaar terug verschenen ‘Master Of The Game’, ligt nu ‘Overnight Sensation’ ter bespreking voor. Zoals te verwachten viel een album met exact dezelfde muzikale horizon. Dat betekent wederom een dampende stoofpot, dankzij het beproefde recept van dansbare ritmes, schuifelende ballades en prachtig meeslepende zang. Heel ouderwets en voorspelbaar, maar eigenlijk nooit te versmaden. En al zeker niet wanneer er een bloedstollende soulversie van Charlie Rich’ schuifelnummer ‘Feel Like Going Home’ voorbij komt. Je bent van steen als je daar niet de broei van krijgt. De ‘diepgaande’ teksten draaien om het geijkte thema van het liefje dat wacht, vertrekt dan wel onbereikbaar blijft. Aangevoerd door partner Steve Edmonson speelt hun begeleidingsband, met een prominente rol voor de smeuïge blazerssectie en het klassieke soulachtergrondkoortje, zeer geïnspireerd en solide. Maar bovenal is het de hartstochtelijk zingende Jackie Payne met zijn prachtige deepsoul stem, waardoor dit kwaliteitsrijke album dé perfect inleidende plaat is voor een zweterige (dans)avond.
Huub Thomassen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 106 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Declan De Barra
Album:
A Fire To Scare The Sun
Label:
Independent
woensdag 14 januari 2009
Declan De Barra is een kunstenaar /muzikant, die zijn jeugd doorbracht aan de Zuidkust van Ierland. In de grimmige atmosfeer tijdens de jaren Tachtig voelde hij zich daar niet op zijn gemak en Declan zocht zijn heil in Australië. De Barra richt zich in eerste instantie op de schilderkunst, maar met zijn band ClannZu kan hij zich helemaal uitleven als punk-rockmuzikant. Eenmaal terug in Ierland gaat hij op de solo-toer en ontwikkelt hij zich als een eigenzinnige troubadour. In 2005 maakt Declan zijn debuut met “Song Of A Thousand Birds” en nu ligt er de opvolger “A Fire To Scare The Sun” ter bespreking. Bij het eerste nummer valt meteen de expressieve zang van De Barra op. De intense manier waarop hij zich in zijn liedjes stort doet denken aan Tim Buckley, Patrick Watson en Nick Cave. De muziek vind zijn balans in een minimale bezetting met muzikanten die zich ook al zo verdienstelijk hebben gemaakt bij Damien Rice. De songs hebben soms een klassieke inslag en Declan maakt voorts gebruik van de Ierse Folk-traditie. De Ierse Mythologie komt ook tot uitdrukking in de prachtige dierschilderijen, die Declan gemaakt heeft om zijn CD-boekje op te fleuren. Kortom, dit is een uitstekend uitgebalanceerd werkje, dat na meerdere luisterbeurten haar schoonheid in al haar glorie openbaart
Paul Jonker Artist:
Derrin Nauendorf
Album:
Skin Of The Earth
Label:
Ruf Records
dinsdag 13 januari 2009
Ongeveer zeven jaar geleden stapte de Australische singer-songwriter Derrin Nauendorf op het vliegtuig dat hem naar Europa bracht. Nauendorf moet gedacht hebben dat hij het, met zijn roots rock muziek, niet verder zou schoppen dan de straten van de grote “down under” steden. Dat dit niet altijd hoeft te zijn bewezen o.a. Xavier Rudd of een John Butler. Maar goed het is speculatief allemaal met name omdat de ware toedracht en beweegredenen niet belicht worden in zijn biografie. Feit echter is dat sinds deze gast voet zette op Engelse bodem hij niet stil heeft gezeten. Nauendorf maakte tot dusver maarliefst vijf albums “Natural” (2000) “Live At The Boardwalk” (2002), “Wasteland” (2003) en “New History” (2005). Het vorige jaar uitgebrachte The Rattling Wheel was voor een deel een verfijnde compilatie van wat hij al had uitgebracht. Onlangs liet Derrin Nauendorf zijn zesde release “Skin Of The Earth” aanteken. Van kiet af zet Derrin Nauendorf de toon van dit album. De titeltrack dreunt, klopt en damt van ritmiek en is O zo toegankelijk. De melodieuze radio liedjes ‘Push The River’ en ‘Mystery Child’ houden gelijke tred met bijvoorbeeld goed uitgekiende Tom Petty of John Mellencamp deuntjes. Nauendorf beschikt over een ligt schurende stem die het best tot s’en recht komt in een akoestisch nummer zoals ‘Everyone’s Got A Plan’. Ook zijn uiterst precieze gitaarspel trekt je aandacht op deze zeer gevarieerde plaat. Ook niet voor de poes is twister ‘Not Alone’. Nauendorf laat je daar zwaaien en zwieren door je huiskamer tot je erbij neervalt. De speelduur, van nog geen veertig minuten, is wat aan de korte kant. Jammer, een gemiste kans denk ik dan, want er staan namelijk twee niet al te veel zeggende instrumentale nummers op die zomaar zes minuten wegsnoepen van je lekkere luistertrip. Toch lijkt het mij dat je Derrin Nauendorf vooral live moet gaan zien. Die gelegenheid ligt overigens niet ver weg. Volgens zijn MySpace site lijkt het er namelijk op dat hij begin februari 2009 ook Nederland aan zal doen.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 107 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Washington
Album:
Rouge/Noir
Label:
Glitterhouse Records
maandag 12 januari 2009
Wat de uit Seattle, Washington afkomstige Fleet Foxes wel lukte het afgelopen jaar, het publiek bereiken via mond op mond MySpace reclame, lijkt vooralsnog niet weggelegd voor de Noorse indie folk formatie Washington. Het trio, bestaande uit Rune Simonsen (zang en gitaar), Esko Pedersen (drums) en Andreas Høyer (bas), komt dan ook maar uit een heel klein vissersplaatsje genaamd Tromsø. Tja, en met alle respect, dat is nu eenmaal geen Seattle, nietwaar? Naar mijn beleving hebben beide bands niet alleen qua naam iets gemeen. Waag het zelfs te beweren dat bij de Noren de muzikale lat net even iets hoger ligt als bij Fleed Foxes. Op hun nieuwe Glitterhouse Records release “Rouge/Noir”, opvolger van “A New Order Rising” (2005) en ‘Astral Sky” (2007) hoor je gewoon dat de band opnieuw een enorme stap vooruit heeft gezet. Håvard Stangnes lap-steel heeft op dit album plaats gemaakt voor Jon Anders Lied’s Trombone, Oyvind Engen’s cello en Lars Lien’s geraffineerd toetsenspel. Hierdoor wordt de Americana link volledig doorbroken. Eerlijkheid gebied de zeggen dat dit de band erg goed staat. De donkere melancholische en sferische muziekstukken die Washington nu laat horen klinken verstillend en berustend terwijl de spanning te snijden is. Luister maar eens naar het akoestische ‘Last of Eve’ en het daarop volgende ‘Andante’. Deze sound wave voelt goed en naar mate de plaat vordert merk je dat je steeds nieuwsgieriger wordt. Het grote onbekende vind je echter niet na één simpele luistertrip. Eerste uur Washington fans zullen erg in hun nopjes zijn met deze muzikale wending.
Jan Janssen Artist:
NoBlues
Album:
Lumen
Label:
Continental Record Services
zondag 11 januari 2009
Soms ontkom je er niet aan al naar één luisterbeurt iets op te schrijven over hetgeen je hoort. Het zijn ingeschoten gedachte flarden die mijn vingertoppen activeren iets in te kloppen. Het samenraapsel van eerste indrukken vallen later vaak als puzzelstukjes in elkaar. Hoe gek het ook mag klinken deze eerste paar regels hebben veel gemeen met de manier waarop de multi-colour music formatie NO Blues geformeerd werd. Zo’n vier jaar geleden troffen Ad van Meurs (gitaar), Haytham Safia (Arabische luit) en Anne-Maarten van Heuvelen (Up-right bass) elkaar, zoals ze zelf zeggen, op de muzikale crossroads waar American folkblues en traditionele Arabische muziek samenkomen. Toen hun debuutalbum “Farewell Shalabiye” in 2005 uitkwam werden wij in Nederland, voor het eerst geconformeerd met de term “Arabicana”. Kan daar overigens ook geen ander taartje van bakken, want zo klinkt de muziek van NO Blues namelijk ook. Singersongwriter Van Meurs (Watchman), die ooit fluisterend riet hoorde en dit vertaalde in een fascinerend liedje, profileert zich op NO Blues nieuwe CD “Lumen” beter dan ooit in de opener ‘Fatuum Truus’. Het is een kwestie van smaak maar Anne-Maarten van Heuvelen prachtige stem, die iets of wat weg heeft van mister Calexico Joey Burns, springt er bovenuit. Luister maar eens naar tracks als ‘Foodsteps’ en ‘Across The Borderline’. In tegenstelling tot NO Blues voorgangers bewandeld “Lumen” wat meer ongebaande OostEuropese paden. Haytham Safia spint daar zijn garen en weeft een prachtig kleurrijk muziektapijt dat warm en uiterst vriendelijk aanvoelt. De liedjes ‘Ommi’ en ‘Tes Yeux’, waar overigens ook de Belgische accordeoniste Sophie Cavez haar bijdrage levert, ontgoochelen je gewoon. Volop spanning een dreiging in de instrumentaal uitgevoerde titeltrack. Je hoort daar de in Oostenrijk geboren dudukspeelster Raphaela Danksagmüler aan het werk. “Lumen” is een verstommende luistertrip die niet afgelopen is als je denkt dat het afgelopen is, een hidden track dus. De mate van de hoeveelheid licht in deze lichtbundel bepaald niet alleen de hoeveelheid licht maar weldegelijk ook de klankkleur van deze ambitieuze NO Blues plaat. ONusual music stuff for normal people. Dit laatste is gejat maar spreekt boekdelen.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 108 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Trent Gentry
Album:
Stars
Label:
Independent
zaterdag 10 januari 2009
Pas 22 jaar is ie. Ik heb het over de in Dallas geboren en getogen singer-songwriter Trent Gentry. Nu hij vanuit Austin, Texas opereert komen zijn muzikale ambities, naar eigenzeggen, eindelijk van de grond. Gentry is zo iemand die hoopt dat er ooit een nieuw muziekgenre naar hem vernoemd zal worden. Ambitieuze jonge zeg dat wel, maar daar heeft hij enige reden toe. Deze jonge knaap zette mij bij de eerste luisterbeurt van zijn debuutalbum “Stars” volledig op het verkeerde been. Ten eerste, naam en albumtitel stonden erg vaag op het omhulsel afgedrukt. Ten tweede dacht in het begin dat ik naar een vrouwelijke stem zat te luisteren. Zijn warme stem lijkt namelijk veel op die van niemand minder dan Tracy Chapman. En dat is echt als een compliment bedoeld geachte lezers. Gentry heeft het vermogen subtiele songs te schrijven waarbij de instrumenten van ondergeschikt belang zijn. Hoogmoed is vaak de nekslag voor dit soort startende artiesten. Maar nee, hoewel Gentry de productionele leiding in eigenbeheer had, weet hij ook op dat vlak behoorlijk indruk te maken. De schoonheid van perfectie zit in wat net niet helemaal af lijkt. Liedje als “According To You” en ‘Aviary’, met een hoog Gary Jules en Trent D'Arby gehalte, bijvoorbeeld gaan iets of wat te kort door de bocht. Maar daar staat tegenover een song als ‘Brother, Brother’. Man als dat ergens opgepikt zou worden dan kan het hem wel eens behoorlijk voor de wind gaan. Maar de wereld verrassen met een liedje zou onrecht doen aan het totaalconcept van deze sfeervolle plaat. De ambitieuze muziek van Trent Gentry is er om in de gaten te houden. Eenmaal gespot denk ik dat hij, net zoals Jason Mraz of een Brett Dennen, groot kan worden. Of Gentry daadwerkelijk in staat zal zijn de wereld muzikaal te veranderen waag ik te betwijfelen. Maar goed je bent jong en je wilt wat, Trent Gentry komt daar rond vooruit.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 109 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Todd Thibaud
Album:
Broken
Label:
Blue Rose Records
vrijdag 9 januari 2009
Na drie jaar relatieve stilte rondom de indrukwekkende solocarrière van de uit Boston afkomstige singersongwriter Todd Thibaud luid hij 2009 in met zijn vijfde release “Broken”. Kijk je terug op zijn oeuvre, tot en met zijn solodebuut Favorite Waste of Time (1998), op het Doolittle Records label, en misschien nog wel verder, toen hij deel uitmaakte van The Courage Brothers, dan kan je eigenlijk maar een ding concluderen, Todd Thibaud wordt in de Benelux nog steeds zwaar ondergewaardeerd. Thibaud vormde twee jaar geleden, samen met Joseph Parsons een akoestisch duo, en leverden samen een briljant semiakoestisch album af dat in de door ons omringende landen, maar ook in onverwachte zonnige oorden, stevig omarmd werd. Thibaud klinkt op zijn nieuwe CD “Broken” gedreven en bevlogen, terwijl de algehele sfeer toch laidback is. De in Burlington, Vermont opgegroeide songwriter laat ook op dit album duidelijk tekstueel doorklinken hoe wij als mens omgaan met ons leven. Doordat deels van deze bespiegelingen dicht tegen hem aanliggen, stelt hij zich hiermee kwetsbaar op. Thibaud’s warme stem wordt op een aantal tracks vocaal bijgestaan door Bill Janovitz (Buffalo Tom), Lori McKenna en engineer en percussionist Matt Tahaney (Eli “Paperboy” Reed). Uiteraard is de vaste Todd Thibaud crew weer present. Deze bestaat uit Milt Sutton (drums), Jeff St.Pierre (bas), Thomas Juliano (gitaren), Dave Limina (Hammond B3 en piano) en Adam Steinberg (gitaren). Broken telt dertien tintelende zeer gevarieerde tracks waarvan je eigenlijk er niet één uit kunt lichten zonder een ander te kort te doen. Toch blijven als liedjes ‘Simple Man’ en ‘Stone I Can’t Roll’ het meeste hangen. Wie snel besluit tot aanschaf van Thibaud’s “Broken” kan ook in het bezit komen van de maarliefst zestien track tellende bonus CD. Het is Todd Thibaud ten voeten uit akoestisch hij en zijn gitaar thuis. Veel van de zelfbeschouwende liedjes zagen daar het daglicht. Sommige van hen werden met de band gedaan, sommige ook niet. Absoluut aan te raden om voor dit dubbel album te gaan. Todd Thibaud bewijst op zijn vijfde solo album “Broken” dat het leven meer is dan materialisme en hebzucht. Door schade en schande wijzer geworden verijkt hij niet alleen zichzelf, maar ook zijn luisteraars met passie. Of dit keer daar ook Hollandse Bourgondiërs tussen zullen zitten is moeilijk te voorspellen. Dit culinaire hoogstandje kan en mag, wat mijn betreft, niet over het hoofd gezien worden.
Jan Janssen
Artist:
Otis Gibbs
Album:
Grandpa Walked A Picketline
Label:
Wanamaker Recordings Company
donderdag 8 januari 2009
Ja, zij bestaan nog, de wereldverbeteraars, die het sociale onrecht aan de kaak willen stellen. Otis Gibbs is er zo eentje. Hij komt uit Wanamaker, Indiana, een plattelandsdorpje in het mid-westen van de Verenigde Staten. Hij ziet er met zijn lange gestalte, wilde baard en onvervalste tuinbroek uit als een ware ‘redneck’. In 2004 vielen Otis’ geëngageerde liedjes al op met de release van “One Day Our Whispers”. Nu doet hij het nog eens dunnetjes over. De nieuwe schijf opent met het melodieuze “Caroline”. Meteen valt de enorme stem van Gibbs op. Een krachtige stem die een dikke bierpul makkelijk doet breken. Voorts valt de muzikale omlijsting op. Het is niet niks als je Don Dixon, Al Perkins, Will Rigby, Chris Carmichael en Tim Easton als begeleiders hebt. Deze gelauwerde muzikanten uit Nashville geven de liedjes de vereiste klankkleur om te blijven luisteren. Gibbs heeft veel te vertellen. “Caroline” gaat over een jonge getrouwde vrouw, die verstrikt raakt in gewelddadige verhouding. “Preacher Steve” is een doortrapte dominee, die uit de naam van God achter je geld aan zit. “Everyday People” zou door Woody Guthrie geschreven kunnen zijn. Het handelt over de arbeidersklasse die voor hun rechten opkomt. “Beto Junction” is een liedje over een trucker die uitgebuit wordt. Aan het einde van de schijf staat nog een opvallend, persoonlijk nummer met een dubbelzinnige lading. In “Bury Me On A Rainy Day” openbaart hij zijn ‘begrafeniswensen’.
Paul Jonker
woensdag 13 juni 2012
Pagina 110 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Baskery
Album:
Fall Among Thieves
Label:
Glitterhouse Records
woensdag 7 januari 2009
Attentie jongelui, mag ik u voorstellen aan Baskery? De “girls band” komt uit Stockholm, Sweden en bestaat uit de zusjes Greta, Stella and Sunniva Bondesson. De drie jonge dames staan beeldschoon afgebeeld op hun debuutalbum “Fall Among Thieves”. Deze hippe prille diva’s staan niet kont te wiegen en verlokkend geilen als de miss wet T-shirts die je vaak ziet in de goedkope MTV videoclips van tegenwoordig. Nee hoor, in plaats daarvan krijg je zelfverzekerde “Chicks” in cowgirl boots, strakke blue jeans en leather jackets voorgeschoteld. Tot zover het gebruikelijke uiterlijk gekakel van deze jonkheer, laten we het eens over de inhoud hebben, deze is namelijk vele malen interessanter. Dit oogverblinde trio produceert namelijk een messcherpe upbeat Alt Country rhythm die baanbrekend in het roots genre genoemd mag worden. Niet zozeer de gebruikte instrumentatie, bestaande banjo, upright bass, kick drums, akoestische gitaren en pappa’s oude Del Vecchio resonator, klinken buitensporig maar het is echt de ritmiek van de nummers die het erom doen op deze plaat. Zangtechnisch niet altijd even zuiver maar melodieus O zo van deze tijd. Kan mij niet aan de indruk ontrekken dat engineer en producer Lasse Mårtén daar stevig de hand in heeft gehad. Mårtén flikte dit kunstje ook in het verleden bij Alecia Moore (alias Pink), Kelly Clarkson, en O ja ook bij de Backstreet Boys. Deze “Rhythm & Vocal” waterval omschrijft de band zelf als “high voltage, killbilly, banjopunk and mud-country”. Kan mij daar wel in vinden maar gaf zojuist mij eigen versie daarvan al af. Het voelt alsof je op de eerste rij zit en het trio vanuit de ingang, via de zaal het podium beklimt in de opener ‘The Brave’. De show kan beginnen en dat doen ze dan ook met de ijzersterke songs ‘One Horse Town’ en ‘On A Day Like This’, met degelijk slide gitaarspel van Sunniva. Het liedje ‘Out-Of-Towner’ bestaat tekstueel uit maar één zin “I don’t wanna go to bed with a man from town”, jammer dan, maar het feest gaat gewoon door. De melodie van het liedje ‘Harsh’ komt bekend en is tegelijkertijd één van de hoogtepunten op deze plaat. In het lachwekkende ‘Why Don’t Ya’ en pompende ‘Haunt You’ gaan de gedecideerde meiden helemaal los. In de luwte wordt afgesloten met het gevoelige en melancholische ‘The Wise’. Met een staande ovatie loopt het overtuigende trio aan het einde van dit nummer van het podium, door de zaal weer naar de uitgang. Een diepe zucht, man wat een liveshow. Jemig, dit komt van CD, bedenk je dan ineens. Dit noorderlicht mag wat mij betreft snel zuidelijker komen schijnen.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 111 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Chris Laterzo & Buffalo Robe
Album:
Juniper And Pinon
Label:
Yampa Records
dinsdag 6 januari 2009
Altijd als er een nieuwe plaat van de in Colorado geboren maar in België en Massachusetts opgegroeide singer-songwriter Chris Laterzo uitkomt dan denk ik aan de prachtige muurschildering die Venice Beach, California rijk is. Laterzo opereert vanuit deze Multi culturele Amerikaanse badplaats aan de voet van Los Angels. Het was alweer vier jaar geleden maar hier is ie dan eindelijk, Laterzo’s vierde CD “Juniper And Pinon”. Deze keer doet hij dit met The Buffalo Robe bestaande uit Paul Inman, toetsen, Laurie en Jeff LeGore respectievelijk backing vocals en bas, Robert Dill op drums, Bret Jensen en Dan Wistrom op gitaren. De fundering van deze plaat werd in de Sonora Studio in Glendale, California gelegd. Maar om de sfeer momenten nog beter vast te kunnen leggen trok men de woestijn in. Om precies te zijn werd in Joshua Tree een oude Hacienda afgehuurd. Geen last van de buren zullen we maar zeggen want “Juniper And Pinon” klinkt echt als een band. We duiken er even dieper op in. De CD opent met ‘Hacienda’. “Come on in and welcome traveller to this old hacienda. Come on in and I’ll build you a fire”, zo klinkt en voelt dit prachtige album ook. De tekstueel poëtische gave van Laterzo worden gevolg in het radio liedje ‘Red Dust’. Muzikaal kom je er dan niet omheen om in een adem Neil Young te noemen. ‘Misfit Child’ zou zo de geschiedenis in kunnen gaan als Young’s ‘Rockin’ The Free World’. Dan merk je dat alles wat je ziet niet synchrone loopt met hetgeen je hoort. De mooie gitaar gedreven ballad ‘Woman (After All Of These Years)’ komt dan eerder dan verwacht. De harmony vocals in Laterzo’s opmerkelijke versie van Elton John’s ‘Holiday Inn’ en de afsluiter ‘Señorita Sunshine’ creëren een typisch jaren zeventig Buffalo Springfield sfeertje. Chris Laterzo past, met deze voordrachten, met het grootste gemak in het rijtje Neil Young en die ander Neal, maar dan Casal van achteren.
Jan Janssen
Artist:
Mark Olson & Gary Louris
Album:
Ready For The Flood
Label:
New West Records
maandag 5 januari 2009
Het is alweer meer dan twintig jaar geleden dat Mark Olson en Gary Louris de legendarische Alt country formatie The Jayhawks oprichten. “Hollywood Town Hall” uit 1992 is, wat mij betreft, nog steeds hun kroonjuweel. Waar overigens vaak aan voorbij gegaan wordt is de invloed die top producers George Drakoulias (The Cult en Black Crowes) in die tijd op dat sierstuk had. Met zijn rol en inbreng wist hij de soms uiteenlopende artistieke gedachtespinsels van Olson en Louris geniaal samen te smelten. Toen Olson, ergens half jaren negentig, een punt achter de samenwerking zette riep iedereen dat dit snel het einde zou beteken van The Jayhawks. Niets bleek minder dan waar. Louris en The Jayhawks maakt nog drie studioalbums. Met de release “Rainy Day Music” werd menig critici behoorlijk de mond gesnoerd. Toch besloot Louris in 2005 dat het genoeg was geweest. Het duo Olson en Louris zagen wij voor het eerst weer live aan het werk, afgelopen september, tijdens de Americana Festival showcases in Nashville. Eerlijkheid gebied te zeggen dat niet alle gebrachte songs even sterk klonken. De stemming was berustend braaf, om het woord zoetsappig maar niet in de mond te nemen. Een beetje independent duo, die wij daar ook zagen, kwam beter uit de verf. Op hun nieuwe studioalbum “Ready For The Flood” is het helaas niet anders. Fijn om de excellente hamony vocals weer te horen maar de bezieling en passie ontbreekt. Veer eigenlijk maar een paar keer echt op na het beluisteren van ‘My Gospel Song For You’ en ‘Bloody Hands’ de rest neigt te veel naar middelmaat. Dit mega duo moet tot meer in staat zijn denk ik dan. Gezien de kwaliteiten had het allemaal wat creatiever en gedurfder mogen klinken. Echte fans en de naam van dit duo zullen de verkoopcijfers van “Ready For The Flood” opdrijven. Niets mis mee als ten minste van niet zit te wachten op iets avontuurlijks.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 112 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bill Deasy
Album:
A Different Kind Of Wild
Label:
Traveling Light Records
zondag 4 januari 2009
In Juni van het afgelopen jaar bespraken wij nog het debuutalbum “The Invisible Ocean” van de gelegenheidsformatie Thomas Jefferson’s Aeroplane. Achter de naam van dit gelegenheidsgezelschap gingen de namen van ene Rich Jacques (Brownie Mary) en die van Bill Deasy (The Gathering Field) schuil. Bill Deasy is bij de trouwe Real Roots Cafe bezoeker inmiddels wel ingeburgerd. Deze honkvaste, sympathieke, uit Pittsburg afkomstige singer-songwriter maakte tot dusver vier zeer verdienstelijke solo CD’s die bijna allemaal door ons besproken zijn. Zelfs het boek Ransom Seaborn, waarmee Deasy twee jaar geleden de prestigieuze Needle Award in de wacht sleepte, hebben wij u niet onthouden. Ondanks dat loopt Europa en dus ook Nederland niet echt warm voor zijn muziek. Snap daar eerlijk gezegd helemaal niets van. Neem nu Deasy’s vijfde nieuwe solo release “A Different Kind Of Wild”. Hoe ver kan eigenlijk iemand gaan om van enkel één liedje niet te vervallen in literaire poëzie? Gelukkig bestaan daar geen regels voor maar als er iemand is die dit haarfijn weet te doseren dan is dit Bill Deasy wel. “Back to basic” begeleidt hij zichzelf op akoestische gitaar en piano. Heerlijk knus dwarrelen de verhalen over volwassen worden (New Understanding), spijtbetuigingen (The World That I Once Knew), spirituele zoektochten (Mystic Light) en onbeantwoorde liefdes (To Reach You) over je heen. Dit alles uiteraard gezongen met een buitengewoon mooi stemgeluid maakt Deasy’s “A Different Kind Of Wild” tot het perfecte Valentijnsdaggeschenk voor jouw geheime liefde. Zo klinkt dit album en zo voelt het ook, niets meer en minder.
Jan Janssen Artist:
Adam Puddington
Album:
Back In Town
Label:
Independent
zaterdag 3 januari 2009
In oktober 2002 viel ons Adam Puddington’s debuut release ‘Can't Sleep This One Off’ al op door zijn verbluffend maar vakkundig productiewerk. Nog maar net bekomen van Puddington’s tweede release ‘For The Meantime’ slaat hij ons nu alweer om de oren met ‘Back In Town’. Zijn goed vormgegeven songs krijgen navolging, en hoe. Een, naar eigen zeggen, van de gouden zonen uit Almonte, Ontario’s is trost op zijn afkomst en wil dit graag uitdragen. Het plattelandsleven is mooi de stadse komen er graag maar doen neerbuigend daarover. Het zijn boeren, herkent u dit gevoel? Ik wel, en zo ook de doorgestoken en messcherpe teksten waarmee Puddington grossiert. De sobere inlay van de CD had wat verzorgder gekund, veel informatie vind je er namelijk niet. O zo herkenbare beelden komen in mij op, met de fanfare voorop in ‘Let’s Go Out Drinking Tonight’. Daarna lekker warm ondergestopt worden met de lullaby ‘Draw The Drapes’. Het zijn songs die flirten met werken van ondermeer Rod Picott of zelfs Warren Zevon. De oer degelijke onbekommerende melodielijnen van Adam Puddington vragen niet om speciale aandacht of zo, die geef je gewoon. Dat is dam ook de specigieke eigenschap van deze bijzonder onderhoudende eerlijke plaat.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 113 van 114
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Oneside
Album:
First, To Last
Label:
Independent
vrijdag 2 januari 2009
Zodra het metalige geluid van de banjo de boventoon voert in een bluegrass gezelschap, is dat in de regel niet goed voor mijn zenuwstelsel. Gelukkig zijn er uitzonderingen op de regel, want er zijn bands die de traditionele folkmuziek (bluegrass) als bron nemen, maar door muzikale zijwegen in te slaan een geheel eigen stijl weten te ontwikkelen. Zo was er een paar jaar terug de formatie Chatham County Line die met hun plaat Route 23, een zeer geslaagde synthese liet horen van oude en nieuwe muzikale invalshoeken. Wat mij betreft is het nu de beurt aan Oneside, omdat hun debuut First, To Late alles in huis heeft om net zulke hoge ogen te gooien. In de twaalf zelfgeschreven liedjes met wordt een uitermate aanstekelijke mix van folk, rock(abilly) country opgediend, waarin heel subtiel vleugjes jazz en reggae zijn verwerkt. De instrumentbeheersing, met Jake Brooks op drums, Grafton Pease op bas, ukelele, Chris Hersch op banjo, akoestische gitaar en Ned deBary op gitaar is – als vanouds bij folkgroepen – tot in de perfectie aanwezig. En laatstgenoemde beschikt daarnaast ook nog eens over een mooi gevoelig stemgeluid, dat de liedjes de juiste droefgeestige sfeer meegeeft. De grote toegankelijkheid van de songs, dat wil zeggen spannende tempowisselingen plus een groot gevoel voor vloeiende melodieën worden, door dit kwartet uit Boston, subliem uitgevoerd. Virtuoos spel gaat hier hand in hand met afgeronde liedjes, waardoor First, To Late een plek krijgt in het nog tamelijk bescheiden rijtje van mijn favoriete albums uit de hoek van de nieuwe(rwetse) traditionalisten.
Huub Thomassen Artist:
Lucinda Williams
Album:
Live From Austin Texas 89
Label:
New West Records
donderdag 1 januari 2009
Moest me even achter de oren krabben hoor bij het zien van de beelden die op de deze DVD zijn beland. Hoog blonde Lucinda Williams met boblijn kapsel? Tien jaar geleden maakte ze haar totaalalbum, zeg maar comeback CD, Car Wheels On A Gravel Road. Ergens in 2005 verscheen haar eerste live DVD in de vorm van de fameuze Austin City Limits series. De meeste titels op die DVD waren dan ook afkomstig van dat album. Nu is het echt “going back in time to the sound of nation”. We zien hier een Lucinda Williams op zesendertig jarige leeftijd haar ding doen. De nummers op deze DVD stammen voor een groot deel van het ongetitelde album uit 1988. Deze jonge vrouw maakt hier haar live comeback in 1989. Het intussen al legendarische album “Happy Blues Woman” ligt dan ongeveer acht jaar terug. Williams heeft een hit in Amerika met het liedjes ‘Passionate Kisses’. Iedereen is gek op haar “tell it likei t is” liedjes. Haar altijd maar weer terugkerende relatieproblemen worden breed en naar ik mag aannemen, eerlijk uitgemeten. Met liedjes als ‘Something About What Happens When We Talk’, ‘Happy Blues Woman’ en ‘Disgusted’ grijpt ze nog verder terug in haar verleden. O ja voor ik het vergeet, we zien ook nog een langharige Gurf Morlix aan het werk. Het is een nostalgisch document die echte fans graag in hun kerstpakket of op Valentijnsdag verwachten. Echt je doet ze er een enorm plezier mee.
Jan Janssen
woensdag 13 juni 2012
Pagina 114 van 114