2013 www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Donna Ulisse
Album:
All The Way To Bethlehem
Label:
Independent
dinsdag 31 december 2013
All The Way To Bethlehem is Donna’s geheel eigen invulling van een kerst-CD, een door de bijbel geïnspireerd geheel in de traditie van bijvoorbeeld ‘Jesus Christ superstar’. De liedjes zijn alle geschreven door Donna, alleen (2), samen met Marc Rossi (3), met Kerry Chater & Lynn Gillespie (3), met Rick Stanley (2) en Jerry Salley & Rick Lang (1). De geboorte van de heiland, Jezus Christus, staat centraal, de songs hebben allemaal een Bijbelse inslag, vertellen over mensen in de omgeving van Jozef en Maria ten tijde van de geboorte en hun belevenis van en bemoeienis met die gebeurtenis en worden op een gevoelige manier ingevuld met in de begeleiding de groten uit de Nashville bluegrass/countrywereld. Ga er maar aanstaan: Victor Krauss of Byron House op bas, Keith Sewell (tevens producer) op banjo/gitaar/fiddle, Andy Leftwich op fiddle/mandoline en verantwoordelijk voor de fraaie stringarrangementen, Rob Ickes op dobro en John Mock op concertina/pennywhistle. Harmoniezang is van Donna, Keith en Rick Stanley. De opnames zijn uit 2012, de CD ook, maar verschijnt nu pas in Europa, ruim op tijd voor ‘ The season’.
Fred Schmale Artist:
Hank Woji
Album:
Holy Gost Town
Label:
Independent
maandag 30 december 2013
De momenteel in Texas (Terlingua) wonende en werkende Hank Woji is al pakweg 36 jaar actief in de muziek. Na 15 jaar als bassist, bandleider en percussionist besloot hij eind jaren 80 Afrikaans en Braziliaans drummen en percussie te gaan studeren, in 1990 schreef hij de muziek voor een Meditatie en New Age CD en in 2001 besloot hij een nieuwe richting in te slaan: hij werd singer-songwriter in het Americana-idioom. Inmiddels is hij aan zijn vierde solo-CD (al is ‘Holy ghost town’met zijn 8 songs en net 30 minuten meer een EP te noemen) in de Americana toe. De opnames werden behalve in Texas (Houston, Austin, Terlingua) ook in New Jersey gemaakt. In tegenstelling tot zijn voorlaatste CD, waar Hank alles zelf deed, zijn er nu de nodige anderen te horen, zoals Colin Brooks (‘Band of Heathens’) op dobro en harmonie vocalen en Jeff Duncan op viool, Karen Mal ook voor de harmoniezang en Hank’s goede vriend Roger Wolford op drums. De acht nummers zijn van Hank zelf, op de klassieker ‘Deal’ van Jerry Garcia en tekstschrijver par excellence Robert Hunter (1970) na. De dertig minuten zijn heel erg de moeite waard. Fraaie sfeervolle ballads (‘The last time I saw Jesus’ met een subtiele viool), blues (behalve ‘Deal’ ook het prachtige ‘Terlingua blues’ – een absoluut hoogtepunt), een heerlijk country-walsje (‘Holy ghost town’ met mandoline, dobro en de mooie Karen Mal) en een leuke korte instrumentale afsluiter, ‘Hank’s ole dusty road rag’ met Guy Forsyth op de zingende zaag. De opvolger van ‘There was a time’ (2010) is misschien wat kort, maar de inhoud is apesterk. Goed tot zeer goed, een 8!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 1 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ad VanDerVeen & The O'Neils
Album:
Live Labor
Label:
Blue Rose Records
zondag 29 december 2013
Het klimmen der jaren heeft nog geen vat gekregen op de aspiraties van ‘onze’ Ad Vanderveen. Met de regelmaat van de klok verschijnt er elk jaar wel een album. Dit keer gaat het om Live Labor, inderdaad een live plaat die hij met zijn ouwe getrouwe maten The O’Neils en de onafscheidelijke Kersten de Ligne, dit voorjaar opnam in – natuurlijk – Duitsland. Hij is daar kind aan huis, wordt er op handen gedragen en aldoor gesteund door het onvolprezen (het is nog eens gezegd) Blue Rose Records. Tien songs werden er vastgelegd, waarvan zes van zijn recentste studioalbums Days Of The Greats (2011) en Driven By A Dream (2012). Het eerste part van het album is nagenoeg akoestisch, met de trits Time Has Hold, Driven By A Dream en Days Of The Greats, waarin de Ligne met omfloerst orgelspel een fluweelzacht tapijtje uitrolt. Heel mooi. Daarna gaat het allengs, soms met een akoestisch aanloopje, over op elektrische gitaar met prachtige, ouderwets uitgesponnen solo’s. Enkele oudere songs worden daarbij vurig en langdurig onder handen genomen, waaronder het nog steeds fantastische Water Under The Bridge (12.43), het onbetwiste prijsnummer uit het repertoire van zijn voormalige (jaren negentig) band The Personnel, Well Of Wonder (10.43), Soul Power (9.54) en het afsluitende, niet eerder verschenen nummer The Abyss (10.00). Ad en zijn begeleidingsband waren op 31 maart jl. in Der Scheune- Wredenhagen in grootse doen. Wanneer ik, zoals te doen gebruikelijk, refereer aan Neil Young, dan dit keer met het statement dat de Neil van tegenwoordig aan het creatieve en bezielde gitaarspel van Ad een punt kan zuigen. Wat een geweldige inspiratie spreidt deze vakman nog steeds ten toon!
Huub Thomassen
Artist:
Tim Chaisson
Album:
The Other Side
Label:
Bumstead
zaterdag 28 december 2013
Voor zover ik geïnformeerd ben, heeft de uit Canada afkomstige singer-songwriter Tim Chaisson nog geen echte fan base in Nederland opgebouwd. Toch is de CD “The Other Side” zijn vijfde release. Tim Chaisson maakte ooit deel uit van The Chaisson Family, die behoorlijk furore maakte in de regio Prince Edward Island, waar Chaisson werd grootgebracht. Op zijn vijftiende lanceerde hij onder de naam, Timothy Chaisson, zijn eerste soloplaat. Met de release van “Broken Hearted Beat”, twee jaar geleden, zette hij zich met het grootste gemak ook in Australië op de kaart. “The Other Side” werd opgenomen in de Woodshed Studio. Onder bezielende leiding van producer Colin Linden (Blackie& the Rodeo Kings) brengt Chaisson een bovengemiddelde plaat op de markt. De bijna zevenentwintigjarige singer-songwriter heeft een mooi stemgeluid die zich geen moment aan je opdringt. De eerste singel, Beat This Heart, doet Chaisson samen met de zeer getalenteerd Serena Ryder, die ik ken van haar vorig jaar verschenen CD Harmony. Evenals Ryder lijkt het erop dat ook Chaisson over een vijf octaven stembereik beschikt. Luister maar eens naar die andere potentiele radio knallers Wherever You Are en Speak Easier. Echt spannend en futuristisch word het echter nooit. Bij meerdere draaibeurten bespeur ik zelfs enige sonische gelijkwaardigheid. Toch heeft ieder liedje weer iets unieks (When Your Boat) waardoor Chaisson mij het gevoel geeft dat hij tot meer in staat moet worden geacht. Ik heb lekker zitten genieten van dit album. Wie van goed doorknede weelderige melodieuze roots, pop, country en folk muziek houd, zit met “The Other Side” gebeiteld.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 2 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Amber Jo Ann
Album:
Breathless
Label:
Independent
vrijdag 27 december 2013
Een heel jong Nederlands talent presenteert zich op indrukwekkende wijze. Amber Jo Ann (AJA) uit Dedemsvaart (geboren in Emmen) is pas 18 jaar en heeft de stem van een rijpe twintiger, heel soulvol en krachtig! En ook op de schitterende coverfoto toont ze een grote rijpheid zoals ze daar staat in een adembenemend mooie avondjurk. Het spreekt bijna vanzelf dat ‘Breathless’ een debuutalbum is. De muziek is popgetinte country met een flinke dosis soul en doet denken aan het beginwerk van Ilse Delange. Begeleid door een negental vaderlandse topmusici, waaronder Joost van Es op fiddle, Marcel Gerritsen op pedal steel en Jan-Peter Oudenapsen op piano, keyboard en strings komt AJA met een elftal goede songs in een Nashville-achtige setting die menig Nashville-artiest verbaasd zal doen zijn. Achtergrondzang wordt verzorgd door twee heren en twee dames. De songs zijn van anderen, waarbij de namen van Frits (1) en Rita (3) Weyts en Carl Utbult (3) opvallen. Een verrassend goed debuut van Neerlands hoop op betere pure countrydagen, deze nieuwe diva Amber Jo Ann
Fred Schmale Artist:
Nick Lowe
Album:
Quality Street
Label:
Proper
donderdag 26 december 2013
Doe Nick Lowe maar.was mijn antwoord op de oproep van onze kroegbaas Jan Janssen om nieuwe CDrecensies te schrijven. Immers Lowe maakt de laatste 15 jaar van die heerlijk melodieuze pop-albums. Daar kan ik geen buil aanvallen. Blijkt Nick’s nieuwe een Kerst-album te zijn. Als ik ergens een hekel aan heb zijn het die melige kerstliedjes, waarmee ik twee weken in december wordt geterroriseerd. Op mijn werk staat dan de hele dag de radio aan en moet ik die bagger continue geestelijk verwerken. Geheel getraumatiseerd schuif ik vervolgens bij het kerst diner aan. The Lowe(r) can you fall? was mijn eerste reactie op Nick’s kerstschijf. Nu blijkt dat Nick Lowe door zijn platenbaas gevraagd werd om een kerstalbum te maken. Zijn eerste gedachte was: Do they really think I would wish to sully my good name on this tawdry and vulgar commercialism? Maar al gauw bedacht hij zich. Lowe werd nog niet zo lang geleden voor het eerst vader en wellicht gaf dat de doorslag om toch de studio in te duiken. Quality Street is het resultaat en kan als een van de meest weirde kerstplaten beschouwd worden. Het album opent met een grappige rockabilly achtige versie van het traditionele gospelliedje Children Go Where I Send Thee. Dan volgt er een bitterzoet Christmas Can’t Be Far Away, waarbij Lowe zich als een ware crooner etaleert. Nick schreef zelf het aandoenlijk klinkende Christmas At The Airport. Wellicht geïnspireerd door Chris Rea’s Driving Home For Christmas. Gestrand op een besneeuwde luchthaven is een hamburger het kerstmaal waarmee hij het moet doen. Deze prachtige song wordt nog eens extra zoet aangekleed door Ray Conniff achtige koortjes. Bijzonder fraai klinkt voorts The North Pole Express, gegoten in een apart klinkend skiffle-jasje. Ron Sexsmith schreef speciaal voor dit album het jazzy Hooves On The Roof. Nick Lowe schreef voorts het rustige liedje I Was Born In Bethlehem dat een nieuwe kijk geeft op dit Bijbelse verhaal. Samen met Ry Cooder pende Lowe de ontroerende song A Dollar Short Of Happy. Een vrolijk orgeltje omlijst dit liedje waarbij bedelen om geld in feite bedelen om liefde betekent. Ja ook op deze kerstplaat kan men niet heen om Silent Night. Het klinkt dit keer wel heel vreemd met die relaxte reggae shuffle. Kortom dit is één van de merkwaardigste kerstplaten ooit. Mijn collegae zullen het weten dit jaar met de Kerst. Elk uur van de dag zal ik dit schijfje spelen totdat het hun neus uitkomt.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 3 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Black Cadillacs
Album:
Run
Label:
Independent
woensdag 25 december 2013
Op hun tweede album Run leven The Black Cadillacs uit Knoxville, Tennessee zich uit in energieke bluesrock en bedwelmende Southern soulballades. Niet iets om direct van op te kijken, maar een paar draairondjes later ben ik wel verkocht. De band doet niet aan nieuwlichterij, want ze gebruikt naar hartenlust invloeden van noem ze maar op: Stones, Faces, Free, Black Crowes, Band Of Heathens en Memphis-soul. De zeskoppige band heeft met Matthew Hyrka en John Phillips een geweldig gitaar duo aan boord, dat de ene na de andere fraaie riff eruit gooit, evenals een heerlijk groovende ritmesectie met bassist Philip Anderson (denk Andy Fraser), een perfect ruimte dichtende organist, pianist Kevin Hyfantis en, in een aantal nummers, een (toegevoegde) blazerssectie die zich kan meten met het beste van de Memphis Horns. Het allerlekkerste bewaar ik voor het laatst namelijk zanger Will Horton, in het er rijke bezit van een ongelofelijk machtige rock & soulstem en driftig bespeler van de mondharmonica. Genoeg gezegd, gewoon luisteren.
Huub Thomassen Artist:
Mike Zito & The Wheels
Album:
Gone To Texas
Label:
Ruf Records
dinsdag 24 december 2013
Het gaat momenteel goed met Mike Zito en dat is toch wel eens anders geweest. De tijd van vluchten voor anderen, maar vooral zichzelf, zijn periode van drugsverslavingen heeft hij gelukkig achter zich gelaten. Vanaf het moment dat hij de beslissing nam om naar Texas te vertrekken ging het bergopwaarts en momenteel lijkt er weinig mis te kunnen gaan voor hem. Mike Zito is een begenadigd zanger, gitarist en songwriter, die al vier CD’s in eigen beheer had uitgebracht, tot hij in 2008 bij Eclecto Groove Records belandde, waarmee zijn doorbraak kwam. In 2011 raakte hij betrokken bij de oprichting van de Royal Southern Brotherhood, een succesvol project met onder andere Devon Allman en Cyril Neville. Vorig jaar verscheen de debuut CD verscheen van dat gezelschap, dit jaar gevolgd door een live CD/DVD. Ondanks het drukke toerschema van de RSB slaagt Zito er toch in om zijn eigen carrière op gang te houden. Sinds 2012 is er Mike Zito & the Wheel en deze groep levert nu een puike cd af. Buiten Zito bestaat de band uit Jimmy Carpenter (sax/zang/percussie), Rob Lee (eveneens RSB, op drums), Scot Sutherland (bas), Lewis Stephens (Hammond en piano) en Susan Cowsill (zang). Gastrollen zijn er voor Delbert McClinton (“The Road Never Ends”) en Sonny Landreth (“Rainbow Bridge). Op dit op Ruf Records uitgebrachte album vertelt Zito in dertien nummers zijn eigen verhaal, te beginnen bij zijn vertrekt met “Gone To Texas”, een sterke opener met Louisiana swamp blues en southern rock invloeden. “Don’t Think Cause You’re Pretty” is voor Zito’s doen een stevige blues/rocker, dat een beetje doet denken aan Mountain’s “Mississippi Queen”. Ook in het gitaarspel klinkt Leslie West door. Een serieus nummer als “Death Row” krijgt en verrassend luchtige, akoestische uitvoering. Op het door Delbert McClinton geschreven “Take It Easy” laat Mike horen vocaal ook een topper te zijn en niet veel te hoeven onderdoen voor de schrijver van de song. Met het Blind Willie Johnson nummer “Let Your Light Shine On Me” sluit hij solo de cd af. Er valt nog veel over deze CD te zeggen, maar het beste is gewoon te luisteren. Zwakke nummers staan er niet op. Mike Zito & the Wheel hebben met Gone To Texas gewoon een van de beste blues albums van dit jaar afgeleverd.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 4 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The High Bar Gang
Album:
Lost & Undone
Label:
True North Records
maandag 23 december 2013
Een bijzonder heerlijk schijfje, deze heerlijk en eerlijk pure bluegrass verrassing van de Canadese ‘High Bar Gang’ uit Vancouver en omstreken. De naam is afgeleid van de naam van een gebiedje in het Cariboo district van British Columbia, de staat waarin ook Vancouver ligt. Voorman Barney Bentall (gitaar en zang) woont een groot deel van het jaar in die omgeving. Naast Barney en zijn gitaar horen we bas, mandoline, dobro, banjo, staande bas en fiddle en zijn twee zangeressen in de hemelse harmoniezang actief: Wendy Bird en Angela Harris. Het repertoire is klassieke bluegrass, dus nummers van Ralph (4) Stanley (waaronder het bekende ‘Angel Band’, o.a. door Emmylou Harris gebracht), Carter Stanley (2) en Bill Monroe (2, o.m. ‘Walking in Jerusalem’) en Charlie Monroe (‘Sinners you better get ready’) naast klassiekers van andere hand als ‘Rank strangers’ en Hank Williams’ ‘I saw the light’. Heel verrassend is overigens de cover van Julie Miller’s ‘All my tears’. De in totaal 14 nummers worden op een eigen manier gebracht met veel liefde voor klassieke bluegrass. En dus is ‘Lost & Undone’ en aanrader voor alle bluegrassfans. Prachtige zang van alle 7 (!) gangers, puike begeleiding op alle gangbare bluegrass-instrumenten. Alleen al de overheerlijke versie van het bekende ‘Daniel prayed’ van Ralph Stanley is de aanschaf meer dan waard!
Fred Schmale
Artist:
Boris McCutcheon & The Saltlicks
Album:
Might Crash
Label:
Frogville Records
zondag 22 december 2013
Wie Boris McCutcheon wel eens live aan het werk heeft gezien weet dat de uit New Mexico afkomstige singersongwriter tot grote hoogte kan stijgen. Ik refereer even kort naar een bijzonder optreden, van alweer drie jaar geleden, op Podium Roepaen. Daar liet McCutcheon een kant van hem zien die ik nog niet was tegengekomen op zijn eerder verschenen CD's. Bij het vertolken van een aantal liedjes ontkurkte McCutcheon een fles waar zomaar de creatieve geest van Eddie Hinton zichzelf ontvlamde. Ik riep toen meteen dat de volgende McCutcheon plaat eigenlijk een soul album zou moeten worden. Might Crash is McCutcheon’s zesde plaat en eerlijkheid gebied te zeggen dat, hij mijn geschal naast zich neer heeft gelegd. Might Crash is een gangbare Boris McCutcheon plaat geworden. Geen onheilspellende verrassingen of geraffineerde muzikale uitstapjes, maar een oer degelijke Americana plaat. Niets mis mee, want songs als Flesh And Dream en Harmless Yellow Leaves zijn geschoeid op een uitstekende lees. De spanning word beetje bij beetje ontrafeld. Onkreukbaar klinken ook de liedjes Off The Grid en Loren Wise. Het zijn als het ware gepatenteerde McCutcheon songs die Americana liefhebbers direct zullen omhelzen. Zonder enige gedoe borduurt McCutcheon voort aan hetzelfde kleedje. Daar waar lotgenoot Israel Nash Gripka het muzikale roer, een aantal jaren omgooide, blijft McCutcheon en zijn The Saltlicks stationair draaien op pure routine. De kracht van deze krachtpatser is niet hoe sterk hij is, maar hoe scherp hij let op de creatieve randen van zijn muzikaal bestaan. Die randen worden ooit nog eens aan dit kleedje genaaid. Zullen we wedden?
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 5 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Donna Ulisse
Album:
Showin' My Roots
Label:
Hadley Music Group
zaterdag 21 december 2013
Showing My Roots is Donna’s nostalgische ode aan haar muzikale helden. Er zijn slechts twee originals van Donna (en Rick Stanley), de opener (‘Showin’ my roots’) en de afsluiter (‘I’ve always had a song I can lean on’ – een soort explanatie van de songkeuze op deze CD). Met wederom Victor Krauss, Andy Leftwich, Rob Ickes, Byron House in de instrumentale begeleiding en Rick Stanley voor de harmonietjes. Maar ook met Sam Bush (jazeker…) op mandoline, Bryan Sutton (medeproducer, gitaar, banjo), Scott Vestal op banjo en voor de achtergrondzang o.m. nog Fayssoux Starling, Jerry Salley, Larry Cordie, Larry Stephenson, John Cowan en Carl Jackson. Het repertoire is lekker divers, van Rodney Crowell’s ‘One way rider’ langs de traditional ‘Take this hammer’ (hierop horen we Sam Bush met Donna in duetvorm) en verder Loretta Lynn’s ‘Fist city’, Dolly Parton’s ‘In the good old days when times were bad’, Hazel Marie Houser’s ‘Wait a little longer please Jesus’, Hank Locklin’s ‘Send me the pillow you’re dream on’ en Carter Stanley’s ‘How mountain girls can love’ naast minder bekend werk als ‘I hope you have learned’ (Bill Carrigan & Eugene Butler). Een overheerlijke bluegrass-CD met nostalgische kantjes. Maar wat kunnen die mannen spelen en wat kan Donna mooi zingen!!! Beide CD’s zijn absolute aanraders voor de liefhebbers in dit genre. Met ‘Bethlehem’ heb je dan ook nog eens een beslist ontraditionele kerst-CD te pakken.
Fred Schmale Artist:
Peter Lewis with David West
Album:
Live At Lobero Theatre
Label:
Taxim Records
vrijdag 20 december 2013
Peter Lewis was een van de oprichters van de vanuit San Francisco opererende band Moby Grape. “De legendarische jaren zestig-groep die door een overmaat aan talent een gebrek aan consistentie aan de dag legde”, zoals de groep treffend wordt beschreven in Oor’s Popencyclopedie. Voor deze gelegenheid heb ik vier elpees van hen – en met extra gespitste oren naar de songs van Peter Lewis natuurlijk – weer eens beluisterd. Conclusie: Lewis’ op folk gebaseerde songs zijn nog steeds fantastisch. Paar voorbeelden: I ‘Am Not Willing, Right Before My Eyes en He. Met dat soort liedjes vertegenwoordigde hij de zachte melodische kant van de band, niet in de laatste plaats door zijn nogal zoetgevooisde, trage folky stem en diens prachtige vibrato. Pareltjes. Het is misschien wat veel gevraagd die hoge kwaliteit op het al in 2003 opgenomen, en bijna geheel akoestische Live At The Lobero Theatre, terug te horen. De mystieke Moby Grape- nummers He en 8.05 en ook het latere Looking For America (waarin hij zijn zorgen uit over het - dan nog - toekomstige Amerika) dat zowel in een akoestische- als elektrische versie aanwezig is, voldoen wel aan die maatstaf. De overige folksongs zijn goed, worden als vanouds heel mooi gezongen, maar verrassen doen ze niet. Op één verdere uitzondering na misschien: het sowieso onverslijtbare When You Walk In The Room van Jackie DeShannon, haar liefdesverklaring aan Ricky Nelson, waarmee niet zij maar The Searchers in 1964 een hitje scoorde.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 6 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Johanna Esther
Album:
La La La (Don't Sing That Song)
Label:
Independent
donderdag 19 december 2013
Achter de dame met de dubbele voornaam (of is Esther gewoon de achternaam?) verschuilt zich de donkere Zweedse schone Johanna Esther. La La La is haar debuut, een duidelijk pop-geöriënteerd album met 10 eigen liedjes. Johanna vergelijkt haar muziek met die van Aimee Mann en Lucinda Williams en dat geeft voor het gebodene enig houvast. Maar o.a. in ‘Brake’ horen we ook invloeden van Burt Bacharach/Hal David (‘Walk on by’) en voor mij ademt het geheel meer de sfeer van het werk van Dionne Warwick uit de jaren 60 van de vorige eeuw. In de begeleiding behalve gitaar, bas en drums ook ruimte voor piano/hammond/wurlitzer, pedal steel/lapsteel/banjo/dobro en een stringkwartet. Zelf brengt Johanna behalve zang en gitaar ook harmonica en melodica in. In de teksten is er - als zo vaak - aandacht voor relaties en alle daarmee gepaard gaande problemen, zoals bijvoorbeeld in de titelsong ‘La La La’: ‘This time I’ve broken everything I ever had. Can’t go back, there’s no way I can go back from where I came. And all along I heard me say don’t sing that song La La La..’. Er is een leuk tekstboekje bijgeleverd met daarin subtiele foto’s van Johanna. Een niet onaardige pop-CD van een jonge Zweedse singer-songwriter die met name goed heeft geluisterd naar Dionne Warwick. Aardige liedjes, goed gezongen, maar het geheel komt niet boven het maaiveld uit van zovele vergelijkbare producten.
Fred Schmale Artist:
Mo McMorrow
Album:
Hangin’ On A Nail
Label:
Citizen Soup Music
donderdag 19 december 2013
Mo McMorrow kwam op de wereld in Toronto, Canada en woonde behalve in Canada ook in Australië en Galway (Ierland). Ze woont en werkt momenteel in Austin, Texas. Over haar debuutCD, ‘Mona Lisa’s don’t cry’ uit 2010, was ik destijds zeer te spreken. Ik eindigde de recensie toen als volgt: ’Met ‘Mona Lisa’s don’t cry’ verwerft Mo zich een plekje in de top van het Austinse folkcircuit met haar subtiel gevoelige liedjes’. Dat geldt beslist ook – zelfs in sterkere mate - voor deze hele verrukkelijke opvolger, ‘Hangin’ on a nail’. Op de CD horen we naast Mo zelf op gitaar, piano, percussie, harmonica en zang uitsluitend Richard Bowden op fiddle, mandoline, viool, viola, cello, bouzouki, trompet en percussie plus ondersteunende vocals. Grappig is de (onbedoelde?) verwijzing naar Rod Picott, een van mijn helden uit de folkscene. Zowel de titel van de CD (Rod’s laatste: ‘Hang your hopes your hopes from a crooked nail’) als de titel van de eerste song (Mo: ‘Boys, angels and clowns’ versus ‘Angels and acrobats’ van Rod – en de liedjes lijken ook nog op elkaar). Van de 11 liedjes op de CD schreef Mo er 10, eentje ervan samen met Caroline Bradley (‘Sooner or later’) en er is een liedje uit haar geliefde Ierse traditionele songbook: ‘Spancil Hill’. ‘Hanging on a nail’ is een meer dan voortreffelijke folk-CD. Het schrijversvakmanschap van Mo gevoegd bij het grote talent van de sympatieke multi-instrumentalist Richard Bowden zorgt voor een aangenaam subtiel resultaat met gevoelige liedjes en maatschappelijk betrokken teksten. Met name de titeltrack is kippenvellig, dankzij de mandoline van Bowden en de samenzang. Voor mij één van de beste CD’s van 2013 in dit genre, akoestische folk.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 7 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Dana Fuchs
Album:
Bliss Avenue
Label:
Ruf Records
woensdag 18 december 2013
Dana Fuchs draait al weer de nodige jaartjes mee en is met enige regelmaat op de Nederlandse podia te zien. Ze is een extroverte podiumpersoonlijkheid met een stevig stemgeluid, die (op mij althans) overkomt als een vrouwelijke versie van Robert Plant, zowel in presentie als manier van zingen. Bliss Avenue is haar vierde cd. Op dit op Ruf Records uitgebrachte album staan twaalf door Dana zelf geschreven nummers, waarvan elf in samenwerking met haar muzikale partner van het eerste uur, gitarist Jon Diamond. Behalve dit tweetal zijn op de cd te horen Glenn Patscha op toetsen, Jack Daley op bas, Shawn Felton achter de drums en de achtergrondzangeressen Tabitha Fair en Nicki Richards. De cd begint heel sterk met het bluesy titelnummer “Bliss Avenue”, gevolgd door de rocker “How Did Things Get This Way” en “Handful Too Many”, dat eveneens het juiste bluesgevoel heeft. Daarna volgen een aantal lekker in het gehoor liggende pop/rock songs, maar echt spannend is dat allemaal niet. Pas bij het hevige gitaarintro van “Keep On Walkin’” wordt het vuur weer aangewakkerd en met “Vagabond Wind” en “Long Long Game” krijgt het cd een fraai einde. Wat op Bliss Avenue opvalt, is dat Dana wat minder schreeuwt, zonder dat overigens het rauwe geluid verloren gaat. De cd voldoet zondermeer aan de verwachtingen van haar fans, terwijl het album als kennismaking ook niet teleur zal stellen. Er staan genoeg sterke nummers op om de wat voorspelbaar geworden setlist van de laatste jaren van fris bloed te voorzien, dus laat miss Fuchs maar weer eens deze kant op komen.
Ton Kok Artist:
Christian Kjellvander
Album:
The Pitcher
Label:
Tapete Records
dinsdag 17 december 2013
Natuurlijk weten ze het zelf ook wel. Vijf sterren voor The Pitcher is zo’n anderhalve ster teveel. Maar de mannen van Altcountry http://www.altcountry.nl/blog/2013/11/christian-kjellvander-2/ (dat zich ergens in de buurt van ons Café aan de Digitale Muziekstraat bevindt) wilden ongetwijfeld hun waardering voor het werk voor Christian Kjellvander uitdrukken. Het leidde tot een aardige discussie op hun website over dit laatste album van de Zweed die ik alleen ken van zijn bijdrage aan een album van Lars Bygdén. Behoudens die sterren kan ik niet anders dan instemmen met zowel de beschouwing als de conclusie van Hugo Vogel: ‘(…) een essentieel album.’ Kjellvander doet eerst en vooral denken aan Richard Buckner, in het bijzonder aan The Hill (2000) waarin Buckner een aantal mensen uit Edgar Lee Masters' Spoon River Anthology ‘tot leven zingt’. Tussen haakjes, inderdaad, want het betreft hier een verzameling gedichten over de grafschriften van de doden op het kerkhof van Spoon River. Kjellvander deelt met Buckner een donker-rustige voordracht en tamelijk opmerkelijke melodische wendingen. Dat de Zweed óók aan Bruce Springsteen doet denken komt als een verrassing, al levert het nu niet bepaald het sterkste liedje (The Valley) van The Pitcher op. Het door Craig Schumacher van de WaveLab Recording Studio in Tuscon, Arizona voortreffelijk geproduceerde album, kent met The Mariner een weelderig begin. Het Gotenburg Symfonie Orkest strijkt de was van deze zeeman met zwier. Warempel, The Walker Brothers? Jazeker. Eerdergenoemd orkest is vaker van de partij en geeft The Pitcher niet alleen een groots maar ook een slepend voorkomen. Dat had het album kreupel kunnen maken, maar dankzij zijn fraaie, met de overtuiging van iemand die weet dat terughoudendheid het meeste effect genereert, zingen, weet Kjellvander dat te voorkomen. Toch lost de Zweed de belofte die dit album onmiddellijk na de eerste beluistering biedt, niet geheel in. De liedjes blijken uiteindelijk geen smeulende kern te bevatten, nergens blijft de luisteraar in zowel verwondering als verontrusting gevangen. The Pitcher is een boeiend album uit de betere middenklasse en slechts in die zin essentieel.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 8 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ad VanDerVeen
Album:
Live At Crossroads
Label:
KMP Audio Service
zondag 15 december 2013
Crossroads is het radioprogramma van Jos van der Boom, in de ether gestuurd vanuit Bergen op Zoom. De uitzendingen zijn o.a. voorzien van live-opnames uit het eigen Zwijnshoofd theater in die stad. Een zeer prettige locatie, een prachtig theatertje! Lof aan Jos voor het initiatief. Op 8 januari 2013 trad één van Nederlands beste singer-songwriters er op, alleen met gitaar, mondharmonica, piano en ‘footstomps’. Ad Vanderveen is al actief sinds de jaren 70, toen hij met de band ‘Brinker’ een paar singeltjes maakte. Hij speelde bas in Herman Brood’s ‘Wild Romance’, had samen Philip Kroonenberg de formatie ‘Personnel’ in de jaren 80 en de vroege jaren 90. Als solo-artiest en onderdeel van vele projecten, o.m. met Iain Matthews, Eliza Gilkyson en zijn garage-band ‘The O’Neils’, heeft hij inmiddels zo’n 19 CD’s gevuld, met als debuut in 1993 ‘Travel light’. Terug naar deze prachtige live-CD, onberispelijk opgenomen door geluidsman Kees Aerts. Meer dan een uur laat Ad horen wat hij kan. Naast aandacht voor zijn laatste studio-CD (‘Driven by a dream’ – 2012), waarvan 6 nummers te horen zijn, is er aandacht voor hoogtepunten uit zijn oeuvre. Slechts één cover is te horen, het lieve en gevoelige ‘New World in the morning’ (1970) van een publiekslieveling uit de jaren 60 en 70: Roger Whittaker. En zoals altijd is de eigen begeleiding zeer verzorgd en de zang zuiver en genietvol. Maar het zijn vooral de tijdloze liedjes van Ad zelf die indruk maken. Naast de oudere ‘Soul power’ (2000), ‘Faithful to love’ (2009), ‘Cloud of unknowing’ (2006) en ‘The moment that matters’ (2003) zijn er wonderschone recente liedjes als ‘Uphill’, ‘Driven by a dream’ en ‘Will and testament’ (alle 2012). Grote klasse, onze Ad, een vaderlandse topper!
Fred Schmale
Artist:
Jo Harman
Album:
Dirt On My Tonque
Label:
Danger In Sound
zaterdag 14 december 2013
In de schrijvende pers van het Verenigd Koninkrijk werd Jo Harman een van de beste blues talenten van de laatste tijd genoemd. Aanleiding was het verschijnen van haar debuut CD Dirt On My Tonque. Toen daar een vergelijking opdook met de Amerikaanse singer-songwriter Eva Cassidy maakte dit mij nieuwsgierig. Vroeg mij overigens meteen af waarom een blues talent vergeleken werd met een legendarische indie pop artiest als Cassidy dit ooit was. De lat lag dus hoog, toen ik aan mijn eerste luisterbeurt begon. Eerste conclusie Harman heeft qua stemklank weldegelijk iets weg van Eva Cassidy. Met name in de folk en gospel achtige songs snap ik waarom de vergelijking gemaakt is. Mis echter de diepe emotie en overtuigingskracht in de openingsballads I Shall Not Be Moved en Worthy Of Love waarmee Cassidy je in een klap kon raken. Maar goed, dat zegt bij mij niet zo veel na een draaibeurt. Van blues nummer als Heartstring, I Dont Live Anymore, Underneath The River en het beste nummer op dit album Better Woman veerde ik meteen al op. De nummers hebben een super gaaf rauw blues soul randje. Het doet mij dan meer denken aan een kruising tussen een jonge Joan Armatrading en een volwassen Shelby Lynne. Na meerdere omdraaiingen moet ik terugkomen op de opener I Shall Not Be Moved. Op de een of andere manier begon ik de samenhang van dit liedje te snappen. Zij het met beduidend minder powerzang bedwelmde en beïnvloede dit deuntje mijn gemoedstoestand, net zoals een Joss Stone of een Beth Hart dit plegen te doen. Nu we toch aan het vergelijken zijn, er doemde bij nog een naam op, toen ik naar (this Is My) Amnesty zat te luisteren. Het is misschien al een tijdje geleden, maar herinnert u zich onze eigen Van Orly nog? Over talent gesproken, ik volg haar muzikale schermutselingen nog steeds nauw gezet via haar Facebook pagina. Met andere woorden, Jo Harman heeft met de release van Dirt On My Tonque een mooi debuutalbum afgeleverd maar echt spectaculair word het wat mij betreft maar één keer. Talent heeft Harman zeer zeker en we zullen nog veel meer van deze jonge dame horen, mits Harman zelf en de wereld om haar heen maar met beide benen op de grond blijft staan.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 9 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Stewart Eastham
Album:
The Man I Once Was
Label:
Long Bar Music
vrijdag 13 december 2013
Een heerlijke verrassing, deze debuut CD van een singer-songwriter uit Los Angeles, momenteel wonend en werkend in Nashville. Een prachtige verzameling gevarieerde Americana: soul, (southern) rock (‘Crawl up in your bottle’ en ‘Butte county line’ klinken als Bobby Charles meets Grayson Capps), echte ‘oude school’ country (‘Born in California’, ‘The lights of Tennessee’ zijn duidelijk geïnspireerd door Merle Haggard en de country-muziek uit de jaren 70 en ‘Livin’ with bad decisions’ klinkt als Pure Prairie League in zijn hoogtijdagen, het walsje ‘Across the sea’ had van Will T. Massey kunnen zijn). De man speelde in de country-rock band ‘Day of the outlaw’, waarmee hij twee CD’s opnam in 2009 en 2012. Met zijn solo-debuut ‘The man I once was’, opgenomen in los Angeles met in de begeleiding een geweldige en vaak te horen steel gitarist John McClung en bassist/mandolinist/gitarist Ted Russell Kamp zet hij zichzelf als een uitstekende singer-songwriter op de kaart. Verder in de begeleiding ruimte voor orgel, piano, clavinet, lekker veel begeleidende zang (2 dames, 1 heer), viool, viola, percussie en cownell. De CD bevat veertien songs en bijna een uur speelduur met vaak woordvolle teksten. Neem de biografische afsluiter, de titeltrack, verhalend over een getroubleerd leven: zo’n 700 woorden waarin heel veel gebeurt: ‘I was born to an Irish man with a temper like the raging sand that blew across the seas of deep despair. My mother was fourteen years old on the day I was born, saddled with a burden she couldn’t bear’ – zo’n leven kan niets worden en het werd ook niets! Er zijn ook prachtige subtiele arrangementen in een paar gevoelige ballads, waarvan met name ‘Someone new’ met mooie strings opvalt. Stewart heeft een lekkere gruizige stem, helemaal geschikt voor zijn eigen liedjes. Jullie begrijpen het al: een aanrader voor de Americana-fans. Lekker gevarieerd, goed geproduceerd, prachtige songs. Een aanwinst voor het genre.
Fred Schmale
Artist:
Roomful Of Blues
Album:
45 Live
Label:
Alligator Records
vrijdag 13 december 2013
Al in de eerste tien seconden van deze cd wordt duidelijk waar Roomful Of Blues zijn reputatie aan te danken heeft. Nog voor de aankondiging van de band voltooid is, gaat men er gelijk vol tegenaan. Het spelplezier, de energie en de klasse van de muzikanten spat er vanaf. De band werd in 1967 opgericht door Duke Robillard en Al Copley. Grootheden als Ronnie Earl, Lou Ann Barton, Greg Piccolo, Curtis Salgado en vele anderen maakten in de loop der tijd deel uit van de band. Gitarist Chris Vachon zit erbij sinds 1990. Hij is tevens de bandleider en verantwoordelijk voor de samenstelling van materiaal, dat tijdens drie concerten in de The Ocean Mist club in Matunuck, Rhode Island werd opgenomen. Uitgangspunt voor hem van elk Roomful Of Blues album het meest memorabele nummer te nemen. Het resultaat is een album met veertien nummers, die een representatief overzicht geven van vijfenveertig jaar Roomful Of Blues. Chris Vachon nam ook de taak van producer op zich. De band bestaat op deze cd naast eerder genoemde Chris Vachon uit zanger Phil Pemberton, bassist John Turner, toetsenman Rusty Scott, drummer Chris Rivelli en een drie koppige blazerssectie onder aanvoering van oud gediende Rich Lataille (tenorsax, alt sax en klarinet), Mark Earley (bariton- en tenor sax) en Doug Woolverton (trompet). De drie blazers slagen er zo af en toe in een volwaardig Big Band geluid neer te zetten. Jump blues, swing, jazz, Chicago blues, New Orleans R&B, de heren laten zich niet op een bepaalde stijl vastpinnen. Alle instrumentalisten krijgen voldoende ruimte te soleren en Phil Pemberton’s stem haalt met speels gemak meerdere octaven. De individuele nummers bespreken is vrijwel niet te doen en iedere luisteraar zal ongetwijfeld zijn/haar eigen favorieten hebben. Alligator Records heeft weer een pareltje aan de catalogus toegevoegd.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 10 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Animal Parts
Album:
Six Arms To Hold You
Label:
Independent
donderdag 12 december 2013
De band Animal Parts komt uit Toronto. Frontman en liedjesschrijver Joshua Cockerill en zijn metgezellen Matt Bailey op gitaren, Aaron Comeau op toetsen, Devon Henderson op bas en Rich Knox op drums, brachten tot nog toe drie geluidsdragers uit. Vorig jaar lag hun titelloze debuutalbum in dit café. Een paar maanden geleden pikte wij de EP Other Rooms van het net. Een druk baasje die Cockerill, nu al ligt voor mij de EP Six Arms To Hold You. Wat opvalt is dat het lijkt dat de liedjes min of meer in dezelfde periode geschreven zijn. Het super naakt akoestische Other Rooms staat muzikaal gezien in schril contrast met het degelijk rockende Six Arms To Hold You. In tekstuele zin worden echter dezelfde onderwerpen aangesneden. De lekker vlotte opener, Where The Heart Is en God Help Us All, gaan over het uiteenvallen vallen van een jong gezin en welke gevolgen dit heeft op de kinderen. Austin Pop Song en Grey Owl Call liggen in het verlengde daarvan en schetst het resultaat daarvan. De karakterfiguren zijn voortdurend in beweging maar hebben meer vragen dan antwoorden. De EP bevat zes tracks en heeft een speelduur van maar vijfentwintig minuten. Ik schrijf maar, want naar dit soort doordachte melodieën en dicht tegen je aan kruipende verhalen, had ik gerust ook een uur kunnen luisteren. Animal Parts is een welkome aanvulling in het folk rock genre. Heb Other Rooms onbesproken gelaten omdat het naar teveel van hetzelfde klonk. Six Arms To Hold You heeft mij omarmt en het liet mij niet meer los.
Jan Janssen
Artist:
Steve Cradock
Album:
Travel Wild - Travel Free
Label:
Proper
woensdag 11 december 2013
Steve Cradock (1969) is een rocker uit de UK. Hij speelde in de band ‘Ocean Colour Scene’ en is de gitarist van Paul Weller op al diens CDs na Weller’s debuut. Behalve gitaar speelt Steve keyboards, drums en basgitaar. Voor zijn soloprojecten heeft hij zich laten inspireren door de Engelse poprock uit de jaren 60 met The Beatles en The Stones als belangrijkste inspiratiebron. Daarvan uitgaande creëert Cradock zijn eigen eigentijdse variant. Op zijn derde solo-album, ‘Travel wild – Travel free’ staan dertien eigen songs, waarvan er zes met een ander zijn geschreven, waaronder twee met zijn vrouw Sally Edwards. Sally deed ook de productie samen met Steve en zingt mee. In de begeleiding horen we additionele bas, drums en verder blazers, fluit en vibrafoon. Wat de muziek betreft zijn de fraaie arrangementen opvallend en moet je regelmatig denken aan ‘Sergeant Pepper’ van The Beatles, enigszins experimenteel dus. Voer voor Engelse retro-liefhebbers. Een eigentijdse versie van de eigenzinnige Britse poprock uit de jaren 60, zonder meer aangenaam uitgevoerd.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 11 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Los Lobos
Album:
Disconnected In New York City
Label:
Proper
dinsdag 10 december 2013
De uit Los Angelos afkomstige formatie Los Lobos bestaat dit jaar officieel veertig jaar. Elke (wat oudere?) muziekliefhebber kent ze natuurlijk wel, al was het maar van hun enige grote hit La Bamba in1987 (van de filmsoundtrack over het leven van Richie Valens). Tot op de dag van vandaag nog in de oorspronkelijke bezetting, bouwt de band aan een gestaag groeiend repertoire. Ter opluistering van dit jubileum vond december vorig jaar een live concert plaats in New York. Het is weer eens gezegd: de mannen musiceren nog even geïnspireerd als in hun begindagen. Individueel geweldige instrumentalisten, spelen ze allen in dienst van het gewenste bandgeluid. Het resultaat is een superieure melange van aanstekelijke rock, (rhythm) & blues, soul, jazz, country, Tex-Mex, norteña en bolero, die al rockend, swingend, groovend en shuffelend voor het voetlicht wordt gebracht. Daarnaast wordt in het Spaans en Engels hartroerend mooi gezongen door het songschrijvende trio David Hildago, Louie Perez en Cesar Rosas. De dertien songs van Disconnected In New York City vormen een prachtige, maar bescheiden selectie van hun grootse oeuvre. Zo te horen betreft het geen wervelende show, maar ligt de focus volledig op de kwaliteit van de uitvoering. Extra aandacht nog ten slotte voor de afsluitende medley La Bamba en Good Lovin’ (van The Young Rascals). Twee onverslijtbare, hier in elkaar overlopende liedjes. Dit als eerbetoon aan de schrijver en door het publiek lekker betrokken meegezongen. Moest een momentje denken aan How Will The Wolf Survive, het album uit 1984. Het antwoord is na al die jaren eenvoudigweg: gewoon zó dus.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 12 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Terry Lee Hale
Album:
The Long Draw
Label:
Glitterhouse Records
dinsdag 10 december 2013
Singer-Songwriter Terry Lee Hale is muzikaal gezien altijd al buitenbeentje geweest. Hoe lang ken ik zijn muziek, vroeg ik me onlangs af. Moest daarvoor helemaal terug naar een historische periode van dit Café. Wij werkten toen samen met het Duitse boekingskantoor Barking Music. Leaving West (1995) was en is voor mij nog altijd één van de beste albums die Hale ooit maakte. “Regret”, “Cheyenne”, “Say It And See” en het dodelijke “Slow Poison” zijn liedjes waarvan ik nog steeds intens van kan genieten. Persoonlijk hoor ik Hale trouwens het liefst met een stevig band achter zich. In 1999 stond Hale op het Take Roots Festival in Assen, stevig te knallen met de Bretonse band The Blind Doctors. Terugkijkend daarop moet ik concluderen dat Hale, in Nederland, nooit de erkenning heeft gekregen, die hij eigenlijk wel verdiend. Zo’n acht jaar geleden reisde Terry Lee Hale af naar Ljubljana in Slovenië om samen met Chris Eckman (The Walkabouts) de voorganger Shotgun Pillowcase op te nemen. Om een lang verhaal kort te maken, Hale kwam daarna zonder platencontract te zitten waardoor de plaat twee jaar later pas, in eigenbeheer, kon worden uitgebracht. Welnu, met de release van zijn nieuwe CD, The Long Draw, lijkt Hale definitief teruggekeerd te zijn op het Duitse Glitterhouse Records label. De CD bevat acht super authentieke Terry Lee Hale tracks die, zoals de titel al doet vermoeden, gaan over vereenzaming en vervreemding in onze huidige samenleving. Heb overigens de indruk dat de teksten een iets of wat autobiografisch slinger hebben meegekregen. Hale laat op The Long Draw, muzikaal gezien, niets aan het toeval over. De vaste as van de band bestaat uit Nicolas Chelly op bas en Frantxoa Errecarret op drums. Hale liet de productie over aan Bob Coke, die onder meer ook achter de knoppen stond van enkele The Black Crowes en Ben Harper releases. De soberheid druipt van de plaat, of toch ook weer niet? In het liedje What She Wrote hoor ik opvallend fraai pedal steel werk. Deze is afkomstig van ene John Hyde (Jim White). Ook erg doortastend klinken de opener Long Draw en Black Forrest Phone Call, waarin Glenn Slater (The Walkabouts) achter het toetsenbord heeft plaatsgenomen. Hale’s zangkwaliteiten zijn zoals ik gewend ben, niet verrassend maar herkenbaar Hale. Hale is een survivor, een karakteristieke singer-songwriter die eigenzinnig en telkens opnieuw zijn muzikale richtingen kiest. Of hij ooit zal arriveren bij het grote publiek, is misschien voor hem een stil gekoesterde wens, maar is geen doel op zich. Zijn spraakklanken en dichterlijke vertellingen zijn de motor van zijn bestaan. Met andere woorden, The Long Draw klinkt als een lot uit de loterij.
Jan Janssen Artist:
Audrey Auld
Album:
Tonk
Label:
Reckless Records
maandag 9 december 2013
De goedlachse Audrey Auld is geboren en getogen in de bush van Tasmania, ze is het beste alternatief voor de uitgestorven Tasmaanse duivel. Haar muzikale carrière start in Australië in de traditionele country stijl van Hank Williams in 1997. Vanaf 1998 heeft zij een eigen recordlabel, Reckless Records. Gezien de nummering zijn we nu aan CD nummer 14 op dit label gekomen, waarvan er 12 van Audrey zijn. Op ‘Tonk’ komt Audrey weer met een leuke diversiteit, van bluegrass (het gospelnummer ‘’Bound for glory’ en ‘Broken hearted woman’), Hank Williams country (met de echte country-titel ‘Drinking problem’ en het vlotte ‘Your wife’), een paar gevoelige ballads (waarvan het prachtige ‘Crying the blues’, geschreven door de ons helaas ontvallen Willie P. Bennett, de rechterhand van Fred Eaglesmith, met name opvalt), een paar lekkere rockers (‘Nashville #1’ en het aan de vroege Cash schatplichtige ‘Rack off’), een paar Auld-walsjes (grappig genoeg onder de titel ‘Nashville #2’ resp. ‘Lonely town’), een lekker huppelnummer (‘Siren’s song’). Er is een cover van Terry McArthur’s ‘Sweet alcohol’) en een country-afsluiter-met-een-knipoog: ‘Bury me at Walmart. ‘ Audrey Auld mag mij tot haar trouwe fans rekenen, haar leuke countrymix is voor mij altijd raak. In de begeleiding horen we een aantal bekende Nashville-klasbakken: Kenny Vaughan (gitaren), Harry Stinson (drums, percussie), Chris Scuggs (steel gitaar), Gary Carter (pedal steel), Andy Leftwich (viool, mandoline) en George Bradflute (viool, cello, slide gitaar). Hele heerlijke muziek, 40 minuten louter genieten van deze AmeriTasmAussie en haar begeleiders.
Fred Schmale dinsdag 10 december 2013
Pagina 13 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Stephen Kellogg
Album:
Blunderstone Rookery
Label:
Bread And Butter Music
zondag 8 december 2013
Volgens Stephen Kellogg is zijn muziek een afspiegeling van de platencollectie van zijn vader. Onder anderen Jackson Browne, Cat Stevens, Jim Croce, Eagles, The Band en met name Tom Petty. Het betere jaren zeventig werk dus. De manier waarop hij die invloeden op het album Blunderstone Rookery in een eigen en modern geluid heeft weten te gieten, verdient bewondering. Je hoort een songsmid aan het werk, die knap geconstrueerde folk/pop/rock ’n’ roll liedjes heeft gemaakt. Ze bevatten laagdrempelige melodieën, afwisselend volle en sobere arrangementen, getoonzet in ‘n licht weemoedige maar niettemin zonnige sfeer. Kellogg schrijft verhalende en beeldende teksten over onderwerpen op het persoonlijke vlak en over zijn kijk op wereldse zaken. Een van hoogtepunten is het bijna tien minuten durende Thanksgiving, een ode aan zijn vaderland. Die begint en eindigt met een plechtige hymne - uitgevoerd door het koor van de universiteit van Massachusetts – met een middenstuk dat even intens als schitterend wordt ingekleurd door piano, pedal steel, banjo, tuba, french horn, violen, cello, bas, gitaren en drums. Het is exemplarisch voor zijn veelzijdige muzikale talent. In de VS timmert hij al twintig jaar met behoorlijk succes aan de weg, zo verneem ik op zijn website. In die tijd nam hij twee live- en twaalf studioalbums op en was vaak op tournee met The Sixers, zijn begeleidingsband die hij eind 2012 ontbond. Zijn vorige werk ken ik niet, maar te laat is het nooit om, naar aanleiding van het uitstekende Blunderstome Rookery, zijn repertoire eens goed onder de loep te nemen.
Huub Thomassen
Artist:
Rick Shea
Album:
Sweet Bernardine
Label:
Tres Pascadores Records
zaterdag 7 december 2013
Iedere Americana-liefhebber heeft de naam van Rick Shea vermeld gezien op een aantal van zijn of haar aangeschafte CD’s. De man uit Californië (hij groeide op in de jaren 70 van de vorige eeuw in San Bernardino en kwam daar direct na de High School in de lokale country scene terecht) is een veelgevraagd sideman. Hij speelde o.m. met Katy Moffatt en was 6 jaren lid van Dave Alvin’s band ‘The guilty men’, waarmee hij o.a. Europa aandeed. Hij opende deze concertreeks en speelde vele instrumenten. ‘Sweet Bernardino’ is zijn zevende solo-CD sinds 1995 en de opvolger van ‘Shelter valley blues’ (2009). Shea presenteert zich op deze CD als een echte Americana-artiest met een voor het genre zeer passende stem en een aanstekelijke mix van country (o.m. een lekkere rustige cover van Hank Williams’ “Honky tonk blues’) , rock (‘Shake it little sugaree’), folk (de lieve ballad ‘My darling lives in Darlington’ met een gevoelige accordeon in de begeleiding) en de live opgenomen Mary McCaslin invulling van Acuff’s ‘Wabash Cannonball’ onder de titel ‘Streamline cannonball’, zowaar samen met McCaslin), Celtic (‘John Shea from Kenmare’) en De begeleiding is simpel gehouden: voornamelijk akoestisch, gitaar met accordeon, fddle, mandoline, bas en drums. Shea pakt een paar keer zijn Telecaster, dat wel. Acht van de 10 songs zijn van Shea zelf, waarbij de met Mexicaanse invloeden opgeleukte opener ‘Mexicali train’ en de ode aan zijn geliefde San Bernardino (‘Sweet Bernardino’) toekomstige klassiekers zijn! Rick Shea heeft mij aangenaam verrast met deze leuke, mooi uitgebalanceerde CD. Voor de echte Americana-liefhebber een must!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 14 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Radical Face
Album:
The Family Tree: The Branches
Label:
Nettwerk Music Group
vrijdag 6 december 2013
Vorig jaar was Radical Face voor mij nog een nieuwe naam aan het indie firmament. De uit Jacksonville, Florida afkomstige singer-songwriter en multi-instrumentalist Ben Cooper liet zich, in muzikale zin, niet vangen op de tweede CD The Family Tree: The Roots. Hoewel de CD eind 2011 al op de Nederlandse markt verscheen pronkte de plaat pas in 2012 op mijn AmaZinG TeN lijstje. Sinds die tijd volg ik de carrière van deze ogenschijnlijk “home alone controle freak” nou gezet. De avant-gardistische, indie, folk en popmuziek van Radical Face heeft een opvolger in de zin van The Family Tree: The Branches. Cooper kondigde het eind 2011 al aan Family Tree moet een drieluik release worden. In de tussentijd neemt Cooper ruim de tijd, en zo te horen heeft hij het weer helemaal voorelkaar gekregen. Luisterde en las je Deel 1 “The Roots” al uit als een goed boek, Deel 2 heeft dit eens temeer. Cooper kruipt, in zijn verhalende vertellingen op deze CD, qua tijdsbeeld, steeds dichterbij. Het is fascinerend om te constateren dat hij dit ook in muzikale zin weet te vertalen. De uiterst verstaanbare tekst, weelderige zang en gebruikt instrumentarium voelt aan als een warme deken. Aan het eind van deze CD lopen de muzikale emoties hoog op. De tracks From The Mouth Of An Injured Head, Southern Snow naar het fabelachtige The Gilded Hand lopen nagenoeg naadloos in elkaar over. Er ontvouwd zich een liefdesrelatie die niet stuk lijkt te krijgen. Schijn bedriegt! Er breekt een gewelddadige strijd los. Het gemis en bedroefdheid uiten zich bij mij in ooghoekvochtplekken. Dit belooft wat als Deel 3 van deze trilogie uit gaat komen. De nieuwe Radical Face is wederom de belichaming van een uniek visionair. Cooper slaat met zijn muziek niet alleen een brug naar de luisteraar, maar weet hem ook te betasten. Deze melancholische muziekstructuur vraagt om aandacht. Het huidige jaargetijde leent zich daar uitstekend voor.
Jan Janssen
Artist:
Ashleigh Flynn
Album:
A Million Stars
Label:
Home Perm Records
donderdag 5 december 2013
Uit Portland, Oregon komt Ashleigh Fynn. Voor mij een grote onbekende, maar na het beluisteren van haar vierde studio-album ‘A million stars’ heb ik haar in mijn armen gesloten. Ik werd door de verpakking van de CD op het verkeerde been gezet, omdat ik dacht dat de linkerkant van het kartonnen doosje en tekstboekje zou moeten bevatten, maar de teksten staan gewoon op de kartonnen hoes, verdeeld over drie bladzijden. Ashleigh brengt ons een leuke variëteit aan Americana, met ruimte voor folk, country (‘Runnin’ met een lekker pedal steel en ‘New angel in heaven’ met banjo en fiddle), bluegrass, New Orleans jazz, pop (het vlotte ‘See that light’ met een lekker orgeltje), rock (lekker vet is ‘The west was won’) en blues (de enige cover onder de 12 songs is van Ma Rainey: ‘Prove it on me’, hier in een rockende versie met banjo in de hoofdrol). Ashleigh heeft een lekkere stem, een tikje ondeugend sexy, haar liedjes liggen goed in het gehoor met als hoogtepunten de titeltrack, het jazzy ‘Prohibition Rose’, het bluegrassy ‘Dirty hands and dirty feet’ en het countrywalsje ‘New angel in heaven’. De hoofdrol in de begeleiding (allemaal uit Portland) is voor producer en multi-instrumentalist Chris Funk (banjo, dobro, pedal steel, autoharp, ukulele, mandoline, orgels, bas, drums en gitaren), redelijk vaste krachten zijn Annalisa Tornfelt op fiddle, John Moen op drums en Nate Query op bas. Verder horen we incidentaal blazers, extra percussie en harmoniezang. Een heel aangename CD van een talentvolle dame, die schitterende liedjes schrijft en een puike variatie aanbrengt in haar nieuwe CD. Ga eens luisteren.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 15 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Blue Rodeo
Album:
In Our Nature
Label:
Continental
woensdag 4 december 2013
Onze Canadese helden van de country-rock formatie Blue Rodeo komen met hun 13e CD in hun 26-jarig bestaan. In een prachtige verpakking met kunstige tekeningen van Jud Haynes en een tekstboekje met mooie foto’s zit het schijfje met daarop 14 nummers (ruim 62 minuten), de één nog mooier dan de ander. De formatie omvat sinds kort 7 man, de instrumentatie naast bas en drums en gitaren (w.o. pedal steel) ook dobro, mandoline, banjo, piano en orgel. De vocals worden verzorgd door gitarist/songwriter Greg Keelor en gitarist/pianist/songwriter Jim Cuddy, nieuwkomer Colin Gripps (gitaar) verzorgt de achtergrondvocalen, op drie nummers zingt ene Wayne Petti mee. Twee songs hebben een co-writer naast deze twee heren en er is één cover, ‘Out of the blue’ van Robbie Robertson (‘The Band’, weet u wel!). De opnames zijn gemaakt op de farm van Keelor, waar iedere speler een eigen kamer tot zijn beschikking had om in te spelen. Het geheel ademt een sfeer van gemoedelijke collectiviteit uit. In de teksten veel aandacht voor het dagelijkse leven, inclusief de nodige relaties en ook aandacht voor de natuur. In ‘Mattawa’ (een stadje met zo’n 2000 inwoners ten noord-westen van Ottawa in Ontario, historisch van belang als doorvoerplaats van goederen (kruispunt van twee grote rivieren) komt het strenge van de Canadese winter naar voren: ‘Can’t see this winter road for the fog and snow. Slipping through Wahnapitae heading east on 17. So many words I should have said, spent all night to forget the ones I did. This road is a thorn, a river of regret, the wind howls like a ghost inside my head.’ ‘In my nature’ is een voortreffelijke CD van een hechte formatie. De songs zijn prachtig, het spel merendeels akoestisch en ingetogen, de samenzang lofwaardig fraai. Rangschikken onder de beste CD’s in het genre!
Fred Schmale
Artist:
Anny Celsi
Album:
January
Label:
Ragazza Music
dinsdag 3 december 2013
Soft-pop is het handelsmerk van Anny Celsi, de Californische (Los Angeles) singer-songwriter die bij haar debuut, ‘Little black dress & other stories’ werd vergeleken met collega’s als Lucinda Williams, Aimee Mann en Suzanne Vega. Na de tweede CD, ‘Tangle-free world’ (2010) is er nu ‘January’. Anny noemt Jimmy Webb, Lee Hazlewood, Dusty Springfield en Burt Bacharach als haar belangrijkste inspiratiebronnen. In 2004 was zij naast Duane Jarvis te zien op ons eigen Blue Highways festival. Anny’s muziek is volgens eigen zeggen pop-noir, klinkt heel ontspannen en aangenaam. In de begeleiding naast co-producer Kevin Jarvis (drums, percussie) vooral veel ruimte voor multiman Carl Byron (ook LA, piano, orgel, accordeon, celeste, wurlitzer, glockenspiel, bells) en incidenteel plaats voor violen, viola, trompet, altsax, fluit en autoharp. Paul Lacques van ‘I see hawks in LA’ bespeelt zijn steel gitaar op één nummer. Acht van de negen songs zijn van Anny, nummer 9 komt van Steve Forbert (‘Wait’). ‘January’ is een uitstekend softpop-werkstuk. Anny schrijft mooie liedjes, zodat de CD geen zwakke momenten kent. Aangenaam luisterspul, mooi begeleidingswerk. Mijn persoonlijke favorieten: het countryachtige ‘Citybird’, het mooie kerstliedje ‘Christmas in the pines’ en ‘Ghosts in the room’ met zijn twangy gitaar, lekkere accordeon en plotseling opdoemende trompet en violen. Gewoon een lekkere, ongedwongen CD.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 16 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Brianna Lea Pruett
Album:
Gypsy Bells
Label:
Canyon Records
dinsdag 3 december 2013
Geboren en getogen in Noord Californië, deze Brianna Lea Pruett. Haar familie is een echte USA-mix van Native people (verschillende stammen) en Europese emigranten. Ze zingt al sinds haar prilste jeugd, waar ze de gevarieerde LP-collectie van haar ouders als uitgangspunt had. Zowel klassiek als pop, met in de laatste categorie o.m. Leonard Cohen, John Denver, Doc Watson, maar ook Janis Joplin, Roberta Flack en zelfs Jimi Hendrix. Die variatie brengt ze aan in haar keuze van optredens, ze speelde met artiesten uit alle mogelijke muziekgenres, al waren jazz en folk haar favorieten. Er zijn van haar een zestal CD’s en EP’s verschenen sinds 2003. In 2012 kwam ‘The stars, the moon, the owl, the cougar and you’ uit met daarop traditionals als ‘In the pines’, ‘Freight train’ en ‘Amazing grace’. Haar nieuwste CD heet ‘Gypsy Bells’ en brengt ons 12 nieuwe eigen nummers met invloeden van folk, indie rock en jazz. Brianna’s stem is zwoel en licht hees, denk aan Francoise Hardy (luister naar het prachtige ‘Love my free’ met in de begeleiding een fluit), haar liedjes worden mooi gearrangeerd. Er is ruimte voor elektrische gitaren, zoals in ‘Live wire’. Softpop komt om de hoek in de Cohen-achtige nummers ‘Under your wing’ en ‘Seeds of love sowing’. Jazzy is met name ‘Red Jacket’ (fluit en andere blazers). Een leuke, mooi gearrangeerde folk/softpop CD met een paar steviger elementen. Ik zie een aardige verwantschap met het werk van Hardy, in een iets modernere vorm, dat wel, en een andere taal, uiteraard.
Fred Schmale Artist:
D.B. Reilly
Album:
Cross My Heart + Hope To Die
Label:
Shut Up & Play
maandag 2 december 2013
De uit New York afkomstige D.B. Rielly blijft ons verrassen in deze kroeg. Zat zijn debuutalbum, Love Potions And Snake Oil (2010), nog verpakt in een metalen sigarendoosje, de opvolger Cross My Heart + Hope To Die, komt nu tot ons een houten versie daarvan. Vindingrijk en het dwingt ons om de muzikale inhoud daarvan, in tegenstelling tot het grote aanbod aan mp3 downloads, dan ook serieus te nemen. D.B. Rielly maakt swingende en blij stemmige stadse Americana. Rielly schreef negen van de tien liedjes op deze CD. Hij opent met Turn The Page van Bob Seger. Daarna volgen een aantal zeer muzikaal gevarieerde nummers. Rielly speelt accordeon, akoestisch gitaar, harmonica, washboard en piano. Daarnaast horen we gitarist Hiromasa Suzuki, bassist Bruce Gordon en drummer Robin Khemani. Het zijn precies dezelfde muzikanten waarmee hij zijn debuut CD opnam. Moet eerlijk bekennen dat deze CD net zo goed in 2010 opgenomen had kunnen zijn. Cross My Heart + Hope To ligt namelijk helemaal in het verlengde daarvan. Rielly moet gedacht hebben ik doe waar ik goed in ben anders maar niet. In het geval van Rielly respecteer ik dit en verhef het zelfs tot een moedig besluit. Rielly stem doet me denken aan een jonge James McMurtry en Chris Isaak. Rielly’s Americana, waarin ook Zydeco en Texaanse blues bestandsdelen zitten verwerkt, luistert lekker weg. De melodieën van nummer als Wrapped Around Your Little Finger, It's Gonna Be Me en Roadrunner bleven in elk geval de hele dag hangen. Veel diepgang, in tekstuele zin, ben ik niet tegengekomen. D.B. Rielly laat mij radeloos achter met één zin in zijn CD boekje. “For of him and through him and to him are all things”. Deze non praktiserende katholiek vermoed dat dit een gezegde is afkomstig van een of ander christelijk kerkelijk leider. Heb geen idee wat deze leenspreuk te maken heeft met deze vrolijke CD. Zal proberen de grote leegte te sluiten. Hoe de religieuze gedachten van D.B. Rielly ook mogen zijn, met een kruis over mijn hart, ik hoop dat Rielly voorlopig nog niet sterft.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 17 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jesse Woods
Album:
Get Your Burdens Lifted
Label:
Guns in the sun Records
zondag 1 december 2013
Er zijn van die CDs die zich na een flink aantal malen horen in je nestelen. Deze tweede CD van de Austinite Jesse Woods (in 2010 verscheen ‘Moon rocks’) is daar een voorbeeld van. Negen nummers slechts, 29 minuten lang, betovert Jesse ons met zijn muziek, die hij als garage folk, indie pop en neo soul omschrijft. Een lekkere ruimtelijke sound, een heldere stem in de hogere regionen, mooie arrangementen met ruimte voor piano, strings, whistling, maar ook elektrische gitaren. Titels als ‘Cold blood’, ‘Broken bottle’, Chain gang’, ‘Walking along cattle drives’, ‘Gold in the air’ en ‘Tumbleweeds’ geven aan dat we inderdaad te maken hebben met niet-alledaagse muziek, maar wel muziek die steeds mooier wordt naarmate je de CD meer speelt. Een bijzondere CD met etherische, betoverende soft-pop. Voor mij een aangename verrassing.
Fred Schmale Artist:
The Whipsaws
Album:
The Whipsaws
Label:
Blue Rose Records
zaterdag 30 november 2013
Het intussen vijf jaar oude album 60 Watt Avenue van The Whipsaws, heeft eindelijk een opvolger. Aanleiding van het lange wachten betrof een beenblessure van zanger/gitarist Evan Philips, die een langdurige time-out tot gevolg had. Hoe vervelend ook, de gedwongen rustperiode bood de bandleden de kans andere paden in te slaan. Dat beviel zo goed dat de periode van ‘geparkeerd staan’ aanzienlijk langer uitviel dan vooraf gedacht. Verscheidene samenwerkingverbanden werden aangegaan met collega muzikanten uit hun thuisstaat Alaska. Zo bracht Evan Philips onlangs zijn derde soloalbum Goodnight My Dearest Stranger uit, produceerde hij albums voor jong talent en nam met Tim Easton en Leeroy Stagger een nieuwe cd op, die naar verwachting in 2014 verschijnt. Eind vorig jaar werd het gelijknamige album, hun derde, opgenomen in Hoboken, New Jersey. Wat er direct aan opvalt, is dat het nadrukkelijke (alt)countrygeluid van 60 Watt Avenue, nog maar zelden valt terug te horen. Alleen in de ballades wordt er een mandoline of lap steel van stal gehaald. Voor de rest verrast de band met vaak steenharde, melodieuze rock & popnummers, die stijf staan van jaren zestig/zeventig invloeden. Dat betekent ondermeer felle, fraai inkleurende gitaargeluiden en een prachtig dynamisch zingende Philips, gedragen door grommende baslijnen en beukende drums. Tel daar de onverwachte tempowisselingen en melodiewendingen bij op, en het resultaat is een serie onwaarschijnlijk sterke rocksongs. Eenmaal uitgerockt, blijkt de groep nog wel degelijk oor te hebben voor subtiele alt. countryliedjes. Op het laatste deel van de plaat staat een trits van die liedjes, waarin Philips’ heel breekbaar en ingehouden zingt. Zoals Ryan Adams en Jeff Tweedy dat ook zo mooi kunnen. En of de uitvoering hard of zacht is maakt voor de kwaliteit niet uit, want zonder uitzondering zijn alle tien songs van het album goed. Heel erg goed.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 18 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
My Darling Clementine
Album:
The Reconciliation
Label:
Continental Song City Records
vrijdag 29 november 2013
Bij het verschijnen van de debuutCD van ‘My darling Clementine’, het vorig jaar verschenen ‘How do you plead’ schreef ik: ‘Wat ik hoor … is een mooi klinkende serie country-duet liedjes. Alsof de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw weergekeerd zijn. Denk aan ‘In spite of ourselves’ uit 1999, de CD van John Prine waarop hij country-klassiekers brengt in duetvorm met Iris Dement en andere bekende vrouwelijke Americana artiesten. Maar de nummers op ‘How do you plead’ zijn allemaal brand new en geschreven door de …. Engelse singer-songwriter Michael Weston King en zijn vrouw, zangeres Lou Dalgliesh!!’. Blijkbaar was de CD (terecht – wat mij betreft) een behoorlijk succes, want de opvolger is er al: ‘The reconciliation?’ (‘De verzoening’). Geproduceerd door Colin Elliott (ook Duane Eddy) met in de begeleiding de band van Richard Hawley met Alan Cook op pedal steel en additionele fiddle en blazers. En weer allemaal eigen liedjes van King, 12 in totaal. Het geheel wordt opgeleukt door een speciale bijdrage van Kinky Friedman in ‘Unhappily ever after’. De twaalf nieuwe liedjes hebben weer die jaren 50/60/70-feel, de duetten lijken nog beter ‘ingespeeld’. Heerlijke liedjes weer, met de typische country-titels als ‘No heart in this heartache’, ‘No matter what Tammy said’ (voor George Jones), ‘Let’s be unhappy’, ‘Leave the good book on the shelf’, etc. Er is ook een kerstliedje, of juist niet?: ‘This is not a song for Christmas’. Tja, het zal niet ieders liefhebberij zijn, maar de liefhebbers van de twee solo-LP’s van Gram Parsons (met Emmylou, weet u nog) moeten maar naar de beurs tasten, Weston King en zijn lieftallige platina-blonde Lou doen er weinig vooronder!
Fred Schmale
Artist:
Bernard Et Bianca
Album:
White Mountain Lies
Label:
Independent
donderdag 28 november 2013
Ik vertel de mensen vaak dat het in wezen eigenlijk allemaal heel simpel is. De onder op een stapel liggende cd is daar of met een reden of zonder een reden terecht gekomen. Werkelijk waar, het leven is echt niet zo moeilijk als velen denken. White Mountain Lies van Bernard Et Bianca ligt al weken, zo niet maanden onderop. Pas toen de stapel behoorlijk was geslonken, kreeg ik de cd weer in het oog. En het oor, want opnieuw luisteren was het devies. Een dag of wat begon ik warempel te twijfel aan de aanspraak op geldigheid van bovenstaande redering. Want het uit het Zweedse Gotenburg afkomstige Bernard Et Bianca (vernoemde kwintet zich naar de Franse vertaling van The Rescuers, door Disney in 1977 uitgeven film?) zet op dit folkpopdebuut duidelijk het beste beentje voor. Zo zijn daar de pittige drums, een fraaie viool, vurige akoestische gitaren en een gepast accordeonvleugje. En af toe weerklinkt dan ook nog een trompet of een orgel. Zo’n beetje het beste liedje van de plaat, The Moth, geeft een goed beeld van zowel kracht als potentieel van deze band. Voortschuifelende drums, meerstemmige zang, een zwierige viool en een in overtuigingskracht gedrenkte melodie. Toen drong de stem van Martin Rörberg zich op. Nog altijd was eenvoud en helderheid troef. Mooi, die stem. Alsof Brian Molko van Placebo zich ten langen leste op folkpop heeft gestort. Een lichte sneer, een vleugje snerpen en ondertussen, via de achteringang in uw hoofd, zich wel mooi in uw hart nestelen. Zo’n stem. Dacht ik. Na die dag of wat begon ik me namelijk te storen aan deze stem. Tenminste, wanneer Rörberg zijn ingetogenheid verliest. Dan vertilt hij zich aan zijn voordracht. Iemand had hem dat in de studio duidelijk moeten maken. Soms klinkt hij zelfs gewoonweg vals zoals in Tsar Blues. Is het alles dan toch veeleer ingewikkeld en complex? Je zou geneigd zijn dat te denken, na al het voorafgaande. Maar zie, een moment van stilte, een contemplatieve blik uit het raam én een recent bezoek aan de Euromast (magnifique, die havens, die gebouwen, die kranen, dat water, díe stad), brachten uitkomst. Letterlijk een handvol talenten, dit Bernard Et Bianca maar in muzikale zin nog (lang?) niet volgroeid. Een zesenhalf derhalve. En de aantekening: ga zo door, maar niet zó.
Wim Boluijt dinsdag 10 december 2013
Pagina 19 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Allan Taylor
Album:
All Is One
Label:
Stockfisch Records
woensdag 27 november 2013
De Engelse folkie Allan Taylor is al meer dan 40 jaar actief in de muziek. In 1971 kocht ik de debuut-LP van, getitled ‘Sometimes’. Het was een prachtige, rustige LP met schitterende en gevoelige liedjes in een zuiver akoestische setting. Daarna ging mijn aandacht vooral uit naar de Amerikaanse singer-songwriters en verloor ik Taylor uit het oog. Allan ging door met het schrijven van songs en er verschenen tot dusver zo’n 20 werkstukken van zijn hand, sinds 1996 op het Duitse kwaliteitslabel Stockfisch. Na de schitterende documentaire ‘The endless highway’ uit 2010 verscheen in 2012 de dubbelCD ‘Down the years/travelled’, dus weer een terugblik met nostalgische trekjes. In die periode van zijn leven (hij is nu 68) zit Taylor blijkbaar, want ook zijn laatste juweel, ‘All is one’ is nostalgisch, zelfs een tikje weemoedig getint. Ruim 52 minuten lang, 10 songs, waarvan 7 van Allan zelf, een cover van Tom Paxton, een cover van banjo-man Derroll Adams en een van origine Italiaans lied van Santino de Bartolo (een Italiaanse folkie die in 1987 bij toeval in Duitsland verzeild raakte), vertaald door Allan. In de begeleiding de bekende heerlijke fretless bass van Hans-Jörg Maucksch – zeer bepalend voor het totaalgeluid, verder Ian Melrose op gitaar, Lutz Möller op Hammond B3 en piano, Barnaby Taylor (de zoon van Allan die furore maakt als componist voor BBC series) op piano, Beo Brockhausen op sopraansax, bowed psaltery (een soort luit of citer) en percussie, verder additionele cello en achtergrondzang van Lea Morris. Zowel de melodieën als teksten zijn heel erg gaaf. Neem ‘The endless highway’, een terugblik op zijn beginjaren in de muziek:
Fred Schmale Artist:
Fabian Holland
Album:
Fabian Holland
Label:
Rooksmere Records
dinsdag 26 november 2013
Een debuut van een geweldige gitarist en singer/songwriter uit de UK. Zijn invloeden komen uit de blueshoek, met name (uit zijn vader’s LP verzameling) Sonny Boy Williamson, R. L. Burnside, Son House, Skip James (een cover van diens ‘Hard times killing Floor blues’ staat op de CD). Zijn vader leerde hem gitaar spelen op zijn zevende, hij leerde meer op de Academy of Contemporary Music in Guildford en leefde vier jaar in Italië, waar hij o.m. als straatmuzikant zijn virtuositeit verbeterde. Na terugkeer in de UK ging hij met producer Mark Hutchinson werken aan zijn debuut-CD, die nu dus gereed is. Behalve eigen werk en het nummer van James staan er twee obscure traditionals op de CD, te weten ‘Banks of the Dee’ en ‘Dr. Price’. Fabian en zijn gitaar (tegelijkertijd opgenomen) zijn de enige aanwezigen, maar het gebodene is van een uitzonderlijk mooie kwaliteit. Geweldig debuut van een aankomende grootheid, deze Fabian Holland, de koning van de eenvoud.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 20 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Hugh Coltman
Album:
Zero Killed
Label:
Independent
maandag 25 november 2013
De kenners weten wellicht dat Hugh Coltman deel uitmaakte van de blues-rock formatie “The Hoax’, goed voor 4 cds in de jaren 1994-1999 (het jaar dat de groep stopte) en een CD na de heroprichting in 2013. Zijn werk met The Hoax leverde hem zelfs een award op. Met ‘Zero killed’ levert de Engelsman (1972), die sinds 1999 in Parijs woont en werkt (de laatste jaren toert hij o.a. met Vanessa Paradis), zijn tweede soloCD af na zijn debuut ‘Stories from the safe house’ uit 2008. ‘Zero killed’ bevat intelligente poprock met een duidelijk Engelse signatuur en een Franse knipoog. Neem het vrolijke ‘Stranded’, waarin Hugh fluitend binnenkomt en een heerlijk ongedwongen melodietje aflevert. Heel lekker! Met name in de ballads, opgeleukt met strings en blazers komt Hugh goed door. Behalve in ‘Stranded’ is dat ook manifest in ‘All you said’ (met de hoofdrol voor de blazers) en vooral in het prachtig gevoelige, maar helaas veel te korte (1’27) ‘It’s a wonder’, waar de strings zwoel aanstrijken en orgel en piano hun rol opeisen. Hugh heeft een prima zangstem, zuiver en soepel. Zoals gezegd is de begeleiding ruim opgezet en zijn de arrangementen een belangrijk onderdeel van zijn sfeervolle muziek. Hugh Coltman is een goede singer-songwriter met een eigen stijl, een symbiose van Engelse pop (de snellere nummers) en Franse subtiliteit (de ballads). Leuke CD!
Fred Schmale
Artist:
Tish Hinojosa
Album:
After The Fair
Label:
Varese Sarabande
zondag 24 november 2013
De Austinse nachtegaal Tish Hinojosa is terug met haar 15e CD, ‘After the fair’, haar eerste CD na ‘Our little planet’ uit 2008. De productie is ditmaal niet in handen van Marvin Dykhuis, haar begeleider sinds haar beginjaren (eind jaren 80), maar van de Duitse wildebras Moe Jaksch. Niet geheel onlogisch, Tish woont immers negen jaar in Hamburg met haar echtgenoot Andreas. Of – woonde – want ze heeft dit jaar in juli besloten om terug te gaan naar Austin, terug naar haar eigen roots en cultuur, in Hamburg aarden is haar toch niet gelukt. Het titelnummer ‘After the fair’ is geschreven in Duitsland in 2004, samen met de Duitse journalist Detlef Diederichsen. Op de nieuwe CD horen we voornamelijk Jaksch (bas, drums, gitaren, keyboards) en Tish (gitaren en ‘piano tinkling’) met hulp op mandoline (Marvin), trompet (twee nummers door Matt Sever=Matt the electrician – o.a. op diens eigen ‘I will do the breathing’ - en twee nummers door Martin Wenk), viool, dobro, lapsteel, banjo, percussie en zingende zaag. We horen Tish in een elftal songs, behalve het nummer van Matt zijn er twee andere covers, beide vertaald in het Spaans. ‘’Deportee’ van Woody Guthrie wordt zodoende ‘Los deportados’ en Paul McCartney’s ‘A certain softness’ wordt ‘Me captivo con su mirar’. Het pittige ‘Cobblestones’ schreef Tish samen met haar zoon Adam - diens debuut als songwriter. De song lijkt mij een afscheid aan Hamburg: ‘Cobblestones line the streets of where I walk in this city where I am every now and then. I have to bite my tongue ‘cause I’m feeling that I don’t belong’. Een wat ingetogener Tish, maar de songs zijn als vanouds, de zeggingskracht blijft, de melodieën zijn gaaf. En natuurlijk de nodige Spaanstalige inbreng, behalve de genoemde vertalingen ook ‘Tu cancion’, geschreven samen met Marvin Dykhuis, die in het vrolijke “I saw an alien’ (‘True story’) zijn mandoline als vanouds laat zingen. Volgend jaar is Tish weer in ons land. Altijd een feestje!! Voorlopig moeten we het doen met haar vijftiende CD, als altijd van prima kwaliteit.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 21 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Damned And Dirty
Album:
Sell Your Soul
Label:
Independent
zaterdag 23 november 2013
Vorig jaar verscheen de debuut cd van The Damned and Dirty. Het was een soort vakantieproject van Kevin de Harde en Micha Sprenger, leden van de band BluesMotel. De cd was destijds gratis te downloaden en werd aan het eind van het jaar door de diverse Nederlandse blues radiomakers tot één van de drie beste Nederlandse cd’s van het jaar geselecteerd ten behoeve van de Dutch Blues Foundation en door het publiek uiteindelijk tot winnaar gekozen. De heerlijke onbevangenheid en tamelijk unieke teksten tilden de cd ver boven het gemiddelde uit. Met hun nieuwste kindje Sell Your Soul wordt de ingeslagen weg voortgezet. De nummers klinken zelfs nog wat volwassener en Kevin’s teksten zijn ook stuk voor stuk weer raak. Kevin zorgt voor de zang, harmonica en percussie en Micha speelt gitaar, bas, percussie en doet achtergrond vocalen. Assistentie krijgen ze van Frank van Tijn op drums en Arne van der Heijden op Hammond. De cd werd opgenomen in 20Twelve Audio studio in Amersfoort. Met “Out Of Sight” wordt het album op zelfverzekerde wijze geopend. Op “Number 10” worden drums en Hammond toegevoegd en wordt een aanstekelijk nummer neergezet wat eigenlijk wel naar meer smaakt. Met “Turn On Loose” geven de mannen een lekker stukje ragtime weg. “Send Me Home” is wat heftiger dan de overige nummers een gaat een beetje richting R.L. Burnside. “Gambler’s Folly” heeft een lekkere country swing. Het ingetogen slotnummer “Eviction Notice Blues” vind ik misschien nog wel het beste nummer van de cd met een helaas voor velen herkenbare tekst in tijden van crisis. The Damned and Dirty hebben een waardige tweede cd afgeleverd, dus allemaal snel even dit fraaie akoestische werkje aanschaffen.
Ton Kok
Artist:
Jimmy Robinson
Album:
Vibrating Strings
Label:
Independent
vrijdag 22 november 2013
Enige tijd geleden bespraken we hier Guitarworks (2012) van Jimmy Robinson. Dit schreven we toen: "De website van Jimmy Robinson is een rommeltje, dus ik weet niet of ik Guitarworks nu als zijn solodebuut kan bestempelen. Nou ja, wat doet het er toe?! Guitarworks is, hoe kan het anders, een etalage voor de gitaar, in dit geval de akoestische twaalfsnarige. Dan denk je al snel aan iemand als Leo Kotke. Maar waar deze vaak loom en slepend voor de dag komt (zelfs als speelt hij voor zijn doen snel), kan Robinson, hoezeer het liedje ook centraal staat op dit album, zijn jazzrock nauwelijks onderdrukken. En, twaalfsnarig (!), Robinson is een groot liefhebber van The Byrds." Inmiddels is zijn website trouwens helemaal op orde gebracht. En, wij moeten hem onze excuses aanbieden. Want na een tour door U.S. met de Antwerpse gitarist Floatstone, kwam Jimmy Robinson in september 2013 naar Europa voor een aantal soloconcerten. In Nederland en België was Floatstone opnieuw van de partij. Wij beloofden aandacht aan deze concerten te besteden en Robinson stuurde ons zijn album Vibrating Strings (2008) op. U las er niets over, dus u begrijpt, wij verzuimden te schrijven. Vibrating Strings doet echter in niets onder voor Guitarworks en daarom vestigen we tóch graag de aandacht op dit album dat bijvoorbeeld twee fraaie covers bevat: The Wind Cries Mary van Jimi Hendrix en Kashmir van Page en Plant. Opmerkelijk mooi is Drinking Buddies dat een in drank gedrenkte teloorgang beschrijft. But the bottom of the bottom fell out And you slipped on through Dit is het titelnummer, het aan George Harrison opgedragen Vibrating Strings. En zo’n liedje als This Bed Is Cold? Robinson verstaat de kunst om Het Grote Verdriet een zekere universaliteit mee te geven: die tranen, die huilen we zo nu en dan allemaal. Die gevoelige, emotionele distantie kenmerkt de muziek en de liedjes van Jimmy Robinson. Even virtuoos als melodieus kent Robinson een opmerkelijk bescheiden zelfpresentatie. Misschien is dat de reden dat zijn werk niet vaak voor het voetlicht komt? Bij dezen. Cheers, Jimmy!
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 22 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Harmed Brothers
Album:
Better Days
Label:
Fluff & Grave Records
donderdag 21 november 2013
Om heel eerlijk te zijn had er nog nooit van gehoord! Heb het over de uit Missouri afkomstige Indie Folk, Blue Grass, formatie The Harmed Brothers. De band bracht afgelopen winter een bezoek aan Nederland. Weet niet precies wat de aanleiding was, maar hoogstwaarschijnlijk had dit te maken met de release Come Morning uit 2012. Afgelopen maand werd ineens hun derde CD Better Days bij ons in het café voorgelegd. Bij de eerste luisterbeurt leg ik meteen de link naar semi-akoestische avonturen die R.E.M . half jaren negentig doormaakte. Ray Vietti, Alex Salcido en de broertjes Ben en Zack Kilmer hebben tien lekker in het gehoor liggende liedjes op deze plat gezet. De zangstem en techniek van Vietti lijkt ook wel een beetje op die van Michael Stipe. Hoor ook muzikale uitstapjes waarmee bandjes als Uncle Tupelo, Wilco en de Avett Brothers groot zijn geworden. Leg de lat misschien wat aan de hoge kant daarom temper ik mijn enthousiasme een beetje. Vermeld daarom maar even dat de band, in tegenstelling tot genoemde vergelijken, nergens uit de bocht vliegt op deze CD. Trefzeker, met minimale instrumentatie als contrabas, banjo, ukelele, piano, akoestische gitaren en veegsticks getrommel, banen de heren gestaag hun weg in je luisterorgaan. Met als handelsmerk zaligmakende harmonieën, beschilderen The Harmed Brothers hun comfortabele liederen. Songs als Better Days en Carolina zouden zo de hitlijsten in kunnen. Terwijl het zes en een halve minuut uitgestrekte Caverns als een van de beste hits van de Counting Crows door zou kunnen. The Harmed Brothers hebben mij niet overvallen met wat ik niet eerder had gehoord. Toch omarm ik Better Days als een gemiste schakel in het huidige pop genre. Niets vermoedende muziekontdekkers zullen het met mij eens zijn als ik zeg dat dit muziekpallet echt iets daaraan toevoegt.
Jan Janssen Artist:
Bob Woodruff
Album:
The Year We Tried To Kill The Pain
Label:
Rootsy.nu
woensdag 20 november 2013
The Year We Tried To Kill The Pain is volgens mij de vierde solo CD van Bob Woodruff. De voorganger The Lost Kerosene Tapes ligt alweer veertien jaar terug in de tijd. Woodruff is dus bepaald geen nieuwkomer in het vak. Hij werkte op zijn vorige albums o.a. samen met Emmylou Harris, Sam Bush, Bernie Leadon en Marc Ford. Woodruff besloot een aantal jaren terug zich wat terug te trekken uit de muziekindustrie. De in New York City opgegroeide singer-songwriter woont tegenwoordig in Los Angeles waar hij liedjes schrijft en muziek componeert voor films en TV series. Het Zweedse label Sound Asleep Records herontdekte Woodruff en bracht, nog niet zolang geleden, een reissue van The Lost Kerosene Tapes uit. The Year We Tried To Kill The Pain werd dan ook voor een groot deel opgenomen met Zweedse muzikanten, waaronder zich overigens ook pianist Benmont Tench (Tom Petty & the Heartbreakers) bevond. Heb geen idee hoeveel invloed hij heeft gehad op de productie en mix van deze plaat. Feit is wel dat er een muzikale link te leggen valt met Tom Petty’s melodieuze country pop. Meer dan dat hoor je ook een mix van samengesmolten Rock ‘n’ Roll en R&B. Woodruff’s stemgeluid ligt prettig in het gehoor terwijl de kwaliteit daarvan net niet perfect is. Gek genoeg heb je daar helemaal geen last van want de schoonheid zit h’ m in het totaal concept. In tekstuele zin heeft Woodruff, zoals de titel al doet vermoeden, het over bekende gemoedsthema’s als liefde, verlies, leed en verlossing. Op muzikaal gebied hoor ik geen diepgaande experimentele vondsten. Dit alles heeft totaal geen effect op de hoedanigheid van deze CD. De kwaliteit ligt namelijk ver boven het gemiddelde van wat ik de laatste maanden voorbij heb horen komen. Met de release The Year We Tried To Kill The Pain levert Bob Woodruff het bewijs dat het jezelf loskoppelen van de muziekindustrie een goed perspectief kan bieden voor de toekomst. Woodruff is pas tweeënvijftig en is “alive and kicking”. Dit laatste heeft hij helemaal aan zichzelf te danken.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 23 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Gregory Alan Isakov
Album:
The Weatherman
Label:
Independent
dinsdag 19 november 2013
Mag je Gregory Alan Isakov een meester noemen in het maken van sferische muziek? Ja, zeg ik. Als ik de voorgangers Rust Colored Stones (2003) That Sea, The Gambler (2007) en This Empty Northern Hemisphere (2009) goed heb beluisterd dan kom ik daar niet omheen. Ook op zijn nieuwe CD The Weatherman maakt hij het je in het begin niet makkelijk. Opnieuw steekt Isakov als singer-songwriter zijn kop boven het maaiveld uit. Het resultaat is een heerlijke herfst plaat die ondanks het trage tempo, mij helemaal van opkikkert. Dat gezegd hebbende en wetende dat de herfst en winter eigenlijk helemaal niet mijn ding zijn, klinkt dit best wel positief. Een aantal melodieën op The Weatherman, weet jammer genoeg niet meer welke, herkende ik direct. Vorig jaar lichte Isakov, samen Ramaya Soskin en Bonnie Paine (Elephant Revival) al een tipje van de sluier op tijdens het fantastische liveoptreden op Podium Roepaen in Ottersum. Kan mij heel breed uitweiden over Isakov’s zweverige, filmische bijna ceremoniële muziek. Om dat niet de moeite genomen werd een fysiek exemplaar van The Weatherman in dit café achter te laten, houd ik het kort. Gregory Alan Isakov’s The Weatherman voorspeld veel goed in het vooruit. Okay, er pakken zich donkere wolken samen, maar er valt niet één traan. De uitermate stilistisch en briljant georkestreerde melodieën op, The Weatherman kunnen zich moeiteloos meten met de dromerige liedjes waar Leonard Cohen, Paul Simon of een Nick Drake ooit mee grossierden. Zonniger en mooier kan ik het niet verwoorden. Heerlijk en super fijn de winter in dus.
Jan Janssen
Artist:
Shawn Hold And The Teardrops
Album:
Daddy Told Me
Label:
Blind Pig Records
maandag 18 november 2013
Shawn ‘Lil Slim’ Holt begon op zijn zeventiende met het spelen van de blues en al snel toerde hij met zijn vader Morris Holt a.k.a. Magic Slim en oom Nick Holt. Al snel nam hij de beslissing om op eigen benen te staan en zijn eigen band te beginnen. Begin dit jaar werd hij door zijn vader gevraagd om tot diens band The Teardrops toe te treden. Niet lang daarna werd Magic Slim opgenomen in het ziekenhuis en nam Shawn eigenlijk automatisch de leidersrol over. Magic Slim overleed uiteindelijk in februari dit jaar en een half jaar later ligt hier de cd Daddy Told Me van Shawn Holt and the Teardrops. Het is eigenlijk onmogelijk om een legende op te volgen, maar Shawn heeft een prima debuut afgeleverd. Het is een cd geworden helemaal in de traditie van zijn vader: een handje vol eigen nummers en een handjevol covers, ontdaan van alle franje en basic gespeeld. Het concept werkte prima voor pa en na het horen van deze cd staat het nog steeds overeind. Shawn schreef vijf van de elf nummers zelf en name twee door pa geschreven nummers op. Shawn Holt zingt en speelt gitaar en de Teardrops bestaan uit Levi William, eveneens zang en gitaar, Chris Biedron op bas en Brian ‘B.J.’ Jones is de drummer. “Someday I’m gonna kick that John Primer’s ass”, zei een jonge Shawn, toen hij net de gitaar opgepakt had over de toenmalige gitarist van de Teardrops. Die jeugdige overmoed heeft plaats gemaakt voor een groot respect voor Primer, die hier op twee nummers gitaar speelt en “Before You Accuse Me” vocaal voor zijn rekening neemt. Shawn en Levi William zingen Jimmy Reed’s “Down In Virginia” in duet. Met deze cd heeft Shaw een fraai eerbetoon afgeleverd, waar zijn vader trots op kan zijn.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 24 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Amos Lee
Album:
Mountains Of Sorrow, Rivers Of Song
Label:
Blue Note Records
zondag 17 november 2013
Amos Lee zag ik 2003 voor het eerst en laatst live in The Tin Angel, Philadelphia aan het werk. Zat na afloop zelfs met hem aan de bar te lullen over muziek en, hoe kan het anders, over het leven. Tussen neus en lippen door vertelde Lee dat hij het voorprogramma zou gaan doen van Nora Jones. Ik herinner mij mijn reactie nog goed. “Van wie?” Tien jaar later, kijk toch eens wat er allemaal gebeurd is met mister Amos Lee. Vijf albums heeft hij op zijn naam staan. Als je me nu vraagt welke album er bovenuit springt moet ik je het antwoord schuldig blijven. Met zijn zesde release Mountains Of Sorrow, Rivers Of Song levert Lee opnieuw een super fraai album af. Lee toerde al geruime tijd met dezelfde live band. Hoogste tijd dus om zijn manschappen bij de kraag te pakken en een studio in Nashville in te sleuren. Samen met producer Jay Joyce, die onlangs Patty Griffin’s legendarische CD Silver Bell nieuw leven inblies, hoor je vooral overweldigende muziek. Met opvallend minder jazzy, soul en folk invloeden maar met meer ruige landelijk gerichte muziek, pakt de plaat verrassend anders uit als Lee’s voorganger Mission Bell. Luister maar eens naar songs als Stranger en Tricksters, Hucksters, and Scamps. Je begrijpt meteen waarom ik landelijke muziek piekte en het woord country niet in de mond nam. Mountains Of Sorrow, Rivers Of Song kent twaalf tracks loop daarom niet alle nummer met je door. Pak een paar persoonlijke hoogtepunten eruit. Schuif eens aan bij de prachtige country ballad Chill In The Air, waarop je Alison Krauss soepel hoort meezingen. Indonesia en Mountains of Sorrow bijvoorbeeld, je zult hier maar eens wakker mee worden. Ontwaak met smaak dus, als je de Lee en Patty Griffin duetten voorbij hoort komen. Ik word ook vrolijk van het pompend hip hoppende High Water. Ik heb de Deluxe Edition mogen beluisteren. Daar staan een paar puike tracks extra op. Scared Money en Lowdown Life, waar Tony Joe White aan trekt, klinken super gaaf. Puike allround plaat hoor. Amos Lee zit al meer dan tien jaar opgesloten in mijn muzikaal hart. Hoe moet je bovengenoemde recensie nu interpreteren? Volg gewoon je muzikaal gevoel en laat je verrassen. Amos Lee nieuwe CD Mountains Of Sorrow, Rivers Of Song dringt zich niet aan je op het pakt en raakt je gewoon.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 25 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tom Principato
Album:
Robert Johnson Told Me So
Label:
Dixiefrog Records
zaterdag 16 november 2013
Tjonge, wat blijven er tegenwoordig toch veel bloed mooie onbesproken plaatjes liggen in onze kroeg. Het kaf van het koren scheiden wordt steeds moeilijker. De kwaliteit daarvan wordt elk jaar op een hoger plan wordt getild. We zouden pagina’s vol kunnen lullen, dus proberen we het de laatste tijd wat korter te houden. De Amerikaanse “Master Of Telecaster” Tom Principato timmert al meer dan vijfentwintig jaar aan de weg als blues muzikant. Terwijl ik las dat hij zijn gitaarspel geïnspireerd heeft op één van mijn muziekhelden Roy Buchanan, wist ik van begin af al dat ik zijn nieuwe CD Robert Johnson Told Me So, wel leuk zou vinden. Op geheel eigentijdse wijze laat Principato zich op dit album echter inspireren door Robert Johnson. Autentiek klinkt het allemaal niet, het is een mix van rock, funk, blues, jazz en Latin American. Noem het voor mijn part maar moderne elektrische blues muziek! Feit is wel dat Principato acht, als je de reprise van het super gaaf swingende liedje It Ain’t Over Til It’s Over mee telt, lekker gevarieerde songs op deze CD heeft neergezet. De plaat duurt maar zevenendertig minuten, maar ik durf niet één track er uit te tillen zonder een ander liedje tekort te doen. Op deze plaat doen overigens ook een paar behoorlijk gerenommeerde blues prominenten mee. Wat dacht je van Chuck Leavell, (Stones, Allman Bros, Sea Level, John Mayer), op bas plukt Willie Weeks (Eric Clapton) en achter de drumkit zit Jim Brock (Kathy Mattea). De basis bestaat natuurlijk uit Principato live band. Tommy Lepson zit achter de keyboard, Joe Wells op drums, Josh Howel doet het percussiewerk en Steve Wolf (Danny Gatton) is zijn vaste bassist. Verder hoor je ook twee verschillend gearrangeerde blazerssecties. Deze staan onder bezielende leiding van ene Christ Watling. Hij geeft de koperinstrumenten subtiel de ruimte maar ze zijn nooit te prominent aanwezig. Robert Johnson Told Me So is een heerlijke muzikale verrassing voor iemand zoals ik. Ik heb heel wat uren singer-songwriter muziek tussen mijn oren zitten en was geloof ik echt aan wat anders toe. Op de vraagt of dit nu de beste blues plaat van het jaar is, moet ik je het antwoord schuldig blijven. Weet het niet ik kick nu eenmaal op ritmische blues, die net even iets meer van gebruikelijke paden afwijkt.
Jan Janssen Artist:
Somebody's Darling
Album:
Jank City Snakedown
Label:
Independent
vrijdag 15 november 2013
Somebody’s Darling uit Dallas, Texas serveert erg aanstekelijke roots ‘n’ rock & roll op hun tweede cd Jank City Snakedown. Het gezelschap bestaat uit drummer Nate Wedan, bassist Wade Cofer, toetsenist Michael Talley, gitarist David Ponder en gitariste/zangeres Amber Farris. De twee laatstgenoemden vormen de kern van de formatie, want beiden schrijven - al dan niet samen - nagenoeg al het songmateriaal. De band bezit een gruizige, melancholieke livesound die, weliswaar gespeend van enige oorspronkelijkheid, bijzonder authentiek mag worden genoemd. Het is een recht voor zijn raap aanpak die leidt tot een bijzonder smakelijke melange van Southern-/country/klassieke rock en krachtige, meeslepende rockballades. Het zijn de stuwende melodieën, vette gitaar licks en intense grooves, waar klaarblijkelijk Stones, Faces en Black Crowes model voor hebben gestaan. Amber Farris is gezegend met een van godgegeven stem, waarmee ze vele, zo niet alle kanten op kan. Hartstochtelijk, rauw en vol soul in de rocknummers, melancholiek, breekbaar en intiem in de ballades. Tien nummers lang profileert Somebody’s Darling zich als een hechte band, mede door jarenlang intensief toeren in de VS als opwarmact. De rol van hoofdact is, schat ik in, voorlopig nog niet voor ze weggelegd. Daarvoor onderscheidt de groep zich nog te weinig binnen de (overvolle) stal van roots ‘n’ rockbands. Laat onverlet dat ik onverzadigbaar smul van hun sympathieke retro rock. Al weken lang.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 26 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Howe Gelb
Album:
The Coincidentalist
Label:
New West Records
vrijdag 15 november 2013
Howe Gelb zit al meer dan 30 jaar in de muziek en is – naast zijn solowerk - vooral bekend als muzikant van Giant Sand. Het leverde hem titels op als Godfather of Alt-country en Ambassador of Desert Rock. Zelf omschreef hij zijn eclectische muziek wel eens als Erosion Rock. Howe Gelb is een meester in het mengen van uiteenlopende stijlen als country , jazz, folk, gospel, (indie-)rock, punk, avant garde, Tex Mex en flamenco. Voor het nieuwe album The Coincidentalist keerde Gelb terug naar de plek waar hij in de zeventiger jaren opgroeide: het woestijnstadje Tucson, Arizona. Welcome to the desert is de openingszin van de eerste track Vortexas. Een laidback jazzy duet met zijn muzikale vriend Bonnie Prince Billy, waarmee een ode wordt gebracht aan een oude Lp van Merle Haggard & George Jones, getiteld A Taste Of Yesterday’s Wine. Als inspiratiebron voor het nieuwe album fungeerde een aantal idolen Thelonious Monk, Neil Young en Clint Eastwood. The Coincidentalist omschrijft Gelb als iemand die de gave heeft om het toeval te herkennen, maar vervolgens niet diep gaat graven naar de betekenis ervan. Op de titelsong wordt Howe ondersteund met de sfeervolle vioolklanken van Andrew Bird. Howe Gelb speelt piano, gitaar en klokkenspel, waarbij hij zich omringd weet met drummer Steve Shelley (Sonic Youth), gitarist M. Ward, bassist Thoger Tetens Lund en pedal steelspeler Jon Rauhouse. Een bijzonder fraai duet (The 3 Deaths Of Lucky) met de Schotse zangeres KT Tunstall is een van de hoogtepunten. Een soort half gesproken romantische late night cocktail jazz. In de meditatieve piano song Picacho Peak klinkt Gelb als de oude meester Leonard Cohen. Dit is een bijzonder autobiografisch lied: When I was a child, my daddy taught me how to steer with my knee…since he left this world it hasn’t felt right, all the endless hours appear so finite… Lekker ongecompliceerd klinkt voorts het JJ Cale achtige Running Behind. Tot slot vraag ik aandacht voor An Extended Plane of Existence dat Howe Gelb in Madrid opnam met drie flamenco muzikanten, waarmee hij in 2010 het prachtige album Alegrias opnam. Dit debuut- album voor New West Records wordt fraai afgesloten met Monk achtig piano-jazz. Kortom een passend slot voor een sfeerrijk luister-album dat bij elke draaibeurt nog mooier klinkt.
Paul Jonker Artist:
Black Bottle Riot
Album:
Soul In Exile
Label:
Suburban Records
donderdag 14 november 2013
Black Bottle Riot is een rock band uit Nijmegen, bestaande uit Simon Snel (gitaar/zang/harmonica), Mike Sedee (gitaar), Jaap van den Berg (bas) en Pieter Hendriks (drums). Met Soul In Exile levert de band haar tweede cd af. De band wordt in de southern rock hoek geplaatst en de invloeden van stevige bands als Lynyrd Skynyrd en Molly Hatchett zijn wel terug te horen in de muziek, maar ook hier en daar wel een vleugje Black Sabbath en Aerosmith, terwijl groepen als Thin Lizzy en Man eveneens af en toe om de hoek komen kijken, zonder dat dit overigens iets af doet aan het eigen Black Bottle Riot geluid. Soul In Exile is de tweede cd van de groep. Het album opent met het titelnummer en is gelijk met fraai twingitaar werk een van de betere nummers. Maar dat wil niet zeggen dat de rest niet de moeite waard is. In “We’ll Be Rolling” is prima slide werk te horen. “Knock Yourself Out” en “Backseat Boogie” zijn stevige blues/rockers. En met ”Tried & True” en “Away From The Shore” eindigt de cd met nog wat hoogstandjes. Vooral het laatste nummer begint op fraai ingetogen wijze, maar krijgt een vervolg met zwaar aangezette gitaarpartijen om uiteindelijk weer mooi ingetogen te eindigen. Voor ik deze cd binnenkreeg kende ik de groep overigens alleen van naam, maar ik ga toch maar eens de agenda bestuderen om ze dit jaar nog een keer live mee te pakken. Een aanradertje in het stevigere segment!
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 27 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tony Dekker
Album:
Prayer Of The Woods
Label:
Nettwerk Music Group
donderdag 14 november 2013
Toen ik, begin dit jaar, las dat Tony Dekker een solo album zou gaam uitbrengen schrok ik heel even. Zou hij een punt gezet hebben achter The Great Lake Swimmers? Ben toen meteen naar website van de band gesurft om te kijken of daar iets terug te vinden was. Gelukkig, vooralsnog nog steeds geen mededelingen in die richting. De liedjes op Prayer Of The Woods ontstonden in een vogelvlucht. Met minimale instrumentatie (gitaar, mandoline, accordeon, piano, Hammond B3, mellotron en drums) werd dit album in zijn geheel opgenomen in The St Brendan’s Church in Rockport, Ontario. Multi-instrumentalist Dekker bespeelt alle instrumenten zelf, waardoor dit album qua klankkleur aanvoelt als het tien jaar geleden verschenen debuutalbum. De melancholische klanken, op dit tien tracks tellende album, komen zelden of nooit echt op drijft. Lichte uitzonderingen daarop zijn Somewhere Near Thunder Bay, de titeltrack Prayer Of The Woods en het opgejaagde Land Of The Glass Pinecones. Prayer Of The Woods is weer zo’n prachtige herfstplaat, die intiem en beschouwend overkomt. De behagende meditatieve folk ballades, over en in het bos, komen in het begin lauw over. Toch ben ik van oordeel dat Dekker een mooie knuffelplaat heeft afgeleverd. Hopelijk fungeert Prayer Of The Woods als een soort van springplank voor een nieuwe album van The Great Lake Swimmers dat, volgens gevestigde bronnen, volgend jaar zal verschijnen.
Jan Janssen
Artist:
Warren Hood
Album:
The Warren Hood Band
Label:
Red Parlor Records
woensdag 13 november 2013
Het debuut van Warren Hood, met simpelweg de titel ‘Warren Hood’ verscheen in 2008 en werd door mij (in 2010 op deze pagina’s) terecht de hemel ingeprezen met zijn overheerlijke Texaanse mix van jazz, western swing, bluegrass, blues, rock, swamp en een vleugje gypsy music. Die Warren Hood is inmiddels 30 jaar oud, maar oogt nog altijd als een frisse net-niet-meer-tiener. Hij is de zoon van de in Austin zeer gewaardeerde musicus Champ Hood, in de jaren 70 deel uitmakend van de cultgroep Uncle Walt’s Band (de favoriete band van o.m. Lyle Lovett zo rond 1980) en kreeg zodoende de liefde voor muziek met de paplepel ingegoten. Vader Champ leerde in zijn UWB periode de fiddle te bespelen en zoonlief vond dat blijkbaar het einde. Warren’s hoofdinstrument is dus fiddle, maar op de mandoline is hij minstens even goed thuis En de gitaar is nu ook definitief in zijn gamma opgenomen. Zingen is niet zijn sterkste onderdeel, in drie van de elf nummers op deze heerlijke CD laat hij het over aan bandlid Emily Gimble (ook orgel en piano en achtergrondvocalen), de dochter van de bekende fiddler Johnny Gimble. Ten opzichte van de debuutCD is de opvolger rockender, onder de eerste vier nummers tellen we drie nummers die thuishoren in het rock- en soulgebeuren. In de Warren Hood Band horen we naast Emily Warren’s makkers van het eerste uur Willie Pipkin (Lead gitaar) en Charlie Sexton (piano, banjo, gitaren, percussie, achtergrondvocalen en de productie), Nate Rowe (bas) en Dony Wynn (drums). Incidenteel horen we de maestro Lloyd Maines op steel gitaar. Van de elf nummers zijn er negen van de hand van Warren, alleen of samen met Pipkin en anderen. De overige nummers zijn van zijn vader (het heerlijke en hier lekker stampend gebrachte ‘Last one to know’) en van die andere grootheid uit de Uncle Walt’s Band, Walter Hyatt (‘Motor City man’). Austin Music at its very best, this new CD from Warren Hood! Een absolute aanrader!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 28 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Band Of Heathens
Album:
Sunday Morning Record
Label:
Blue Rose Records
dinsdag 12 november 2013
Zonder de Rhythm sectie John Chipman op drums bassist Seth Whitney leveren The Band Of Heathens toch weer een aardige nieuwe CD af. Ik zeg aardig, en dat zegt genoeg over het verdere verloop van deze CD bespreking. Sunday Morning Record is alles behalve een begeesterende plaat geworden. Met de komst van toetsenist Trevor Nealon en drummer Richard Millsap hoor je gewoon dat het liedjesschrijversduo Gordi Quist en Ed Juiri hun maatje Colin Brooks missen. Dat voel en hoor je meteen al bij de opener Shotgun. De scherpe randje zijn er duidelijk vanaf. Technisch zit het goed in elkaar, maar je merkt dat deze CD meer dan een draaibeurt nodig heeft om de elf tracks goed te doorgronden en te waarderen. Sunday Morning Record heeft bij mij een keer of acht de kans gekregen zich te bewijzen. Omstandigheden en luisteromgeving verschilden nogal. Ik werd meerdere malen op het verkeerde been gezet. Dacht namelijk te weten waar ik naar zat te luisteren maar toen ik dit checkte bleek het niet te kloppen. Weet niet of jullie dat wel eens mee gemaakt hebben, ik had daar last van. De gladde songs begonnen op elkaar te lijken. Bij nummers als Miss My Life en Shake The Foundation komt de band op het niveau waar je als fan eigenlijk op zit te wachten. De songs komen verfrissend en uit de verf en tonen aan dat het gezelschap weldegelijk nog over voldoende vernieuwende creativiteit beschikt. Op Sunday Morning Record lijkt The Band Of Heathens zo zachtjes aan afscheid te nemen het southern soul en boogie geluid uit de jaren zeventig. Men neigt naar een soort van moderne West Coast rock pop die ik wel kan waarderen, maar niet had verwacht. Op het moment van schrijven weet je natuurlijk niet hoe fans dit album op zullen pakken. Sunday Morning Record lonkt naar een breder publiek. Of dat dit ook begrepen wordt wacht ik maar netjes af.
Jan Janssen
Artist:
Leyla McCalla
Album:
Vari-Colored Songs
Label:
Dixiefrog Records
dinsdag 12 november 2013
Eerst even voorstellen: Leyla McCalla is een cellist en zangeres van Haïtiaanse afkomst die in New Oeleans woont en werkt. We kennen haar van de Carolina Chocolate Drops, waarvan zij een aantal maanden deel uitmaakte. Haar soloCD ‘Vari-coloured songs’ is een ‘Tribute to Langston Hughes (1902-1967), een Amerikaanse dichter en schrijver en één van de eerste vertegenwoordigers van de zogenaamde ‘Jazz Poetry’stroming. Van de 14 songs op de CD zijn er 7 op teksten van Hughes met bij 6 muziek van Leyla en de zevende op muziek van Kurt Weil!! Verder schreef Leyla ‘When I can see the valley’ en zijn er vijf door Leyla gearrangeerde (op één na Haïtiaanse) traditionals. Tenslotte is er ‘Kamèn saw fè’, ooit in 1937 door Alan Lomax opgenomen op Haïti. Jullie begrijpen dat deze CD een bijzondere CD is. Prachtige stem, mooie voor mij totaal onbekende songs met een licht Caribisch gevoel, maar tevens Louisiana creools. In de kleinschalige begeleiding speelt Leyla banjo, gitaar, cello en krijgt ze hulp op bas, drums, percussie, pedal steel, gitaar en fiddle. Heel mooi, heel eigen, heel gevoelig, heel anders. Voor de folkfans die van een exotische uitdaging houden!
dinsdag 10 december 2013
Pagina 29 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Resentments
Album:
Ghost Ship
Label:
Blue Rose Records
maandag 11 november 2013
Voor de rechtgeaarde Americana-liefhebber is de Austinse band ‘The resentments’ een bekende naam. Opgericht in 2003 door de diepbetreurde Stephen Bruton (jarenlang de rechter- en linkerhand van superster Kristofferson, helaas overleden in 2009), Jon Dee Graham (uit de muziek gestapt, naar verluidt) en (Scruppy) Jud Newcomb werd de band snel een grote naam in Austin en omstreken. De ritmesectie bestaat sinds 2003 uit John Chipman (drums, percussie) en Bruce Hughes (bas, maar ook gitaar en Rhodes). Tot 2009 verschenen maar liefs 5 CD’s van de heren in de originele samenstelling. Voor Bruton en Graham in de plaats kwamen Jeff Plankenhorn (ook mandoline, steel gitaar ed.) en Miles Zuniga (gitaar, bas, Hammond B3). Newcomb is er nog altijd bij en speelt op de nieuwe CD behalve gitaar ook mandoline, sitar, arp en bas). Alle heren nemen om beurten de zang voor hun rekening en op Chipman na brengen ze ook songs in. Er is een leuke regelmaat aangebracht: de eerste vier en de laatste vier nummers werden geschreven door – in die volgorde – Hughes, Newcomb, Zuniga en Plankenhorn. Het kwartet in het midden heeft nummers van Hughes en Zuniga met daarnaast twee covers: ‘All night long’ van Lee Barber en ‘Mystified’ van Ellis Paul. De muziek, beste lezers, klinkt als een goed opgewonden Texaanse klok: een mengsel van blues, rock, soul, pop en country, gebracht met een heerlijke dosis speelplezier. IJzersterk, zowel de gevarieerde zang als het geweldige gitaarwerk! ‘The Resentments’ are back! Na de live CD begin dit jaar met opnames uit 2006, dus met Graham en Bruton, nu een eerste proeve van bekwaamheid van de ‘Jongere’ Resentments. En – zeer geslaagd! Lekkere rootsmuziek uit het warme zuiden van de USA!
Fred Schmale
Artist:
Nancy Cassidy
Album:
Memphis
Label:
Independent
zondag 10 november 2013
Na ‘Song of joy’ (2012), de zesde ‘CD voor volwassenen (naast 5 zeer goed verkochte CDs met ‘Kidssongs’) van de Californische folkie Nancy Cassidy is hier de prima opvolger, kortweg getiteld ‘Memphis’. Ik vergeleek haar muziek op ‘Song of joy’ met die van de ook al Californische en sinds 1986 diepbetreurde Kate Wolf. Dat is op deze nieuweling weer het geval, al zet Nancy in een paar nummers de muziek duidelijk steviger aan, dat moet ook wel als je de titel ‘Memphis’ hebt gekozen. Gebruik van blazers, soms een elektrische gitaar, met name in de titeltrack, in het bluesy ‘You dont like it’ en ‘broken my blues’, in het soulvolle ‘Salvation in the truth’ en in het jazzy (New Orleans type) ‘Come on in’, zorgen voor een andere sfeer. Maar in nummers als het schitterende ‘We walk in grace’ (accordeon, mandoline, akoestische gitaar en percussie), ‘Deja vu of the skin’, ‘Drowning in blue’, “Fire in the night’ en – de mooiste van allemaal – ‘If I could’ horen we vooral de invloed van Kate Wolf . De productie is weer van Keith Greeninger (gitaren, vocalen) die zijn makkers (multiinstrumentalist Dayan Kai op trompet, orgel, gitaren, klarinet, piano, fender rhodes en zang, Art Alm op piano en accordeon, Ronny Crawford op drums en Paul Olguin op bas) inbrengt met additionele hulp op mandoline, steel gitaar, mandola, cello, en zang van anderen. Mooie, hoopgevende muziek. Een heerlijke combinatie van Memphis-sound (je weet wel) en Kate Wolfsound. Geweldige CD.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 30 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jim Patton & Sherry Brokus
Album:
The Great Unknown
Label:
Berkalin Records
zaterdag 9 november 2013
Jim and Sherry zijn al bijna 30 jaar bij elkaar en maken al minstens even lang prachtige akoestische muziek samen, waarbij een aardig aantal CD’s als product is verschenen, aanvankelijk onder de (groeps)naam Edge City en de laatste jaren onder de eigen namen. Jim, een opvallende verschijning met zijn lange spierwitte haardos, is de songwriter en verzorgt samen met Sherry (ook percussie) de prachtige duetvocalen. Op hun nieuwste CD, ‘The great unknown’, opgenomen in Austin en uitgebracht op het lofwaardige label Berkalin Records (Jeff Talmadge, Matt Harlan, Bob Cheevers en de helaas vorig jaar overleden Tim Henderson), is de begeleiding wederom van grote Austinse klasse met Ron Flynt (die ook de onberispelijke productie heeft verzorgd) op bas, keyboards, gitaar en begeleidende vocalen, Mary Cutrufello op lead gitaar, Warren Hood op fiddle, Marvin Dykhuis (Tish Hinojosa) op mandoline, Julie Carter op cello en John Bush op percussie. Van de elf liedjes zijn er tien van Jim, waaronder een coproductie met Sherry en mijn grote held Jeff Talmadge (‘Drown’) en handelen over het leven van alledag. Met de gedachten van alledag, zoals in het mooiste nummer van de CD, ‘On the day I leave the world’, waarin Jim zijn imaginaire toekomstige dood beschouwt, geen somber liedje overigens, maar gewoon het omslaan van een pagina van het leven. Sommige vrienden treuren, maar het leven gaat door, de honden blijven blaffen en jagen enz. Het elfde nummer overigens is een prachtige cover van ‘Ordinary life’ van Eddie Walker. ‘The great unknown’ is een juweel, een prachtig voorbeeld van top-Americana die ons vanuit Austin, Texas bereikt. Prachtige liedjes, geweldige begeleiding en een heerlijke stemmen. Een flink aantal bestellingen van de Nederlandse Americanafans verdienen Jim en Sherry zonder meer.
Fred Schmale
Artist:
Amy Allen
Album:
Someday Is Today
Label:
WormWood Records
vrijdag 8 november 2013
Amy Allen is een naam die veel Amerikaanse dames dragen. Zo is er Amy Allen, de actrice uit Star Wars. En er zijn minstens twee Amy Allen’s bekend als singer-songwriter. De Amy Allen van ‘Someday is today’ schat ik ergens in de veertig, heeft een woelig leven achter de rug met een lichte hartaanval toen ze 22 was nadat ze meer dan 40 kilo was afgevallen. Er was, ergens in de jaren 90, een eerste solo-CD, ‘Night vision’. Na een auto-ongeluk en een scheiding liet ze de muziek even voor wat het is. Tot ze op een gegeven moment een 12-jaar oud meisje een liedje van haar CD hoorde zingen. Dat ontstak het muziekgevoel weer, ze schreef een liedje voor dat meisje en keerde uiteindelijk naar Nashville terug om, zo’n 20 jaar na haar debuut, de draad van het muziek opnemen weer op te pikken. Onder leiding van producer Denny Martin werden elf liedjes opgenomen met in de – typische - Nashville-begeleiding naast gitarist Scott Neubert Pat Lassiter (o.m.) op bas en Steve Holland (o.m.) op drums. We horen veel keyboards en incidenteel een tenor sax, harmonica en elektrische gitaar. Amy brengt ons met haar prima stem (er zijn vergelijkingen gemaakt met Janis Joplin, Eva Cassidy en Aretha Franklin – dit om een vaag idee te geven) een poppy mix van countryballads, blues, soul en rock. Geen opvallende CD, geen opvallende liedjes, behalve misschien de rockende stukjes van The Beatles’ Penny Lane in het eigen ‘Abbey Lane’ van Amy. Een echt Nashville-product, zij het wat bluesier dan doorsnee is.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 31 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tom Kell & Emiko Woods
Album:
Glory Bound
Label:
Independent
donderdag 7 november 2013
Singer-songwriter Tom Kell begon zijn carrière eind jaren 70 in Seattle, maar inmiddels woont hij al bijna 30 jaar in Los Angeles, waar hij muziekdocent is en vele liedjes en musicals voor zijn leerlingen schreef. Sinds 1983 heeft Kell een vijftal solo-CD’s uitgebracht naast een tweetal gospelalbums (met Kenny Edwards, onder de naam ‘The Mission’). In de gospelsferen hoort ook deze prettige duet-CD met de mij onbekende Emiko Woods, één van Kell’s leerlingen. Het bijzondere van de CD is dat het een project is van de voorganger van de ‘First Baptist Church of Lakewood, CA’, waar Tom en Emiko hun liedjes zongen tijdens de zondagse dienst. Pastor Jeff Zabel produceerde de CD en biedt zijn vrouw en kindertjes excuus aan voor al de uurtjes in de studio. De Heer wordt geprezen in de liedjes en in de ‘Thank you’s’. Toch is die achtergrond niet echt belastend voor het gebodene, want de muziek is meer dan de moeite waard. De twee stemmen klinken fantastisch samen, het is een duo waar je de nodige liedjes aan zou willen toespelen: ‘Hè, toe, doen jullie dit nummer ook even’. Ook de begeleiding is klasse en lekker divers. T. J. Hill heeft een leidende rol met zijn bijdragen op gitaren, mandoline, drums en percussie, Carlos Rivera sppeelt bas. We horen incidenteel fiddle (geen naam genoemd) en pedal steel (Chris Middaugh). Volgens de hoes zijn alle liedjes (11) van het nieuwe duo zelf, maar dat geldt toch zeker niet voor het aloude ‘I’ll fly away’ (Alfred Brumley, 1929), waarmee deze prima country/folk CD afsluit. Kell heeft een vrij hoge stem (denk bijvoorbeeld aan Michael Fracasso), Emiko heeft zo’n lekkere countrystem, ergens tussen Emmylou Harris en Linda Ronstadt in. En – nogmaals – samen zijn ze meer dan de som der delen. Van mij mogen Kell en Woods nog vele jaren doorgaan met hun muziek. Wel of geen gospel, het is mij om het even. Dit debuut is voor mij een grote verrassing, dat is zeker. Ik moest regelmatig denken aan Gram en Emmylou, zo goed is dit! Saints and Sinners, this one is for you! But for all other (good) music lovers too!
Fred Schmale
Artist:
Ellen Sundberg
Album:
Black Raven
Label:
Rootsy.nu
woensdag 6 november 2013
Een leuk label, dat Rootsy Records uit Zweden. Met aandacht voor de grote Amerikaanse singer-songwriters, maar ook voor een flink aantal vaak heel interessante Scandinavische collega’s. De piepjonge (20) Ellen Sundberg uit Bjärme in het noorden van Zweden. Een afgelegen en bijna verlaten oord, vaak spookachtig donker met koude winden en zeer melancholisch. Dat klinkt door in haar muziek, een mengelmoes van pop en country met in het instrumentarium naast gitaren (akoestisch(o.m. Ellen zelf)/elektrisch/pedal steel/lap steel), bas en drums ook harmonica (Ellen), accordeon (Ellen), banjo en fiddle. Op een aantal nummers (in totaal 10 eigen songs) is de country-invloed evident, met name in ‘Some time ago’, een nummer overigens met een behoorlijke lap tekst – ik telde zo’n 650 woorden en woordjes. Om een indruk te geven over het behoorlijk volwassen tekstuele werk van deze begiftigde net-twen, een paar regels uit dit nummer: ‘Where did the bright side of life go, so goddamn down that you want to die (2x). You sit out on the porch with the setting sun, wearing your doublebreasted grey cardigan. It’s okay, out here nothing blocks your vision. Too many glasses of whiskey on a Tuesday night makes your mood a little lighter, but you can’t stand upright.’. Heavy stuff for a young girl! Na meerdere malen luisteren moest ik bij een aantal nummers denken aan Grace Slick met de Jefferson Airplane uit de jaren zestig (‘White rabbit’, ‘Somebody to love’), de sfeer en de zang althans. Zoiets dus. Op haar website wordt de vergelijking gemaakt met Neil Young, maar dat komt bij mij niet aan. Een volwassen debuut, deze ‘Black Raven’ van Ellen Sundberg. Licht experimentele muziek, niet direct toegankelijk, maar na een aantal draaibeurten gaat de muziek toch in je kruipen. Een bijzondere CD derhalve.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 32 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Rafe Pearlman & Jonathan Plum
Album:
Gold Dust
Label:
Independent
dinsdag 5 november 2013
Een apart geval, deze CD van singer-songwriter Rafe Pearlman en gitarist Jonathan Plum (ook actief op de drums). De ondertitel van ‘Dust & Gold’ is ‘A collection of gentle songs’, de heren uit Seattle beschrijven hun muziek als ‘Beauty dream pop, ethereal ethnic fusion music, electronic singer-songwriter soaring’. Zo, dat weten jullie dan! Alle elf liedjes werden geschreven door beide heren, met in ‘Even the stars’ hulp van ene Joe Carolus. De basis van de begeleiding is in handen van Pearlman (zang, akoestische gitaar), Plum (elektrische gitaar, bas, drums), Michael Miracle (Rhodes, piano) en Seth Littlefield (drums, percussie). Er is hulp op achtergrondzang (Tasha Jamison), flugelhoorn, pedal steel, Hammond B3, Indian slide gitaar en tablas. De muziek is inderdaad subtiel en etherisch, de stem van Pearlman is daar nadrukkelijk debet aan: zwoel en ingetogen. Duidelijk aparte muziek, muzikaal knap geconstrueerd en prettig als – in mijn ogen althans - vooral achtergrondmuziek
Fred Schmale
Artist:
Laura Cantrell
Album:
No Way There From Here
Label:
Spit & Polish
maandag 4 november 2013
Het laatste wapenfeit van Laura Cantrell dateert van 2011 toen zij een prachtig eerbetoon bracht aan een van haar grote heldinnen Kitty Wells (Kitty Wells Dresses: Songs Of The Queen Of Country Music. De liefde voor countrymuziek ontstond toen Laura nog in Nashville woonde. Zij had een mooi baantje bij de Country Music Hall of Fame en daar raakte zij in de ban van de traditionele countrymuziek. Inmiddels woont Cantrell al geruime tijd in New York. Zij is moeder van een 7 jarige dochter en daarnaast is zij werkzaam in de financiële wereld. Af en toe doet zij een toertje als countryzangeres, maar helaas zien wij haar hier zelden. Wel in Engeland, waar Cantrell deze maand (oktober) haar nieuwe album komt promoten. Zij is daar erg populair mede door wijlen diskjockey John Peel, die Laura’s debuut album Not The Tremblin’ Kind in 2000 omschreef als : It is my favorite record of the last ten years and possibly my life. No Way There From Here is Laura’s vierde album met eigen materiaal. Het album is in Nashville opgenomen. Meteen valt de fragiele hoge stem van Laura Cantrell op bij de openingstrack All The Girls Are Complicated. Ik raak er altijd ontroerd door, maar ik ken ook mensen, die meteen afhaken bij haar typische zang. Starry Skies is een van de prijsnummers. Daarnaast behoren Driving Down Your Street (met een lekker banjootje), Beg or Borrow Days en Washday Blues tot de toppers. Ach, eigenlijk is elk liedje waard om gehoord te worden. Kortom, een heerlijk luisteralbum voor de donkere dagen voor de Kerst.
Paul Jonker Artist:
Tony McLoughlin
Album:
The Contender
Label:
Wild Eye Records
zondag 3 november 2013
Net als Ride The Wind uit 2010 heeft de recent verschenen cd The Contender van de Ier Tony McLoughlin, geen enkele verrassing in petto. De easy rockbenadering en de uitstekende kwaliteit van dat vorige album worden gewoon voortgezet, waardoor een enkel citaat uit mijn stukje over Ride The Wind, ongeveer drie jaar geleden, zo goed als volstaat. Ik herhaal aldus het volgende: een combinatie van eenvoudige melodieën, melancholieke stem en aantrekkelijke instrumentale invulling. Energieke sfeer, warme sound en voortdenderend gitaarwerk. Referenties zijn JJ Cale, Bob Seger, Mark Knopfler en Lee Clayton (vanwege elektrische gitaarsolo’s). Piano en orgel worden smaakvol toegevoegd. Bij uitstek geschikt voor de auto. Straight voorwaarts musicerend gezelschap, soms in slow- vaker in mid-tempo. Lekkere, ongecompliceerde, beeldrijke roadmuziek.
Huub Thomassen dinsdag 10 december 2013
Pagina 33 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Robbie Fulks
Album:
Gone Away Backward
Label:
Bloodshot Records
zaterdag 2 november 2013
De uit Chicago afkomstige Robbie Fulks is een veelzijdig countryartiest, die – dat wil hij gezegd hebben – niets moet hebben van besuikerde Nashville- producties. ‘Fuck this town’ merkte hij in dat verband eens fijntjes op. Zijn solocarrière kenmerkt zich dan ook door een eigenzinnige mix van traditionele country, altcountry, rock en pop, maar begon zijn loopbaan in Special Consensus, een bluegrass formatie met wie hij in 1989 het album Hole In My Heart maakte. Zoals de titel suggereert keert hij met Gone Away Backward, zijn tiende studioalbum, terug naar zijn oude liefde voor folk en bluegrass. Dat er geen roest op is gaan zitten blijkt duidelijk uit tien eigen liedjes en twee instrumentale stukken (van het publieke domein). Sober begeleidt door akoestische gitaren, plokkende bas, jengelende violen, tokkelende mandolines en soepele countrystem van Fulks is sprake van een gezellige, harmonische ‘groene weide’ sfeer. Het humeur wordt er nog beter op wanneer de stemmen van Mike Bub, Ron Spears en Fulks, in enkele liedjes prachtig close harmony gaan. Luister bijvoorbeeld naar de dranksong When You Get To The Bottom, waarin het zingende trio The Flying Burrito Brothers (van de beginjaren) naar de kroon steekt. Echter, Fulks zou Fulks niet zijn die gemoedelijke entourage ten minste één keer te verstoren. In The Many Disguises of God laat hij, na een kalm begin, violen aanzwellen die al krassend en piepend tot een onheilspellende climax leiden. Alsof John Cale (ten tijde van The Velvet Underground) voor even de studioruimte mocht vullen. Het is het mooiste nummer van een sowieso heel goed album.
Huub Thomassen
Artist:
The Deep Dark Woods
Album:
Jubilee
Label:
Sugar Hill Records
vrijdag 1 november 2013
Vorig jaar stond de Canadese formatie The Deep Dark Woods op Podium Roepaen in Ottersum. De live show, puur ter promotie van hun vierde release “The Place I Left Behind” was een bijzondere ervaring. De muziek van band werd vooraf in de pers bestempeld als subtiele gitaarpop met lichte psychedelische folk invloeden. Promotors legden de referentie naar jaren zestig muziek van o.a. The Byrds en Fairport Convention. Ik kon dat toen en nu nog steeds geen plaats geven. Val maar meteen met de deur in huis. De nieuwe CD, Jubilee van The Deep Dark Woods kan niet tippen aan de voorganger The Place I Left Behind. De band trekt de lijn wel door maar overtuigt een stuk minder. Dit komt doordat de liedjes, dertien in het totaal, op Jubilee bij mij, zelfs na meer dan acht draaibeurten, niet echt tot leven komen. De verhalende teksten worden keurig netjes verpakt in perfect uitgevoerde harmony vocals, oerdegelijke orgelpartijen en sierlijk ingetogen gitaarspel. Toch lijken de, doorgaans nederige, songs teveel op elkaar. Zonder het woord langdradig in de mond te willen nemen sloeg bij echt verveling toe. Kan niet echt de vinger op de zere plek leggen. Is het de lome zang van Ryan Boldt? Of zijn het de melodieën? Of ben ik misschien wel gewoon een verwende recensist? Een ding is zeker, spring niet uit mijn stoel van opwinding bij luisteren naar deze Deep Dark Woods geluidsdrager. De overpeinzende melodramatische vormgeving van Jubilee heeft wat mij betreft de muzikale grens van apocalyptische folk noir overschreden. De vroege wortels van deze muziek ligt overduidelijk in de jaren zeventig en tachtig en word qua instrumentatie perfect beheerst. Mis echter de zeggingskracht en klankkleren in de composities. Dat is erg jammer want vorige jaar riep ik nog wel dat The Deep Dark Woods misschien wel het beste was wat Canada, op dit moment en op Alt Country gebied te bieden had.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 34 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Paul Rose
Album:
Double Life
Label:
MITA Records
donderdag 31 oktober 2013
Met James Brown’s “Cold Sweat” in een stevige blues/rock uitvoering geeft Paul Rose meteen zijn visitekaartje af. Met een goed opgebouwde gitaarsolo laat de Brit horen wat hij in huis heeft en ben ik direct erg nieuwsgierig naar de rest van de cd. Paul Rose, geboren in 1966, levert met Double Life zijn twaalfde cd af. De opnames werden gemaakt in Hollywood met Amerikaanse begeleiders. Rose produceerde het album samen met John Wooler, een man die mede verantwoordelijk was voor Gary Moore’s Still Got The Blues. Maar liefst vier vocalisten heeft Rose aangetrokken, te weten Raffia Ford, Sweet Pea Atkinson, Terry Evans en Bernard Fowler. De overige begeleiders zijn Randy Jacobs (gitaar), Richie Morales (drums), Kenny Hutchinson (bas) en Tio Banks (toetsen). Na het eerder genoemde openingsnummer volgt “Honey Hush”. Hiermee wordt ik even op het verkeerde been gezet, want op de hoes staat vermeld “Honey Hush” van Big Joe Turner, maar het blijkt het gelijknamige Lowell Fulson nummer te zijn, ook bekend van Albert Collins. Na de bluesy opening wordt overgeschakeld naar soul. Gitarist Jacobs leverde het samen met Paul Kelly geschreven “Ball And Chain” en Terry Evans bracht zijn eigen “Uphill Climb” mee, de overige nummers zijn min of meer bekende blues- en soul standards. De cd wordt besloten met een tien minuten durende versie van “Stormy Monday”, wat door Rose gebruikt wordt om zijn niet geringe kwaliteiten als gitarist te showen. Knap gespeeld, maar voor de traditionele blues liefhebber af en toe op het randje. Voor degenen, die Paul Rose niet kennen is deze schijf een aangename kennismaking, maar wel jammer dat de echte uitschieters beperkt blijven tot drie of vier nummers.
Ton Kok Artist:
Garland Jeffreys
Album:
Truth Serum
Label:
India Records
donderdag 31 oktober 2013
Garland Jeffreys schudde in dit café menig roots rockende klant vorig jaar wakker, met zijn comeback release The King Of In Between. Daarna volgden vele live optredens die over het algemeen behoorlijk goed bezocht en beleeft werden. Optredens met o.a. Lou Reed en Bruce Springsteen openende vele deuren voor hem. Niet alleen fans deed hij een groot plezier, maar Jeffreys wist ook een groot aantal nieuwe fans aan zich te binden. De grote platenmaatschappijen weet Jeffreys zorgvuldig van zich af te houden. Het is daarom ook verbazingwekkend om te horen dat fans, binnen een aantal dagen, het geld bijeen brachten om zijn nieuwe CD Truth Serum te financieren. Gek hè? En wij maar denken dat Jeffreys aan het rentenieren was. Jeffreys tovert opnieuw een aantal enorm gevarieerde, lekker in het gehoor liggende liedjes uit zijn hoge hoed. Eerlijkheid gebied te zeggen dat het schokeffect niet zo heftig was als dat ik die beleeft hebt op zijn voorganger. De CD opent in een stevige en zeer fraaie blues, folk en soul ambiance, die loepzuiver doel treffen. Speelplezier en muzikale creativiteit gaan hoorbaar hand in hand. Jeffreys nam deze plaat op met ongeveer dezelfde bezetting als hij dit deed op The King Of In Between. Steve Jordan Larry Campbell en Zev Katz, Duke Levine en Brian Mitchell-Jeffreys vormen de spil van de as terwijl Jeffreys deze continu aanzwengelt. Jeffreys is, gezien zijn leeftijd, hij is negenenzestig, nog steeds goed bij stem. Hoewel de iets of wat reggae getinte nummers hem minder liggen, valt het bijna niet op dat je te maken hebt met een dinosaurus in popmuziek. Tekstueel zette hij mij aan het denken. Zijn eigentijdse beschouwing op de wereld van vandaag en wat wij daar met s’en alle van proberen te maken, lijkt mij iets of wat overtrokken. Kan mij vergissen, maar songs als Is This The Real World en Collide The Generations komen volgens mij meer van horen zeggen dan werkelijke ervaring. Uit het CD profiel haal ik dat Truth Serum een attest is van een man wiens tijd gekomen is. Mag stevig hopen dat Garland Jeffreys nog lang meegaat. Met de release van Truth Serum weet Jeffreys opnieuw zijn 40+ doelgroep feilloos te bereiken. Afhaken is dus geen optie.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 35 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Roosevelt Sykes
Album:
The Original Honeydripper
Label:
Blind Pig Records
woensdag 30 oktober 2013
Roosevelt Sykes is een van de grote muzikanten uit de geschiedenis van de piano-blues. Hij was een van de eerste blues pianisten, die een plaat opnam. Sykes was pas 23 toen hij voor Okeh in 1929 zijn blues klassieker 44 Blues schreef. Daarna volgden nog andere klassiekers als Drivin’ Wheel en Night Time Is The Right Time (bekend in de uitvoering van Ray Charles). Zijn ‘nickname’ was The Honeydripper, die hij op school gekregen had. Volgens blueskenner Paul Oliver: he must be honey ‘cause they all around him like bees. Maar over zijn bij-naam doen ook andere verhalen de ronde en Roosevelt Sykes maakte bij de vrouwen dapper gebruik van de seksuele toespelingen die de naam Honeydripper op riep. Het is voor het eerst dat de Lp The Original Honeydripper op CD verschijnt. Het betreft een live-opname uit 1977, die in de befaamde bluestent Blind Pig Cafe in Ann Arbor, Michigan is opgenomen. Roosevelt Sykes was toen 71 jaar, maar ondanks zijn leeftijd klinkt hij opmerkelijk vitaal. Zes jaar later zou hij - na een muzikale loopbaan van 60 jaar – overlijden. Zijn opmerkelijke mix van barrelhouse en boogie woogie was een belangrijke inspiratiebron voor blues pianisten als Otis Spann en de onlangs overleden Pinetop Perkins. Twee tracks te weten St. James Infirmary en Don’t Talk Me to Death zijn toegevoegd aan het oorspronkelijke materiaal van de Lp. Roosevelt Sykes speelt in zijn eentje bekend werk als Cow Cow Blues, zijn hit Drivin’Wheel en het hilarische I’m A Nut. Daarnaast bewerkt hij op een snelle wijze het door Fats Waller gecomponeerde Honeysuckle Rose. Voorts speelt hij een overtuigende versie van Ray Charles’ What I Say. Het album wordt afgesloten met het schunnige volksliedje Dirty Mother For You. Roosevelt’s grappige intro wil ik u niet onthouden: I recorded this song in 1934. Some people say it’s suggestive. Some say it’s smutty and some people say it’s corruptible. Some people say it’s just plain dirty but… it’s nothing of the sort, although I have no control over your thoughts. Een heerlijke re-release voor de liefhebbers van oorspronkelijke piano blues.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 36 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Patty Griffin
Album:
Silver Bell
Label:
A&M
woensdag 30 oktober 2013
De bij insiders behoorlijk gekoesterde CD Silver Bell van Patty Griffin, krijgt na dertien jaar toch nog een release. Silver Bell zou Patty Griffin’s derde album zijn geweest ware het niet dat A & M het album nooit uitbracht. Terwijl Griffin aan de zijkant toekeek scoorde The Dixie Chicks hit naar hit. De liedjes Top Of The World en Truth #2, die op Silver Bell stonden, belande op één van Dixie Chicks best verkopende album Home uit 2002. Silver Bell werd in 2000 opgenomen in Daniel Lanois Kingsway Studio in New Orleans. Glyn Johns mixte de plaat opnieuw af en laat dit veertien track tellende album rinkelen als nooit te voren. De timing en de muzikale tijdsgeest is er helemaal klaar voor. Ondanks het feit dat fans zullen roepen dat dit een overbodige release is, denk ik toch dat de speciale mix echt iets toevoegt aan de tijd waarin wij nu leven. Griffin fans hebben de wereldwijd circulerende bootleg natuurlijk allang in huis, maar wie goed naar Griffin’s in mei verschenen American Kid geluisterd heeft kan niet anders dan vaststellen dat Silver Bell daar perfect op aansluit. Ja, mister Lovine, dit album lijkt op s’en voorganger, net zoals dertien jaar geleden. Moest deze knipoog even kwijt! Het muzikale uitstapje, wat Griffin een aantal jaren geleden maakte, met Robert Plant’s Band Of Joy heeft haar carrière goed gedaan. Neem nu de Dixie Chicks hit Top Of The World. Griffin zette de track overigens in 2004 ook op haar album Impossible Dream. Griffin stem klinkt beduidend meer instrument waardoor het liedje meer zeggingskracht meekrijgt. Het opvallendst klinken nummers als Boston, het psychedelisch Mother Of God en het bijna over de top waaiende Perfect White Girls. Wie durft te beweren dat het origineel beter klinkt, heeft een plank voor zijn kop. Rondspokende schoonheid heeft nog nooit zo gerockt! Over toegevoegde waarde gesproken, luister vooral eens naar pakkende tracks als Fragile en So Long. Doug, Lancio’s geestverruimend gitaarwerk schuift, ten opzichte van de originele mix, terecht wat op naar de voorgrond. Het lijkt erop dat Patty Griffin bezig is met een compleet nieuwe start. Het enige wat je, je misschien af zou kunnen vragen is waarom Silver Bell zo vlak na haar onlangs verschenen release American Kid komt. Hoe dan ook Silver Bell is in deze kroeg zeer goed ontvangen en behoort, overigens tegen verwachting in, tot een van de beste releases van dit jaar.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 37 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Israel Nash Gripka
Album:
Israel Nash's Rain Plans
Label:
Continental
dinsdag 29 oktober 2013
De aanstekelijke countryrock muziek van Israel Nash Gripka waait regelmatig door dit café. Israel Nash's Rain Plans is zijn vierde studioplaat in de amper zes jaar dat ik hem volg. Een voorzet, van één van onze café bezoekers, kopte ik in door zes jaar geleden zijn debuut CD Prelude aan te schaffen. Telkens als Gripka een nieuwe plaat uitbrengt zet ik deze op om te horen waar hij ook alweer vandaan komt en waar hij nu staat. Dit laatste heb ik nu ook weer gedaan. Conclusie, man wat maakt deze Amerikaan toch een enorm groei door. Op Israel Nash's Rain Plans gaat het roer om. Bij de eerste luisterbeurt komt de plaat behoorlijk bombastisch over. De toon is vol. De country blues rock heeft plaats gemaakt voor loepzuiver geproduceerde pop rock met iets of wat ligt psychedelische folk elementen. Zal het proberen uit te leggen. De opener Woman At The Well bijvoorbeeld, zou zo als eerste single getrokken worden. Het lichtvoetige liedje heeft alles wat John Fogerty, Tom Petty en Bob Seeger groot gemaakt hebben. Drie akkoorden zijn dan al vaak genoeg om een wereldhit te schoren. Nummers als Just Like Water en Who In Time hadden bijvoorbeeld hadden evengoed op Neil Young’s laatste plaat Psychedelic Pill kunnen staan. Gripka heeft nog nooit zo volgesmeerd geklonken en daar hou je van of niet natuurlijk. Op de manier zoals dit in de titeltrack gebeurt, lust ik er wel pap van. Het ruim zeven minuten uitgesponnen liedje haalt bij mij Stairway To Heaven en Whole Lotta Love herinneringen naar boven. Hoewel een songs als Broken Arrow van Buffalo Springfield ook niet ver weg is. Gripka en Joey McClellan zijn verantwoordelijk voor het uitgesmeerde gitaarduel. Heerlijk die opbouw en die berusting daarna! Prachtig! Gripka klinkt op Rain Plans als een volgroeide diamant. Met grenzeloze inspiratie en passie koppelt hij klein formaat aan grote waarde. Steeds opnieuw lijkt Gripka de meest verhevene inspiratie te vinden voor het allerhoogste. Waar het eindigt is volgens mij niet te voorspellen. Ik waag mij er in elk geval niet aan. Want onder alle vormen van vergissen is voorspellen de meest voorkomende.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 38 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Anders Osborne
Album:
Peace
Label:
Alligator Records
dinsdag 29 oktober 2013
Sinds de release van zijn debuut CD, American Patchwork (2010) en de opvolger daarvan, het in 2012 verschenen Black Eye Galaxy, word de in Zweden geboren gitarist, singer-songwriter Anders Osborne de laatste jaren ook bejubeld in het Bluesrock genre. De inmiddels zevenenveertig jarige Osborne lijkt dus zijn stekkie gevonden te hebben op het klein maar fijne label Alligator Records. Begin dit jaar verscheen de EP Three Free Amigos. Bij mijn weten bereikte de, nu al out of print geraakte, EP niet het Europese vaste land. Osborne verkocht de EP uit, tijdens zijn talloze Amerikaanse liveoptredens. Dat zegt volgens mij al genoeg over de kwaliteiten van deze bij uitstek live performer. Op zijn nieuwe CD Peace werkt Osborne opnieuw samen met producer componist Warren Riker. Locatie (Dockside Studios) en omgeving (Louisiana) vormen de muzikale inspiratie bron op deze plaat. De plaat opent zoals Neil Young vaak zijn songs laat uitjanken. Erg gedurfd want na ongeveer veertig seconden krijg je daadwerkelijk ook het gevoel dat ome Neil binnen stapt. Schijn bedriegt, Osborne zou Osborne niet zijn als hij even later de titeltrack compleet ombuigt in een eigengereide Osborne blues ballad. Bij het uitermate swingende 47 gaan bij mij de voetjes van de vloer. Een jongeman werd op zijn eenentwintigste uitgezonden. Op zijn tweeëndertigste ontmoete hij zijn grote liefde. Toen hij veertig werd verdiende hij wat kleingeld. Op zijn zevenenveertigste gebeurde er helemaal niets. Het is de verkorte levensloop versie van Osborne zoals hij in elkaar steekt en deze plaat ook beleeft. Orborne daarover “The songs are written from the outside looking in, I’m just stating facts” Dan volgt het evenzo met de nodige rap, triphop voorziene Let It Go. Realiseerde me dat ik pas naar track drie zat te luisteren en dat ik op dat moment totaal in de ban was geraakt van dit prachtige album. Ramen open, de gordijnen waaien door mijn woonkamer en mijn buurman troep “zet hem maar wat harder Jan”, als het super geavanceerde catchy Windows de buitenlucht wordt in geslingerd. Raak niet uitgesproken en Orborne blijf mij verrassen. Ook Five Bullets hamert op mijn muzikaal genot. Dan volgt Brush Up Against Me. Weet niet wat Orborne mij probeert over te brengen. Ik citeer Orborne “The driving tones and sounds are free and natural.” Klopt maar ik begrijp het niet. Daarna volgen gelukkig nog een aantal prachtige ballades als Sentimental Times, het zweverige Dream Girl en een boodschap naar zijn zoon in My Son. Peace is tot dusver een van de beste albums die ik dit jaar gehoord heb. Ik zeg dit zonder enige geremdheid. Op facebook uitte ik de kreet al “Wanneer steekt dit prachtige geweld weer eens de grote plas over” Weet niet wat jullie ervan gaan vinden maar op Anders Osborne, in deze vorm, zit ik nu echt met smart te wachten.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 39 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Goodbye June
Album:
Nor The Wild Music Flow
Label:
CVR
maandag 28 oktober 2013
Potverpillepap, als twee druppels water de stem van Glen Kaiser, die stem van Landon Milbourn! Dat verdient, zo vermoed ik, enige uitleg. Ressurection Band (later noemden ze zich ook wel Rez) is een inmiddels legendarische band die ontstond uit leden van Jesus People USA uit Chicago. Hier een fraai liedje van Rainbow’s End uit 1979. Landon Milbourn is de zanger van Goodbye June. Hoewel Jan (zie all over the café), die ze nog niet zolang geleden zag spelen, niet onder de indruk van deze band uit Indiana geraakte, meen ik dat onderstaande uitvoering van Man I Am, het nummer dat het debuut Nor The Wild Music Flow opent, er mag zijn. De vergelijking met Ressurection Band kan overigens ook op inhoudelijke gronden worden gemaakt. Beide bands steken hun christelijke levensovertuiging niet onder stoelen of banken. Zo gaat één van de beste liedjes van Nor The Wild Music, Out Of Your Mind, overduidelijk over Jezus. You feed the hungry and save the poor (You must be out of your mind) You wash your feet when you come through my door (You must be out of your mind) Waarschijnlijk dacht u bij het lezen van de naam van de band ook aan wijlen mevrouw Cash? Het betreft hier een verwijzing naar de in juni 2005 bij een auto-ongeluk omgekomen PFC Shane Baker, een broer van gitarist Tyler Baker. In de periode van rouw zochten hij en zijn neven Brandon Qualkenbush en de eerder genoemde Landon Milbourn troost bij elkaar en bij de rest van de familie. Ze begonnen samen muziek te maken en noemden hun band Goodbye June, ter nagedachtenis aan die tragische maand waarin ze een dierbaar familielid verloren. Een bewogen band, zoveel is duidelijk, maar, beweegt de muziek ook? Behoorlijk moet ik zeggen. Hoewel Nor The Wild Music geen meesterwerk genoemd mag worden, is het wel degelijk een opmerkelijk en zeer verdienstelijk debuut. De met verve en vuur gespeelde mengeling van blues, countryrock en gospel (ja hoor, de vader van één van de mannen is predikant) is even aantrekkelijk ongepolijst als fijnbesnaard. Als Ressurection Band u niets zegt, mag u ook aan The Black Crows denken. Overigens ontbeert Goodby June, in tegenstelling tot Chris Robinson (zeker met Chris Robinson Brotherhood) een psychedelische inslag. Inmiddels is de band een album aan het opnemen met Paul Moak en zijn ze vanaf 22 oktober in Europa. Op 6 november spelen ze in de NIX Blues Club in Enschede en op 7 november in Manuscript in Oostende (België). Wie heeft er gelijk, Jan of ik? Of is de plaat wel degelijk fraai maar wil het podium (nog) niet zo lukken? Wat rest ons anders dan luisteren, zoals altijd?!
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 40 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Grainne Duffy
Album:
Test Of Time
Label:
Independent
maandag 28 oktober 2013
In 2007 verscheen de debuut cd van singer/songwriter Grainne Duffy en dat album, Out Of The Dark, vormde een aangename kennismaking met deze Ierse. Een frisse plaat met een lekker rauw randje, gevuld met een aantal eigen nummers en aangevuld met een paar bluesklassiekers. Haar “nieuwe” cd bevat minder blues en heeft een wat gladdere productie, maar ook deze schijf mag er wezen. Test Of Time dateert al uit 2011, maar is nu dus ook hier verkrijgbaar. Het openingsnummer “Everyday” is een modern poppy nummer en is een song, waar ik in eerste instantie alleen naar bleef luisteren voor het karakteristieke stemgeluid van miss Duffy. Met het volgende nummer, de rocker “Let Me In” komt ze echter lekker los. Grainne schreef dit keer alle songs zelf, met uitzonderingvan het in- en outro van het slotnummer “In My Arms”, die voor rekening komen van mede-producer John McCullough en Davy Watson. Helaas is er op de hoes nauwelijks informatie te vinden over de muzikanten, die te horen zijn op de cd. Zonder echt vernieuwend te zijn weet Grainne toch mooie songs in elkaar te draaien. “Rockin’ Rollin’ Stone” doet bijvoorbeeld denken aan The Pretenders, maar rockt wel lekker. “Sweet Sweet Baby” is een catchy popnummer, met een relaxed reggae tintje. De invloeden van een Bonnie Raitt zijn ook duidelijk hoorbaar, met name op de tweede helft van de cd, maar goed … er zijn mindere namen om mee vergeleken te worden. Grainne heeft een waardig opvolger van haar debuut cd afgeleverd met een vleugje rock, een vleugje pop, een vleugje country met als verbindende factor die fantastische stem. Wat mij betreft gaan we met zijn allen de verkoopcijfers flink opschroeven, waardoor we de dame hopelijk wat vaker in Nederland te zien krijgen.
Ton Kok
Artist:
Austin Lucas
Album:
Stay Reckless
Label:
New West Records
maandag 28 oktober 2013
Tijdens zijn kinderjaren onderging Austin Lucas dagelijks de invloed van bluegrass. Kwam door vader Bob die naast muzikant ook songwriter was (en is) voor o.a. Alison Krauss en Sam Bush. Groot genoeg gegroeid, gaat hij een tijdje bassen en zingen in een paar punkbandjes, om na die periode terug te gaan naar de muzikale wortels van thuis. Een solocarrière is de volgende logische stap en vanaf 2006 brengt hij met strakke regelmaat albums uit die door puristen van het bluegrass genre met instemming zullen zijn begroet. Omdat de traditionele benadering en de falsetstem van Lucas een flink stempel drukken op die albums, konden ze me niet echt bekoren. Op het vijfde album Stay Reckless boort de man uit Bloomington, IN meerdere muzikale bronnen aan en dat bevalt veel beter. Sterker, de elf liedjes op Stay Reckless tonen (pas) na een aantal draairondjes hun ware pracht. De veelkleurige mix bestaat uit folk, (alt)country, rock ‘n’ roll, punk en bevat fraaie poëtische teksten die ontroeren en allemaal over (ontsnappen aan) eenzaamheid gaan. De instrumentale omlijsting kent zowel een smaakvolle diversiteit als aanstekelijke schoonheid. In opener Let Me In, de titelsong en So Much More Than Lonely weerklinkt zijn punkverleden: rauw, jachtig, energiek. Stevige (Alt)country is er In Alone In Memphis, Four Wheels, Save It For Yourself, Different Shade Of Red en Gift And A Gamble: jankende steel, fijn sentimenteel plattelands sfeertje. Subliem zijn ook de troubadourliedjes Rings en het slotnummer Splinters. Zijn kenmerkende, maar dynamische stemgeluid komt recht uit zijn hart: intens, smartelijk, bevlogen. Een aardig lange rij studiobegeleiders (drums, bas, gitaren orgel, piano, mandoline, lap steel) onder wie een bijdrage van vriend Cory Branan op sologitaar en orgel, heeft de liedjes gloedvol omlijst, waarbij Lucas en producer Mark Nevers aan het geheel een even kraakheldere als spannende sound hebben gegeven. Zeer aanbevolen.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 41 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Awna Teixeira
Album:
Thunderbird
Label:
Independent
maandag 28 oktober 2013
We kennen Awna, een Canadese singer/songwriter met een Portugese afkomst, van haar werk als één van de frontvrouwen van de Canadees/Amerikaanse succesformatie Po’ Girl. Samen met haar prachtige collega Allison Russell heeft zij in die hoedanigheid duizenden volgers vele warme momenten bezorgd. Po’ Girl’s muziek is hemels, een mix van folk, klezmer en pop met wat jazz en country-accenten. De leden van Po’ Girl lasten een pauze in (in principe tot 2014) om een aantal eigen projecten te verwezenlijken, dus kwam er voor Awna ruimte om haar solo-CD “Where the darkness goes’ te verwezenlijken, waarover ik schreef: ‘Behalve de fans van Po’Girl moeten ook de liefhebbers van eigenzinnige en eigentijdse folk direct naar de beurs grijpen om dit juweel aan te schaffen’. Na haar eerste solotoer eind 2012 komt ze in november weer naar ons land voor een serie optredens, nu samen met Cara Luft (ooit ‘Wailin’ Jennys’) en Brandy Zdan (‘Twilight Hotel’). Zie daarvoor binnenkort de info op de Meet & Greet pagina’s van de website. Speciaal voor deze toer maakte Awna geheel alleen een EP’tje met vijf wederom hemelse liedjes onder de titel ‘Thunderbird’. We horen haar op gitaar, accordeon, banjo, gutbucket bas en ze zingt met haar karakteristieke stem de sterren van de hemel. Prachtig subtiel en mooi ingetogen, deze vijf nieuwe juweeltjes van deze Canadese superster, ‘shining as ever’. Luister naar vooral ‘Wooden treasure’ (banjo), ‘Kiss and tell your ghosts’ (gitaar) en ‘A sailor’s dream’ (accordeon). En – uiteraard – ga naar een van de concerten!
Fred Schmale Artist:
Eric Brace & Peter Cooper
Album:
The Comeback Album
Label:
Red Beet Records
zondag 27 oktober 2013
The Comeback Album is de titel van het nieuwe album van het Amerikaanse folk-pop-duo Eric Brace en Peter Cooper. Een titel met een knipoog, want hun vorige schijf dateert nog van 3 jaar geleden (The Master Sessions). Negen nieuwe liedjes, aangevuld met 4 covers heeft het tweetal dit keer in de aanbieding. Brace & Cooper doken de studio in met wederom een aantal klasse-muzikanten uit de Nashville-scene, zoals Fats Kaplin (fiddle), Lloyd Green (pedal steel), Richard Bennett (gitaar), Jen Gunderman (keyboards) en Thomm Jutz (gitaar en tevens producer). Liefhebbers van humoreske liedjes worden volledig bevredigd met de ‘weirde’ songs van dit duo. Het album opent met Ancient History, waarbij een heel leger bekende namen voorbij komt. “It is what it is/Not how it’s gotta be/from my point of obstructed view/we are who we are/not who we’re gonna be/ every passing moment /is ancient history…is de strekking van deze song met een mooie bijdrage van keyboardspeler Jen Gunderman. Ponzi Scheme is voorts een fraaie song over een verloren liefde, waarin Eric Brace zingt: Should have read the fine print, devil’s in the details, I’m really not a fine print guy. Thompson Street heeft een fraai Gerswin achtig arrangement met in de hoofdrol de frivole clarinet van Rory Hoffman. De zwarte humor druipt er van af in Johnston City, waarin Peter Cooper vertelt over een verloren weekend in een politie-cel. Let daarbij ook op het prachtige spel van Lloyd Green. De drie oude country legenden Duane Eddy, Marty Stuart en Mac Wise (al 87 jaar!) leveren een bijdrage aan de bewerking van Tom T Hall’s Mad. Het mooiste liedje dat ik van de Texaanse troubadour David Halley ken – Rain Just Falls – krijgt een nieuw jasje in de bewerking van Brace & Cooper. Zo is er van elk liedje wel iets moois te vertellen, maar dat moet u maar zelf ontdekken met de aanschaf van dit aangename folk-pop-album.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 42 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Dayna Kurtz
Album:
Secret Canon Vol 2
Label:
Kismet Records
zondag 27 oktober 2013
Dayna Kurtz bracht vorig jaar een verrassende flirt met de jazz en de blues onder de titel ‘Secret Canon vol. 1. Dus was de verwachting dat er een vol. 2 zou gaan komen en die is er nu. Die stem van Dayna, daar kan ze heel veel mee. De CD is opgenomen in twee sessies van ieder 5 songs. De opnames uit LA hebben een grotere bezetting (piano, B3, bas, drums, sax, trombone, trompet) dan die uit New Jersey (piano. B3, bas, drums en in 2 nummers trompet). Dana speelt gitaar en zingt de sterren van de hemel met die overtuigende diepe stem. De keuze van de liedjes is wederom opmerkelijk en betreft een achttal obscure nummers uit de jazz-, soul- en blues catalogus (onder de auteurs namen als Gus Kahn, Bert Russell en Isaac Lee Hayes) op om die vervolgens op onnavolgbare wijze aan de vergetelheid te ontrukken. Er staan twee originals op de CD, die niet onderdoen voor de anderen, met ‘If you won’t dance with me’ levert Dayna een toekomstige soul-evergreen af. Op de CD is het een heerlijk vol geínstrumentaleerde song. We zijn blij met de snelle komst van vol. 2, want ‘Secret canon vol 2’ is ook weer een regelrechte aanrader en een voltreffer van de eerste orde.
Fred Schmale
Artist:
Elephant Revival
Album:
These Changing Skies
Label:
Independent
zaterdag 26 oktober 2013
Zangeres Bonnie Paine begeleide Gregory Alan Isakov vorig jaar nog tijdens zijn tournee door Nederland. Van Paine’s ingetogen kunstgezang, wasbordtechniek en zingende zaag technologie kreeg ik kippenvel van blijdschap. Paine stopte mij de CD It’s Alive, van de country folk formatie Elephant Revival toe. De derde CD van de band belande daarna niet voor niets meteen in mijn AmaZinG top tien lijstje van 2012. Naast Bonnie Paine bestaat Elephant Revival uit een viertal zeer geavanceerde muzikanten en vocalisten. Sage Cook (banjo, gitaar, mandoline, banjo, bas en viool), Bridget Law (viool), Daniel Rodriguez (gitaar, banjo, bas) en Dango Rose (contrabas, mandoline en banjo) weten overigens ook hoe ze de pen ter hand moeten nemen. Dit vanuit Nederland (Colorado) opererende kwintet combineert op hun nieuwe CD These Changing Skies vele muziek stijlen, zonder zinloos afbreuk te doen aan de oorsprong. De bruisende folk ballades, het moderne Keltische klaaggezang en de zeer intelligente Blues songs zijn doordacht en weloverwogen geproduceerd. Producers Ryan Hadlock (Ed Harcourt en The Lumineers) heeft volgens mij daar stevig de hand in gehad. These Changing Skies werd opgenomen in de legendarische Bear Creek Studio in Woodinville, Washington. Brandi Carlile, Josh Ritter, Fleet Foxes en onlangs nog The Lumineers, maakte in die schuur magische muziek. Het is niet eenvoudig om aan te duiden welke nummers eruit springen. Birds And Stars, Remembering A Beginning, Satisfied of Grace Of A Woman misschien van wegen hun hit gevoeligheid? Of zijn het toch de meer traditioneel klinkende songs als Spinning en Down To The Sea? Het is volgens mij het geheel wat deze CD zo organisch maakt. Mijn dagelijks drukke leventje kwam tot stilstand en gaf mij de kans om heel even na te denken en stil te staan bij het feit dat veranderingen niet altijd een verbetering is. Hoe ga je daarmee om? Dit laatste voel en hoor je op These Changing Skies. Uit betrouwbare bronnen is vernomen dat Elephant Revival in januari 2014 een tournee gepland heeft in de UK, om hun nieuwe CD These Changing Skies te promoten. “We are currently discussing our plans for further touring and plans to release our album in the EU.” Dit laatste doet mij echt deugt. Het is maar dat je het weet, These Changing Skies is op het moment van schrijven van deze recensie niet uitgebracht in de EU. Via de website kan je deze uitermate prachtige CD direct en wat mij betreft blindelings bij de band zelf aanschaffen of downloaden. Ik herhaal het nog maar eens, muziek kan vreugdevol confronterend zijn. In het geval van These Changing Skies praat ik liever over onevenaarbare muzikale feestvreugde.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 43 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tim Grimm
Album:
The Turning Point
Label:
Cavalier Music
zaterdag 26 oktober 2013
Prachtig, beste lezers, prachtig mooi, deze nieuwe van Grimm. En met een Nederlandse toer op komst (2 t/m 7 oktober) is het dus snel de agenda pakken om hem live te bewonderen. Hij komt met zijn band, zijn vrouw Jan Lucas (zang, harmonica, harmonium, piano), Diederik van Wassenaer (what’s in a name!) op viool en zijn zoon Connor Grimm op bas. Tim, woonachtig in Indiana, ook bekend als boer en acteur, is bevriend met Ramblin’ Jack Elliott, waarvan hij getuigt in het schitterende ‘King of the folksingers’. Zijn prachtige serie CD’s begon in 2000 en leverde allerlei prachtige kwalificaties op! Zijn stem en liedjes doen mij vaak denken aan een andere geweldige Amerikaanse singer-songwriter, Jeff Talmadge. Op de CD horen we naast de eerder genoemden ook Jason Wilber (bekend van John Prine) op gitaar, Beth Lodge-Rigal op vocals en het folk-kwartet Harpeth Rising in het tweede hoogtepunt van de CD, de titel track. Het bijzondere van ‘The Turning Point’ is dat het gaat over een moord in Spijkerboor in 1780. ‘Het keerpunt’ is de plek waar vele concerten plaats vinden, zo ook van Tim op 4 oktober as. Maar alle tien liedjes van Tim op de CD zijn fabuleus, zo ook de onverwacht vrolijke bluegrass-afsluiter ‘Blame it on the dogs’ met ‘The Underhills’ als begeleiders (bas/gitaar/mandoline/banjo en viool, met Connor Grimm en Diederik van W. in de gelederen). De enige song daarnaast is het alom bekende ‘Rovin’ gambler, een traditional die Tim zeer subtiel brengt met alleen begeleidng van gitaar en harmonium. Een CD die in mijn top-10 van 2013 zal staan, en wellicht zeer hoog! Pak een concertje mee en koop die CD! Voor alle liefhebbers van zeer goede singer-songwriter muziek!!!!
Fred Schmale
Artist:
Jess Klein
Album:
Behind A Veil
Label:
Blue Rose Records
vrijdag 25 oktober 2013
Laten we maar meteen even gelijkrichten. Het stemgeluid van de uit Texaanse afkomstige singer-songwriter Jess Klein moet je liggen. Haar twee jaar geleden verschenen CD “Bound To Love” werd in deze kroeg behoorlijk goed ontvangen. Haar nieuwe plaat “Behind A Veil” werd wat heen en weer geschoven, niet dat de het een beroerd album is of zo, nee maar puur omdat het de zoveelste in een dozijn is. De country rock pop die deze van oorsprong New Yorkse op “Behind A Veil” laat horen, doet weliswaar voetjes tippen en heupjes wiegen maar klinkt vooral oppervlakkig. Haar positieve muzikale benadering van een onlangs verbroken relatie en het verlies van haar vader is er een om bewondering voor te hebben. “Behind A Veil” opent dan ook ijzersterk met de titeltrack. Daarna volgen weliswaar nog een paar krachtige uptempo songs zoals ‘Lovers and Friends’ en ‘Tell Me This is Love’ maar dat was het dan ook. Ik kakte in elk geval daarna behoorlijk in. Dacht heel even nog op te veren bij het slotliedje ‘Unwritten Song’. Na ongeveer een minuut ging ik potdorie een relatie leggen met een recent Eurovisie songfestival liedje. Zo te horen is Jess Klein nog steeds zoekende naar een stijl waar ze in zou passen. Volgens mij zou ze gewoon moeten doen waar ze goed in is. Met andere woorden goed blijven zingen met wat minder mainstream gedachten in haar achterhoofd. Dat bewees ze immers al op haar twaalf jaar geleden release “Draw Them Near”. Maar zoals gezegd, de manier waarop Jess Klein haar betrokken, emotionele songs vorm geeft is erg bewonderingswaardig te noemen. Ik doe het haar in ieder geval niet na.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 44 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jan Rordam
Album:
Extraordinary Heart & Soul
Label:
Independent
vrijdag 25 oktober 2013
Voor de mid-vijftiger Jan Rordam (hoe type je dat dwarsstreepje door de o?) moet je in Denemarken zijn. Deze singer-songwriter is al vele jaren actief in Kopenhagen. Hij schreef muziek voor films en adventskalenders (?) en maakte in 2005 een CD met daarop louter Deenstalige eigen liedjes. Met ‘Extraordinary heart and soul’ maakte hij begin dit jaar zijn Engelstalige debuut. Daarop twaalf eigen liedjes die handelen over het leven van alledag, geen onbekend thema in de singer-songwriterkringen. Het zijn mooie, rustige, sympathieke luisterliedjes met pakkende melodietjes. Mijn favorieten zijn ‘Will we find a way’ met vibrafoon en de door Jan zelf bespeelde mandoline plus ukulele plus gitaar en verder bas en de achtergrondvocalen van Nynne Hansen (we horen haar op vier songs), het vrolijk huppelende ‘A nice cuppa tea’ en het even vrolijke “Beautiful day’ met zijn pedal steel. Behalve de genoemde instrumenten bespeelt Jan ook nog bas en keyboards, verder horen we vibrafoon (vaak), pedal steel (1x), additionele gitaren en er zijn nog wat vocale bijdragen. Jan’s stem doet onder meer denken aan Greg Brown, pittig diep en licht gruizig dus. ‘Extraordinary heart and soul’ is een fijne luisterCD, waarop Jan’s ukulele de hoofdrol speelt en waarop te horen is wat een prachtige liedjes deze man schrijft.
Fred Schmale Artist:
The Rides
Album:
Can't Get Enough
Label:
429 Records
donderdag 24 oktober 2013
Roest rust niet, dat is wat bij mij opkwam toen ik voor het eerst de CD Can't Get Enough van de The Rides aan het beluisteren was. Het is een gelegenheidsformatie bestaande uit Stephen Stills, Barry Goldberg en Kenny Wayne Shepherd. Opvallend gezelschap als je het mij vraagt. Over Stills en Goldberg hoef ik mij niet verder uit te wijden, denk ik zo. De twee veteranen maakte al muziek en platen toen Kenny Wayne Shepherd nog niet eens geboren was. De inmiddels zesendertigjarige jongeling in het gezelschap komt natuurlijk niet zo maar uit de lucht vallen. Hij maakte talloze solo albums, waarvan ik mij The Place You're (2004) en How I Go (2011) nog het beste kan herinneren. Het partnerschap dat ze zijn aangegaan op Can't Get Enough, bevalt mij buitengewoon goed. De klanken en duellen die Stills en Shepherd hier en daar aangaan, zijn divers gevarieerd. Stills komt wat hoekig, strak en vooral wat pittiger over terwijl het geluid van Shepherd’s Fender Stratocaster ruimhartiger en voller klinkt. Door de bocht genomen hoor ik prima doordachte bluesmuziek. Maar met nummers als Search & Destroy, Rockin' In The Free World, Only Teardrops Fall en de geniale ritmische afsluiter Word Game, is Can't Get Enough voor de helft toch gevuld met pure rock ‘n’ roll. Tekstueel zou je voor de gein eens de Nederlandstalige vertaling erop los moeten laten. Dan vallen de Muddy Waters cover Honey Bee en Talk To Me Baby, hoe fraai ze ook klinken, behoorlijk door de mand. Vocaal gezien hoor je doorleefde stemmen hoewel die van Shepherd soms tegen het valse aan hikt. Toch vind ik het over het geheel prima passen. Can't Get Enough is geen renoverend of avant-gardistisch album geworden. Eerlijkheid gebied te zeggen dat dit mij geen moment heeft bezighouden. Lag op het strand, het was te warm om iets te doen. Genieten van het uitzicht en de klanken, die het panorama van azuur blauw water, blauwe hemel en wuivende palmen compleet maakten, hadden de overhand. Daarom geen spijkers op laag water zoeken. Die zijn toch al verroest.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 45 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Leeroy Stagger
Album:
Thruth Be Sold
Label:
Blue Rose Records
woensdag 23 oktober 2013
Hoewel het nieuwe album Truth Be Sold, van de Canadees Leeroy Stagger, twee achtereenvolgende maanden (augustus en september) terug te vinden was in de Euro Americana Chart, kreeg dit album nagenoeg geen aandacht in de schrijvende pers. Tjerk Lammers tipte Truth Be Sold in het gerenommeerde muziekblad “Lust For Life” maar daar bleef het volgens mij ook bij. Dat is jammer, want Stagger’s nieuwe CD verdiend het om gehoord te worden. Truth Be Sold werd geproduceerd door Steve Berlin van Los Lobos. Passievol Pedalsteel werk (niet echt mijn ding) word afwisselt met brutale robuuste roots en rock ‘n’ roll, die op sommige momenten alle kanten op vliegt. Hierdoor krijgt Truth Be Sold een duidelijk meer band geluid mee. En dat terwijl Stagger de voorgangers opnam met “His Band” en “The Wildflowers”. Het geluid is open en je hoort gewoon dat achter al dit geweld ook een prima singer-songwriter schuil gaat. Wie Stagger’s carrière een beetje gevolgd heeft zal bij het beluisteren van Truth Be Sold herinnerd worden aan Stagger’s debuutalbum Dear Love (2004). De recht voor zijn raap Whiskeytown country rock van dat album krijgt op zijn nieuwe CD een soort van facelift. Stagger balanceert nu echter op een duidelijk hoger niveau. Vernieuwend is het allemaal niet, maar wie zit daar tegenwoordig nog mee? Ik in elk geval niet! Helaas valt dit album kennelijk alleen in de smaak bij een klein selectief groepje. Voor de artiest misschien een schrale troost, maar in een tijd waarin ik veel saaie Americana tegenkom komt Truth Be Sold bij mij bovengemiddeld uit de bus. Truth Be Sold heeft pit, bezieling en zeggingskracht. Deze waarheid maakt mensen vrij. Truth Be Sold zou eigenlijk zichzelf moeten verkopen.
Jan Janssen Artist:
Jus Post Bellum
Album:
Oh July
Label:
Independent
dinsdag 22 oktober 2013
Het uit Brooklyn afkomstige gezelschap Jus Post Bellum komen niet zomaar uit de lucht vallen. Hun debuutalbum “Devil Winter” stak weliswaar niet de grote plas over maar op de een of andere manier intrigeerde de muziek op dit album me vorig jaar al. Ik had zo mijn weke folk momenten vorig jaar, zullen we maar zeggen. Ik luisterde ondermeer ook naar Angus Stone, Elephant Revival en Radical Face. Het idiote daaraan was dat Nederland, op dat moment, doodgegooid werd met The Lumineers en Of Monsters And Men en ik dat helemaal niet mee kreeg. Oh Juli is Jus Post Bellum’s tweede CD. Het is opnieuw een ontdekkingsreis door de geschiedenis van de Amerikaanse burgeroorlog. De liedjes nemen je mee naar dit vier jaar durend conflict (1861 tot 1865) in de Verenigde Staten tussen de Noordelijke Staten (The Union) enerzijds en de Zuidelijke Staten (The Confederate) anderzijds. In 2003 ondernam ik een dergelijke reis en belande zo in plaatsen als Gettysburg en John Brown’s Harpers Ferry. Het is indrukwekkend, veelzeggend en vertellend album. Voor wie van dit soort diepgaande karakterstudies houdt is Oh Juli een must. Los van die geschiedenisles hoor je heerlijke en uiterst idyllische muziek concepten. Daarin baden de weelderige stemmen van het duo Geoffrey Wilson en Hannah Jensen. Het echt allemaal te mooi om waar te wezen. Jus post Bellum is het verhaal van een man en vrouw. Een uitgebreid verhaal! Geschilderd in grote lijnen maar uiterst fijnzinnig geëtst. Een groep muzikanten, trekken hun lessen uit het verleden. Ze schilderen filmische beelden en projecteren deze in het heden. Prachtig! Het was een bijzondere pleziervaart, die ik eind dit jaar beslist niet mag vergeten.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 46 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Eric Taylor
Album:
Studio 10
Label:
Blue Ruby Records
dinsdag 22 oktober 2013
Een nieuwe CD van Eric Taylor is voor de liefhebbers van intelligente singer-songwriter muziek een belangrijke belevenis. Zo ook bij deze prachtige ‘Studio 10’, waarop negen nieuwe liedjes van Eric en een schitterende cover van ‘Cover these bones’ van collega-grootheid Tim Grimm. Zoals we van Eric gewend zijn is de begeleiding subtiel en kleinschalig. Naast Eric’s fraaie fingerpickingspel op zijn gitaar en zijn incidentele bijdragen op elektrische bas horen we David Webb op keyboards en James Gilmer op de typische bijbehorende Taylor-percussie. De zang van Eric wordt ondersteund door zijn vrouw Susan Lindfors Taylor en opname-technicus Rock Romano (die in één song elektrische bas speelt). De laatste drie songs op de CD worden door Eric solo gedaan. Eric wijdt enkele liedjes aan overleden collega’s. Bijvoorbeeld ‘Bill’, een ode aan Bill Morressey (‘Canadian whiskey, cowboy rye, I oughta stop drinkin’but I don’t know why. I’ve been through this town before, it’s got a four-way stop and a liquor store’) en een wervelende jazzy ode aan Dave van Ronk (‘Francestown’). In ‘String of pearls’ komen de Amerikaanse artiesten die Europa aandoen aan bod: ‘Pull a string of pearls trough the night and rain, Amsterdam girls on an Amsterdam train. Americans from Paris making fools of themselves. I drop one more tear and catch my breath’. Constante kwaliteit, indringende liedjes. Zijn stem mag dan iets breken, zijn zeggingskracht is onverminderd groot.
Fred Schmale Artist:
Paul Armfield
Album:
Blood, Fish & Bone
Label:
Gargo Records
maandag 21 oktober 2013
Paul Armfield (Birmingham, UK) oogt met zijn lange haren en ditto baard als een hedendaagse uitgave van de Austinse cultheld Blaze Foley. Hij speelde jaren bas in allerlei bands en runde een boekwinkel. Zo rond 2003 schreef hij een aantal liedjes en ging die opnemen met de gitarist van Joan Baez, Adam Kirk, het resultaat was zijn debuut ‘Songs without words’ met daarop o.a. een door hemzelf vertaald nummer van Jacques Brel. De critici vergeleken zijn werk met dat van Lambchop, Nick Cave en Thindersticks, maar ook Jacques Brel (luister maar naar ‘When I’m old’) en zelfs Greg Brown. ‘Blood, fish & Bone’, opgenomen in 2009, is het derde album van de subtiele hippie die Paul is. Met Kirk op gitaar/piano/achtergrondvocalen en verder Rupert Brown (orgel, drums, percussie), JC Grimshaw (slide gitaar, mandoline, ukulele en harmonica) en soms Rachel Gardner op fluit heeft Armfield een gevoelig, licht experimenteel en merendeels akoestisch album gemaakt met elf breekbare liedjes. Paul’s stem is fluisterzacht, de liedjes zijn uit het dagelijks leven gegrepen met titels als ‘What would Susan do’, ‘Missing the last boat home’, ‘When I’m old’, ‘Dance of the Young lovers’ en ‘These old friends of mine’. Mijn persoonlijke favoriet is de opener ‘The only one’, een zeer toegankelijk liedje. Een aparte CD, vereist veel luistertijd. Voor liefhebbers van Brel en Lambchop en allen die een wat gewaagdere aanpak met een sombere inslag weten te waarderen. De vraag blijft waarom dit werk pas nu opduikt? Er zal in oktober een nieuwe CD verschijnen, dat kan de reden zijn. Mooie luistermuziek!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 47 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Rain Perry
Album:
Men
Label:
Independent
zondag 20 oktober 2013
Vanaf de albums Cinderblock Bookshelves en Internal Combustion ben ik fan van Rain Perry, singersongwriter uit Californië. Niet dat ik onmiddellijk viel voor haar folksongs, want het vraagt geduld voordat de glans van de melodieën en van de bij vlagen weelderige instrumentatie afstralen. Voor haar vierde album Men geldt dat in het bijzonder, doordat ze in een aantal songs gebruikmaakt van ritmische elementen en funky bas/gitaarloopjes uit het disco- en new wave tijdperk en bovendien hier en daar wat elektronica toevoegt. Normaal nogal allergisch voor zoiets, vind ik het door haar heel mooi gedaan. Waarom? Geen idee. Een mysterie dat muziek heet. Veel moois is er te vinden op dit tien songs tellende album (twee covers van Robert Earl Keen, Chuck Prophet) dat, naar eigen zeggen, een ode is aan mannen die haar inspireerden en bijstonden. Haar prachtige songteksten gaan over velerlei hartzaken, zijn sterk persoonlijk en spreken tot de verbeelding. Afwisselend gestoken in een folk/gitaarrock- en singer-songwriter stramien en een melancholieke ondertoon als verbindende factor, dankzij haar verrukkelijke folkstem. Zacht, hard, pratend of fluisterend zingend, ze klinkt steevast krachtig, charmant en overtuigend. Ongeveer dezelfde crew was aanwezig als bij de opnames van Internal Combustion. Centrale man daarbij is Mark Halmann, de instrumentale alleskunner (drums, bas, gitaren, accordeon, klarinet, banjo, toetsen) en groots arrangeur en producer. Weer opgenomen in Austin, TX waar tijdens de sessies Perry gezelschap kreeg van een aantal plaatselijke musici, onder wie Matt The Electrician (voor een fraai duet), Scrappy Jud Newcomb en Sara Hickman.
Huub Thomassen Artist:
New Country Rehab
Album:
Ghost Of Your Charms
Label:
Kelp Records
zaterdag 19 oktober 2013
New Country Rehab komen Toronto Canada en is een nog jonge energieke alt country formatie die twee jaar geleden al op begon te vallen. Ze maakte, op hun titelloze debuutalbum, een soort van ondefinieerbare mix van eigentijdse rock ‘n’ roll, country, bluegrass, jazz en folk. Wie hun nieuwe CD Ghost of Your Charms voor het eerst gaat beluisteren het advies, luister nog eens een of twee keer. Onze Wim duwde dit advies, na het beluisteren van hun debuutalbum, mij vorig jaar al door de strot. Welnu, hij heeft gelijk maar… het kwartet, bestaande uit violist zanger John Showman, gitarist Anthony Da Costa, Ben Whiteley op double bass en Roman Tomé achter de drumkit, hebben de bevindingen over hun debuutalbum ter harte genomen. Althans zo lijkt het, want ik snapte bij de eerste luisterbeurt meteen dat Ghost of Your Charms inderdaad het Canadese antwoord is op bandjes als The Avett Brothers en Mumford And Sons. Met andere woorden Ghost of Your Charms klonk als een open boek voor mij. Of de tijd ons nu ingehaald heeft of niet, feit is dat New Country Rehab een sfeervol en zeer gevarieerd album hebben gemaakt. Dit uit zich al bij focustrack nummer twee, Luxury Motel. Bekijk de bijbehorende video maar eens even en je weet hebt meteen door waar ik het over heb. Hoe vet klinkt vet, luister ook eens naar Lost Highway. Dit Led Zeppelin, R.E.M. cross-over deuntjes beukt uit je speakers. De nadruk van dit album leunt de rhythm sectie. Tracks als The Bank And The Army, Midnight Cargo en het iets of wat spooky overkomende afsluiter Too Many Parties and Too Many Pals, zijn daar weer een paar fraaie voorbeelden van. Kortom, in tegenstelling tot de titelloze voorganger staat de productie als een huis. Ghost of Your Charms spuwt op momenten vuur en draait zich daarvan weg net op het moment dat je behoefte hebt aan wat meer rust. De grote charme van dit spook is dat het verleden en heden naadloos in elkaar overgaan.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 48 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Hamilton Loomis
Album:
Give It Back
Label:
Ham-Bone Records
vrijdag 18 oktober 2013
Het is alweer een kleine twintig jaar geleden dat de debuut cd “Hamilton” van de Amerikaanse multiinstrumentalist/zanger Hamilton Loomis verscheen. Tussen dat debuut en de nieuwe schijf “Give It Back” maakte hij ondermeer twee cd’s voor het gerenommeerde blues label Blind Pig, maar deze is weer op het eigen Ham-Bone label uitgebracht. De muziek van Loomis is een mengeling van blues, rock en soul, met hier en daar ene flinke scheut funk en zelfs wat latin. De invloeden van vriend en mentor Bo Diddley komen live nog wel aan bod, maar zijn hier niet echt terug te vinden. Loomis zingt, speelt gitaar, harmonica en toetsen. Bassist Tommy Sims en drummer Jamie Little vormen de ritmesectie en van de blazerssectie levert vooral saxofonist Fabian Hernandez een belangrijke bijdrage, zoals in het instrumentale “Peer Pressure”. Hoewel de cd geen echte zwakke nummers kent hadden de soul ballads van mij iets meer gekruid mogen zijn. Elf van de twaalf nummers zijn van de hand van Loomis, waarvan een vijftal geschreven samen met Michael Hodge, de producer van het album, dat werd opgenomen in The Lodge Studio in Houston Texas. Een paar uitschieters zijn de blues/rockers “Stuck In A Rut”, She’s Had Enough” en “High”, evenals het Lenny Kravitz-achtige “Partner In Crime” en de titelsong, waarin invloeden van Stevie Wonder terug te horen zijn. Op dit nummer is een gastrol weggelegd voor Victor Wooten (bas en zang). Het geheel had wel een wat ruiger randje mogen hebben, maar Hamilton Loomis heeft toch weer een fraai werk afgeleverd, dat de aanschaf zeker waard is.
Ton Kok Artist:
Chauncey Bowers
Album:
Rumors Of Reason
Label:
Black 9 Records
vrijdag 18 oktober 2013
Op de voorkant van het albumhoesje van Rumors of Reason zie je een man met gitaarkoffer. Op de achterkant zit een man in witte jas, aan het werk in een laboratorium. Aparte werelden, maar in beide situaties is het Chauncey Bowers uit Pasadena, Californië. Als wetenschappelijk onderzoeker biologie/fysiologie verdient hij zijn boterham. Als liedjesschrijver, akoestisch gitarist en zanger maakt hij in zijn vrije tijd werk van zijn andere hartstocht: muziek. Na aandringen van singer-songwriter Brad Colerick, nam hij met Rumors of Reason zijn eerste album op. Het resultaat klinkt allesbehalve als een halfbakken hobbyproject, maar als een uitgebalanceerd ambachtelijk werkstuk. Heel sterk komt hij voor de dag in vijftien folky- en bluesy songs, die deels in een ruwe elektrische rockvorm en deels in een sober, akoestisch stramien van de troubadour zijn gegoten. Zoals het een serieuze singer-songwriter betaamt, schrijft en zingt Bowers over ernstige, realistische levenszaken: liefdes- wel en wee, verloren vriendschap, verlies (dood van zijn vader) en over aardse verleidingen en hun valkuilen. Opvallend is de grote variatie in zijn liedjes. Hectisch, fel, ritmisch in de uptempoliedjes door de stevige inbreng van elektrische (slide) gitaar, bas en drums; bedachtzaam, rustig, intiem en vloeiend in de ballades, waar piano, cello en de bijzonder mooie zangharmonieën van Lisa Turner, de omlijsting fraai vormgeven. Heel af en toe doet hij het alleen met zijn doorleefde folk stem en akoestische gitaar, en ook dan weet Chauncey Bowers te overtuigen. Alsof het een ervaren professional betreft.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 49 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Mark Collie & His Reckless Companions
Album:
Alive At Brushy Mountain State Penitentiary
Label:
Independent
donderdag 17 oktober 2013
Mark Collie is een echte Nashville-boy (maar hij woont deels ook in Fort Worth, Texas). Zijn countrymuziek speelt hij sinds begin jaren 80, zijn 9 solo-CDs tot dusver verschenen sinds pakweg 1987 op MCA, RCA en (recentelijk) op 101Ranch Records. Een bekende vent, het meest nog vanwege zijn vele songs, die werden opgenomen door grootheden als Garth Brooks (waar is die man toch gebleven?), Tim McGraw en zelfs George Jones. Naast liedjes schrijven en muziek maken is hij ook bekend als acteur in vele films en TVseries. Een bezig baasje, dus. Zijn laatste CD is opgenomen in de bekende Brushy Mountain gevangenis in Morgan County, Tennessee, operationeel vanaf 1896 tot 2009 en gebruikt voor de zware gevallen, zoals James Earl Ray, de moordenaar van Martin Luther King. Naar aanleiding van de fameuze concerten van Johnny Cash in gevangenissen (Folsom, San Quentin) besloot Mark, goed bevriend met Cash, zijn eigen lijn van ‘Prison Songs’ te schrijven, die zijn te horen op deze live-opname uit 2001 onder de vlag van MCA. Door omstandigheden kwamen de opnamen op een plank terecht en nu, meer dan 10 jaar later, heeft Mark de rechten van de opnames kunnen verkrijgen en is de tijd rijp voor de release. Begeleid door zijn Reckless Companions (genoemd naar een song op de CD), gitaren, keyboards, mandoline, fiddle, accordeon, bas, drums en met de speciale gasten Kelly Willis (vocals in 3 nummers), blueslegende Clarence ‘Gatemouth’ Brown (zingt en speelt in zijn eigen ‘Someday my luck will change) en Shawn Camp (gitaar, fiddle, vocals) brengt Collie een ruim uur lang een aanstekelijk mengsel van country, rockabilly, blues, gospel en bluegrass. De 14 nummers zijn van Collie zelf (8), een cover van Cash (wat anders dan ‘Folsom Prison Blues), een traditional (‘Gospel Train’, met het Brushy Mountain Prison Choir) en nog 4 andere covers Een must voor de liefhebbers van dit genre. Gewoon een heerlijke CD zonder pretenties.
Fred Schmale
Artist:
Sage & The Saints
Album:
I Will Lie
Label:
Independent
donderdag 17 oktober 2013
Sage Galesi, frontvrouw van Sage + The Saints, trakteert ons op een kort, maar mooi debuutplaatje. Vijf countryrockpopliedjes bevat de e.p., opgenomen in Nashville (nee, geen suikerzoet spul). Het geheel zit wel geheid lekker in elkaar, dankzij pakkende melodieën, frisse begeleiding, plezierige sfeer en sprankelende productie van Jonathan Trebing, die ook prachtig elektrische gitaar, mandoline en banjo speelt in haar tienkoppige groep van begeleiders (drums, bas, fiddle, orgel, piano, achtergrondzang). Sage Galesi had, op het titelnummer na, in elk liedje een schrijversaandeel. Ze handelen over de liefde. Een beetje saai misschien, maar ze komt er moeiteloos mee weg door haar prachtige, sexy countrystem die een beetje snikt, jong maar vol klinkt, geweldig timet en meevoert. Eigenlijk is ze een afgestudeerd actrice, die al vroeg in aanraking kwam met de artiestenwereld door haar oma die voor Elvis Presley werkte en haar moeder die voor Leonard Cohen actief was. Als driejarige was te zien in de film The Doors en zat ze als adolescent in de clip Black Or White van Michael Jackson, om maar eens wat te noemen van haar cv. Tijdens haar studie zat ze een tijdje in Londen, waar ze met Miles Robertson (pianist van Adèle) werkte aan een parallelle loopbaan als songwriter en uitvoerend muzikant. Afgaande op Will Lie gaat die carrière er ongetwijfeld komen. Ze heeft er de juiste genen voor. (Huub)
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 50 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bo Porter
Album:
Try It You'll Like It
Label:
Independent
woensdag 16 oktober 2013
Voor de liefhebbers van Texaanse (klassieke) Country-muziek met een honky-tonk twist en wat rock’n roll is Bo Porter the man! Een lange ‘honky-tonk man’, licht gruizige, donkere stem als bijvoorbeeld Haggard of Cash of daaraan min of meer gelijken, begeleiding met op gitaren Jim Stringer en Chris Reeves, op bas Ric Ramirez en op drums Travis Woodard en incidentele hulp op accordeon (Chip Dolan) en dobro (Jeff Plankenhorn), heerlijke muziek. Titels als ‘Mama came to Texas’, ‘She likes living in Texas’, ‘Drinkin’ money’, ‘Ain’t I been good to you baby’ en ‘It ain’t like me baby’ geven aan dat je geen diepgravende filosofisch verantwoorde songs hoeft te verwachten, maar meer materiaal voor een lekkere dansavond in een Texaanse honky tonk. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit EP’tje met zeven nummers een debuut van deze lekkere Texaanse singer-songwriter. Heerlijke ongecompliceerde muziek.
Fred Schmale Artist:
J.R. Shore
Album:
State Theatre
Label:
Rawlco Radio
dinsdag 15 oktober 2013
In recensies van de albums An Impeccable Shine (2008) en Talkin On A Bus (2010) van de Canadese singersongwriter J.R. Shore, vielen de hem toegedichte hoge muzikale kwaliteiten al op. Desondanks hoor ik nu pas via zijn recente album State Theatre zijn roots ‘n’ countryliedjes. Die zijn minder oorspronkelijk dan ik vermoedde, maar goudeerlijk, met uit het dagelijks leven gegrepen songteksten en in fraaie muzikale accenten getoonzet. Het is, als het ware, een feest der herkenning, want vele voorbeelden schieten me te binnen, die voor Shore belangrijke inspiratiebronnen moeten zijn geweest. Het vaakst hoor ik echo’s van The Band, onmiddellijk gevolgd door Lyle Lovett en in mindere mate Gram Parsons, Randy Newman en Tom Waits. Hij verwerkt blues, rock, New Orléans- r&b, country, singer-songwriter en een vleugje gospel in zijn songs, die als gezegd instrumentaal stuk voor stuk krachtig en subliem zijn omlijst. Een stel superieure begeleiders op piano, orgel, trombone, ukelele (Garth Kennedy), e- en a gitaren (Marc Jenkins), bas, viool ( Mike Barber) en drums, percussie ( Mike Barber) is daarvoor verantwoordelijk, waarbij Shore zich evenmin onbetuigd laat op piano, keyboard, bariton ukelele, harmonica. Maar met name door zijn wendbare, enigszins donkere countryblues stem, legt hij ziel en zaligheid in zijn zowel puntige als vloeiende liedjes. En alsof dat alles nog niet mooi genoeg is, telt het album een tweede cd met acht prachtige, allerminst voor de hangliggende covers van grootheden als Neil Young (For The Turnstiles), The Grateful Dead (het schitterende Deal) en natuurlijk The Band (W.S. Walcott Medicine Show). State Theater is voor liefhebbers van onberispelijke americana een gegarandeerd geslaagde aanschaf.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 51 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Paul O'Brien
Album:
Long May You Sing
Label:
Stockfisch Records
maandag 14 oktober 2013
Over de van origine Britse folkie Paul O´Brien mocht ik jullie kond doen bij gelegenheid van zijn zesde CD (‘Walk back home’ uit 2009). Ik was onder de indruk van de subtiele muziek van deze veertiger, die inmiddels al geruime tijd woont in Victoria, Vancouver Island, Canada. Deze nieuwe CD, waarvan de titel verwijst naar de titel van de opener, Neil Young’s onsterfelijke ‘Long may you run’, heeft als ondertitel ‘Songs from Canada’. En zijn gevarieerde keuze laat horen dat er uit dat immense land prachtige songs zijn te selecteren. Behalve Neil Young zijn er songs van andere Canadese grootheden als Leonard Cohen (Tja, wie heeft ‘Hallelujah’ nog niet gezongen), Joni Mitchell (het al even onsterfelijke ‘Big yellow taxi’), Gordon Lightfoot (‘If you could read my mind”) en Bruce Cockburn (Pacing the cage/Creation dream). Heel terecht zijn er songs bij van James Keelaghan (het werkelijk prachtige ‘Cold Missouri waters’) en mijn persoonlijke favoriet Stan Rogers (‘Northwest passage’). O’Brien levert zelf ‘Silvia’s river’ en (voor mij) minder bekende songwriters zijn dan Aidan Knight, Don Ross, Oliver Schroer, Ron Hynes en Turlough O’Caralan. Maar hun liedjes mogen er beslist zijn. Wie in mijn ogen pijnlijk ontbreekt is Ian Tyson, waarvan ‘Four strong winds’, ‘Some day soon’ of ‘Summer wages’ om een paar Tyson-jewels te noemen, hier beslist op hun plaats zouden zijn geweest. Maar goed, het Duitse kwaliteitslabel Stockfish zorgt weer voor een onberispelijk fraaie, misschien zelfs iets te perfecte, productie (Günter Pauler). En ook die duidelijk aanwezige ‘fretless bass’ is er weer voor het schitterend tapijtje, waar de fraaie (Duitse) begeleiding op borduurt. Magistraal mooie, übersubtiele folk, 14 topsongs uit Canada in een prachtige uitvoering.
Fred Schmale
Artist:
North Mississippi Allstars
Album:
World Boogie Is Coming
Label:
Songs Of The South
zondag 13 oktober 2013
Hé weer eens gloed nieuw werk van The North Mississippi Allstars. Altijd een uitdaging! Met al meer dan vijftien jaar in de benen en acht studio releases hebben we in deze kroeg wat gemeen. Het blijft altijd spannend om naar de muziek van de band, gevormd rondom de gebroeders Cody en Luther Dickinson, te luisteren. Met Shake Hands With Shorty maakte de band een droomdebuut. Met de opvolgende release voldeed de band in ruime mate aan de verwachting van hun fans. Hoe zit het nieuwe plaat World Boogie Is Coming? Aan het adres van de fans meld ik op voorhand vast dat The North Mississippi Allstars, op nieuwe CD World Boogie Is Coming, opnieuw niet teleurstelt. Op deze CD staan covers van o.a. Bukka White, Willie Dixon, Sleepy John Estes, R.L. Burnside en Junior Kimbrough. Het is muziek die ze met de paplepel is ingegoten. In muzikaal opzicht heeft het duo zich opnieuw laten omringen door een aantal triomfantelijke sidemen. Zo duiken namen op van Lightnin’ Malcolm, Duwayne en Garry Burnside (zonen van R.L.), Kenny Brown, Alvin Youngblood Hart, Sharde Thomas, Sid en Steve Selvidge. Een ander opvallende naam is die van Robert Plant. Hij speelt op zeer indrukwekkende, in de eerste twee nummers, wijze mondharmonica. Als het instrumentale intermezzo afgelopen is kun je de volumeknop pas echt opendraaien. Rollin ’N Tumblin en Boogie zijn twee traditionals die in een compleet nieuwe jasje worden gehesen. Ook R.L. Burnside’s Snake Drive krijgt een super gave American Trad Rock groove mee. Het The Tragically Hip en Ben Harper geluid ligt dan voor het oprapen. World Boogie Is Coming bevat weldegelijk ook eigen geschreven nummers. Luther Dickinson schreef bijvoorbeeld Turn Up Satan terwijl Cody de uitsmijter Cuttin' Shorty voor zijn rekening nam. Eerlijkheid gebied te zeggen dat deze tracks niets maar dan ook helemaal niets onder doen voor rest van het gebodene. World Boogie Is Coming, klinkt als een schreeuw naar de toekomst maar blijft met beide benen geworteld in “the songs of the south”. Met andere woorden de lokale folk blues traditie zit en blijft in het DNA van de oprichters. Het lijkt erop dat de verwekkers daarvan reïncarneren en een compleet nieuwe vorm van muziek introduceren. Echt een plaat voor de aanwas van nieuwe fans.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 52 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Bridge
Album:
The Bridge
Label:
Independent
zaterdag 12 oktober 2013
Bridge is een benefietalbum, waarvan de opbrengst voor 100% gaat naar Bridge Over Troubled Waters, een opvangproject voor verwaarloosde en getraumatiseerde jeugdige daklozen in Boston, Massachusetss. Gedurende meer dan vier decennia maken jaarlijks ongeveer 2500 jongeren gebruik van de hen geboden kans op een betere toekomst. Voor de bekostiging van deze hulp zijn donaties cruciaal. Het was Rod Picott onder wiens leiding deze compilatie-cd tot stand kwam. Behalve hijzelf, droegen Sam Baker, Slaid Cleaves, Amanda Shires, Mary Gauthier, Greg Trooper, Stephen Simmons, Gurf Morlix, Antje Duvekot, Brother Henry, Meg Hutchinson en Bob Delevante met ieder een – volgens de informatie niet eerder uitgebrachte – song bij. Alom bekend bij americana –liefhebbers, deze muzikanten van de buitencategorie. Het eindresultaat is dan ook navenant. Zonder uitzondering prachtige, veelal semiakoestische liedjes, met daartussen drie absolute juweeltjes: Sam Baker’s live uitgevoerde Snow, Gurf Morlix’ Coming Back To Haunt Me en Amanda Shires’ What Happened Last Night. Te verkrijgen via de website van Bridge Over Troubled Waters of platenlabel.
Huub Thomassen Artist:
Elaine Mahon
Album:
Rise
Label:
Independent
vrijdag 11 oktober 2013
Uit Gainesville, Florida, komt deze onbekende singer-songwriter. Er was ooit een CD, ‘Seamless’ -1995, maar dat zal de meesten van jullie totaal ontgaan zijn, inclusief mijzelf. Er kwam geen toertje en geen opvolger in 1995 en direct erna, Elaine hield zich bezig met het opvoeden van haar zoontje. Wel bleef ze – thuis – liedjes schrijven en nu haar zoon een twintiger is (haar huwelijk duurt nu 26 jaar) was er tijd voor de opvolger. Dat werden 14 eigen geschreven songs met een totale tijdsduur van ruim 55 minuten. Elaine’s stem is prettig, lief, soms wat geëxalteerd in de hogere regionen, de liedjes zijn prachtig. De teksten zijn verhalend en gebaseerd op exploraries in het eigen ik. Een paar foto’s van de grootouders van haar echtgenoot inspireerden voor ‘Dust tracks in the road’, het verlies van de echtgenoot door een vriendin leverde ‘Harvee’s song’, een heerlijke kampeervakantie bracht ‘One by one’, een strandervaring gaf ‘Six pelicans’, enzovoorts. De begeleiding is subtiel akoestisch: de akoestische gitaar van Elaine, de bas van coproducer Lon Williamson, zang/banjo/gitaar van tweede coproducer Elisabeth Williamson, verder incidenteel dobro, fiddle, cello, mandoline en percussie. ‘Rise up singing’, de opener van de CD en Elaine’s ode aan haar grote liefde, ‘zingen’, kortweg ‘Rise’ geeft de sfeer van de CD uitstekend aan. Een hele aangename, subtiele folkCD met lichte jazzy accenten. Volg Elaine in haar uprising: ‘And I will rise up singing, lift my voice and soar. For as long as I am breathing song is what my voice is for’. Focus songs wat mij betreft: ‘Rio’, het a capella gezongen “Six pelicans’ en het sterk aan Kate Wolf gerelateerde ‘Honey tree’.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 53 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Philip Boone
Album:
A Light And A Line
Label:
Independent
donderdag 10 oktober 2013
Bij de naam Philip Boone krijg ik Belgische gedachten, en bij het Googelen zag ik inderdaad Belgische Philip Boone’s verschijnen. Maar deze Philip Boone is een singer-songwriter, geboren en getogen in Dallas, Texas en momenteel woonachtig in Topanga Canyon in Californië, de plek waar vele grootheden uit de folk (Woody, Neil Young, Joni Mitcell o.a.) hun inspiratie vonden. In 2006 stuurde hij vanuit zijn slaapkamer in Austin, Texas zijn eersteling, ‘Cannons and Bells’, de wereld in, alleen gitaar en zang. Deze tweede CD is opgenomen met zijn band (piano/orgel, gitaar/banjo, bas) en speciale gast Greg Rogrove (van o.a. Devendra Banhart) op drums. Opgenomen in Hollywood en met Philip (gitaar, zang, harmonica) en zijn kompaan (gitaar/banjo) Angelo Felder als producers. Direct bij de eerste klanken van de opener, ‘Either way’ hoor je de Westcoast feel en de invloed van Neil Young uit de jaren 70. Het volgende nummer, ‘Margarita (a good friend of mine)’, een verrukkelijk walsje met een lichtelijk valse piano en een lekker stevige gitaarbegeleiding, is dermate gaaf dat het mijn favoriete nummer is gebleven. De twaalf liedjes op de CD zijn alle van Boone, alleen de ‘piano outro’ op de afsluiter ‘Don’t you know’ is van pianist/organist Charlie Hale. De lichtelijk valse (denk aan de western bars in de eerste helft van de vorige eeuw) piano blijft, de harmonica van Boone zelf is basic maar effectief, zijn licht hese stem is aangenaam en zit in de ‘hogere’ regionen. De gitaar van Felder is best pittig en past naadloos in het leuke geheel. ‘A light and a line’ heeft mij aangenaam verrast. Met iedere luisterbeurt vond ik hem mooier. Heerlijke aangename ‘ouderwetse’ singer-songwriter muziek. Een aanrader!
Fred Schmale
Artist:
Cocos Lovers
Album:
Gold Or Dust
Label:
Smugglers Records
woensdag 9 oktober 2013
Ja hoor, Cocos Lovers uit het Engelse Kent is samen met Mumford and Sons op stap geweest. Dat zal wel een voorprogramma geweest zijn. Ik was er al bang voor. Het theatraal slappe (een watje in brand is nog altijd niet meer dan een brandend watje) dat Mumford and Sons aankleeft (in mijn oren dan toch), horen we ook bij het met de wat merkwaardige naam getooide Cocos Lovers. Lieftallige en zachtaardige folk speelt deze band, het is waar. Verdienstelijk is ook het Afrikaans element dat ze aan deze folk toevoegen. Ook belangrijk: nergens overschreeuwt de band zich. Met delicate bescheidenheid ontvouwen de liedjes zich. Vampire Weekend draagt voor uit het werk van Waterson:Carthy, zoiets. Het valt niet uit te sluiten dat Gold Or Dust, de derde plaat van Cocos Lovers beter is dan ik op dit moment kan horen. Wellicht speelt mijn afkeer van dit soort larmoyant zwierende (in mijn oren dan toch) folk een te grote rol bij het vormen van een oordeel over Gold Or Dust. Dat geldt niet voor de kritiek op de liedjes. Die lijken echt teveel op elkaar om deze plaat een ander predicaat dan ‘wel aardig’ te geven. En als dat ‘larmoyant zwierende’ u niet zint, wellicht helpt deze confessie u de ontboezeming op werkelijke waarde te schatten: ik vind Sunbather van Deafheaven één van de mooiste albums van dit jaar.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 54 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Lucy Ward
Album:
Single Flame
Label:
Navigator Records
dinsdag 8 oktober 2013
Lucy Ward een zeurpiet noemen is niet aardig, misschien zelfs ook niet terecht en ik zal het dan ook niet doen. Hoewel ze natuurlijk wél een beetje een zeurpiet is. Single Flame is het tweede album van de jonge Engelse folkzangeres. Ze heeft een aangename stem die goed gedijt in de weelderige productie van Stu Hanna (die samen met zijn vrouw het mij onbekende Megson vormt). Echter, stem en productie mogen dan goed bij elkaar passen, wanneer ze tezamen genomen worden en Single Flame als album wordt beschouwd, kan niet anders dan worden geconstateerd dat er veel gebakken lucht is ontstaan. Verzorgd en stemmig, zeker, maar ook overdreven serieus en zwaarmoedig. De teksten van Lucy Ward betreffen niet zelden kommer en kwel (The Consequence, Lord I Don’t Wanna Die In The Storm) maar ze slaagt er niet in de luisteraar de ernst van de zaak te laten voelen. Zo’n jonge vrouw en dan al zo serieus, hoe moet dat aflopen? Het mooiste liedje, For The Dead Men, komt te laat om het album nog te redden van de alles doordringende saaiheid. http://www.youtube.com/watch?v=0FbmiWS4fgo&feature=player_embedded
Wim Boluijt Artist:
Chastity Brown
Album:
Back-Road Highway
Label:
Creative And Dream Music Network
maandag 7 oktober 2013
Chastity Brown is, voor wat mij betreft, een nieuwkomer. Brown schijnt al drie albums op haar naam te hebben staan. Zover ik weet hebben die geen van allen het Europese vaste land bereikt. Back-Road Highways is dus haar vierde plaat. Waarom juist dit album wel de oversteek maakt, mag een klein wonder genoemd worden. Back-Road Highways komt namelijk uit 2012 en heeft in haar thuisland Amerika, niet echt veel stof doen opwaaien. Klanderman Promotion en Proeme Productions zagen er kennelijk toch brood in en haalde Chastity Brown onlangs naar Nederland en Duitsland. Op Back-Road Highways hoor je een fijne mix van pop, folk, blues, gospel, soul, R&B en jazz. Juist ja , ga er maar aanstaan, zo divers en compleet kom je ze maar zelden tegen. Met de opener House Been Burnin en het daaropvolgende When We Get There komt de CD lekker op gang. De heerlijk laidback sensatie voelt warm aan zonder zwoel, loom of zelfs lui te klinken. Brown stemgeluid is dynamisch en glas helder van klank. Brown gevarieerde muziek is gedompeld in een soort van Southern Sound die je vaak in Louisiana, Mississippi en Tennessee tegen komt. Toch schijnt Brown uit Minneapolis te komen. Brown produceerde dit album samen met Paul Buono en Fred Cannon. Volgens mij heeft het trio een neusje voor uitgestrekte ritmiek en klankkleur. Dit alles valt voortreffelijk samen in nummers als After You en Say it. Deze vrouwelijk kameleon bezingt alledaagse dingen, maar zet hier en daar een paar kanttekeningen. Geloof is vreemd en krachtig, Brown daarentegen breng haar boodschap buitengewoon luid en duidelijk over. Met alle respect, ik geloof er wel in. Back-Road Highways komt volgens mij precies op het juiste moment de plas overwaaien. Geen idee hoe de andere albums klinken. Kan mij voorstellen dat deze gretig aftrek gevonden hebben tijdens haar live shows. Dit soort muziek koop je blindelings en het liefst gesigneerd door de artiest zelf. Daarna ben je zo blij als een klein kind.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 55 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Sarah Petite
Album:
Circus Comes To Town
Label:
Independent
zaterdag 5 oktober 2013
De verpakking van de CD dendert uitbundig op je af. Mooie plaatjes van een leuke juf, op de voorzijde tussen een trio musici en zestal clownesk uitgedoste figuren in. Het lezen van de teksten binnenin is een uidaging op zich. Ik zie na enig speurwerk een tiental begeleiders, verantwoordelijk voor gitaren (o.m. steel gitaar), bas, drums, orgel, mandoline en harmonie vocalen. De muziek is country en de liedjes van Sara (elf stuks, één co-written) zijn bepaald niet onaardig, country-like doordrenkt met gebroken harten en hoop op betere tijden, gezongen met een voor deze muziek zeer geschikte stem. Neem de tearjerker ‘I’m drinkin’ to remember’ (I’m drinkin’to forget), een ballade met heerlijke gitaarbegeleiding. Of de ‘Ladies love outaws’ sound-alike ‘The master’. In ‘If mama ain’t happy’ klinkt Sara als een vrouwelijke Corb Lund. Gewoon lekkere, ongecompliceerde muziek!. Na enig googlewerk verkrijg ik nadere informatie: Sara is geboren en getogen iets ten zuiden van Seattle en woont en werkt momenteel in San Diego, Californië – de tweede stad van die enorme staat en op de grens met Mexico. Sinds 2005 is ‘Circus …’ haar vierde CD, ze won in 2009 de ‘Best Americana or country’ award in San Diego. In 2010 toerde ze o.m. in de UK. Voor de liefhebbers van ongecompliceerde, lekker klinkende honky-tonk country met een hoofdrol voor lekkere elektrische gitaren, die soortgelijke muziek uit de jaren zeventig als inspiratiebron heeft, is deze ‘Circus comes to town’ een must! Gewoon aangenaam!
Fred Schmale Artist:
Billy Price (feat. The Billy Price Band)
Album:
Strong
Label:
Dixiefrog Records
vrijdag 4 oktober 2013
Soul- en blueszanger Billy Price staat inmiddels ruim veertig jaar op de planken en heeft met Strong weer een degelijke cd afgeleverd. Tien nummers, waarvan zeven van eigen hand. De Billy Price Band bestaat inclusief de naamgever uit acht personen. Gastrollen zijn er voor Mark Wenner en Mark Stutso van de Nighthawks, de gitaristen Fred Chapellier en Monster Mike Welch, verder nog met een aantal achtergrondzangers. Terwijl op eerste gehoor een gelikte soul cd voorbij lijkt te komen, blijkt het bij nadere beluistering een redelijk afwisselende schijf te zijn. Met een uitvoering van het aloude “Drivin’ Wheel”, in een overigens fraai arrangement , wordt afgetrapt. Op “Can’t Leave It Alone” speelt Mark Wenner op harmonica een fraaie gastrol. Jimmy Britton’s pianospel speelt de hoofdrol op het bluesy “The Lucky One”. “Let’s Go For A Ride” is een nummer waarbij ik mijn rechtervoet niet stil kon houden. Ingetogen gespeeld met een goed dansbaar ritme. “Never Get Enough” is zeker niet slecht, maar vergeleken met de grote meester is deze James Brown cover toch een van de mindere nummers. Mike Welch zorgt voor een sterkte gitaarpartij op de langzame blues “Part Time Love”. Het gospelachtige “I’ve Got Love On My Mind” toont de veelzijdigheid van Price. Billy Price levert met deze cd weliswaar geen klassieker af, maar wel een prima DixieFrog waardig album, dat met een wat hoger volume afgespeeld moet worden om de echte kracht van de muziek te voelen. De meeste power wordt voortgebracht door blazerssectie en een af en toe lekker stuwende Hammond.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 56 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ezzcape
Album:
Head Over Heels
Label:
Droom Records
donderdag 3 oktober 2013
Ezzcape is de naam voor de Nederlandse country-pop (eigen beschrijving) formatie met in de hoofdrollen singer-songwriters Rebecca Wezenbeek (alleen zang) en Helmoet Hendriks (zang en gitaar). Beiden hebben een boel muziek gehoord in hun jeugd, Rebecca heeft een Indonesische vader en thuis werden o.m Dolly Parton, Jim Reeves en Johnny Cash grijs gedraaid en er werd gemusiceerd door haar broers op gitaar en banjo en Rebecca op ukulele en lead zang. Bij Helmoet waren de invloeden meer popgetint: Beatles, Everly’s, Elvis en The Stones deelden de interesse met Cash, Denver en Reeves. De mix komt terug in de eigen muziek van dit duo, dat sinds 2009 samen liedjes schrijft. Van de dertien liedjes op deze debuut-CD zijn er negen geschreven door ons duo, waarbij ‘Frozen’ en ‘Little darling’ in twee versies voorbijkomen, een studioversie en een live-versie (in het bonusdeel). Voor de studio-opnames (in de eigen studio van Rebecca en haar echtgenoot Peter, ‘Droomtent’ in IJmuiden – de derde persoon in de studio, Rick Duijn, medeverantwoordelijk voor de arrangementen’ overleed onverwacht tijdens de opnames, waardoor een vertraging van bijna een jaar optrad) is er veel steun ingehuurd – tot een bezetting van 12 man/vrouw. De live nummers hebben een band van 7-9 man. Behalve gitaren, bas, drums/percussie horen we pedal steel (Johan Jansen), piano, strings, lapsteel, hammond. De leukste tracks zijn ‘Head over heels’, ‘Frozen’ en vooral het aanstekelijke ‘Goodbye Rosie’, een puur country-nummer gebaseerd op het alom bekende ‘Kansas City’. Een goede CD met prachtige sound en geweldige arrangementen. Een band die vooral live goed voor de dag kan komen.
Fred Schmale
Artist:
Cassie Taylor
Album:
Out Of My Mind
Label:
Hypertension Music
woensdag 2 oktober 2013
Cassie Taylor. Haar bas doet niet aan opsmuk of versiering. Diep, donker en elementair klinken de snaren. Altijd. In de band van haar vader, Otis Taylor, is ze op haar plaats. Geldt dat ook voor haar eigen band? Nou, nee. Out Of My Mind, haar derde album, klinkt niet zo zeer slecht als wel overbodig. Cassie zingt niet zo zeer slecht als wel uitdrukkingsloos. De band (Taylor zelf, drummer Larry Thompson en gitarist Steve Mignano) daarentegen kan écht wel spelen maar de op blues geschoeide liedjes gooien roet in het eten, heel veel roet. Wat een beroerde plaat is dit.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 57 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ben Taylor
Album:
Listening
Label:
V2 Records
dinsdag 1 oktober 2013
De zesendertig is hij, zoon van James Taylor en Carly Simon. Mag ik jullie voorstellen aan singer-songwriter Ben Taylor? Gelul natuurlijk, Taylor’s leven staat allang in het teken van show en entertainment. Tien jaar geleden debuteerde hij al met de wat vreemd maar toch prettig in het gehoor liggende CD Famous Among The Barns. Daarna volgende nog een paar plaatjes die ik eigenlijk links heb laten liggen. Listening is Taylor’s vierde CD. Laat ik weer eens aanhaken. De bevoorrechte singer-songwriter klinkt in muzikaal opzicht opnieuw veelzijdig. De mix is enorm. Op Listening hoor je jazz, folk, pop, soul, country en reggae invloeden die het je niet bepaald makkelijk maken om de plaat in één keer te begrijpen. De liedjes worden niet slecht uitgevoerd maar ik mis passie en beleving in relatie tot de uiterst duidelijk gezongen teksten. Een liedje als Oh Brother kan qua melodie en kleefkracht zo de hitlijsten in. Daar staat tegenover dat songs als Worlds Are Made Of Paper en You Could Be Mine zo divers overkomen dat ik het verband miste. Kan aan mij liggen natuurlijk, maar ik zoek toch naar aanknopingspunten die mij als luisteraar meesleuren. Je weet wel, gewoon heel even kippenvel of je luchtgitaar ter hand nemen. Het blijft oppervlakkig terwijl de zangstem en muzikaliteit er van afspatten. Zelfs naar meerdere luisterbeurten kom ik slechts op vier tracks die mij persoonlijk aanspreken. Dat is naar mijn gevoel toch echt te weinig. Nee ik weiger Ben Taylor te vergelijken met zijn ouders en de omgeving waarin hij opgroeide. Ik vergelijk het een beetje met Justin Townes Earle en Jacob Dylan bijvoorbeeld. Deze mannen groeide waarschijnlijk minder beschermt en geschoold op. Dat hoor je en voel je van kiet af. Taylor borduurt in mijn opzicht teveel voort op geplaveide muzikale paden. Hij houdt deze breed door voorspelbare zijwegen te kiezen. Met meer lef en durf zou hij naar mijn gevoel het verder kunnen schoppen. Maar goed, waar andere en betere singersongwriters een moord voor zouden plegen, een concert in Paradiso Amsterdam bijvoorbeeld, werd Taylor onlangs een soortelijk concert in de schoot geworpen. Listening is niet meer dan geschikte plaat voor de risicoloze liefhebbers in het singer-songwritergenre.
Jan Janssen
Artist:
Rod Picott
Album:
Hang Your Hopes On A Crooked Nail
Label:
Welding Records
maandag 30 september 2013
Rod Picott is zonder twijfel één van de betere singer-songwriters uit de USA van dit moment. De man uit (oorspronkelijk) South Berwick, Maine, waar hij met zijn schoolvriendje Slaid Cleaves (jazeker, die) een high school herriebandje had (we waren aan het leren!) is inmiddels aan zijn zevende solo-CD toe sinds 2001. Opgenomen in zijn huidige woonplaats Nashville, geproduceerd door de bekende RS Field (o.a. ‘Tramp on your street’ van Billy Joe Shaver, maar ook CD’s van Webb Wilder, Hayes Carll, Allison Moorer en – zowaar – John Mayall). De eerste keer dat Rod met een ‘outside’ producer werkte en het pakt goed uit! De begeleiders komen alle uit Nashville en werden aangeleverd door Field: Dave Coleman op gitaren, Mark Pisapia op drums, James Haggerty op bas, Lex Price op tenor gitaar en mandoline, David Henry op strings en Joe Pisapia op piano en orgel. En de mannen verstaan hun vak en zorgen voor het volgende hoogtepunt in de al zo indrukwekkende reeks van Rod. Elf juwelen van liedjes, een geweldige afwisseling van ballads en steviger werk. Om de voor mij meest opvallende te noemen: het lekker stevige ‘Where no one knows my name’ met een lekker orgel, het mid-tempo ‘Blue Bonnet’ met banjo, strings en steel gitaar, de ballads ‘It might be broken now’ en ‘Nobody knows’ en het lekker voortkabbelende ‘Memory’. En Rod’s stem is als altijd soepel en expressief! Een singer-songwriterjuweel, beste lezers, één van de mooiste CD’s van dit jaar! Rod in topvorm! Hij is in oktober in ons land, in trio-formatie met Doug en Telisha Williams als begeleiders! Een must, zowel de CD als de concerten.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 58 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Lloyd Cole
Album:
Standards
Label:
Tapete Records
zaterdag 28 september 2013
What is this shit? De woorden die Greil Marcus gebruikte in zijn bespreking van Self Portrait van Bob Dylan zijn all over the place. Je kunt geen recensie van The Bootleg Series, Vol. 10 - Another Self Portrait (19691971) opslaan zonder op deze zinsnede te stuiten. Papegaaienjournalistiek noemde Co Adriaanse dat. Ik leerde het werk van Dylan kennen door Gotta Serve Somebody dat in 1979 een grote hit werd. Het werk uit deze zogeheten christelijke periode behoort nog altijd tot het beste dat de liedjesman uit Duluth maakte. Daar had in 1979 menig luisterend oor echter geen oog voor. Dylan werd verguisd. Ik herinner me een artikel van een Nederlandse popjournalist die de EO belde. De telefoniste begreep er niets van toen hij vroeg of ze het fijn vond dat Dylan nu ‘bij hen hoorde’? Zal deze journalist inmiddels, net zoals Greil Marcus, beweren dat hij het allemaal zo niet heeft bedoeld en dat Slow Train Coming, Saved (1980) en Shot Of Love (1981) – inderdaad, toch wel – mooi platen zijn? Het triomfantelijk ‘oude vos van God los’ dat ooit de recensie van Infidels (1983) in Oor ontsierde, niet meer onderschrijven? Het gaat hier echter niet om Bob Dylan maar om Lloyd Cole. Het zojuist verschenen Standards werd wél goed ontvangen. Het waren toon en teneur van bijna alle recensies die ik over dit album las die mij aan de zaak Dylan deden denken. Rattlesnakes (1984) werd overal in de recensies van Standards genoemd. Selected Studies Vol. 1, het album dat Lloyd Cole dit jaar óók maakte (met Hans-Joachim Roedelius) kreeg slechts een enkele keer aandacht. Nergens las ik iets over dit tekstfragment uit Women’s Studies. I'm drinking tea Taking unpaid leave from my Women's Studies, uh huh Hiding up here in the library With The Great Wall Of China If Josef K was from Edinburgh And Fast Product from Prague That could have been kind of funny Or maybe not that funny at all Fascinerend. Jozef K figureert prominent in Het Proces van de in Praag geboren Frans Kafka. Naar deze hoofdpersoon noemde zich een band uit Edinburgh. Fast Product is een independent platenlabel dat eind jaren zeventig in Edinburgh werd opgericht. Misschien wijst Lloyd Cole met de verwijzing naar Praag op de socialistische inslag van het label? Ondertussen wacht het oordeel over Standards slechts het opschrijven opdat u het kan lezen. Laat ik eerlijk zijn, het gaat er niet van komen. Niets ken ik van het (oudere )werk van Lloyd Cole, uitgezonderd die hit uit 1984, Rattlesnakes, die klinkt als Simple Minds unplugged. Standards ken ik wél, vele malen luisterde ik er al naar. Het lijkt een werk waarop de tijd geen vat heeft en dit ook niet snel zal krijgen. De liedjes doen zich voor als eenvoudig maar blijken veel meer om het lijf te hebben dan deze eerste indruk doet vermoeden. Wat ze dan precies om het lijf hebben? Ik weet het niet. Iets klopt er in die gitaarklankkast van een borst. Hart én hard. “Shit, what is this?!”
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 59 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Oh My Darling
Album:
Venez Danser
Label:
Independent
zaterdag 28 september 2013
Mijn enthousiasme over deze leuke damesclub uit Winnipeg, Manitoba, Canada (ruim 700.000 inwoners, 8e stad van Canada, berekoud in de winter, aangenaam warm in de zomer) heb ik bij gelegenheid van het verschijnen van hun twee full time CD’s ‘In the lonesome hours’ (2010) en ‘Sweet nostalgia’ (2011) al geventileerd. Ik schreef vorig jaar over ‘Sweet nostalgia’ het volgende: ‘Sweet Nostalgia’ is verrukkelijk in zijn eenvoud en puurheid. Geweldige goede rootsCD, een must voor de liefhebbers van een prachtige combinatie van met name Appalachian old time muziek en Keltische folk met Cajun en country accenten. Geheel eigen aanstekelijke mix. De cajun-accenten en alle in Canada te vinden Francofone invloeden hebben een EP-tje met daarop zes nummers, waarvan er overigens twee eerder verschenen op de genoemde CD’s, het licht doen zien. De dames hadden – met violiste Hannah Read in plaats van Rosalyn Dennett) een uitgebreide Europese toer gepland in de UK en het vasteland van Europa (veel Duitsland, 1x Nederland en 1x België) en dit EP’tje wordt ermee gepromoot. En welk een verrukking is dit CD’tje wederom, met als basisinstrumentarium gitaar, (clawhammer) banjo, fiddle, bas en hulp van o.m. bodhran, accordeon en triangel. Alle Canadees-francofone elementen komen aan bod, van het oude Franse liedje ‘A la claire fontaine’ (hier gebracht in een Canadese versie, overgewaaid en iets bijgesteld, dus), een origineel walsje van zangeres Vanessa Kuzina en bassiste Marie-Josée Dandeneau (‘La valse dÉvelina’), via een door de dames op muziek gezet gedicht van Louis Riel (de legendarische leider in de tweede helft van de 19e eeuw van het Métisvolk van de Canadese prairies en één van de stichters van de provincie Manitoba), een aanstekelijk country-deuntje van Marie-Josée en David Dandeneau, ‘Venez danser’ naar een mooi instrumentaaltje (met ritmes die ik mij herinner van een geweldige band uit Quebec) van Rosalyn Dennett en banjoïste Allison de Groot (jawel, ik heb het haar gevraagd, opa was Nederlander). Dankzij de repeatknop heb ik lang kunnen genieten van dit heerlijks. Ze komen ongetwijfeld spoedig weer onze kant op, ga ze zien, het is op en top genieten van de aanstekelijke Francofone Appelachian bluegrass van dit heerlijke bandje.
Fred Schmale Artist:
Jenny Gabrielsson Mare
Album:
The Ritual
Label:
La Petite Tempête
vrijdag 27 september 2013
The Ritual, het zou de debuutplaat van Marlies Dekkers kunnen zijn. Zoals haar lingerie oogt – verzorgd, stijlvol en meestal mooi – zo klinkt dit tweede album van de Zweedse Jenny Gabrielsson Mare. Dezelfde, niet tot het einde volgehouden hang naar het burlesque (uiteindelijk wordt het nooit echt plat), een licht stoute toonzetting, intelligent en aantrekkelijk. La Mare laat zich hier kennen als een vrouw die dat ‘La’ aan het begin van deze zin bepaald aantrekkelijk vindt. Zo zingt ze in het Frans: Je suis toujours une chasseuse de nuit. Elders valt er sneeuw in Segovia en in Berlijn: There’s a girl, she is gorgeous. Een vleugje vaudeville hier en wat rokerig aandoende jazz-elementen daar, Jenny Garielsson Mare doet er werkelijk alles aan om te behagen. The City Is On Fire knipoogt zelfs naar dance. Net zoals de dikke bas van Queen Of Sound. Maar echt groots, dat wordt The Ritual nooit. Een leuke mevrouw met talent en een behoorlijk storend accent die nooit écht stout klinkt. Kiezen mevrouw Mare, kiezen, en dan laten zien dat het talent dat hier ontspruit werkelijk grootse dingen voortbrengt.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 60 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Heather Miles
Album:
Live On Trucountry
Label:
FreeWorld
donderdag 26 september 2013
Heather Myles zal voor de liefhebbers van honky-tonk country music een geode bekende zijn. Haar muziek is recht-voor-zijn-raap country in de van Buck Owens en Merle Haggard gekende Bakersfield sound. Heather werd geboren in Californië, de staat waarin ook Bakersfield is te vinden. Sinds 1992 komen er CD’s van haar uit, vijf studio-CD’s (de laatste in 2011) en twee live CD’s (waarvan de laatste werd opgenomen in club Newland in Klaaswaal in ons land). Sinds een aantal jaren is Heather de producer van een (TV) country show in Hamilton, Texas, een stadje met krap 3000 inwoners op pakweg 160 km ten noordwesten van Austin. De locatie van TruCountry is de Circle T Arena, een middelgrote dance hall, de shows hebben een standaardlengte van zo’n 30 minuten. Op de CD, die wordt vergezeld door een DVD met dezelfde 23 nummers en bijna 80 minuten muziek, staan delen van vier seizoenen TruCountry. Op de dvd zien we Heather in verschillende outfits en er zijn meerdere begeleiders. Voor een ieder die ooit een dance hall in het zuiden van de USA in ‘actie’ heeft mogen meemaken zijn de beelden van de dansende paren een bekend iets: de typische schuifeldans, de opmerkelijke witte Stetsons (hoeden) van de meeste mannen, het is aandoenlijk om te zien! Over de muziek kan ik kort zijn: lekkere ongegeneerde statische countrymuziek, shuffels en ballads en up-tempo nummertjes met pedal steel, fiddle (Bobby Flores in de meeste nummers), bas, piano, gitaar (o.m. Rick Shea!) en drums. Altijd een tweede zingende dame erbij (geen namen vermeld, hoewel ik bassiste Debbie Doushell in een der seizoenen herkende). Mijn favoriete tearjerker is de als duet met de blinde singer-songwriter Justin Trevino gezongen ‘This time I know we’re gonna make it’ (geschreven door Trevino). Een aangename ongedwongen honky-tonk country CD/DVD, een must voor de liefhebbers van dit genre. Om lekker thuis op te schuifelen, met Steson uiteraard. Rest mij te zeggen dat 13 van de 23 nummers van Heather zelf zijn en verder zijn er covers van bekende songs als ‘Vaya con dios’, ‘Crazy arms’, ‘Walk on by’ (Leroy Van Dyke) en Charley Pride’s hit uit 1971: ‘Kiss an angel good mornin’’.
Fred Schmale
Artist:
Ron Dziubla
Album:
Nasty Habit
Label:
Rip Cat Records
woensdag 25 september 2013
Ron Dziubla is een Amerikaanse saxofonist, die een flinke reputatie heeft opgebouwd als begeleider van Latin artiesten als Ricky Martin en Marc Anthony, maar ook van blues artiesten als Kid Ramos, Janiva Magness, evenals rock ‘n’ rollers als Link Wray en Duane Eddy. Hij is ook te horen op de Beth Hart/Joe Bonamassa cd Seesaw en Robert Cray’s Nothin’ But Love. Met enige regelmaat brengt hij ook onder eigen naam een cd uit, waarvan de meest recente is uitgekomen onder de naam Ron Dziubla’s Nasty Habits. Op dit instrumentale werkje speelt Dziubla tenor- en bariton sax. Ook speelt hij piano en Farfisa orgel, hoewel dit alleen ter opvulling dient en niet veel voorstelt. Hij wordt begeleid door Pete Curry op drums en Sam Bolle op bas, terwijl R.J. Ronquillo en James Intveld ieder op een paar nummers de gitaarpartijen voor hun rekening nemen. Voor de volledigheid, Mia Muse mag af en toe iets zeggen op het nummer “Lemon Drop Martini”. Het is een schijf geworden, die eigenlijk best de moeite waard is, hoewel het wel erg zestiger jaren vorige eeuw klinkt. Een nummer als “Spy Step” roept onmiddellijk herinneringen op aan oude TV series als The Saint en De Wrekers. Jimmy Forrest’s “Night Train” en de jazz klassieker “Harlem Nocturne” zijn de covers op dit album, de overige negen nummers pende Dziubla zelf. Voor nadere informatie over de cd en de muzikant: www.ripcatrecords.com www.rondziubla.com
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 61 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jack Marks
Album:
Blues Like These
Label:
Socan
maandag 23 september 2013
Van Jack Marks, een Canadese singer-songwriter uit Toronto, mocht ik tot dusver beide verschenen CD’s bespreken, ‘Two of everything’ (2009) en ‘Lost wages’ (tevens de naam van Jack’s zevenkoppige band) uit 2010. Ik was beide malen behoorlijk onder de indruk. Naar aanleiding van ‘Lost wages’ schreef ik: ‘De man heeft zo’n heerlijke gruizige stem en schrijft werkelijk schitterende verhalende liedjes. Mijn enthousiasme over Jack Marks na het beluisteren van zijn debuut uit 2009, ‘Two of everything’, wordt door deze ‘Lost wages’ alleen nog maar groter. Jack handhaaft niet alleen zijn hoge niveau, hij doet er nog een lekker schepje bovenop. Een magistraal mooie CD is dit ‘Lost wages’, met daarop een prachtige variatie aan muziekstijlen en leuke verwijzingen naar grote collega’s als Cohen en Dylan’. Helaas valt deze nummer drie wat tegen. De eerste vier nummers zijn groots, in het tweede nummer, ‘Plant me a garden’, is de vergelijking met de jonge Dylan zeer evident (zo was het ook bij de vorige CD). Vanaf het vijfde nummer ontstaan er wat smetjes, met name in de zang. Onze Jack klinkt in het alweer Dylanesque ‘Maggie’s hardware store’ (hoezo Dylanesque?) niet helemaal zuiver en dat wordt helaas in het daarop volgende nummer ‘Milk thistle’ nog iets erger. Heel jammer en heel onverwacht! Maar vanaf nummer 7 is het weer als vanouds: bluesy muziek, mooie liedjes, enz. Nummer 9, het walsje ‘This is a stickup’ is voor mij zelfs het mooiste nummer van de CD met mandoline en clarinet in de hoofdrollen. De begeleiding is voor bijna 100% anders dan bij de voorgaande CD’s. Producer is ditmaal de mij onbekende Aaron Comeau (multiinstrumentalist – bas, zang, mandoline, accordeon, clarinet, banjo en piano). Belangrijk is de B3 van David Aids. Verder in de begeleiding gitaar (uiteraard Jack zelf) bas, drums, percussie en piano. Raven Shields zorgt voor de achtergrondvocalen. Ondanks de tegenvallende zang is een tweetal nummers blijft Marks voor mij een geweldige singersongwriter. Zijn meest bluesy CD tot dusver (behalve de opener, ‘Blues like these’ is er de afsluiter ‘Blues I have’, waarin Marks getuigt van de mindere momenten in zijn leven. Geen 8 of 9, maar een degelijke 7 deze keer en dat alles door de zang in twee van de twaalf nummers.
Fred Schmale Artist:
Kelly Richey
Album:
Sweet Spirit
Label:
Sweet Lucky Records
zondag 22 september 2013
Kelly Richey is een Amerikaanse blues/rock gitariste die met Sweet Spirit inmiddels vijftien cd’s op de teller heeft staan. Voor deze schijf schreef ze alle tien nummers zelf en haar vaste begeleiders zijn bassist Freekbass en drummer Robby Cosenza. Bernie Worrell, Robert Lee Carroll en J. Tom Hnatow speler ieder op een nummer toetsen en hier en daar wordt nog wat percussie bijgevoegd. Minpuntje, de cd is wat aan de korte kant met een langste nummer van 3 minuut 57, terwijl men volgens de hoestekst aan de slag is gegaan met het doorspitten van 74 uur aan materiaal. Dat men daar ongeveer 33 minuten aan heeft overgehouden geef dan te denken. Maar dat doen verder aan de cd niet af. Direct bij het beluisteren vallen invloeden van band als Free en Led Zeppelin, maar vooral van Jimi Hendrix op. “Fast Drivin’ Mama” is een Texas-stijl blues/rocker, waaruit blijkt dat ook de SRV man wel eens langs is gekomen bij huize Richey. Een paar nummer, die er voor mij tussenuit springen zijn het ingetogen “Everybody Needs A Change”, “Risin’ Sun” en “Dyin’”. Vocaal vind ik deze nummers het beste bij haar stem passen. Bij de snellere nummers heb je af en toe het idee dat ze buiten adem raakt, zonder dat ze overigens over the top gaat. Kelly Richey laat horen dat ook vrouwen prima in staat een power blues trio aan te voeren. Gewoon eens lekker uitproberen, deze op Sweet Lucy Records uitgebrachte cd.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 62 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ha Ha Tonka
Album:
Lessons
Label:
Bloodshot Records
zaterdag 21 september 2013
Twee jaar geleden werd ik al, als fan van de legendarische alt. country formatie The Ozark Mountain Daredevils, geattendeerd op de springlevende muziek van de evenzo uit Springfield, Missouri afkomstige band Ha Ha Tonka. Hun derde CD “Death Of A Decade” (2011) belande dan ook moeiteloos op mijn AmaZinG TeN lijstje van datzelfde jaar. Ik vreet een stuk uit mijn hoed als dit niet opnieuw het geval is bij hun nieuwe CD “Lessons”. Vast beraden trekt dit swingende kwartet de lijn door met hun voorgangers. Brian Roberts (zang), Brett Anderson (gitaren en mandoline) en de rhythm sectie bestaande uit bassist Lucas Long en drummer Lennon Bone klinken zo oorspronkelijk als The Ozark Mountain Daredevils en misschien nog wel moderner als Calexico, Mumford And Sons en Fleet Foxes bij elkaar. Het productie duo Dan Molad & The Ryantist hebben daar overduidelijk de hand in gehad. Ze weten opnieuw de essentie van de muzikale, soms compleet losgeslagen, ideeën van de band, samen te brengen. Men schuwde de improvisatie in elk geval niet, als ik goed naar de opener Dead To The World en de track Rewrite Our Lives heb geluisterd. Brian Roberts bevestigt dit in een opsomming van feitelijkheden. “The guys hit record button in the control room and pick up something and play along. We might play the song for hours before we got the final take”. Luister ook eens naar de titeltrack, Pied Pipers of Terrible Tomorrow, je zult verbaast staan van de enorme creativiteit die dit viertal. Staring At The End Of Our Lives klinkt alsof het leven herschreven wordt. Nee, en dan The Past Has Arms. Wat hebben we echt geleerd van het verleden. Prachtig thematisch! Heb het twee jaar geleden ook al geroepen. Ha Ha Tonka borduurt voort daar REM ophield met de wereldhit Loosing My Religion. Deze plezierige muziekles duurt exact vijftig minuten en telt veertien tracks plus een verdwaalde hiddentrack. Heb mij geen seconde verveeld.
Jan Janssen
Artist:
Brendan Monaghan
Album:
Never Too Late To Come Home
Label:
Brambus Records
vrijdag 20 september 2013
Brandan Monaghan is een Ier, afkomstig uit het County Down (Noord-Ierland, in het noordoosten) en momenteel woonachtig buiten Belfast. In 2010 beschreef ik voor jullie zijn vierde solo-CD “Flicker of hope’. Nummer vijf, deze tweede CD op het Zwitserse kwaliteitslabel Brambus, ‘Never too late to come home’, is duidelijk minder Keltisch getint dan zijn voorganger. Geen uilleann pipes deze keer, maar nog wel tin whistle, fiddle en bodhran naast gitaar, keyboards en banjo. Bas en drums/percussie vullen aan. Deze keer geen titels in Gaelic, geen zang idem. Brendan schuift een beetje op richting pop en doet dat voortreffelijk, een leuke nieuwe dimensie in zijn gave muziek. Brendan’s songs zijn weer prachtig, tien van de twaalf nummers op de CD zijn van hemzelf. Verrukkelijk is de cover van het pophitje ‘I love how you love me’ (1961, ‘The Paris sisters’ – het begin van een lange reeks hits voor producer Phil Spector) – het stond begin 2012 op een EP’tje dat hem een nr 1 hit opleverde in de Celtic Music Charts. Brendan’s stem is soepel en gevoelig, zijn backing vocaliste Sheila Roberts is wederom prachtig van de partij. Brendan Monaghan maakt mooie Ierse soft-pop met fraaie Keltische accenten, gewoon lekkere, goed in het gehoor liggende muziek met prima zang en een uitstekende begeleiding. En daarmee ben ik terug bij de beoordeling van de vorige CD. Iets meer poppy, wat minder Keltisch deze keer, maar gewoon weer een heerlijke CD.
dinsdag 10 december 2013
Pagina 63 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Red Herring
Album:
The Mountain Valley Sessions
Label:
Independent
donderdag 19 september 2013
Een heel sympathiek project, deze folk-CD van de Rotterdamse ‘Red Herring’ (een Engelse uitdrukking, gebruikt in de betekenis van ‘dwaalspoor’ of ‘misleidende hint’). Red Herring is inmiddels een trio, bestaande uit Arthur Deighton (zang, gitaar, mandoline), Joram Peeters (zang, fiddle, gitaar, mandoline, banjo) en Loes van Schaijk (staande bas, zang). Arthur bracht zijn jeugd door in Engeland, Loes woonde een jaar in de USA en Joram is vertaler Engels, dus met de beheersing van de Engelse taal zit het wel goed. Het repertoire op deze debuut-CD is deels Iers/Engels (keltisch getint, twee covers van nummers van Richard Thompson, waaronder het bekende ‘The dimming of the day’), deels bluegrasstraditionals en murder-ballads uit de USA, gelardeerd met eigen origineel werk van Deighton (2x) en Peeters (1x). Er zijn drie instrumentaaltjes, waaronder het mooie ‘Opus 38’ van David Grisman en een leuke ‘Shetland set’, zij zorgen voor een frisse afwisseling. Dat geldt ook voor ‘River take me’ van Darrell Scott, hier gezongen door Peeters, die er in mijn ogen goed aandoet zijn stem iets meer in te houden. Door Peeters’ wat geaccentueerde zang wordt bijvoorbeeld de traditional ‘Down in the willow garden’ iets te ‘zwaar’. Maar dat is het enige smetje op het blazoen van een verder heel leuke CD – en het is ook alleen in dit nummer. ‘The mountain valley sessions’ biedt meer dan een uur prima folk. De keuze van de nummers is heel verrassend en avontuurlijk en staat garant voor een hele leuke variatie.
Fred Schmale
Artist:
Little Ceasar
Album:
American Dream
Label:
Teenage Head Music
woensdag 18 september 2013
Opgericht in 1987 verscheen in 1990 de gelijknamige eerste plaat van de Amerikaanse rockgroep Little Caesar op Geffen Records. Als vlak daarna het platenlabel wordt verkocht, onderneemt de band (tegen beter weten in) nog een serieuze poging de Amerikaanse droom levend te houden via het album Influence, dat in 1992 wordt uitgebracht door opkoper Universal, die echter helemaal geen brood ziet in deze hardrockers. De boel wordt dan maar opgedoekt, waarna zanger Ron Young een tijd Frank C Starr vervangt, frontman van de tamelijk succesvolle Southern rockformatie The Four Horsemen, die ten gevolge van een aanrijding in coma ligt en in1995 overlijdt. Voor wat live optredens komt in 2001 de groep (met vervangende gitarist Joey Brasler) weer bij elkaar. Er verschijnt zowaar een nieuw album Redemption in 2010 en door de uitstekende opvolger American Dream mag de band misschien alsnog hun droom in vervulling zien gaan. Een indicatie voor Europees succes vormen de live optredens door Duitsland, Frankrijk, Spanje, Zwitserland, België en Engeland (The Download Festival/ voormalig Monsters Of Rock). Het repertoire laat zich raden: energieke, melodieuze rocksongs die terugvoeren naar de hoogtijdagen van de rock in de jaren zeventig en waarin natuurlijk veel invloeden zijn te horen van bijvoorbeeld ACDC, Bad Company, Lynyrd Skynyrd, ZZ Top en The Rolling Stones. De combinatie van gespierde (dubbelloopse) gitaarriffs, hoekige ritmes, vloeiende melodieën en machtige zangstrot is ook anno 2013 nog altijd niet te versmaden. Ik zou zeggen: schud je moede hoofd eens leeg door een klein uurtje headbangen op deze dynamische muziek met ballen.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 64 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Josienne Clarke & Ben Walker
Album:
Fire & Fortune
Label:
Navigator Records
dinsdag 17 september 2013
Het Britse kwaliteitsfolklabel Navigator brengt de derde CD (de tweede full-time) van het Britse folkduo Josienne Clarke (Sussex) en Ben Walker (Evesham). Het recensie-exemplaar (in een simpel enkelvoudig kartonnen hoesje) bevat niet meer informatie dan het bovenstaande en de 12 titels van de songs. De rest moet de vriendelijke recensent maar bijeensprokkelen via internet en dat valt in dit geval niet echt mee. Maar de muziek is alleszins prachtig, Keltisch getinte folk gezongen door een engelachtige stem (Josienne, speelt verder gitaar en sopraansax) met prima begeleiding op gitaar, bas, mandoline (allen Ben) en verder o.m. cello, viool, piano en percussie. Voor de sfeer en invloed moet je zijn bij Nick Drake (een persoonlijke favoriet van Josienne) en vooral Sandy Denny, zij het dat het pure folk-karakter hier meer aanwezig is. Uiteraard mag een gedicht/song van de Schotse geweldenaar Robert Burns (1759-1798, onder meer ook verantwoordelijk voor ‘Auld lang syne’) niet ontbreken, op de CD staat diens onsterfelijke ‘My love is like a wild wild rose’ (1794, het lied is o.m. gezongen door Pat Boone, Jean Redpath, Eva Cassidy en The Fureys) in een prachtige, mooi ingetogen gezongen versie. Behalve deze Burns staan er nog vier traditionals op de CD, de overige 7 nummers zijn van Josienne, de arrangementen zijn van Ben. OK, got the picture? Een mooie, gevoelige folk-CD die bij de liefhebbers van dit soort Keltisch/Brits ingevulde folk zeker zal aanslaan.
Fred Schmale
Artist:
Perhapst
Album:
Revise Your Maps
Label:
Jealous Butcher Records
maandag 16 september 2013
Perhapst is John Moen. Uit Portland. Drummer van de Decemberists en algeheel indie-mannetje in de muziekscene van Portland. Dan kunt u denken aan Steven Malkmus (Pavement, ooit), Elliott Smith en Robert Pollard. Een veelzijdig musicus dus. En niet alleen op papier. Als drummende Decemberist(s) kende ik hem al, middels Perhapst hoor ik hem feitelijk voor het eerst. Met veel genoegen, moet ik zeggen, want John Moen kan er wat van. Hoewel meer indie pop dan alt country, zal hij menig bezoeker van ons Café wel aanspreken, zo is de verwachting. In Sorrow & Shame klinkt hij samen met een mij onbekende vrouw zowaar als Fleetwood Mac. Birds Off A Wire doet denken zowel The Byrds als aan Grant Lee Phillips. http://news.yahoo.com/video/perhapst-birds-off-wire-033000438.html Find Me brengt Elliott Smith in gedachten. En wat zijn Queen Mary, Willamette Valley Ballad (hier doet hij denken aan Jonathan Wilson) en Revise Your Maps fantastische liedjes! Terwijl ik dit schrijf weerklinkt het koortje van Highlife en wil ik over dit liedje meteen precies hetzelfde zeggen. Nee, geen woorden als ‘meesterwerk’ of ‘plaat van het jaar’. Maar goed, ja dat is Revise Your Maps zeker. Behoorlijk goed zelfs. Wim Boluijt
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 65 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bill Kirchen
Album:
Seeds And Stems
Label:
Proper
zondag 15 september 2013
Good news voor de fans van de cultgroep ‘Commander Cody and the lost planet airmen’, een countryrock/rockabilly groep die actief was eind jaren 60/begin jaren 70. De kenners herinneren zich prijsnummers als de rockers ‘Hot rod Lincoln’ en ‘Semi-Truck’, de ballads ‘Mama hated Diesels’ en ‘Down to seeds and stems again’. Twee van deze vier nummers werden mede geschreven door Kirchen. Welnu, na een lang leven in de muziek met woonplaatsen ‘all over the USA’ streek Bill in 2011 neer in Austin (waar anders), waar hij zijn eigen mix van rockabilly, rock, country, blues, boogie-woogie en western swing met een beetje truck-driving music trouw blijft. Zelf spreekt hij van ‘dieselbilly’ en er is geen beter woord om Bill’s muziek te beschrijven. Na zijn periode bij Commander Cody kwamen er vele CD’s van Kirchen uit met nu deze verrukkelijke ‘Seeds and stems’ als meest recente (18 juni). We horen het basistrio Bill (op zijn vermaarde telecaster), Maurice Cridlin op bas en Jack O’Dell op drums met aanvulling van piano, orgel en additionele bas en drums en vrouw Louise in de harmonie vocalen. Behalve de bovengenoemde vier songs zijn er negen andere, waarvan Bill er zeven voor zijn rekening nam, altijd samen met anderen, zoals vrouw Louise en makkers Billy Farlow en George Frayne uit Commander Cody. De vreemde eend in de bijt is Dylan’s ‘It takes a lot to laugh, it takes a train to cry’, waarin Bill een overheerlijke solo neerlegt. Heerlijke ongedwongen multi-prettige CD, deze ‘Seeds and stems’ van Bill Kirchen. Een mooie herinnering aan het grootse oeuvre van Commander Cody and the Lost Planet Airmen is ingebed, behalve de vier bovengenoemde komen ook ‘rockabilly funeral’ en ‘Truck stop at the end of the world’ aan bod.
Fred Schmale Artist:
Tony Joe White
Album:
Who You Gonna Hoodoo Now
Label:
Yep Roc Records
zondag 15 september 2013
Wat kan ik nog kwijt aan jullie over de nieuwe CD “Who You Gonna Hoodoo Now”, dacht ik toen ik hem voor het eerst had beluisterd. Klinkt hij anders? Doet hij iets nieuws? Ik kan nog wel een paar andere vragen bij je oproepen. Het belangrijkste is eigenlijk, is het een Tony Joe White plaat ja of nee? Ik kan je in elk geval op voorhand verzekeren dat de opvolger van het in 2010 verschenen “Shine” opnieuw een Tony Joe White laat horen die er zin in heeft. De inmiddels al zeventigjarige swamp-rocker en singer-songwriter heeft negen heerlijke liedjes op “Who You Gonna Hoodoo Now” neergezet. Het voor fans direct herkenbare geluid klinkt als vanouds maar bevat hier en daar toch wat verfrissende elementen. Luister maar eens naar Gypsy Epilogue, strijkers en volgens mij een Hammond B3 laten deze track een fabelachtige landing maken op mijn tastzin. De nieuwe single The Gift is een verstandig heup- en lijf wiegende keuze. Storm Comin' voldoet overigens ook in ruime mate aan dit criterium. De titeltrack komt wat traag opgang maar laat horen dat Tony Joe White nog steeds een van de grootste gitaarleermeesters die er op dit moment op deze aardbol rondlopen. Op de een of andere manier komen White’s de teksten wat meer verhalend uit de verf. Het totaal portret lijkt een autobiografisch karakter te hebben. Kan me vergissen maar volgens mij diept White zijn eigen jeugd observaties uit. White groeide op in de landelijke gelegen gebieden in Louisiana. In Oak Grove, even ten oosten van Shreveport, bracht hij een groot deel van zijn jeugdjaren door. De leefomstandigheden waren niet altijd even optimaal, White buigt zijn belevenissen om in positieve zin maar zorgt, in de afsluiter 9 Foot Sack, ervoor dat je de boodschap meekrijgt. Tony Joe White keeps it all on track with low down Swamp Rock, las ik een tijdje geleden ergens. Niets is minder dan waar. De fans zullen “Who You Gonna Hoodoo Now” opnieuw op handen dragen. Of White met dit album, op dit moment een nieuwe generatie muziekaanbidders aan zich weet te binden waag ik te betwijfelen. Om diegene dan over de streep te trekken durf ik gerust te stellen dat als je van muziek van John Mayer, Jack Johnson of zelfs een Ben Harper houd, je nooit bedrogen uitkomt met de oer swamp van Tony Joe White.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 66 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Patrick Sweany
Album:
Close To The Floor
Label:
Nine Mile Records
zaterdag 14 september 2013
Ik volg de carrière van Patrick Sweany vanaf zijn derde release C'mon, C'mere uit 2006. Vorig jaar, tijdens het Roepaen Festival, spuwde Patrick Sweany en zijn band nog vuur. Hij was zelfs zo hyper dat hij aan het begin van het concert zijn gitaar naar de grond joeg. De uit Massillon, Ohio afkomstige blues soul muzikant moet gedacht hebben “de titel van mijn nieuwe CD is dan ook “Close To The Floor”. Grapje, de titel is natuurlijk wel overwogen door Sweany gekozen. De afgelopen jaren leek de tijd rijp voor een doorbraak, maar het is er tot dusver niet van gekomen. De muziekindustrie en de daaraan gekoppelde media hebben niet echt gebracht wat Sweany er misschien van verwacht had. Dat hoor je in tekstuele zin min of meer ook terug op Sweany’s zesde plaat. De plaat had ook evengoed “With Both Feed On The Ground” kunnen heten. Heftige sterfgevallen in directe kring brachten Sweany op de gedachte dit album op te dragen aan Katy en Dylan Stoia. Luister maar eens naar Deep Water. Bijna poedelnaakt maakt Sweany zijn statement. De country, blues, folk, soul en hier en daar onvervalste rock ‘n’roll, die Sweany etaleert op deze plaat, doet inderdaad niets, maar dan ook helemaal niets, onder aan andere Muscle Shoals releases. Ik bedoel daarmee dat Sweany een soort van evenknie is als je de muziek van Dan Penn, Eddie Hinton of Leon Russell goed kent. Ik papagaai nu misschien wel het CD profiel na, maar zo voel ik het echt. Patrick Sweany mag wat mij betreft weer eens Podium Roepaen afbreken. Met nummers als It’s Spiritual, Every Night Every Day, Every Gun en Just One Night moet en mag het torentje weer eens schudden. Terrible Years hoezo? Deze jonge is gerijpt en uitgegroeid tot een meester in zijn vak.
Jan Janssen
Artist:
Victoria Vox
Album:
Key
Label:
Independent
vrijdag 13 september 2013
Van deze Victoria Vox (artiestnaam voor Victoria Davitt, geboren 1978 in Wisconsin en momenteel woonachtig in Maryland) mocht ik CD’s nummer 9 (‘Exact change’, 2010) en 10 ‘Vox, ukulele, cello’, 2011) voor jullie recenseren. Dan is dus deze “Key’ CD nummer 11. Uit de voorgaande recensies kan ik een paar kwalificaties halen: ‘Victoria zingt met een stem die in de categorie ‘lief’ thuishoort en ze speelt ukulele (haar belangrijkste instrument) met een geheel eigen techniek’. Dat blijft onveranderd waar, al moet mij van het hart dat ik deze nieuweling duidelijk de beste van de mij bekende drie vindt. Het bijgevoegde boekje is van het type ‘rommelig’, de teksten zijn handgeschreven en doorhalingen en verbeteringen laten het verloop van het creatieve proces enigszins zien. Behalve ukulele speelt Victoria op ‘Key’ ook trompet en keyboards. De 11 songs zijn van Vox zelf, met hulp in twee nummers. Uiteraard ontbreekt het Franstalige nummertje niet: ‘Mon coeur vide’ is ook weer subtiel en gevoelig (op haar 16e woonde ze een jaar in Frankrijk bij een Franse familie, waardoor ze vloeiend Frans spreekt en schrijft). Victoria’s muziek is een vrolijke mengelmoes van pop, jazz (‘Remember the music’) en folk met hier en daar leuke aanstekelijke ritmes. ‘Key’ is wat ingetogener en rustiger dan de voorgaande CD’s en het komt Victoria’s muziek ten goede! In de begeleiding horen we producer Geoff Stanfield op bas, drums, percussie en vocals en Dave Lebolt op keyboards en tiple, hij verzorgt tevens de arrangementen met ruimte voor strijkers (viool, viola en cello doen regelmatig me – ‘Daffodil’, ‘Mama’s lullaby’ en ‘Crazy love’ worden hierdoor kleine meesterwerkjes!). De afsluiter van de CD is een heel mooi en gevoelig instrumentaaltje: ‘Ship goes down’ – hiervan worden de gitaar/ukulele akkoorden vermeld in het boekje. ‘Key’ is een aanrader, de beste van Victoria’s laatste drie CD’s. Wie weet waar ze in de toekomst nog mee komt, als het van dit niveau is wordt het een dure grap voor ons.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 67 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Frida & The Coolants
Album:
Wild Hearted Diamond
Label:
Rootsy.nu
donderdag 12 september 2013
De Zweedse Frida Snell heeft met The Coolants een even behoorlijk als aangenaam album gemaakt. Rockabilly en country en soms op het snijvlak van beide, Frida en haar band weten er weg mee. Lekker droog opgenomen en behoorlijk authentiek klinkend. Wellicht zelfs een beetje te authentiek, want wat in de jaren vijftig nog behoorlijk vervaarlijk en zelfs gevaarlijk klonk (in sommige oren dan toch) is anno 2013 vaak slechts een stijl geworden. Wie het niet erg vindt dat Frida & The Coolants weinig opwinding teweeg brengt (dat zou live, zo vermoed ik, wel eens heel anders kunnen zijn, want spelen, dát kan deze band), heeft met Wild Hearted Diamond een prima plaat in handen. Al doet een suf (laatste) liedje als Fisherman’s Revenge wel wat afbreuk aan die conclusie.
Wim Boluijt Artist:
Scott Cook
Album:
One More Time Around
Label:
Groove Revival
woensdag 11 september 2013
Scott Cook uit Edmonton, Alberta, Canada is sinds 2007 Scott professioneel muzikant, singer-songwriter, gitarist (akoestisch) en banjoïst. Op deze nieuwe CD speelt hij ook nog mbira Nog geen jaar geleden besprak ik zijn derde solo-CD sinds 2007, ‘Moonlit rambles’ en nummer vier is alweer klaar en heet ‘One more time around’. Net als de voorganger is dit een zeer ingetogen, subtiele folk-CD met country-, blues- en bluegrasselementen met in de ‘kleine’ begeleiding (vrijwel) alleen akoestisch instrumenten. Scott’s fingerpicking gitaarspel is exemplarisch voor het soort muziek dat hij speelt, verder is er ruimte voor dobro, banjo, accordeon, fiddle, piano, elektrische gitaar, bas en drums. Op een aantal nummers zijn harmonievocalen van twee dames en een enkele mannelijke begeleider. Bijzonder is het maar liefst 38 paginas tellende begeleidende boekje, met daarin een verantwoording van maar liefst 10 bladzijden waarin Scott zijn politieke engagement etaleert. Hij gaat met name tekeer tegen de zware straffen voor (internet)klokkenluiders. Misstanden moeten worden gekend.. Ook in het boekje veel technische uitleg – akkoorden en ‘tuning’. Leuk voor de eventuele navolgers. Van de 10 nummers schreef Scott er 9, nummer tien is een prachtige cover van ‘The poet game’, één van de vele meesterwerkjes van collega Greg Brown. ‘One more time around’ is zeer goed, zeer rustig, ingetogen, wederom heel mooie luister-CD van deze Canadees (ergens midden 30, schat ik), een ‘prairie-minstreel’ zoals hij zichzelf noemt. Ik vergeleek hem vorig jaar vooral met Bill Staines en dat kan ik met nadruk herhalen. Prachtige volwassen subtiele folk!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 68 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Little Lonely
Album:
Little Lonely
Label:
Independent
dinsdag 10 september 2013
De blik op de cover van dit eerste album van Little Lonely deed ons goed. Jesus Is In My Swiming Pool. Little Lonely’s Lament. The First Time You Left Me. Allemaal titels die het tragische kunnen herbergen. Nadat we de verwarring over de titel achter ons hadden gelaten (zowel het album als het zingende meisje heet Little Lonely – onze waardering begon te groeien) hoorden we Little Lonely zingen. Tragiek, inderdaad, maar doordat Little Lonely zowel dualisme (ik vind het erg/wat kan mij het schelen?) als ambivalentie (ik hou van je maar zo kunnen we toch niet verder?) in haar voordracht laat doorschemeren, ontstaat er een lichte ironie. Die overigens niet alleen de protagonisten uit haar liedjes maar ook Little Lonely zelf betreft. Hoewel dit debuut met Penny’s First Available direct laat horen dat het een zekere klasse bezit, was het pas bij Top Stair dat we écht gingen luisteren. http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=gmjukHqhgX0 I found traces of long hair On the top stair leading to our room My love, he wouldn’t dare to Take here to our room, he wouldn’t dare Een prachtig liedje over het door Roel Bentz van den Berg zo treffend genoemde ‘grote overspelspel’. Daarna vielen we voor het eerder genoemde Jesus Is In My Swinging Pool. Your thoughts turn to bad things you’ve done (…) and you let yourself imagine the end. Existentiële twijfel geuit in woorden die ontleent zijn aan een oud geloof: And you’re waiting for some kind of sign And you’re seeing Virgin Mary’s in the clouds And you can’t believe she won’t call your name Cause lately you’re breaking her heart Juist dit liedje is een goede aanleiding om de aandacht te verleggen naar de muziek. Jesus Is In My Swiming Pool bevat een meer dan fraaie gitaarpartij van producer Sean Hoffman (o.a. American Music Club). Natuurlijk, het zijn de uitstekende liedjes en dito voordracht van Little Lonely die dit album dragen, maar het is Hoffman die er met zijn keuze voor de muzikanten (onder andere George Suppick, Eric Heywood en Greg Eklund ) en de vormgeving van het geluid ervoor heeft gezorgd dat Little Lonely beter klinkt dan menig andere hedendaagse plaat. Ze heeft het cool van een ‘jarenvijftigzestigzangeres’ als Peggy Lee, het argeloze van Britney Spears en de zelfbewustheid van Maria McKee. Alsmede het dromerige van Nora Jones. Het is Hoffman die al deze facetten van de muziek van Little Lonely hun eigen glans geeft. Laten we er, tenslotte, niet omheen draaien. Little Lonely (ze heet eigenlijk Julie Cain, geboren in Missouri, wij zouden haar aanspreken als Miss/Mrs. Lonely) is volgens ons één van de betere platen van 2013. We zouden nog veel meer over dit album kunnen en willen vertellen. U wijzen op het prachtige arrangement van Buttonwillow bijvoorbeeld. Of op het hartverscheurende Joanna. Maar het is zo ook wel duidelijk, toch?!
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 69 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Danberrys
Album:
The Danberrys
Label:
Independent
maandag 9 september 2013
Aan de lange reeks met namen van groepen die folk en bluegrass op een hoger niveau willen tillen kan de naam van de ‘progressieve stringband’ ‘The Danberrys’ worden toegevoegd. Ben DeBerry (gitaar, zang) en Dorothy Daniel (zang, gitaar, tambourine) ontmoetten elkaar voor het eerst in 1997 tijdens hun High School periode. Ze hadden een jaar of twee wat met elkaar en gingen daarna hun eigen weg. Bij de tweede ontmoeting rond 2004 sprong de vonk weer over en bleef vervolgens hangen en ze trouwden in 2006. Het samen muziek maken leidde tot de naam ‘The Danberrys’ en het samen schrijven van vele liedjes. Vanaf 2010 zijn er producten te koop, eerst een EP en daarna een single. In 2013 volgt dan de eerste full-time CD, zonder titel. Wat opvalt bij het beluisteren van deze mengelmoes van folk, country, bluegrass en blues met een vleugje funk (‘Come give it’) en soul is de prachtige samenzang met een heerlijke hoofdrol voor de mooie stem van Dorothy. In de begeleiding horen we mandoline, mandola, fiddle, gitaren, dobro, bas, percussie, flugelhoorn, trompet en piano. De elf songs zijn van het duo, alleen of samen, met in ‘Meet me there’ teksthulp van Fanny Crosby. Voor mij hoeft het niet zo, die fusiontoestand. Het levert hier een paar minder aantrekkelijke songs op. Maar dat is mijn mening. Er staan voldoende mooie liedjes op de CD om een voldoende te scoren. En die stem van Dorothy alsmede het fiddlespel van Christian Sedelmyer zijn de echte pluspunten hier!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 70 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Guthrie Kennard
Album:
Cross Your Heart
Label:
Rang Records
zondag 8 september 2013
Niet voor niets zette Guthrie Kennard featuring Marian Brackney onder zijn naam. De violiste zorgt er met haar even ingetogen als kleurrijk spel voor dat Kennards ruwhouten stem mooi tegen de wuivende viool afsteekt. Bovendien krijgen zijn knoestige liedjes zo kleur op de wangen. De ooit uit Richmond, Virginia afkomstige Kennard kan terugzien op een muziekleven waarin menig meer bekende naam dan de zijne aan zijn zijde te vinden was. Of omgekeerd. Kennelijk is hij wat betreft het vormgeven en het onder de aandacht brengen van zijn eigen muziek een laatbloeier. Hij oogt en klinkt tenslotte eerder zestig dan dertig en heeft nog maar sinds kort een aantal albums (waaronder Matchbox, dat werd geproduceerd door Ray Wylie Hubbard) op zijn naam. Cross Your Heart is – voor zover ik weet – zijn derde album. De folk van Kennard is hier en daar aangelengd met country (Living In These Times). Mooi en door de eerder genoemde stem en voordracht vooral authentiek. Maar pas wanneer hij zoals in Deacon Dillon en Lightin’n Thunder wat gospelblues van zich doet spreken en de luisteraar aan Pops Staples doet denken, weet hij boven zichzelf uit te stijgen. Daarna is het behelpen met een liedje als Never Heard An Angel Cry. Gelukkig steekt het viertal dat daarna volgt weer boven het maaiveld uit. Hier kan overigens worden opgemerkt dat niemand, maar dan ook niemand precies weet hoe hoog een maaiveld moet zijn om er bovenuit te kunnen steken… I Am A Private is gemaakt van fijne Appalachian folk, Poet’s Lament is een mooi melancholiek instrumentaaltje. Dan volgt het prachtige The Poet, Kennard op zijn best. Praatzingend boort hij met de band (let op de pedal steel) muzikale krachten aan die niet onderdoen voor het beste van Michael de Jong, een muzikant waarmee Kennard veel gemeen heeft. A wounded victim of fallen grace Baptised in the salvation of the streets In the alley sleeps New Orleans On a back seat of an old burnt-out car Geen klein bier zo’n liedje als dit. Alleen de werkelijk groten kunnen dit maken. Tenslotte de rauwe ruwheid van afsluiter Trouble, een schijnbaar achteloos door achterbuurten van steen, glas en blik voortschrijdend stuk ongeluk van een song die u, wanneer u opkijkt, direct bij de lurven grijpt. Als Nick Cave niet de postmoderne poseur was geworden die hij vandaag de dag is (en misschien, wie weet, altijd wel is geweest) dan had hij zo geklonken. Gek is dat, Kennard ‘geloof ik’ in tegenstelling tot ‘de man die zijn liedjes op kantoor van negen tot vijf schrijft’, wél. Cross Your Heart is geen plaat die van daken schreeuwt of uit ramen hangt. De spiritualiteit (een vraag als where was my Jesus in my darkest hour? spreekt voor zich) moet een tegenwicht bieden aan de vergankelijkheid van goot en straat. Niets nieuws onder de zon dus. Dat Guthrie Kennard het gewone laat klinken zoals het gewone klinkt en er tegelijkertijd in slaagt om daar de aandacht op te vestigen, daarin schuilt de kracht van dit album. We hebben dit alles al eens eerder gehoord, maar nog nooit zó.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 71 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Golden Demon
Album:
The Golden Demon
Label:
Independent
zaterdag 7 september 2013
Verzamelaars zijn een geval apart. Maar deze ‘The Golden Demon, songs of chaos and transition’ is nog aparter. Een dubbel-CD met maar liefts 25 liedjes erop, gebracht door een grote diversiteit aan artiesten. Er zijn bijdragen van Greg Copeland (de opener en titelsong, met een prachtige viool-begeleiding van Carla Kihlstedt), Sid Griffin, Jenai Huff (zwaar ondergewaardeerd, deze dame!), Hat check girl (het samenwerkingsverband van Annie Gallup en Peter Gallway), Michael Persson, Stephen David Austin, Michael Weston King (diens ‘I didn’t raise my bow’ is een hoogtepunt!), Keith Miles, Bob Cheevers (een rockende ‘Occupying Wall Street’), Jeff Larson (‘Underneath the satellite sky’ is prachtig!) en vele anderen. Leuke samenwerkingsverbanden zijn die van Doug Ingolsby met Eugene Ruffolo (‘Us and them’ is één van de hoogtepunten van het project) resp. Kenny Loggins en die van de Poolse superster Mietek Szczesniak – alleen Polen kunnen zo’n naam bedenken en uitspreken – en Wendy Waldman. De muziek is bijgevolg erg gevarieerd en gaat van mooie akoestische singer-songwritermuziek via folk en country naar jazz, funk (Kenny White) en rock en moderne pop. Bij de meeste liedjes schreef de uitvoerende artiest een verantwoording richting het thema van het project. Zo schreven ‘The good intentions’ (Peter Davies/Gabrielle Monk en Francesco Roskell uit Liverpool) over hun prachtige liedje ‘Woody Guthrie’s Rulin’s’: ‘Just before last Christmas we came across an online excerpt from Woody’s diary from 1941, in which he set out a list of resolutions for the new year. These rulin’s said so much about the man – his politics, his spirit, his humour – that I felt he was still here with us. And what he had to say sounded as relevant and true as 70 years back. Woody may be gone, but his light still shines in the world and this song is a tribute and a passing on of the truth’. Een hele leuke verrassing, deze dubbelaar met bijna zeven kwartier muziek. Voor elk wat wils, maar op een prima manier samengebundeld, zodat er voor ieder luisterplezier is.
Fred Schmale
Artist:
Peter Bruntnell
Album:
Retrospective
Label:
Loose Music
vrijdag 6 september 2013
Lees Retrospective en u weet hoe laat het is: dwarsdoorsnede en verzameld werk. Peter Bruntnell schotelt ons zestien liedjes voor die allemaal min of meer op het eerste liedje lijken. Zeker, in liedje zeventien zingt Rumer mee (de 2012-versie van Played Out) en soms is de akoestische gitaar de vervanger van de elektrische gitaar, maar in hoofdzaak praten we toch over hetzelfde liedje: midtempo, ingetogen gezongen, tingeltangeldrums en een weinig memorabele melodie. Ter verdediging van Bruntnell moet worden gezegd dat ze alle zeventien vakkundig voorschotelt. Tegen saaiheid is echter geen kruid gewassen. Bruntnells vlakke stem, brrr. Een kwestie van smaak? Ongetwijfeld. Dat geldt niet voor mijn bezwaar tegen het stempel alt-country dat Bruntnell zo vaak krijgt opgeplakt. Nergens hoor ik ook maar iets van country terug op Retrospective, Bruntnell is een Engelse singer-songwriter die zijn liedjes vaak een (soms pittig) popjasje aantrekt. Dat ze alleen in huis-tuin-en-keuken mogen dragen.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 72 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Susan James
Album:
Driving Toward The Sun
Label:
Independent
donderdag 5 september 2013
Susan James is een makkelijk zingende singer-songwriter uit Californië, die met ‘Driving towards the sun’ haar vierde CD presenteert. Geproduceerd door Ryan Ulyate (heeft gewerkt met o.a. Tom Petty, Jeff Lynne en George Harrison) en met in de begeleiding onder meer Chris Lawrence op pedal steel, Don Heffington op drums, Neal Casal op gitaar, Eric Heywood op gitaren (ook pedal steel) en Jason Chesney op bas. Het geheel is een aangename country-CD met poprandjes, acht nummers die recht door zee gaan en het meest favoriete van alle onderwerpen aanhangt, relaties en alle problemen die ermee gepaard gaan. Leuk is de titel ‘Agua dulce tears’, met in de tekst veel kommer en kwel en de daarop volgende wederopstanding: ‘Once I loved him, looking back and everything is clear. Now we’re rising, rising from these agua dulce tears’. Dit geeft de strekking van vrijwel alle liedjes weer. Het thema komt terug in ‘u-haul in the driveway’: ‘’ So goodbye to the two young dreamers, goodbye to the truth and lies, goodbye to the torn up hearts we left’ en ook in ‘Anniversary’: ‘Hello emptiness, you had to come in, I guess. Couldn’t you leave us on our own? Heard you pry the lock, came as no sudden shock, just a good chance we might have blown’. En zo is het in de overige vijf nummers eigenlijk ook. Dat veel misery vaak tot aardige songs leidt is bekend. Toch ben ik niet echt onder de indruk van deze CD van Susan James. Ik mis variatie, ik mis toch wat anders dan al dat verdriet. Het leven heeft immers altijd wel ergens een vrolijk kantje, niet, Susan?
Fred Schmale Artist:
Glen Campbell
Album:
See You There
Label:
SurfDog
woensdag 4 september 2013
Wie de wereld hit Rhinestone Cowboy niet kent, heeft volgens mij weinig gemeen met deze kroeg? Ga het natuurlijk hebben over de in Delight, Arkansas geboren en getogen Amerikaans countryzanger, gitarist, sessiemuzikant niet te vergeten acteur Glen Campbell. Campbell is in middels zevenenzeventig jaar oud. Het is een klein wonder te noemen om juist nu van hem te horen. Tijdens zijn Amerikaanse afscheidstournee, zo’n 3 jaar geleden, werd bij hem de diagnose ziekte van Alzheimer vastgesteld. Tja, en dan wordt praten over muziek, bij mij althans, ineens lullen over het leven. Zijn nieuwe CD “See You There” bevat, inclusief twee bonus tracks, veertien indrukwekkende hits, die hij recent volledig opnieuw inzong. De meeste songs kun je zo meezingen. Sommige daarvan kende ik niet eens maar naar twee of drie draaibeurten zaten ze in mij kop en ik stapte er s ’morgensvroeg mee uit bed. Ja, dat was en is nog steeds de kracht van de liedjes en melodieën die Glen Campbell zo beroemd maakte. Songs als True Grit (hij speelde daar naast John Wayne een rol in) en natuurlijk de klassieker Rhinestone Cowboy, spreken mij het meest tot de verbeelding. Het duurt even voordat het liedje Waiting On The Comin’ Of My Lord ingezet word. Van dat liedje rolde mij de koude rillingen over mij lijf. Jose Hernandez & Mariachi Del Sol De Mexico zijn dan aangehaakt. Tja en die tekst? Ga er maar even voor zitten zou ik zeggen. De producenten Dave Darling en Dave Kaplan hebben een prima job verricht. Campbell stem mag dan misschien niet helemaal in plooi zijn maar dit wordt ruimschoots opgevangen door de muzikale omlijsting eromheen. De twee alternatieve mixen van bonustracks Postcard From Paris en What I Wouldn’t Give zijn daar een goed voorbeeld van. Heb respectvol zitten luister naar een country legende. “See You There” is een must voor country fans en mensen die het verleden maar moeilijk kunnen loslaten. Wie ouder word zal af en toe door een melancholisch gevoel worden overvallen om even stil te staan bij het verleden. Zo werk het op het moment bij mij althans. Glen Campbell doet tegenwoordig niets anders en dat voel en hoor je.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 73 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Laura Cortese
Album:
Into The Dark
Label:
Independent
dinsdag 3 september 2013
De fiddle is een belangrijk instrument in de folk-scene aan de Amerikaanse en Canadese oostkust. Denk aan de Schots/Ierse folklore op Nova Scotia, waar de cèilidh (uitspraak kjelji) een belangrijk onderdeel is van de wekelijkse muziekroutine. Een aantal fiddlers probeert zich te manifesteren als vernieuwer, als experimentalist. Zo ook deze Laura Cortese (die overigens opgroeide in de San Francisco Bay Area en haar muzikale (viool) opleiding op het fameuze Berklee College in Boston genoot met als klasgenoten o.m. Carrie Rodriguez en Casey Driessen) op haar derde full-length solo-CD ‘Into the dark’. Veel fiddlegeweld op de CD, naast Laura horen we nog vijf vrouwen (waaronder Brittany Haas van ‘Crooked still’) op dit instrument, de rest van de begeleiding is behalve wat percussie, drums, bas, accordeon, piano en gitaar vooral in handen van de cello, met incidenteel een trompet en een clarinet. In totaal zijn twintig musici in de weer op de CD, zei het steeds in kleine groepen. De moderne mix van keltisch geöriënteerde fiddle-muziek met moderne rockinvloeden en soms zelfs een duidelijke cajun-inslag (‘Train on the island’) is niet onaardig, maar de liedjes zijn iets te eenvormig om blijvend te zijn, wel met uitzondering van dat heerlijke cajun-nummer. ‘Into the dark’ is een aardige fiddle-CD, maar misschien heeft de experimenteerdrift zijn tol geëist. Wat meer traditioneel werk zou de CD goed hebben gedaan, er zijn zoveel goede musici op de CD te horen. Meer zoals het leuke walsje ‘I am the house’, dus.
Fred Schmale
Artist:
Frankie Miller
Album:
Live At RockPalast
Label:
MiG Music
maandag 2 september 2013
Moest even slikken toen hij op de deurmat viel. Heb het over Frankie Miller’s drieluik CD Live At Rockpalast. De inmiddels al vierenzestig jarige in Bridgeton, Glasgow geboren Schot was ik al compleet vergeten. Na wat speurwerk bleek dat hij, ten gevolge van een hersenbloeding in 1994, er bijna tussenuit geknepen was. Na vijf maanden in coma gelegen te hebben knokte hij zich weer terug en schrijft op het moment nog steeds liedjes. Was een enorme fan toen hij in 1975 de LP The Rock uitbracht. In de weekenden bonkte het liedje A Fool in Love en de hits die daarna uitkwamen uit onze plaatselijke discotheek. Live At Rockpalast laat een Frankie Miller horen waar hij om bekend stond. Een podium beest die gemakkelijk tussen de groten uit die tijd, Rory Gallagher, Free etc. overeind bleef. Of het nu in een studio van de WDR was, op de Maifestspiele in Wiesbaden of tijdens de befaamde Rockpalast Loreley concerten, Miller knalde van het podium. Rockpalast was er steeds bij en legde Miller en band zowel in beeld als geluid, zoals gewoonlijk, erg fraai vast. Het is meer dan drie uur verschrikkelijk genieten van kraakheldere rock ‘n’ roll, soul, blues. Nostalgie, in deze vorm, is de begeerte naar een goede oude muziekperiode, waarin echt iets gebeurde. Jeugdige kroegbezoeker, die muziek van Sam Cooke, Ray Charles of een Otis Redding nu najagen, komen met Frankie Miller’s Live At Rockpalast beslist niet bedrogen uit.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 74 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Diana Jones
Album:
Museum Of Appalachia Recordings
Label:
Proper
zondag 1 september 2013
Diana Jones kreeg de liefde voor ‘old time mountain music’ mee van haar grootvader. Haar eigen kijk op deze traditionele folk-muziek is gedurende een aantal prachtige CD’s manifest geworden. Sinds haar ‘doorbraak’ in 2006 met haar ‘My remembrance of you’ en de drie erop volgende juweeltjes, waarvan ‘High atmosphere’ uit 2011 de laatste was, heeft zij veel bijval ontvangen van critici en muziekliefhebbers. De fans zullen voor ‘Museum of Appalachia Recordings’ zeker warm lopen. Wellicht bevat deze CD Diana’s meest intieme en subtiele ‘old time mountain music’ tot dusver, met in de begeleiding naast bas alleen gitaren (w.o. Diana zelf) en mandoline, fiddle, banjo e.d.. De songs werden opgenomen in een vrij kleine kamer in het Museum of Appalachia (in Norris Memorial Gardens in Clinton, Tennessee) met medeproducer Matt Combs (fiddle, mandoline, banjo, mandola, viola, vocals), Shad Cobb (fiddle, mandoline, gitaar en vocals) en Joe DeJarnette (bas) in twee dagen. De harmonie vocals komen van de eerder genoemde beide multi-instrumentalisten en verder van Laurelyn Dossett en John Lilly. Zonder gedub en zo, recht voor zijn raap. De elf songs op de CD zijn van Diana, ze heeft ze geschreven gedurende een aantal jaren tijdens het reizen van gig naar gig. In slechts één nummer is er hulp: ‘Drunkard’s daughter werd mede gepend door Meg Braun. Met ‘Museum of Appalachia Recordings’ levert Diana Jones wederom een juweel af, andermaal een topper in het genre traditional folk, subsegment ‘old time mountain music’. Als altijd bij Jones hadden de – schitterende - liedjes geschreven kunnen zijn in de depressiejaren van de vorige eeuw. De begeleiding is prachtig, Jones’ stem droevig als altijd.
Fred Schmale Artist:
Gary Hunn
Album:
Breaking Blue
Label:
Alligator Creek Records
zaterdag 31 augustus 2013
Australië heeft zijn eigen honky-tonkers. Gary Hunn is één daarvan, hij woont en schrijft op een tropisch eiland in het noorden van Australië, Magnetic Island. Na zijn leuke en frisse debuut ‘Dust & Gin’, Gary noemde zijn muziek toen ‘een frisse kijk op klassieke honkytonk uit de country-wereld van Haggard en Jones’ is er nu de even frisse en leuke opvolger “Breaking Blue’. Twaalf geheel eigen liedjes met echte honky-tonk titels als ‘’Heartaches, hangovers and Cheating songs’ (‘I love to hear the sound of country music on my radio, a pedal steel, an old guitar and I’m good to go…..(And all I’m hearing is) heartaches, hangovers and cheating songs’), ‘A little disappointed in her now’, ‘My heart, my soul, my own’ en ‘Can’t get past the hurting’. Aan één van zijn grote idolen, Gram Parsons draagt hij ‘Anywhere in Georgia (for G.P.)’ op (‘Don’t leave me out in the middle of the desert. Don’t set me on fire and then walk away’). Gary heeft een echte donkere country-stem, inclusief de obligate snik, de begeleiding is standaard met naast gitaar, piano, bas en drums uiteraard ook pedal steel en viool. Van de 12 songs komen er welgeteld twee boven de 3 minutengrens uit, waarvan de in duet met Peta Cherae gezongen ‘Out of my life’ tevens het leukste nummer is van deze echte traditionele country-CD. Net als ‘Dust & Gin’ is ‘Breaking Blue’ een aardige honkytonk-CD, maar te eenvormig om te blijven hangen. Dus weer een lekker achtergrondmuziekje bij een barbecue of zo.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 75 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Steve Mayone & Kristina Stykos
Album:
The Cousins Projects
Label:
Thunder Ridge Records
zaterdag 31 augustus 2013
Vanmorgen besloot ik om eindelijk eens een begin te maken met deze recensie. De tijd nemen om muziek goed te beluisteren mag dan het adagium van ons Café zijn, een mens kan ook te lang wachten. Steve Mayone speelt in de band van Bow Thayer. Zowel Jan als ikzelf zijn zeer te spreken over het werk van Thayer, zo weet u inmiddels. Voor het schrijven aan zou vangen, zette ik Understories (2006) van Steve Mayone nog eens op. Het gevolg was dat ik de hele dag naar deze plaat heb geluisterd. Liedjes over de orkaan Katrina, onwaarachtigheid (‘als ik Petrus was zou ik je toegangskaartje voor de Hemel verscheuren’), reizen en ’s mensen lot. Allemaal van eigen makelij (voor zover ik met behulp van mij promo-exemplaar kan constateren) en door hem zelf uitgevoerd op mandoline, piano of gitaar waarmee hij allemaal behoorlijk goed uit de voeten kan. Understories is een mooie plaat, zo kon ik (opnieuw) constateren. Denk aan Chris Smither en u bent warm waar het Steve Mayone betreft. Op zijn website zag ik dat er binnenkort een nieuw, door David Goodrich geproduceerd album van hem zal verschijnen. Maar goed, het gaat hier niet zozeer om Mayone als wel om Mayone en zijn achternicht Kristina Stykos. Recent ontdekten ze de familieverwantschap toen Stykos aanwezig was bij een concert van Bow Thayer. Thayer stelde zijn band voor en noemde Mayone. Zij, een singer-songwriter uit Vermont en hij, een singersongwriter uit Boston en Brooklyn, leerden elkaar kennen. Én waarderen. Ze maakten dit door Stykos geproduceerde album om elkaar nog beter te leren kennen. En omdat ze, zoals we kunnen horen, muzikaal wonderwel bij elkaar passen. Beautiful Blood is een album dat vele malen beter is dan menigeen denkt, zo valt uit de gelezen recensies en mijn bevindingen op te maken. Het is ingetogen van karakter, schreeuwt nergens van de daken en het bevat een mengeling van rustig gespeelde akoestische folk met licht countryinvloeden. Daar komt nog bij dat de liedjes meer van wandelen houden dan van rennen. Wie dit album even snel ‘checkt’ zal het waarschijnlijk al snel weer als ‘aardig’ terzijde schuiven. Wie goed luistert, zal meer horen. Sterke liedjes als Safe Passage (met een heerlijke shuffle van drummer Jeff Berlin), het titelnummer en Mess Of Love en Deep Deep Baby. De licht hese stem van Kristina Stykos past prima bij de wat meer alledaagse stem van Mayone. In het laatstgenoemde liedje laat Mayone overigens horen waarom hij nauwelijks voor Buddy Miller onderdoet als op een zwierige elektrische gitaar aankomt. Een bijzonder mooie plaat dus, dit Beautiful Blood. Mijn bevindingen wegen dan ook zwaarder dan de conclusies uit de eerder genoemde recensies. Er mogen dan betere platen zijn verschenen dit jaar, veel vaker verschenen er slechtere. Luister maar eens naar de lap steel die Mayone bespeelt in Jealous Girl.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 76 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Guy Clark
Album:
My Favorite Picture Of You
Label:
Dualtone
vrijdag 30 augustus 2013
De schitterende songs van Guy Clark kwam ik voor het eerst tegen op de twee CD’s op MCA van Jerry Jeff Walker in 1972 en 1973. ‘That old time feeling’, L. A. Freeway’ en ‘Desperados waiting for the train’ hebben een onuitwisbare indruk achtergelaten, ze behoren tot mijn favoriete liedjes ooit! Dus toen Clark zelf op de proppen kwam met zijn debuut ‘Old Nr. 1’ in 1975 (met alle drie boven genoemde songs plus nog veel meer fraais) schafte ik de CD direct aan en dat ben ik blijven doen met zijn CD’s vanaf dat moment (met uitzondering van verzamelaars ed.). Vanaf 2006 komen de CD’s met nieuw werk van Clark uit op het Dualtone label, met (de vierde alweer) ‘My favorite picture of you’ als meest recente. En de magie is er nog altijd. Toegegeven, de liedjes lijken op elkaar, er is geen experimenteerdrang meer, maar o, wat zijn de liedjes mooi! En hoe geweldig bijpassend is de begeleiding. Naast Guy (akoestische gitaar, zang) horen we zijn vaste begeleider Verlon Thompson (akoestische gitaar, harmonie vocals), Bryn Davies (bas, cello, harmonie vocalen), Morgane Stapleton (harmonie vocalen) en mede-producers Shawn Camp (akoestische gitaar, fiddles, mandoline, banjo, resonator gitaar, harmonie vocalen) en Chris Latham (viool, viola, gitaren, harmonie vocalen). Speciale vermelding: de mooie solo van Noel McKay op zijn nylon string gitaar in het walsje ‘El Coyote’. Op zijn 72e mag Guy Clark er nog wezen! Niets mis met zijn overbekende licht gruizige stem en zijn kundigheid in het schrijven van mooie songs over het leven van alledag! ‘My favorite picture of you’ kan worden bijgezet in de serie ‘mijn favorieten’! Long live Guy Clark, the song wizard from Texas.
Fred Schmale
Artist:
Lachlan Bryan
Album:
Shadow Of The Gun
Label:
CoreMusic
vrijdag 30 augustus 2013
Af en toe verblijdt onze kroegbaas mij met het toesturen van een CD waarom ik niet heb gevraagd. De reden is niet bekend, maar het zal wel weer gaan om een album die niet onbesproken mag blijven liggen. Ook dit keer heeft Jan Janssen het bij het rechte eind, want Shadow Of The Gun is een verrassend debuut van een Australische singer-songwriter. Lachlan Bryan is de voorman van de alt-country band The Wildes. Deze groep uit Melbourne is sinds 2008 actief en maakte tot dusverre één album Ballad Of A Young Married Man. Onder leiding van de voortreffelijke producer Rod McCormack maakte Bryan vorig jaar zijn debuut als solist. Shadow Of The Gun is nu ook in Amerika en Europa uitgebracht. Het album opent met het Unfortunate Rose en meteen wordt duidelijk dat ik hier te maken heb met een uitstekende songsmid. Dit keer gebruikt hij een bloem als metafoor voor een vrouw die de echte liefde niet weet te vinden. Going Staight is ook een sterke song waarin de hoofdpersoon filosofeert over de betekenis van het leven. Een van de hoogtepunten vind ik het country-duet (Whistle and Waltz) met de Australische zangeres Kasey Chambers. Een liefdesliedje dat fraai is ingekleurd door de sfeervolle accordeon van Gary Steel. Pa (Bill) Chambers is trouwens ook van de partij. Met zijn lap steel zorgt hij voor kleurrijke klanken. Ander hoogtepunt is Lily Of The Fields, waarbij de accordeon heerlijk harmonieert met een flink twangende surf-gitaar. Alle 12 liedjes heeft Lachlan zelf geschreven en de meeste gaan over de (onmogelijke) liefde. Net als de hier ondergewaardeerde Australische troubadour Paul Kelly schijnt Lachlan Bryan een uitstekend onderhoudende entertainer te zijn. Ik kijk dan ook uit naar het moment dat deze singer-songwriter (ooit?) zijn debuut op een Nederlands podium maakt. Voor als nog moet ik het doen met deze schijf die ik elke liefhebber van mooie liedjes kan aanraden.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 77 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Amos Funk
Album:
Black Rose
Label:
Independent
woensdag 28 augustus 2013
Het is weer eens wat anders: een singer-songwriter uit Israël. Maar wennen hoef je helemaal niet. Het dozijn liedjes dat Amos Funk op zijn eerste album Black Rose aflevert, is namelijk van a tot z doordrenkt van Amerikaanse alternatieve rock/pop en – country/folk. Hij schrijft vlotte, vitale melodieën, die nogal contrasteren met de donkere teksten over pijnlijk verlies, persoonlijke bespiegelingen en frustrerende liefdes. Zonder hem zelfmedelijden aan te wrijven, schetst hij een beeld van de verwaarloosde, dolende ziel, de wanhoop nabij. Het dozijn songs is goed, afwisselend en soms verrassend. Het stevige rockgeluid van vervormende, scherpe, twangende (slag)gitaren en drums, wisselt Funk af met de rustige singer-songwriter akoestiek van ondermeer piano en brushes. Hierdoor bezit het album een mooie dynamiek en balans. Zijn soepele stem klinkt doorleefd en melancholiek, maar soms een tikje geforceerd en pathetisch. Paul K. (van de Weathermen) schiet me als referentie te binnen. Neemt niet weg dat Amos Funk op Black Rose zich ontpopt als een talentrijk muzikant met het hart op de juiste plaats.
Huub Thomassen Artist:
Sam Baker
Album:
Say Grace
Label:
Independent
woensdag 28 augustus 2013
Het is denk al weer 10 jaar geleden dat ik dol enthousiast uit Austin thuis kwam. Ik maakte melding van een geweldige nieuwe troubadour. Zijn naam: Sam Baker. In 1986 overleefde hij een bomaanslag in een treincoupe in Peru. Daarna volgde een lang revalidatieproces en de muziek was een van de middelen om zijn trauma’s te verwerken. Het gaf hem het inzicht: Everyone is at the mercy of another one’s dream. Het leidde tot de zogenaamde Mercy Trilogie: het debuut-album Mercy (2004), Pretty World (2007) en Cotton (2009). Prachtige schijfjes met mooie teksten die veelal sober zijn aangekleed. Hiermee promoveerde hij met stip naar de eredivisie van de Texaanse Singersongwriters. Say Grace is Sam Baker’s vierde album dat hij nu zelf produceerde. In zijn toelichting over deze schijf: To say grace means to say thank you. It means to be grateful for what is before me – for what I have. It means not to be bitter about what I don’t have and really, to not be bitter about things I lost. Everyday is a miracle. De liedjes zijn dit keer iets meer ingekleurd, waardoor het materiaal toegankelijker is om naar te luisteren. Daarnaast valt op dat dat hij zijn observaties vooral verwoordt via andere hoofdpersonen. In de openingsen titeltrack zingt hij over een vrouw die terugkijkt op haar leven terwijl zij voor de spiegel staat. Tattooed Woman is een prachtig liedje over onbeantwoorde liefde met in de hoofdrol de pianist Steve Conn. Hilarisch is de song Ditch dat gaat over een handarbeider en zijn dagelijkse problemen zoals: my wife thinks she and Taylor Swift were twins at birth, seperated at birth. Hoogtepunt is zonder meer Migrants met een prachtige bijdrage van accordeonist Joel Guzman. Het gaat over 14 Mexicaanse migranten, die tevergeefs de oversteek maken. Zij verdwalen in de woestijn: Ay mijitos. They looked like dried leaves, scattered in the sun. Voorts is Isn’t love Great een sterke song. Een prachtige ode aan de liefde, die omlijst is met een mooi hoorn-arrangement. Say Grace is wederom een prachtig album van Sam Baker. Verplichte kost voor liefhebbers van singersongwriters. In september is Sam Baker weer te bewonderen op het Nederlandse podium.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 78 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
David Olney
Album:
Predicting The Past
Label:
Rootsy.nu
dinsdag 27 augustus 2013
Voor de liefhebbers van het betere singer-songwriterwerk is David Olney een goede bekende. Een nieuwe Olney is voor velen een hoogtepunt in het muzikale jaar. Zijn productie is inmiddels uitgegroeid tot meer dan 25 soloCD’s sinds zijn debuut op Rounder in 1981 (‘Contender’). De nieuwe Olney heet ‘Predicting the past’, verscheen op het Zweedse Rootsy label als ‘Introducing American Music Vol. 2’ en gaat vergezeld van een overzichtCD met 17 nummers van zes CD’s van Olney die uitkwamen sinds 2000. Zoals de laatste tijd (zo ongeveer sinds 2005) vaste prik is: David schreef zijn 16 eigen liedjes op deze nieuwe CD voor een groot deel samen met John Hadley (10 stuks), verder zijn er in dit verband bijdragen van Gwil Owen, Kieran Kane en David’s vaste begeleider Sergio Webb. Hadley overigens is al sinds 1975 actief als songwriter en was in zijn beginjaren verantwoordelijk voor een groot aantal songs van de bluegrass-hitgroep Country Gazette. Naast David (akoestische gitaar) is het belangrijkere gitaarwerk (in één nummer ukulele!) van David’s vaste begeleider Sergio Webb. Paul Burch, de producer van dit fraais, speelt drums, bas en wat gitaren, Jen Gunderman horen we in twee nummers op celeste (het verraderlijk lieflijke ‘Things fall apart’ met een fluitende Olney) en orgel, Fats Kaplin is in één nummer te horen op Hawaiian steel gitaar en in een ander nummer op fiddle. Als altijd brengt Olney ons met zijn licht onvaste, maar o, zo indringende stem een aanstekelijke mix van rock, blues, rockabilly en een paar onveranderlijk subtiele ballads. Het nummer ‘Look’ met zijn caribisch ritmegevoel en een overheerlijke gitaarsolo van Webb komt extra lekker door, de opener ‘Girl up on a hill’ doet sterk denken aan de onsterfelijke New Orleans klassieker ‘Lawdy Miss Clawdy’ van Lloyd Price uit 1952. Als altijd zorgt Olney voor een heerlijk stuk luistergenot. De toegevoegde overzicht-CD is een leuke meevaller en een aanwinst voor die (weinige) muziekliefhebbers die Olney niet kennen. Vreemd daarbij is de afwezigheid van de CD’s (zeker 5) die tussen 2000 en 2007 van Olney verschenen. Hierdoor ontbreekt de klassieker ‘My lovely assistant’ uit 2005, waarop zowaar Hadley meezingt! Olney is Americana-top! Ga voor de twee uur Olney van deze dubbel-CD.
Fred Schmale
Artist:
Randall Bramblett
Album:
The Bright Spots
Label:
New West Records
maandag 26 augustus 2013
Was hem compleet vergeten te beluisteren dit omdat hij, op de een of andere manier, niet in mijn ToDo stapeltje terecht gekomen is. Heb het over de nieuwe CD van Randall Bramblett. Ben een fan en heb hem twee keer in levende lijven mogen ontmoeten en spreken. In 2004, na een prachtig live optreden in The Jammin Java in Vienna, net even buiten Washington DC en in 2008 tijdens Americana Music Festival & Conference in Nashville. Deze zeer sympathiek zachtaardige singer-songwriter en multi-instrumentalist komt nu met zijn achtste studioplaat. “The Bright Spots” bevat twaalf behoorlijk ingetogen songs die ik wel herken van hem, maar nu de overhand hebben op deze plaat. En om heel eerlijk en objectief te zijn dat is jammer. De melodieën in de twaalf liedjes gaan na enkele luisterbeurten op elkaar lijken. De gemiddelde luisteraar zal zich dan ook snel vervelen. Liefhebbers en fans gaan opzoek naar specifieke kenmerken. En die zijn er, kan ik je vertellen. Buiten het nodige koperwerk en gospel achtergrondkoortjes hoor je dit keer dat de teksten zorgen voor de zeggingskracht van dit album. Hoe gek het ook mag klinken de muziek staat dit keer in dienst van de verhalen. Dat was op Bramblett’s voorgangers zoals “See Through Me” (1998) en “No More Mr. Lucky” (2001) wel iets anders. De vaak avontuurlijke instrument keuze en vernuftige arrangement zorgden vaak voor stoere funk, soul, jazz, blues rock partijen. Bramblett klinkt sober en ziet relaties en huwelijke stranden, boedels failliet gaan en mensen in problemen komen. Kortom thema’s die helemaal in dit tijdbeeld passen zou je zeggen. Schijn bedriegt, er is hoop want aan het einde van de donkere tunnel ziet hij doorpakkers en kartrekkers opstaan. Je moet er wat voor over hebben om Randall Bramblett’s nieuwe CD “The Bright Spots” echt te begrijpen. Muzikaal gezien misschien niet echt zijn beste plaat. Daar staat tegenover dat je “The Bright Spots” uitleest als een goed boek.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 79 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Mike Eldred Trio
Album:
Elvis Unleaded
Label:
Rip Cat Records
maandag 26 augustus 2013
In maart jl. schreef ik een recensie over de cd “61/49” van het Mike Eldred Trio. Die cd was de opvolger van de in 2012 verschenen cd Elvis Unleaded. Blijkbaar is deze cd nu heruitgebracht of opnieuw onder de aandacht gebracht, want deze schrijf met twintig Elvis klassiekers viel onlangs op mijn deurmat. Het Mike Eldred Trio bestaat naast de naamgever op gitaar en zang uit John Bazz op bas en Jerry Angel op drums. Op deze cd krijgen ze assistentie van niemand minder dan Gene Taylor op piano. Verder zijn van de partij Scott Yandell en Jerry Donato op blaasinstrumenten en het JOBS Quartet voor de achtergrondvocalen. Behalve de titels van de nummer herbergt het hoesje geen informatie. Twintig nummers van Elvis, die een prima degelijke uitvoering krijgen, zonder dat er veel aan de originelen wordt toegevoegd. Het gaat voornamelijk om rock ‘n’ roll nummers, maar met “Don’t” en “Love Me” wagen ze zich toch ook aan het langzame werk. Deze cd is een aardige aanvulling op het standaard repertoire van de band en laat horen dat er nog mensen zijn, die het de moeite vinden om het Elvis-materiaal levend te houden. Een aardige cd voor mensen, die van oude stijl rock ‘n’ roll en rockabilly houden.
Ton Kok Artist:
A.P. Meister
Album:
Above & Below
Label:
One Lost Soul
zondag 25 augustus 2013
Over de bluesman A. P. Meister uit het Zweedse Stockholm berichtte ik destijds over zijn solodebuut ‘Mindflower, Thorn’ (2009). Zijn roots liggen in een concert van B. B. King, dat hij op 12-jarige leeftijd met zijn ‘blues loving’ ouders bijwoonde. Hij kreeg kort daarna een gitaar van zijn vader en trad binnen in de magische wereld van de blues. In de jaren 90 speelde hij elektrische gitaar in de band ‘Fat City Blues’, goed voor twee CD’s. Sinds 2005 is hij terug bij – vooral - de akoestische gitaar en speelt hij voornamelijk solo. Deze tweede soloCD bevestigt zijn blues-imago, A. P. is een echte sombermans die zijn donkere songs (weer 12, weer ca 66 minuten!), alle zelf geschreven en voornamelijk handelend over de zware kanten van het dagelijkse leven, over zijn eigen ketenen, zijn zoektocht naar schoonheid (in ‘High and low’ bijvoorbeeld verzucht hij: ‘The rise and the fall of the ocean’s song, the first and the last. There’s no key that opens every door, the serpent’s biting his tail. This is nowhere, the end of the Milky Way, I’ve been searching everywhere, far and wide, high and low’. A. P. heeft een zeer toepasselijke gruizige bromstem. Evident is wederom de sterk poëtische inslag (er is een aantal gedichten van zijn hand gepubliceerd), maar meer nog de prachtige begeleiding op alle door hem gebruikte types gitaren. Net als bij zijn eerste solo-CD blijft na het beluisteren een apart gevoel achter. Ik houd wel van dat hele sombere en hoop dat de man nog vele van dit soort duistere CD’s maakt. Laten we het zo stellen: A. P. Meister is een sombere Hans Theessink, en dat zegt genoeg!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 80 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Amy Speace
Album:
How To Sleep In A Atormy Boat
Label:
Continental Song City
zondag 25 augustus 2013
Amy Speace uit New York is begonnen als actrice en auteur van toneelstukken, begon pas op haar 25e muziek te maken en op haar 28e met het schrijven van liedjes. Het was Judy Collins die haar ‘ontdekte’ en met haar ging toeren. In maart 2005 zag ik haar voor het eerst in Austin (SXSW). Ze boeide mij toen. Een leuke uitstraling, een uitstekende stem met veel mogelijkheden en prima songs. Toen had ze één CD op haar naam staan (2002), met het prachtige ‘How to sleep in a stormy boat’ is zij aan haar vijfde CD toe. Om met de deur in huis te vallen: prachtig, de elf songs op de CD zijn van grote kwaliteit, gevoelig en subtiel. Vooral verloren liefdes staan op het programma, waarbij Amy met haar schitterende stem en dictie sterk overtuigt. Zoals zo vele artiesten in deze financieel hectische tijd is de CD via een kickstarter campagne gefinancieerd. De speciale gastoptredens mogen er zijn: in ‘The sea and the shore’ zingt John Fullbright mee (het is één van de absolute hoogtepunten), op ‘Left me hanging’ Mary Gauthier en Ben Sollee speelt cello op ‘Lullaby under the willow’. Behalve ‘The sea and the shore’ zijn opener ‘The fortunate ones’ (mooie fiddle) en de überballade ‘Bring me back my heart’ nog mooier dan de mooie rest. Amy Speace wordt eigenlijk alleen maar steeds beter. ‘How to sleep in a stormy boat’ zal zeker in mijn top 10 van 2013 komen. Heel erg geweldig! Perfecte CD, in alle opzichten!
Fred Schmale
Artist:
Chris Antonik
Album:
Better For You
Label:
Independent
zaterdag 24 augustus 2013
De Canadese zanger/gitarist Chris Antonik is een relatieve nieuweling in het blueswereldje. In 2010 verscheen zijn debuutalbum. De opvolger heet Better For You en is een positieve verrassing te noemen. Naast Antonik is een belangrijke rol op deze cd weggelegd voor Josh Williams, die Hammond, piano en harmonica speelt en in drie nummers de leadzang voor zijn rekening neemt. De ritmesectie wordt gevormd door Andrew Taylor op bas en Chris Chiarelli op drums. In een vijftal nummers wordt gebruik gemaakt van een driekoppige blazerssectie en waar nodig worden nog was gastmuzikanten ingeschakeld, maar dat zijn zeker niet de minsten. In het soulnummer “Come From A Good Place” neemt de fantastische zangeres Shakura S’Aida de vocalen voor haar rekening. Mike Mattison (Tedeschi-Trucks Band, Scrapomatic) maakt van “Broken Man” het absolute hoogtepunt van de cd. Op het openingsnummer "Long Way To Go” gaat het al gelijk flink los met een gitaar/harmonica duel tussen Antonik en Steve Marriner op de bluesharp. De enige cover op de cd is Big Walter Horton’s “Have A Good Time”, dat gebracht wordt in een back to basic uitvoering door Josh Williams (zang/harmonica) en Antonik op de akoestische gitaar. Chris Antonik heeft een beetje geknepen gitaargeluid, waar ik even aan moest wennen, maar technisch is het dik in orde. Hij speelt bluesy met jazz en rock invloeden in zijn spel. In “Turn To Shine” legt hij een prima solo neer, waarin ook duidelijk invloeden van de Allman Brothers Band te horen zijn. De cd eindigt met een fraaie slow blues, die overigens wel erg veel lijkt op het van Freddie King bekende “Same Old Blues”. Zondermeer een aanrader, de cd van deze Canadese muzikant, die van mij best eens deze kant op zou mogen komen.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 81 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jerry Miller
Album:
New Road Under My Wheels
Label:
Signature Sound
vrijdag 23 augustus 2013
Jerry Miller is de naam van de gitarist/oprichter van de legendarische rockgroep Moby Grape, maar ook de naam van de geweldige gitarist/pedal steel gitarist in de band van onze favoriet Eilen Jewell. Het gaat bij deze retro-CD om deze laatste Jerry Miller, geboren in Florida (1953), getogen vlak bij Nashville (waar hij als zestienjarige getuige was van opnamesessies van legende Chet Atkins) en momenteel woonachtig in Boston, Massachusetts. Velen van ons hebben Jerry in actie gezien naast Jewell, maar hij was betrokken bij veel meer muzikale projecten: The Spurs, The coachmen, The Sacred Shakers (ook met Jewell) om een paar te noemen. Goed, deze Jerry Miller heeft nu zijn eigen solo-CD, waarop hij op weergaloos virtuose wijze gitaar en pedal steel bespeelt op tijdloze nummers als ‘Detour’, ‘What a little moonlight can do’ (het van Billy Holiday bekende nummer, met Eilen op vocals), ‘The end of the line’ (Western swing van de bovenste plank, bekend van Bob Wills) en de titel track (zang van Miss Tess). Jerry brengt bij ons herinneringen boven aan gitaarhelden als Les Paul (‘How high the moon’, ‘The World is waiting for the sunrise’), Chet Atkins en Bill Kirchen (van ‘Commander Cody and his lost planet airmen’). Heerlijke retro-rockabilly, om Jerry’s muziek aan te duiden. ‘New road under my wheels’ geeft je een kick, maakt vrolijk en blij en is door zijn ongecompliceerde karakter een meer dan aangename zomerCD.
Fred Schmale Artist:
Courtney Jaye
Album:
Love And Forgiveness
Label:
Independent
woensdag 21 augustus 2013
Zelden zag ik een CD-verpakking met minder informative: op de voorkant een foto van een mooie jonge vrouw, ongetwijfeld onze heldin zelf, de beide binnenzijden met eenzelfde patron in groen en bruin zonder verder enige tekst en de achterzijde met wederom datzelfde patroon, de titels van de 10 songs en de vermelding ‘Produced, engineered and mixed by Mike Wrucke. Internet geeft meer informatie over Jaye. Ze werd geboren in Pittsburgh, groeide op in Atlanta en woont en werkt momenteel in (waar anders) Nashville. Deze derde CD van Courtney is een typisch Nashville-product met inbreng van klasbakken als Fred Eltringham (van o.m. Dixie Chicks – drums), bassist Sebastian Steinberg (o.m. Fiona Apple), gitarist Josh Grange (o.m. The Jayhawks) en pedal steel virtuoos Greg Leisz (met wie speelde hij niet???), het geheel werd in een minisessie van vier dagen opgenomen, hetgeen een zekere spontaniteit inbrengt. De liedjes schreef Courtney de laatste drie jaar samen met Thad Cockrell, Ben Bridwell (Band of Horses), Matthew Sweet en anderen, er wordt weer veel verwerkt aan verbroken relaties en dergelijke. De muziek is helaas wat glad, de stem van Courtney ook, de liedjes eenvormig. U begrijpt het al: Courtney kon me niet echt bekoren. Het aardigste nummer is ‘Summer rain’, waarop Leisz het duidelijkst zijn kunsten vertoont. Een gladde, eigentijdse Nashville-productie met lieve pop-rock muziek met lichte country-invloeden.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 82 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Miners
Album:
Miners' Rebellion
Label:
Independent
dinsdag 20 augustus 2013
Hebben we hier van doen met de zoveelste altcountry formatie uit Amerika? Het antwoord is ja, wat mij betreft. Het muzikale profiel van The Miners is identiek aan bands die dit (platgetreden) countrypad de voorbije - pakweg - twintig jaar al betraden, met Uncle Tupelo als belangrijke wegbereider. De zes nummers bevattende EP Miners’Rebellion is een eerste vingeroefening van de rond Keith Marlowe (songschrijver, gitarist en zanger) opgebouwde groep uit Philadelphia. Herkenbaarheid troef dus, bij de op zich lekker in het gehoorliggende en erg helder opgenomen liedjes die, in weerwil van de titel, gewoon lieflijk en geen seconde rebels klinken. Een kartelrandje waar je aan blijft haken ontbreekt, een zweempje opwinding blijft achterwege. En dan volgt het onvermijdelijke: de gestroomlijnde songs gaan het ene oor in, het andere uit. Je zou denken dat met een bezetting van gitaren, bas, drums, pedal steel en fiddle, er op zijn minst meer pit in had kunnen/moeten zitten. Gebrek aan originaliteit is tot daar aan toe, gebrek aan durf is een stuk minder overkomelijk.
Huub Thomassen Artist:
The Del-Lords
Album:
Elvis Club
Label:
Blue Rose Records
dinsdag 20 augustus 2013
De naam van de band uit New York afkomstige band The Del-Lords deed bij, in eerste instantie, vaag een belletje rinkelen. Namen van, singer- songwriter Scott Kempner, gitarist producer Eric ‘Roscoe’ Ambel en drummer Frank Funaro, die ik daarna tegen kwam, deden dat uiteraard wel. Heb daarna meteen ook mijn CD archief overhoop gehaald. Ja hoor, heb hem nog “Lovers Who Wander” uit 1990. Wist toen precies nog waar en met welke CD ik hem gekocht had. Schafte de CD aan ergens midden jaren negentig omdat ik toen en overigens nog steeds helemaal bezeten ben van de muziek van Go To Blazes. Doet de titel Any Time… Anywhre bij u een belletje rinkelen? Eric ‘Roscoe’ Ambel, overigens ook geboren op 20 augustus, produceerde dit magistraal tijdloos plaatje. Hoe dan ook, ik maakte dus kennis met The Del-Lords half jaren negentig. Ik mis op de nieuwe CD “Elvis Club” de naam van bassist Manny Caiati. Daarvoor in de plaats horen we bassist Michael DuClos. Uit het CD profiel haal ik dat band per toeval weer bij elkaar gekomen is. De muziek van The Del-Lords is ongewijzigd gebleven. De recht voor s’en raap rootsrock beukt nog even zo uitbundig uit mijn speakers als jaren geleden. Het enthousiasme waarmee dit gebeurt is verbazingwekkend. De muzikanten die aan deze plaat hebben meegewerkt, hebben het duidelijk naar de zin gehad. Kom overigens nog een bekende naam tegen. Bassist Keith Christopher, hij plukte in het verleden ook aan zijn snaren in de band van Billy Joe Shaver. Zang technisch klinkt het allemaal niet even perfect meer. De onderwerpen in songs als When The Drugs Kick In, Me And The Lord Blues en Damaged beschrijven volgens mij zo ongeveer de levenservaringen van de afgelopen vijftien jaar. Kempner pende de meeste liedjes en dat levert met namen in het pomp rockende You Can Make A Mistake One Time een erg fraaie moment op. Armin van Buuren rijp zullen we maar zeggen. Ook de opvallende versie van Neil Youngs Southern Pacific waaide als een wervelstorm door mijn huiskamer. The Del-Lords zijn terug van weggeweest. Met de liedjes, die op Elvis Club terecht gekomen zijn, maken ze hun statement. Muziek die dagelijkse stressplooien recht strijkt, je bij de kraag pakt en doorelkaar schut. Oeps, was ik zo ingedut? Of The Del-Lords op Nederland podia een kans zal krijgen waag ik te betwijfelen. Ik zet mijn geld liever op de Blue Rose Records Christmas Party dat op 7 december as. opnieuw wordt georganiseerd in de Blues Garage in Isernhagen, Hannover. Bij onze oosterburen dus.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 83 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
John Mayer
Album:
Paradise Valley
Label:
Columbia
dinsdag 20 augustus 2013
Over John Mayer’s zesde album hoeft ik mij niet zo uitgebreid uit te laten. Mayer stond en staat nog steeds bekend van wegen zijn opgeruimde liedjes en uitgebalanceerd gitaarspel. Ook op Mayer’s nieuwe CD Paradise Valley is dat niet anders. Wat opvalt is de wat minder voor de hand liggende melodieën. Dat maakt het beluister daarvan, wat mij betreft, toch wat interessanter. De CD opent lekker met het dynamisch Wildfire. Met het neo folky klinkende Dear Marie sluit Mayer zich naadloos aan bij de trend van de laatste tijd. Niets nieuws onder de zon, tot het moment dat het prachtige Waitin' on the Day komt aanwaaien. Mayer laat zich daar echt van zijn beste kant zien als allround singer-songwriter. Het daarop volgende nieuwe singletje Paper Doll valt dan toch tegen. Het eentonige deuntje blijft wel hangen, maar is een stap terug naar Mayer’s platen van tien jaar terug. JJ Cale schreef het super gaaf uitgevoerde Call Me The Breeze en zette het meer dan veertig jaar geleden op de LP Naturally. Het perfect gevangen liedje blijkt zo tijdloos te zijn als Mayer en JJ Cale te samen. John Mayer heeft de gave goede degelijke liedjes te schrijven. Daarnaast is hij natuurlijk een uitzonderlijke gitarist en beschikt hij “nog steeds” over een prettig in het gehoor liggend stemgeluid. Dat laatste was hem bijna fataal geworden. Vorig jaar nog moest Mayer, vanwege ernstige keelproblemen, The Born And Raised World Tour afzeggen. Toch mag je van dit kaliber singer-songwriter meer verwachten. Weet ook niet met welke bedoeling hij een nummer als You're No One 'Til Someone Lets You Down, op deze plaat heeft gezet, feit is wel dat ik van dit met twang (pedal steel gitaar) overgoten liedje helemaal afknapte. Ik mis verdere uitdaging, diepgang en creativiteit, zoals die heel even opveert in de afsluiter On The Way Home. Maar goed de komende weken worden met Paradise Valley kapot gegooid op de radio. Met het inmasseren daarvan is deze kroegbaas al begonnen. Op 22 oktober as. komt John Mayer naar Nederland en geeft hij een eenmalig concert in de Ziggo Dome in Amsterdam.
Jan Janssen
Artist:
The Blueprint Sessions
Album:
Celebrating The 15th Anniversary of Blueprint
Label:
Independent
maandag 19 augustus 2013
Voor de gelukkigen die in het noord-oosten, met name in de omgeving van Veendam, van ons kleine landje wonen is Blueprint een bekend begrip. Sinds 1998 heeft Thomas Kaldijk in Veendam een rootsmuziekprogramma onder deze naam op de lokale zender Radio Parkstad (Parkstad is de bijnaam van Veendam). Ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van het radioprogramma werd een CD met 19 tracks uitgebracht met opnames op vijf lokaties in en rond Veendam (er is één opname gemaakt in de Gallery Lammert Boerma in Borgercompagnie), gemaakt in de jaren 2010-2013. De CD staat vol met prachtige rootsmuziek van zowel een aantal algemeen bekende artiesten (Romi Mayes, bluesman Doug MacLeod, Boris McCutcheon, Patrick Sweany, Royal Wood, Rod Picott, Annie Keating, Hayward Williams) als lokaal bekende artiesten als Beansprouts (Martijn de Kleer en Liesbeth Kemerlings, zingend in de stijl van o.m. Gillian Welch), Ann Vriend (uit Vancouver, Canada), Eric Devries, The Veldman Brothers Een Nederlands bluesduo), Orit Shimoni (Little Birdie), Dix (een Nijmeegse rootsband), Johan Borger (een Nederlandse singer-songwriter met wortels in de Amerikaanse tradities), Taneytown (een Nederlands duo) en Sarah Slean/The Cairn Quartet. De opnames zijn voornamelijk akoestisch, heel vaak alleen de betreffende artiest met zijn/haar gitaar. De grootste verrassingen zijn voor mij ‘Are you ready’ van de Canadees Trevor Alguire (met Rob van Duuren op steel gitaar), een leuke bluesy bijdrage van David Philips (prachtige stem!), een zwoele jazzy ‘Don’t cry’ van Vriend (eigen song), een heerlijke ‘Valentine’ van Annie Keating, ‘Life’ van Sarah Slean met een strijkkwartet en ‘Small town’, een mooi ingetogen gezongen liedje van Johan Borger. Een hele lekkere CD voor alle liefhebbers van rootsmuziek. De muziek is voornamelijk akoestisch, met mooie bijdragen van vaste waarden en een paar leuke verrassingen van mij niet bekende acts! Ook voor de rest van Nederland goed te genieten!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 84 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
I See Hawks In L.A.
Album:
Mystery Drug
Label:
Blue Rose Records
zondag 18 augustus 2013
Een compilatiealbum in 2010 niet meegeteld, is Mystery Drug het zesde album van countrymannen I See Hawks In L.A. uit Los Angelos, en de eerste release voor het Duitse Blue Rose Records. Sinds de oprichting in 1999 heeft de band in Amerika heel geleidelijk naam weten te maken, met een brede range aan countrystijlen. De waaier bevat de van hen bekende traditionele (honky tonk/hillbilly) countrymuziek tot en met de alternatieve stromingen (rock, rock ‘n’roll, folk/americana), zij het nu vaker geplaatst in een semiakoestische setting. De diehard countryliefhebber aan deze kant van de oceaan zal zich er eveneens aan laven, ikzelf heb het verzadigingspunt intussen wel zo’n beetje bereikt, al moet ik bekennen dat op elk album wel een paar heel aardige nummers zijn te noteren, zoals ditmaal One Drop Of Human Blood, If You Remind Me en My Local Merchant, welke laatste in een bijna Ramonesachtig tempo voorbij jaagt. In de langzamere stukken vooral, hoor je de opvallend mooie bariton van frontman Rob Waller, wiens stemgeluid me steeds vaker aan Gordon Lightfoot doet denken. Mystery Drug is een gedegen, mooi opgenomen album, maar door de wat tamme songs helaas niet zo wil beklijven.
Huub Thomassen Artist:
Jadea Kelly
Album:
Clover
Label:
Factor Recordings
zondag 18 augustus 2013
Aan mij de eer om je opnieuw voor te stellen aan Jadea Kelly. Deze uit Whitby, Ontario Canada afkomstige zangeres debuteerde vijf jaar geleden al met de indrukwekkende CD “Second Spring”. Haar wat aan Eilen Jewell denkende stemgeluid viel op. Drie jaar geleden verscheen “Eastbound Platform”. De tien hyper moderne nummers klonken verfrissend en voorspelde, in mijn oren, een gouden toekomst. Na drie jaar en met het verschijnen van haar nieuwe CD “Clover” kan de balans worden opgemaakt. Kelly is opnieuw nauw betrokken bij het op schrift zetten van alle elf nummers, die “Clover” rijk is. Het toch al uitermate goed verzorgde muzikale concept is opnieuw aangerijpt. In alle liedje domineren soms messcherpe gitaarlijnen, lichtvoetig orgelspel en strakke ritmische baspartijen. Het dromerige heeft echter plaats gemaakt voor wat meer catchy en goed herkenbaar in het oor liggende ritmiek. Hoe je “Clover” ook beluisterd, Kelly’s weergaloze stem is er een om in te lijsten. De kracht van deze plaat is de samenhang en de gevarieerde muziekstemmingen. Nummers als Violet en Wild West Rain trokken bij mij als eerste de aandacht. Na meerdere draaibeurten maneuvreerde ik naar songs als Saintly Stare en Hour North. Nu krijg ik het deuntje van de titeltrack niet meer uit mijn hoofd. Dit zegt volgens mij iets over de kwaliteit van deze boven gemiddelde plaat. Kelly tapt min of meer uit hetzelfde vaatje als haar muzikale landgenoten Lana Del Rey, Sarah Harmer en Kathleen Edwards dit plegen te doen. Het mooie en daaraan is dat Jadea Kelly daar weer haar eigen ding mee doet. “Clover” overtuigt met steekhoudende argumenten. De songs komen bij mij in elk geval onweerstaanbaar over.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 85 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Lynn Miles
Album:
Downpour
Label:
Continental
zaterdag 17 augustus 2013
De Canadese singer-songwriter Lynn Miles (geboren bij Montreal, momenteel woonachtig in de hoofdstad Ottawa na tussendoor te hebben gewoond in Nashville en Los Angeles) heeft in ons land een grote schare fans sinds haar CD Unravel (haar derde, uit 2001). In Canada won ze een flink aantal prestigieuze awards, zoals enkele Canadian Folk Awards en de Juno (2003). Inmiddels is zij aan haar elfde CD toe, wederom met grote inbreng van haar (vrijwel) vaste gitarist Ian LeFeuvre (producer). Lynn bevindt zich bijna nog meer dan anders in de mooie, subtiele folk- en country sferen. Ze trakteert ons op elf juweeltjes, gevoelige en heel mooie liedjes over haar observaties van het leven van de mensen om haar heen. In de begeleiding, behalve de heerlijke gitaarpartijen van Lafeuvre, dobro, mandoline, bas, drums, piano en banjo. Maar bovenal is het de betoverende, zuivere stem van Miles die bekoort. Lynn Miles is absolute topklasse, zowel als liedjesschrijver als zangeres. Mijn favorieten op het album, d.w.z. de songs die net boven het overal zo hoge niveau uitstijgen: ‘ Moth’, ‘ How to be alone’, het up-tempo ‘ Million brilliant’, het briljante country-walsje ‘Can’t stop my heart from breaking’ en de afsluiter ‘Broken hearted’ . Er is blijkbaar het een en ander misgegaan op liefdesgebied getuige die gebroken harten, waaruit als altijd de fraaiste songs worden geboren. Prachtige CD, topper ion zijn genre!
Fred Schmale
Artist:
Jason Isbell
Album:
Southeastern
Label:
Southeastern Records
zaterdag 17 augustus 2013
Jason Isbell, Southeastern Review websites, vielen de afgelopen maanden over elkaar heen om maar de eerste te zijn om iets van Jason Isbell’s nieuwe CD te vinden. Volgens welingelichte kringen werder verschillende Nederlandse distributie bedrijven platgebeld en gemaild om promoverzoeken. En dat terwijl in deze kroeg Isbell’s vierde studioplaat “Southeastern” al meer dan twee maanden uit onze speakers jengelt. Gewoon downloaden jongens en meisjes vanuit de iTunes store, precies zoals de muziekindustrie ons dit door de strot wil duwen voor de toekomst. Heb daar geen problemen mee, maar de charme van de coverkunsten, inlay, info, credit’s, teksttoevoegingen etc. gaan er zo wel vanaf. Jason Isbell mag dan wel in zijn thuisland Amerika een behoorlijk grote naam zijn, op het Europese continent moet hij het nog helemaal gaan maken bij het grote publiek. Roots minnend Nederland, koestert Isbell muziek al toen hij nog deel uitmaakte van de Southernrock formatie Drive-By Truckers. De voorganger “Here We Rest” bijvoorbeeld, kwam in Europa gewoon uit op het Duitse klein maar fijn independent labeltje Blue Rose Records. Dat zegt niet alleen iets over de populariteit van Isbell in Europa, maar ook iets over de kwaliteit van zijn doorgaans op alt. country, folkrock gestoelde muziek. De twaalf tracks op “Southeastern” zullen opnieuw, vrees ik, geen potten breken bij het grote publiek. Niet omdat ze niet goed zouden zijn, integendeel zelfs, maar gewoon omdat Isbell autobiografische getinte teksten behoorlijk zwaar op de maag zouden kunnen gaan liggen bij de Jan doorsnee luisteraar. Luister maar eens naar de opener Cover Me Up. Ook het knijpende Traveling Alone, met uitermate goed verzorgde backing vocalen van zijn vrouw Amanda Shires, is niet echt ligt verteerbare kost voor de gemiddelde toehoorder. Ik daartegen smul en geniet van dergelijke uitdieping en poëzie. Heb het nu over de kwaliteit beste mensen! Elephant bijvoorbeeld is briljant, aangrijpend en heftig tegelijk, maar schetst een beeld van alle dag. Hoewel tracks als New South Wales en de afsluiter Relatively Easy eigenlijk best wel positief uit de verf komen denkt ik toch dat “Southeastern” geen hoge ogen zal gooien bij de momentane Hilversumse clan op 3fm. Misschien trekken we het nieuwe team van “De Beste Singer-Songwriter van Nederland”, bestaande uit Ilse de Lange?, Tim Knol?, Waylon? en Miss Montreal? over de streep met onderstaande video? Een kruiwagen heeft Jason Isbell in dit competitieland zeer zeker nodig. Wie weet… kijk en huiver zelf maar. Ondanks dat en de inmiddels al wat getemperde hype rondom de release is “Southeastern” een weergaloze singer-songwriter plaat geworden. De tijdloze geest, die rond dit prachtige album hangt, klinkt werkelijk adembenemend.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 86 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Andy Poxon
Album:
Tomorrow
Label:
Eller Soul Records
vrijdag 16 augustus 2013
Regelmatig worden we bestookt met minderjarige snarenwonders, die al snel de hemel in geprezen worden. Vaak kunnen ze technisch goed uit de voeten op de gitaar, maar hebben ze eigenlijk nog niet veel meer te bieden, dan goed uitgevoerde covers van nummers als “Little Wing” etc. Andy Poxon is ook zo’n jongeling, maar heeft al veel leeftijdsgenoten ver achter zich gelaten. Een technisch zeer begaafde gitarist, die blues-, jazz- en countrylicks moeiteloos weet te combineren. Daarnaast is hij een begenadigd songwriter en staat ook als zanger zijn mannetje. OK, hij mist doorleefdheid in zijn stem, maar dat is te verwachten bij een achttien jarige. Hij schreef alle veertien nummers op de cd zelf, waarvan het slotnummer “Jammin’ At Lakewest” samen met Duke Robillard, die tevens de producer is van deze door EllerSoul Records uitgebrachte werk. Zanger/gitarist Poxon wordt vakkundig begeleidt door Bruce Bear (toetsen), Brad Hallen (bas), Max Teixeira (drums) en een drie koppige blazerssectie, bestaande uit Rich Lataille en Mark Earley (saxen) en Doug Woolverton (trompet). Frankie Blandino (steelgitaar), Anita Suhalin (achtergrondzang) en Doug Robillard (elektrische en akoestische gitaren) leveren ook hun bijdragen. De cd begint met een paar stevige rhythm & blues nummers, waarin de blazers en toetsenist Bruce Bear, afwisselend met stuwende Hammond-partijen en twinkelend pianospel, een flinke stempel op weten te drukken. Na een paar nummers zakt de cd een beetje in en overheerst het van Robillard bekende gladde jazzy geluid, hoewel het gitaarspel te allen tijde blijft boeien. Gelukkig herstelt hij zich op het tweede deel van de cd en is dat lekkere rauwe randje weer terug, met als hoogtepunt “Carol Anne” met een verbluffende gitaarsolo. In het slotummer, het instrumentale jazzy “Jammin’ At Lakewest” laten Poxon en Robillard horen wat ze in huis hebben en wisselen fraai jazzy loopjes uit. Smullen voor de gitaarliefhebbers. Als je hoort waar Andy Poxon op jonge leeftijd al toe in staat is, gaan we ongetwijfeld nog grootse dingen van hem horen.
Ton Kok
Artist:
Tom Russell And The Norwegian Wind Ensemble
Album:
Aztec Jazz
Label:
Proper
donderdag 15 augustus 2013
Wat moet ik de Americana-liefhebbers nog vertellen over Tom Russell. Een absolute topper, een geweldige songwriter en zanger. Zijn carrière omspant ruim 30 jaar en maar liefst 28 CD’s, de een nog mooier dan de ander. Tom was in mei 2012 in Halden, Noorwegen, en trad daar op 15 mei op met het 32-koppige Norwegian Wind Ensemble en gitarist Thad Beckman. Het resultaat wordt door Proper Records vergeleken met het toenmalige sensationele ‘Sketches of Spain’ (1960) van jazzgigant Miles Davis. De vergelijking gaat zeker niet mank, het betreft immers in beide gevallen opnieuw gearrangeerde muziek van een topper op zijn muziekgebied. Bij Miles Davis was de arrangeur Gil Evans, voor Tom Russell trad Mats Halling aan. En direct vanaf de eerste tonen is het raak: de intro van ‘Love abides’ zet een mooie toon – fluiten/hobo/klarinetten/fagotten/saxofoons/French horns/trompetten/ trombones en bas/percussie/drums – Beckman valt in en vervolgens Russell zelf. Je houdt ongewild de adem in: dit is fabuleus! En dat is nog maar het begin. Luister naar adembenemende versies van Russell-klassiekers als Goodnight Juarez, Guadeloupe (was is dat toch een mooie song) en St. Olov’s Gate. Er komen naar verhouding veel songs langs van ‘Blood and candle smoke’ (2009): ‘East of Woodstock, west of Vietnam’, ‘Guadeloupe’, ‘Nina Simone’, ‘Criminology’, ‘Finding you’ en ‘Mississippi River running backwards’. Nogmaals, deze CD is een must voor iedere Americana-fan. Tom Russell schrijft er geschiedenis mee, zal later blijken. Voor ons is dit ultiem luistergenot. Alles is even prachtig op dit meesterwerk.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 87 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Big Audio Dynamite 11
Album:
Class Of '92
Label:
Retro World
woensdag 14 augustus 2013
Ik moet zeggen dat de naam Big Audio Dynamite II me totaal niets zei. Na een korte zoektocht op het web kwam ik tot de conclusie dat dit meer aan mijn blijkbaar beperkte muzikale scala lag, dan aan de groep, die sinds de oprichting in 1984 een imposante rij cd’s heeft uitgebracht en zelfs een paar hitsingles heeft gehad. De groep werd in 1984 als Big Audio Dynamite opgericht door voormalige zanger/gitarist van The Clash: Mick Jones. Behalve Jones bestaat de groep uit Nick Hakins op gitaar, Gary Stonadge op bas, Chris Kavanagh op drums en Mickey Custance op toetsen en geluids-samples. De muziek is een mengeling van punk/rock, dance, hiphop en (met een beetje fantasie) funk en reggae. De opnamen voor deze cd werden gemaakt in 1992 tijdens het Viva 8 Festival in de Town And Country Club in London. Ze waren niet bedoeld om officieel te worden uitgebracht. De opnamen zijn weliswaar redelijk te noemen, maar ze missen dynamiek en hebben meer een bootleg karakter. Acht nummers, zeven zijn er terug te vinden op de diverse studio cd’s en één verrassende cover, “1999”, van niemand minder dan Prince. Het nummer krijgt een niet onverdienstelijke uitvoering. De eerste luisterbeurt van deze cd had nog weinig effect op me, maar na het een paar keer aangehoord te hebben moet ik bekennen dat de mix van rock en dance toch wel een paar aangename luistermomenten opleverden. Maar de fans van B.A.D. wisten dat natuurlijk al lang. De laatste reünie van de band dateert van 2011, maar blijkbaar wil de groep de fans toch nog een beetje warm houden met het uitbrengen van deze Class Of ’92.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 88 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Watermelon Slim & The Workers
Album:
Bull Goos Rooster
Label:
Northern Blues
woensdag 14 augustus 2013
Was ik een kenner van blues geweest, ik zou hier unverfroren hebben beweerd dat Bull Goose Rooster van Watermelon Slim & The Workers één van de beste bluesplaten van 2013 is. Moet zijn. Niet anders dan kan zijn. Omdat ik ‘slechts’ een liefhebber van blues ben, beperk ik me tot het stellen van de vraag of Bull Goos Rooster tot de beste bluesplaten van 2013 gerekend kan worden? Watermelon Slim, Vietnamveteraan, academicus (geschiedenis), vrachtwagenchauffeur, muzikant en ingeschreven bij de burgerlijke stand als William P. Homans. Ik leerde hem kennen in 2007. The Wheel Man heet het album uit dat jaar en het is ronduit geweldig. Diep geworteld in de muziek van de Mississippi Delta spreekt het album een vlammende tongentaal van boosheid, levensvreugde en hoop. Twee albums kocht ik daarna. Escape From The Chicken Coop (2009) en Ringers (2010). Slim laat de blues dan (wat) links liggen ten faveure van country. Toen hier aan de bar van ons Café het gesprek over de nieuwe cd van Watermelon Slim ging, was ik er dan ook als de, eh, kippen bij. Slims elektrische slide vuurt zoals altijd menig liedje aan tot het in brand staat terwijl The Workers onberispelijk en zo strak als Louis van Gaal voor een zaal persmensen de boel in de hand houden, bij de hand nemen en langs gebaande paden leiden. Want dit is blues, het op zodanige wijze vertolken van een traditie dat deze telkens opnieuw geboren wordt, met huid en haar. De cd is opgedragen aan whistleblowers (klokkenluiders) als Frank Serpico, Daniel Elsberg en Bradley Manning. Slim kennende mogen we daar gerust Edward Snowden aan toevoegen. Dat Watermelon Slim Vigilante Man van Woody Guthrie covert mag dan ook geen verwondering wekken. Toch kent deze cd niet de verbeten toon die zoveel protestplaten kenmerkt – overigens, protestplaten, mannen en vrouwen met gerechtvaardigde boosheid die andere mannen en vrouwen met bedrieggedrag de les lezen, waar zijn ze gebleven? Watermelon Slim & The Workers houden van de blues. Ze spelen met veel plezier, zo is te horen. En in de schitterende uitvoering van het klassieke I’m A King Bee, wellicht één van de beste teksten die een blues-liedje ooit kreeg, geniet Slim overduidelijk van de schalkse tekst. Well, I'm a king bee Buzzin' around yo' hive Well, I'm a king bee Buzzin' around yo' hive Well, I can make honey, baby Let me come inside Bull Goose Rooster is even belangrijk (luister nog maar eens naar Truck Driver Class en The Foreign Policy Blues – wat een riff! – , Slim heeft deze wereld echt wel wat te zeggen) als aangenaam. Albums zoals dit zijn dun gezaaid. Nog twee opmerkingen. Waarvan de eerste u wijst op het feit dat Watermelon Slim soms zingt als De Lispeltuut, de wegwijzende schelp uit Pluk van de Petteflet. Hij slist soms wat. Niet dat het iets aan zijn zeggingskracht afdoet, integendeel, het geeft Slim een meer dan karakteristiek geluid, maar wellicht bent u niet zo gesteld op zangers met een sszz. Ten tweede: Bull Goose Rooster verscheen opnieuw bij Northern Blues, dat fameuze Canadese label dat ons eerder geweldig werk van Eddie Turner, Paul Reddick en The Twister schonk. Zo, en nu eens afwachten wat de kenners over Bull Goose Rooster gaan zeggen.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 89 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Chip Taylor
Album:
Block Out The Sirens Of This Lonely World
Label:
Rootsy.nu
dinsdag 13 augustus 2013
Niet kapot te krijgen, de 73-jarige Taylor. In de herfst is hij weer eens in ons land, om deze gevoelige nieuwe CD te promoten. De liedjes van Chip lijken zo langzamerhand erg veel op elkaar, maar doordat ze op deze nieuwe CD zo gevoelig en persoonlijk zijn maken ze des te meer indruk. Ik kan blijven doorgaan. In juni 2011 was Chip in Halden, Noorwegen om zijn nieuwe CD met de New Ukrainians (‘F**ck all the perfect people’) te promoten. De meer dan verschrikkelijke aanslagen van Brevik vonden toen plaats en Chip was meer dan aangedaan. Zijn ‘The darkest day’ schreef hij naar aanleiding van deze verschrikkelijke daad. En er kwamen meer liedjes tevoorschijn met een bittere, sombere ondergrond, waarmee Chip zijn medeleven betuigde. Liedjes over verwerken van tegenslagen en nare ervaringen. ‘God bless Norwegians’ (‘And it’s God bless Americans – and God bless Norwegians and God bless us in times like these’ ) bijvoorbeeld getuigt onder meer van zijn betrokkenheid met de Noren. Net als op ‘F**ck…’ spelen The New Ukranians mee. Dat zijn John Platania (hij is er altijd bij) op gitaren en de Scandinaviërs Bjorn Petterson (bas), Magnus Olsson (drums) en (tevens producer) Goran Grini (piano, B3, pump organ, elektrische gitaar, harmonica). Verder horen we cello, viola, pedal steel, French horn. Er is een tweede CD met vijf nummers, onder de titel ‘Is that the final take – the last minute fun stuff’, duidelijk minder versomberd dan de eerste CD. ‘Ukrainian girls’ is zelfs een heerlijk optimistisch countrydeuntje met een heerlijke pianosolo! Iedere nieuwe CD van Chip Taylor is voor mij een must, iedere CD, of beter, ieder project van hem brengt mij weer het nodige luisterplezier. Maar somberder dan hier heb ik hem nog zelden gehoord. Subtiel en gevoelig, met een zeer fraaie en zeer passende begeleiding van een geweldig clubje. Chip is absolute topklasse, ook op zijn 73e. Speciale vermelding voor de leuke verpakking voor de twee CD’s en het tekstboekje!
Fred Schmale
Artist:
Eddie Spaghetti
Album:
The Valeu Of Nothng
Label:
Bloodshot Records
maandag 12 augustus 2013
Waarom het steelmeisje op de cover van The Value Of Nothing bijna naakt is? Het boevenmasker is op haar voorhoofd geschoven en in haar linkerhand houdt ze de ontplofte verfbus. De geopende cover toont de met blauwe verf besmeurde dollars. Ook het steelmeisje zit van top tot teen onder de verf, net als de muur achter haar. Nog voordat ik ook maar iets van deze nieuwe soloplaat van Eddie Spaghetti heb gehoord, weet ik, hij zal er werkelijk een potje van moeten maken de met de cover vergaarde sympathie te verspelen. In vergelijking met een plaat als bijvoorbeeld Old No. 2 uit 2005, klinkt Spaghetti op The Value Of Nothing wat minder ‘country’. Overigens, die hoes van Old No. 2 mag er qua stout meisje ook zijn. Toch blijft Spaghetti ook nu weer uit het woeste vaarwater van Supersuckers. Nou ja, bijna, want Fuckin’ With My Head (fijne titel) werpt de golven wél hoog voor de boeg. Direct na dit liedje volgt People Are Shit dat Doug Sahm in herinnering roept. Het is niet moeilijk om deze plaat, net zoals het solowerk van geestverwanten als Stevie Tombstone en Jason Ringenberg, te onderschatten, zeker wanneer de countrypunk/swamp rockabilly van Supersuckers, The Tombstones en/of Jason And The Scorchers als maatstaf wordt genomen. Woorden als ‘slap aftreksel van’ of ‘flauw’ komen dan aan de orde. Zeker, het kán, deze plaat als matig beoordelen. Smaak, u en ik weten er alles van. Leg in dat geval het eerste liedje (The Value Of Nothing) en het laatste liedje (When I Go, I’m Gone) nog eens naast elkaar. Dit alles figuurlijk gesproken, uiteraard. En geef dan alles wat er tussenin – outlaw country, Tex-Mex en vuige countryrock – zit een nieuwe kans. Dit door Jesse Dayton geproduceerde album waarop ook Mickey Raphael te horen is, het is beter dan menigeen denkt. If Anyone Got The Balls, om met Spaghetti’s eigen woorden te spreken…
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 90 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jude Johnstone
Album:
Shatter
Label:
Independent
zondag 11 augustus 2013
Jude Johnstone is vooral bekend door haar liedjes, die geliefd zijn bij anderen, getuige het feit dat zowel Johnny Cash, Bette Midler, Stevie Nicks, Jennifer Warnes, Trisha Yearwood (vier songs, w.o. de nr1 hit ‘The woman before me’) alsmede Emmylou Harris (‘Hold on’ op ‘All I intended to be’) liedjes van haar opnamen. Een grande dame, dus. Maar haar eigen CD’s zijn meer dan de moeite waard. Was ik al behoorlijk lovend over haar vijfde CD sinds 2002 (‘Quiet girl’, 2011), deze zesde, ‘Shatter’ is nog weer beter! De subtiele softpop van Jude wordt op ‘Shatter’ aangevuld met blazers, waardoor het eerste deel van de CD een heerlijk soulful en jazzy karakter heeft. Alle elf songs zijn van Jude, in een viertal heeft ze hulp van o.m. enkele van de voortreffelijke begeleiders op de CD, multi-instrumentalist (piano, drums, percussie, samples, bas, gitaar) David Ricketts (2x) en organist Radoslav Lorkovic (was jarenl;ang vaste begeleider van Jimmy Lafave op vooral accordeon). Vele hoogtepunten op de CD, zoals de Carole King-achtige ballade ‘Alcohol’ (de alcohol krijgt de schuld van alle problemen van onze hoofdpersoon in dit lied: ‘It wasn’t me that made you cry. It wasn’t me that told you lies. I was never really there at all, it was the alcohol’ – Jude zelf speelt de piano, Tim Young doet de fraaie gitaarsolo). De whiskey zorgt ook voor problemen in het jazz-soulgetinte ‘Touchdown Jesus’ (Lorkovic op zijn best, hij schreef het liedje met Jude). Ook gaaf is het jazzy ‘What a fool’ (met Andrew Sisters-achtige vocalen van ‘The Pick-o-Lily’s). En wat te zeggen van het walsje ‘Who could ask for more’ en de mooiste van allemaal, de adembenemend mooie ingetogen ballade ‘Your side of the bed’ (alleen piano en cello met Jude’s vocalen)? En dat zijn maar vijf van de elf geweldige liedjes. Jude Johnstone pleziert wederom met een muzikaal sterke collectie liedjes, mooi gearrangeerd en soulful en jazzy. In de begeleiding naast de piano/bas/gitaar/drums een lekkere trompet van Don Savant, maar ook incidenteel sax, trombone, uileann pipes, banjo, ukulele, cello, viool. Jude verdient een flinke aandacht!!
Fred Schmale Artist:
Ruth Moody
Album:
These Wilder Things
Label:
True North
zaterdag 10 augustus 2013
Ruth Moody richtte in 2002 de Canadese folk formatie The Wailin’ Jennys op. Ze maakt daar volgens mij nog steeds deel vanuit. De in Australië geboren maar dus in Manitoba (Winnipeg) opgegroeide folk zangeres kent de klappen van de zweep en mag dus absoluut niet gezien worden als een nieuwkomer. “These Wilder Things” is Moody’s tweede solo CD en volgt de drie jaar geleden verschenen CD The Garden buitengewoon succesvol op. Moody’s stem, muzikale inzichten hebben een fameuze groei doorgemaakt. Moody’s verstillende folk, waarover wij het in ons café al eerder hadden, heeft plaatsgemaakt voor stevige pakkende songs. Mooi voorbeelden daarvan zijn One and Only en de fraaie Bruce Springsteen cover Dancing in the Dark. Gelukkig slaat ze daarin niet helemaal door. Luister ook eens naar het Bluegrass gospel deuntje One Light Shining. Gewaagt komt ze ook voor de dag in het prijsnummertje Pockets. Ze doet dit subtiel maar met uiterste precisie samen met niemand minder dan Mark Knopfler. Erg professioneel gedaan! Het doet mijn denken aan dat andere succesvolle koppel Robert Plant & Alison Krauss. Ruth Moody's blik en muzikale horizon is zoveel groter geworden dat ik blij verrast ben. En toch voelt het of Moody's verfijning proces pas in de kinderschoenen staat. “These Wilder Things” kan moeiteloos de concurrentie aan met bijvoorbeeld de nieuwe plaat van Patty Griffin. Goede muzikale verstaanders en avonturiers weten dan dat we nog lang niet klaar zijn met Ruth Moody.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 91 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Willie Nile
Album:
American Ride
Label:
Blue Rose Records
vrijdag 9 augustus 2013
In Austin zag ik onlangs Willie Nile nog een aantal covers van Beatles-songs spelen. Toen viel mij al op dat deze 65 jarige muzikant nog altijd een van de beste rock ’n rollers van zijn tijd is. Het is dan ook wrang om te lezen dat Nile bij zijn fans geld moest bedelen (via PledgeMusic) om een nieuwe plaat te kunnen maken. En fans heeft hij zeker. Pete Townsend, Lucinda Williams, Bono en concurrent Bruce Springsteen zijn helemaal weg van Willie’s onstuimige rockmuziek. In 1980 debuteerde Willie Nile voor Arista Records nadat de vermaarde journalist Robert Palmer lovende woorden over de New Yorkse rockmuzikant had geschreven. Nu bijna 35 jaar later maakt Nile wellicht zijn beste album. Het album opent met een lekker melodieus rockertje This is Our Time. Daarna volgt het Tom Petty-achtige Life On Bleecker Street, dat samen met Sunrise in New York City een ode vormt aan de gruizige stad waar Willie woont. De titeltrack is een prachtige imaginaire road/love-song met fraaie beelden uit Amerika. Hiermee bewijst Nile dat hij ook geweldige liedjes schrijft. Luister ook maar eens naar de rustige pianoballade The Crossing over Ierse immigranten. Behalve 11 eigen songs doet Willie een spetterende uitvoering van wijlen Jim Carrolls People Who Died. Hij draagt dit op aan de auteur en aan zijn overleden broer John. In Holy War krijgen de fanatieke religieuzen het er van langs met teksten als God’s great, you’re not en God is wise but you’re a fool. Bijzonder is ook de humane kijk op God in het vrolijke meezingertje God Laughs. Tot slot mag de knappe compositie Say Hey niet onvermeld blijven. Een song met een hoop ‘billy’ en verrassende New Orleans-blazers aan het eind. American Ride is waarschijnlijk de beste rock & roll schijf van het jaar.
Paul Jonker
Artist:
The Epstein
Album:
Murmurations
Label:
PIAS
donderdag 8 augustus 2013
Keurige plaat van The Epstein. Zorg dat Murmurations opstaat als uw aanstaande schoonmoeder en schoonvader u voor het eerst bezoeken. En als iedereen zich wat onwennig voelt en het gesprek stokt, kunt u opmerken dat u ook best van de muziek van Mumford & Sons houdt. Alleen jammer van dat ‘I really fucked it up this time’, de schalken. Daarbij knipoogt u veelbetekend, immers, een al te serieuze indruk wilt u natuurlijk vermijden. Mijn schoonmoeder en schoonvader kwamen al heel lang geleden voor het eerst op bezoek en over de muziek van Mumford & Sons (letterlijk altijd hetzelfde liedje) mag wat mij betreft een banvloek worden uitgesproken. Na het debacle van The Rolling Stones op Glastonbury begrijp ik dat óók Mumford & Sons dit festival mag afsluiten. Maar het mediocre doorgronden? Nee, dat is mij niet gegeven. Zoals een Eskimo bij -20º zijn laarzen van zeehondenhuid een weinig voelt lekken, zo voelt u het oordeel door de letters van de tekst sijpelen. The Epstein heeft een kleurloos album gemaakt. Ziel nog samenleving worden hier op waarde geproefd. Folkpop. Zo maken ze het, de meisjes en de jongens van vandaag de dag. Wat is er toch met onze jeugd aan de hand? Overigens, zeehoudenhuid lekt zelden.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 92 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Wolf In Loveland
Album:
Wolf In Loveland
Label:
Independent
donderdag 8 augustus 2013
Als je de Nederlandse media en pers moet geloven dan schijnen de uit Rotterdam afkomstige band Wolf In Loveland, één van de meest opvallende te zijn. Onlangs tekende de band dan ook bij het Nederlandse label Harlem Records, nadat hun ongetitelde debuutalbum al in maart gretig aftrek had in het folk pop circuit. Tja, en dan raak je meteen een snaar, als bij ons in de kroeg gedraaid word. De bemanning, aan boord van deze nieuwe band, zei mij helemaal niets. Laat staan de achtergronden van de pas eenentwintigjarige Zeeuwse singer-songwriter Jan Minnaard. Blank en ongeschoren heb meerdere malen zitten luistern naar de muziek die ik graag wil bestempelen als lichtvoetige luisterliedjes met flair. De eerste single van dit album Truth Be Told is in ieder geval al slim gekozen. Het is een catchy deuntje die doet denken aan een kruisbestuiving tussen Mumford & Sons en Edward Sharpe & the Magnetic Zeros. Had meteen zoiets van “alweer zo’n bandje die het o zo populaire indie folk genre aangrijpt om hoger op de ladder te komen.” Minnaard stem komt rijk gevuld over maar wat ik mij daarbij afvroeg was of zijn teksten niet veel meer tot uiting zouden komen in wat stevigere on geboetseerde rock songs. Warriors Of A Higher Love en Tattoos bijvoorbeeld verliezen volgens mij zeggingskracht vanwege enerzijds de naaktheid en anderzijds om dat men teveel muzikale variatie in vier minuten wil stoppen. Gelukkig spatten er ook nog nummers als On The Road, Reprise en Other Side/Neon Lights van dit debuutalbum. Neil Young & Crazy Horse zijn dan ineens niet ver weg. Wolf In Loveland leveren, door bocht genomen, een prima debuutalbum af. Met net even iets meer ballen voorspel ik dat dit gezelschap eraan zit te komen. Valkuil is echter dat als het indie folk genre te overbevolkt geraakt, de massa er al snel op uitgekeken is. Het is precies zoals Minnaard het zelf verwoord in het liedje On The Road “When I listen to Bob Dylan, hearing his lines about being free, I kind of wish that I could be him.” Wie weet, weet Minnaard nog niet dat hij zelf aan het begin staat van een imposante carrière.
Jan Janssen Artist:
Meschiya Lake & The Little Big Horns
Album:
Fooler's Gold
Label:
Continental
woensdag 7 augustus 2013
Een fenomeen, dit feestbeest uit New Orleans. Wat we van haar lichaam kunnen zien staat vol met tattoos, ze drinkt haar booz uit de fles, zal wellicht ook niet vies zijn van een lekkere sigaar. Haar zangcarrière stratte op negenjarige leeftijd in haar geboortestaat South Dakota, na een periode als circusartiest (20002007) begon in 2007 haar zegetocht in de straten van haar woonplaats New Orleans. Vanaf 2009 is ze actief met haar ‘Little Big Horns Jazzband’, een collectief van traditionele NO-blazers en de rest is geschiedenis. Halverwege juni was ze nog in ons land ter promotie van haar nieuweling, ‘Fooler’s gold’. Deze keer geen echte New Orleans opener, maar meer een bluesrock start en dat gaat haar wederom uitstekend af. Het tweede nummer is weer lekker NO-stijl met haar ‘Little Big Horns’ prominent aanwezig. Vette solo’s van souzafoon en trompet. En ze gaat door in die van haar bekende stijl met haar fantastisch rijke stem. Feestmuziek van de bovenste plank! Ten opzichte van haar eersteling mengt Lake haar tradjazz met rock en soul, een mix die goed uitpakt! Luister bijvoorbeeld naar de titeltrack, een eigen nummer van Meschiya. De veertien nummers zijn deels geboren in de jaren 1916 tot 1936 met als bekendste ‘Young woman’s blues’ (Bessie Smith, 1926), ‘Miss Otis regrets’ (Cole Porter, 1934) en de traditional ‘Satan, your kingdom must come down’ (ook ooit gebracht door Willie Nelson en Robert Plant). Vijf nummers zijn recent en geschreven door Meschiya en haar horns, nummer veertien is een onverwachte (binnen dit geheel) cover van Mac Davis’ ‘I believe in music’ uit 1971. Een heerlijke ongedwongen CD, deze ‘Fooler’s gold’ van Meschiya Lake uit New Orleans. De grote verrassing is er af, maar de rock- en soulelementen zorgen voor een verfrissing. Zomerfeestje in het vooruitzicht? Go for Meschiya!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 93 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Robinson Treacher
Album:
Porches
Label:
Independent
dinsdag 6 augustus 2013
Dat je met weinig veel kunt bewerkstelligen, bewijst singer-songwriter/gitarist/percussionist Robinson Treacher. Ik hoor voor het eerst van deze man uit New York, die allesbehalve een grootstedelijk geluid produceert, maar in muzikaal opzicht ‘woont’ op het platteland van het diepe zuiden. Porches, zijn tweede album, bevat heel aantrekkelijke verandamuziek, vooral omdat hij vakkundig de valkuil van verveling weet te vermijden. Gedurende een dik half uur blijken de elf liedjes een magnetische werking te hebben. Opmerkelijk is de opener Hopali, een bewogen a capella gezongen gospelachtige song. Dan volgt het prachtige drieluik Good Mind To Keep You (I You Will Stay), One More Soul en Long Day, Good Night. Treacher’s vurige, schorre soulstem en gekwelde zang snijden door je ziel en raken je diep onder het middenrif. In die liedjes komen ook de mooie, melodische contrabasbijdragen van Adam Roberts het sterkst naar voren. Daardoor ben je al verkocht, terwijl meer dan de helft van de liedjes nog amper aan bod is geweest. Op dat deel van het album doet Treacher met ingetogener songs het ietsje kalmer aan, wat voor de beleving nauwelijks wat uitmaakt. Hij gunt zijn stembanden even rust door Anna Perkins het heerlijke slaapliedje Gone Baby Gone te laten zingen. Een aangename verrassing, dit nachtegaaltje. Hoe helder, zuiver en sereen een zangstem kan klinken! Treacher neemt het stokje dan weer in eigen hand met de vertolking van de verfijnde, melancholische ballade Can’t Call You Again. Onnodig eigenlijk is het instrumentale bluesstukje, waarmee hij trouwens wel zijn uitstekende gitaartechniek etaleert. Na het uptempo akoestische Wishing is het slotakkoord voor I Know You Love Me. Wat een parel van een verstild, breekbaar liefdesliedje is dat. Simpele melodie, licht gebroken zang, kalm tokkelende gitaar, maximaal effect op je gevoelige snaar. Robinson Treacher imponeert.
Huub Thomassen Artist:
Nora Jane Struthers
Album:
Carnival
Label:
Independent
maandag 5 augustus 2013
Nora Jane is geboren in Virginia, was folk-rockish bezig in haar tienerjaren, koos aanvankelijk voor een carriere in het onderwijs als docente Engels, maar ging in 2008 door in de muziek. In dat jaar zingt ze met haar vader, een bluegrass-musicus op een duo-CD van. In 2010 komt haar solo-debuut uit, met hulp van o.m. Tim O’Brien en Stuart Duncan. Een jaar later speelt ze bij de formatie Bearfoot op de CD ‘American Story’. Vanaf 2012 treedt ze op met haar eigen band “The Party Line’. Op haar 29e verschijnt Nora Jane’s tweede solo-CD ‘Carnival’, tevens het CD-debuut van haar begeidingsgroep ‘The Party Line’, vier mannen met een behoorlijk divers instrumentarium: naast bas en drums ook pedal steel, banjo, accordeon, clawhammer banjo, drievingerbanjo, fiddle en mandoline. De East Nashville productie is in handen van niemand minder dan Brent Truitt (o.m. Dolly Parton, Dixie Chicks en Alison Krauss. Het heeft drie jaar geduurd voordat de CD er was, met hulp van – zeer populair dezer dagen – een kickstarter campagne. De veertien eigen nummers zijn volgens eigen zeggen vooral ‘verhalende songs uit een vrouwelijke invalshoek’ over meestal denkbeeldige personen. De muziek op de CD heeft zijn roots in de bluegrass, maar de drums zorgen voor een wat moderner folkrock tintje. En dat is te horen op de CD. De eerste nummers ademen een duidelijke bluegrass-sfeer, vanaf het zevende nummer wordt het geheel meer rockend, zoiets als de formatie Larkin Poe brengt. Maar banjo, pedal steel en fiddle blijven de hoofdrollen spelen. Juist die tweeledigheid boeit mij. Eerst een lekkere duik in bluegrass en daarna de modernere kant op. Uitstekend gedaan, de musici zijn goed, er is veel uitstekend banjo- en fiddle-spel te genieten. Blijven volgen, deze Struthers…
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 94 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Statesboro Revue
Album:
Ramble On Privilege Creek
Label:
Blue Rose Records
zondag 4 augustus 2013
Een bandnaam als The Statesboro Revue verwijst vanzelfsprekend naar het bluesnummer Statesboro Blues van Blind Willie McTell, dat door The Allman Brothers Band op hun doorbraakelpee At Fillmore East (1971) werd gezet en er wereldwijde bekendheid door kreeg. Zie hier een paar belangrijke muzikale wortels van Stewart Mann, de man om wie zowat alles draait bij deze band uit Austin, Tx. Het begon allemaal in 2007, maar echt serieus werd het in 2009 met het uitbrengen van hun eerste album Different Kind Of Light, dat in Amerika flink aansloeg bij fans van Southern Rock (± 250 optredens per jaar) en daarna (waar anders) oversloeg naar Duitsland en (wie anders) Blue Rose Records in 2011 het album met een extra nummer op de Europese markt bracht. Op deze retro rockplaat verbindt Mann talrijke muzikale invloeden (o.a. The Band, The Black Crowes, The Rolling Stones), aan zijn buitengewone songschrijvertalent en dat vervolgens laat uitmonden in meeslepende songs, waarin de golvende onderbuiksound van elektrische gitaren, bas, drums, orgel, piano en zijn ontzettend mooie soulstem, in heerlijke melancholie samenvallen. Voor de opnames van het nieuwe album Randle On Privilege Creek heeft Mann de hele bandbezetting vervangen (geen idee waarom), op de twee geweldige achtergrondzangeressen Sonya Moore en Sheree Smith na, en violist Rhett Price eraan toegevoegd. Ook zijn broer Garrett maakt nu onderdeel uit en vormt met Preston Wimberly nu het spannende elektrische gitaarduo. Door de inbreng van viool en spaarzame mandoline bevat het album, naast het vertrouwd zuigende Southern Rockgeluid, iets meer country en folk. Het eindresultaat klinkt daardoor meerdimensionaal, melodieuzer en toegankelijker. Zowel rock- als alt. countryliefhebbers komen flink aan hun trekken met twaalf intens gespeelde en gepassioneerd (samen) gezongen songs van weemoed en verlangen. Als muzikant hoeft Stewart het wiel niet opnieuw uit te vinden, zoals hij zelf zegt. Belangrijker volgens hem is dat songs karakter bezitten, authentiek zijn. Het straalt er inderdaad van alle kanten hevig vanaf: speelplezier, betrokkenheid en niet in de laatste plaats vanwege zijn indrukwekkende, hartverwarmende stem.
Huub Thomassen
Artist:
Andrew Duhon
Album:
The Moorings
Label:
Independent
zondag 4 augustus 2013
Sorry folks, ik had nog nooit van deze man gehoord. Hij heeft zijn roots in New Orleans en dat is heel duidelijk te horen op deze heerlijk gruizige tweede full time CD (er is tussen de twee door ook een EP verschenen) van Duhon. In de eerste plaats valt de stem van de man op, heerlijk gruizig en soulful. En dan de sfeer die hij oproept! De eerste vijf nummers (van mijn download-exemplaar althans) zijn al direct heel divers. Na de love songs ‘Shelter you through’ en ‘Just another beautiful girl’ (met een lekkere steel erop: ‘She got caught with a boy, got caught with a cigarette. Yea, Jesus might forgive you, but the preacher’s never gonna forget. She was everybody’s gossip, everybody prayed for her. Lord, in any other town she’d be just another beautiful girl’) komt het met slide gitaar opgeleukte ‘Feelin’ down low’, waarna een heerlijke ballad verschijnt, met strijkers en vervolgens de titel track met alweer viool en een heerlijke keltische feel (het doet het meest denken aan het welbekende Schotse ‘Loch Lomond’). Heel erg lekker! En de viool blijft een belangrijke rol spelen en wat klinkt de muziek daardoor heerlijk! Als Duhon zijn mondharmonica inzet, zoals in het prachtige walsje ‘Tandem bike’ klinkt hij heel veel als John Fullbright (om dat kracht bij te zetten is ook een vergelijkbare piano present!). Gewoon gaaf! De blues wordt en passant omarmd in het met lekkere slide omgeven ‘Sidestep your grave’. En in de afsluiter ‘Girls from other countries’ (‘Won’t you kiss me in your native tongue’) horen we een accordeon naast de viool. Een leuke verrassing, deze ‘The Moorings’ van Andrew Duhan, een man die geweldige liedjes schrijft en deze op uitstekende wijze vertolkt. Een New Orleanse Fullbright!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 95 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Beautiful Old
Album:
Torn Of The Century Songs
Label:
Independent
zaterdag 3 augustus 2013
Gabe Rhodes (zoon van Kimmie en Joe Gracey) uit Austin en Paul Marsteller uit San Diego, California kennen we van hun project Fiery Blue, waarin zij met zangeres Simone Stevens (NYC) een tweetal prettige CD’s maakten met eigen-tijdse muziek. Met ‘The beautiful old’ gaan beide heren zwaar op de nostalgische tour. Het heeft een jaartje gekost om alles op een rijtje te krijgen, maar het leverde vijf kwartier absoluut aangename nostalgia op. Het gaat om liedjes uit het tijdperk van de ‘sheet music’, waarin de songs door de mensen thuis werden gespeeld uitgaande van een van noten voorziene gedrukte uitgave van de betrokken song. Turn-of –the-century moet daarbij heel ruim worden genomen: het oudste van de 19 songs op de CD is uit 1823, het nieuwste liedje uit 1918, een tijdspanne van bijna een eeuw. Gabe en Paul hebben een divers aantal sterren uit de muziwek enthousiast weten te krijgen voor dit bijzondere project. Dus horen we Richard Thompson, Graham Parker, Dave Davies (!!), Kim Richey en Eric Bibb naast Kimmie Rhodes, Simone Stevens, Christine Collister, Will Sexton, Jolie Goodnight, Carrie Elkin, Heidi Talbot en Jimmie Lafave hun vocale bijdragen leveren en is er een keur van lokale en minder lokale grootheden actief in de begeleiding: Uit Austin naast multi-instrumentalist Gabe (gitaren, melodica, pump organ, glass armonica, accordeon, dulcimer, ukulele, tenor banjo, concertina, piano) fiddler Richard Bowden, Bassist David Carroll, cellist Brian Standefer en percussionist Dony Wynn en verder grootheden als Garth Hudson (piano, accordeon), Floyd Domino (piano) en Richard Greene (fiddle) plus many more. Wat moeten we vertellen over de songs? Voor velen zullen de melodietjes zeer bekend overkomen, ze zijn immers gedurende lange tijd door velen vertolkt. Denk aan ‘The band played on’ (1895), Silver dagger (1907), After the ball (1892), Let me call you sweetheart (1910) en Home sweet home (1823). Zwijmelen, meezingen, herkennen, genieten, het zijn enkele superlatieven die horen bij het ondergaan van dit ultieme nostagische luistergenot. Eén nadeel: van sommige liedjes kom je niet meer los…’The band plays on’ raak ik wellicht nooit meer kwijt.. Wat een feest! Gabe, carry on this way. It’s an ultimate joy!!!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 96 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
David Munyon
Album:
Purple Cadillacs
Label:
Stockfisch Records
zaterdag 3 augustus 2013
Veel aandacht trok singer-songwriter David Munyon, nadat hij zijn legendarische best sellers “CodeName Jumper” (1990), “Acrylic Teepees” (1996) via Glitterhouse Records in de winkels liet zetten. Misschien doe ik hem wel tekort door hem alleen maar de titel singer-songwriter mee te geven. Tekstdichter of poëet zou je daaraan gemakkelijk aan toe kunnen voegen. Munyon schrijft misschien wel honderden teksten per jaar. Hij zou volgens mij ook zo een boek kunnen schrijven. Hoe dan ook, zijn observaties in tekst worden pas jaren later omlijst met Munyon’s vaak simpele melodielijnen. Eerlijkheid gebied te zeggen dat Munyon’s populariteit de laatste jaren in Nederland, een behoorlijke deuk heeft opgelopen. Hoeksteen, steun en toeverlaat in Munyon’s muzikale carrière is en blijft Günter Pauler. De eigenaar van Stockfisch Records legde David Munyon begin jaren negentig al vast. Het resultaat waren twee uitermate mooie CD’s. “Stories From The Curve” uit 1995 en “Down To The Wire” uit 1997 kon men echter alleen maar verkrijgen via de mail order only catalogus van Glitterhouse Records. Zoals gezegd Günter Pauler loopt als een rode draad, in goede en slechte tijden, door David Munyon muzikale carrière heen. Ook op “Purple Cadillacs”, Munyon’s zevende release voor Stockfisch Records, is de fluwelen hand van Pauler tastbaar. Munyon’s turbulente levensstijl, die zo weloverwogen autobiografische ten gehore werd gebracht op de voorganger “Pretty Blue”, vind je in tekstuele zin, ook terug op “Purple Cadillacs”. Zij het iets of wat in gecamoufleerde vorm zal de gewiekste luisteraar een gebroken man horen die hunkert naar het grote succes. Gelukkig heeft Munyon zelf in de gaten dat hij weelde daarvan, niet aan zou kunnen. Luister maar eens goed naar Move Back To Amsterdam. De melancholische en poëtische manier waarmee Munyon de dertien liedjes over de bühne brengt, wekt bij mij een zekere emotie op die ik niet kan verklaren. Wat is het toch jammer dat Munyon, als persoon, bijna niet te doorgronden is. Zat laatst naar een aflevering van de beste singer-songwriter van Nederland te kijken. Passie en gevoel voor tekstdichterlijke emotie is dan ineens ver te zoeken. Prestige en snel carrière maken rollen over je beeldbuis. Verdomme je hoopt gewoon dat Munyon het nog een keer zal flikken. Dit niveau singer-songwriters kan je op dit moment maar op één hand tellen.
Jan Janssen
Artist:
Shaggy Dogs
Album:
Renegade Party
Label:
Independent
vrijdag 2 augustus 2013
Het Franse kwartet Shaggy Dogs had hier al een aardige live reputatie weten op te bouwen met hun versie van eigenlijk typische Britse pub-rock. Ze maken er geen geheim van fans te zijn van Dr. Feelgood. Met hun vierde cd Who Let The Shaggy Dogs Out kregen ze in Nederland de nodige positieve recensies en met Renegade Party weten ze hun voorganger minstens te evenaren. Toch weten ze de energie en het enthousiasme van hun live optreden niet helemaal op cd over te brengen. Zowel vocaal als instrumentaal is het niet virtuoos te noemen en voor enkele nummers is duidelijk de inspiratie gehaald uit bestaande nummers. Zo zit in een van de nummers een aardig stukje Aerosmith verwerkt (“Kick It”) en ook een klassieker als “Mustang Sally” is voor een van de nummers als blauwdruk gebruikt (“Who’s Got A Clue?”). Toch is de cd best het luisteren waard. Red (zang/harmonica), Jacker (gitaar/zang), Toma (bas) en Guillermo (drums) zijn de vaste muzikanten van de groep. Er wordt gebruik gemaakt van enkele gastmuzikanten, waarvan vooral de piano- en orgelpartijen van Steve Broughton het geheel wel meer uitstraling geven. Met een aan “Who Let The Dogs Out” ontleend intro start de cd met “Shaggy Dogs Power” en met dit nummers wordt de koers van de cd in hoofdlijnen al bepaald, hoewel er best de nodige variatie te horen is. “Little Ann” is een vrolijk country & western nummer. Ook “Tight Times” en het Paladins-achtige “Simple Life” zijn bovengemiddeld. Mocht het barbecue-weer nog tevoorschijn komen deze zomer, dan is dit wel een prima cd om door de buurt te laten schallen en live zijn de Shaggy Dogs zeker niet te versmaden.
Ton Kok dinsdag 10 december 2013
Pagina 97 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Hans Theessink
Album:
Wishing Well
Label:
Blue Groove
donderdag 1 augustus 2013
De afgelopen jaren heb ik CD nummer 28 en 29 van deze Nederlandse (Enschede, 1948) Oostenrijker (hij woont al geruime tijd in Wenen) mogen recenseren. Voor mij waren beide CD’s absolute toppers, prachtige subtiele, in de folkblues gedoopte, muziek. Zijn nieuwste CD is getiteld ‘Wishing well’. We horen Hans op vocalen en op 6- en 12-snarige gitaar, terz gitaar (een klein model klassieke gitaar, met name populair in de vroege 19e eeuw) , 6- en 8-snarige banjo, mandoline, mandola, mandocello, mando-gitaar en harmonica met in vier nummers David Pearlman op steel gitaar en in één nummer tablas en in één nummer shaker. Het repertoire is gedeeltelijk origineel (7 nummers van Hans zelf) en daarnaast traditioneel – we horen prachtige versies van de traditionals ‘Wayfaring stranger’, ‘Make me down a pallet on your floor’, ‘Alberta, let your hair hang down low’ en ‘Delia’ – tenslotte zijn er covers van Townes (‘Snowing on Raton’), Brownie McGhee (‘Living with the blues’) en Dylan (‘Ballad of Hollis Brown’). Alle opnames stammen uit februari 2011 – live opgenomen in een Weense studio. De relaxte manier van zingen (Hans heeft een mooie diepe stem, vergelijkbaar met bijvoorbeeld Greg Brown) en de subtiele manier van interpreteren (de meeste songs op de CD zijn typische ‘verhalende songs’ en die liggen Hans goed) maken van deze CD wederom een heerlijke luisterervaring (totaal net onder het uur). De begeleiding en de wonderschone arrangementen doen de rest. Mooi, mooi, mooi!
Fred Schmale Artist:
New American Farmers
Album:
Brand New Day
Label:
Big Barncat Records
woensdag 31 juli 2013
Mars Arizona was ooit het project van Nicole Storto en Paul Knowles, die elkaar ontmoetten in een CD-zaak in Tempe, Arizona in 1998. Maar net als veel andere Amerikaanse stadjes is Mars, Arizona verdwenen en de band met dezelfde naam herrees als ‘New American Farmers’. Daarmee is de muziek ook iets veranderd: meer akoestisch, minder stevig. Maar nog altijd een mix van bluegrass, country, folk, rock en pop met leuke onverwachte muzikale invallen, zoals het heerlijke stringkwartet op ‘Can’t get it out of my head’, de fraaie solo van Knowles op ‘Good and sober’, de trompet van Ara Anderson (uit de band van Tom Waits) op ‘Don’t wait for me here’, de mellotron op ‘Open arms’ (op dit nummer is er ook een redelijk pittige solo van Knowles op zijn elektrische gitaar), de licht psychedelische rock op ‘Maybe I’m a hypocrite’ en de kazoos op ‘Faking the divine’. Heel divers, maar de algehele sfeer doet wel veel denken aan het betere werk uit de jaren 60 en 70. En daar is niets mis mee – luister maar eens naar het bluegrassy openingsnummer ‘Everywhere’, waarop zowaar good old Gene Parsons op banjo is te horen. En ‘How do we do it’, een solo van Knowles met begeleiding op vleugel en met veel vocale echo doet qua sfeer denken aan Lennon’s ‘Imagine’. Extra vermelding is voor de afsluiter, een ‘field recording’ van een man die op zondagochtend na het ontwaken eieren e.d. verzamelt op zijn kleine boerderij om daarna op de markt in het dorp te verpozen met alle daarbij horende geluidsfragmenten. Mij is deze eersteling van New American Farmers uitstekend bevallen. Leuke en zeer gevarieerde muziek, goed gespeeld en gezongen. Beter in ieder geval dan de CD van Mars, Arizona die ik jaren geleden heb gerecenseerd.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 98 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bökkers
Album:
Morattamottamotta
Label:
GooMah Music
dinsdag 30 juli 2013
Hendrik Jan Bökkers is een uit Salland afkomstige muzikant, die enkele jaren deel uitmaakte van Jovink en de Voederbietels. Na het uiteenvallen van deze band speelt hij in een Normaal coverband, maar is ook actief onder de naam Bökkers. Onder deze naam werd in 2011 een cd uitgebracht en is er nu een tweede, getiteld: Morattamottamotta. Maar als het moet, dan moet het, om het in het Nederlands te zeggen. Behalve zanger/gitarist/toetsenist Hendrik Jan Bökkers bestaat de band uit zanger/gitarist Erik Neimeijer, bassist Arjan Pronk en drummer Jeroen Hobert. Opgenomen in de studio van Guido Aalbers in Soest heeft men een cd afgeleverd met tien nummers, voor het overgrote deel aanstekelijke rock ‘n’ roll nummers. De muziek heeft een hoog Normaal gehalte, maar de zang roept ook af en toe associaties op met Raymond van het Groenewoud. De teksten bevatten geen diepgaande verhandelingen, maar zijn pretentieloze rock ‘n’ roll verhaaltjes met een flinke dosis humor. Negen nummers zijn geheel van eigen hand, waaraan ook Jan Manschot, de oorspronkelijke drummer van Normaal meeschreef, het tiende nummer, “Wat Zol 'E Toch Maken”, is een vertaling/bewerking van het Tom Waits nummer “What’s He Building? “. Dit nummer krijgt een fraaie bluesy bewerking. Al met een al een lekker gezellig dialect-rock plaatje van een band, waar ik geen bezwaar tegen zou hebben om ze op een van onze zomerfestivals tegen te komen.
Ton Kok Artist:
Jeanne Jolly
Album:
Angels
Label:
Independent
maandag 29 juli 2013
Een dame uit Raleigh, North Carolina, deze Jeanne Jolly. Ze werd bekend als zangeres bij de Grammywinnaar trompettist Chris Botti. Haar stem is klassiek geschoold, ze heeft opgetreden met meerdere symfonie-orkesten, maar ook op het Monterey Jazz festival. ‘Angels’ is haar tweede solo-CD na een EP in 2010. Op de CD staan negen geheel zelf geschreven songs en één cover, zowaar van Judie Sill (een overtuigend ingetogen gezongen ‘The kiss’ met een bijzondere ritmische begeleiding – sine waves naast percussie met verder alleen orgel), het is evident dat ze een dijk van een stem heeft, getuige bijvoorbeeld het lekkere walsje ‘’ Tear soup’, een country-getinte song met producer Chris Boerner op gitaar/bas en Allyn Love op pedal steel (Jeanne speelt gitaar, Nick Baglio drums), waarop ze haar stem ‘presenteert’. Die country-feel is op meer nummers aanwezig, Love speelt op zes nummers mee en heeft steeds een zeer belangrijke rol – er is nog zo’n heerlijk ingetogen walsje: ‘Round and round again’! Het genoemde viertal is eigenlijk de basis van de begeleiding, met naast Love een hoofdrol voor Boerner (naast gitaar en bas ook piano en orgel), op twee nummers horen we een andere drummer en het afsluitende ‘Good man’ doet Jeanne helemaal solo (gitaar/zang). Een aardige CD, deze ‘Angels’. Opvallend is de prachtige stem van Jeanne, de begeleiding is kleinschalig maar heerlijk. Het afsluitende ‘Good man’ toont aan dat ze als solo-performer haar vrouwtje zal staan!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 99 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Anne Marie Almedal
Album:
Memory Lane
Label:
Independent
zondag 28 juli 2013
Is ze een tutje, deze Anne Marie Almedal? Een tijd lang heeft deze vraag toch zeker 14,7% van onze gedachten uitgemaakt. Dat ze een waasmeisje is, ja, dat zagen we direct aan de sepiatoning van het hoesje. We hoorden het ook aan haar licht omfloerste stem en de kabbelliedjes die Memory Lane bevolken. De Noorse is, zo lazen wij ergens, getrouwd met Nicholas Sillitoe. Die werkte eerder met Nick Drake, John Martyn en Cat Stevens. Het verklaart waarom muziek en voordracht op deze door hem geproduceerde plaat aan deze mannen doen denken. Het verklaart ook de aanwezigheid van bassist Danny Thompson. Tenslotte verklaart het de cover van Martyns My You Never. Het prachtige liedje uit dat even prachtige oeuvre van Martyn komt hier nauwelijks tot leven. Tijdens een van de vele keren dat we naar Memory Lane luisterden, verdween tijdens het aanhoren van May You Never voornoemde vraag uit ons hoofd. We waarderen het feit dat ze een cover van Breads If ten gehore brengt en kunnen het vakmanschap, de nauwgezet vormgegeven arrangementen en de kundige productie appreciëren. Maar een tuttig waasmeisje dat zich bezighoudt met verstilde, wat ouderwets aandoende folkpop, het is ons in deze zomer uiteindelijk allemaal net teveel van het goede. Vraag ons er nog eens naar als we herfstbladeren van de stoep vegen.
Wim Boluijt
Artist:
Nynke
Album:
Alter
Label:
Crammed Discs
zaterdag 27 juli 2013
Onze Friese heldin Nynke (Laverman) slaat weer toe. Na haar opvallende debuut ‘Sielesâlt’ uit 2004, waarin ze de fadomuziek naar Friese waarden vertaalde, en de minstens even fraaie opvolgers ‘Maisfrou’ (flirt met Mexico) en ‘Nomade’ (idem Mongolië) is er nu haar ultieme flirt met de Spaanse flamenco-muziek: ‘Alter’. En wat een fantastisch product komt er weer uit deze vierde flirt. Elf liedjes, op het Engelstalige ‘Awaiting’ na gezongen in het Fries. Tien van de liedjes zijn geschreven en getoonzet door Nynke zelf, met hulp bij een viertal liedjes m.b.t. de muziek, verder is de tekst van ‘Foarjiersfers’ (‘Spring poem’) van dichter Rutger Kopland en is het elfde liedje van de hand van Lhasa de Sela (de in 2010 op 38-jarige leeftijd overleden Mexicaans/Amerikaanse folkzangeres), de tekst van deze ‘De brulloft’ (‘The wedding’) is in het Fries vertaald door Nynke. In de begeleiding horen we naast Nynke’s echtgenoot Sytze Pruiksma op piano, percussie, marimba, harmonium, marimba en ‘noardse balke’ (een van origine Fries snareninstrument) een zestal Spanjaarden onder leiding van producer Javier Limon (tevens flamenco gitaar, bouzouki, oud). Deze Limon kwam Nynke tegen toen ze een video op YouTube bekeek van de Spaanse flamenco-zangeres Buika. Onderzoek leerde haar dat deze man vooral als producer en begeleider van diverse muzikale grootheden actief was en een behoorlijke staat van dienst had. Het contact werd gelegd, het klikte en de rest is geschiedenis. Nynke memoreert met name het feit dat Friezen en Spanjaarden een gevoel voor melancholie gemeen hebben. En de melancholie is evident aanwezig op deze prachtige CD. We moeten dit enorme talent koesteren. Haar muziek is wereldklasse! Een extra vermelding voor het schitterende boekje met daarin de Friese teksten met de Engelse vertaling. Dus er wordt rekening gehouden met een internationale doorbraak! Dat laatste zou meer dan verdiend zijn!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 100 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Fabrizio Poggi & Chicken Mambo
Album:
Spirit Of Mercy
Label:
Independent
vrijdag 26 juli 2013
Met Fabrizio Poggi & Chicken Mambo kwam ik al in contact toen ik zeventien jaar geleden het lokale radioprogramma het Real Roots Café nog maakte. De sympathieke Italiaan, afkomstig uit Voghera, leverde toen een paar uitstekende albums af. Mississippi Moon (1993) en Under The Southern Sky, strooide ik bijna elke week over onze lokale luisteraars uit. Italianen hebben iets met diep gewortelde Noord Amerikaanse muziek, als je het mij vraagt. In 1999 bracht Fabrizio de CD Nuther World uit. Op dat album speelde Jerry Jeff Walker, Jimmy LaFave en Ponty Bone mee. Even later schoven op Spirit & Freedom onder meer ook The Blind Boys of Alabama, Guy Davis, Augie Meyers, Eric Bibb, Billy Joe Shaver en Flaco Jimenez aan. O ja voor ik het vergeet, twee jaar geleden schudde Fabrizio ook nog de Live CD+DVD “Live in Texas uit de nauw. “Spirit Of Mercy” is grotendeels een compassievolle verzameling van liedjes die ook terug te vinden zijn op Fabrizio’s CD’s “Mercy” en “Spirit & Freedom”. Met de woorden “Lord have mercy on me…” opent Fabrizio deze bijzondere plaat. Het is een ouverture voor de super vet klinkende Rolling Stones cover You Gotta Move. Needed Time, dat hij samen met Ponty Bone ten gehore brengt sluit daarop naadloos aan. Ook het nederig klinkende I’m On My Way, met The Blind Boys Of Alabama, getuigd van natuurkracht. Fabrizio’s stem schuurt en tart je emotie. Je voelt gewoon dat de beste man een ruige en lastige periode achter de rug heeft. De overige iets of wat sobere songs hebben een soort van eenvoud dat je bijna zou gaan denken dat iedereen die wel zou hebben kunnen maken. Toch is het de schijn die bedriegt: “Spirit Of Mercy” bevat meer dan blues gospel cajun deuntjes. Fabrizio hele hebben en houwen ligt op tafel. Hoe open is gesloten! Hoeveel welbehagen beleef je aan pijn als je zoveel van muziek houdt? Ik ben een niet praktiserend katholiek, maar ik ga toch echt plat voor het prijsnummertje Spiritual, dat Frabrizo doet met R&B reizende ster Debbi Walton. De abstracte liedjes, die Fabrizio Poggi op “Spirit Of Mercy” samen gesmeed heeft, houden evenwichtig stand met de versies van de schrijver daarvan. Bijna één uur lang genieten van ongecompliceerde muziek die in deze kroeg niet gehoord is en ook niet beoordeeld word als behangklanken. Nee, daarvoor is onze Fabrizio te puur natuur. Met andere woorden, idealistische geluiden die continentale grenslinies doen vervagen.
Jan Janssen
Artist:
The Webb Sisters
Album:
When Will You Come Home
Label:
The Webb Sisters Records
donderdag 25 juli 2013
Hattie (vocals, harp, mandolin) en Charley (zang, gitaren, percussie), geboren in Kent (UK) zijn The Webb Sisters. Er zijn inmiddels drie CD’s van de zusjes uit (waarvan twee EP’s), maar wellicht kennen de liefhebbers de dametjes van hun optreden in de band van Leonard Cohen tijdens diens tour van 2008-2010 (op de DVD ‘Live in London’ zingen ze ‘If it be your will’). Zoals dat meestal het geval is bij zingende zussen zijn de harmonieën van hemelse kwaliteit en dat geldt zeer zeker voor Hattie en Charley! Het nieuwe (de vierde CD en derde EP) EP-tje heeft helaas maar vijf nummers, waarbij het ontzettend mooie ‘Show me the place’ van Leonard Cohen (‘Old ideas’) twee maal langs komt, als afsluiter in een ‘orchestrated single version’. Dan is er een geheel eigen – bijna Engelachtige - versie van het aloude ‘Always on my mind’ en een tweetal originals, ‘Missing person’ en ‘It may be spring but I still need a coat’. Overigens wordt dit subtiele hemelse werk geproduceerd door good old Peter Asher (ook op percussie en achtergrondvocalen) en is er incidenteel hulp op bas, piano en orgel. Heerlijk hemelse folk van twee Engelse zusjes. De Leonard Cohen feel is duidelijk aanwezig en niet alleen in het echt wonderschone ‘Show me the way’. Prachtig, en we gebruiken gewoon de repeatknop, toch?
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 101 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Sterling Koch
Album:
Let It Slide
Label:
Independent
woensdag 24 juli 2013
Sterling Koch is een Amerikaanse lapsteel gitarist en zanger die met Let It Slide zijn vijfde solo cd aflevert. Hij wordt op deze schijf begeleidt door Gene Babula op bas en John Goba op drums met verder nog assistentie van Larry Adam (toetsen) en Jennifer Dierwechter (achtergrond vocalen). Nu is een cd, waar alle solo’s op een pedal steel gitaar gespeeld worden misschien niet ieders pakkie an, maar het went snel. Het materiaal is sterk en er wordt prima gemusiceerd. Koch heeft aan het begin van zijn carrière veel steun gehad van Calvin Cooke, tevens de mentor van Robert Randolph, een pedal steel virtuoos, die onlangs nog met zijn band in Nederland te zien was. De stijl van Koch is wel veel traditioneler en meer bluesy dan die van Randolph. Koch schreef de meeste nummers zelf, maar ook K.C. Douglas’ “Mercury Blues”, Elmore James’”It Hurt’s Me Too”, evenals een tweetal nummers van Doyle Bramhall zijn op de cd te vinden. De meeste nummers zijn stevige bluesnummers met een hoog Elmore James gehalte. Met het akoestische intro “Shape I’m in” wordt de luisteraar een beetje op het verkeerde been gezet, want na een minuut barst het elektrische geweld los en dat blijft zo tot het eind. Alleen “Lonely Avenue” wijkt wat af van de rest en is een prachtige instrumentale ballade. Dit is een sterke cd, waarin fans van iemand als Dave Hole, maar ook van bijvoorbeeld een Julian Sas zich prima in zullen kunnen vinden.
Ton Kok
Artist:
Mike Aiken
Album:
Captains & Cowboys
Label:
North Wind Records
dinsdag 23 juli 2013
Aiken is een singer-songwriter uit Virginia. Hij heeft de oceanen bevaren met zijn boot, is een ‘licensed USCG captain’ en een begenadigd songwriter. Hij omarmt als singer-songwriter een mengsel van country, folk, rock en roots. ‘Captains & Cowboys’ is zijn zesde studio-CD op Northwind Records. En het is een heel lekkere CD, een echte ‘inpakker’. Opgenomen in Nashville met in de begeleiding onder meer grootheden als Michael Webb (bas, accordeon, piano, B3), Tammy Rogers (mandoline, fiddle) en Dan Dugmore (pedal steel, dobro) en verder medeproducer Dan Baird op gitaren, Mike Grando op drums en Mike’s vrouw Amy (percussie, zang). Van de twaalf songs schreef Mike er negen, bijna altijd samen met een ander, waarbij de naam van Tim Buppert (hij zingt in een enkel nummer mee) het meest valt. In de songs is er o.m. aandacht voor water en boten, dat mag geen verrassing heten. De covers zijn prachtig gekozen: ‘Get down river’ (Brian Henneman), ‘Save the whales’ (Joe McDonald) en ‘Night rider’s lament’ (een echte ‘cowboy-song’ van Tim Burton, we kennen het o.m. van Jerry Jeff Walker) zijn prachtige songs en worden schitterend vertolkt.. Toch zijn het met name Mike’s eigen ‘Bring out the Bourbon’ (‘I’ll bring out the bourbon, you can bring out the beer. You can tell me your story, of how you ended up here. We can drink all night and hang out all day, 0065patriated Americans livin’ out the USA), een lekker rockend liedje met een heerlijke honky-tonk piano, het walsje ‘Dance with the wind’ en ‘Put a sail on it’ (met een Jimmy Buffett ritme) die mij het meest bekoren. Goed, ga zelf luisteren, deze man is een zeer prettige singer-songwriter die met ‘Captains & cowboys’ een uitstekende singer-songwriter CD heeft gemaakt. Aanrader!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 102 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Remembering Little Walter
Album:
Remembering Little Walter
Label:
Blind Pig Records
maandag 22 juli 2013
Remembering Little Walter is typisch zo’n cd, die de liefhebbers van de blues harmonica ongehoord kunnen aanschaffen. Zet vijf top harmonicaspelers bij elkaar, laat ze los op het repertoire van Little Walter Jacobs en je krijgt een mooi feestje voorgeschoteld. Zet het dan op cd, zoals Blind Pig Records hier gedaan heeft en je hebt weer een fraai blues harp product. Met namen als Mark Hummel, Billy Boy Arnold, James Harman, Sugar Ray Norcia en Charlie Musselwhite kan er kwalitatief al weinig mis gaan. Deze vijf solisten worden op dit in de Anthology in San Diego live opgenomen nummers begeleid door Little Charly Baty en Nathan James op gitaar, R.W. Rigsby op bas en June Core op drums. In het slotnummer laat Little Charly horen ook met de harmonica prima overweg te kunnen. De vijf solisten nemen ieder twee nummers voor hun rekening, het slotnummer “My Babe” krijgt een gezamenlijke aanpak. Wie brengt het er het beste vanaf? Dit hangt een beetje van een ieders persoonlijke smaak af, maar eigenlijk maakt dat niets uit. Hoewel het uiteraard geen wedstrijd is, is de aanwezigheid van gerenommeerde vakgenoten altijd aanleiding om er even een schepje bovenop te doen en de luisteraar heeft hier profijt van. Hoewel Little Walter al weer vijfenveertig jaar geleden is overleden is op dit schijfje toch nogmaals te horen dat zijn status als een der absolute groten op zijn vakgebied volkomen terecht is.
Ton Kok
Artist:
Ahab
Album:
Wits End
Label:
Navigator Records
maandag 22 juli 2013
Ahab is een uit Londen afkomstige bandje dat ontstond doordat de twee singer-songwriters Callum Adamson en Dave Burn hun krachten bundelden. De naam Ahab zal bij onze kroegbezoekers, op leeftijd, een belletje doen rinkelen. Voor hen is de naam onlosmakelijk verbonden aan de avontuurfilm Moby Dick (1956). Met Gregory Peck in de hoofdrol als kaptein Ahab kijk ik daar zelf ook zo op terug. Maar goed das weer gelul over het leven! Ahab zorgde in 2009 voor wat opschudding, omdat de politie moest ingrijpen in de publieke belangstelling tijdens een straatoptreden, op één van de talloze markten die Londens rijk is. Ahab werd daarna opgepikt door BBC radiomaker Bob “Whispering” Harris. De icoon op Americana gebied moet iets muzikaals gehad hebben met The Sutherland Brothers & Quiver. Deze band maakte begin jaren zeventig furore met het legendarische album Reach For The Sky. Zegt de wereld hit The Arms of Mary je iets? Ja? Nou, dan heb ik zo ongeveer de kern van Ahab’s geluid op hun nieuwe CD “Wits End” in het kort voor je samengevat. De CD bevat overigens alle vijf tracks, die ook op de vorig jaar verschenen EP “kmvt” stonden. Daar zijn zes tracks aan toegevoegd die allen niets veranderen van wat ik vorig jaar al concludeerde. Leuke maar risicoloos pop folk muziek. Hoe groot de euforie in Engeland dan ook mag zijn, ik word muzikaal gezien hier niet warm of koud van. In ditzelfde genre verscheen vorig jaar bijvoorbeeld ook het prachtige album van de uit Leeds, Engeland afkomstige vijfmanformatie The Dunwells. Met net even iets meer pit, zeggingskracht en vettere productie, zou Ahab echter zeker in staat geacht moeten worden om dat niveau je halen.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 103 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Christian McNeill & Sea Monsters
Album:
Everything's Up For Grabs
Label:
Q-Dee Records
zaterdag 20 juli 2013
Christian McNeill & The Sea Monsters werken zich op hun eerste cd Everything’s Up For Grasp van meet af aan flink in het zweet met een aanstekelijke rock & soul/ rhythm & blues show. Stijlgenoot JJ Grey & Mofro zou bijna verbleken bij het robuuste, bruisende geluid van dit veelkoppige gezelschap uit Boston. Nog niet zo heel lang is Boston de woonplaats van songschrijver en gitarist Christian McNeill, die opgroeide in Derry, Noord- Ierland. Met een vader als beroepsmusicus en geïnspireerd door landgenoot Van Morrison, wilde hij koste wat kost hetzelfde: een succesvolle en vooral goeie muzikant worden. Na eerst in een onbeduidend Noord- Iers bandje te hebben gespeeld, waagde hij de oversteek. Naar eigen zeggen niet om beroemd te worden, wel om te leren. En hij blijkt een snelle leerling, door elf fraaie, doorwrochte songs uit de mauw te schudden. Een gedreven blazerssectie, snijdende gitaarerupties, bijtende teksten en ponden soul vormen de ingrediënten die McNeill in zijn – wat heet – uitermate dynamische, zeg maar gerust tikje bombastische, songs heeft verwerkt. Behalve dat het album swingt, grooved en opstuwt als James Brown in zijn beste dagen, zijn er ook een paar goed getimede, sensuele soulslijpers. Een mooi staaltje van broeierige, uitbundig gearrangeerde dansmuziek, dat vanaf de bühne elke houten Klaas in beweging krijgt. Ouderwetse klasse. Een deel van de missie is al geslaagd. Nu de publieke erkenning nog.
Huub Thomassen Artist:
The Wynntown Marshals
Album:
The Long Haul
Label:
Sonic Rendevouz
zaterdag 20 juli 2013
Het debuutalbum “Westerner” werd in 2012, in dit café bejubelt. “werkelijk van A tot Z een sublieme, tijdloze plaat en een klassieker in een notendop”, sleurde onze Huub de wereld in. Wie daarna The Wynntown Marshals weleens live aan het werk heeft gezien, weet waartoe de band in staat kan zijn. Niets maar dan ook aan helemaal niets is te merken dat dit gezelschap uit Schotland komt. De band komt super energiek van het podium en vertoond dan buitenzinnige trekjes waarop mening Amerikaans Alt Country bandje, en ik noem niet voor niets The Jayhawks en Wilco, jaloers op zijn. In sommige gevallen lijkt het erop dat een CD opnemen niet altijd een “Just Do It” ding is. The Wynntown Marshals hebben op hun nieuwe CD “The Long Haul” daar ook last van. De tien comfortabel, iets of wat voorspelbare melodieën, op deze plaat variëren op de een of andere manier wel, maar klinken mij net iets te fatsoenlijk. Het wordt muzikaal buitengewoon vakkundig gebracht, maar ik mis het venijn die de band live weldegelijk etaleert. Neem een track als Tide, weet bijna wel zeker dat je de koude rillingen over de rug lopen, als ze dit nummer live gaan uitvouwen. De opener Driveaway, Curtain Call, Low Country Comedown (hoor ik daar een Prodigal Sons leftover?) en de afsluiter Change Of Heart, met uitstekend backing vocal werk, afkomstig van Diane Christiansen en de zusjes Christine en Julia Munday, zijn stuk voor stuk pronkstukken op deze keurig netjes geproduceerde plaat. Maar zoals gezegd, het klinkt allemaal wat te gepolijst en clean. Met het speelplezier en de interactie tussen de bandleden zit het, zo te horen wel snor, waarom dan niet meer risico en gedurfdheid, zou je zeggen. Ik roep het wel meer “de schoonheid van muziek schuilt vaak in wat net niet perfect klinkt”. Van A tot Z mooi niet echt iets bijzonders.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 104 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ben Reel
Album:
Darkness & The Light
Label:
B. Reel Records
vrijdag 19 juli 2013
Twee jaar geleden, bij het verschijnen van zijn vijfde full-time CD, ‘Time to get real’, roemde ik de Ierse singer-songwriter Ben Reel voor zijn mooie frequentie van gemiddeld één CD per twee jaar. Hij weet zich aan deze frequentie te houden, want nu is er nummer zes, ‘Darkness & The Light’. Net als bij de voorganger kan ik Ben’s muziek het best omschrijven als Ierse alt-country met goed in het gehoor liggende liedjes en een prima begeleiding van een dertiental landgenoten. Ben zelf bespeelt gitaren, piano, harmonica en orgel, in de begeleiding horen we behalve vocale hulp (o.m. zijn vrouw Julieanne op 10 van de elf songs) en elektrische gitaar (vier verschillende mannen), bas, drums, piano, keyboards, orgel en incidenteel strings, box accordeon en uilean pipes. Ben heeft een perfect bij zijn muziek passende stem, licht gruizig. Mijn favorieten van de CD zijn ‘What is done’ met een mooie begeleiding van mondharmonica en elektrische gitaar (het klinkt als een soulvolle midtempo versie van het aloude ‘Bring it on home to me’) en de in strings gedoopte gevoelige afsluiter ‘Our father’s sins’. De songs van Ben ReeI spreken mij aan, zeker ook weer op deze nieuweling. Ze klinken goed, de begeleiding is uitstekend en Ben weet ze overtuigend te zingen. Lekkere, licht rockende CD. Ierse roots met een Americana-feel.
Fred Schmale
Artist:
Marcus Bonfanti
Album:
Shake The Walls
Label:
Jig-Saw Music
donderdag 18 juli 2013
Kende de muziek van de uit Londen afkomstige Marcus Bonfanti helemaal niet. Na wat speurwerk op het Internet kwam ik erachter dat “Shake The Walls” zijn derde CD is. Bonfanti heeft, zo te lezen, zijn sporen al ruimschoots verdient binnen het Britse clubcircuit. Las in een interview dat de muziek van Led Zeppelin hem, op zijn zestiende, inspireerde om gitaar te leren spelen. Heb geen idee hoe oud deze knaap nu is, maar al luisterend naar zijn kunstzinnig gitaarspel, schat ik in dat dit ergens half jaren tachtig geweest moet zijn. “Coda” is het sleutelwoord, als ik ten minste goed naar zijn nieuwe CD geluisterd heb. Het is één van de meest onderschatte CD’s, die Zeppelin ooit in de schappen liet zetten. Dit laatste slaat overigens als een tang op een varken als je dit vergelijkt met Bonfanti’s nieuwe CD “Shake The Walls” Bonfanti ontving, zo te horen, niet voor niets een Britse Blues Award als beste songwriter. Ja, want ook daar ontdek ik iemand die iets te vertellen heeft. Voeg daar aan toe Bonfanti’s diep fraserende bariton en je zou zomaar denken dat Nickelback, om maar eens in actuele taal te spreken, dit graag gemaakt zou hebben. Het woord catchy valt veel. Nummers als Cheap Whisky, Jezebel, My Baby Don’t Dance en het slotstuk Bang Of A Gun passen aardig in songs waar heupen gaan wiegen. De opener Alley Cat en We All Do Bad Sometimes zijn een soort van verder uitgediepte Led Zeppelin grooves, waar ik geen genoeg van kan krijgen. Honest Boy heeft iets van een bizarre blues rap funk die Everlast naar de kroon steekt. “Shake The Walls” werd overigens geproduceerd door ene Dave Williams. Met Bonfanti’s metgezellen, Scott Wiber (bas), Alex Reeves (drums) en Paddy Milner (Hammond), tegelijkertijd op de werkvloer, werden de tracks, in The Grange Studios in Norfolk, in een adem opgenomen. Gevolg is dat het behang van de muur valt. Gewoon van kiet af strak en gegarandeerd live net zo goed als op plaat.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 105 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Maxwell Watts
Album:
Out Of The Blue
Label:
Cityscape Records
woensdag 17 juli 2013
Maxwell Watts is de artiestnaam voor singer-songwriter/multi-instrumentalist Colin Crichton. Deze artiest uit Manchester, UK, produceerde ook nog eens zijn eerste CD, ‘Out of the blue’. Colin beleefde zijn vormende jaren in België, waar hij in Namen in 1998 een degree haalde in ‘Arts’. Zijn jonge leven werd overigens voornamelijk beheerst door de passie van zijn familie voor klassieke muziek, zijn zussen waren operazangeres en cellist, zijn moeder lerares (‘Art’) en zijn vader droomde van een carri~ere als orkestdirigent (maar werd een bekende academische schrijver (biochemie). Na 1998 verkaste Colin naar Manchester, waar hij zich verder verdiepte in muziek en een eerste bandje oprichtte, ‘Cypher’. Dat even heel veel aandacht trok. Na het verscheiden van Cypher woonde hij samen met musici uit de hele wereld en daaruit werd de band ‘oddNESS’ geboren, een band waarvan Colin nog altijd de frontman is. Deze band maakte een aantal EP’s, die alle door Colin in zijn huisstudio werden opgenomen. Uit deze studio komt ook Colin’s solo-debuut. Als invloeden noemt hij Dylan, Nick Drake, Jeff Buckley, maar ook Lou Reed, David Bowie en Radiohead. Niet vreemd dua dat de muziek op ‘Out of the blue’ een mengsel is van folk, jazz, soul, en – vooral - pop/rock, met harmonicaspel en zang die beide aan Dylan doen denken ( Dylan’s vroegere zang!). Colin Crichton a.k.a. Maxwell Watts speelt zelf behalve mondharmonica ook akoestische gitaar, saxofoon, elektrische gitaar en basgitaar. Zijn vier begeleiders doen lead gitaar (elektrisch), keyboards, bas en drums. Alle tien songs zijn van Colin! ‘Out of the blue’ is een degelijk gemaakte CD met redelijke UKricana, waarbij met name de door drummer Elias Kacomanolis gebruikte ritmes opvallen (‘Happiness’, ‘Sunshine’, ‘Maybe’, ‘Calm’, etc.). Geen echt opvallende CD.
Fred Schmale Artist:
Delbert & Glen
Album:
Blind, Crippled And Crazy
Label:
New West Records
dinsdag 16 juli 2013
In die tijd, net volwassen geworden, eenentwintig jaar geworden, maakte ik op mijn verjaardag voor het eerst kennis met de muziek van Delbert McClinton. De LP “Second Wind” en het liedje Maybe Someday Baby en de ballade Take It Easy, zing ik nog steeds uit volle borst mee. Sindsdien volg ik nagenoeg alle geluidsdragers die deze Texaan in de platen schappen liet zetten. Blind, Crippled & Crazy is een, in de media, al veelbesproken hernieuwde samenwerking tussen Delbert McClinton en singer-songwriter Glen Clark. De twee werkte begin jaren zeventig al samen en plaveide, zonder het toen te weten, een weg voor ieders solo carrière. Terwijl McClinton aan zijn eigen versie van country, blues en Texas R&B werkte, schreef Clark mega hits voor mensen als Rita Coolidge, Bonnie Raitt en niet te vergeten The Blues Brothers. Blind, Crippled & Crazy bevat geen uitdagend songs waarvan je de oorsprong nog zou moeten ontdekken. Nee, de aangeboren talenten van beide vaklui etaleert hier op een uiterst natuurlijke wijze. Zie het al helemaal voor me, iets of wat te zware grijze mannen, met spijkerbroek, op Nike sneakers, op een veel te klein podium “having fun”. Zo klinkt het! De CD opent met Been Around A Long Time en Whoever Said It Was Easy, sluit je ogen en denk maar eens na over wat ik zojuist schreef, zou ik zeggen. Oughta Know? Heerlijk om zo relaxed te kunnen vrijbuiten. Niemand maar dan ook helemaal niemand zal dit duo een strobreed van kritiek in de weg leggen. Deze mannen laten muziek en teksten samen converseren, iets waar menig aankomend bluesbandje een voorbeeld aan zou kunnen nemen. Ik blijf dagdromen dat McClinton ooit zijn weg naar onze kleine donkere kroeg zal vinden. Mocht hij Glen Clark en dit stelletje muzikanten mee willen nemen, dan zijn de krukken in ieder geval gereserveerd. O God, was ik nog maar eenentwintig…
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 106 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Mikael Persson
Album:
Marks And Bleeds
Label:
Independent
maandag 15 juli 2013
Mikael Persson is een Zweedse singer-songwriter. Op zijn ….CD ‘Marks & Bleeds’ speelt hij maar liefst 12 instrumenten (o.m. gitaren, bas, orgel, mandoline, accordeon, tin whistle, synthesizers, maar wat moet ik me voorstellen bij ‘suitcases’?) en laat hij zich begeleiden door tien anderen, o.m. op orgel, harmonica, lap steel, mandoline, piano, dobro en pedal steel en zang. Van de twaalf songs zijn er tien van hemzelf en dus twee covers, waaronder het bekende ‘Only you’ (geschreven door Vince Clarke van Depeche Mode, hij zong het met Alison Moyet in het toenmalige duo Yazoo), waarop we van de stem van de Italiaanse songstress Luisa Jordan Killoran kunnen genieten. De muziek is in de eerste vier nummers behoorlijk rock-geöriënteerd, met een belangrijke rol voor de elektrische gitaar van Mikael zelf. De volgende vier nummers hebben folk/country invloeden, met een belangrijke rol voor de mandoline. In de laatste twee nummers komen dan de steel gitaren aan bod, bij ‘St. James’ Park’ waan je je aan de Amerikaanse Westkust in de seventies. In het voornoemde ‘Only you’, nummer 10 op de CD is een strijkje te horen en een mooie dobro. Het tilt de muziek van Persson naar een hoger plan. Dat geeft dus aan dat de eigen nummers wat aan de saaie kant zijn. ‘Marks & Bleeds’ van Mikael Persson is zijn tweede volledige solo-CD sinds 2011 (hij speelde zo’n 30 jaar in allerlei bands). Mikael’s stem is lekker donker, zijn songs vallen mij persoonlijk wat tegen, ze blijven niet ‘plakken’. Al met al wel een leuk gevarieerde schijf.
Fred Schmale Artist:
HogJaw
Album:
If It Ain't Broke
Label:
Swamp Jaw Records
zondag 14 juli 2013
Het uit Arizona afkomstig kwartet HogJaw maakt ontegenzeggelijk dampende Southern rock waar de ingrediënten van Molly Hatchet, Bottle Rockets en Drive-By Truckers prima in balans worden gebracht. “If It Ain't Broke” is hun vierde CD. “Devil in the Details” (2008), “Ironwood” (2010) het vorig jaar verschenen: “Sons Of the Western Skies” gingen daaraan vooraf. De kracht van deze band staat en valt met een super strak spelende rhythm sectie. Naast de opstuwende ritmes hoor je zwaarbeladen gitaarriffs met hier en daar messcherp uitgevoerde solo's. Zanger Johnboat Jones zingt luid maar ook ontzettend duidelijk. De zeggingskracht van de teksten sneeuwt echter wat onder bij de buitengewoon heldere muziek productie daaromheen. Houdt je van lucht drummen, dan is dit de plaat die niet mag missen. Bij mij sloeg echter, na meerder luisterbeurten, de verveling toe. Teveel van hetzelfde, denk ik. Dit laatste overkwam mij overigens ook bij de laatste albums die Drive-by Truckers maakten. De dynamische werking die ik bij eerste kennismaking van “If It Ain't Broke” had glipte op teveel momenten door mijn vingers. Heb het dan ook los kunnen laten en kan daarom nu ook spreken van een lekkere moment plaat, die qua doorlooptijd niet de geschiedenis in zal gaan als legendarisch.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 107 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Shinyribs
Album:
Gulf Coast Museum
Label:
Nine Mile Records
zondag 14 juli 2013
Moest een jaartje of drie geleden behoorlijk diep graven alvorens ik de eerste solo plaat “Buttermilk and Rifles”, uit 2002, van singer-songwriter en multi-instrumentalist Kevin “Shinyribs” Russell te pakken had. The Gourds frontman bracht de plaat toen overigens uit onder de naam Kev Russell’s Junker en klonk compact en, als je het mij vraagt, nog steeds even eigengereid. Tijdloos dus! Drie jaar geleden draaide wij “Well After Awhile” van Shinyribs veelvuldig bij ons in de kroeg. Nu heb ik al meerdere malen naar man’s nieuwe CD “Gulf Coast Museum” zitten luisteren. Russell’s stem blijft soeverein overeind. Met het jaar lijkt het erop dat er steeds meer gruis meekomt. Samen met zijn Gourds muziekmaatje, drummer Keith Langford, Jeff Brown op bas en Winfield Cheek op toetsten hoor je een ingespeelde band op “Gulf Coast Museum”. De liedjes liggen overduidelijk in het verlengde van Shinyribs voorganger. Kon niet echt een blooper of een uitschieter waarnemen. Liedjes als Take Me Lake Charles, Texas Talking en Sweet Potato bleven meteen als eerste kleven. Daartegenover staan een aantal groeitracks als Bolshevik Sugarcane en Song Of Lime Juice & Despair. Met de Simply Red cover If You Don't Know Me By Now, voegt Shinyribs muzikaal echt iets toe. Russell’s ukelele getokkel heeft dan iets Joe Purdy’s. Met het duet met ex Twilight Hotel zangeres Brandy Zdan (haar EP “Lone Hunter” komt binnenkort uit) stijgt: “Gulf Coast Museum”, naarmate de draaibeurten toenemen naar grote hoogte. Deze invulling van diep gewortelde country-soul groove smaakt mij buitengewoon goed. Eigengereidheid kent natuurlijk zijn grenzen. Shinyribs balanceren precies op dat koord. De evenwichtigheid van deze professionals laat langzaam maar zeker het silhouet zien van een super formatie. Het verwijd dat je dit gezelschap zou kunnen maken is dat ze nogal de tijd nemen alvorens een nieuwe album verschijnt.
Jan Janssen
Artist:
H.T. Roberts
Album:
Rain Change Fair
Label:
Independent
zaterdag 13 juli 2013
Over onze Belgische vriend Ht. Roberts (1957) was ik recentelijk zeer enthousiast bij het recenseren van zijn achtste CD sinds zijn debuut in 1997, een in januari 2012 in ‘De muze’ te Heise (België) opgenomen liveCD van ruim vijf kwartier. De opvolger, ongeveer 65 minuten muziek, is een in kleinschalige bezetting door Ht zelf opgenomen studio-CD. Wat allereerst opvalt is de zeer eigenwijze en buitengewoon fraaie verpakking van de CD: een hard-kartonnen omhulsel, met aan de binnenzijde een piepschuim rondje, waar de CD bedoeld is, en verder een schitterend 60-pagina’s tellend kunstboekje met prachtige foto’s, met daarin de songteksten plus een aantal korte verhaaltjes van Roberts. Sommige CD-kopers zullen zich beklagen over het formaat: zo’n twee cm hoger en 0,5 cm breder dan een standaard-CD. Kan dus voor opbergproblemen zorgen. Over de songs niets dan lof, over de begeleiding idem. De drie mannen op de CD bespelen een zestiental instrumenten, waaronder gitaren, mandoline, dobro, banjo, ukulele, mondharmonica, viool, pedal steel, lap steel, autoharp, bouzouki, bas en dulcimer. Ht is de voornaamste vocalist, de beide ander heren assisteren en vullen aan. Het meest opvallende nummer is voor mij het ruim 6 minuten durende epos ‘Black van’, dat begint met een gesproken tekst over een persoon die een hele nacht doorrijdt, daarbij steeds weer de zelfde vier CD’s beluisterend, vier klassiekers uit de Americana die met name worden genoemd. Maar over het geheel genomen brengt Ht ons wederom zijn eigen versie van country en folk. Ht Roberts is een geweldenaar. Een man die een rijk en gevarieerd programma kan brengen. Dat bewijst hij eens te meer op deze vooral intieme en prettig eigenzinnige CD. Prachtig!!!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 108 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Arthur Lee Land
Album:
Cracked Open
Label:
Independent
donderdag 11 juli 2013
Arthur Lee Land is een singer/songwriter uit Colorado. Zijn vierde CD, ‘Cracked open’ werd in Nashville opgenomen. De tien songs zijn van Arthur, de teksten (op ‘Good enough’ na) zijn van Carol Lee (zijn vrouw?). De begeleiding is voor het overgrote deel van de CD in twee handen: Arthur zelf doet het leeuwendeel: zang, gitaar, banjo, mandoline, bas en percussie. Hulp is er van medeproducer Aaron Sheer (electronic drum programming, sampling, synthesizers en atmospheric sound design). In één nummer horen we Beth Niesen en Leigh Nash meezingen, in het nummer ‘Drum & a chair’ spelen tablas mee, hetgeen een Indiase sfeer oproept. De aparte electronische inbreng moet de liefhebbers van Americana beslist niet doen afschrikken: het is heel functioneel ingebracht. De wordingsgeschiedenis van de CD is een verhaal apart. De opnames waren in 2010, zo’n 40 songs in totaal. Maar op het moment van afronden werd Arthur ziek en zijn ziekte bracht o.m. een poliep in zijn keel die op onverklaarbare wijze weer verdween en daarna een obscure ziekte die hem twee jaar uit het creatieve proces wierp. Eind 2012 kon de afronding starten en nu ligt er het fijne resultaat. Ik vind ‘Cracked open’ een verrassend aparte CD, met name door de combinatie van bluegrasselementen en electronica. Met name het nummer ‘Into the waters’ kon mij zeer bekoren, het deed mij qua sfeer (en ook zang) denken aan ‘On the beach’ van Chris Rea. De teksten zijn deels autobiografisch, zoals in het prijsnummer ‘Good enough’: I was a champion of nothing during my school career. Hyperactive: I was a guinea pig (proefkonijn) for the little white pills (ritalin). ‘Super bright, but he doesn’t apply himself’ is what my teachers said. They wrote me off, another kid lost to the social ills’. Apart en zeker de moeite waard, dezer ‘Cracked open’ van Arthur Lee Land. Laat je verrassen.
Fred Schmale
Artist:
Rob Heath
Album:
The Trick
Label:
Independent
woensdag 10 juli 2013
De bezoekers van ons Café kennende, heb ik zo’n vermoeden dat menigeen The Trick van Rob Heath na de eerste twee liedjes gehoord te hebben al snel terzijde zal leggen. De fijnzinnig vormgegeven folkpop van deze Canadees kent namelijk een zekere verwantschap met AOR, dat door menig muziekliefhebber (behalve de liefhebbers) verguisde genre. Laten we eerlijk zijn, in dit Café zijn Whitesnake, Jimi Jamison, Survivor, Journey en Harem Scarem zelden of nooit te horen. De uit Edmonton, Alberta afkomstige Heath heeft er trouwens ook geen moeite mee om, zoals in No Reason To Complain, wat gospel door te laten klinken. Kan het zijn dat mij appreciatie, die wel degelijk is gestoeld op een analyse van de liedjes (vakwerk), het zingen (geen Grote Stem, wel overtuigend en innemend), de instrumentale beheersing (in orde) en de arrangementen en klankkleur (fraai), wordt gekleurd door de christelijke muziekjes uit Amerika die ik in de jaren tachtig menigmaal beluisterde? Zo moest ik denken aan Bob Bennett, Pierce Pettis, David Edwards en Dan Peek. De laatste kennen de meeste Cafébezoekers wellicht van America. Eerlijk gezegd ook aan Pull, het een paar jaar geleden eindelijk uitgebrachte laatste album van Mr. Mr. En het prachtige Peculiar Life van Mr. Mr.-zanger Richard Page. Rob Heath schrijft mooie liedjes, het is reeds vermeld. In Glory Of God bekritiseert hij (let op de in een Arabische toonladder opgaande meezingmevrouw, veelzeggend) daadwerkelijk opgeblazen ego’s. De meeste andere liedjes gaan over waar liedjes meestal over gaan: liefde en relaties. De licht melancholieke toon geeft The Trick veelal een beschouwend karakter dat nog eens wordt versterkt doordat uptempo liedjes zo goed als ontbreken. Overigens, ook als er wat meer pit wordt getoond, zoals in Low Cut Dress, mogen de liedjes er zijn. In dit geval ook nog eens heel mooi gezongen. En ook: wat een prachtige slidegitaar in Dragonfly! Zo is The Trick eigenlijk een anachronisme. Zo worden ze niet meer gemaakt, zeggen we dan. Tot ze weer zó gemaakt worden. En voor wie denkt dat ik eigenlijk naar het Hard Rock Cafe om een biertje zou moeten gaan: gisteren kocht ik Seven Bridges Road (elpee!) van Steve Young en Somewhere South Of Wonder van Jeff Finlin…
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 109 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Floatstone
Album:
Meet Floatstone
Label:
Independent
dinsdag 9 juli 2013
Geologisch gezien is – niet geheel onverwacht – een gesteente. Weten jullie het nog? Welnu, om op te frissen: een klast is een brokstuk van een gesteente dat in een ander gesteende is ‘ingebouwd’. Kalksteen met op elkaar rustende klasten heet floatstone. Maar in de Belgische muziekwereld is floatstone het pseudoniem van de Antwerpenaar Brick de Bois (een tweetalige kwestie, zoiets als ‘houtsteen’, to float is drijven…zoiets?). ‘Meet Floatstone’ is het debuut van Brick, in april 2012 uitgekomen in België (eigen beheer). Nu, een jaartje later, heeft het bewonderenswaardige rootslabel Hemifran uit Zweden besloten de internationale distributie op zich te nemen. Alle instrumenten en zang op de CD zijn van Brick zelf en ook de productie en alle nummers, op een uitermate verrassende cover van het bekende hitje ‘Ik wil je’ van medeBelgen ‘De Kreuners’ (keurig netjes vertaald onder de niet onverwachte titel ‘I want you’). Floatstone’s muziek is somber en vaak lekker bluesy (‘Shoes’, ‘The one thing that gives me the blues’). De somerheid komt door in de teksten. Neem als voorbeeld de beginstrofe van ‘Shoes’: ‘Woke up this morning, it was almost too late. Woke up this morning and I was sleeping in my own grave. Old man with a shovel smiled at me and said ‘Good morning man, you were lucky cuz I thought that you was dead. Tell me, brother, what has brought you here cuz you look like you’ve seen the devil and she ain’t here…’. ‘Meet Floatstone’ is een uitstekende introductie van een nieuwe singer-songwriter met potentie. Het smaakt naar meer en daar is onze Antwerpse sombermans mee bezig. Houdt deze man in de gaten!
Fred Schmale Artist:
Jesse Dee
Album:
On My Mind / In My Heart
Label:
Alligator Records
maandag 8 juli 2013
Van Morisson, Guitar Slim en Al Green, namen die zelden ’s ochtends vroeg bij het tandenpoetsen in gedachten komen. In de spiegel kijkend volgen wellicht James Carr en de vele zingmeisjes van Phil Spector nog. Net als Motown. Waarom dit ochtendritueel genoemd? Omdat het tweede album van Jesse Dee iedereen fluitend aan zijn of haar dag doet beginnen. Met deze behoorlijk onzinnige eerste zinnen poogt deze recensie niet meer en niet minder duidelijk te maken dat On My Mind / In My Heart een werkelijk heerlijke plaat is. Vol vuur gespeelde soul en rhythm-and-blues die mede door de voordracht en onberispelijke muzikale uitvoering elke toets der kritiek doorstaat. De nog betrekkelijk jonge man uit Boston (hij is, geloof ik, even in de dertig) staat stevig op beide benen in een vele tientallen jaren oude muziektraditie maar weet, hoe knap, de natte voeten van de waterige werkelijkheid van het heden te vermijden. Acoliet, ja, epigoon, nee. Toch is On My Mind / In My Heart geen plaat die zich snel gewonnen geeft. Luisteren is het devies, steeds opnieuw. Pas dan blijkt dat het onbekommerd karakter van dit album gepaard gaat met een universeel verlangen naar het onbereikbare. Gooi-en-smijtmuziek waar je soms even stil van wordt, bijvoorbeeld ’s avonds laat.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 110 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Pralines
Album:
A Beautiful View
Label:
Independent
zondag 7 juli 2013
Uit Chicago komt de Americana-rock band ‘The Pralines’. De basis is een kwintet met Pamela Richardson als voorvrouw (ritmegitaar en tamboerijn) en voornaamste liedjesschrijver (er is een cover van Gene Clark’s ‘Silver raven’, de overige 10 songs zijn van haar). De overige leden spelen gitaar (de lead gitaar is van Ric Salazar), bas, drums/percussie, keyboards,. Er is hulp van vijf anderen op een aantal nummers: accordeon, bouzouki, extra keyboards, extra gitaar, orgel en vocalen. ‘A beautiful view’ is de tweede CD van de groep, na het debuut in 2004. Er zijn daarnaast twee solo-CD’s van Richardson in omloop. De muziek van Richardson en de haren is een mengelmoes van folkballads en zestiger jaren rock. Zeker aangenaam, deze mix, zonder boven het maaiveld uit te steken. Onze Pamela heeft ook iets met Frankrijk, getuige een Franstalig walsje (met accordeon) onder de titel ‘Il commence a pleuvoir’. Een andere aangename ballade is gewoon Engelstalig, al zou de titel, ‘Al tuo fianco’ anders doen vermoeden. De beide nummers komen door de zwoele stem van Richardson wel sexy over. De rock komt met name naar voren in een nummer als ‘Tin cup & glamour’. Meer poppy zijn ‘Midnight water’, ‘Raphael’, ‘Brave red rose’ en de ballade ‘A beautiful view’. De cover ‘Silver raven’ is prettige country-rock. En ‘Escape artist’ en ‘Better now’ doen denken aan de muziek van ‘The doors’ uit de jaren 60. Een aardige, zij het niet echt opzienbarende schijf. Een allegaartje van stijlen, redelijke songs, niet al te sterke zang. Kan net.
Fred Schmale Artist:
Dylan Sneed
Album:
Texodus
Label:
Independent
zondag 7 juli 2013
Als u weet wat ‘americana’ is (ik weet het nog steeds niet) dan is Texodus van Dylan Sneed een album uit het boekje. Deze door Judd Bolger geproduceerde cd klinkt voortreffelijk en ook de liedjes zijn best in orde. Een vleugje Steve Earle, in de verte en nog wat verder weg misschien een klein beetje Townes van Zandt. Zo’n liedje als Love You Like I Do, dat mag er zijn. Opmerkelijk zelfs dat een zo jonge man als deze Texaan (nu begrijpt u de knipoog in Texodus) tot deze liedjesschrijverij komt. Tegelijkertijd kan hij zijn jeugd evenwel niet verbloemen en is hij nog ver verwijderd van het onontkoombare dat de muziek van Willie en Waylon aankleeft. Eerlijk gezegd, dit is een oordeel dat ik gedurende de jaren al veel vaker heb moeten vellen waar het ‘americana’ betrof. Met de uitermate belabberde cover van Girls Just Want To Have Fun schiet Dylan Sneed zich in de voet. Het akoestische Prudence dat daarna volgt is een niemendalletje. Met Climb This Wall herstelt Sneed zich, maar het oordeel is dan reeds geveld. Texodus bestaat vooral uit vorm en kan in die zin worden gezien als de belichaming van de belofte die het werk van Dylan Sneed in zich draagt. Vooralsnog ontbreekt het de Texaan de zeggingskracht. Zoals gezegd, een album uit het boekje, maar boekdelen spreken is er (nog) niet bij.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 111 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ian McFeron
Album:
Time Will Take You
Label:
Independent
vrijdag 5 juli 2013
Ian McFeron uit Seattle verraste me op aangename wijze met zijn zesde CD (sinds 2003), ‘Summer nights’ (2011). De opvolger, ‘Time will take you’ is van hetzelfde mooie laken een pak. Tien nieuwe McFeron-parels in een prachtig Americana keurslijf. Met een backing van fiddle, gitaren, mandoline, piano, orgel, pedal steel, bas en drums/percussie en vocale hulp van bassist Norman Baker en fiddler Alisa Milner en wederom gitarist/mandolinist/producer, Doug Lancio (Doug speelde bij John Hiatt en Patty Griffin, hij bespeelt ook nog een paar curioso, piccolo 12-string en ‘Guitjo’resonator) en drummer Brad Pemberton (Ryan Adams). En ook opnieuw bevalt mij de stem van de man, mooi expressief en uitermate geschikt voor het genre. Opvallend mooi is de pianobegeleiding van Ian zelf in het gevoelige ‘That’s the truth’. Het vrolijke up-tempo-deuntje ‘Long weekend’ (in the country) springt er al bij de eerste draaibeurt uit en blijft door zijn vrolijkheid zeer genietbaar, ook na vele draaibeurten. Maar ook het ultieme liefdesliedje ‘You are like the sun’, met prachtige vocale hulp van Alisa, boeit mij iedere keer weer. ‘Time will take you’ van Ian McFeron is een prima CD, met prachtige songs en heerlijke begeleiding. De man verdient veel meer aandacht, Ian McFeron is een hele goede!
Fred Schmale Artist:
Steven Casper & Cowboy Angst
Album:
Trouble
Label:
Silent City Records
woensdag 3 juli 2013
Helaas slechts een EP-the met zes nummers en net geen 25 minuten speelduur, maar wel een lekker muziekje, deze ‘Trouble’ van de Californische country-rock band Steven Casper & Cowboy Angst. En van die zes nummers is er één dubbel aanwezig, in een vocale en een instrumentale versie. Terecht, want het is het prijsnummer van de EP: ‘How am I going to miss you (if you’re not gone)’. Tevens de titelprijs, wat mij betreft. Hoewel, op dit thema zijn meer liedjes gebaseerd, neem het onsterfelijke ‘How can I miss you when you won’t go away’ van één van mijn Americana-helden, Dan Hicks. Steven Casper is geboren in New York, maar woont en werkt al geruime tijd in Los Angeles. Zijn muzikale leven omvat een multitude aan bands, zijn roots zijn geworteld in blues, folk en country. De makkers in zijn band ‘Cowboy Angst’ spelen piano/accordeon/B3, bas, drums en (lead)gitaar/slide gitaar/lapsteel/pedal steel/mandoline. Verder is er hulp op banjo, fiddle, dobro en vocals. Voor ‘Trouble’ waren er nog twee EP’s en twee volledige CD’s van onze Casper. ‘Trouble’ is een heerlijk EPCD’tje, met een stevig rockende opener (‘Cat on a hot tin roof’, vervolgens de in country-rock gedoopte ‘Soul deep’ en ‘Trouble’, waar de prachtige accordeon van Carl Byron voor het eerst tevoorschijn komt met daarna de eerste ‘How can I miss you’ (de accordeon is juichend aanwezig), een lekkere stamper (‘Hey Marie’) en de afsluitende, instrumentale ‘How can I miss you’ met naast de accordeon fiddle en dobro in de hoofdrollen. Ik heb echt genoten!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 112 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jimmy Vivino & The Black Italians
Album:
13 Live
Label:
Blind Pig Records
dinsdag 2 juli 2013
Jimmy Vivino is een Amerikaanse zanger/gitarist/toetsenist/producer, die eigenlijk het meest bekend is als bandleider van de Tonight Show with Conan O’Brien. Zijn muzikale carrière startte begin jaren tachtig en het zou een beetje ver gaan om al zijn omzwervingen hier te omschrijven. Wel belangrijk om te vermelden is zijn periode, inmiddels ongeveer twintig jaar geleden, toen hij een band had genaamd Jimmy Vivino & the Back Italians. Deze groep bestaat dus al lang niet meer, maar in 2012 kwam de band bij elkaar voor een reünie en werden in de Levon Helm Studio in Woodstock voor publiek de opnamen gemaakt voor deze cd. Dertien nummers live, 13 Live genaamd, om het eenvoudig te houden. De band bestaat uit Jimmy Vivino (gitaar, zang, piano), Catherine Russell (zang), Felix Cabrera (zang/harmonica), Gov’t Mule’s Danny Louis (toetsen/trombone), Mike Merritt (bas), James Wormworth (drums), Mike Jacobson, Fred Walcott en Justin Guip (alle drie percussie). Het is een afwisselde schijf geworden met naast een aantal eigen nummers covers van onder andere Bob Dylan, Johnny Winter, Traffic, James Brown en Robbie Robertson. Dit geeft direct de breedte van het repertoire aan. Twee nummers, “Animalism” en “Maggie’s Farm” verschenen al live op in 2009 uitgebrachte cd van The Felix Cabrera Band with Jimmy Vivino. Zowel instrumentaal als vocaal staat het als een huis, vooral Catherine Russell heeft een prachtig soulful stemgeluid. Ze zet een fraaie versie van Sugar Pie DeSanto’s “Soulful Dress” neer, maar ook een ballad als “Fool’s Gold” en pure soul in “What Do I Have To Do (To Prove My Love To You)” worden net zo overtuigend gebracht. Overigens zijn ook de door Vivino en Cabrera gezongen nummers zeker de moeitewaard met Johnny Winter’s “Fast Life Rider” en het door Jim Capaldi geschreven “Light Up Or Leave Me Alone” weer een paar mooie herontdekkingen voor mij. Ondanks dat het met publiek in de studio is opgenomen, komt de live sfeer er goed uit. Voorlopig zijn de verschillende muzikanten weer met hun eigen loopbaan bezig, maar met deze door Blind Pig Records uitgebrachte cd kunnen de fans (oud en nieuw) weer een poosje nagenieten van Jimmy Vivino & the Black Italians.
Ton Kok Artist:
Lauren Mann & The Fairly Odd Folk Over Land And Sea
Album:
Lauren Mann & The Fairly Odd Folk Over Land And Sea
Label:
Wanderer Records
maandag 1 juli 2013
Canada levert al lange tijd vele interessante artiesten en producten af. Met Lauren Mann uit Calgary (Alberta, er is dus meer daar dan alleen een interessante schaatsbaan) is dat zeker ook het geval. Aparte muziek, leuk gearrangeerd en gespeeld door zangeres/liedjesschrijver Mann en haar begeleidingsgroep ‘The Fairly Odd Folk’. Een tikje experimenteel, maar wel folk met een lekkere pop-twist. ‘Over land and sea’ is de tweede CD van Mann na ‘Stories from home’ uit 2010. Ze is overigens nog niet zo lang muzikaal actief, pas sinds 2008 treedt ze op, vanaf het eind van dat jaar met een aantal locale (Calgary) musici onder de naam ‘Fairly Odd Folk’.Vanaf 29 april toert Mann met een aantal van haar trawanten door Canada en de USA, tot 26 juli maar liefst zo’n 65 optredens – dit om de nieuwe CD onder de aandacht te brengen! Jammer dat er niets aan deze zijde van de oceaan is gepland. Op de nieuwe CD horen we vooral – naast Lauren op vocalen, ukulele en piano Jay Christman (drums, gitaar), Jessica Christman (bas, keyboards) en Zoltan Szoges (percussie, keyboards, glockenspiel). Als je van subtiele, gevoelige, harmonieuze poppy folk houdt met een licht experimentele inslag, dan moet je gaan luisteren naar deze heerlijke CD. De muziek pakt je in en laat je optimaal genieten.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 113 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Chris Pickering
Album:
Circles
Label:
Independent
zondag 30 juni 2013
Chris Pickering, Australisch multi-instrumentalist, songsmid en talent heeft meerdere EP’s en albums op zijn naam staan. Zijn eerste plaat dateert van 2004. Onlangs kwam zijn nieuwe CD Circles Uit, weer een EP. Muzikaal is het Americana, Australicana. Het feit dat hij bijna alle instrumenten bespeelt maakt dat alles in teken van het liedje staat. Alles klopt het arrangement en de goed geplaatste muzikale accenten. Nils Lofgren een van mijn muzikale helden was het eerste waar ik aan dacht toen ik Circles door mijn huiskamer klonk. Niet zozeer zijn gitaarspel maar vooral zijn zang. Na het titelnummer komt hij in Trivia aanzetten met een mooie kopstem. Daar gaat mijn vergelijking! “Empty room where no one thought to meet” (uit; Hold you to that) is een mooi voorbeeld van de goede tekstuele capaciteiten van Chris Pickering. Smaakvol! Dat geldt eigenlijk voor alle liedjes, nooit vervalt hij in eenvoudige rijmelarij. You oscillate my heart, uit Oscillate is een andere mooie tekstuele vondst. Ik heb al heel veel hart gerelateerde handelingen gehoord maar oscilleren, lijkt wel uit de manueel therapie te komen. Het laatste, zesde nummer, slip in time, begint met een heerlijke galmgitaar, kopstem en tempowisselingen. Een mooie afsluiter van de EP. Jammer dat het een EP is! Echt iets voor degenen die van Australicaanse, inventieve liedjes en een bijzondere stem houden. Maar beslist ook iets voor iemand die op zoek is naar tekstuele verdieping.
Han Jager Artist:
Dave McPherson
Album:
Dreamoirs
Label:
Graphite Records
zondag 30 juni 2013
Dave McPherson is een liedjesman uit Brentwood, Essex. De Engelsman maakte eerder deel uit van InMe, een band waar ik nog nooit van gehoord had. Dat ik de muziek van deze band niet ken mag, gezien de recensie die ik hier aan het schrijven ben, veelzeggend heten. Niets wat op Dremoirs te horen is, bracht me ertoe om InMe te gaan beluisteren. Daarmee wil niet gezegd zijn dat deze tweede cd van Dave McPherson een werk van prul en pruts is. De akoestische folkpop is kraakhelder opgenomen, de akoestische gitaar draagt menig liedje en de melodieën zwieren met een zekere elegantie het oor in. Gaandeweg het album steeds vaker ook weer snel datzelfde oor uit. Dat kan ik McPherson niet eens kwalijk nemen. Er zijn immers maar weinig muzikanten die tien werkelijk goede liedjes bij elkaar kunnen schrijven. Het is de licht extatische voordracht die een onbevangen receptie van Dremoirs in de weg zit. Er is een liedje dat Grotesque Is A Beautiful Word heet. Daar heeft de Engelsman een punt. Flannery O’Connor schreef met het woord grotesk voor ogen een prachtig (klein) oeuvre bij elkaar. Dat is McPherson nog niet gelukt. Daarbij, een zin als deze With all this inertia I wish this was Persia doet een mens toch achter het hoofd krabben? Ik geloof dat hij daarna nog iets zingt over sand en hand, maar dat maakt het er allemaal niet beter op. Wél bevat dit liedje een heel mooie elektrische gitaarsolo. Zo overspeelt Dave McPherson dus regelmatig zijn hand. “Doe toch eens kalm aan!”, zou je hem willen toeroepen. Daar komt nog bij, graag had ik u willen vertellen met wiens muziek die van Dave McPherson verwant is. Ik weet het werkelijk niet. Het beste is dat u zelf maar eens luistert naar de akoestische uitvoering van Kingdom. http://www.youtube.com/watch?v=_GXulPZwQsg&feature=player_detailpage
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 114 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Gary Hall
Album:
Winning Ways On Losing Streaks
Label:
Independent
zaterdag 29 juni 2013
De (Noord)-Engelse singer-songwriter Gary Hall draait al geruime tijd mee in de muziek scene. Zijn debuut, ‘Garage Heart’ uit 1989, werd vol enthousiasme ontvangen. De CD werd gevolgd door een viertal anderen (waaronder twee uit zijn tijdelijke woonland USA) voordat hij zich in 1999 terug trok in zijn geboorteland om er een studio op- en in te richten om beginnende singer-songwriters te produceren. In 2011 kwam er een zesde CD van Hall elf uit en nu is er nummer zeven. En het is een hele fijne CD geworden. Zijn tien eigen liedjes (twee met andere inbreng, waaronder van mede-producer Ian Bailey) en één cover (Dylan’s samen met Keith Secor van Old Crow Medicin Show geschreven ‘Wagon wheel’) hebben hun wortels in folk, country, blues en pop en liggen uitermate goed in het gehoor. Dat is natuurlijk mijn gehoor, maar ik kan me niet voorstellen dat andere liefhebbers van goede folk-achtige muziek er anders over zouden denken. Gary tekent voor de belangrijkste vocals, speelt akoestische gitaar, harmonica en percussie en rechterhand Ian Bailey zingt mee en speelt gitaren. De hulp is er op de geijkte folk-instrumenten als dobro, lap steel, viool, cello, banjo, mandoline, bas, drums en percussie en er is zanghulp van een viertal andere heren (geen dames op deze CD). De allerlekkerste nummers zijn het in banjo gedoopt bluesy ‘A country mile from shore’, het dromerige en duistere ‘Can’t believe she’s gone’ met een heerlijk strijkje, het vrolijke country-deuntje ‘Stick around Bojangles’, het Dylaneske ‘A small price to pay’ en het werderom bluesy ‘One step ahead of the blues’ (met een heerlijke slide-gitaar’). Een verrassing, deze fraaie schijf van een echt muziekdier. Hij kan prachtige songs pennen en weet ze vervolgens te voorzien van een prachtig arrangement en heeft een heel prima stem voor dit spul.
Fred Schmale Artist:
James J Turner
Album:
The Believers
Label:
Innerspace
zaterdag 29 juni 2013
Afgaande op de hoes van het album, een sfeervolle foto, verwacht je een stoffige gruizige road movie. Echter het artwork is tegengesteld aan de inhoud van het album. Het geluid is helder als een bergbeek, soms diep gelaagd maar altijd helder. JJ Turner komt uit Liverpool, Engeland. In zijn biografie valt te lezen dat hij al erg lang in de muziek bezig is. Echter ''The Believer'' is zijn debuutalbum als solo artiest. Op het internet circuleren lovende recensies, deze mening deel ik niet omdat het voor mijn smaak allemaal wat voorspelbaar is en tekstueel te eenvoudig. Een voorbeeld; “how come the river flows to the see, how come the ocean rolls over me?” Uit The River. De zanger articuleert duidelijk en komt op mij soms over als een musicalzanger. Instrumentatie bestaat uit standaard blues instrumenten zoals mondharmonica en gitaar, aangevuld met viool arrangementen. Wat het geheel soms een wat orkestraal geheel geeft. Er is al een opvolger van dit album uitgebracht “How Could We Go Wrong” en een derde album schijnt al in de maak te zijn. Het vervolg is reeds eerder besproken in ons café. Deze CD is een must-have voor degenen die van gesofisticeerde blues-americana houden. Houdt u hier niet van, erg links laten liggen. Zelf heb ik na het luisteren van dit album behoefte aan een goed glas bier en The Jon Spencer Blues Explosion!
Han Jager
dinsdag 10 december 2013
Pagina 115 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Big Bill Morganfield
Album:
Blues With A Mood
Label:
Black Shuck Records
vrijdag 28 juni 2013
Big Bill Morganfield, geboren 1956, mag dan de zoon zijn van blueslegende Muddy Waters, maar werd ver buiten Chicago, in Florida opgevoed door zijn oma. Hij studeerde af en werd onderwijzer in Engels en Communicatie. Pas na de dood van zijn vader begon hij zich voor muziek maken te interesseren, leerde zich zelf gitaar spelen en verdiepte zich in de blues uit de jaren 1930-1950. Met zijn debuutalbum “Rising Son” uit 1999 won hij direct de W.C. Handy Award voor beste nieuwkomer. Blues With A Mood is zijn vijfde cd, een zonder zijn toestemming als demo bedoelde cd “Nineteen Years Old” uit 1997 niet meegerekend. Onbewust heb ik de neiging om junior met pa te vergelijken, maar tegen diens krachtige stem en karakteristieke gitaargeluid moet vrijwel iedereen het afleggen. Maar laat je die vergelijking achterwege, dan moet ik constateren dat Bill Big Morganfield op eigen merites toch een plaats in de blueswereld heeft veroverd. Blues With A Mood is een fraaie Chicago blues schijf geworden met voor merendeel zelfgeschreven nummers. Uiteraard ook wat door pa opgenomen werk als “Look What You Done” en het door Willie Dixon geschreven “Ooh Wee”. De beide andere covers zijn Memphis Slim’s “Havin’ Fun” en het oorspronkelijk door Junior Park opgenomen “I Feel Alright Again”. Gezegd moet worden dat Morganfield zelf ook wel prima nummers uit de pen kan krijgen. Hij beperkt zich niet tot Chicago, maar met “Tight Things” bijvoorbeeld maakt hij ook een uitstapje naar New Orleans. “Money Is Gettin’ Cheaper” is een shuffle met waarin tekstueel ook nog een verwijzing naar pa zit. Fraai is ook het slepende, langzame “No Butter For My Grits” met mooi slidewerk. In “Son Of The Blues” verteld hij zijn eigen verhaal, waarin ook de woede naar aanleiding het opgroeien zonder vader en moeder naar voren komt. Behalve Morganfield spelen ook producer Colin Linden, Eddie Taylor Junior en Bob Margolin gitaar op dit album. De cd is uitgebracht op Big Bill’s eigen Black Shuck Records uitgebracht en is zeker het aanschaffen waard.
Ton Kok
Artist:
Zedidiah Word
Album:
The Transmigration Of Zedidiah Word
Label:
Independent
donderdag 27 juni 2013
Zedidiah Word is een Texaan, woonachtig in Denton. Zijn muzikale rijping vond plaats in zijn geboortestaar, waar hij sinds zijn eerste high school bandje in 1996 vele jaren actief was als gitarist en bassist in allerlei bands. Vanaf 2008 neemt hij, voornamelijk in zijn uppie, vele uren solo materiaal op en een aantal songs uit dat geheel verschijnen nu op zijn solodebuut ‘The transmigration of Zedidiah Word’. De titel heeft hij afgeleid van een favoriet boek, ‘The transmigration (zielsverhuizing, de overdracht van een ziel van een persoon naar een ander) of Timothy Archer’ van Philip K. Dick, waarin een man (hij heeft echt bestaan) naar de Israelische woestijn ging om iets te zoeken maar ter plekke gedesoriënteerd werd en uiteindelijk stierf. Volgens Zedidiah gebeurde er een aantal jaren terug iets met hem waardoor hij zijn ‘oude’ muzikale zelf verwierp en helemaal opnieuw begon. Het resultaat is een heel aparte CD, alle zangpartijen en vrijwel alle instrumenten deed Zedidiah zelf in zijn zolderstudio in de zomer van 2012. De eerste zes (van de elf) nummers zijn heel ingetogen, sterk akoestisch en zonder meer knap geconstrueerd en gearrangeerd, in nummer zeven, ‘A penny dreadful’ gaat onze held steviger werken, meer de elektrische kant op en de nummers erna worden allengs experimenteler (met als meest extreme voorbeeld ‘Broken phone’) en daardoor minder toegankelijk. De zielsverandering van Zedidiah Word levert in ieder geval een behoorlijk interessant werkstuk op. Zeer de moeite waard voor de luisteraar die het niet te makkelijk wil hebben. Neem de tijd ervoor en je raakt in de ban van Zedidiah. Misschien gaat je eigen ziel zoeken.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 116 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Doug MacLeod
Album:
There's A Time
Label:
Feference Recordings
donderdag 27 juni 2013
Een geweldige staat van dienst heeft hij, Doug MacLeod. Hetzelfde geldt voor de twee begeleiders van de bluesgitarist: bassist Denny Croy en drummer Jimi Bott. Mannen van formaat met een timing die de klok zelf doet aarzelen wanneer te tikken of te slaan. Maar gaaperdegaapgaap, wat is het ingetogen (MacLeod hanteert de akoestische gitaar) There’s A Time een saai album. Juist omdat het zo keurig gespeeld en gezongen is. Juist omdat geen noot uit het lood hangt. Run With The Devil heet het in één van de liedjes. Niemand zal er echt bang van worden. MacLeod mag dan een vaardig stylist zijn, nergens wekt hij ook maar enigszins de indruk dat er zaken zijn die onontkoombaar zijn. Geef mij dan maar het ten onrechte zwaar verguisde Still Got The Blues (1990) van Gary Moore. Appels en peren, u hebt gelijk. Maar wat is een muzikale fruitmand zonder een muilpeer?
Wim Boluijt Artist:
Kete Bowers
Album:
White River Road Ghosts
Label:
Independent
donderdag 27 juni 2013
Uit Engeland, het (vroegere???) muziekmecca Liverpool komt deze Kete Bowers. Bij de bespreking van zijn eerste (‘volledige’) CD ‘Road’ vertelde ik over zijn vroege muziek-invloeden: de country-LP’s (Dolly Parton, Jim Reeves, Hank Williams, Jimmie Rodgers, Slim Whitman, Elvis Presley en Roy Orbison) van zijn grootmoeder Isobel. Op deze ultrakorte (2 nummers) opvolger, vermoedelijk een tussendoortje, geafficheerd als ‘single’, op het schijfje (dat er uitziet als een singeltje) staat heel suggestief ‘45’vermeld, gaat Kete door op de ingeslagen country-route – in feite zelfs letterlijk: na ‘Road’ is het nu ‘White River Road’. Vergeleken met de debuutCD is de muziek rockender, steviger. In de bezetting horen we naast pedal steel gitaar (Kete), bas/orgel en drums. De titeltrack is een heerlijke ‘midtempo’ country-rocker met een hoofdrol voor de pedal steel van Paul Hilton. Het tweede nummer, ‘Ghosts’, is een beetje langzamer, maar is niet minder genietbaar. Na het beluisteren van ‘White River Road’ van Kete Bowers is er maar één verzuchting mogelijk: was de CD maar langer. De repeatknop helpt dan wel.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 117 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Dirty Guv'Nahs
Album:
Somewhere Beneath These Southern Skies
Label:
Blue Rose Records
dinsdag 25 juni 2013
De uit Knoxville, Tennessee afkomstige The Dirty Guv’nahs, brachten tot nog toe drie CD op de markt. Youth Is In Our Blood, een naamloos album en volgens mij ook Don't Need No Money. Daarover wordt op hun website, vreemd genoeg, niets vermeld. Hun nieuwe release “Somewhere Beneath These Southern Skies” is mijn eerste kennismaking met deze formatie. Wie het CD mapje openslaat, kan gemakkelijk op het verkeerde been worden gezet. Het keurig in pak gestoken gezelschap, bestaande uit frontman James Trimble, Chris Doody, Michael Jenkins, Cozmo Holloway en de gebroeders Justin en Aaron Hoskins, maakt namelijk alles behalve dan keurig in plooi gestreken en geproduceerde muziek. De veertien tracks doen namelijk sterk denken aan een cocktail, waar overduidelijk Black Crowes, Lynyrd Skynyrd, Allman Brothers Band en The Strokes ingrediënten in verwerkt zijn. The Dirty Guv’nahs doen daar echter weer iets extra’s mee. De muziek zit diep geworteld in het multiculturele rockgeluid. Het toonzetting komt robuust en compact over, mede door de inbreng van maar liefst twee sologitaristen en de hier en daar ingemetselde koperinstrumenten. Dit alles werd zorgvuldig bijna poedelnaakt geproduceerd door ene Ross Copperman. Opvallende naam is ook die van engineer Richie Biggs die ik onlangs ook op het prachtige titelloze plaatje van The Lone Bellow terug te vinden was. The Dirty Guv’nahs zouden, met de release van “Somewhere Beneath These Southern Skies”, weleens uit kunnen groeien tot een van de beste live acts, die het Europese vaste land, waarschijnlijk dit najaar nog te verwerken krijgt. In Amerika verkopen ze de een naar de andere grote zaal al volledig uit. En dat laatste hebben ze te danken aan hun gestaag groeide fan base. In het CD boekje worden ze volgens mij nagenoeg allemaal met naam genoemd.
Jan Janssen
Artist:
Rudy & His Fascinators
Album:
Drummer Girl
Label:
Independent
dinsdag 25 juni 2013
Rudy Lentze, voorman van het Groningse trio Rudy & His Fascinators husselt blues (als basis) country, folk, jazz, psychedelica, noem maar op, met het grootste gemak door elkaar. Op zijn in 2010 verschenen album Rudymentary illustreert hij dat feilloos. Niettemin vond ik het eindresultaat een ratjetoe van overwegend vormloze composities en een gebrek aan onderlinge samenhang. Daarbij leek zijn buitengewoon vernuftige gitaarspel nadrukkelijk voorrang te hebben op het maken van aansprekende liedjes. Die eigengereide mix van stijlen herhaalt zich op het album Drummer Girl, met dit verschil dat er veel meer aandacht aan de song zelf is gegeven. Vijf daarvan en twee instrumentale stukken zijn uit de pen van Lentze. Daarnaast bewerkte hij drie liedjes, onder andere van garageband Dead Moon, wiens Where Did I Go Wrong tot een tere, intieme folksong werd omgetoverd. Onweerstaanbaar. Het overige, veelal rond jazz/blues- en rockmotiefjes gesponnen materiaal klinkt doorgaans rauwer, vooral door zijn intense spel op slidegitaar en (te)vervormde zang, kundig bijgestaan door de vaste bandleden bassist Floris Vermeulen en drummermeisje Lielian Tan. Des te verrassende daarom zijn de (iets) rustiger passages, waarin banjo ( Mischa de Haring) en toetsen (Bas Mulder) een prominente rol spelen. Af en toe nog laat hij een liedje, zoals in Drummer Girl, door wat psychedelische invloeden, vrolijk uit de hand lopen. Verscheidenheid en eigenzinnigheid, zijn dé kenmerkende eigenschappen van deze hele goede muzikant/gitarist, die niettemin hier met een handvol eigen songs aantoont naast een avontuurlijke, ook een toegankelijke liedjesschrijver te (kunnen) zijn.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 118 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Patty Griffin
Album:
American Kid
Label:
New West Records
zondag 23 juni 2013
Door rootsmuziekkenners wordt Patty Griffin al jaren de hemel in geprezen. Toch heeft Griffin mij persoonlijk nog nooit echt kunnen overtuigen. Weet ook precies waarom, Griffin’s platen vond ik altijd nooit echt helemaal af. Griffin beschikt volgens mij weldegelijk over mega talenten, maar naar mijn weten zat ik nog nooit één heel album uit. Was, mede om die reden, dan ook super gemotiveerd haar achtste plaat “American Kid” volledig uit te zitten. Wat mij meteen opviel was dat het allemaal wat aardser klonk. De duidelijk country folk achtige sferen, waarin Griffin mij brengt, lag mij dan ook een stuk beter dan dat ik gewend was van haar. Dat openbaart zich vooral in de eerste vier tracks. Griffin bezorgde mij kippenvel met nummers als Don't Let Me Die In Florida en haar nieuwe singel Ohio. Bij de liedjes als Faithful Son en Highway Song, liepen mij de genotsrillingen over het lijf. En dat terwijl het buiten één van de warmste en benauwdste dagen van het jaar was. Moest in het prima verzorgde CD boekje duiken om te ontdekken dat Robert Plant in drie songs, op deze plaat, was aangehaakt. De tekstuele rode draad, van American Kid, is sterfte, de moed om het weer op te pakken en de viering van het leven. De kunst van Griffin is dat ze het, deze keer, laag bij de grond houd. Na het beluisteren van track acht That Kind Of Lonely en het daarop volgende Irish Boy, bekruipt mij weer het gevoel van het afhaken. Ongeduld misschien? Toch heb ik deze keer kans gezien “American Kid” helemaal uit te zitten. Enige progressie dus. Conclusie, na meerdere luisterbeurten, tel zeggen en schrijven zeven ijzer sterke composities. De andere vijf songs zijn niet echt blijven hangen. “American Kid” van Patty Griffin is naar mijn oordeel weer niet helemaal compleet.
Jan Janssen Artist:
Fellaheen
Album:
Death & Frolic
Label:
Egads Music
vrijdag 21 juni 2013
Een album dat is verschenen in 2011 bespreken in 2013? En dan ook nog eens een maand of twee de tijd nemen om het te beluisteren? Het kan allemaal in ons Café. Wij houden er wel van, tegendraads de tijd nemen. Zo kan het gebeuren dat Fellaheen, zo verklaren ze op hun website, inmiddels de opvolger van Death & Frolic zo’n beetje af hebben. Toch heeft het lang geduurd voordat we wisten wat we met Death & Frolic aan moesten. Niet alle Caféschrijvers zijn dol op Tom Waits… Het leek er aanvankelijk dan ook op dat Fellaheen nét wat teveel in zijn voetsporen trad. Hoewel, het fraaie, aan Captain Beefheart opgedragen All The Birds (Will Nest In Your Hair) leek bij nader inzien toch niet zo heel veel op de muziek van Waits. Het was de nieuwe plaat van The National, het uitstekende Trouble Will Find Me, die ons op het juiste spoor bracht. Want ondanks het feit dat Fellaheen bij monde van Bruce Hanson wel erg wijsneuzerig begint (een mevrouw komt from out of nowwhere, she’s ex nihilo – ex nihilo betekent ‘uit het niets’ en raakt aan de in de filosofie belangrijke vraag of God de aarde uit het niets heeft kunnen scheppen), weten hij en zijn mannen net als The National in trage maar boeiende songs poëtische gekleurde diepgaande beschouwingen ten toon te spreiden. Zelf spreekt Hanson, toch weer bijdehand, van murky existential wit. Maar je moet het hem nagegeven, hij heeft menig boek gelezen en heel wat te vertellen. De liedjes kenmerken zich door elementen uit jazz, country en – wat minder – vaudeville en cabaret op z’n Kurt Weils. Rock And Roll Me Over kent het meest pakkende wijsje, terwijl Underground meteen doet denken aan Joe Henry. Fellaheen, een uit het werk van Oswald Sprenger opgediepte naam, heeft met Death & Frolic, dat minstens hun vijfde album moet zijn, een werk afgeleverd dat zich nooit opdringt. Nooit zult u het schreeuwend op de daken aantreffen. Noch zal het bij u aanbellen. Zet de deur op een kier en het komt vanzelf binnen. Luister vervolgens in stilte en u zult net als wij uitkijken naar de opvolger.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 119 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
TimLee3
Album:
Devils Rope
Label:
Independent
vrijdag 21 juni 2013
Uit Knoxville, Tennessee komt het trio onder leiding van powergitarist Tim Lee (zang, allerlei gitaren en een keertje piano) met zijn vrouw Susan Bauer Lee op vocalen, bas en toy piano in één nummer en Chris Batta op drums en percussie. Er is hulp van Craig Schumacher op piano, harmonica en achtergrondvocalen en verder incidenteel wat vrouwelijke bijzang en in twee nummers een extra gitarist. Sinds 2008 is ‘Devil’s rope’ de derde CD van het trio, de opnames vonden plaats in Austin, Tucson (Arizona) en Knoxville. In de inleiding noemde ik Lee een power-gitarist, zijn muziek omschrijft hij zelf als een mengsel van power pop, garage rock, punk, blues, swamp rock en Americana. Dat laatste slaat op de spaarzame rustige momenten op de CD, de rest is gewoon hard, loeihard. Voor de liefhebbers van stevige rock met een heel klein vleugje Americana is dit een wellicht fijne CD. Ik ben niet onder de indruk, de nummers zijn voor mij teveel van hetzelfde en de zang vind ik niet sterk.
Fred Schmale Artist:
Glen Hornblast
Album:
Once In A Blue Moon
Label:
Independent
donderdag 20 juni 2013
Meer dan dertig jaar muziek maken, vanaf eind jaren zestig van de vorige eeuw liftend van kust to kust in Canada, als een zelfverklaarde troubadour optreden op straat (‘busking’ heet dit overzee). Glen Hornblast (Toronto, Canada) schrijft liedjes en zingt al sinds zijn tienerjaren. Hij had – volgens eigen zeggen – een echte hit in de jaren 80 in Bumblebee, Arizona en Witaskawin, Alberta met zijn eerste single ‘Northern skies’. Maar pas sinds 2011 had Glen vaste plannen om zijn mooiste liedjes op een CD te zette. Hij kwam in contact met producer David Baxter (o.m. Justin Rudledge) en het fraaie resultaat is inmiddels te beluisteren. De twaalf eigen nummers, ruim 45 minuten, klinken als een subtiele klok. Ik heb met stijgend genoegen naar deze heerlijke CD geluisterd. Glen’s stem is prachtig, soepel en zuiver, de begeleiding komt met name uit de folk- en countryhoek met belangrijke rollen voor accordeon, pedal steel, viool, cello, dobro, piano, harmonica, gitaren, bas, drums en percussie. Maar vooral de liedjes zijn heerlijk. Neem het trio odes aan (mooie) vrouwen, die achter elkaar worden gebracht: ‘Loretta’, ‘Mary’ en ‘Evangeline’. In ‘River’ komt er een soepel jazz-sfeertje bij. De nummers waarin zangeres Ruth Frolic een rol speelt krijgen hierdoor nog een extra dimensie: luister naar de opener ‘True blue forever’ en voel het kippenvel opkomen! Prachtige CD, Mr. Hornblast. Waarom heb je zo lang gewacht met ons te plezieren met je kundigheden. Maar goed, beter laat dan nooit. Een tipppp!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 120 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Fuchsia
Album:
Fuchsia II
Label:
Sound Practices
donderdag 20 juni 2013
De bandnaam Fuchsia moet je niet verwarren met de gelijknamige bloem. Alhoewel… muzikaal gezien misschien toch weer wel. Ergens eind jaren zestig kropen singer-songwriter Tony Durant, bassist Michael Day, drummer Michael Gregory dicht bij elkaar. Het aanvankelijke trio maakte een soort van psychedelische folkrock die vooral live, in het underground clubcircuit van London, behoorlijk goed aansloeg. Toen even later ook het strijkers trio, bestaande uit Janet Rogers, Madeleine Bland en Vanessa Hall-Smith aanschoof kon Durant zijn muzikale ideeën verder gestalte geven. Het resultaat van het titelloze album, dat in 1971 uitkam, mocht er zijn. Door de zeer magere promotie bleef een grote doorbraak echter uit. Toch toucheerde de muziek van Fuchsia de ruwe kanten van bandjes als Belle & Sebastian, Van Der Graaf Generator, King Crimson, The Fairport Convention en bij vlagen zelfs ook de psychedelische randen van Led Zeppelin. Hoe dan ook anno 2013 opereert geestelijk vader Tony Durant tegenwoordig vanuit Australië. Op Fuchsia II trekt Durant de lijn door. Het is weer krankzinnig verrassende plaat geworden. Durant stem is gerijpt in de jaren en lijkt nu angstaanjagend op die van Robert Plant in de jaren zeventig. Sommige nummer komen geniaal van de plank. Luister maar eens naar Girl From Kandahar. Die keyboard loop, dat heb ik vaker gehoord? De band dankt haar naam aan Mervyn Peake's boek Titus Groan. Fragmenten daarvan hoor je in Fuchsia Song. Ik irriteer me aan die soms, tegen het vals aan, klinkende snaarinstrumenten. In The Waves en het slot offensief Piper At The Gates klinken die instrumenten op de rand van. Neem aan dat dit geen onkunde is maar puur vanwege weloverwogen artistieke overwegingen. Tony Durant laat er geen gras over groeien op Fuchsia II. Wat zijn beweegredenen zijn geweest om de draad op deze manier weer op te pakken weet ik niet. Misschien zijn wij er nu wel klaar voor. De toekomst zal het leren. Deze lente is in ieder geval de terugkeer van deze verloren zoon. De klankkeuren zitten geworteld net zoals die van de gelijknamige plant.
Jan Janssen Artist:
Kevin Selfe
Album:
Long Walk Home
Label:
Delta Groove Music
zondag 16 juni 2013
Kevin Selfe is niet echt een nieuwkomer in de blues scene. In 1997 trad hij toe tot de Fat Daddy Band, waarmee hij drie cd’s opnam. Daarna speelde hij een paar jaar bij Little Rodger & the Cheap Thrills, alvorens in 2005 Kevin Selfe & the Tornadoes op te richten. Onder deze naam werden twee cd’s uitgebracht. Sinds 2011 bestaat deze band uit Selfe op gitaar en zang, Allen Markel op bas en niemand minder dan Jimi Bott op drums. Nog niet zo lang geleden werd de band gecontracteerd door Delta Groove Records, dat nu Long Walk Home heeft uitgebracht. Dit is een album geworden dat mij er van overtuigd dat de blues nog springlevend is. Selfe schreef elf nummers, fris, dynamisch, hedendaags en toch dicht bij de roots blijvend. Zijn kwaliteiten als tekstschrijver mogen ook zeker niet onvermeld blijven. In elk nummer zit een fraai verhaaltje, niet altijd even serieus te nemen, maar zeker de moeite waard om hier wat meer aandacht aan te besteden. Hij laat zich niets vastpinnen op één stijl: we horen Chicago-, Delta, Westcoast-, jump- en swamp blues en in de nummers herkennen we verder invloeden van Magic Sam tot Blind Willie Johnson en van Memphis Slim tot Hounddog Taylor. Er zijn gastbijdragen van gerenommeerde blues mannen als Mitch Kashmar (harmonica/zang), Gene Taylor (piano), Doug James (baritonsax) en nog enkele anderen. Waar nodig wordt een driekoppige blazerssectie ingezet die zonder dominant aanwezig te zijn een paar nummers van extra power voorziet. Ik ben ervan overtuigd dat deze man met gemak het publiek van de festivals hier zal inpakken. Alle nummers zijn van grote klasse. Uitschieters? De nummers 1 t/m 11.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 121 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
POCO
Album:
All Fired Up
Label:
Blue Rose Records
zaterdag 15 juni 2013
Voor de wat jongere lui, die misschien onze kroeg bezoeken, heb even deze korte introductie in elkaar gefrutseld. Poco is een Amerikaanse country rockformatie die in 1968 ontstond na het uiteenvallen van Buffalo Springfield, waar grootheden zoals Stephen Stills en Neil Young ooit ook de scepter zwaaiden. Poco bestond toen uit gitarist Richie Furay en Jim Messina, Rusty Young, George Grantham en Randy Meisner. De band had twee aansprekende hits in Nederland, Rose Of Cimarron en wat later de top 2000 hit Call It love. Ik stroomde in met het album A Good Feelin’ To Know uit 1972 en Seven uit 1974. Niets zeggende liedjes als Restrain en Angel liggen nog vers in het geheugen. Volgens sommige critici en ingewijde plaveide Poco de country rock zoals die later wereldwijd verspreid werd door The Eagles. Persoonlijk kan daar wel mee leven maar ik denk dat dit voor Eagles fans vloeken in de kerk is. Genoeg geleuter over het verleden. Na de zes jaar geleden verschenen CD The Wildwood Sessions is Poco is terug. Nou ja terug, de band bestaat nu uit Rusty Young, Jack Sundrud, George Lawrence en Michael Webb. Conclusie, Rusty Young is de enige “rocker that never dies”. Op Poco’s nieuwe CD “All Fired Up” gebeurd er op muzikaal niet al te veel nieuws. Leuke frisse liedjes maar die hadden ze ook in de jaren zeventig kunnen maken. Pas als de songs wat uitgesmeerd worden, zoals in het ruim zeven minuten durende liedje Hard Country, wordt het spannend. Mooi opbouw! De naadloos overgang van accordeon naar scheurende elektrische gitaren spat van de plaat. Ook de blues rocker Rockin Horse, speelt Poco je de vouwen uit je broek. Bijna op het einde van de plaat komen we de track Neil Young tegen. “Neil Young is not my brother. We hardly know each other. The DNA is in but he’s not my kin, Neil Young is not my brother”, komt uit de strot van de inmiddels wat hees klinkende stem van Rusty Young. Grappig nummer, omdat alle ingrediënten van Heart Of Gold en Rockin’ The Free World er prachtig in vermengt zitten. “All Fired Up” is daarom toch nog een leuke en een aangenaam in het gehoor liggende geluidsdrager geworden. Verwacht dus geen baanbrekende vernieuwende kunsten van deze al gepensioneerde vaklui. Dit laatste zal ook absoluut niet de bedoeling zijn geweest, toen dit kwartet besloot opnieuw de studio in te duiken.
Jan Janssen Artist:
Jake Chisholm
Album:
Diamond In A Coalmine
Label:
Independent
vrijdag 14 juni 2013
Jake Chisholm is een voor mij volslagen onbekende Canadese zanger/gitarist. Wat zoekwerk levert een cd op naam van Jake Chisholm & the Blues Midnights op en een EP onder geheel eigen naam. De opnamen van de cd Diamond In A Coalmine zijn gemaakt in februari 2011 en november 2012. Behalve Chisholm zijn te horen Chris Banks op bas en Sly Juhas op drums. Jay Danley is als gast te horen op was percussie instrumenten. De cd opent met “I’m Gonna Let You Be”. Dit nummer heeft een lekkere zware blues/rock riff en doet qua stijl wel wat aan Julian Sas denken. Het gaat verder met “Let’s Do It Again” en hier laat Jake horen ook met de slide uit de voeten te kunnen. Dit krijgt een vervolg in Robert Johnson’s “Traveling Riverside Blues”. Beide laatste nummers op de cd hebben Jimi Hendrix invloeden en vooral de ballad “When Love Goes Wrong” mag er wezen. Chisholm schrijft best aardige nummers met een paar uitschieters naar boven, zoals het eerder genoemde “When Love Goes Wrong” en het titelnummer. Hier en daar had ik graag een toevoeging gehoord van bijvoorbeeld toetsen of een harmonica om wat gaatjes te vullen, maar Jake Chisholm heeft toch een degelijke blues/rock cd afgeleverd, die zeker de aanschaf waard is.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 122 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ronnie Fauss
Album:
I Am The Man You Know I'm Not
Label:
Normaltown Records
vrijdag 14 juni 2013
De in Dallas Tx. wonende singer-songwriter Ronnie Fauss geeft met zijn debuutalbum I‘Am The Man You Know I’ m Not, een alleraardigst visitekaartje af. Hij schrijft country/folkrock liedjes die uitblinken door eenvoud, pakkende melodieën, afwisselende instrumentale inkleuring en door zijn mooie, iets raspende stemgeluid. Prima rockende- en ingetogen songs, stevig geworteld in de traditie van (alternatieve)countrymuziek en refereren aan talrijke iconen die het genre heeft voortgebracht. Fauss borduurt er doodgewoon op voort, hoéft er ook niets aan toe te voegen, immers alles komt recht uit het hart. En dan doet het er altijd toe. Liedjes met kop en staart, waarin veel gevoel zit, die lucht geven aan beslommering, doen mijmeren en goed gezelschap vormen. Thuis, onderweg, overal. Ronnie Fauss schreef alle nummers zelf, uitgezonderd Sin City, een compositie van Gram Parsons/Chris Hilmann, die in 1969 verscheen op The Gilded Palace Of Sin, het debuut van The Flying Burrito Brothers. Fauss’ naakte, fragiele, akoestische versie is een gewaagd maar mooi eerbetoon aan deze alt. countrymannen van het eerste uur. Opgenomen in Nashville Tn. met zijn meer dan uitstekende band (gitarist, bassist, drummer, violist, pedal – en lapsteel speler, pianist/organist en achtergrondvocalisten, onder wie Lilly Hiatt, dochter van…) en enkele gastmusici o.a. op accordeon en mandoline. Fijne plaat.
Huub Thomassen Artist:
The Stray Birds
Album:
The Stray Birds
Label:
Independent
vrijdag 14 juni 2013
Mix Diana Jones, Gillian Welch/David Rawlings en Caroline Herring, doe er nog een extra schepje Appalachian feel in en je komt uit bij dit schitterende nieuwe trio The Stray Birds. Deze drie youngsters uit Lancaster County, Pennsylvania, waar ze dicht bij elkaar in een boerengemeenschap opgroeiden, brengen met hun debuut-CD ‘The Stray Birds’ een product op de markt dat aan het eind van het jaar in menig jaarlijstje zal voorkomen. Wat een volwassen geluid brengen ze voort, onze Maya de Vitry (zang, fiddle, banjo, gitaar), Oliver Craven (zang, gitaar, fiddle) en Charles Muerich (zang, bas, banjo). De zang is schitterend, vooral de harmonieuze samenzang die in 10 van de elf nummers voorbijkomt. Alle nummers zijn zelf geschreven, Maya en Oliver delen de credits 50/50 en nemen op de eigen nummers de leadzang voor hun rekening. Op de instrumentale medley ‘Give that wildman a knife/Bellows Falls/Watin’ on a Hannah’ horen we alleen de beide fiddles, het geheel klinkt alsof de liedjes eeuwen geleden (bijvoorbeeld) in Ierland zijn geschreven. Over de gezongen nummers niets dan goeds, de stijl is pure akoestische folk met bluegrass/cajun/country/jazz/western swing elementen. In ‘My brother’s hill’ is de harmoniezang op zijn best, rillingen lopen over mijn rug van puur genoegen. Maar ook ’25 to life’ en ‘Dream in blue’ en de swingers ‘No part of nothin’ (wat Oliver hier op zijn gitaar doet – magnifique) en ‘Just sayin’ zijn inkruipers! En de rest zit er vlak achter! Wat een superjuweel, wat een verrassing. We kunnen alleen maar hopen dat dit clubje spoedig naar ons land komt. Ik heb het idee dat ze ook live sensationeel goed zijn! Verplichte aanschaf voor alle liefhebbers van uitstekende akoestische Americana
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 123 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Deadstring Brothers
Album:
Cannery Row
Label:
Bloodshot Records
donderdag 13 juni 2013
Om maar meteen met de deur in huis te vallen. Wat een geweldige plaat! De Deadstring Brothers brengen americana van de bovenste plank. Ren naar uw lokale platenboer en schaf dit ding aan! Persoonlijk had ik nog nooit gehoord van de Deadstring Brothers. Blijkt dat ze al een trits eerdere albums op hun naam hebben staan. Oorspronkelijk komen ze uit de Detroit regio, maar onlangs zijn ze verhuist naar Nashville. En dat hoor je. Schijnbaar hadden de voorgaande platen een iets anders geluid. Meer grote stad en minder “open plains”. Het album had opgenomen kunnen zijn in de jaren '50, '70 en dus in 2013, tijdloos. Deels heeft het analoge opname proces hier een rol in gespeeld. Voor mij voelt het als een warm bad. Mensen die van een modern geluid houden zullen er misschien door worden tegengehouden. Het is een echte Original, maar als we het toch in een hoek moeten plaatsen; The Gourds en The Band. Er zijn slechtere vergelijkingen. Er is geen opvuller op deze plaat te bekennen. Uptempo, tearjerkers, samenzang die tot in de hemel rijkt en meest belangrijke, het is een samenhangend geheel. Pedalsteel, Dobro, Hammond orgel en mandoline zijn een greep uit het gebruikte instrumentarium. Variatie! Misschien wel het meest opvallende is de urgentie die Kurt Marschke in zijn zang ten gehore brengt. De meeste liedjes hebben een cinematische kwaliteit. Het titelnummer is hier een mooi voorbeeld van. “see the brake man on a diesel powered train stop a hunderd tons of steel, in the pouring rain”. Het begin van een americana novelle! Het schijnt dat ze binnenkort naar Nederland komen, ga deze band zien! Excuus als het teveel een lofzang is, maar slechter kan ik het niet maken. Hulde voor deze band.
Han Jager
Artist:
Andy T-Nick Nixon Band
Album:
Drink Drank Drunk
Label:
Delta Groove Music
woensdag 12 juni 2013
James ‘Nick’ Nixon begon zijn muzikale carrière traditiegetrouw in het kerkkoor. Na even aan opera gesnoven te hebben, koos hij uiteindelijk voor de blues, waarin hij actief is sinds de jaren zestig van de vorige eeuw. Terwijl Nixon een echte frontman is, heeft Andy Talamantez juist een gedegen reputatie opgebouwd als begeleider van mensen als Smokey Wilson en Guitar Shorty. Een aantal jaren terug formeerde hij de Andy T Band. Zijn goede vriend Anson Funderburgh was al een tijdje bezig Andy over te halen een solo album op te nemen. Nadat Andy T echter Nick Nixon gehoord had, ging het project echter een ander kant op. Onder de naam Andy T / Nick Nixon Band featuring Anson Funderburgh is de cd er toch gekomen. Delta Groove Records had genoeg vertrouwen in het gezelschap om de cd Drink Drank Drunk op de markt te brengen. Voor de begeleiding is een aardige rij muzikanten aangetrokken, maar de vaste groep wordt gevormd door John Garza op bas, Danny Cochran op drums, Christian Dozzler op piano en Ron Jones op sax. Producer Anson Funderburgh is ook op een aantal nummers te horen op gitaar. Een handjevol eigen nummers, aangevuld met covers van onder andere Gatemouth Brown, Johnny ‘Guitar’ Watson en Ray Charles zorgen voor een fraaie verzameling nummers, waarbij het vuurwerk niet uit het volume of effecten komt, maar in de vingers zit (en in de strot van Nixon). Op de nummers “Have You Seen My Monkey” en “I’ve Got A Woman” speelt Christian Dozzler accordeon en geeft hiermee verrassend een sterkte drive aan deze nummers. “Dos Danos” is een door Andy T geschreven instrumentaal nummer, waar je echt de vingers bij aflikt. Andy T en Anson Funderburgh zorgen voor smaakvol gitaarspel, terwijl Ron Jones daar nog wat fraai saxwerk aan toe voegt. Gerenommeerde songwriters Tom Hambridge en Gary Nicholson schreven het sterke titelnummer. Het duo T/Nixon levert een fraai debuut af, dat hopelijk niet bij een eenmalig gebeuren blijft. Ik heb het gezelschap ondertussen ook live mogen aanschouwen en deze combinatie is echt aanwinst voor de hedendaagse blues scene.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 124 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Moussu T E Lei Jovents
Album:
Artemis
Label:
Manivette Records
dinsdag 11 juni 2013
Een gezelschap uit Marseille dat naar eigen zeggen het chanson vermengt met mediterrane blues. Artemis, hun vijfde cd, klinkt, hoe goed gespeeld ook, wat braaf. De blues is bepaald blues light en het chanson? Ach, het chanson. Ik ben blij dat deze groep de pathetisch-dramatische kant van het chanson links laat liggen. Maar wat moet ik verder over Artemis zeggen? U begrijpt, ik bevind me met dit album in een straat waar ik huizen noch huisnummers, laat staan de straatnaam, ken. Als ik nochtans beweer dat dit beslist een aardige plaat is, ontbreekt hiervoor dus elk argument. Slechts onkunde en intuïtie brachten mij tot dit oordeel.
Wim Boluijt
Artist:
Jenn Rawling & Basho Parks
Album:
Tarantula Arms
Label:
Waterbug
maandag 10 juni 2013
Een toevalstreffer? De uit Portland afkomstige singer-songwriter en gitariste Jenn Rawling en de uit Oregon afkomstige violist Basho Parks waren beide bijna hetzelfde lot beschoren. Ik zeg met nadruk bijna, want beide herstelde goed van een ernstige blessure aan hun polsen. Indie folk maken was en is hun drijfveer dat hield de twee op de been en dat demonstreren ze nu op hun nieuwe CD “Tarantula Arms” Loop de laatste tijd niet meer zo warm voor het indie folk genre. “Tarantula Arms” zie ik dan ook voornamelijk als een leuke spin-off van vorig jaar verschenen top albums als die van Elephant Revival, Angus Stone en Radical Face. Het duo Jenn Rawling & Basho Parks voegen op hun nieuwe CD daar niets maar aan toe. Dat laatste is niet negatief bedoeld. In tegendeel zelfs dit duo doet het beduidend minder middelen en vooral ook met minder toeters en bellen in productionele sfeer. Niet alle liedjes kunnen mij beroeren. Het country walsje Beautiful Words had geskipt kunnen worden bijvoorbeeld. Daar staat tegenover een paar super intelligente songs als Ashes To Wildflowers en het door Rawling prachtig fragiel gezongen Oh Heart en Buffleheads. Luister ook naar het liedje Ghost. Daar doet Rawling’s stem toch echt niets onder aan die van een Dolores O'Riordan (The Canberries). Jenn Rawling & Basho Parks hebben een puike indie folk plaat gemaakt die, zoals gezegd, in dit kuddedier landje geen potten zal gaan breken. Jammer, want hier word toch echt beter gepresteerd dan gemiddeld. De muziek op “Tarantula Arms” omarmt elke motief tot het beluisteren ervan.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 125 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Chris Leigh And The Broken Hearts
Album:
Broken Hearted Friends
Label:
Independent
zondag 9 juni 2013
Het debuut van een zwoeger, deze lekkere country-CD van de onbekende Chris Leigh uit Kentucky. De man was in zijn tienerjaren bezeten van muziek, ging daarvoor (nog als tiener) naar Californië, het lukte niet, hij kwam terug naar Kentucky en deed nog wat pogingen. Niet dus. Dan maar een gezin stichten en als verkoper aan de slag. Maar toen het huwelijk in 2010 na 18 jaar stuk liep kwam de muziek als uitlaatklep weer in beeld en het leverde de CD ‘Broken hearted friends’ op. Alle liedjes zijn van Chris zelf, de arrangementen zijn van Chris, samen met Nashville legende en producer van de CD Jim Brown (gitaar, B3 orgel, piano). ‘The Broken Hearts’ is de naam van de begeleidingsband bij concerten, de meesten ervan zijn ook te horen op de CD. Hoofdrollen zijn er – naast de obligate gitaar/bas/drums - voor met name piano, pedal steel en dobro. Chris brengt heel aangename recht-door-zee country in de traditie van David Allen Coe en de vroege Willie Nelson (de afsluiter, ‘whiskey river’ verwijst naar de gelijknamige song van Willie en gaat in feite verder waar Willie ophield). Lekkere, goed in het gehoor liggende liedjes met een swing en een twang en soms een beetje rockabilly. Feestmuziek…In de teksten zit de verwerking van zijn persoonlijke ellende ingebakken. Titels als ‘Broken hearted friends’, ‘Heartache and misery’ spreken voor zichzelf. En … Chris heeft voldoende aandacht voor opbouwen en mislopen van relaties, zijn ervaringen van de jaren na de scheiding? Neem ‘Here we go again’: ‘Hell, here we go again…there you are with my best friend. Woman what the hell…do you need? How many poor hearts must you bleed? Well I was alright before I ever met you and every since that day well, all I am is blue……etc.’ ‘Broken hearted friends’ is een prima country-CD. Geen Nashville-nieuwlichterij met matige vlakke songs, maar juist prima goed klinkende sterke songs. Fijn gedaan!
Fred Schmale
Artist:
Guy Davis (feat) Fabrizio Poggi
Album:
Juba Dance
Label:
Independent
zaterdag 8 juni 2013
Hoewel hij in 1978 al een LP/CD had afgeleverd begint de discografie van muzikant/acteur Guy Davis eigenlijk pas goed in 1993. Sindsdien levert hij met grote regelmaat nieuw werk af en zit met Juba Dance inmiddels op vijftien cd, als ik goed geteld heb. De opnamen voor deze cd zijn gemaakt in de Suonovivo Recording Studio in het Italiaanse Bergamo. Het meeste werk van Davis is verschenen op Red House Records, maar deze cd is uitgebracht door Smokeydoke Records/Dixiefrog. Deze cd is tot stand gekomen in samenwerking met de Italiaanse harmonicaspeler Fabrizio Poggi en is een schitterend akoestisch album geworden in de traditie van mensen als Skip James, Blind Willie McTell en andere grootheden. Davis schrijft nummers in de stijl van zijn muzikale helden, maar weet ook het oude werk juist weer heel fris neer te zetten. Nummers als “Lost Again”, “Love Looks Good On You” en “Satisfied” zijn stuk voor stuk sterke nummers, evenals trouwens “Dance Juba Dance”, waarin zowel de Afro als Amerikaanse invloeden samenvloeien. Ook de diverse covers krijgen als gezegd een sterke uitvoering. Blind Lemon Jefferson’s “See That My Grave Is Kept Clean” krijgt door de bijdrage van The Blind Boys Of Alabama nog wat extra gewicht en hetzelfde gaat op voor Bertha “Chippie” Hill’s “Some Cold Rainy Day”, een duet van Davis met Lea Gilmore. Het aloude “Statesboro Blues” komt uit de speakers alsof het net nieuw geschreven is. De combinatie Guy Davis/Fabrizio Poggi is er hopelijk een, waar we in de toekomst nog wat meer van gaan horen. Met Juba Dance hebben ze in elk geval in alle eenvoud een schitterende cd afgeleverd.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 126 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Lucky Bones
Album:
Someone's Son
Label:
Lucky Bones Productions
zaterdag 8 juni 2013
Achter de band Lucky Bones schuilt de naam van de uit Dublin afkomstige singer-songwriter Eamonn O’Conner. O’Conner had ooit een major deal opzak bij het London Records label. vijf jaar geleden bracht hij een EP uit die in zijn thuisland Ierland behoorlijk wat stof op deed waaien, maar de nooit Noordzee nooit overstak. Twee jaar geleden lag zijn debuut CD “Together We Are All Alone” bij ons in de kroeg te slingeren. De plaat schreeuwde om aandacht en klonk ook best wel ambitieus. Nu daarop terugkijkend heeft Lucky Bones, in Nederland in elk geval, geen potten kunnen breken. Producer Stephen Ceresia heeft weer een flinke vinger in de pap gehad op Lucky Bones nieuwe CD “Someone’s Son”. Wie echter over een goed luister oor beschikt en vatbaar is voor goed verzorgde eigentijdse alt. aountry, folk en poprock wordt echt blij van deze plaat. Eamonn O’Conner schrijft geen alledaagse teksten over verliefdheid, verlies, armoede en wat dan al nog meer. Nee, O’Conner is een artistieke schrijven met een enorme woordenschat. O’Conner’s kunstzinnige beschouwingen op publieke opinie, in mediawereld, doopt hij in super gladde melodieën. Het duurde even voordat nummer als She Don’t Know, Baby Please Don't Pull Me Down en Fault echt tot mij doordrongen. Hoe actueel kan je daarin zijn? Soms doet hij voorspellingen en aannamen die, gezien het tijdstip van opnamen en release datum, behoorlijk dicht bij de huidige waarheid komen. “Someone’s Son” dampt opnieuw van ambitieuze geestdrift. Tegenstrijdigheid is de bron waar O’Conner uit put. Juist deze onsamenhangendheid kan je huidige zienswijze op muziek beïnvloeden. Aanvaarding volgt echter redelijk snel, vooral als je, je onderbuik gevoel laat zegenvieren.
Jan Janssen Artist:
Melissa Greener
Album:
Transistor Corazon
Label:
Independent
vrijdag 7 juni 2013
Melissa Greener, ze noemt zichzelf een emo-folk-crooner, woont en werkt momenteel in Nashville. Haar roots liggen in Detroit, waar ze de muziek met de spreekwoordelijke paplepel kreeg ingegoten – moeder, sopraan, zong in de lokale Playboy club, vader was een politiek geínteresseerde hippie –, ze woonde vervolgens enige tijd in Austin, waar haar muzikale vorming plaats vond. Door vervolgens veel te reizen en overal ter wereld avonturen op te zoeken werd haar kennisniveau vergroot, hetgeen van belang is voor het songwriten. Met ‘Transistor corazon’ is zij aan haar derde CD toe sinds haar debuut in 2006. De titel verklaart ze met een aparte foto aan de binnenzijde van haar CD-verpakking. Daar verschijnt Melissa helemaal naakt, de beide handen voor de beide borsten, met een printplaatje van een elektronisch apparaat tussen de borsten gefotoshopped: ‘But that’s just who I am, who my mama made of me, Transistor corazon, half lover, half machine’. Belangrijk in de begeleiding is producer Brad Jones (o.m. Hayes Carll, Josh Rouse, Richard Julian) die bas, moog, orgel, vibrafoon, gitaar en loops voor zijn rekening neemt. Daarnaast horen we cello, fluit, viool, mandoline, banjo en drums. Het titelnummer (samen geschreven met onze grote vriend David Rodriguez) is een juweel, met een Spaans/Mexicaanse feel waarin trompet en fluegelhoorn excelleren en een nylon string gitaar voor de juiste sfeer zorgt. Heerlijk!. Van de overige eigen nummers van Melissa noem ik het banjo-gedreven ‘Always’ en de mooie ballad ‘Inisheer’ als toppertjes. Niet geheel toevallig zijn ook deze liedjes ‘cowritten’. Leuk is de cover van ‘If I fell’ van The Beatles, in Melissa’s versie krijgt het nummer een heerlijk sexy lading mee, het stringarrangementje in dit nummer is om je vingers bij af te likken. Ook de cover van Jesse Winchester’s ‘That’s what makes you strong’ is prachtig. ‘Tansistor corazon’ is een goede CD met een aantal absoluut verrukkelijke nummers erop. Toch heb ik een kanttekening bij een aantal eigen liedjes van Melissa. Te vlak, te eenvormig, helaas. De liedjes in samenwerking met anderen zijn duidelijk de beste. Over het geheel genomen een aangename CD.
dinsdag 10 december 2013
Pagina 127 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Lars Bygdén
Album:
LB
Label:
Independent
donderdag 6 juni 2013
Lars Bygdén. De Zweed schreef CT-Scan (http://larsbygden.bandcamp.com/track/ct-scan). Zijn overwoekerde vriendin kruipt door het bijna allesziende oog van de naald. Zelfs het geluid van de scan weerklinkt in dit liedje dat op Family Feelings (2009) te vinden is. Lars Bygdén. Zojuist verscheen LB. Hij zingt alsof hij de nimf Echo wil troosten nadat Narcissus is weggekwijnd. Iets van haar toon heeft hij overgenomen. Tegelijk klinkt hij teder. Zijn akoestische gitaar altijd gevoegd bij zijn ogenschijnlijk wat toonloze stem. Spaarzaam zijn de arrangementen. Al is ook dat ogenschijnlijk. Neem nu het subtiel vernuft waarmee Il Tempo Grande zich ontvouwt: “Na u”, zegt de pedal steel tegen het orgel. Sarah Vaughn zingt samen met hem het prachtige Nothing To Say. Truce knipoogt naar Cash. The Hole, somber van toon zoals de meeste liedjes op het album, zingt zich naar een diamant toe, diep onder de grond. I need the diamonds Deep down in the mine The hold the answers They’ve seen the crimes Lars Bygdén. Als Narcissus roept hij: “Wie is daar?” En Echo antwoord: “Wie is daar?” LB is geel met witte blaadjes in tegenstelling tot wat het zwart-wit van de afbeelding van het schitterende The Hermit van Harry Carlsson op de cover lijkt te suggereren.
Wim Boluijt Artist:
Franka De Mille
Album:
Bridge The Road
Label:
Chi Wara Music
woensdag 5 juni 2013
Uit Londen komt de debuutCD van singer-songwriter Franka De Mille. Veel eigen inbreng van onze Franka, productie en mixing deed zij grotendeels zelf, met slechts hulp van haar rechterhand en multiinstrumentalist (akoestische gitaar, slide gitaar, piano, keyboard, bas, bongo en bodhran) Christian Fontana. Verder is er in de begeleiding ruimte voor met name cello en viool (er zijn prachtige arrangementen van zowel Franka als celliste Dorota Gralewska) maar ook accordeon, mandoline, oud, bas en drums. Franka zelf beperkt zich tot zingen en op twee nummers brengt ze ‘small percussion’ in. De tien liedjes zijn alle van Franka zelf, het beste nummer ‘Gare du Nord’ komt twee maal voorbij: eerst in een 6 minuten lange versie met prachtige arrangementen voor accordeon en piano en een leuke tempoversnelling tegen het eind en als afsluiter in een ‘unplugged’ versie (ik vraag mij af wat er niet ‘unplugged’ is aan de eerdere verise) zonder accordeon en piano, maar wel met vergelijkbare stringarrangementen. Ook de opener ‘Come on’ kan mij bekoren, een prettig vlot nummertje met mooi spel op de slide. De CD als geheel kan mij niet echt boeien, de songs zijn daarvoor te eenvormig. Niet onaardig, deze debuut CD van Franka De Mille, maar te veel van hetzelfde. De drie leuke nummers zijn te gering in getal om het geheel naar een hoger plan te tillen.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 128 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Valerie June
Album:
Pushin’ Against The Stone
Label:
PIAS
dinsdag 4 juni 2013
Ik kan geen afspeelbare versie van de video meer vinden. Vandaar dat ik met deze verwijzing http://www.mp3ye.eu/john-forte-feat-valerie-june-give-me-water-et-l-mp3-download_716812.html naar Give Me Water van Valerie June en John Forte moet volstaan. Dit prachtige liedje waarin soul, blues, folk en rap samensmelten tot een gletsjer van genoegen waarop een vurig verlangen drijft, deed mij reikhalzend uitzien naar Pushin’Against The Stone van Valerie June. Reeds toen ik het voor het eerst hoorde wist ik: ook een uitstekend album kan tegenvallen. Waar ik in Valerie June een Victoria Williams hoor (een eigenzinnige vrouw die tussen de kieren van de gewoonlijk als bekend veronderstelde wereld zingt), lijkt co-producer Dan Auerbach haar vooral met Nashville voor ogen te zien. Dus tooit hij haar in het wollen geluidskleed dat ook het werk van The Black Keys kenmerkt en doet aldus afbreuk aan haar geweldige stem. Als Auerbach zo graag inpakt, waarom gaat hij dan niet bij de cadeauafdeling van een groot warenhuis werken? Bijna elk geluidje en accent zijn wel te herleiden tot Grote Momenten uit de muziekgeschiedenis: Motown en Phil Spector. The Staple Singers en Sister Rosetta Tharpe. En jawel, in You Can’t Be Told ook die vermaledijde The Black Keys. Tot zover het falen van Dan Auerbach. Natuurlijk is het nu de hoogste tijd dat ik eens een hartig woordje met mezelf wissel. Want, Boluijt, welk een hooghartig exposé over smaak treft de lezer hierboven niet aan?! De popcriticus spreekt en oordeelt… Luister nu nog eens, maar dan zonder ergernis en haal Happy Come Home van Victoria Williams van je innerlijke draaitafel. Die toevallig ook mijn innerlijke draaitafel is. Pushin’ Against The Stone is een prachtige plaat en Valerie June is een meer dan opmerkelijke muziekvrouw. Luister nog eens naar het orgel van Booker T. Jones in Somebody To Love. Of naar het van alle kanten aanwaaiende Shotgun dat slechts bestaat uit Junes stem en een slidegitaar. Even is het stil. Dan moet ik toegeven: je hebt gelijk Wim! Wim Boluijt & Wim Boluijt
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 129 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
JJ Grey & MOFRO
Album:
This River
Label:
Alligator Records
dinsdag 4 juni 2013
Vorig jaar november stond ik met de mond vol tanden te kijken naar een zeer uitgekiende en professioneel uitgevoerd live optreden van JJ Grey & MOFRO in Doornroosje in Nijmegen. Al vanaf begin jaren negentig volg ik de muzikale ontwikkelingen rondom de uit Jacksonville, Florida afkomstige liedjesschrijver JJ Grey. Erg frappant die avond was om te zien dat een mengelmoes van jong en oud publiek stond mee te blèren, met vooral oude songs. Interessant omdat de meeste liedjes stamden uit een periode waar bijna niemand in Nederland warm of koud werd van de bloed geile R&B, soul, blues en funk die deze band toen al jaren maakten. Als ik goed naar JJ’s nieuwe CD “This River” geluisterd heb is dat bloed geile er wel een beetje vanaf. Wie voorgaande albums van JJ Grey & MOFRO kent, kan dit album met het grootste gemak ook hebben. Met andere woorden het merendeel van de nummers op dit album zijn wat voorspelbaar geworden. De altijd zo frivool fris klinkende multi-instrumentalist levert qua muzikaliteit in. JJ gitaarwerk werk mondharmonica spel wordt naar mijn gevoel wat naar de achtergrond verwezen. Daarvoor in de plaat veel koperwerk en wat ook al meer. Too much funk, hip hip wat mij betreft. Neemt echter niet weg dat songs als Somebody Else, The Ballad Of Larry Webb, Write A Letter en de titeltrack, helemaal op einde van deze CD, zich prachtig ontvouwen op dit album. Niet alleen qua tekstuele diepgang maar ook de geraffineerdheid van deze songs hakten er bij mij stevig in. “JJ Grey & MOFRO is een naam om te onthouden” schreef ik tien jaar geleden, toen ik mijn recensie over Lochloosa afsloot. Niets, maar dan ook helemaal niets blijft er in muzikale zin over als je “This River” vergelijkt met dat legendarische album. JJ Grey & MOFRO is ontgroend en gerijpt. Sommige bandjes zijn nu eenmaal zo onuitstaanbaar te gek alsof ze al volwassen waren.
Jan Janssen
Artist:
Miss Tess
Album:
Sweet Talk
Label:
Signature Sound
maandag 3 juni 2013
Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik leef op bij het zien van ‘Signature Sounds Recordings’ (Whately, Massachusetts). Een echt kwaliteitslabel, eigenlijk kan je vrijwel iedere CD op dit label blindelings aanschaffen. En de mij volkomen onbekende Miss Tess zit op dit label, dus zijn er bepaalde verwachtingen. Overigens heb ik niets met dit soort artiestennamen, voor mij heeft zo’n naam een armoedige bijsmaak. Miss Tess (momenteel woonachtig in New York City) al sinds 2005 actief als singer-songwriter, toen zij thuis met pa (sax, clarinet) en ma (staande bas) in de huiskamer de CD ‘Home’opnam. Tot nu toe verschenen 8 CD’s van haar, een aantal daarvan met haar voormalige jazzy begeledingsgroep ‘The Bon Ton Parade’. Maar goed, hoe zit het met de muziek op deze CD? De jazz is gebleven (luister naar bijvoorbeeld ‘Don’t tell mama’, Íf you wanna be my man’, ‘Introduction’ met alleen de bas, ‘This affair’ , de Ink Spot hit uit 1941 ‘I don’t want to set the World on fire’ en de dixielandfeel bij ‘New Orleans’, het zoveelste liedje over deze spraakmakende stad), erbij kwamen invloeden uit de country (‘Save me St Peter’ is een heerlijke countrywals met een hoofdrol voor de pedal steel) en Western Swing (‘I never thought I’d be lonely’ (had een ouder nummer van Tish Hinojosa kunnen zijn) en ‘Everybody’s darling’, beide met een lekkere lap steel) en de pop/rock (‘People come here for gold’). De rest van de begeleiding is standaard: bas, drums, gitaren en piano/orgel. Miss Tess, met haar nieuwe begeleidingsband ‘The Talkbacks’, heeft met haar negende CD ‘sweet talk’ een zeer prettige schijf afgeleverd. Lekkere recht-door-zee Americana met een jazzy hoofdaccent. Een aanrader
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 130 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Kim Richey
Album:
Thorn In My Heart
Label:
Lojinx
zondag 2 juni 2013
De CD Glimmer (1999) was voor mij de eerste kennismaking met de Ohio afkomstige singer-songwriter Kim Richey. Ohio misschien niet de bakermat waar muziek de scepter zwaait, maar als je een tante hebt die platenzaak rund dan snap je ook meteen waar je als jong meisje je muzikale inspiratie en ambities vandaan haalt. Op Kim Richey’s zevende album “Thorn in My Heart” staan twaalf buitengewoon goed geproduceerde liedjes, die allen gedragen worden door haar fluwelen, iets of wat, luie zangstem. Verantwoordelijk voor de productie is Neilson Hubbard, die vorig jaar het fantastische album “Time Can Change” van Seth Walker vorm gaf. Richey beschikt al jaren over de gave haar personages eerlijk en oprecht te beschrijven in haar teksten. Neem de titeltrack hoe kwetsbaarder en verwarder kan iemand zijn? Toch zijn er opstekers zoals in Come On. De teleurstelling wordt hier niet overwonnen toch overwind het optimisme. Verliefdheid klinkt hoopvol en zo logisch als maar wat in Love Is. Breakaway Speed is een country duet deuntje, dat Richey samen met Jason Isbell en Trisha Yearwood doet. Eerlijk gebied te zeggen dat dit niet het sterkste nummer op deze plaat is, maar zeker wel het hitgevoeligste. Naast dit alles laat Richey zich muzikaal en vocaal begeleiden door nog een aantal prima muzikanten. Carl Broemel's (My Morning Jacket) hoor je bijvoorbeeld op pedal steel. Pat Sansone's (Wilco) en Will Kimbrough's, op akoestisch gitaren, doen ook wat harmony vocals op deze plaat. Richey’s inspireert en integreert. Met het inlevingsvermogen van haar backingband betast ze haar luisteraars met vrij eenvoudige maar bloedmooie melodieën. Ze verpakt ze in nauwkeurige en mild poëtische teksten, die om beurten erg toegankelijk zijn. “Thorn in My Heart” is opnieuw een uitstekende nieuwe release van een vrouw die met haar tijd mee gaat en net even die extra stap durft te zetten.
Jan Janssen Artist:
The Handsome Family
Album:
Wilderness
Label:
Carrot Top Records
zondag 2 juni 2013
Wilderness van het echtpaar Brett en Rennie Sparks, oftewel The Handsome Family is een conceptalbum over dieren. Althans een selectie daaruit, met de songtitels Lies, Frogs, Eels, Octopus, Owls, Caterpillars, Glow Worm, Lizard, Woodpecker, Gulls, Spider en Wildebeest. Ik waag me niet aan een uitvoerige analyse van de songteksten, ontsproten aan het surrealistische brein van Rennie. Laat ik het houden op een excentrieke variant op de Fabeltjeskrant, waarin verslag wordt gedaan van absurde, duistere en liefdevolle interacties tussen kleine dieren en grote mensen. Zoiets. Toegankelijker is de muzikale kadering – waarvoor manlief verantwoordelijk is – zij het dat donkerte, melancholie en ingetogenheid allesoverheersend zijn. Mooi, bij vlagen heel mooi is het country/folk stramien. De rustige, diepwarme bariton van Brett en tweede stem van Rennie klinken weldadig, de instrumentale invulling door harmonium, orgel, pedal steel, viool, bas en percussie smaakvol. Slechts eenmalig is er de fantastische elektrische gitaar van David Gutierrez. Die had wel vaker mogen bijspringen, want dat zou een levendiger en afwisselender eindresultaat hebben gegeven. Afzonderlijk genomen zijn het twaalf prachtige liedjes, maar achter elkaar beluisterend sleept het door het slakkentempo en de grafstemmige sfeer, nogal moeizaam voort. Iets te veel van het goede.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 131 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Kevin Breit & The Upper York Mandolin Orchestra
Album:
Field Recordings
Label:
Independent
zaterdag 1 juni 2013
Ja, iets aparts. Anders dan anders. Het ‘Upper York mandolin orchestra’ bestaat uit zes mandolines, 4 mandolas, 3 mandocellos en een staande bas. Breit zelf is de voornaamste vocalist, vijf andere vocalisten springen hier en daar bij. In iets minder dan 55 minuten worden we op deze in Toronto, Canada opgenomen CD ingevoerd in de wereld van Kevin Breit. Titels als ‘Field recording’, ‘Boom chicka boom’, ‘Heavyweight champion (of the World)’, ‘Weigh me down’, ‘bring me down’, ‘Big Bill Broonzy’ en Johnny dollar’ maken de luisteraar extra nieuwsgierig naar het gebodene. En ja – vanaf de eerste tonen, als de mandolines en hun companen zich laten horen – weten we dat dit anders wordt dan de ons bekende mandoline-orkesten uit Italië. Breit, met al een tiental CD’s en een paar projecten achter zijn naam zoals ‘Supergenerous’ (een duoproject met twee CD’s op Blue Note) en ‘Folkalarm’ (een trio, tussen 2000 en 2005 goed voor drie CD’s) is een echte Americana-man die heeft gekozen voor een aparte begeleiding. Prachtige arrangementen, vlekkeloze productie (Thomas Dooley III), gewoon verrassend leuk en apart. Het duurt wel wat draaibeurten voordat je in de muziek komt, maar de beloning is zoet: dit klinkt gaaf! Mijn favoriet is ‘Nothing about us’, waarin Sue Patrick Breit (zijn vrouw??) een belangrijke solistische rol heeft. ‘Field recording’ was voor mij een aangename verrassing. Heel vaag deed het bij mij herinneringen oproepen aan de beginperiode van Randy Newman, qua sfeer uiteraard. Ga eens luisteren naar dit aparte project…
Fred Schmale Artist:
Buxton
Album:
Nothing Here Seems Strange
Label:
New West Records
vrijdag 31 mei 2013
Een album dat begin 2012 verscheen ruim een jaar later bespreken is altijd goed voor misprijzen en wenkbrauwophalen. De ‘kenners’ kennen het al en zij die onbekend zijn met het werk in kwestie hadden het al kunnen kennen. Elkaar muzikale vliegen afvangen, we zijn er goed in. John Ewbank zal het bevestigen. Overigens, jammer dat hij zijn nationale liedje heeft teruggetrokken. Mooi of niet mooi, als ‘het volk’ gaat beslissen wat er wel en niet tot goede muziek gerekend mag en kan worden, dan kunnen wij ons Café wel sluiten. Hier aan de bar keken we elkaar na het nieuws over het Koningslied eens diep in de ogen. Immers, ook wij vellen soms harde esthetische oordelen. Toen zette iemand het New West-debuut van Buxton op. Nothing Here Seems Strange. In gedachten verzonken luisterde ik voor de zoveelste keer naar dit derde album van de mij onbekende band. De met country aangelengde folk en pop van deze band uit Houston is fijnzinnig van aard. Tekst en muziek schouwen meer dan dat ze beschouwen. De mannen zingen voorzichtig maar altijd met de overtuiging dat er iets te zeggen valt. Al is het met teksten over konijnen (Riverbed) en opgestapelde lichamen (Body Count) gissen naar wat dat iets is. In Lynchburg Ferry klinken ze als The Byrds. Down In The Valley doet denken aan de klassieke countryrock van de jaren zeventig. Toen Nothing Here Seems Strange was afgelopen, keken we elkaar opnieuw aan. Een aardige plaat, vond iedereen. Ik probeerde duidelijk te maken dat Nothing Here Seems Strange meer was dan dat. Maar hoe ik ook zocht, ik vond de juiste woorden niet.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 132 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
King King
Album:
Standing In The Shadow
Label:
Hatman
donderdag 30 mei 2013
In 2001 verscheen het debuutalbum van King King featuring Alan Nimmo, genaamd Take My Hand. Niet alleen bij de fans bij de Nimmo Brothers, de band die Alan er naast deze band met broer Stevie op na houdt, maar een hele nieuwe lichting fans diende zich aan. Resultaat: King King was het afgelopen jaar nauwelijks van de Nederlandse podia weg t denken. Hier is nu de opvolger, genaamd Standing In The Shadows. Natuurlijk waren de verwachtingen voor deze tweede cd hooggespannen. Het verrassingseffect is er dit keer niet, wat het natuurlijk wat lastiger maakt, maar de mannen hebben wederom een fraai werkje afgeleverd. Of het niveau van de eersteling gehaald wordt ben ik nog niet helemaal uit, maar deze cd is zeker de moeite waard. De groep bestaat nog steeds uit Alan Nimmo (gitaar en zang), Lindsay Coulson (bas), Wayne Proctor (drums) en Bennett Holland (toetsen en zang). Acht eigen nummers, waarvan het grootste deel op het conto komt van Nimmo en Coulson. Ook weer twee covers, fraaie uitvoeringen van de Frankie Miller ballad “Jealousy” en Free’s “Heavy Load”. “A Long History Of Love” is een nummer dat het afgelopen jaar al regelmatig op de setlist stond en is weer zo’n fraaie ingetogen ballad, die je eigenlijk vanaf het eerste moment bij blijft. Behalve dat bij deze band muzikaal alles klopt, zorgt volgens mij het aangename, wat hese stemgeluid van Nimmo net voor dat stukje meerwaarde ten opzichte van veel andere blues/rock bands, waardoor deze band ook een opvallend groot aantal vrouwelijke fans trekt. Om dit op het conto van de kilts te schrijven die de heren Nimmo en Coulson op het podium dragen lijkt me iets te simpel. Maar voorlopig gaat het goed met King King met een nieuwe cd en volle agenda, waarin ook diverse Nederlandse shows op stapel staan.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 133 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
US Rails
Album:
Heartbreak Superstar
Label:
Blue Rose Records
woensdag 29 mei 2013
Het US Rails singer-songwriter collectief met Scott Bricklin, Ben Arnold, Joseph Parsons, Matt Muir en Tom Gillam in de gelederen, staken begin 2010 hun koppies bij elkaar. Net even ten zuiden van Parijs toverden ze een mengelmoes van knap geproduceerde southern pop, folk rock en R&B liedjes uit hun hoge hoed. Het succes van dit debuutalbum, in de door ons omringende landen, was niet gering. Het gezelschap toerde datzelfde jaar door heel Europa. Na zo’n 200 live concerten en ruim vier maanden “on the road”, zag in 2012 de opvolger Southern Canon het daglicht. De onderlinge vriendschap en enorme speelvreugde, op het live podium, bleef wederom niet onopgemerkt. Oorspronkelijk bedoeld voor de Amerikaanse markt, verscheen vorig jaar Live in Europe 2012 ook in de EU. Daarnaast bracht de band nog het eveneens live, maar semiakoestische, opgenomen Wire & Wood uit. Het zinderende schijfje was alleen maar verkrijgbaar tijdens live concerten van US Rails. Wire & Wood was binnen een mum van tijd uitverkocht en is nu als download via iTunes beschikbaar. Een paar jaar geleden kopte RollingStone magazine met de kop Hearbreak Superstar toen ze voor het eerst Adele geïnterviewd hadden. US Rails kaapten volgens mij de kop en zet opnieuw een lekkere plaat in de schappen. Ben Arnold opent met de titeltrack. Met zijn schurende stem, gedrenkt in lichtvoetige jazz pop, hoor je meteen waartoe deze band in staat is. Messcherpe gitaar licks en fenomenaal harmony vocals zijn de fundamenten van dit derde studioalbum van US Rails. Even later komt Gillam met The Devil In My Hands. Het samenspel tussen Arnold’s keyboard en Gillam’s Bandjo kruipen dicht tegen je aan. Ook het door Muir en Arnold geschreven Follow The Lights wordt je in hoge mate geknuffeld door een catchy melodie, pakkende harmony vocals en slide gitaarwerk. Nog een paar juweeltje op je vingers af te likken Old Faithful, Eagle & Crow, Drag Me Down en de afsluiter Heart Sings True. De vijf singer-songwriters klinken “one for all and all for one”. De muziek is onvermengd en zonder al teveel poespas. Hearbreak Superstar werd gemixt door Phil Nicolo, Ben Arnold en Matt Muir. Volgens mij was dat het beroemde appeltje eitje verhaal. Want laten we eerlijk zijn, wie al zo eerlijk en zuiver van natuur klinkt kan in dat proces er haast niet misgaan. “Hearbreak Superstar” zal ongetwijfeld live niet anders klinken. Uit ervaring en getuige de vele geboekte concerten kan ik je wel verzekeren dat het er een stuk ruiger aan toe zal gaan.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 134 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Mathis Haug
Album:
Distance
Label:
Dixiefrog Records
woensdag 29 mei 2013
De recensie van het vorige album van Mathis Haug, “Playing My Dues”, begon ik destijds als volgt: Oef, dat zit er op. Voor zover ik me herinner mijn zwaarste recensie tot op heden. Het was een beetje deprimerend album en ik had veel tijd nodig om eraan te wennen. Gelukkig is “Distance” een stuk toegankelijker en minder zwaarmoedig als zijn voorganger. Het Engels van de in Frankrijk wonende Duitser is nog steeds verre van accentloos en in enkele nummers wordt de tekst min of meer gesproken in plaats van gezongen. Elf nieuwe nummers, aangevuld met een alleszins acceptabele uitvoering van Prince’s “Sign Of The Times”. Hij heeft dit album niet alleen opgenomen en krijgt assistentie van Stephan Notari (drums/percussie/piano) , Ben Rapetti (bas), J.J. Milteau (harmonica), Celine Bonacina (sax) en Mike Lattrell (orgel, tuba, mandoline). Jean-Jacques Milteau is tevens de producer van de cd. Het openingsnummer “We’ll Get There By Dawn” ligt in het verlengde van de nummers op de vorige cd, maar het tweede nummer doorbreekt die sfeer. “Carnival Train” is een swap blues nummertje. Haug soleert hier ook op de elektrische gitaar en dit blijkt hem ook goed af te gaan. Evenals in het openingsnummer is in het up-tempo “Wide Advice” een harmonica te horen, maar het nummer wordt vervolmaakt met door een stukje bariton sax. Met “Song For My Brunette” komt zelfs een echt liefdesliedje om de hoek kijken. “Heartbreaker” is een voor Haug behoorlijk heavy nummer en de sombere sfeer wordt hier benadrukt door een sopraan sax. “Cannibal Dancer” zou qua muziek, tekst en zang een nummer van de Schot Alex Harvey kunnen zijn en valt misschien een beetje uit de toon, maar is wel een sterk nummer met weer goed spel op de elektrische gitaar. “Is Jesus On My Side?” zal het ongetwijfeld live goed doen. Door de tuba begeleiding krijgt het lied een aanstekelijk en authentiek sfeertje. Een mooie cd met een af en toe voor zijn doen erg uitbundige Mathis Haug.
Ton Kok
Artist:
Tim Easton
Album:
Before The Revolution
Label:
New West Records
dinsdag 28 mei 2013
Tim Easton. Met plezier denk ik weer aan hem terug. In maart 2000 zag ik hem tijdens het SXSW festival in Austin, TX met zijn bandje Haynes Boys optreden in de Saxon Pub. Leuke gast. Hij gaf een geweldig optreden met muziek in de voetsporen van Uncle Tupelo: energieke, rafelige altcountryrock, in combinatie met gevoelige introspectieve folk/singer-songwriterliedjes. Het zou weleens het allerlaatste live optreden van hen geweest kunnen zijn, omdat Easton’s hoofd, ter promotie van zijn uitstekende debuutalbum Special 20, op metershoge billboards stond afgebeeld. Van Haynes Boys heb ik sindsdien niets meer vernomen. Eén, uitstekend gelijknamig album was slechts hun nalatenschap. En Tim Easton? Die bouwde aan een redelijk succesvolle carrière. In Amerika wel te verstaan. Anno 2013 brengt zijn platenmaatschappij de cd-compilatie Before The Revolution (the best of 1998 – 2011) uit van zes studioplaten, plus een akoestisch live nummer van zijn album Since 1966/ Volume 1, dat hij opnam in Joshua Tree, CA. waar hij enige tijd woonde. In deze negentien nummers tellende bloemlezing horen we – op een enkele uitzondering na – een geleidelijke ontwikkeling van bluesy countryrock richting het idioom van semiakoestisch singer-songwriter werk. Subtiele benadering, beschouwende teksten, meer aandacht voor arrangementen en doordesemd met klankvriendelijke elementen uit de (gepolijste)poprock. Ook met die aanpak weet Easton te overtuigen, al ligt mijn voorkeur bij de liedjes uit de beginfase van zijn soloactiviteiten. Lekker luistervoer al met al, dat me onwillekeurig doet denken aan Ben Arnold of Roger McGuinn, niet in de laatste plaats door de gelijkenis van zijn mooie hese stem. Prima songschrijver, mooie zanger. Tot slot: laat ik hier – met terugwerkende kracht – de spontane, charmant rammelende liedjes van Haynes Boys nog eens onder uw aandacht brengen. Die cd uit 1996 is nog steeds via internet verkrijgbaar.
Huub Thomassen dinsdag 10 december 2013
Pagina 135 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ironing Board Sam
Album:
Bouble Bang
Label:
Dixiefrog Records
maandag 27 mei 2013
Ironing Board Sam is een beetje vreemd figuur in de muziekgeschiedenis. Ondanks het feit dat hij zo’n vijftig jaar in de muziek business zit, is hij buiten de Verenigde Staten nauwelijks bekend en is er ook weinig muziek van hem op cd verschenen. Op de inlay van de cd Double Bang! wordt hij vergeleken met grootheden als Ray Charles, Screamin’ Jay Hawkins en Little Richard, maar bij het beluisteren van deze cd kan ik alleen maar constateren dat dit wat te hoog gegrepen is. De naam Ironing Board Sam heeft hij te danken aan het feit dat hij in zijn beginjaren een strijkplank gebruikte als standaard voor zijn keyboards. Ook nog even het vermelden waard is dat hij in 1962 een paar jongeren genaamd Jimi Hendrix en Billy Cox in zijn begeleidingsband had. Als showman staat hij zijn mannetje en als toetsenist eveneens, maar deze dubbel cd is wellicht iets teveel van het goede. CD 1 (Big Bang!) is opgenomen met een begeleidingsband en is een verzameling van blues en soulnummers. Sommige nummers als bv. “Do The Ironing Board” klinken enigszins gedateerd, maar vooral de soulnummers al “For The Love Of Money”, “Good Will Come To You” en “I Feel Your Pain” zijn best de moeite waard. CD 2 (Hot Bang!) is vorig jaar verschenen onder de titel Going Up. De nummers van Going Up zijn solo opgenomen en hoewel deze schijf wat constanter is, zijn er ook minder uitschieters naar boven. De tweede cd wordt aangevuld met een aantal singles uit de periode 1968-1970 en dit zijn eigenlijk wel de beste nummers. Zijn stem was in die jaren een stuk krachtiger en de nummers maken een dynamische indruk, hoewel hij blijkbaar moeilijk kon kiezen tussen blues en soul. Dit is een cd, die een aantal aardige nummers bevat, maar wellicht beter door Dixiefrog and Music Maker Relief Foundation op één cd hadden kunnen worden gezet.
Ton Kok
Artist:
Steve Earle And The Dukes (Duchesses)
Album:
The Low Highway
Label:
New West Records
maandag 27 mei 2013
Fans, die de muzikale schermutselingen van Steve Earle volgden, stonden al maanden geleden te trappelen van ongeduld toen bekend werd dat Steve Earle en The Dukes weer de studio in zouden duiken. Mensen, zoals ik, die een muzikaal beetje afhaakten na de release Transcendental Blues, zullen daar juist van opgekeken hebben. Want laten we eerlijk zijn, de daarop volgende alle sinds redelijk releases Jerusalem, The Revolution Starts en Washington Square Serenade waren niet slecht maar het spannende was er wel een beetje af. Earle’s ode aan Townes Van Zandt en het twee jaar geleden uitgebrachte “I’ll Never Get Out Of This World Alive” miste, wat mij betreft, enige creatieve bezieling. Steve Earle’s kijk op de hedendaagse country, folk en blues op The Low Highway zit weer prima in elkaar. Er wordt buitengewoon goed gezongen en gemusiceerd en met de productie van The Low Highway is ook helemaal niets mis. De opener The Low Highway, het ronkende Calico County, het daarop volgende Burnin' It Down en After Mardi Gras komen erg fraai uit mijn speakers. Op de bijgesloten DVD verteld Earle niet alleen over de totstandkoming van The Low Highway. Earle praat buitengewoon open over zijn relatie met Allison Moorer en wat de toekomst het gezin Earle zal brengen. Op de DVD wordt ook uitgebreid ingegaan op de video van het liedje Invisible. De woorden van het liedje worden prachtig visueel in beeld gebracht en kenmerkt in feite hoe de persoon Steve Earle op het moment in elkaar zit. The Low Highway heb ik meerdere malen beluisterd. Het kwartje is nog niet helemaal gevallen. Het klinkt allemaal opgewekt, maar ik mis nog die extra schop onder mijn kont. Weet eigenlijk niet waarom? Als ik een Steve Earle plaat op zet ben ik daar steeds naar opzoek. Desalniettemin niet getreurd, The Low Highway blijkt dus een enorm groei album te zijn.
Jan Janssen dinsdag 10 december 2013
Pagina 136 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Carla Olson
Album:
Have Harmony, Will Travel
Label:
Continental Coast
zondag 26 mei 2013
Carla Olson is een bekende dame in de Amerikaanse rootswereld. Met het album ‘Have harmony, will travel’ is zij aan haar elfde CD sinds 1984 toe (in 1987 kwam een duo-project uit met Gene Clark van The Byrds, het zette Carla duidelijk op de muziekkaart). Voor de nieuweling heeft Carla gekozen voor een twaalftal songs van anderen en tevens voor een achttal zangpartners. Vier van haar harmony-makkers komen twee maal aan bod: Juice Newton, Rob Waller (van ‘I see hawks in LA’), John York (van ‘The Byrds’) en Peter Case. James Intveld mag in een nummer zingen, maar hij leverde het lekker rockende ‘Stringin’ me on’ (met Juice), waarop hij tevens de elektrische gitaar bespeelt. De songs zijn heel divers en komen uit allerlei decennia, met misschien een beetje nadruk op de sixties. Neem bijvoorbeeld de heerlijke versie van Del Shannon’s ‘Keep searchin’’ uit het begin van die sixties (met Case) en ‘She don’t care about time’ van voornoemde Gene Clark (met York), waarop de oude Byrds doorklinken en een mooi klassiek (letterlijk) loopje wordt ingebracht door York. Ook een uitschieter is het heerlijk zwijmelende ‘First in line’ (wederom York met een heerlijke steel partij van Marty Rifkin) van Paul Kennerley (in 1984 geschreven en in dat jaar door The Everley Brothers opgenomen). Persoonlijk werd ik helemaal blij als ik deze CD speelde. Prachtige arrangementen, heerlijke samenzang, leuke liedjes – vaak heel herkenbaar en reden tot ‘jeugd’sentiment. Lekker popperig juweeltje.
Fred Schmale Artist:
Tiny Legs Tim
Album:
TLT
Label:
Independent
zondag 26 mei 2013
Wat heeft Tim met de dunne beentjes op zijn lever? Er zullen mensen zijn die deze beeldspraak inzake de muzikale prestaties van de vierendertigjarige Gentenaar Tim De Graeve ongepast vinden. Die dunne beentjes zijn namelijk veroorzaakt door het veelvuldig gebruik van de ontstekingsremmer Cortisone. En wat die lever betreft: Tim heeft nu zijn derde. Eerlijk gezegd kenmerken bovenstaande woorden zich voor mij door een zekere ambiguïteit. Want wat heeft iemands persoonlijke (ziekte)geschiedenis van doen met zijn of haar muziek? Gaan we door dit weten anders luisteren naar een liedje als Please Dr. Please? Mogelijk. Mogelijk niet. Anderzijds, er schuilt een kracht in de woorden Tiny Legs Tim die ook in de woorden Blind Willie Johnson en Blind Gary Davis schuilt. Grote bluesmannen met haast dorpse bijnamen. Eerder karakteristiek dan stigmatiserend. Eenzelfde kracht kenmerkt de muziek die op TLT te horen is. Eerder Gary Davis dan Willie Johnson, meer nog misschien zelfs wel Lightnin’ Hopkins. Al kent Tiny Legs Tim de diepgaande, door onrust omgeven rust in voordracht van Hopkins (nog?) niet. Ook Dylan klinkt door in Tims blues. Soms horen we Mario Vermandel en drummer Eric Heirman, een voortreffelijke ritmesectie. In When I Fall bijvoorbeeld. En wanneer hij zijn eigen mannetje staat, zoals in het sterke Can’t Let Go en het subtiel onrustige (hier komt hij wél dicht bij Hopkins’ onderhuidse beweegredenen!) Backbone Blues, weet Tiny Legs Tim de juiste (Delta blues) snaar te raken. De fraaie instrumental Victory (met de ritmesectie erbij) die TLT afsluit bevestigt de dan reeds gevormde conclusie: TLT is een sterk album. In de Leie stroomt dus soms hetzelfde water als in de Mississippi, wie had dat gedacht?!
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 137 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Kinky Friedman
Album:
Bi Polar Tour Live From Woodstock
Label:
Continental
zaterdag 25 mei 2013
Kinky Friedman behoeft bij de Americana-kenners geen nadere introductie. De cultheld uit Texas heeft in de jaren 70 de Americana-wereld wakker geschud met zijn sociaal bewuste songs. Titels als ‘Get your biscuits in the oven and your buns in the bed’ (waarin hij de Women’s Lib organisatie een flinke schop onder de buns geeft), ‘We refuse the right to refuse service to you’ (anti discriminatie) en ‘Sold American’ (wat een raar land, mijn USA) gaven Friedman de status van een cultheld. Voeg daarbij zijn latere serie whodunits, waarin de leden van zijn toenmalige band ‘The jewboys’ een rol spelen en zijn ‘running for governor (Texas)’ en het beeld is compleet. Friedman is nog steeds actief als uitvoerend artiest. Een paar jaar geleden zag ik hem met band in ‘Het paard’ in Den Haag en vorig jaar deed de man een solo-tour in de USA, waarvan de opname van 4 september in het overbekende Woodstock, NY uitkwam op CD. Meer dan een uur lang horen we Kinky zijn oude successen nogmaals brengen, met behalve de bovengenoemde toffe drie ook o.m. ‘Waitred, please waitred’ (come sit on my face), ‘Rapid city, South Dakota’, ‘They ain’t making jews like Jesus anymore’ en ‘The ballad of Charles Whitman’. Er is één niet eerder opgenomen song, ‘The ballad of Kevin Barry’ en een leuke serie stories en running gags tussen de liedjes door (‘Als je het met een dier wilt doen, neem dan bij voorkeur een paard. Dan kan je tenminste erna thuiskomen). Kinky Friedman blijft de moeite waard. De meeste van de songs op de cd zijn niet eerder in een live-versie op de CD gezet. En de verhaaltjes van Friedman vervelen eigenlijk nooit.
Fred Schmale Artist:
Uncle Lucius
Album:
And You Are Me
Label:
Blue Rose Records
zaterdag 25 mei 2013
Wat een gedateerde, maar geweldige rockmuziek is er te horen op And You Are Mine, het derde album van Uncle Lucius, een vanuit Austin, Tx opererende band. Gespot door de mensen van Blue Rose Records, die de oorspronkelijke lengte van elf songs met nog eens drie bonustracks van het eerdere album Pick Your Head Up oprekten naar ruim een uur, overtuigd als ze zijn van de kwaliteit van deze nieuwe ontdekking. Waar aan mij een dergelijke speelduur meestal niet echt besteed is, verkeert in dit geval de volumemeter tot het einde toe in het rood. Muziek, compromisloos gemaakt door en voor liefhebbers van een kruidige melange van blues, soul, funk, country, classic- en Southern rock en rock ‘n’roll. Muziek, die je onmiddellijk plaatst in het begin van de jaren zeventig. Lekker felle dan wel tergend ingehouden, warm melodieuze, soms minutenlange gitaarsolo’s van Michael Carpenter; de met heel veel soul en prachtig vibrato gezegende stem van Kevin Galloway; het kwieke (elektrische) pianospel en broeierig, meanderend orgelgeluid van Jon Grossman; de subliem strakke, maar ruimtelijk klinkende ritmesectie, bestaande uit drummer Josh Greco en bassist Hal Jon Vorpahl. En de fantastisch spelende kopersectie die zich een paar maal meldt, zodra het ware soulkarakter aan een liedje moet worden gegeven; en soms een accordeon of cello voor wat melancholische accenten. Alle bandleden componeerden mee aan deze fraaie balans van aanstekelijk uptempo rocksongs en bitterzoete ballades met een alt countrylaagje. Liedjes bovendien die tekstueel gezien zeggingskracht bezitten, door de maatschappijkritische noten die hier en daar worden gekraakt. Een (h)echte band, zo cliché retro als maar zijn kan, maar die – om dan ook maar clichématig te eindigen – ‘echte’ muziek maakt voor ‘echte’ mensen. Zo verrekte lekker dit: ik hang mijn luchtgitaar nog lang niet aan de wilgen.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 138 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Andi Almqvist
Album:
Warsaw Holiday
Label:
Rootsy.nu
vrijdag 24 mei 2013
Je kunt zijn muziek vergelijken met die van Mark Lanegan. Sommigen laten ook de naam van Woven Hand vallen, al is dat wellicht een weinig ongepast. I rise above the cunts All bets are off but I keep gambling Hoort u het de heer Edwards al zingen? Veel meer dan aan bovengenoemde namen doet Andi Almqvist op dit vierde album denken aan Daan en Eric Anderson. De eerste is een Belg, de tweede een Amerikaan die lange tijd in Noorwegen verbleef. Beiden paren net als Almqvist een verlangen naar de Vrouw met een niet zelden diepzinnige, zij het niet altijd optimistische beschouwing van de hedendaagse westerse cultuur. We don’t fall in love around here anymore It all turned out to be Pornography Dat zou Edwards nu weer wél kunnen onderschrijven. Hoe het ook zij, de Zweed heeft met Warsaw Holiday een aantrekkelijk, even knoestig als elementair album gemaakt. Vaak volstaat een gitaar of piano om de in wezen rond eenvoudige thema’s gecentreerde muziek vorm te geven. Soms klinkt een cello of viool en een enkele keer horen we ook drums. Er staan prachtige songs op Warsaw Holiday. Wormwood en Pornography bijvoorbeeld. Niet voor niets komen de citaten hierboven uit deze twee liedjes. Maar met Happy End en – in mindere mate, maar toch – Oh La La (Love is Dead) vergaloppeert Almqvist zich toch. En ook zo’n laatste liedje als No More Songs For You met daarin de platitude My eyes are brown, yours are blue is maar aan de magere kant. Bijgevolg blijft, naast de gedachte dat Almqvist met die geweldige stem en dat alles doordringend observatievermogen ooit een geweldig goede plaat moet kunnen maken, een handvol zeer sterke liedjes over. Er zijn dagen dat u en ik ze niet in huis hebben
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 139 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Linda Valori
Album:
Days Like This
Label:
Raisin' Music Records
vrijdag 24 mei 2013
De vanuit Italië opererende Linda Valori heeft een Italiaanse vader en Roemeense moeder. Omdat Valori nog geen bekendheid geniet hier in Nederland, begin ik alvast te zeggen dat het hier gaat om een zangeres die via TV talentenshows haar weg zoekt. Al op tweeëntwintig jarige leeftijd stond ze in een finale van één van die volks verlakkende shows. In het geval van, de nu al vierendertigjarige, zangeres maak ik een uitzondering op de regel en ik zal je uitleggen waarom. Wie haar nieuwe CD “Days Like This” gaat beluister zal verwend worden met een dozijn pure blues, soul en R&B vondsten, die allen buitengewoon creatief vorm worden gegeven. Betreft allemaal covers, dat wel, van onder andere grootheden van Ike Turner (I Idolize You en The Way You Love Me), Janis Joplin (More Over) en Days Like This van niemand minder dan Van Morrison. Muzikaal heeft Valori zich weten te omringen ddot een stel goede muzikanten en backing vocals. Producer Larry Skoller, die de meeste van jullie waarschijnlijk wel kennen van het vorig jaar verschenen geniale album van The Heritage Blues Orchestra, And Still I Rise, laat alles en iedereen de ruimte maar kadert de songs allemaal keurig netjes af. Luister maar eens naar de reggae uitvoering van Chrissie Hynde’s Don’t Get Me Wrong. Boven dat alles staat natuurlijk het ongelofelijke stembereik van Valori. Exposief als het moet, teder op gekozen momenten en ontgoochelend dynamische als de melodie erom vraagt. “Days Like This” was voor mij de eerste kennismaken met deze Italiaanse diva. Linda Valori is een naam om te onthouden. Buiten Valori’s stem, geen verrassende muzikale verrassingen tegengekomen. De songs waarin soul en blues de scepter zwaaien liggen haar het beste. Vraag mij dan ook serieus af of Valori komende jaren met eigennummers op de proppen kan komen. Hoe zou dat uitpakken? Met de aanschaf van “Days Like This” vallen liefhebbers van het genre, zich absoluut geen buil.
Jan Janssen Artist:
Susie Glaze & The Hilonesome Band
Album:
White Swan
Label:
Independent
donderdag 23 mei 2013
Zoals de naam van de band doet vermoeden hebben we hier te maken met een bluegrass-formatie. Dat klopt, hun locatie is Los Angeles. Suzie is de zangeres, die akoestische gitaar en ‘mountain dulcimer’ bespeelt, de overige vier bandleden brengen mandoline/bouzouki/gitaar, gitaar/resonator gitaar, fiddle en (staande) bas in, twee zorgen voor additionele of lead-vocalen. Van de elf songs op de CD nemen de bandleden er vijf voor hun rekening, twee zijn er van singer-songwriter Ernest Troost (zou het?), er is één traditional, een cover van Steve Earle’s ‘Me and the eagle’, de opener is van James Taylor, de afsluiter van Jean Ritchie. Het gebruik van de ‘mountain dulcimer’ geeft aan dat de bluegrass behoorlijk traditioneel is en dat er een goed oor is gelegd in de Appalachians (luister naar de traditional ‘Fair Ellender’, overigens afkomstig van een tribute-CD voor Jean Ritchie, met andere begeleiders, ook op de ‘mountain dulcimer’. Suzie Glaze brengt met haar Hilonesome Band prettige traditionele bluegrass. Muziek zonder uitschieters naar boven of naar beneden.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 140 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Shooter Jennings
Album:
The Other Life
Label:
Blue Rose Records
donderdag 23 mei 2013
De door outlaw country legendes (Waylon Jennings en Jessi Colter) ingeven muziek die Shooter Jennings nu maakt kan je gerust zeggen dat de appels niet ver van de boom vallen zijn. De door muziekcritici gelegde lat, ligt zoals gewoonlijk hoog. “The Other Life” is Shooter’s zevende poging om het Europese continent te veroveren, las onlangs ergens? Weet even niet waar, maar vorig jaar nog heb ik intens zitten genieten van Shooter’s zesde plaat “Family Man”. Die inspanning klonk als een klok maar ook diens debuutrelease “Put the O Back in Country” (2005) staat hier nog steeds te pronken in mijn platenverzameling. Wat mij betreft is de release “The Other Life” geen poging meer. Nee, het is slecht een bevestiging van een singer-songwriter, die getuige zijn avontuurlijke muzikale insteek, behoorlijk met de tijd is meegegaan. Het enige wat misschien opvalt, is dat Shooter dit keer de CD uit laat brengen door het kleine maar piekfijne Duitse Blue Rose Records. “The Other Life” bevat elf tracks. De meesten daarvan spiegelen zich op Shooter’s jeugdherinneringen en hoe hij de wereld van vandaag de dag beleeft. Het mierzoete Wild & Lonesome, een duet met Patty Griffin, wordt opgevolgd door de absolute kraker op dit album. Outlaw You is een prachtig uitgevoerd meesterwerkje waarin hij de deur openslaat en diep in zijn verleden duikt. Pa staat te pronken in het verhaal, terwijl Ma de zon laten schemeren door vuile en stoffige raamvensters. In Mama, It's Just My Medicine probeert Shooter Ma alsnog ervan te overtuigen dat het op zijn tijd een scheve schaats rijden geen doodzonde is. Muzikaal kruist hij, in dat buitengewoon eigenzinnige liedje, de degen met John Mellencamp en Cary Wright. Shooter’s idealisme, in de afsluiter The Gunslinger, wordt door de gruwelijkste werkelijkheid, in de Verenigde Staten, getroffen, zo niet totaal verwoest. Maar goed, Shooter’s gedragslijn werd dan ook niet door onze ervaring bepaald, maar door onze verwachtingen. En met dat laatste zit het buitengewoon snor.
Jan Janssen
Artist:
Annie Keating
Album:
For Keeps
Label:
Broken Arrow Music
woensdag 22 mei 2013
De meeste van de twaalf bluesy/folk/pop/rockliedjes op For Keeps, het vijfde album van de in New York woonachtige Annie Keating, bezitten het vertrouwd klinkende halfzachte geluid van haar voorgaande twee albums: het erg mooie Belmont uit 2008 en het wat minder geslaagde Water Tower View uit 2010. Kwalitatief bevindt For Keeps zich daartussen in. Keating schrijft eenvoudige liedjes, die ze met behulp van haar vaste muziekmaat Jason Mercer en vele anderen studiogasten, heel smaakvol vormgeeft met allerhande instrumenten (o.a.mondharmonica, Hammond, blazers, viool, pedal steel) en die ook voor de gewenste diversiteit zorgen. Dat laatste is broodnodig ook, want het compenseert haar enigszins beperkte zang die – hoe sensueel fluisterend ook – neigt naar eentonigheid. Maar goed, haar liedjes klinken fris, luchtig en brengen je in een aangename gemoedstoestand, zonder erdoor volledig te worden ingepalmd. Daarvoor immers blijven haar liedjes iets te veel aan de oppervlakte. Op een paar uitzonderingen na dan, want zoals op ieder van haar albums staat wel een weergaloze ballade, zoals dit keer met het atmosferische River Clyde en de opmerkelijke akoestische bewerking van Neil Young’s Cowgirl In The Sand. Omdat voor mij absoluut niet elk album een diep emotionele lading hoeft te hebben, ben ik heel tevreden met de relaxte liedjes en losse, weldadige sfeer die het album uitstraalt.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 141 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Zachary Richard
Album:
Le Fou
Label:
Avalance
woensdag 22 mei 2013
Zachary Richard (1950, Louisiana) is een productief man. Sinds 1972 (‘High time’) zijn er tot dusver 21 CD’s van hem verschenen, waarvan ‘Le fou’ (De zot) de laatste is. Het heeft hem een lange reeks onderscheidingen en prijzen opgeleverd. Behalve zijn muziek heeft Zachary ook zes boeken geschreven, waarvan drie voor kinderen. Zac’s muziek is een heerlijke mengelmoes van Zydeco (het ‘stevigere broertje van cajun’), cajun, pop en country. Pure Americana dus! Zachary zingt alle liedjes op de nieuwe CD in het (Louisiana) Frans met slechts zeer incidenteel een regeltje Engels, hij schreef 10 van de songs alleen, had bij twee nummers hulp van anderen en bewerkte één traditional (‘Bee de la manche’). Zijn eigen instrumenten zijn harmonica (één nummer), gitaar (twee nummers) en accordeon (één nummer), in de overige 9 nummers laat hij het begeleidende werk over aan anderen en bepaalt hij zich tot zingen. In de begeleiding is, behalve bas, gitaren (o.m. Sonny Landreth) en drums ruimte voor – uiteraard – accordeon, en verder viool, orgel, dobro en tewakan (wat?). Regelmatig duikt een koortje van drie tot vier man/vrouw op om mee te zingen. De meeste teksten overigens zijn uit het Louisiaanse leven gegrepen, zoals bijvoorbeeld ‘La ballade de Jean Saint Malo’, JSM was de leider van een groep gevluchte slaven in het Louisiana van de 18e eeuw. Deze laatste van Zachary Richard is een absolute must voor iedere rechtgeaarde zydeco-liefhebber die uitstapjes naar country en pop niet vervelend vindt. Een verrukkelijke CD, dat Zachary nog lang mag leven!!
Fred Schmale
Artist:
Markus Rill and The Troublemakers
Album:
My Rocket Ship
Label:
Blue Rose Records
dinsdag 21 mei 2013
Marcus Rill is een Duitse singer-songwriter (Frankfurt, 1970) die inmiddels zijn tiende CD sinds 1997 aflevert. Zijn muzikale vorming vond (als bij zovelen) plaats in Austin, Texas, waar hij in de jaren 90 één jaar voor zijn studie (Engels) verbleef. Hij leerde er de muziek kennen van met name Townes en Guy Clark kennen en besloot zelf in de muziek door te gaan. Saillant detail: Marcus was meervoudig Duits kampioen turnen (ringen) tussen 1987 en 1993. Marcus (gitaar, harmonica, zang) brengt ons een lekkere mix van rock, blues, folk en country met zijn band ‘The troublemakers’ (gitaar/banjo/mandoline, piano/orgel/melodica/glockenspiel, bas, drums). Er is hulp van buitenaf op fiddle, mandoline, dobro, diverse gitaren en achtergrondvocalen. Alle veertien songs op de CD zijn van de hand van Rill, drie ervan samen met een ander, waaronder Annika Fehling (die op de CD op een paar nummers meezingt). De overall feel is dat van een goed gedoseerde country-rock CD met voldoende eigen inbreng om het geheel verrassend aangenaam te maken. De licht gruizige stem van Rill past heel goed bij zijn songs, de muzikale invulling is uitstekend. In zijn goede teksten vertelt Rill over de vele menselijke pogingen om het leven een goede invulling te geven, iets wat (en dat is niet verrassend) met vallen en opstaan plaatsvindt. ‘My rocket ship’ is een CD van een verrassende Duitse singer-songwriter die zijn Engelse uitspraak (niet verrassend na zijn studie!) uitmuntend beheerst en prima liedjes schrijft. Menige Austinite blijft bij hem achter.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 142 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Moddi
Album:
Set The House On Fire
Label:
Anorak
maandag 20 mei 2013
Op het eerste gehoor is dit tweede album van de Noor Pål Moddi Knutsen niets minder dan indrukwekkend. Set The House On Fire bevat folkpop die streelt en strijkt alsof een kind de was kan doen. De liedjes kleeft onschuld aan, ze kennen bijna allemaal een licht wiegende, melancholische ondertoon en zijn subtiel en niet zelden treffend gearrangeerd. Bestaat er ook zoiets als ‘op het tweede gehoor’? Vast wel, want hoe moet ik anders verklaren dat de werkelijke waarde (en jazeker, alles van waarde is weerloos, dus ook werkelijke waarde) van deze muziek zich pas openbaarde na enige tijd luisteren? Het was mijn vrouw die mij erop wees dat Moddi wel erg nadrukkelijk ademhaalt. In menig liedje hapt hij naar lucht als een vurig jonge nationalist naar koek op Koningsdag. Het stoorde mij en haar. Daarna kregen de liedjes iets gekunstelds en deed het alles al te geconstrueerd aan. Zonder dat, haast ik er haast aanmatigend bij te zeggen, ik ook maar een moment twijfel aan de oprechte muzikale bedoelingen van Pål Moddi Knutsen. Wie houdt van een combinatie van de muziek van Nick Drake, Björk, Damien Rice en het Deense Mew (al doet Pål Moddi Knutsen niet aan rock) zal Set The House On Fire waarschijnlijk wél kunnen waarderen. Mij doet het, behoudens die eerder genoemde, lichte, ergernis, niets. Soms is schoonheid niet toereikend.
Wim Boluijt Artist:
Mister And Mississippi
Album:
Mister And Mississippi
Label:
Independent
zondag 19 mei 2013
Nederland is op muzikaal gebied allang geen toonaangevend land meer, waar onafhankelijke muzikanten onverwacht doorbreken. Dat was vroeger wel anders! Heerlijk om zo de CD recensie van de Nederlandse folk pop formatie Mister & Mississippi te openen. Het viertal bestaande uit Danny van Tiggele, Samgar Lemuël Jacobs, Tom Broshuis en Maxime Barlag zaten gezamenlijk op de Herman Brood Academie. Het lot bepaalde en plotseling viel de band op. De vroege wortels van het neo folk genre word de laatste jaren steeds meer gewaardeerd in Nederland. Mister & Mississippi maakt een soort van donkere apocalyptische folk die je zo aan de kapstok kunt hangen waar ook Bon Iver, The Low Anthem, Fleed Foxes en Mumford & Sons uitdruppelen. Voor de wat oudere onder ons, je hoort bij vlagen een mix van The Moody Blues, Renaissance en Clannad. Dit land loopt in de pas als onze pluggers hun werk goed doen en de upper-class DJ’s het oppikken. Op dit debuutalbum staan elf songs die niet zomaar bij mij blijven kleven. De sferische taferelen raakte mij op de een of andere manier niet. De liedjes duren gemiddeld ongeveer vier minuten, maar in die tijd gebeurd er zoveel dat ik soms de weg kwijt raak. Ik bedoel maar, het had ook één track van bijna vijftig minuten kunnen zijn, want dat is dan ook de totale speelduur van dit debuutalbum. Hoewel de songs opbouwend, emotioneel en hartverwarmend overkomen, kom ik niet echt tot een climax. Moet dat dan, kun je jezelf afvragen? Na al die media ophef had ik dat wel verwacht ja. Het klinkt mij allemaal te well-done waardoor zelfs de theatrale afsluiter Circulate uitgaat als een nachtkaars. De feiten liggen echter anders. De hype rondom de band lijkt compleet. De muziek op deze plaat wordt op het moment op handen gedragen en ik sla de plank waarschijnlijk helemaal mis. Het is dan maar niet anders.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 143 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Whitehorse
Album:
The Fate Of The World Depends On This Kiss
Label:
Blue Rose Records
zaterdag 18 mei 2013
Nadat het Canadese echtpaar Luke Doucet en Melissa McClelland geregeld de helpende hand toestaken bij elkaars solocarrière, verscheen er eind 2011 een mij tot voor kort onbekend minialbum onder de naam Whitehorse, hun eerste gezamenlijke project. Als proefballon bedoelt en prompt als een geslaagde lancering beoordeelt, verscheen al na ruim een jaartje het volwaardige album The Fate Of The World Depends On The Kiss. Omdat Doucet’s muzikale invallen nog weleens willen uitmonden in een ontregelende kakofonie, was ik zeer benieuwd naar het eindresultaat. Nou, zijn vrouw heeft hem wat dat aangaat - naar het schijnt - aardig weten te beteugelen. Het is niets meer dan een geweldige plaat geworden met niet te weerstane, afgeronde liedjes in een sprankelende en toch ook (weer) eigenzinnige productie. Hoe creatief je decennia- oude invloeden uit rock, pop, surf, blues, folk, country en zelfs disco tot een muzikaal moderne smeltkroes kan mixen, wordt ongeveer driekwartier lang feilloos tentoongespreid. Het mooi ogende stel trakteert ons op onverwachte melodielijnen, pakkende refreinen, verpakt in rauwe of lieflijk klinkende arrangementen die blijven verrassen. Doucet is een muzikale alleskunner. Een virtuoze multi-instrumentalist, vooral op zijn Gretchgitaar, veelzijdig liedjesschrijver en veelgevraagd producer. De CV van zijn vrouw is een stuk bescheidener. Maar samen stijgen ze als songwriterduo en uitvoerende twee-eenheid tot grootse hoogte. Avontuurlijke, veelomvattende poprock van de bovenste plank!
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 144 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Slaid Cleaves
Album:
Still Fighting The War
Label:
Music Road Records
zaterdag 18 mei 2013
Het is alweer vier jaar geleden dat de uit Austin, Texas afkomstige singer-songwriter Slaid Cleaves zijn laatste studioalbum “Everything You Love Will Be Taken Away” uitbracht. Het in 2011 verschenen: “Sorrow & Smoke: Live At The Horseshoe Lounge” werd in onze kroeg niet besproken. Moet ook eerlijk bekennen dat ik Cleaves bijna alweer vergeten was. Cleaves neemt de tijd voor zijn werk. Maar, beste mensen, het lange wachten loont. Zijn hagel nieuwe plaat “Still Fighting The War” klinkt weer prachtig en zet de fijnzinnige kanten van zijn eerder uitgebrachte kroonjuwelen “No Angel Knows” (1997) en “Broke Down” (2000) zelfs op scherp. Verre weg de meeste nummers op deze plaat werden geproduceerd door Scrappy Jud Newcomb. Loyd Maines en Mark Hallman (Lucy Kaplansky, Eliza Gilkyson) pikken ook een graantje mee. Fred Remmert draaide aan de knoppen. Kenners en buitenlui weten dan precies dat dit weer een weloverwogen Slaid Cleaves plaat geworden moet zijn. Val meteen maar met het thema binnen: Men go off to war a for a hundred reasons. But they all come home with the same demons. Cleaves opent o.a. met deze zelfsprekende woorden de titeltrack op CD. Als dan de rhythm sectie bestaande uit drummer John Chipman (The Band of Heathens) en bassiste Kelley McCarty elkaar vinden en Jimmy Lafave de harmony vocals voor zijn rekening neemt, kan de plaat al niet meer stuk. Een paar andere eigenzinnige pareltjes zijn Rust Belt Fields, Gone en Welding Burns. Persoonlijk loop ik ook warm voor het liedje In The Rain. Het is een duet met Eliza Gilkyson. Muzikaal donker maar perfect in balans in tekstuele zin: Soak your skin in heaven’s tears Wash away your wasted years All our sorrows wash out the same Let it soak you to the bone Slaid Cleaves komt op “Still Fighting The War” modern en fris uit de verf. In de basis nog altijd even traditioneel maar in muzikaal en melodieus opzicht dit keer zeker ook zeer ambitieus. Verrassende ontwikkeling van iemand die ik al bijna had afgeschreven, voor zover ik daar van mag spreken natuurlijk.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 145 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
George Enslé
Album:
Small Town Sundown
Label:
Independent
vrijdag 17 mei 2013
George Ensle is een Texaanse singer-songwriter, een echte Texaanse troubadour in de traditie van Townes van Zandt, Guy Clark en Jerry Jeff Walker. Zijn nieuwe CD, de eerste sinds 5 jaar, is een concept-CD (George noemt het ‘A movie in song’). Onderwerp is een willekeurig (niet-bestaand) Texaans stadje, Windmill. J.D. komt op zijn 28e er terug na 10 jaar afwezigheid voor de begrafenis van zijn grootvader. Hij heeft de boerderij van zijn grootouders geërfd, samen met zijn broer en zus. Die hebben oma in een tehuis gezet en willen de boerderij verkopen aan een grote warenhuisketen, waardoor op zeker vele lokale zaakjes het leven zullen laten. De eventuele komst van de warenhuisketen brengt tweespalt onder de bewoners. J.D. zoekt zijn oma op en wil de stad redden. In twaalf sterke verhalende songs (waarvan overigens de melodieën prettig blijven hangen) schetst George het leven in het stadje, daarbij zit het prachtige ‘It’s a Texas thang’, een lied dat als een soort tweede Teaxaans volkslied door de fans wordt omarmd. In de subtiele en akoestische begeleiding horen we o.m. Greg Lowry (dobro, banjo, piano), Milo Deering (fiddle, dobro, mandoline, gitaar) en mede-producer Tommy Byrd op keyboards. Het is jammer dat de muziek van Ensle zo moeizaam doordringt tot de fans van goede (Texaanse) singersongwriter muziek. Ensle is een topper en kan beslist in één adem worden genoemd met bijvoorbeeld Guy Clark. George Ensle is een geweldig goede singer-songwriter die aanzienlijk mee positieve aandacht verdient dan hij nu krijgt. Maar de man is zo verschrikkelijk bescheiden…
Fred Schmale Artist:
John Popper & The Duskray Troubadours
Album:
John Popper & The Duskray Troubadours
Label:
Foatin World Records
donderdag 16 mei 2013
De naam John Popper kennen de meeste blues fanaten wel als frontman van Blues Traveler. De alweer zesenveertigjarige Popper, geboren in Cleveland, is bij uitstek een mondharmonica virtuoos, die zijn sporen in de blues scene al ruimschoots heeft verdient. Begin jaren negentig bracht hij mega sellers als Run-Around en Hook uit. Gevolg was miljoenen verkopen over de hele wereld. John Popper komt dus niet zomaar uit de lucht vallen want vorig jaar nog verscheen de CD “Suzie Cracks the Whip” van Blues Traveler. Vorige maand heb ik het titelloze album John Popper & The Duskray Troubadours een aantal keren door mijn CD speler gejaagd. Moet zeggen een hele luistertrip. De band bestaande uit gitarist producer en engineer Jono Manson, bassist Steve Lindsay, drummer Mark Clark en nog eens de gitaristen Kevin Trainor en Aaron Beavers maakten mij het bepaald niet gemakkelijk. Een keur aan gitaren maar de solo’s worden fantastisch gedaan door John Popper zelf. Popper’s zangtechniek heeft veel weg van Dan Penn terwijl ik op muzikaal gebied geneigd ben The Band Of Heathens zomaar te noemen. Luister maar eens naar de single Something Sweet, Champipple, Hurt So Much en Don't Tread On Me. Dit zijn geen uitzonderingen de CD bevat twaalf lekker losse en gemakkelijk identificeerbare melodieën die rootsrock en ja zelfs mainstream georiënteerde zijn. John Popper & The Duskray Troubadours schudden een mooi geproduceerd album uit de mouw. Ik mis misschien wat uitdaging maar aan de andere kant had ik het er ook niet gemakkelijk mee. Ben er nog steeds niet achter waarom.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 146 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Matt Woosey Band
Album:
On The Waggon
Label:
Independent
woensdag 15 mei 2013
Matt Woosey is met een nogal vreemde omweg terecht gekomen waar hij nu is. Zijn vader gaf hem vroeger op weg naar school cassettes mee van Led Zeppelin en zijn eerste muzikale ervaring was het drummen in een opera over Thin Lizzy. Vervolgens is hij in het folk wereldje terecht gekomen en schakelde hij over naar gitaar en zang. Hij liet tevens horen dat hij ook een voortreffelijke songwriter was. Rond 2009 deed hij een stapje terug wat betreft zijn eigen band om zich te concentreren op de “Johnny Cash Roadshow”, waar hij deel van uitmaakte en hem op dat moment meer financiële zekerheid bood. In 2011 nam hij contact op met wat oude vrienden en al snel was de Matt Woosey Band een feit. Buiten Woosey bestaat de band uit Jim ‘E’ Williams op drums/percussie en Adji Shuib op bas. Matt speelt gitaar, zingt en levert alle nummers. Resultaat is een prachtig akoestisch rock, folk en blues album met de titel “On The Waggon”. Matt Woosey is een prima zanger en gitarist, die zowel ‘finger picking’ als slide beheerst. Bassist en drummer voelen en vullen hem uitstekend aan. De folk nummers hebben het meest een eigen gezicht, sterke verhalende teksten en een goede melodie met instrumentaal soms verrassende wendingen. Het zijn nummers in de traditie van een Jim Croce, maar waar ook wat Venice en America in doorklinken. Nummers als ‘Elsie May” en “Noah” zijn van ongekende schoonheid. De cd begint met een paar blues/rock nummers, daarna volgen een aantal folk/rock nummers om te eindigen met het wat meer traditionele bluswerk. Vreemd genoeg verschillende de teksten van de blues- en folk gedeelte nog al. Bij de blues nummers gebruikt hij veel zinnen uit bestaande nummers, waar hij vervolgens verder op voort borduurt. Zo komt in het stevige “Black Smoke Risin’” het refrein van Howlin’ Wolf’s “Back Door Man” in terug. In “Woke Up This Morning” is de geest van Rory Gallagher terug te horen en “Dopey Mick” klinkt als Ian Siegal. Alleen een beetje vreemd: de lange drumsolo in dit nummer. We hebben hier te maken met een eigen beheer productie, die ik reken tot een van de betere akoestische werkjes van dit jaar tot nu toe. Een absolute aanrader.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 147 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bart Budwig
Album:
Whisky Girl
Label:
Woolly Records
dinsdag 14 mei 2013
Misschien voor de meeste van jullie mosterd naar de maaltijd. Vorige maand pas viel de nieuwe CD van Bart Budwig’s “Whisky Girl” bij ons op de kroegmat. Wij krijgen van onze lezers wel eens het verwijd aan onze kop geslingerd dat wij niet actueel genoeg publiceren vanuit dit Cafe. Heel eerlijk gezegd wij doen daar niet echt veel mee, wij nemen de tijd maar in de meeste gevallen nemen muzikanten de tijd alvorens ze bij ons aankloppen. “Whisky Girl” is overigens de opvolger van het aan mijn neus voorbij geschoten: “Don't Be A Dictator” uit 2010. Zet om die reden dan ook graag Bart Budwig’s “Whisky Girl” nog even in de schijnwerpers. Het duurt even voordat je de fijnzinnige mix van Americana en lichtvoetige folk rock van Budwig begrijpt. De uit Idaho afkomstige singer-songwriter slaat als ware een muzikale brug tussen de authentieke kanten daarvan en de moderne kicks die je tegenwoordig uit de hoek van Mumford & Sons en Bon Iver kan verwachten. Budwig klinkt echter niet zo bombastisch maar net zo aangrijpend. Budwig beschikt over een mooie dynamisch stemgeluid. Luister maar eens naar de toonzetting van de nummers Smokin' en het daaropvolgende Texas. Vertellend en verstaanbaar zingen is ook een kunst, denk ik dan. De negen liedjes zwenken volkomen natuurlijk aan je voorbij. De menselijke factor speelt een belangrijke rol Budwig observerende teksten. Hoewel het liedje “A Coke and a Smile”, volgens mij, over het verlies van zijn eigen moeder gaat. Zoiets beleef je dan ook. “Whisky Girl” klinkt bijna unplugged opgenomen. Je hoort akoestische gitaren, contrabas, drums, pedal steel, orgel, pianospel en goed verzorgde vrouwelijke backing vocals. “Whisky Girl” is een luisterplezier als je van goed doordachte teksten houd. Muzikaal sober maar bij vlagen hartverscheurend. Geen baanbrekend album, alles wat je hoort heb je waarschijnlijk al eens eerder gehoord. Bart Budwig maakt gewoon mooie eerlijke muziek die op een live podium net zo goed zal klinken als hij op deze CD doet. Doe een poging en stap eens over de drempel van wat je al kent. “Whisky Girl” leent zich daar namelijk perfect voor.
Jan Janssen Artist:
Alex Culbreth & The Dead Country Stars
Album:
Alex Culbreth & The Dead Country Stars
Label:
Independent
maandag 13 mei 2013
Dit is een leuk schijfje. Ik had nog nooit gehoord van Alex Culbreth, een Amerikaanse singer-songwriter uit Fredericksburg, Virginia. Toch heeft de man al een eerdere CD op zijn naam staan, met ‘The Parlor Soldiers’ (‘Women and trains, 2011). Deze nieuwe CD, met de lekker rommelige countryband ‘The Dead Country Stars’ deed mij heel sterk dednken aan het werk van de diep betreurde Jeffrey Fredericks (diens topwerk, met ‘The Clamtones’ uit 1977 heet ‘Spiders in the moonlight’ met daarop het onsterfelijke ‘Rotten lettuce’. Wie kent die plaat??). Goed, dezelfde lekker rommelige, gezellige, in banjo’s en fiddle gedoopte plattelandscountry met sterke bluegrass invloeden horen we ook op ‘Heart in a mason jar’. Alle 13 songs zijn van Culbreth, in zijn teksten scheld hij op politici (‘Let’s send the politicians off to war, to fight for what young men have been dying for. They don’t know shit, they’ll be the first to fill their drawers’), op de countryindustrie in Nashville (‘I’m going to Nashville’: ‘All these wasted songs that I lived on the road, goddamn the labels and the tapes they returned’), zingt in meerdere songs over de geode en kwade kanten van het drinken (het leukst is ‘Drinkin’ ‘bout you’: ‘You got your looks from your mama, your daddy taught you to drink, my tolerance is low, my memories are few, but darlin’ tonight I’ll be drinkin’ ‘bout you’). Gewoon een hele gezellige puike CD met vrolijke en opzwepende rommelcountrygrass, straight from the hills of Virginia. Ga eens luisteren, je wordt er helemaal vrolijk van.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 148 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Christopher Rees
Album:
Stand Fast
Label:
Red Eye Music
maandag 13 mei 2013
Twee jaar geleden verraste Christopher Rees uit Wales met het album Heart On Fire, dat een onvervalste ode bleek te zijn aan Amerikaanse deepsoul en rock ‘n’ roll. Allesbehalve domweg gekopieerd, zo geïnspireerd, betrokken en integer klonk zijn interpretatie Over een andere boeg weliswaar, etaleert hij op zijn laatste album Stand Fast op ongegeneerde wijze opnieuw zijn affectie voor muziek uit Amerika. Folk, country, rock en een beetje blues zijn ditmaal de genres in eigenhandig geschreven en gespeelde liedjes. Hij brengt ze met een flink arsenaal aan instrumenten als gitaren, banjo, bas, harmonica, percussie en stem. Assistentie is er slechts van drummer Dan Tilbury en trompettist Charlotte Keefe, die een keertje bijspringt. Stijlinvloeden zijn er uit Mariachi, Appalachen, Mississippi, Desert en Outlaw, welke hij fraai heeft gemixt in tien knappe en pakkende liedjes. Referenties zijn er genoeg. Ik beperk me tot Calexico, Sixteen Horsepower (zonder de geëxalteerde zang van Edwards) en bij vlagen aan The Doors door de songopbouw en vooral wanneer Rees’ vrij hoge tenor afdaalt naar lagere regionen. Nee, origineel is het niet, maar dat geeft niet zolang de songs goed in elkaar zitten en bovenal lekker klinken. Dat doen ze en dat verdient sowieso alle lof.
Huub Thomassen Artist:
Paper Aeroplanes
Album:
Little Letters
Label:
Navigator Records
zondag 12 mei 2013
Little Letters is alweer het derde album van het uit Wales afkomstige duo Sarah Howells and Richard Llewellyn. Onder de naam Paper Aeroplanes toert het tweetal met enige regelmaat door de UK. Voor zover ik weet is van een serieuze oversteek, naar het Europese vaste land, nog geen sprake geweest. Na een samenzijn van amper drie jaar zou hun nieuwe CD “Little Letters” daar weleens verandering in kunnen brengen. Hoewel je het aan de klank niet zou verwachten bevat de CD elf behoorlijk emotioneel beladen songs. De CD opent met de songs als When The Windows Shook en Red Rover. Uit niets blijkt de zwaar beladenheid. Het enige wat mij opviel was de radiovriendelijkheid van de eerste vijf songs. In nummers als Fable en de titeltrack krikt Sarah Howells haar stemgeluid op naar eredivisie niveau. Haar hartverscheurende stem sluit vlekkeloos aan op de laagdrempelige folk pop songs, die ik dan voorbij heb horen komen. Multiple Love en At The Altar gaan weer een stap verder in de richting van songs die zo uit de koker van een Laura Veirs of Neko Case hadden kunnen komen. Het country deuntje Palm Of Your Hand is een wat vreemde eend in de bijt, voor wat betreft de overige gladde composities. Kon mij maar moeilijk voorstellen dat ik naar een duo zat te luisteren. De productie en orkestratie van de elf verhalende songs word muzikaal opgeluisterd door bassist John Parker en percussionist Martin Ditcham. De productie was voor een groot deel in handen Phill Brown, die dergelijke bevliegingen ook op Talk Talk etaleerde. Little Letters luistert lekker weg. De eerste vijf songs lagen mij persoonlijk het beste. Intimiteit ontpopt zich hier in een aantal behoorlijk open vertellende, soms zelf aangrijpende, levensechte belevenissen, die zo verfilmt zouden kunnen worden. Compliment voor dit duo, nu maar wachten tot de oversteek van Dover naar Calais.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 149 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
James J Turner
Album:
How Could We Be Wrong
Label:
Independent
zaterdag 11 mei 2013
Uit het Engelse beat-mecca Liverpool komt deze singer-songwriter, JJames J. Turner. Op de belachelijk jonge leeftijd van 9 jaar was hij voor het eerst als optredend musicus actief, met zijn bandje zat hij in het voorprogramma van Herman’s Hermits. Als tiener schreef hij zijn eigen liedjes en na zijn vertrek op school (hij was toen 15!) bleef hij muziek maken naast zijn baantjes. Vrij snel na zijn twintigste werd hij professioneel muzikant en maakte hij deel uit van een aantal rockbandjes. Pas vele jaren later werd in de fameuze Abbey Road Studio zijn debuut solo album, ‘The believer’ (2009), opgenomen in zijn eigen Hard City Studio in Liverpool, afgerond door Chris Blair, die nog met de Beatles had gewerkt. De CD, met zijn Americana feel, kreeg de nodige aandacht in de UK en verder in Europa. Zijn tweede CD, ‘How could we be wrong’, is nu verschenen en heeft een meer akoestische aanpak met hoofdrollen voor akoestische gitaren, mandoline en fiddle en inbreng van accordeon en James’ eigen whistle. Door het instrumentarium ontstaat een eigen sound, ergens tussen Americana en Ierse folk in. De stem van James is vol en stevig en past wondermooi bij zijn liedjes. ‘How could we be wrong’ is een krachtig statement van een goede Engelse singer-songwriter, die een leuke mix weet te maken van Ierse roots en Americana. De meeste liedjes zijn medium- tot up-tempo, de zang is heerlijk, de muziek komt prima binnen. Leuke CD, een verrassend eigen geluid.
Fred Schmale Artist:
Andrew Strong
Album:
The Commitment Years And Beyond
Label:
Dixiefrog Records
vrijdag 10 mei 2013
In 1991 kwam de film The Commitments uit. In deze film werd een beeld geschept van het troosteloze bestaan in Dublin en van een groepje jongeren, dat daaraan wilde ontsnappen door een soul band te beginnen. Andrew Strong was 15 jaar jong op het moment dat de opnamen begonnen, maar wist met zijn stemgeluid zo te imponeren, dat hij direct na het uitkomen van de film een platencontract kreeg aangeboden. De jaren daarna bracht hij diverse succesvolle albums uit. Vooral bij onze oosterburen was hij zeer populair. Zo was hij onder andere te zien in het programma Rockpalast. Hij had destijds een fors postuur, maar zijn ego was, zowel in de film als in het dagelijks leven, mogelijk nog groter. Inmiddels heeft hij zich een wat gezondere levensstijl aangemeten en zijn postuur is was minder indrukwekkend, maar zijn stem is nog even krachtig als voorheen. Op deze CD, Live (The Commitments Years And Beyond), werkt hij zich door een aantal klassiekers heen. Soul nummers van onder anderen Otis Redding, Sam & Dave, Wilson Pickett en Joe Tex passeren de revue, maar ook rocknummers van Steppenwolf (“Born To Be Wild”) en Jimi Hendrix (“Fire”). Niks nieuws onder de zon, maar wel een goed gebracht stuk nostalgie. Deze cd werd opgenomen in Frankrijk met begeleiding van Franse musici. Als extra zit er nog een bonus cd bij met een drietal duetten: twee met de comédienne Claudia Tagbo en één met Nico Wayne Toussaint. Van deze drie nummers is het met Nico Wayne Toussaint opgenomen “I’ve Heard It Through The Grapevine” het meest indrukwekkend. Dus voor degenen die eens lekker los willen gaan op old school soul music is deze schijf van de extroverte Ier Andrew Strong het perfecte hulpmiddel.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 150 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Mike Schikora
Album:
Horses & Guitars
Label:
Frond Range Records
donderdag 9 mei 2013
Schikora’s twee passies zijn paarden en country music. Zijn aankomst in Nashville was in 1987, waar hij bij RCA aan de bak kwam als songwriter. Zijn uitvoerende kwaliteiten kwamen pas onder de aandacht van het publiek na vele jaren sappelen. Zijn eerste eigen CD verscheen in 2008 en met ‘Horses & Guitars’ is hij aan zijn vierde toe. Op de hoes staat de goedlachse Schikora met een gitaar op de rug en de armen gespreid op een spoorbaan. De boodschap is helder: dit is een hardcore country man. De muziek op de CD is hedendaagse Nashville-country met aandacht voor stevige gitaren, een dienende steel gitaar en een paar lekkere ballads, waarvan ‘You take my breath away’, gezongen met Alyssa Bonagura (naar ik aanneem familie van producer en co-writer Michael Bonagura) het lekkerst door komt. De titeltrack staat er twee keer op, de openende versie is een zogenaamde ‘radio edit’ en komt pittig stevig door, de tweede versie is een fractie minder stevig. Ook de (overigens uitstekende) ballad ‘Hey gypsy daddy’ passeert twee maal, één keer als ‘unplugged’ versie, met vocale inbreng van ‘Baillie & The Boys’. De CD sluit na deze unplugged versie af met de ‘Gypsy jig’, een pianosolo van ruim één minuut in zo ongeveer een voorzichtige ‘Scott Joplin stijl’. ‘Horses & guitars’ is een echt Nashville product, dus in mijn ogen wat steriel en eenvormig. Voor de liefhebbers van hedendaagse Nashville-muziek.
Fred Schmale
Artist:
Voodoo Swing
Album:
Fast Cars, Guitars, Tattoos & Scars
Label:
Nervous Records
woensdag 8 mei 2013
Het Amerikaanse rockabilly en roots trio Voodoo Swing bestaat uit gitarist/zanger Paul ‘Shorty’ Kreuz, bassist Tommy Collins en drummer Leeroy Nelson, hoewel deze info vreemd genoeg niet is terug te vinden op de hoes van hun nieuwe cd “Fast Cars, Guitars, Tattoos & Scars”. Er is wel veel informatie te vinden over de songcredits, een uitgebreide opsomming van de gasten en bedankjes, maar samenstelling van de band nou net niet. Van de diverse gastspelers levert vooral Shea Marshall op diverse saxen, piano en Hammond een belangrijke bijdrage aan het geheel. Ik ben geen uitgesproken rockabilly fan, maar wel een liefhebber van een goede song en daarvan staan er genoeg op deze cd. De onderwerpen van de teksten van de nummers zijn aardig samengevat in de titel van de cd. Veertien nummers, zoals de hoes aangeeft, maar al snel ga je hiermee de mist in. Het eerste nummer bestaan uit enkele seconden geklets, alvorens met losbarst met de rocker “Down At The Oak”. Na nummer veertien, een rockabilly song met de titel “Chasin’ The Devil’s Hot Rod”, volgt nog een “Hot Rod Hymn”. Een flink aantal rockabilly nummers, maar ook een paar lekkere blues shuffles. “When Dead Comes A Callin’” is een grotendeels akoestisch werkje van grote klasse. Door toevoeging van banjo en viool krijgt dit nummer een fraai bluegrass intro. “Damn I’m Dumb” is een nogal lullig country nummer, inclusief pedal steel, maar je krijgt er door humoristische tekst al snel een glimlach van op het gezicht. Ook nog even een aparte vermelding voor “Lost Yesterday”, een fraai werkje met Bo Diddley-ritme en een dreigende viool. Kortom een prima cd van deze band en ik hoop ze deze zomer live te gaan zien. In juli en augustus toert de band door Europa, hoewel de data nog niet bekend zijn.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 151 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Peter Doran
Album:
Overhead The Stars
Label:
Mass Market Recordings
dinsdag 7 mei 2013
Mijn leermeester Jan Kerstens sprak ooit van ‘maximale toenadering met behoud van distantie’. In de hulpverlening doet dit dictum zowel als adagium nog altijd opgeld. Gek genoeg omschrijft het tevens mijn emotioneel-cognitieve reactie op Overhead The Stars van Peter Doran. Deze derde cd van de Ier bevat een aantal fraaie liedjes. Neem nu Perfumed Letter, het eerste. Een ‘pink-volume-gitaar’ zweeft over wateren van aanvang. Dan Dorans stem: met de zekerheid van tasten slingert deze zich om en in het liedje. Goed gedrumd en subtiel ingekleurd met piano, gitaar en achtergrondvocalen valt het liedje plotseling stil. In de coda waaien de gitaren door luchten van verre. Hoewel niet opzienbarend van aard, spreekt er toch een zekere durf uit. Het hierop volgende Julia brengt David Gray in herinnering. De cd als geheel laat de gedachten ook uitgaan naar Paul Brady en Simple Minds (de intro van Out Of Here). Kicking And Screaming, het vierde liedje, kent als eerste zin: Master, is that you? Intrigerend. Petrus op het water, half zinkend? Faust tegen Mephisto? De werknemer tegen de baas? Uw vrouw tegen u? Alweer waaiert dit met een zekere spanning langzaam voortkabbelend liedje zich voort. En opnieuw zijn de koortjes klasse. Dorans derde is een album waar een mens snel overheen kan luisteren. Het kan ook als te romantisch van aard terzijde geschoven worden. Het moet gezegd, deze kritiek snijdt hout. Evenwel niet wanneer het refrein van liedje vijf, Little Room, klinkt. Alweer even onweerstaanbaar als delicaat. Waarom dan toch die opmerking van Kerstens? Omdat Overhead The Stars zich net niet geheel de ziel in zingt. Eerder genoemde distantie, in de hulpverleningsrelatie zo’n groot goed, geeft hier aan dat een groot talent ondanks het reeds geschapen moois, nog niet geheel tot wasdom is gekomen.
Wim Boluijt
Artist:
Todd Thibaud
Album:
Waterfall
Label:
Blue Rose Records
dinsdag 7 mei 2013
Waterfall, Todd Thibaud’s zesde studio release, is weer een echt bandplaat geworden. Hoewel de uit Boston afkomstige als singer-songwriter de wereld doorgaat, heb ik hem nog nooit, op zijn solo studioplaten, kunnen betrappen op dat specifieke troubadour geluid. Todd Thibaud is wat dat betreft een wolf in schaapskleren, als ik het zo mag uitdrukken. Ook op Waterfall deukt Thibaud iedere deuk in je auto van binnenuit uit. De soms stevig dampende elektrische ondefinieerbaar rock songs deden hun werk prima op de snelweg van Eindhoven naar Antwerpen. Diegene die deze rit al eens gereden hebben weten waar ik het over heb. Mijn zuinige dieseltje pruttelt daarnaast ook nog eens behoorlijk maar Thibaud’s roots rockende popmuziek hield moeiteloos stand. Samen met zijn vaste zeer muzikale muziekmaatjes Thomas Juliano op gitaren, Sean Staples (mandoline), en drummer Pete Caldes klinkt Waterfall bijna compleet. Bijna compleet omdat Thibaud dit keer ook wat koperinstrumenten aan zijn unieke formule toevoegt. Paul Ahistrand op bariton en tenorsax en Scott Aruda op trompet leveren een formidabele bijdrage in een aantal nummers. Nergens overdreven maar daar waar het past en niet te basaal overkomt. Luister maar eens naar de puike tracks Hallow en Stranger. De erg fraaie gearrangeerde plaat werd overigens niet door de eerste de beste geproduceerd. Ed Valauskas, die je misschien zult kennen van Eli "Paperboy" Reed of Juliana Hatfield, domineert maar Thibaud heeft de touwtjes duidelijk in zelf in handen gehad. Todd Thibaud’s Waterfall is misschien wel niet zijn meest muzikaal afwisselendste plaat, maar zeker wel zijn meest gewaagde.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 152 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Mighty Sam McClain
Album:
Too Much Jesus (Not Enough Whiskey)
Label:
Continental Blue Heaven
maandag 6 mei 2013
Hoewel de titel wellicht anders doet vermoeden is Mighty Sam McClain nog steeds helemaal ‘into the Lord’. Met “Too Much Jesus (Not Enough Whiskey)” voegt hij weer een nieuwe cd toe aan zijn inmiddels indrukwekkende discografie. Dit is niet Sam’s beste cd, maar het merendeel van de songs zijn zeker de moeite waard en zijn stem blijft van grote klasse, sterk en flexibel. Hij wordt hier bijgestaan door een zevenkoppige band, waarin de belangrijkste rol is weggelegd voor multi-instrumentalist Pat Herlehy, als zeventien jaar bevriend en samenwerkend met Sam. Hij speelt gitaar, sax, fluit, clavinet, Hammond, percussie en is met drumbeats en strings in de weer, maakt alle arrangementen en schreef mee aan dertien van de veertien nummers. Zijn smaakvolle gitaarbijdragen zijn echter het belangrijkst: lekker subtiel op de soulslijper ‘Missing You’, scherp en puntig op de funky nummers ‘Can You Feel It?’ en ‘Feel So Good – Feel So Right’. Op ‘Rock My Soul’ en ‘Hey Baby’, ook twee funky werkjes, maakt hij goed gedoseerd gebruikt van een wah-wah pedaal. Hij vult en voelt de frontman goed aan. Zet daar een strakke band met vette blazerssectie achter, af en toe aangevuld met vocale bijdragen van speciale gaste Concetta en je hebt muzikaal gezien een prima product. Het enige minpuntje voor mij is dat een aantal nummers wel behoorlijk glad klinken, maar verder is het een mooie verzameling soul en funk liedjes. De blues liefhebber komt eigenlijk niet echt aan bod op deze cd, de soul liefhebber echter wel ruimschoots. Mighty Sam McClain laat horen dat deze muziek nog springlevend is. De titelsong is trouwens genomineerd in de categorie Best Song 2012 bij de International Blues Foundation.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 153 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Daniel Norgren
Album:
Buck
Label:
Coolbuzz Records
zondag 5 mei 2013
Buck klinkt alsof de muziek is opgenomen in een schuurtje achter een huis vanwaar uit het open raam The Flaming Lips weerklinken. Een psychedelisch patina: grijsgroen op koper. Soms ook diep donkerbruin. Maar Buck klinkt ook alsof je, wandelend door een bos vol avondschemer flarden van iemands stem hoort. Howling around my happy home Onder de dertien stukken op Buck bevinden zich vier soundscapes. Dat is voor mensen die weleens naar Dirk Serries, Barn Owl of Simon Scott luisteren een bijzonder welkome aanvulling op de folkblues van Daniel Norgren. De tradionalisten onder ons hebben er, zo blijkt uit enkele recensies, maar moeite mee. Mede door deze klankvertellingen (ze kennen een even functionele als esthetisch aantrekkelijk functie in het verhaal dat Buck heet) weet het album de alledaagse blues en folk verre te overstijgen. Ik sprak net van ‘vertelling’. De oude Volvo die Buck genoemd wordt. De dingen worden hier en daar aan elkaar gelast (de soundscape Driving Ghosts Out Of Black Buck With A Weld en het liedje I’m A Welder). De eenzaamheid. De nacht. Het vinden van een cassette in het huis van zijn opa en deze afspelen in de auto. De bossen. Eindeloos rondrijden. En, niet geheel onbelangrijk, sterke drank. Mede dankzij het prachtige, met foto’s verluchtigde boek waarin deze cd huist, krijgen voornoemde elementen meer dan hun betekenis alleen: er ontstaat een algehele zeggingskracht die Buck samenhang én een overrompelende kracht geeft. Daniel Norgren heeft een rauwe stem en dito voordracht, hij zingt alsof hij het verscheurde voorhangsel van de tempel zelf is. Zijn muziek is soms te kenschetsen als hypnotiserende blues (Howling Around My Happy Home). Maar ook pure folk (de accordeon in Black Vultures) en vreemdsoortigheid à la Junior Kimbrough (Moonshine Got Me, hoe toepasselijk getiteld) zijn te horen. Moonshine got me Sun shines for me Sterk spul, ongetwijfeld. En extra schrijnend door het tweede couplet Where there’s no one who bothers De wijze waarop de Zweed de Amerikaanse wortels van al deze muziek uit de grond trekt, vermengt met eerder uit de grond getrokken Zweedse wortels en vervolgens in rusteloze grond plant, is meer dan indrukwekkend. Het is een kinderachtige gewoonte van muziekminnende mannen van een zekere leeftijd om te pas (het einde van het kalenderjaar) en te onpas (alles wat niets met het einde van het kalenderjaar van doen heeft) met het woord ‘jaarlijstje’ op de proppen te komen. Daarom zal ik dat hier niet doen. Het mooiste moment? Voordat hij dat bandje af gaat luisteren, maait hij het gras. Met de grasmaaier van zijn opa. Of is dat juist My Hobo Is Rambling, dat klinkt zoals de eerste zinnen van deze recensie weergeven?
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 154 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Garrett Lebeau
Album:
Rise To The Grind
Label:
Music Road Records
zondag 5 mei 2013
Voor zover ik weet heeft de uit Austin Taxas afkomstige singer-songwriter Garrett Lebeau nog niet eerder een CD uitgebracht. Labeau groeide op in alle intimiteit op een indianen reservaat ergens in de Amerikaanse staat Wyoming. “Frence”, zoals ze hem ook wel noemden, maakte deel uit van de Shoshone stam. Labeau groeide dus op in de bergen en langs de talloze rivieren, even ten noorden van Colorado en Montana. Onder aanvoering van opper- en stammenhoofden als Blackfoot, Crow en de Cheyenne werd de stam uiteengedreven. Labeau’s voorouder zakte waarschijnlijk helemaal af naar het zuiden van Texas waar ze zich settelden in het Wind River reservaat. Velen van hen sloten zich aan bij de Comanche, de familie Lebeau dus kennelijk niet. Genoeg historisch gebrabbel, laten wij het eens hebben over Garrett Lebeau’s debuutalbum “Rise To The Grind” De CD opent met het liedje Crazy World. Meteen word duidelijk dat je hier niet zomaar met een of andere singer-songwriter hebt te maken. Lebeau’s muziek laveert in genres als R&B, blues, folk en rock. Subtiel percussiearbeid en baspartijen, van respectievelijk J.M. Johnson (John Mayer) en Roscoe Beck (Leonard Cohen), betasten op zeer plezierige wijze je gehoor, in het daarop volgende Brothers. Tracks als Darkness en How Come refereren volgens mij naar grimmige drugs problemen binnen de woongemeenschap, waar de Lebeau’s bivakkeerden. In bijna alle nummers duiken telkens speelse toetsenistklanken op, die komen uit de handen van Red Young (B3) en Stefano Intelisano (Jason Mraz). Labeau leerde zichzelf gitaar spelen en dat werpt ook zo zijn vruchten af in nummers als Eyes On You en Dark Of The Night. Tja, en dan is daar ook nog Labeau’s soulvolle en sensuele stemgeluid. Het roept bij mij namen op als die van Al Jarreau, Van Morrison en Al Green. Leg misschien de lat wat aan de hoge kant, maar meerdere draaibeurten verstekken die gedachten des te meer. “Rise To The Grind” bevat eerlijke en oprechte muziek, gemaakt door een man die dat nu ook echt wil delen met ons. Heerlijke eigentijdse laidback muziek, ontwikkeld van uit een isolement zonder beïnvloeding van buitenaf maar wel zo gemaakt dat je, je meteen op je gemak voelt. Je schoenen uitschoppen, lekker glas wijn inschenken, plaatsnemen op de favoriete zetel en Garrett Lebeau’s “Rise To The Grind” helemaal de revue laten passeren is het ultieme gevoel van thuiskomen. Amazing Ten 2013 tip.
Jan Janssen
Artist:
The Plastic Pals
Album:
Turn The Tide
Label:
Independent
zondag 5 mei 2013
De opvolger van een debuutalbum is altijd een lastig klus, zegt men. Was ‘t waard dat er in 2008 een debuutalbum kwam? Kan 't overtroffen worden? The Plastic Pals een vierman formatie uit Zweden heeft een groei plaat gemaakt genaamd “Turn The Tide”. Na de eerste luisterbeurt dacht ik dat het geen tweede waard was. Een zanger soms klinkend als de frontman van The Smithereens in de rustige passages. Wanneer er vocaal gas wordt gegeven klinkt ‘t allemaal wat minder. Vooral de toonvastheid leidt daar onder. Tekstueel is het ook wisselvallig. Het derde nummer The Final Remedy, is een mooi voorbeeld. Het begint als een niemendalletje echter muzikaal ontvouwt het zicht toch als een mooie liedje, zolang je, je maar niet teveel op de tekst focust. Het nummer erna, The Sweet Spot is voor mij het tegenovergestelde. Door dit nummer was de plaat een tweede draaibeurt waard. Meest kritieke punt is mijns inziens de mix. De zang is vaak ver naar voren geplaatst en ook klopt in mijn beleving de muzikale verdeling niet. Er is vaak een mooie opbouw in een liedje maar de verwachte climax komt dan niet. Soms is dit storend, bij herhaald luisteren, blijkt dit echter ook vaak te werken. En toch… en toch zette ik de plaat vaker op dan dat ik van plan was. Stiekeme groei plaat! Start bij de track The Sweet Spot, en laat je misschien toch nog overtuigen.
Han Jager
dinsdag 10 december 2013
Pagina 155 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
4 Jacks
Album:
Deal With It
Label:
Eller Soul Records
zaterdag 4 mei 2013
In januari 2012, op Delbert McClinton’s Sandy Beach Cruise kwamen gitarist Anson Funderburgh, zanger/drummer Big Joe Maher, toetsenist Kevin McKendree en bassist Steve Mackey elkaar regelmatig op het podium tegen om te jammen. Het klikte blijkbaar zo goed tussen de heren, dat er plannen werden gemaakt om een samen de studio in te duiken. Het bleef niet bij plannen en onder de naam 4Jacks hebben ze de cd “Deal With It” uitgebracht. Negen van nummers zijn van eigen hand en het geheel wordt gecompleteerd met een drietal covers. Kevin McKendree was tevens de producer en de cd werd uitgebracht op EllerSoul Record (www.ellersoulrecords.com). De nummers zijn van goed kwaliteit met een paar uitschieters naar boven. Met de opener ‘Deal With It’, een instrumentaaltje met Hammond B3 in hoofdrol hebben ze gelijk je aandacht te pakken. Ook ‘Love’s Like That’ is een pareltje met lekker ingetogen gitaarspel van Anson Funderburgh, die laat horen dat zijn reputatie zeker niet op drijfzand gebaseerd is. Afsluiter ‘Painkiller’ is een funky instrumentaal werkje met weer die heerlijke B3, is ook een van de beter nummers. Voeg daarbij een paar lekkere swingnummers, een paar slow blues nummers, wat shuffles en het resultaat is een cd, waar geen enkele bluesliefhebber zich een buil aan kan vallen. Gesteun door een degelijke ritmesectie weet het duo Funderburgh/McKendree de nummers instrumentaal fraai aan te kleden en Big Joe Maher is als vocalist zeker niet de minste. Funderburgh is ook weer aan het toeren met The Rockets featuring Kim Wilson. Of daar nieuw audiowerk van zal verschijnen is mij niet bekend, maar met dit 4Jacks-project kunnen zijn fans weer een tijdje vooruit.
Ton Kok Artist:
Thomas Hine
Album:
Forgive My Future
Label:
Independent
vrijdag 3 mei 2013
Onze Golden (Colorado - iets ten westen van Denver) boy Thomas Hine is terug. Zijn muzikale verleden is uitermate divers, hij speelde in Afrikaanse percussiegroepen, was lead-gitarist van een Congolese groep en speelde in allerlei folk- en rock gezelschappen. Net als op zijn twee eerdere CD’s bespeelt hij vrijwel alle instrumenten op de CD zelf, in twee van de 11 songs krijgt hij (vocale) hulp van resp. Sadie Hine (zijn vrouw???) en I’m kingfisher (is de Zweed Thomas Jonsson). De man maakt rustige muziek, hij noemt het zelf behalve Americana en folk ook ‘down-tempo’ en dat klopt helemaal. Behalve lekker als achtergrondje is Hine’s muziek ook leuk te beluisteren met de teksten erbij, die zijn te vinden op de My Space-blog van Thomas Hine (dd 24 november 2012). Hine’s de teksten geven zoals altijd een soort filosofische beschouwing van het leven. Lees bijvoorbeeld de tekst van het nummer ‘Old troubles’, met afstand de kortste tekst en ook tijdsduur van alle, waarin overigens de titel van de CD passeert: We plead for our old troubles back, we pray for our old troubles back. We knew what was in store, forgive my future, I’ll forgive your past. We all come from somewhere, you know we all come from somewhere’. Best pittig, als je hem wilt begrijpen. Maar je mag er van mij een eigen draai aan geven. En de begeleiding van dit korte werkstukje doet heel kerkachtig aan. Ik mag die Thomas Hine wel. Mooie, melodieuze ballads met een leuke akoestische begeleiding, met ditmaal een grote inbreng van het glockenspiel. Hoe zou de man het live doen, vraag ik mij af. Qua sfeer doet hij me deze keer denken aan die merkwaardige Gilbert O’Sullivan uit de jaren zeventig.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 156 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Melinda Ortner
Album:
I Wanna Be OK
Label:
Ziggy Popular Music
donderdag 2 mei 2013
Eerder schreven we over Melinda Ortners Strangers ep. We citeren onszelf: De uit Californië afkomstige Ortner nam de vier liedjes die op deze ep staan op met Asaf Rodeh. Indachtig de door haar zelf aangehaalde muzikale invloeden, zou je dit werk kunnen omschrijven als ‘Ella Fitzgerald zingt met Muse’. Bepaald niet de namen die als eerste bij iemand opkomen bij binnenkomst in ons Café. En het moet gezegd, ook wij luisteren niet elke dag naar deze acts. Is het wat, deze ep? Ja, best wel. Melinda Ortner doet ons vooral denken aan Rachel Sage. En in minder mate ook aan Jennifer Terran en Tori Amos. Vervang EP door CD en u hebt tevens ons oordeel over I Wanna Be OK, het debuut van Melinda Ortner. De muziek doet ons nu niet alleen aan voornoemde acts denken maar ook aan Stars. En, zo lazen we, Melinda zou Thom Yorke graag eens heel dicht op de huid zitten. Gelukkig heeft de muziek op i wanna be ok niets te maken met die van Radiohead. Het album bevat twaalf leuke liedjes, helder opgenomen en krachtige geproduceerd. Daarbij moet wel worden aangetekend dat wat op de ep ontbrak, een zekere eenvormigheid en dus een verlies van luisterspanning, op de cd wél aanwezig is. Zij het in geringe mate. Een mooi debuut, dit i wanna be ok, gedegen ook (let vooral op dat ingenieuze arrangement van the beauty in me), maar echt opvallen, dat doet Melissa Ortner (nog) niet. Tenzij u het opmerkelijk vind dat Ortner niet van kapitalen houdt.
Wim Boluijt Artist:
Shane Alexander
Album:
Ladera
Label:
Independent
donderdag 2 mei 2013
Ladera is alweer het vijfde studio album van de uit Los Angeles afkomstige singer-songwriter Shane Alexander. Alexander lijkt er een gewoonte van te maken dat minimaal één van zijn songs terug te horen is in een of andere populaire Amerikaanse TV serie of speelfilm. Veel liedjes van zijn voorgaande CD’s Mono Solo, The Sky Below, Stargazer en The Middle Way voldeden in ieder geval moeiteloos aan de criteria. Toch klonk niet één album hetzelfde. Dat zegt niet alleen iets over toegankelijkheid van Alexander’s liedjes, maar ook iets over de kwaliteit daarvan. Wie voor de eerste keer Ladera beluisterd zal bedolven worden door ongekende klankkleuren, verpakt in piekfijne gearrangeerde melodieën. Weer een andere sfeer en insteek dus! Gelukkig genoeg raken niet alle songs direct je gevoelige snaar, maar veroorzaken wel meteen een gezonde spanning. Alexander’s uiterst flexibele helder stemgeluid klink opnieuw loepzuiver. Je hebt geen tekstboekje nodig om te ontcijferen wat hij te vertellen heeft. Ladera opent dagdromend met One So Young. De ruim vijf minuten durende ouverture daalt halverwege op je neer met een soort van oost Europeaanse, door hem zelf gecreëerde, sounds wave. Prachtig! Een ander absoluut hoogtepunt op Ladera is het technisch hoogwaardig, met scherpe banjo inzet, uitgevoerde The Enemy Inside. Het hitgevoelige deuntje kleeft meteen en is zeker serieuze radio pitch waardig. Alaxander weet hoe hij zijn snaren moet beroeren en dat komt het best tot uiting in de liedjes Low en Sky-Way Drive In. Zeker in het laatst genoemde naakte liedje hoor je dat Alexander opnieuw een enorme muzikaal groeiproces heeft doorgemaakt. Ladera (Spaans voor heuvel) is een super relaxte CD geworden die bij iedere luisterbeurt steeds meer prijs geeft van haar schoonheid. De liedjes op Ladera zijn zorgvuldig gesorteerd en gekozen waardoor de afdronk een uiterst prettige nasmaak heeft. Het rijpingsproces dat Shane Alexander de afgelopen jaren heeft doormaakt zie ik niet meer als een sprong in het duister. Ik vraag mij af wanneer en of en of dit creatieve proces ooit te stoppen zal zijn.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 157 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Dirt River Radio
Album:
Come Back Romance, All Is Forgiven
Label:
Teenage Head Music
woensdag 1 mei 2013
Na beluistering van Come Back Romance, All Is Forgiven zou je zweren dat Dirt River Radio zo’n typische rootsy barband is uit het zuiden van de VS. Mooi niet dus. Afkomstig uit de buurt van Melbourne, Australië blijkt het vijfkoppige gezelschap het stoere geluid van energieke rock ‘n’ roll, meeslepende altcountry en heel levendige folkrock buitengewoon goed te hebben afgekeken van Engelse- en vooral Amerikaanse collega’s. De wijze waarop het vijfkoppige gezelschap er vorm en inhoud aangeeft is subliem. Van begin tot eind laaf ik me aan de open, warme, productie, de catchy hooklines, lekkere gitaarriffs, frisse twang en aan de schurende, korrelige zang van de gitaristen Danger Alexander en Heath Brady, beiden bovendien het songschrijvende duo. Ze schrijven grappige teksten over de liefde, in het bijzonder de liefde voor bier. In het hart van de plaat illustreert DRR in muzikaal en tekstueel opzicht feilloos beide soorten van genoegen met een tweetal - inclusief meebrullend publiek - opgenomen songs. De grandioze pianoballade All My Friends blijkt hier slechts nog de aanloop te zijn naar het onbetwiste prijsnummer The Boys In The Public Bar, dat qua intensiteit refereert aan de onweerstaanbare rock van ACDC en waarin de muzikale geest van The Pogues driftig rondwaart. Andere referentiepunten zijn het werk van de Texaanse band Deadman, dat in 2011 flink aan de weg timmerde, de legendarische countryrock billies The Beat Farmers en aan ‘godvader’ Gram Parsons, wiens A Song For You het album een betekenisvol slotakkoord geeft. Uit de bandbiografie maak ik op dat Come Back Romance, All Is Forgiven, een samengestelde cd is. Deels uit de EP Come Back Romance uit 2008 en deels uit live- en ongebruikt materiaal. In 2010 verscheen het officiële debuut Beer Bottle Poetry en aankomende september is opvolger Rock ‘n’ Roll Is My Girlfriend te verwachten. De band, die verder bestaat uit Cam Adams op Hammond en piano, Anthony Casey op bas en Metal Mike Saunders op drums, doet in het najaar Europa aan voor een flink aantal optredens. In elk geval in Duitsland en hopelijk ook in Nederland. Want live zien en horen zal gegarandeerd een feest zijn.
Huub Thomassen
Artist:
Dirty York
Album:
Feed The Fiction
Label:
Independent
woensdag 1 mei 2013
Black Crowes fans, die hun debuutalbum “Shake Your Money Maker” nog steeds hoog hebben zitten en niet los willen laten, kunnen met de nieuwe CD van de Australische band Dirty York risicoloos en met een gerust gevoel even ontkoppelen. De tijdloze goudeerlijke, behoorlijk ferme American Southern rock, op hun nieuwe CD “Feed The Fiction” pakt en kleeft net zoals hun landgenoten van Midnight Oil dat pleegden te doen. Ritmisch strak en super sterk dampt het uit Melbourne afkomstige vijftal het ongedierte uit hun holen. Ja, zo voelt het! Hoewel, volgens mij, minder begaan met de oorspronkelijkheid van hun afkomst, doemen moralistische teksten op. Ineens waande ik mij in de ban “A Nod Is as Good as a Wink...to a Blind Horse”. Kenners weten wat ik bedoel. Miss Judy’s Farm, Rod Stewart en Ron Wood pende het in de periode toen ze nog deel uitmaakte van The Faces. Dirty York roept dit allemaal bij mij op. Naarmate de tijd verstreek voelde ik mij een puber van veertien. De daad- en overtuigingskracht puilt uit alle hoeken en gaten terwijl een vriendin van mijn nichtje helemaal los gaat bij het horen van nummers als Speechless en het daarop volgende Stitches In My Pocket. Shaun Brown’s stem lijkt onkreukbaar in tracks als Free To Find Out en Never Show. Hallelujah! Dirty York trad afgelopen jaar op tijdens de Crossroads RockPalast sessie in de Harmonie in Bonn. Sindsdien “hell broke loose”. Kan mij dat goed voorstellen want zelden, zeg maar bijna nooit, kom je dit soort authentieke, zo op basis gecomponeerde muziek meer tegen. Feed The Fiction onthult muzikale waarheden, waarover kenners en beterweters het allemaal eens zijn. Dichtwerk is, in deze vorm, fictie. 15 mei in The Nix Bluesclub in Enschede.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 158 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Langhorne Slim and the Law
Album:
The Way We Move
Label:
Ramseur Records
dinsdag 30 april 2013
Diep onder de indruk was ik van The Way We Move. Nooit eerder hoorde ik Langhorn Slim & The Law. Deze bijna rauw opgediende schotel van folk, blues en country, aangelengd met een weinig gospel, was werkelijk smakelijk. Prima drummer ook, die Malachi DeLorenzo. Charisma en liedjes, gebracht met een stem die de lichte paniek van veel vragen nauwelijks kan verbergen. Zal ze terugkomen? Zal ze weggaan? Wat zal hij doen? Gaat hij dood? Gaat zij dood? Waarom toch? In ons Café roemde ik het album. Jan knikte goedkeurend. Hij had Slim en de zijnen al aan het werk gezien. Ooit. Tja, er is altijd wel iemand aan onze toog die uit een ander vaatje tapt. Het moet gezegd: dat schenkt voldoening. Ondertussen had ik wat oudere albums van Langhorn Slim besteld: When The Sun’s Gone Down, Langhorne Slim & The War Eagles en Be Set Free. Vooral dat laatste viel me aanvankelijk tegen. Geproduceerd door Chris Funk van The Decemberists. Als producer van Red Fang heb ik ‘m hoog zitten, liet hij Langhorne Slim hier niet al te glad voor de dag komen? Toen begon het grote kantelen dat opkomende waardering altijd met zich meebrengt. Natuurlijk, een liedje als Song For Sid van The Way We Move, bleef onbetaalbaar mooi. Dag opa, zingt Slim, je gaat je vervoegen bij de groten. Denk ik. Hoop ik. Maar Be Set Free bleek liedjes te bevatten die nauwelijks onder deden voor die van The Way We Move. I Love You, But Goodbye bijvoorbeeld. Ineens hoorde ik een echo van Violent Femmes in Great Divide van The Way We Move. Malachi DeLorenzo? Toch niet de zoon van Victor, de geweldige drummer van Violent Femmes? Jazeker. De Femmes! Is er een beter, gekker, godvruchtiger, goddelozer en geiler trio in de geschiedenis van de folksoulrock te vinden?! Zo goed is Langhorne Slim nog niet. Maar wat komt hij er dichtbij! Want nadat al die oude albums zich een plaats en positie hadden verworven, leek The Way We Move zich met herwonnen levenskracht aan mij te presenteren. De folkrock van Langhorne Slim heeft namelijk net wat meer soul dan die van Violent Femmes. En Slim is, net als hoofd gewelddadige vrouwen Gordon Gano, een buitengewoon tekstschrijver en dito voordrachtskunstenaar. Al mag het voor sommigen wellicht geen aanbeveling heten te zijn (voor mij wel degelijk): hij kan zich qua woordspel meten met de groten uit de rap. En dan dat grote verlangen dat zijn liedjes kenmerkt, wellicht het best verwoord in deze zinsnede uit Wild Soul: Lord, release my wild soul. Zo kan ik niet anders dan besluiten met een aanbeveling die alle genoemde platen betreft. Met het onder aandacht brengen van een oeuvre. Dat kan met alles wat hierboven staat. Of met dit liedje van The Way We Move: Coffee Cups. http://www.youtube.com/watch?feature=player_detailpage&v=MYwMrfDd5t4
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 159 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Luke Winslow-King
Album:
The Coming Tide
Label:
Bloodshot Records
dinsdag 30 april 2013
Destijds ging ik elke vrijdag naar de platenzaak om de nieuw binnengekomen elpees te beluisteren. De platen werden voor je op de draaitafel gelegd en met twee ‘handtelefoons’ luisterde je dan aandachtig naar het nieuwe repertoire. Spannend! Was het wat? “Wilt u de andere kant ook even opzetten?” vroeg je na zo’n klein kwartiertje. En dan maar weer verder luisteren! Hoe anders gaat het tegenwoordig. Een enorme lading albums wordt je op internet aangeboden; je luistert en meestal na enkele seconden besluit je al dat het beluisterde niet aan jou besteed is. Word ik te kritisch of ben ik domweg te verwend geworden? Denk nu niet dat ik de hedendaagse stortvloed aan cd’s vervelend vind, verre van dat, maar ik word nog maar zo zelden verrast door de klanken hierop. Dat geldt niet voor ‘The Coming Tide’, het derde album van de mij onbekende Luke Winslow-King. Elf tracks bevat de CD, elf tracks die je zo’n speelplezier laten beleven dat je er zelf een gelukkig mens van wordt. Luke verkent vele wegen van de Amerikaanse rootsmuziek. The Coming Tide is een organisch netwerk van country blues, traditionele jazz, gospel, ragtime, folk, en een vleugje rock & roll. Dit alles uitgevoerd door uitstekende muzikanten met onder meer prachtig trompetspel en dito pianowerk. Luke zelf speelt geweldig gitaar op een heerlijk soepele manier, ‘los uit de pols’ als het ware. Ook zijn zang bezit deze aangename ontspannen ‘luiheid’. In een aantal liedjes verzorgt Esther Rose de harmony vocals, en dat is het enige kritiekpuntje van mij, haar stem vind ik te vlak en te eentonig. The Coming Tide is van begin tot eind een juweeltje én zeer verfrissend in de zee van Americana releases heden ten dage!
Benny Mulder
Artist:
Night Sweet Pea
Album:
A Little Line Of Kisses
Label:
Independent
dinsdag 30 april 2013
Night, sweet pea is de alles verklarende titel van een band, behorende bij een nieuw project van de Amerikaanse singer-songwriter Alyse Black. Alyse zingt haar eigen jazz met een hese, sensuele stem. Als invloeden noemt ze Fiona Apple en (vooral) Norah Jones. Na een viertal CD’s, te beginnen met haar succesvolle debuut in 2007 (‘ Too much & too lovely’ met daarop de prijswinnaar ‘Stood to stand for’ – Billboard’s 2007 World Song Contest in de Jazz-categorie) begon ze in 2012 dit zeer subtiele project met originele (drie stuks) en klassieke ‘lullabies’ (‘wiegeliedjes’) met een heerlijk bandje, waarin we Chris Gage (piano/accordeon) en Kevin Flatt (trompet) tegenkomen naast William Wallace op gitaar/mandoline/’bells’, Shawnee Kilgore op ukulele/vocals en Megan Marshall op viool. Alyse zelf zingt en doet ook ‘bells’. Zoals in de huidige tijd bijna standaard is heeft het project een ‘Kickstarter’ –begin en – niet onverwacht – is de CD opgedragen aan het lieftallige dochtertje van Alyse, Scarlett Olivia, waarvan de foto’s een belangrijk onderdeel zijn van de kartonnen verpakking – drie van de vier samen met mama. Ik kan de CD zonder meer aanbevelen voor alle jonge moeders en vaders, die van de Amerikaanse song-verworvenheden houden. Heerlijke subtiele versies van met name ‘Over the rainbow’ (1938) en ‘You are my sunshine’ (1939) trekken de aandacht, mede doordat ze heerlijk uitgesponnen zijn (bijna 5 en ruim 6 minuten respectievelijk). Andere bekende songs zijn ‘Skylark’ (1941), ‘Young at heart’ (1953 – eerste opname door Frank Sinatra), ‘Lavender blue’ (17e eeuw, Engeland) en ‘What a wonderful world’ (1967, Louis Armstrong was de eerste). Randy Newman’s ‘When she loved me’ is wat minder bekend en recenter en levert een heerlijk walsje op. De drie originals passen wondermooi binnen het geheel: Kilgore brengt ‘For a lifetime’ in en Alyse zelf ‘A little line of kisses’ en ‘Could be’. Ik heb met heel veel genoegen geluisterd naar dit leuke project. Ook voor liefhebbers van lekkere Amerikaanse vocale jazz is deze CD een regelrechte aanrader. Onvoorstelbaar subtiel en intens lief. Daar houd ik wel van. Ik moet het nog uitproberen op mijn kleinzoon van ruim vier maanden.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 160 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Paal Flaata
Album:
Wait By The Fire (Songs of Chip Taylor)
Label:
Rootsy.nu
maandag 29 april 2013
De naam Paal Flaata duidt op een Scandinavische achtergrond en dat klopt. Paal is een Noor, geboren in 1968. Hij maakte van 1992 tot 2004 deel uit van het Noorse vocaal kwartet ‘Midnight choir’ (dankt zijn naam uit een strofe uit Leonard Cohen’s ‘Bird on a wire’), waarvan tussen 1994 en 2005 (een afsluitende ‘Best of’) zeven CD’s zijn verschenen. Zijn solocarrière start in 2002 en heeft tot op heden, inclusief zijn Taylor-tribute, vijf CD’s opgeleverd. In Noorwegen en Zweden is Flaata een populaire singer-songwriter. In 2011, ten tijde van de afschuwelijke moordpartijen van Breitvik, ontmoetten Plaata en Taylor elkaar tijdens een festival dat door de gebeurtenissen werd afgelast. Heel veel gesprekken en muzikale uitwisselingen volgden en dat alles resulteerde in deze CD, waarop Flaata in de stijl van de Taylor van zijn beginperiode (met name de LP ‘Gasoline alley’ uit 1972 met daarop het onsterfelijke megasucces (zij het niet van Taylor zelf) ‘Angel of the morning’) een tiental songs van de grootmeester brengt. Heel mooi gearrangeerde muziek derhalve, met heel veel ruimte voor violen en cello, maar ook allerlei gitaren, bas, drums, mellotron, percussie, orgel, pump organ, glockenspiel, blazers, cymbalen, vleugel en achtergrondzang. Producer is gitarist/multiinstrumentalist Göran Grini, die overigens ook het nummer ‘Graceland souvenirs’ samen met Chip schreef. Dat geeft aan dat niet alle songs ons bekend zijn. Veelschrijver Taylor draagt meer nieuwe songs bij, zoals het speciaal voor de slachtoffers van die krankzinnige moordpartij geschreven ‘This darkest day’, dat destijds werd uitgevoerd tijdens een gratis concert ter nagedachtenis aan de slachtoffers en dat nu deze subtiele, gevoelige CD afsluit. Van de bekendere songs van Taylor noem ik ‘Angel of the morning’, hier in de m.i. mooiste versie ooit, ‘I can make it with you’ en ‘Sleepy eyes’. ‘Wait by the fire’ is een heel intiem klinkend prachtig project. Paal heeft een prachtige stem, de arrangementen zijn buitengewoon fraai, de begeleiding is uitmuntend. Koesteren, zo’n prachtig werkstuk.
Fred Schmale Artist:
Nils Lofgren
Album:
Keith Don't Go
Label:
Retro World
zondag 28 april 2013
Het doet me deugt om weer van Nils Lofgren te horen. Zijn, tussen aanhalingstekens, nieuwe CD heet “Keith Don’t Go”. De titel refereert naar zijn in 1975 uitgebrachte on getitelde meesterwerkje. De opnamen op deze, hoe kan het ook haast anders, live CD stammen uit 1990. De registraties werden gemaakt in de befaamde Town Country Club in Londen, die volgens mij nu niet meer bestaat. De eenenzestigjarige sidekick van Bruce Springsteen’s E Street Band stond als jong broekie van zeventien al op het podium om de grillige gitaaruitspattingen van Neil Young glad te strijken. Lofgren eigengereid gitaarspel dat altijd zo herkenbaar en vertrouwd klinkt stijgt op dit live album tot grote hoogte. Hoewel Lofgren qua zangstem niet in topvorm is, krijg ik toch echt dat Keith Don't Go gevoel. Kan mij de 2 Meter Sessies 1987-2009 opnamen nog goed herinneren. Lofgren stond toen ook al in vuur en vlam. Wie die registratie en dat studioalbum uit 1975 kent weet waar ik het over heb. Op deze plaat staan namelijk ook de songs The Sun Hasn’t Set (On This Boy Yet), Goin' Back, en Rock And Roll Crook van die plaat. Uiteraard ontbreekt Lofgren’s top 2000 hit Shine Silently op deze CD niet. De uitvoering daarvan is echter wat aan de matige kant. Je hoort gewoon dat dit eigenlijk niet een Nils Lofgren ding is. Wat Nils Lofgren begin jaren tachtig deed, namelijk meer als side kick in de schijnwerpers staan, deed, zij het wat in een later stadium, ook een zekere Neal Casal. Beide mannen hebben absoluut een aantal dingen gemeen. Achter hun virtuoze gitaarkunsten schuilt een fabelachtige singer-songwriter die zich moeiteloos kunnen meten met de grote van deze aarde.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 161 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Rick Hornyak
Album:
Marigold
Label:
Independent
zaterdag 27 april 2013
Het debuut van singer-songwriter Rick Hornyak is opgenomen in zijn huidige woonplaats Austin, Texas. Het vermelde jaartal is 2011, dus heeft de CD er even over gedaan om mij te bereiken. Dat is jammer, want het betreft een hele aangename CD met een overduidelijke Texas-feel. Hornyak overigens werd geboren in een dorpje in de buurt van Pittsburgh, Pennsylvania. Niet veel te doen in de buurt, tenzij je van Amish en korenvelden houdt. Dus leerde jonge Rick zichzelf gitaar spelen en hij liet zich inspireren door de collectie LP’s uit de sixties van zijn ouders. Alles liep als gepland, Rick vond een baan, leidde een keurig burgerbestaan met auto, familie, vrienden. Maar er knaagde iets van binnen, hij organiseerde een grote garage sale (inclusief het huis) en vertrok met een paar gitaren, een paar songs in wording en hond Buddy naar Austin om het te maken in de muziekscene aldaar. Geen ongewone achtergrond voor een rechtgeaarde singer-songwriter. Met hulp van Rich Brotherton (Robert Earl Keen), Lloyd Maines en leden van Asleep at the Wheel en Robert Earl Keen’s band kwam zijn eerste CD tot stand. Het referentiekader is overduidelijk Robert Earl Keen. De stem lijkt, de muziek lijkt, de liedjes lijken. Kortom, een must voor de liefhebbers van Keen. In de begeleiding behalve gitaren (zowel akoestisch als electrisch, Rich Brotherton of Casper Rawls)), bas en drums (meestal David Sanger van Asleep atw), verder vooral pedal steel, lap steel en één maal dobro (Marty Muse, Lloyd Maines of Cindy Cashdollar). ‘Marigold’ mag dan veel weg hebben van een CD van Keen, de eigen inbreng van Hornyak mag er zijn, hij schrijft prachtige liedjes en levert aldus een heerlijke Texanicana-CD af. Recht door zee, geen moeilijke toestanden, prettige muziek.
Fred Schmale
Artist:
Bow Thayer And Perfect Trainwreck
Album:
Eden
Label:
Independent
vrijdag 26 april 2013
Begin dit jaar besprak onze Wim Bow Thayer’s verzamelalbum Hindsight 1995 – 2012. Terwijl hij wel in het bezit was van één van Thayer’s albums, stap ik poedelnaakt in. Heb namelijk helemaal geen aanknopingspunten uit Bow Thayer’s muzikale verleden. Het is druk in ons café wij luisteren, zappen, lezen en kloppen er wat vanaf de laatste tijd. Wij komen aan veel niet eens toe en vragen ons soms af hoe scheiden we het kaf van het koren? Tegenwoordig is het de eerste indruk die je krijgt bij de eerste afspeelbeurt. Bij Bow Thayer And Perfect Trainwreck nieuwe CD “Eden” had ik zoiets van, okay die moet ik nog eens een paar keer beluisteren. En dat is dan ook meteen het advies, beste kroegbezoekers. Thayer trapt af met een The Beauty Of All Things waarna de boel nagenoeg naadloos over huppelt naar het weerzinwekkende swingende Blackstone Valley. Het retro getinte nummertje kroop echt onder mijn huid. Zeg maar een soort van Lynyrd Skynyrd’s Gimme Back My Bullets jeugdsentiment sloop bij mij naar binnen. Een nummer als 12 Inch Steel gaat er als een speer vandoor. Messcherp vioolspel en een overspanne banjo graven zich helemaal in. Nog een paar pareltjes, luister naar het humeurige Parallel Lives en het zwalkende The Tide. Tja, en wat moet ik dan nog zeggen over het avontuurlijke Trails? Een volmondig ja op de stelling van onze Willem. Bow Thayer is een puike zanger en liedjesschrijver die absoluut gehoord mag worden. Spanning en emotie een en modern eigentijds muzikaal jasje, dat hoor je niet zo vaak meer. Eden klinkt inderdaad aards paradijselijk.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 162 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Eastwick
Album:
A Moment From Now
Label:
Independent
vrijdag 26 april 2013
A Moment From Now, is het debuutalbum van Eastwick en al in 2010 opgenomen. De instrumentatie is redelijk breed met gebruik van ukelele, piano, banjo en in ieder nummer cello en viool. Muzikaal is het een soort van americana/bluegrass band. Frontman J. Ganman schrijft korte, duidelijke teksten. Leave a note but not too long, om in zijn eigen woorden te spreken. Geen woorden maar daden, en dat doet deze drie mans, een vrouw formatie uit Zweden. Vijf eigen liedjes en zeven covers. Op een enkele in zakker na maakt het album een evenwichtige indruk en kunnen de eigen nummers de test met de covers ruimschoots doorstaan. Absolute topper is Leaving Now. Een nummer met hit potentie. Wanneer je een nummer als dit kunt schrijven heb je eigenlijk geen covers nodig. Verder pluspunt is de productie, helder “clear blue sky” om hun eigen tekst weer eens aan te halen. Zijn er negatieve punten? Ja. De cover van Bon Jovi, You Give Love a Bad Name, had voor mij niet gehoeven. Het heeft een wat vlakke uitvoering gekregen. Alhoewel de instrumentatie is mooi met het gebruik van een cello. Echter het mist de broodnodige power. Goedmaker is dan weer Valentine's Day van Steve Earle. Ook het eigen nummer Safe Inside That Dream is een schot in de roos. Het heeft cinematische kwaliteit, en het vloeit als een spreekwoordelijke stroom tot een mooi einde. Dit album smaakt zeker naar meer. Hopelijk nu met meer eigen materiaal. De opvolger is al in de maak en de nieuwe single Up For He Ride is ook al op het internet te vinden
Han Jager
Artist:
Hege Brynildson
Album:
HEGE
Label:
Rootsy.nu
donderdag 25 april 2013
Hege Brynildsen is een lieftallige Noorse singer-songwriter, die met ‘Hege’ haar debuut aflevert. Hege heeft een prachtige stem en schrijft liedjes (acht op deze CD naast twee covers) die haar eigen levenservaringen beschrijven. Haar christelijke opvoeding klinkt door in ‘Funeral song’ (waarin ze de kerkdienst ter gelegenheid van haar eigen begrafenis op voorhand beschrijft met veel ruimte voor de eigen familieleden, die komen spelen (vader is een rocker) en zingen (haar kleine nichtje, ze heeft ook haar tekeningen opgehangen), ‘Healing hands’ (een ‘murder ballad’, waarin God zelf troost biedt aan de moordenares) en ‘I used to sing’ (het verhaal van de kerkdiensten uit haar jeugd). Maar er is ook ruimte voor liefde (‘Only a rose’, ‘I chose you’) en het verdwijnen van affectie (‘Don’t come back to me’, ‘Tomorrow I’ll be gone’). Hege is een echte countryzangeres, de begeleiding is heel mooi country, met een hoofdrol voor producer Fats Kaplin (Kristi Rose, Kevin Welch/Kieran Kane, Tom Russell e.v.a.) op gitaar, fiddle, pedal steel, harmonie vocalen) naast de Noorse multi-instrumentalist Göran Grini (piano, orgel). De muziek van Hege heeft als referentiekader Iris Dement. De sfeer is vergelijkbaar, de stem is meer ‘standaard’ en in de sopraanregionen. De debuutCD van Hege is mij zeer goed bevallen. Haar stem is prachtig, de begeleiding minstens even prachtig, de liedjes komen direct door en blijven al snel op een aangename wijn in je hangen. Een verrassend goede ‘pure’ (mooi akoestisch) country-CD.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 163 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Rob "Top" Thomas
Album:
The Town Crier
Label:
Independent
woensdag 24 april 2013
Rob ‘Top’ Thomas is een zanger/gitarist uit Florida, die al weer een tijdje meedraait en bij ingewijden het meest bekend is als lid Smoke House, een groep die in de jaren negentig een 4-tal cd’s heeft uitbracht voor het King Snake –label. Na een relatief lange periode in de schaduw komt Thomas nu met zijn eerste soloplaat ‘The Town Crier’. Het is even wennen, vooral aan het stemgeluid van Thomas. De eerste komt het over als iemand, die dronken staat te zingen, maar dit went snel. Hij is geen technisch begaafde zanger, maar weet toch redelijk overtuigend pratend en zingend de boodschap van de songs over te brengen. En waar hij vocaal wellicht te kort schiet, maakt hij dit goed met smaakvol en authentiek klinkend gitaarspel. Een belangrijke rol op deze cd heeft ook Stephen Dees (producer, bas, akoestische gitaar, percussie en songwriter). Verder is Billy Dean de drummer en Stephen Kampka de reguliere harmonicaspeler. Verder is er nog een lijstje gastmuzikanten waaronder maar liefst drie andere harmonicaspeler, waarvan Brandon Santini ook hier in Nederland geen onbekende is. De plaat heeft een lui, relaxed sfeertje, zelfs in de wat snellere nummers en het verbaast me ook niet dat hij Lazy Lester als een van zijn inspiratiebronnen noemt. Titelsong is ‘The Town Crier’, een nummer dat overigens ook al voorkwam op de uit 1992 daterende Smoke House cd “Swamp Jive”. Dit is een cd vol lekkere swamp blues, hoewel een vleugje New Orleans ook niet ontbreekt. Het van Lazy Lester bekende ‘The Same Thing Could Happen To You’ krijgt op deze cd een Zydeco uitvoering. Een mooie 2013 release van Wild Roots Records, die ik voorlopig even binnen handbereik opberg in de cd-kast.
Ton Kok
Artist:
Clannad
Album:
Christ Church Cathedral
Label:
ARC Music
dinsdag 23 april 2013
Clannad is een wereldberoemde naam. De Ierse groep werd door de familie Brennan opgericht in 1970 (Máire (sinds 2002 heet zij Moya), Ciarán en Pól met hun ooms Noel en Pádraig Duggan - zusje Eithne sloot zich aan in 1980, maar vertrok weer in 1982 om een solocarrière te starten onder de naam Enya met zoals bekend wereldsucces). Zo’n 40 jaar na dato is er eindelijk een live-CD van dit illustere gezelschap,opgenomen ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de band, eind januari 2011 in de Christ Church Cathedral in Dublin. Maar liefst 74 minuten prachtig doorgerijpte new-age folk door het genoemde vijftal van Clannad met gastmusici op viool, viola, cello, percussie en keyboards en speciale gasten Brian Kennedy en het Ierse koor Anuna en zanger Brian Kennedy. De 19 songs op de CD zijn merendeels gezongen in het Gaelic en op zes eigen nummers (met name Ciára/Pól) na zijn het Ierse traditionals. De (new-age) sound van Enya is nooit ver weg, in een enkel nummer klinkt zelfs een soort eigenzinnige folk à la Flairck door, de arrangementen hebben soms een bijna symfonisch karakter (bijvoorbeeld de ruim 6 minuten durende medley van liedjes uit de TV-serie ‘Robin (The Hooded Man)’), de stemmen zijn wonderschoon en perfect op elkaar afgestemd. En als het koor meedoet wordt het geheel nog geraffineerder. Verwacht geen stampers, hoewel een enkel nummer iets steviger wordt aangezet, de muziek van Clannad is op deze CD subtieler dan ooit! Daar heeft de band bewust voor gekozen in verband met de historische locatie van de opnames. Kortom, deze eerste live CD van Clannad met vijf kwartier optimaal subtiele muziek is een absoluut feest voor het oor. Mede te danken aan de locatie, die een ruimtelijke sound waarborgt. Een absolute must derhalve voor iedere rechtgeaarde liefhebber van de betere Ierse muziek. Er zijn plannen voor een nieuwe CD, die ergens in dit jaar moet gaan verschijnen. Ik ben heel erg benieuwd of ze weer zo subtiel voor de dag gaan komen. Van mij mag het!!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 164 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Danny Bryant
Album:
Hurricane
Label:
Jazz House Records
dinsdag 23 april 2013
Hurricane is het negende album van de sympathieke Britse zanger/gitarist (en vooralsnog zeer bescheiden harmonicaspeler) Danny Bryant en het eerste wat me opval is dat de naam RedEyeBand verdwenen is, hoewel we natuurlijk nog steeds Ken Bryant op bas en Trevor Barr op drums hebben. Nu is mijn reactie bij het verschijnen van een nieuw Danny Bryant album meestal iets in de richting van “O, leuk”. Je weet dat je een degelijke cd krijgt, met recht toe-recht aan blues/rock, afgewisseld met een paar fraaie ballads. Zeker niet slecht maar vaak een beetje inwisselbaar. Maar met deze “Hurricane”, heeft hij zijn meest volwassen cd tot op heden afgeleverd en een belangrijk aandeel hierin had producer Richard Hammerton, die piano en overige toetsen bespeelt op de meeste nummers. Door dit toetsenwerk krijgen de nummers net dat beetje extra. Vooral de piano partijen doen er echt toe. Natuurlijk draait het in de eerste plaats om het gitaarwerk en de zang van Danny Bryant zelf. Hij zorgde voor negen nieuwe nummers en ging weer lekker los, ondersteund door zijn oerdegelijke ritmesectie. De eerste twee nummers doen me door het wat logge ritme een beetje denken aan de zeventiger jaren groep Mountain. Stevige op blues geënte rock, waarbij “Greenwood 31” een eerbetoon is aan de in 2011 overleden gitarist Hubert Sumlin. De titelsong van de cd is een een lichtvoetig pop/rock nummer met een vleugje Springsteen. “I’m Broken” is een schitterende langzame blues in mineur, maar het allebeste nummer van de plaat voor mij is “Painkiller”. Ook hier weer fraai pianospel van Richard Hammerton en een bijdrage op de mandoline van echtgenote Kirby Bryant. Het nummer is grotendeels akoestisch, maar bij de gitaarsolo barst de band nog even los op de ouderwetse manier. De productie is dynamisch en helder, de arrangementen zijn subtiel en ook aan de vocalen (hier en daar wat achtergrondzang) is goed aandacht besteed. Dit is natuurlijk verplichten kost voor zijn trouwe fans, maar ik denk dat hij hier toch ook wel een aantal nieuwe fans binnenhaalt.
Ton Kok
Artist:
A.S.
Album:
Exile
Label:
Inedible Records
maandag 22 april 2013
Exile is het tweede album van het duo Nick McRoberts (zang, piano) en Idriss Halfaoui (gitaren). Met behulp van een drummer en een zangeres presenteren ze vanuit Parijs tien liedjes die achtereenvolgens doen denken aan een ingetogen Simple Minds, een vermoeid Hurts en, door de overeenkomsten in pianospel, een thuis uitblazend Coldplay. Anders dan je op basis van de voorafgaande zin zou verwachten, is Exile beslist geen onaardig album. Liedjes als Do What You Want en Time zijn sfeervolle ballads. Ook wanneer A.S. het tempo wat opschroeft, zoals in Fast, klinkt het allemaal aangenaam. Maar als geheel schiet Exile toch net tekort. De wat vlakke stem van McRoberts en de al teveel op elkaar lijkende liedjes doen het album niet zozeer de das om, ze laten het in het hemd staan. Uiteindelijk
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 165 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tokyo Rosenthal
Album:
Tokyo's Fifth
Label:
Rock & Sock Records
zondag 21 april 2013
Tokyo Rosenthal is al een jaar of 30 bezig in de muziek, zijn muziek is meestal een aangenaam gedoseerd mengsel van bluegrass, folk, country, pop en rock . Sinds 2009 ben ik voor RealRootsCafe de gelukkige om de producten van de man te mogen recenseren. Over zijn voorlaatste CD, Who was that man’ was ik zeer te spreken en dat geldt ook voor deze vijfde CD van de man, niet geheel ontoepasselijk getiteld ‘Tokyo’s fifth’ (al vind ik zo’n titel eigenlijk een zwaktebod, maar ik vergeef hem). Tokyo zingt, speelt bijna alle reguliere gitaarpartijen, piano, orgel en drums, bassist Chris Stamey is er weer bij en ook pedal steelman Allyn Love (drie nummers) en fiddler John Teer (vijf nummers). In vier nummers is Will Rigby de drummer, verder zijn er incidentele bijdragen op mandoline, gitaar, clarinet en accordeon. Net als voor ‘Who is that man’ zijn country-rockgroepen als ‘New riders of the purple sage’, ‘Pure prairie league’ en ‘Poco’ voor een deel van de nummers het referentiekader. Daarnaast trekt een wonderschoon countrywalsje de aandacht, ‘Waste of a heart’, samen gezongen met Andrea Connolly en een prachtig texmexwijsje, ‘The immigrant’. Negen van de tien liedjes zijn door Tokyo zelf geschreven, nummer tien is een stevige bluegrassversie van Lennon/McCartney’s ‘Helter Skelter’. Het geheel heeft een frisse sfeer, er wordt heerlijk enthousiast gemusiceerd en de songs zijn beresterk. Als bonus is een video (PC-afspeelbaar) toegevoegd van het nummer ‘What did I used to be’. Ik herhaal mijn conclusie na zijn vorige CD: ‘Tokyo’s fifth’ is wederom een zeer sterke, gevarieerde CD van een eigenzinnig man, die al vele jaren meedoet in de Americana-scene, maar nooit doorbrak in welke vorm dan ook. Tokyo verdient veel meer aandacht dan hij tot dusver heeft gekregen.
Fred Schmale Artist:
Jarrod Dickenson
Album:
The Lonesome Traveler
Label:
Independent
zaterdag 20 april 2013
De Texaan Jarrod Dickenson groeit op in Waco, doorloopt de universiteit van Austin en blijft er nog een tijdje wonen om zich als beginnend muzikant te ontwikkelen in de befaamde scene van deze muziekstad bij uitstek. Het eerste album Ashes In The Ground verschijnt in 2009, een akoestische live plaat volgt in 2010. Enigszins gerijpt wil hij zijn horizon verbreden, zwerft vervolgens kriskras door de VS, om tijdens een tussenstop in Los Angelos rond de jaarwisseling van 2011/12 The Lonesome Traveler op te nemen. Het dertien songs tellende album is minder zwaar van toon dan de titel doet vermoeden, al bezit het wel de dromerige, melancholische sfeer die romantisch ingestelde singer-songwriters pleegt aan te kleven. Over het algemeen ingetogen zingend, ontroeren zijn soms aandoenlijke teksten over bijvoorbeeld een huwelijksaanzoek of vele andere liefdeszaken, over zijn stokoude opa, maar toont hij ook empathie voor maatschappelijke omstandigheden, waarin sommige mensen soms moeten verkeren. Dickenson schrijft hartrakende, fijngevoelige, voortkabbelende melodieën, warm uitgewerkt door een ruime, semiakoestische instrumentale bezetting van drums, gitaren/mandoline (Greg Leisz), (staande) bas, banjo, piano, orgel, pedal steel, cello, accordeon, smetteloos vastgelegd door sterproducer Ryan Freeland (ondermeer Joe Henry, Ray Lamontagne, Aimee Mann, Loudon Wainwright III, Bonnie Raitt). The Lonesome Traveler is een bedachtzaam, kalm en volgroeid klinkend luisteralbum. Aanbevolen!
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 166 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Amelia Curran
Album:
Spectators
Label:
Blue Rose Records
vrijdag 19 april 2013
Bij het bespreken van Amelia Curran’s vijfde CD ‘Hunter, hunter’ (2009) heb ik mijn grote waardering voor deze dame (geboren in St. John’s, de hoofdstad van het Canadese eiland Newfoundland, en momenteel woonachtig in Halifax in de Canadese provincie Nova Scotia aan de oostkust van het immense land) uitgesproken. De heerlijke akoestische setting, haar donkere stem, de muziek met een wat sombere uitstraling, gewoon heel erg mooi. Op haar nieuwe CD, ‘Spectators’ zet Amelia gelukkig haar mooie, in folk en pop gedoopte, muzieklijn voort met 10 nieuwe, eigen songs. Ook de begeleiding is heel overtuigend (en uitsluitend Canadees), met in de basis gitaar (akoestisch en elektrisch), bas, en drums. Incidenteel horen we accordeon, piano, orgel, cello, bouzouki, in twee nummers horen we blazers in een prachtig arrangement en in twee andere nummers wordt gebruik gemaakt van een prachtig stringarrangement (met op de tweede viool ene Rebecca van der Post, hoezo Nederlandse roots?). En in de bijzang horen we o.m. landgenote Oh Suzanna. Er zit meer verrassende variatie in deze nieuweling, waardoor het genietgehalte nog groter wordt dan bij de voorganger. Gewoon: alle tien goed! De Amelia Curran van ‘Hunter, Hunter’ is terug met alweer een adembenemend volwassen werkstuk. Ik hoop dat we niet weer ruim drie jaar moeten wachten op een opvolger. Amelia Curran is topklasse!
Fred Schmale
Artist:
The Mike Eldred Trio
Album:
61/49
Label:
Rip Cat Records
donderdag 18 april 2013
De vorige cd van het Mike Eldred Trio was getiteld “Elvis Unleaded” en bestond uit een verzameling Elvis Presley covers. Voor zijn meest recente cd “61/49” schreef de Amerikaanse zanger/gitarist alle nummers zelf. De vorige cd was een rockabilly en rock ‘n’ roll cd, maar deze schijf is niet echt in een hokje te stoppen. Ik heb eigenlijk geen idee van wanneer de nummers dateren, maar de aanwezigheid van Ike Turner, die piano speelt op een tweetal nummers, geeft aan dat niet alles even recent is. Het openingsnummer, ‘Don’t Go Down There’ is een a-capella gebrachte gospel met begeleiding van het Emmanuel Church Gospel Choir, terwijl het volgende nummer, ‘Jake’s Boogie’ juist een instrumentaal nummer is. Hierna volgt een afwisselende verzameling nummers, gespeeld door zanger/gitarist Mike Eldred met John Bazz op bas en Jerry Angel op drums. Er zijn ook gastbijdragen van onder andere Kid Ramos, die de 2e gitaar hanteert op de shuffle ‘Louise’. Los Lobos’ Cesar Rosas neemt de twaalfsnarige gitaar op het Americana nummer ‘This Old Train’ voor zijn rekening en niemand minder als Scotty Moore speelt gitaar op het instrumentale ‘Miss Gayle’s Chicken House’ (dat overigens wel wat elementen van Jimmy Smith’s “Back At The Chicken Shack’ in zich heeft). De plaat heeft verder nog wat pop/rock nummers, wat ouderwetse rock ‘n’ roll, rhythm & blues. Het slotnummer ’61 and 49’ is zelfs een akoestisch gespeeld country blues nummer. In Nederland is het Mike Eldred Trio nog geen ingeburgerde naam, maar naar mijn mening verdient deze groep best wat aandacht. Deze cd is in ieder geval zeker de moeite waard.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 167 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Wayne Hancock
Album:
Ride
Label:
Bloodshot Records
woensdag 17 april 2013
Wayne Hancock (geboren 1965) werkt en woont al geruime tijd in Austin, Texas, waar dit negende werkstuk (als je de ‘The South Austin Sessions’, een Mp3 download uit 2001, niet meerekent) in Dripping Springs werd opgenomen onder leiding van producer Lloyd Maines. Lloyd is niet als musicus op de CD te horen, de authentiek klinkende steel gitaar (in 6 van de elf nummers) wordt bespeeld door Eddie Rivers. Wayne afficheert zich als ‘King of the Juke Joint Swing’. Een ‘Juke joint’ ofwel ‘Barrelhouse’ is in feite een ‘poor people’s’ bar, waar in het verleden groten als Hank Williams ooit zijn begonnen als uitvoerend artiest. Met Hank Williams noemen we direct een belangrijk referentiekader voor de muziek van Hancock (overigens geen familie van Butch), die behalve een grote liefde voor de honky-tonk muziek van Hank ook goed heeft geluisterd naar de rock ’n roll jongens uit de jaren 50, zoals de jonge Johnny Cash en Bill Haley. En de heerlijke Western Swing is ook nooit ver weg. Lekkere feestmuziek schalt er uit de speakers bij het beluisteren van ‘Ride’. Geen moeilijk gedoe, geen gecompliceerde teksten, maar nummers die lijken op onsterfelijke songs als ´Six days on the road´, ´Move it on over´ en ´Lost highway´. In de begeleiding behalve het retro-geluid van voornoemde Rivers ook elektrische gitaren, bas en drums en in een nummer een lekkere vette trombone. Alle songs zijn van Wayne, met uitzondering van de afsluiter, de prachtige traditional ‘Any old time’. Samengevat: ‘Ride ‘ van Wayne Hancock is een verrukkelijk ongecompliceerde retro-disc. Goed voor zo’n 36 minuten luistergenot.
Fred Schmale
Artist:
Bhiman
Album:
Bhiman
Label:
BooCoo Music
dinsdag 16 april 2013
Hij ziet er uit alsof hij u de nieuwe lijn van Hyundai gaat voorstellen. Een Zuid-Aziatische man, zijn pak evenals zijn gezicht gesteven. De gitaar aan zijn voeten doet enigszins merkwaardig aan. Bhiman is zijn tweede plaat. Opgenomen met Sam Kassirer. Spaarzaamheid als leidraad voor de vormgeving, dit duo doet denken aan een ander duo, Richard Swift en Damien Jurado. Vorig jaar maakten zij het schitterende Maraqopa. Jurado de stem en de liedjes, Swift klank en structuur. In geval van Kassirer en Bhi Bhimam komt daar het gitaarspel van de laatste bij. Dat hij volgens eigen zeggen sterk is beïnvloed door Kim Thayil van Soundgarden is niet te horen. Eerder dan aan Soundgarden en grunge denk je aan Harry Smiths Anthology of American Folk Music. Kimchee Line, over dictatuur en prikkeldraad, had zo naast Buell Kazees East Virginia kunnen staan. Of naast Chubby Parkers King Kong Kitchie Kitchie Ki-Me-O. Wanneer het eerste liedje, Guttersnipe, weerklinkt, weet je als luisteraar meteen, hier hebben we met Een Stem vandoen. Even indringend als eigenzinnig zingt Bhiman over zwervers en gemarginaliseerden. De woorden die hij kiest om deze en gene te beschrijven getuigen van een sterke verbeelding. Zo is er de knipoog naar The Godfather (Luca Brasi and me start our own brasserie) en de subtiele verwijzing naar O.J. Simpson in Crime Of Passion (And someone yelled, “Orenthal”). En wat te denken van deze? You talk a lot about killin’ But there’s being killed, too. En ook, wie zingt er nu over een ballerina on the lam (op de vlucht) die trouwt in een Walmart down by the Wrangler jeans? Bhi Bhiman uit San Francisco dus. Wie diepgang en toegankelijkheid zo kan doen samengaan moet welhaast één van de beste folkplaten van dit jaar gemaakt hebben.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 168 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Lisa Cee
Album:
My Turn
Label:
Rip Cat Records
maandag 15 april 2013
Lisa Cee was een voor mij totaal onbekende tot in enige weken wat nummers van haar cd ‘My Turn’ voorbij hoorde komen op de radio. Op zich niet gek, omdat het werkterrein van de dame tot op heden zich voornamelijk beperkt tot Amerika en dit haar debuut cd betreft, een EP onder de titel ‘Beast Of Honey’ even buiten beschouwing gelaten. Toch heeft ze in haar thuisland een aardige reputatie weten op te bouwen en al met veel gerenommeerde muzikanten het podium gedeeld. Eén van die muzikanten heeft ze weten te strikken voor de productie van deze schrijf, namelijk iemand Johnny Mastro. Lisa Cee laat zien dat ze een capabele singer/songwriter is. Ze heeft een aangenaam, beetje hees stemgeluid en komt zowel in rustige nummers als in het wat stevigere week goed uit de verf. Haar band bestaat uit B.R. Millon op gitaren en Mike Hightower op bas, terwijl Albert Trepagnier Jr. en Jim Kersey afwisselend de drums voor hun rekening nemen. Ook zijn er de nodige gastbijdragen, zoals die van de producer, die de harmonica voor zijn rekening neemt op ‘Right Man’. Gevarieerd is deze cd zeker en de meest uiteenlopende nummers zijn ‘Goodbye Baby’, een stevige boogie, waarop Scott Abeyta nog voor wat extra gitaargeweld komt zorgen en ‘Already Free’, een ingetogen folk nummer, waar miss Consales zich alleen laat begeleiden door een akoestische gitaar en een cello. Er staan één of twee nummers op de cd, waarvan ik denk: “Dat is het net niet”, maar de meeste nummers krijgen een ruime voldoende. Ook nog een stukje nostalgie met een mooie bluesy bewerking van de Jefferson Airplane klassieker ‘White Rabbit’. Een prima debuut voor deze dame uit het zuiden van Californië. Vreemd genoeg is de genoemde website www.lisacee.com niet te bereiken, maar dan is er altijd nog www.ripcatrecords.com voor wat meer informatie over haar.
Ton Kok Artist:
Graham Gouldman
Album:
Love And Work
Label:
Rosala Records
zondag 14 april 2013
Vervuld van weemoed zingt hij over zijn muziekvriend Andrew Gold. Love And Work is opgedragen aan de man van het onsterfelijke Lonely Boy. In 2011 overleed hij. Samen met Gouldman vormde hij in de jaren tachtig Wax. Voor ons liggen de twee eerste elpees van het duo: American English en Magnetic Heaven. Beide bevatten ook na al die jaren noch behoorlijk onweerstaanbare en uitermate goed gecomponeerde elektronisch pop. Net als Gold is Gouldman een liedjesschrijver pur sang. No Milk Today en Busstop, twee liedjes waarvan een mens blijft opkijken. Ze doen ons beseffen dat er veel welwillende prutsers zijn. Onszelf niet uitgezonderd. En dan was Gouldman ook nog eens lid van 10cc… Hoewel Love And Work geen meesterwerk is – dan had Gouldman de drummer van The Shadows meer dan één nummer moeten laten inspelen en/of nadrukkelijker elektronische percussie in moeten zetten dan nu het geval is – is het wél een goede plaat geworden. Gouldman schreef het merendeel van de liedjes met anderen, onder wie Ian Brown (Stone Roses). Hier zij opgemerkt dat Gouldman ook van de partij was bij UNKLE, opnieuw een bewijs van zijn veelzijdigheid. Waarvan ook Cryin’Time Again getuigt: Gouldman heeft er een stukje dobro, ooit gespeeld door Andrew Gold, aan toegevoegd. Ondanks de kritiek die ik hierboven formuleerde mag Love And Work dus toch een werk van belang genoemd worden. Dat komt eerst en vooral door de liedjes, hoe kan het ook anders. Outstanding, we kunnen het niet anders zeggen. Dat het niet louter kommer en kwel is op Love And Work geeft het album kleur op de wangen. Ariella heeft ze, zijn fiancé. We zien een onscherpe afbeelding van haar op de binnenhoes en horen Gouldman over haar zingen. Het is deze balans van geluk en verdriet die Love And Work de juiste toon geeft.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 169 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Anais Mitchell & Jefferson
Album:
Child Ballads
Label:
Wilderland Records
zaterdag 13 april 2013
Francis James Child (1825-1896) was hoogleraar retoriek aan Harvard. Vanaf 1876 ging hij zich ook wetenschappelijk bezig houden met de Engelse taal en bestudeerde hij poëzie. Van poëzie naar folk ballads is maar een kleine stap (in mijn ogen dan toch, en kennelijk ook in die van Childs) en zo ontstonden de fameuze vijf delen van The Child Ballads. Child onderzocht de (filologische) oorsprong van menig Schotse of Engelse ballade en vond referenties aan wel dertig taalbronnen. Overigens werd niet elke gevonden ballade opgenomen in The Child Ballads. U zult vergeefs zoeken naar The Crabfish. Gevangen door een visserman die zo snel niet weet wat hij ermee moet doen, gooit hij de crabfish in de thunderjug. ’s Nachts gaat zijn old lady up to take a shit. Ineens krijst ze "The devil's in the thunderjug and he's got hold of me!" Children, children, did you hear the grunt? Come and see the crabfish that bit your mother's cunt. Dit vond Child al te obsceen. Wat er wel in The Child Ballads te vinden is, laten Anaïs Mitchell en Jefferson Hamer horen op Child Ballads. Anaïs Mitchell verraste ons een paar jaar geleden met Hadestown, een werkelijk prachtige interpretatie van de mythe van Orpheus en Eurydice. Jefferson Hamer is een mij onbekende zanger/gitarist. Wanneer het eerste van de zeven liedjes, Willie Of Winsbury (Child 100), weerklinkt, vestigt zich even een indruk van zoetheid. Een vermoeden dat hoe schoon het allemaal ook gaat klinken, dit album wereld noch luisteraar op hun kop gaan zetten. Al snel verdwijnt deze indruk: het schone beklijft en blijkt diep te raken. Werkelijk schitterend is Sir Patrick Spens (Child 58), de ballade over de schipper die de opdracht krijgt de Schotse prinses Margareta op te halen. Het schip zal met man en muis vergaan. Zo mogelijk nog mooier zijn Riddles Wisely Expounded (Child 1) en Tam Li (Child 39). Ingetogen zingen ze, Mitchell en Hamer. Op eenzelfde wijze bespelen ze hun akoestische gitaren. Zo vertellen ze op innemende wijze deze zeven eeuwenoude verhalen over de doodstraf, ongewenste zwangerschap en ongelukkige liefde. Niets hebben ze aan zeggingskracht ingeboet. Wat zal er over een paar eeuwen overgebleven zijn van de liedjes uit onze tijd?
dinsdag 10 december 2013
Pagina 170 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Erin McKeown
Album:
Manifestra
Label:
Independent
vrijdag 12 april 2013
Wat zullen we nu hebben? De bekoorlijke maar niet voor de poes zijnde Erin McKeown lijkt niet veel op te hebben met het fenomenale Moby Dick uit 1851, geschreven door Herman Melville. a novel written in the style of the whiskey Inmiddels, het citaat komt uit Manifestra, het zesde liedje van de gelijknamige cd, hebben we geleerd dat whisky staat voor machtswellust. En al zegt ze het er niet bij, het is goed voorstelbaar dat ze met name doelt op mannen wanneer ze in The Politician de volgende woorden zingt. mmm power and purpose are whiskey drink it straight then talk the talk De uit Massachusetts afkomstige McKeown heeft al behoorlijk wat albums op haar naam staan. Het laatste heet Fuck That! Anti-Holliday Album en gaat, u begrijpt het, over de cultureel-religieuze verdwazing die kerstfeest genoemd wordt. Niet voor de poes, ik schreef het al. Toch is Manifestra (een vrouwelijk gevormd manifesto) alleen in zekere zin een militant album. Volgens sommigen – ik ken het werk van McKeown niet – is dit het meest politieke van al haar albums. Liedjes als Baghdad To The Bayou, een vlammende aanklacht tegen een wereldmacht die in Bagdad orde op zaken stelt en haar eigen bevolking in New Orleans met het water aan de lippen laat staan, lijken deze stelling te onderschrijven. Ze citeert hier Nona Hendryx van Labelle (Who’s Watching The Watcher). Daarmee zijn we meteen bij de reden waarom Manifestra meer is dan een messcherp economisch-socio-politiek statement. De muziek op dit door Todd Sickafoose gemixte album is namelijk even voortreffelijk als toegankelijk. Neem nu Proof. http://www.youtube.com/watch?v=jx5qSJOWdyg&feature=player_detailpage Ingenieuze eenvoud. Prachtig is Instant Classic, een duet met Ryan Montbleau. De funkrock van Labelle is hier zorgvuldig verpakt. McKeown klinkt meer als de zeer met haar verwante Ani DiFranco dan als voornoemd trio. Wie goed luistert hoort echter veel meer op Manifestra dan de aanvankelijk in het oog springende folkrock. Naast voornoemde funk ook jazz, cajun en soul. Allemaal zorgvuldig verweven in uitermate pakkende liedjes. En dat McKeown een slimpie is die weleens op Harvard komt? Het versterkt alleen haar overtuigingskracht maar. Call me Ishmael. Zo luidt de beroemde eerste zin van Moby Dick. Call me Erin lijkt Manifestra te zeggen. Het behoort wellicht tot de beste albums van dit jaar. Voor de leesluisteraars that is. Zeker wanneer het de uitvoering betreft waaraan de cd met de akoestische versies is toegevoegd.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 171 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Robert Morgan Fisher
Album:
Notes For A Novel
Label:
Independent
donderdag 11 april 2013
Weinigen onder jullie zullen bekend zijn met het werk van Dick Feller, een singer-songwriter die in de jaren 70 van de vorige eeuw ons verblijdde met juwelen als ‘Daisy Hill’ en ‘The sum of Marcy’s blues’, de man van de zeer verhalende liedjes, in feite korte verhalen op muziek. Aan hem moest ik denken bij het beluisteren van deze derde CD van Robert Morgan Fisher, ‘Notes for a novel’ (let ook op de titel van de CD). De twaalf songs op deze CD zouden heel prima de opmaat kunnen zijn voor een bundel korte verhalen. Neem bijvoorbeeld dit fragment uit ‘Don’t you wanna go to Mars’, het nummer waarin zowaar ‘Janis Ian haar opwachting komt maken om mee te zingen: ‘Durell had a dream, just like Martin Luther King. It’s a dream that he has passed on to his son, it’s a dream to be an astronaut, but not just an astronaut. We’re talking first man on the 4th rock from the sun. Calculator in the crib starts young Taury’s trip. Knew his time tables by the age of three, at 5 he knew his long division, Calculus by the age of 7. Now he’s 9 and doing trigonometry’. Behalve Ian doen Julie Christensen, John McEuen, John York en Dean Parks mee op deze verhalende CD. De stem van Fisher is fluisterend zacht en past goed bij zijn verhalende teksten. De muziek is voornamelijk akoestisch. ‘Notes for a novel’ is een aardige CD, voer voor liefhebbers van sterke teksten bij verhalende liedjes. De muzikale invulling is adequaat.
Fred Schmale Artist:
King Of The World
Album:
Can't Go Home
Label:
Independent
woensdag 10 april 2013
Vorig jaar werd de oprichting bekend gemaakt van King Of The World en dat ging gepaard met een flink publiciteitsoffensief met onder andere een promo op youtube en in andere media. Er werd gesproken van een supergroep, wat op zich niet zo verwonderlijk was, gezien de bezetting van de band: Erwin Java (gitaar), Ruud Weber (bas en leadzang), Govert van der Kolm (toetsen) en Fokke Jong (drums en zang), allemaal mannen met een indrukwekkende staat van dienst. In maart 2012 was hun eerste optreden en nu, een jaar later, is daar dan de debuut cd “Can’t Go Home”. Ik heb de groep afgelopen november live aan het werk gezien op het Bluesfestival in De Tamboer te Hoogeveen en dat was een prima optreden, hoewel ik wel het gevoel had iets te missen, maar ik kon toen niet omschrijven wat precies. Uiteraard zijn de verwachtingen bij een band als deze altijd hoog en met ‘Can’t Go Home’ worden deze bijna volledig waargemaakt. Er wordt uitstekend gemusiceerd en de nummers zijn zonder uitzondering van hoge kwaliteit. De cd is ook goed geproduceerd met een helder en warm geluid. Het is niet echt een traditionele blues cd geworden, meer een classic rock plaat met bluesinvloeden. Een aantal nummers doet me denken aan Free/Bad Company, ondermeer door het stemgeluid van Ruud Weber, dat mij soms erg aan Paul Rodgers doet denken. Wat ik live miste en ook in een aantal nummers op deze cd is een soort onbevangenheid, het echt even helemaal los gaan. Op nummers als ‘Wrong Side Of Life’, het stevige ‘Better Leave While You Can’ en het Johnny Guitar Watson/Johnny Otis nummer ‘Broke And Lonely’ en ‘Number One’ is echter helemaal niets aan te merken en de titelsong, opgedragen aan wijlen Harry Muskee, valt in de categorie kippenvelnummers. Vooral de Hammond-solo op ‘Broke And Lonely’ mag niet onvermeld blijven, echt klasse. En ook het gitaarspel is als verwacht van grote klasse. Nergens een overbodige noot, alles raak. Bij ‘Mr.Big Shot’ wordt je even op het verkeerde been gezet. Het begint als een glad nachtclub nummer, maar krijgt een leuke draai met een StevieWonder-achtig gedeelte. Ruud Weber schreef de meeste nummers, alleen of in samenwerking met de anderen. Het eigen werk wordt aangevuld met drie covers. Het is nu maart en voor mij is nu het al duidelijk dat dit een van de beste Nederlandse producties van dit jaar zal worden.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 172 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Karine Polwart
Album:
Traces
Label:
Independent
dinsdag 9 april 2013
Karine Polwart is een Schotse singer-songwriter die sinds haar debuut in 2005 met ‘Faultlines’ de ene na de andere BBC Folk Award in de wacht sleepte met haar contemporaire invulling van Britse (Schotse) folk. Dat zal wellicht ook weer gelden voor haar fraaie vijfde studio-album ‘Traces’. Karine heeft een prachtige stem die naadloos aansluit bij haar gevoelige repertoire. In haar teksten wil ze haar sociale kant tonen, een gevolg van haar (universitaire) opleiding (politiek en psychologie, ze werkte daarna in het vrouwen- en kinderrecht). In haar teksten op deze nieuwe CD beschrijft Karine een aantal voor haar poignante onderwerpen, zoals haar reactie nadat zij had gehoord dat een jongere neef onverwacht was overleden (‘Strange news’) of ‘Cover your eyes’, geschreven ter nagedachtenis aan het schoolmeisje uit Northumberland Susan Maxwell, dat 30 jaar geleden werd ontvoerd en vermoord. Behalve de gitaar bespeelt Karine op haar nieuwe CD ook een ‘Indian harmonium’ en ‘floor percussion’. Haar vaste begeleiders, broer Steven (gitaar, zang) en Inge Thomson (accordeon, percussie, zang) zijn van de partij, daarnaast horen we piano/keyboards (producer Iain Cook), marimba, vibrafoon, fluit en blazers (op het prachtige epos ‘Sticks ‘n’ stones’, waarin wordt beschreven hoe het voelt om het ouderlijk huis te verlaten als de tijd daar is). ‘Traces’ is een subtiele, gevoelige en tijdloze CD van een geweldig goede zangeres en songwriter. Eigentijdse Schotse superklasse, met Keltische ondertonen en uitstekende arrangementen.
Fred Schmale Artist:
Richard Lindgren
Album:
Grace
Label:
Rootsy.nu
maandag 8 april 2013
Scandinavische muzikanten vergaren een steeds grotere reputatie, door de wijze waarop zij Amerikaanse muziekstijlen interpreteren en die volkomen naar hun eigen hand weten te zetten. Neem het laatste album Grace van de Zweed Richard Lindgren, dat werkelijk een uitblinkend voorbeeld daarvan is. Hij doet al een tijdje mee, zonder erg bekend te zijn. Hoogste tijd dus om daar verandering in te brengen. Schaf daarom deze plaat aan! Zelfs blind loop je geen enkel risico, want je zult er gegarandeerd geen spijt van krijgen. Over Amerikaanse muziekstijlen gesproken: ik hoor niet vaak iemand die invloeden uit barroom jazz, blues, funk uit New Orleans, country, folk, latin en soul in een dergelijke prachtige cadans weet te verwerken, als Lindgren. Op foto oogt hij een tikje robuust, maar via dertien hele mooie liedjes legt hij zijn kwetsbaarste binnenste bloot. Hij worstelt. Vooral met de liefde en daarover moét hij melancholieke liedjes schrijven. Niet op verbitterde toon, eerder met warmte en elegantie, maar wel met de ziel onder de arm. In fraaie tot de verbeelding sprekende teksten en in diverse, toegankelijke en hartverwarmende melodieën. Voor sfeer en muzikale vormgeving speelt hij leentjebuur bij mensen als Tom Waits, Steve Forbert of Steve Noonan. Van mij mag ie, omdat het geen enkele afbreuk doet aan zijn integriteit, oprecht als hij is over zijn zielenroerselen en gevoelde pijn. De instrumentale invulling is om van te smullen. Barpiano, blazers, accordeon, mandoline, lap steel, gitaren, (akoestische) bas, drums en achtergrondkoortjes waarin soul en zaligheid doorklinkt. Het album is van eind 2012, wat mij niet zal hinderen Grace te kandideren voor mijn eindejaarslijst 2013
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 173 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Pi Jacobs
Album:
Urbanicana
Label:
Independent
zondag 7 april 2013
Pi Jacobs is een jonge rock chick uit Californië. Een song van haar werd gebruikt in de Amerikaanse TV hit ‘Pretty little liars’. Ik citeer: ‘An American teen drama mysterie-thriller television series’. Inmiddels is het derde seizoen bezig. Vanwege de actualiteitswaarde is een EP van onze Pi verschenen met daarop zes eigen rocksongs, met haar succesnummer ‘Trying to be loved’ als uitsmijter. Het zal u niet verbazen dat de muziek stevig overkomt en vooral lekker zal aankomen bij onze jongere garde. In de begeleiding gitaren (vier gitaristen dragen bij, waaronder PI zelf), bas (alweer vier bassisten, waaronder Pi), drums/percussie (ene Fredo Ortiz, met percussieve hulp van Celia Chavez). Piano/keyboards/programming (alles door Eugene Toala) en vocale hulp van een drietal. De muziek is rock met soms een gevoelig tintje, de songs zijn weinig opzienbarend en eenvormig. Samengevat: ‘Urbanicana’ is een rock-CD, helemaal passend in de huidige tijd. Weinig opzienbarend, de muziek beklijft niet echt. En – zowaar – het succesnummer is inderdaad aanzienlijk beter dan de overige vijf songs. We gunnen onze Pi haar succes.
Fred Schmale Artist:
Dale Watson and His Lonestars
Album:
El Rancho Azul
Label:
Continental
zaterdag 6 april 2013
Over de betekenis van het begrip ‘Honky-tonk’ zijn de meningen verdeeld. Het was oorspronkelijk de naam voor de ‘muziek-met-de-valse-piano’ die hoorde bij de vroege slapstick-films. Later werd het de naam voor een (ruige) kroeg in het zuiden van de USA (met name Texas), waar country-muziek werd gespeeld met hoofdrollen voor pedal steel en fiddle. Dale Watson is een echte honky-tonker, zijn nieuwe CD ‘El Rancho Azul’ wordt wel zijn ‘honkiest tonkiest’ album genoemd in zijn ruim 20-jarige carrière. De veertien eigen songs werden opgenomen in de ‘Pedernales’ studio van good old Willie Nelson, onder de rook van Austin, Texas. De liedjes handelen over drinken (‘Drink, drink, drink’, ‘I drink to remember’, ‘I hate to drink alone’, ‘I lie when I drink’, ‘Thanks to Tequila’), dansvloerromances (‘Quick, quick, slow, slow’ en ‘Slow, quick, quick’) en bars (‘Smokey old bar’) en, op een verrukkelijk sentimentele wijze, het huwelijk van een dochter (‘Daughter’s wedding song’). En de begeleiding van zijn vaste club ‘The Lonestars’ swingt er als altijd lustig op los, met inderdaad pedal steel en fiddle als belangrijkste instrumenten, en daarnaast uiteraard gitaar, bas, drums en piano. De fans weten het, de kenners weten het, alle liefhebbers van Americana weten het: Dale is een vaste waarde in de vrij ruige wereld van de ‘honky-tonk’. Lekkere recht-toe-recht-aan country-muziek, geen moeilijke toestanden, levensecht gehaald uit de barrooms van Texas. Zeer geschikt voor een lekker pittig (line) dansje of een slijpje.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 174 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jenn Grant
Album:
The Beautiful Wild
Label:
Blue Rose Records
vrijdag 5 april 2013
Jenn Grant is een goed ogende singer-songwriter uit Halifax, Nova Scotia, Canada. Met ‘The beautiful wild’ van september 2012 is zij aan haar derde CD toe na ‘Echoes’ (2009) en ‘Honeymoon punch’ (2011). In totaal werken 24 musici of groepen mee aan de CD (het ‘Halifax boys’ honour choir’ brengt nog eens 44 jonge mannetjes en twee vrouwelijke begeleiders in). Jenn’s ding is een eigen invulling van pittige, maar melodieuze pop met folk-, country- en Keltische invloeden. Een behoorlijk gevarieerde veelheid aan instrumenten begeleiden haar op haar leuke invulling van de 9 eigen songs, de ene traditional (‘Green grows the lilac’, een half minuutje gezongen samen met haar zusje Heather in een ver verleden getuige de kinderstemmetjes) en de ene cover (direct na ‘Green grows the lilac’: een mooie gedragen versie met uitsluitend piano-begeleiding van ‘Eye of the tiger van James Peterik/Frankie Sullivan). Vreemd genoeg wordt de afsluiter ‘Eye of the tiger’ niet vermeld op de opsomming van de tracks op de achterzijde van de kartonnen verpakking. Behalve bas, drums, gitaren, piano en keyboards horen we o.m. tenor sax, fluit, harmonica, viool, viola, harp, pedal steel, diverse percussie-instrumenten, banjo (onze goede vriend ‘Old man Luedecke’ himself) en zelfs sitar. Behalve het jongenskoor (op het gevoelige ‘Michael’, met verder een zangerige pedal steel) horen we de ‘Saddle River stringband’ meezingen. Met ‘The beautiful wild’ brengt Jenn Grant een interessante CD onder onze aandacht. Haar songs zijn goed, haar teksten poëtisch, de arrangementen brengen heel veel variatie, er zijn duidelijke verwijzingen naar Enya, er zit een gek en redelijk luidruchtig popdeuntje in (‘Gone, baby, gone’), een beetje buiten haar eigen gevestigde orde, helaas. Maar over het geheel genomen is de CD aangenaam genoeg.
Fred Schmale
Artist:
Hollis Brown
Album:
Ride On The Train
Label:
Alive Records
donderdag 4 april 2013
De formatie Hollis Brown komt uit New York. De band bestaat uit het kwartet Mike Montali Jon Bonilla, Dillon Devito en drummer Michael Graves. De band debuteerde in 2009 met een titelloos album dat in de EU geen zoden aan de dijk zette. De opvolger daarvan heet “Ride On The Train” en wordt ineens wel hier opgepikt, en dat heeft zo’n zijn eigen bijzondere redenen. Hun iets of wat klassieke melodieuze country rock is allemaal al eens gedaan. Denk bijvoorbeeld maar aan Whiskeytown en The Jayhawks. Voor de wat ouderen onder ons denk een mix van Creedence Clearwater Revival en Buffalo Springfield dan vang je de sound van deze band in een notendop, zullen we maar zeggen. Toen ik “Ride On The Train” voor het eerst hoorde moest ik denken aan het geluid van een LP van Wild Turkey “Turkey” uit 1972. De band gevorm rondom bassist Glen Cornick klonk plat, blikkerig en bij vlagen erg rommelig. Toch sprak de muziek en sfeer mij zo aan dat ik de LP onlangs weer zijn drieëndertig toeren liet maken. Dacht altijd dat zoiets niet meer gemaakt werd, laat staan te denken dat het nog bestond. Dit gekakel gelezen te hebben, is nu precies wat je kunt verwachten, als je deze nieuwe CD van Hollis Brown in de CD lade schuift. Je hoort een band samen, ergens in een ruimte, aftellen en gaan voor die banaan. Muziek zonder poespas. Het geheel klinkt net niet allemaal af, zo lijkt het. Maar schijn bedriegt, fijnzinnige gitaren de puike rhythm sectie en de verrassend natuurlijke stem van Montali verheffen: “Ride On The Train” naar unieke hoogtepunten. “Ride On The Train” zal daardoor dan ook direct begrepen worden door muziekpioniers van vroeger. Voor de rest zou ik zeggen “just make the ride on this train”.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 175 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Gallon House
Album:
Gallon House
Label:
Independent
woensdag 3 april 2013
Een debuut CD, dus begin ik met een introductie. Gallon House is een in 2012 geboren duo uit Oregon, de staat in de USA net boven Californië. Fiddler/vocaliste Christiana Zollner komt uit Mt. Angel (ruim 3000 inwoners), de ‘natte stad’, gitarist/vocalist/songwriter Matthew Price komt uit Silverton (ruim 9000 inwoners), de ‘droge stad’. Tussen de stadjes ligt een kloof, die wordt overspannen door een zg. ‘Covered Bridge’ van 26 m. lengte met als naam ‘Gallon House Bridge’. Ooit werd aan de ‘natte kant’ van deze brug de (sterke) drank verkocht aan de inwoners van de ‘droge kant’, vandaar de naam van de brug. De muziek is folk, alle tien liedjes zijn van de hand van Matthew, de arrangementen werden door Matt en Christiana samen gemaakt. Naast hun gitaar en viool horen we incidenteel bas en percussie. Gallon House zorgt voor een rustige sfeer, de liedjes zijn leuk, maar niet opzienbarend, er is helaas te veel eenvormigheid. De zang is niet zonder meer sterk, met name Christiana klinkt wat onzeker (of is het onzuiver?). De leukste nummers zijn ‘Favorite things’ en ‘Gold’, waar bas en percussie wat body aanbrengen en dat heeft de muziek van ons duo nodig. ‘Gallon house’ moet duidelijk nog groeien en dan kunnen we wellicht een vergelijking gaan maken met het schitterende werk van Dave Carter en Tracy Grammar, want dat lijkt mij het ijkpunt voor dit duo.
Fred Schmale
Artist:
Richard Thompson
Album:
Electric
Label:
New West Records
dinsdag 2 april 2013
In mijn perceptie is de Brit Richard Thompson de eerste muzikant die in de gaten had, dat het spelen van folkmuziek ook op een rock ‘n’ roll manier mogelijk is. Dat was in 1967 en vanaf dat moment brengt hij met de regelmaat van de klok platen uit. Intussen rond de 30 stuks. Eerst met Fairport Convention, daarna met ex-vrouw Linda en vervolgens solo tot op de dag van vandaag. Een flink oeuvre dat hier en daar ook zwakke plekken kent, maar zonder twijfel als buitengewoon authentiek mag worden aangemerkt. Zijn bijzondere in hoge mate uit Keltische folk en rock geconstrueerde songs, onnavolgbare gitaarspel en – emotievolle sound, zijn stemkleur en direct herkenbare manier van zingen, alles is uniek en echt aan deze man. Daarom moet hij tot een van de groten in de geschiedenis van de popmuziek worden gerekend. Dat het klimmen der jaren (hij is 63) geen vat op hem krijgt, is af te horen aan zijn laatste plaat Electric. Ten opzichte van Dream Attic uit 2010 is hij nog een streepje energieker en vitaler in de weer met elektrische rock. De invloed van Britse folk is dit keer iets minder en countrymuziek juist wat meer verwerkt. Misschien doordat het album in Nashville met producer Buddy Miller en plaatselijke gastmuzikanten (o.a. violist Stuart Duncan, zangeres Alisson Kraus en bassist Taras Produniak) werd opgenomen. Veel doet het er eigenlijk niet toe, want als gezegd Thompson is uniek. Hij overstijgt het pure folk genre al decennia lang. En met Electric voor de zoveelste keer zichzelf. Geweldige liedjes, geweldige begeleiders, geweldig album.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 176 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Old Man Luedecke
Album:
Tender Is The Night
Label:
True North
maandag 1 april 2013
Old man Luedecke is de artiest naam voor banjoist/zanger Chris Luedecke uit Chester, Nova Scotia (OostCanada, iets ten zuiden van Halifax). Met ‘Tender is the night’ is hij aan zijn vijfde CD sinds 2003 toe. De muziek van Luedecke is bluegrass met folkinvloeden (maar dat geldt immers voor alle bluegrass), mooie melodieuze liedjes met een old-time feel en in de begeleiding de eigen banjo, maar ook fiddle, mandoline, gitaar. Met name in de nummers met alleen banjo en fiddle doet Luedecke heel sterk denken aan de diep betreurde geweldenaar John Hartford. Maar de liefhebbers van Hartford hebben Luedecke natuurlijk al lang gespot. Alle dertien nummers op de CD zijn een feest voor het oor, de teksten zijn aangenaam down-toearth, neem bijvoorbeeld de prachtige ode aan collega Ian Tyson (‘Song for Ian Tyson’): ‘Well, them old cowboys, don’t sing too much no more. They’ve been singing to the wind and the throats are sore. And every love they rode away from makes them walk the floor. Them old cowboys they don’t sing too much no more’. En dan volgt (uiteraard) een korte yodel. Hilarisch is het begin van ‘Little stream of whisky’ (ook op You tube te zien – doen!): ‘I followed a little stream of whisky to your door, and I stand here and wonder if there’s more. Would you make a pallet on your floor. I’ve been down, been down for nothing at all.’ Ik kende de muziek van Old man Luedecke nog niet, maar ga na het beluisteren van deze nieuwe beslist op zoek naar meer. Deze vrij jonge vent is heel erg goed in wat hij doet: bluegrassfolk maken. Prachtige songs, leuke teksten, heerlijke akoestische begeleiding. Een absolute aanrader
Fred Schmale Artist:
Faustus
Album:
Broken Down Gentleman
Label:
Navigator Records
zondag 31 maart 2013
Johann Georg Faust leefde van ca. 1480 tot 1540. Hij dook op in een aantal universiteitssteden in Duitsland. Vanaf 1515 reisde hij van plaats naar plaats. Zo bezocht hij steden als Parijs en Leipzig. Hij zou zelfs in het Nederlandse Batenburg geweest zijn. Al tijdens zijn leven ontstonden er verhalen over hem, waarschijnlijk naar aanleiding van zijn spectaculaire optreden en nietsontziende streken. Hij zou zich hebben beziggehouden met zwarte magie en waarzeggerij. Aan het eind van zijn leven zou hij door de duivel, in de gedaante van een hond, naar de hel zijn gevoerd (Van Abélard tot de Zwaanridder, 2007). Christopher Marlowe, Goethe en Thomas Mann, allemaal zullen ze op basis van deze historische figuur een schitterend verhaal schrijven. Zelfs de kerkhervormer Maarten Luther spreekt in Tischreden (1566) van ‘de magier Faust’. Waarom het folktrio Faustus zich naar deze man heeft vernoemd weet ik niet. Wellicht dat de gelijknamige cd uit 2008 van de Engelsen uitsluitsel geeft? Aangezien ik dit album nog niet in mijn bezit heb, kan ik hier niets over zeggen. Wel kan ik u melden dat dit album de Engelse (muziek)pers aanzette tot het schrijven van lovende recensies. Waarschijnlijk zal het Broken Down Gentlemen qua ontvangst en appreciatie niet anders vergaan. Paul Sartin en Benji Kirkpatrick spelen in Bellowhead. Nog niet zolang geleden hield Fred (Schmale) aan de toog van ons Café een betoog waarin hij zijn waardering voor de laatste twee albums van deze bijzondere folkband uitsprak. Saul Rose speelt en verkeert ook in kringen van Waterson:Carthy. Bepaald geen kleine jongens dus. Een goed tot zeer goed album dus, dit Broken Down Gentlemen, dat had u al begrepen. Maar waarom? Omdat het trio de frivole en uitzinnige kant van Bellowhead links laat liggen en ook de lichtzinnigheid en allemaal-inhaken-jongens-mentaliteit van Mumford & Sons aan zich voorbij laat gaan. De tien stukken zijn te kwalificeren als traditionals. Het uitstekend spelende trio gaat zowel restauratief (een lang vergeten couplet wordt hier en daar toegevoegd) als vernieuwend te werk. Allemaal kraakhelder vastgelegd door producer Stu Hanna. Nu de americana zichzelf meer en meer in de eigen staart lijkt te bijten, kan het geen kwaad om eens wat meer te grasduinen in de traditionele Engelse folk. Daar is, behalve dit Broken Down Gentlemen, nog veel meer moois te vinden. Sleeper van Kan bijvoorbeeld. En voor wie meer over Faust wil weten: lees Doctor Faustus van Thomas Mann. Een meesterwerk waarin (klassieke) muziek veel aan bod komt.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 177 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Stephen Fearing
Album:
Between Hurricanes
Label:
LowdenProud
zaterdag 30 maart 2013
Het is doodstil rondom de eind januari verschenen nieuwe cd van Stephen Fearing. Die stilte is wat mij betreft zeer ten onrechte, want het is een werkelijk schitterende cd. Fearing is een van de oprichters van Blackie and the Rodeo Kings, samen met Colin Linden en Tom Wilson. Ook maakt hij deel uit van het duo Fearing & White met de Ierse artiest Andy White. Between Hurricanes is Fearings eerste solo cd sinds Yellowjacket uit 2006. (de titel van deze cd refereert aan een poging om met de auto te rijden van Nashville naar Ontario, wakker blijvend op Yellow Jacket caffeine pillen!) In 2008 verhuist Fearing van Ontario naar Halifax aan de oostkust en begint aan een nieuw hoofdstuk in zijn leven, opnieuw getrouwd en in een nieuw huis. Wat hem meteen opvalt, is dat de oostkust elk jaar wordt geteisterd door tropische stormen en orkanen. In de zomer van 2012 beseft hij dat hij in zijn hart toch een echte solo singer-songwriter is en begint aan het schrijven van nieuw materiaal voor een nieuwe cd. Onder het schilderen van de buitenkant van zijn prachtige huis springt hij soms, met zijn verfkwast nog in de hand, van de steiger naar beneden om een mooi idee voor een nieuwe song te noteren. Een andere keer als er weer eens een tropische storm om zijn huis buldert, schrijft hij zijn teksten op in een zwart boekje en zoekt hij de akkoorden op zijn gitaar bij kaarslicht, als de stroom is uitgevallen. Between Hurricanes. Vandaar. Between Hurricanes bevat 10 songs gecomponeerd of mede-gecomponeerd door Fearing zelf en een bonuscover van de Gordon Lightfoot song Early Morning Rain. Co-producer is John Whynot. In 9 dagen worden de opnames voltooid in de Woodshed Recording studio in Toronto. De songs worden gedomineerd door Stephen’s prachtige stem en zijn akoestische gitaar, aangevuld met sfeervolle keyboardklanken. Geen vol band geluid, af en toe bas en drums en een spaarzaam orgeltje toevoegend. Het geluid is transparant en aan de productie is veel aandacht besteed. De liedjes zijn van hoge kwaliteit, waarnaar het ademloos luisteren is, in het oog van de storm! Over passie, huwelijk, echtscheiding, verdriet en vooral eenzaamheid. Prijsnummers zijn voor mij: Cold Dawn, The Fool en Just in time to say Goodbye. Here I am, in a place where no-one knows me Where cigarettes and whiskey are just friend I was wrong, but I got tired of talking Too tired to persuade and to pretend
Hub Urlings
dinsdag 10 december 2013
Pagina 178 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Diftong
Album:
Holy Bones
Label:
Independent
vrijdag 29 maart 2013
Diftong betekent letterlijk ‘tweeklank (een soort combinatie van twee opeenvolgende klinkers binnen een lettergreep, bijvoorbeeld de zg dalende tweeklanken in onze taal au, ou, ie of ij) en is tevens de artiestennaam van de Nederlandse singer-songwriter Hans Willers, die met ‘Holy bones’ aan zijn derde CD toe is. Bijgestaan door (ze mochten ‘hun eigen ding doen’, de CD is volgens Diftong het resultaat van een ‘groepsproces’) Alex Akela (dobro, viool, mandoline, gitaar en accordeon), Budi (bas, drums), Jeewee Donkers (pedal steel, dobro) en Monique Vermeer op vocals klinkt Diftong als een eigentijdse folk-versie (of Americana, zo u wilt) van Mouth (Willem Duyn) en MacNeil (met Vermeer in de rol Sjoukje van’ t Spijker). Zelf speelt Diftong gitaar, banjo, mandoline, orgel, babypiano, drums en percussie. Door zijn aangenaam gruizige stem en poëtische gespierde teksten doet hij mij denken aan een vrij onbekende troubadour uit het Canadese Ottawa, Wayne Rostadt. Over de CD zegt Diftong: ’Het beschrijft het eind van een tijdperk, de val van een rijk. De koning wordt van zijn troon gestoten, zijn koningin heeft hem verlaten en de visser (‘His ropes and nets all tangled, he was lost in his own triangle’) en de dakloze zwerver creperen’. In het nummer ‘King of Kings’ staat de bijzondere passage: ‘Somebody has the nerve to ask, who is this King exactly. Well, the King Of Kings of course, they answer matter-of-factly, the king of Kings’. Met toenemend genoegen heb ik deze CD van Diftong beluisterd. Mijn conclusie: ‘een zeer geslaagde mooi gearrangeerde singer-songwriterproductie’. Heerlijke songs, lekker stevig gezongen met aansprekende vet aangezette teksten en een heel goede begeleiding. Graag meer van dit werk, Diftong.
Fred Schmale
Artist:
Mary Dillon
Album:
North
Label:
Black Lane Records
donderdag 28 maart 2013
Nieuw in de nooit aflatende stroom ‘Ierse-vrouwen-met-hemelse-stemmen’ is de Noord-Ierse Mary Dillon. Mary is lerares Engels in Londonderry en ze is de oudere (48 inmiddels) zus van de inmiddels behoorlijk bekende zangeres Cara Dillon, die haar zus op één nummer op deze CD komt steunen, dubbel hemels, dus. Mary was in de negentiger jaren van de vorige eeuw de lead zangeres van de Ierse folk-formatie Déanta, waarmee ze drie CD’s uitbracht. Na een afwezigheid van zo’n 15 jaar kwam ze in 2010 terug met een EP met daarop o.m. covers van o.m. Kate Bush en Bruce Springsteen. En nu is er haar eerste volledige solo-CD, opgenomen in haar woonplaats Dungiven (ook haar geboorteplaats) waarbij Mary en haar neef Odhrán Mullan (ook piano, bas, fiddle, percussie) de productie en de meeste arrangementen voor hun rekening namen. Van de tien nummers zijn er zeven traditionals, waaronder (voor de echte kenners) ‘Ballyronan maid’, ‘The banks of Claudy’, ‘Edward on Lough Erne shore’, ‘The month of January’ en ‘Bleacher boy’, er is één nummer van Mary zelf (‘The boatman’) en twee recente Ierse songs, ‘John Condon’ en ‘Knockashee’ (een ook door ‘The Irish tenors’ gezongen ode aan een fort op een heuveltop). Prachtige ballads allemaal met behalve gitaar ook typisch Iers instrumentarium als bodhrán, fluit, whistle, accordeon, fiddle en pipes. Op en top Iers, met af en toe een dobro en een cello, deze “North’ van Mary Dillon. Mooie verstilde ballads, gezongen met een werkelijk wonderschone engelenstem. Zeer geschikt voor een zwoele warme winteravond met de open haard aan en een glas (Ierse) whiskey. Geef mij zo’n Engelse juf!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 179 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Adian’s Well
Album:
Adian’s Well
Label:
Independent
woensdag 27 maart 2013
Afgelopen maand was de release van het debuutalbum Adian’s Well met zijn gelijknamige vierkoppige Nederlandse band. Sfeer, een zoektocht naar sfeer. Soms breed uitwaaierende orkestratie, soms subtiel en ingetogen maar altijd sfeervol. De openingstrack The Hunter and Haunted staat symbool voor de rest van het album. Dat kan zowel als een pre en als een negatief punt worden opgevat. Frontman Frank Veenstra beschikt over een heldere stem, die je door het liedjes heendraagt, neerzet en weer oppakt. Goed voor de afwisseling dat er nummers als Under The Sea op staan. Maar overheersend zijn nummers zoals Angel, welke rustig golvend verlopen en je meevoeren in het verhaal. Muzikaal gezien is voor mij het prijsnummer Shameless Summer. Mooi opbouwend met een soort onderliggende aanhoudende spanning. Tekstueel gaat het album over verlies, relaties, verlangen en onbeantwoorde vragen. Echter mis ik soms wel enige diepgang. Over de hele linie is het album evenwichtig in kwaliteit. Er zijn geen opvullers of niemendalletjes te vinden. Erg mooi is het gebruik van cello in de soms onverwachte arrangementen. Kopen deze CD, als je van dromerige goed gespeelde muziek houdt of wachten op de opvolger waar, hopelijk, misschien net wat meer spanning in zit. Live zal deze muziek staan als een huis. Bekijk ook de video van het nummer Hey little girl, mooi hoe muziek en beeld samenkomen en elkaar versterken.
Han Jager Artist:
Ben Arnold
Album:
Circle 'Round The Sun
Label:
Independent
dinsdag 26 maart 2013
Voor zover ik weet is, op het moment van het schrijven van deze recensie, Ben Arnold’s nieuwe CD “Circle 'Round The Sun” nog niet uit op het Europees grondgebied. Maar hij wel weer verkrijgbaar via iTunes, CD Baby, Amazon etc. Arnold Stopte mij de rough cut opnamen van deze CD toe na zijn solo optreden tijdens het Roepaen festival vorig jaar. Alleen luisteren en laat maar weten wat je ervan vind, was de boodschap. Met veel moeite heb ik mij daar aan kunnen houden. Arnold’s nieuwe plaat is namelijk buitengewoon lekker swingende plaat geworden. De uit Philadelphia afkomstige singer-songwriter componeerde, aan de westkust van de Verenigde Staten, tien heerlijke Jazzy, blues, folk en pop rock songs. “Circle 'Round The Sun”, Arnold’s achtste studio plaat, heeft alles wat een ouderwetse viersporencassetterecorders in zich heeft. De markante Lo-Fi liedjes, die o.a. een beeld schetsen over hoe moeilijk het is om als onafhankelijk muzikant tegenwoordig aan de bak te komen, klinken verbazingwekkend vreugdevol en blinken uit in zeggingskracht. Op deze plaat spelen o.a. saxofonist Zach Djanikian (Amos Lee) en audio engineer Shane Smith (Los Lobos) mee. Arnold hoefde niet veel meer te sleutelen aan de plaat bij thuiskomst. Ross Bellenoit (Joseph Parsons Band), John Lilley en Rob Hyman (The Hooters) verfraaiden het ruwe juweeltje, maar lieten geen spoor van overproductie achter. Arnold schuift de opener Thankful en de afsluiter The More Things Change naar voren als focus tracks. Niks mis mee, maar persoonlijk geef ik de voorkeur aan het heerlijk in het gehoor liggende Just Like You And I, Fload Down Stream en A Very Flawed Man. De super toegankelijke melodieuze songs intrigeren en zullen waarschijnlijk door een breed publiek gedragen worden. “Circle 'Round The Sun” is waarschijnlijk Ben Arnold’s beste plaat tot nu toe. Tegelijkertijd stel ik vast dat dit niet al te fraai klinkt. Voor een muzikant, die namelijk al meer dan twintig jaar in het vak zit en zeventien jaar geleden al een major release “Almost Speechless” (Columbia Records) liet aantekenen, zou je meer bekendheid verwachten. Het zal allemaal wel een oorzaak hebben, maar wat mij betreft heeft Ben Arnold zich te lang onttrokken aan de multimediawereld van nu. Hoogste tijd dus om Arnold’s beste plaat tot dusver, te omarmen.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 180 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Mazarines
Album:
The Mazarines
Label:
Independent
maandag 25 maart 2013
Stewboss, het is een band naar ons hart. De man aan het roer verscheept prachtige liedjes. Gregg Sarfaty is zijn naam. Een voorbeeld? The Midnight Shift van Sweet Lullaby uit 2002. Hij heeft zijn dienstrooster na een moeizaam verlopen overleg met zijn baas zo weten aan te passen dat hij voortaan vrij is als zij ook vrij is. Juist als hij het haar wil vertellen, zegt ze dat ze eindelijk samen vrij kunnen zijn: zij heeft haar dienstrooster aangepast aan zijn dienstrooster. Ze hebben nu eindelijk samen nachtdienst en kunnen dus de gehele dag bij elkaar in bed liggen… And she says, “Honey why you look so sad, I heard you’ve news for me?” “Oh nothing”, I say softly, “Just you won’t see much of me… No, you won’t see much of me.” Dat het laatste album van Stewboss, het uitstekende Pilgrims and Runaways (2011), nauwelijks de aandacht kreeg die het verdiende, betreuren we hier in het Café dan ook ten zeerste. Sindsdien houdt de band zich wat stil. Of wij worden dover. Hoe het ook zij, wij keken niet weinig op toen we achterop het debuut van The Mazarines de naam van Gregg Stewart zagen staan. Sarfaty? Stewart? De cd werd ons opgestuurd in verband met een zekere ‘Stewboss-connectie’. Het moet hem dus wel zijn, de man van de geweldige liedjes. Maar dát hij het is horen we hier, hoe jammer, toch vóóral aan zijn stem. Renee Faia, de andere helft van The Mazarines, is een leuke mevrouw zoals Gregg S. een leuke man is. Hoge laarzen, kort jurkje en lange benen. Zingen kan ze, zoveel is zeker. Ze heeft een prettige en aangename stem die liedjes als Back For You en het fijne Big Blue Heart van een licht zwoel accent voorziet. Gregg S. horen we – op zijn gitaren na – nauwelijks. In Lee Hazlewoods Summer Wine doet hij een duet met Faia. De broedplaats van dubbelzinnigheid en omfloerst onstuimig verlangen dat dit liedje van nature is, lijkt hier veranderd in een advertentie voor een Franse wijnfirma. Ook in Wishing, het zesde en laatste liedje van dit korte album, zingt Gregg S. Hier klinkt hij eindelijk zoals we hem graag horen: Stewbosswaardig. Het liedje zelf is dat – opnieuw jammer – niet. Het gaat misschien niet aan om dit nieuwe project met Stewboss te vergelijken. Toch niet op de wijze waarop we dit hier hebben gedaan. Maar zelfs als we The Mazarines op het eigen soortelijke gewicht wegen, kunnen we een gevoel van teleurstelling niet vermijden.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 181 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Delta Saints
Album:
Death Letter Jubilee
Label:
Dixiefrog Records
zondag 24 maart 2013
In 2011 en 2012 hebben de Amerikaanse Delta Saints niet te klagen gehad over aandacht in West Europa, met als hoogtepunt een optreden in het fameuze Duitse TV programma Rockpalast. En dat zonder dat de groep een volle cd op de markt had. Twee EP’s zijn er van de groep verschenen: “Pray On E.P.” en “Bird Called Angola”. Nu ligt dus hun eerste volwaardige album in de winkels, getiteld ‘Death Letter Jubilee’. De groep bestaat uit Ben Ringel (gitaar en zang), Ben Azzi (drums), Greg Hommers (harmonica), Dylan Fitch (gitaar) en David Supica (bass), hoewel op de hoesfoto’s slecht vier muzikanten afgebeeld staan. En hoewel de groep in Rockpalast-uitzending een goede indruk op mij maakte, had ik bij het beluisteren van de cd toch het idee: “Hier word ik toch te oud voor”. De productie komt op mij hard en enigszins kil over en de muziek neigt behoorlijk richting rock. Na de cd meerdere keren door de huiskamer te hebben laten schallen behoor ik nog steeds niet tot de grootste fans van de heren, maar ik heb toch wel wat goede dingen gehoord. Zo staan de heren ondanks het rock geluid toch wel stevig met een voet in de blues. Hier en daar hoor ik een vleugje Skip James, de titelsong ‘Death Letter Jubilee’ herbergt een flinke scheut gospel en ‘Jezebel’ is een traditionele worksong. ‘Chicago’, ‘The Devil’s Creek’ en ‘Old Man’ zijn de meer traditionelere nummers en liggen mij eerlijk gezegd nog het meest. Ook ‘Out Of The Sea’, een akoestisch gespeeld singer/songwriter nummer is ook niet verkeerd. Bij het intro van ‘From The Dirt’ dacht ik even dat Stille Nacht werd ingezet, maar het stevige blues/rock refrein verstoord al snel dat vrede op aarde gevoel. En heftige en intense cd van een groep, die duidelijk de grenzen opzoekt. Maar een DixieFrog waardig product. Ik zou een ieder aanraden om zelf maar eens te luisteren en ben er van overtuigd dat toch een flinke groep bluesliefhebber voor de bijl gaat.
Ton Kok
Artist:
Charlie Roth
Album:
Tartan Cactus Heart
Label:
Independent
zaterdag 23 maart 2013
Charlie Roth is een oude rot in het vak. Hij loopt al lange tijd mee in het singer-songwriter circuit. De man is voornamelijk actief in Minnesota en omgeving. Daar, in St. Cloud om precies te zijn, is zijn zesde CD, ‘Tartan cactus heart’ ook opgenomen. Van de twaalf songs op de CD zijn er acht van Roth zelf, met hulp van Matt Harlan in ‘Daffodil’ en van Steve Brooks in ‘Christmas at the Fallen Angel Lounge’, twee nummers zijn traditionals (o.m. het overbekende ‘Wild mountain thyme’, hier in een leuke versie met o.m. de hammered dulcimer in de begeleiding) en twee zijn covers van recent overleden collega’s, Jack Hardy en Tim Henderson (het walsje ‘In my eyes’, ‘won’t you look at yourself in my eyes’). Deze laatste heb ik vele malen ontmoet in Austin, zijn bekendste liedje is het ooit (1982) door Tompall Glaser en zijn broertjes gezongen ‘Maria Consuela Arroyo’. Een beminnelijk mens en een groot songwriter, overleden in november 2011. Een zeer terechte keuze van deze Roth! Maar de hele CD is zeer de moeite waard. Met in de begeleiding het uitgebreide folk-assortiment, dus gitaar, harmonica (Roth zelf), bas, pedal steel, cello, viola, viool, mandoline, banjo, fiddle, maar ook hammered dulcimer, bodhrán, trompet en whistle horen we een prima doorsnede van de mogelijkheden van deze uitstekende singer-songwriter. Mijn persoonlijke favorieten tussen al dat moois zijn, behalve voornoemd ‘In my eyes’, ‘Home to me’ (met een licht Calypso gevoel), het countrydeuntje ‘Lonely bar’, het lekker huppelende ‘Wadayagonado’ (What are you gonna do) en het Iersgetinte ‘Uley mill song’ (Jack Hardy). Een heerlijke echte verhalende singer-songwriter-CD in de traditie van Tom Paxton en Bill Staines, deze ‘Tartan cactus heart’ van Charlie Roth.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 182 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Ted Russell Kamp
Album:
Night Owl
Label:
PoMo
vrijdag 22 maart 2013
Poor Man’s Paradise (2009) was aardig goed, Get Back To The Land (2011) al wat beter, maar Night Owl (2012) is met afstand het beste album dat de in Californië woonachtige Ted Russel Kamp heeft gemaakt. Wilde hij op de eerstgenoemde cd’s nog weleens te scherp switchen tussen een gevoelige singer-songwriteren doorsnee countryrockbenadering - wat voor de samenhang niet altijd onverdeeld gunstig uitviel - is countrysoul met een snufje New Orléans/funk, nu de grootste gemene deler van het album. Het biedt me maximaal luisterplezier, omdat in de soulaanpak zijn grootste kracht ligt. Hij heeft er de geschikte stem voor, die vooral heel goed uit de verf komt wanneer Wurlitzer en Hammondorgel de ingetogenheid van de verhalende liedjes, met een mooi melancholieke sound reflecteren. Het hoogtepunt van het album is het meesterlijke – samen met Kathey Moffatt geschreven nummer – Santa Ana Winds dat, door zacht jammerende geluiden van accordeon, lap steel en trompet, zich voor altijd onder de huid nestelt. Waarmee ik de andere semiakoestische songs en hun co- schrijvers – onder wie Wil Hoge en Dave Gleason – en geweldige studiobegeleiders op drums, bas, viool, gitaren, dobro en piano, eigenlijk danig tekort doe. Want dit lekker warm geproduceerde album staat vol met sublieme, levensechte liedjes. Mis ‘m daarom niet.
Huub Thomassen Artist:
Charlie Peacock
Album:
No Man's Land
Label:
Independent
donderdag 21 maart 2013
Onder de artiestennaam Charlie Peacock gaat Charles William Ashworth door het muzikale leven. Met de 56 minuten van ‘No man’s land’ levert hij zijn zeventiende (!!) CD af sinds 1982. De man is dus al 30 jaar bezig met muziek maken. Zijn prille jeugd in Californië bracht hem al op jeugdige leeftijd in contact met muziek, dank zij een muzikale vader (trompet en leraar). Charlie’s eerste instrument was de piano, zijn grote held was toendertijd jazzsaxofonist John Coltrane. Op zijn twintigste (1976) maakt hij deel uit van een jazzband als pianist, zijn muzikale carrière verloopt behalve in de jazz ook in pop rock en gospel. Hij wordt ook bekend als songwriter, bracht hiermee Amy Grant een grote hit in 1991 (‘Every heartbeat’) en als producer (in de jaren 90 van de vorige eeuw produceerde hij zo’n 50 CD’s in het genre ‘Christian and Gospel’. ‘No man’s land’ brengt ons vooral Southern Rock met aandacht voor folk, country, jazz, soul, blues, cajun en zydeco. In de begeleiding behalve clarinet, fluit, piccolo, saxofoons, trompet en trombone ook piano/fender rhodes/percussie (Charlie zelf), accordeon, mandoline, pedal steel, lap steel, banjo, fiddle en natuurlijk gitaren, bas en drums. Alle twaalf songs zijn van Peacock zelf, de teksten zijn geïnspireerd door zijn voorvaderen, met name zijn overgrootvader (een fiddler) en zijn vader. Wonderlijk genoeg had ik nog nooit van Peacock gehoord, hij is in ieder geval ooit in ons land geweest, getuige de CD ‘Live in The Netherlands’ uit 1998. De CD ‘No man’s land’ is een volwassen product van een geniaal musicus. Prachtige arrangementen met veel ruimte voor blazers en het boven genoemde ‘folk’instrumentarium. Anders dan anders, interessante muziek.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 183 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Robert Vincent
Album:
Life In Easy Steps
Label:
Independent
woensdag 20 maart 2013
Ik dacht aan Brian Houston. Maar omdat bijna niemand de liedjesman uit Belfast kent, dacht ik meer. Een stille straat in Toronto. In de verte een fietser. Een deur gaat open en een man vertrekt. De fietser nadert. Hij blijkt iemand achterop te hebben. Zowel fietser als passagier dragen een bril. De man die trapt is Buddy Holly. Richard Hawley zit achterop. Holly stopt als hij ter hoogte van de wandelende man is. “Wat een toeval”, zegt hij tegen de Hawley, “daar heb je Ron Sexsmith!” Robert Vincent komt uit Liverpool. Life In Easy Steps, zijn debuut, lijkt aanvankelijk wat alledaags. De twee liedjes waarmee het album opent, Light Of The Stars en Burns (Like Cotton In The Fields) zijn kleine luisterervaringen. Folk, pop en country zijn bijna onherkenbaar gemengd tot een romantische gekleurde muzikale kabbeling. Dan volgt Riot’s Cry (let op de Richard Thompson-achtige gitaar) en veert het album, mét de luisteraar, op. Blue daarna blijkt het beste van de twee voorgaande momenten in zich te hebben: midtempo, verlangen, countryfolk. Het is zo’n liedje dat we delicaat noemen. Nét teveel van dit of dat en het verwordt tot klef geneuzel. Dat Robert Vincent er met behulp van producer Pete Smith is slaagt om Blue in de lucht te houden is een ware proeve van bekwaamheid. De toon is gezet. Zeker als later blijkt dat de eerste twee liedjes eveneens boven het hoofd van de luisteraar blijven hangen. Op eigen kracht en met losse handen. Sommigen wijzen liever op Ryan Adams. Dat kan, ik spreek me daar niet over uit aangezien de liedjes van Adams in mijn geval slechts tot kniehoogte reiken. Namen genoeg nu. En lof ook, zou ik zo denken. Kritiek dan? Vooruit, Life In Easy Steps gaat zo rond liedje zeven (The Passage) en acht (Demons) wat eenvormig klinken. Een meesterwerk is dit eerste album dus niet. Maar wie in ogenschouw neemt dat Demons werkelijk prachtig wordt gezongen kan niet anders dan concluderen dat we hier met een opmerkelijk debuut van doen hebben. Terwijl de mannen op straat staan te praten komt er opnieuw een fietser aangereden. Ook hij draagt een bril. Weldra zal hij stoppen en zich bij de sprekers voegen. Het zou me niet verbazen wanneer ze al snel de twee geweldige, laatste liedjes van zijn debuut zullen aanroeren.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 184 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Judith Avers
Album:
God Bless The Brooders
Label:
Seal Breaker Music
dinsdag 19 maart 2013
Judith Avers komt oorspronkelijk uit Kansas, kreeg de countrymuziek met de paplepel ingegoten, grootmoeder in het huis naast dat van haar ouders draaide de hele dag 8-tracks (waar blijft de tijd) van Nelson, Williams, Cash, Haggard, Wynette, Lynn en Boxcar Willie. The real thing, dus. Midden negentiger jaren verhuisde onze Judith naar Colorado, waar ze alle tijd van de wereld had om zich in muzikale richting te ontplooien, ze begon poëtische liedjes te schrijven en kreeg op een gegeven moment de behoefte om een en ander op te nemen. In 2003 komen er twee zelf-geproduceerde albums die ze tijdens haar optredens verkocht. In 2005 wordt het allemaal nog wat intenser, ze neemt een nieuwe CD op en gaat zich profileren op de nodige festivals, met een aantal leuke prijzen als gevolg. Na ‘Mountain and shore’ in 2009 is er nu haar vijfde werkstuk, het ruim 58 minuten durende ‘God bless the brooders’. Met haar licht hese indringende zangstem (doet denken aan die van Caroline Herring, maar dan een tikje heser) brengt Judith (ook akoestische gitaar) op deze CD een dertiental eigen songs, begeleid door uitsluitend producer Anand Ayak (de elektrische gitaar en slide gitaar spelen daarbij een prettige hoofdrol, Anand bespeelt ook bas, drums en alle andere instrumenten op de CD. De teksten zijn inderdaad poëtisch, soms heel apart, zoals in het titelnummer, tevens het kortste nummer (2’32’’): ‘God bless the brooders, God bless the breeders, God bless the looters – and the believers, God bless the winners, God bless the cheaters, God bless the sinners – and the redeemers …..en zo meer’. Simpel (begeleiding van alleen banjo en gitaar), maar doeltreffend. Mijn favoriet: het in harmonie met zichzelf wondermooi gezongen ‘Bluebird’s song’ met alleen de akoestische gitaar. Judith Avers brengt op ‘God bless the brooders’ een eigen versie van folk, eigenzinnig en indringend, subtiel en verheffend, lieftallig en beschouwend. Lekkere muziek mede dankzij de prachtige arrangementen van – naar ik aanneem - Ayak en Avers samen. Opvallend zijn de lange(re) pauzes tussen de nummers, bedoeld om je op het volgende nummer te focussen?
Fred Schmale Artist:
David Philips
Album:
December Wine
Label:
Black & Tan Records
maandag 18 maart 2013
David Philips is een Engelsman, die inmiddels al weer de nodige jaren in Barcelona woont. Na aanvankelijk als jazzgitarist de kost te hebben verdiend ontwikkelde hij een liefde voor het schrijven van liedjes en deze, zichzelf begeleidend op gitaar, te vertolken. ‘December Wine (4 track tapes)’ is zijn derde cd en de tweede op Jan Mittendorp’s Black & Tan Records label. De titel geeft het al een beetje aan, de nummers zijn opgenomen met een 4 sporen cassette recorder. Na een partijtje TDK cassettes op de kop te hebben getikt begon hij te werken aan een demo, althans … dat was de bedoeling. Niet alleen Philips zelf, maar ook Jan Mittendorp bleek onder de indruk te zijn van het resultaat en besloten werd de nummers in al hun eenvoud zo op cd te zetten. De heren bewijzen dat niet altijd een dure, geavanceerde studio nodig is om een puike cd te maken. Soms wordt wat percussie toegevoegd, een tweede stem of een harmonica, maar in principe horen we een man met een gitaar en een boeiend stemgeluid, die een aantal folk en blues songs brengt. Na de eerste vier of vijf nummers vroeg ik me af of ik het einde van de cd zou halen. De nummers zijn goed en worden ingetogen gebracht, maar ik was even aan een pauze toe. Maar vrijwel elk volgend nummer pakte me wel op een of andere manier. Het gitaarwerk is heel sterk, luister maar eens naar het instrumentale ‘Ruby’. Hoewel alle nummers de moeite waard zijn wil ik toch even een paar in het bijzonder vermelden, zoals ‘Life On The Wing’, wat mij een soort zestiger jaren folk/pop nummer is. ‘The Man In The Moon Looks Scared’ is ook een fraai ingetogen werkje, dat mij direct pakte. ‘Lonely’, met een lekkere harmonica, ‘December Wine’ en ‘Link In The Chain’, zijn de meer bluesy nummers.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 185 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Sleepwater
Album:
Sunwritten
Label:
Independent
zondag 17 maart 2013
Achter de geheimzinnige naam ‘Sleepwater’ (zowel in het Nederlands als in het Engels onvertaalbaar) gaat een Brabants viertal alt-countrymusici schuil, actief sinds 2010. Voorman, gitarist/zanger Ad Opstals schreef alle elf liedjes op deze tweede CD, met hulp van drummer Martin de Ruijter in een tweetal. Naast Ad en Martin behoren Wil Opstals en Ernst van Nieuwburg (beide gitaar, bas, achtergrondzang en Ernst ook op keyboards) tot de vaste kern. Op de CD horen we een zevental gastmusici op pedal steel, fluit, trompet, trombone, accordeon en additionele keyboards, gitaar, vocalen en drums. Wat met name opvalt aan het werk van Sleepwater is de alt-country feel, denk bijvoorbeeld aan het woestijngeluid van Calexico. Fraai geconstrueerde werkstukken, prachtige arrangementen dus en een uitstekende beheersing van de instrumenten. Het is bij vlagen lekker experimenteel en daardoor duurt het even voordat de muziek zich gaat nestelen. Ook de teksten mogen er zijn, getuige dit fragment uit de titeltrack ‘Sunwritten: ‘Girl, come out and play. It’s such a sunny day and rain won’t be around, just silver without a cloud. Give it time and take your time, let seconds be off line, let your fruit turn into wine. Let the snow fall on your winter’s day, let the violins and guitars play’. Een hedendaagse ‘Ode to joy’, dus. ‘Sunwritten’ zal zijn weg wel vinden naar de liefhebbers van fraai geconstrueerde alt-country door met name de mooie inbreng van de (soms stevige) gitaren van de heren en de aanvulling van met name trompet, trombone en pedal steel.
Fred Schmale Artist:
Myshkin’s Ruby Warblers
Album:
That Diamond Lust
Label:
Double Salt Records
zaterdag 16 maart 2013
Bij de eerste tonen van de CD, in het openingsnummer met de aparte titel ‘Saturnalia’, wordt het al duidelijk dat hier een eigenzinnige dame aan het werk is. We horen gitaar, bas , beats, een synthesizer, orgel, piano en ook een theremin (om de kennis op te frissen: een van origine (ca 1919) Russisch elektronisch instrument dat een merkwaardig geluid produceert, ergens tussen een huilende wolf en een nog niet gecastreerde kater in, maar in zijn subtiele vorm is het een bijzonder hoog en ijl geluid. Bekende bespelers zijn Fay Lovski en Jimmy Page, in ‘Good vibrations’ van The Beach Boys speelt het instrument een hoofdrol). De Amerikaanse singer-songwriter Myshkin werd geboren in Indiana, waar zij ook haar jeugd doorbracht. Van 1993 tot 2002 woonde en werkte ze in New Orleans (vijf CD’s), waarna zij in Oregon verder ging, nu met haar nieuwe band Ruby Warblers (letterlijk ‘robijnkleurige tjiftjafs’), waarmee zij nu aan de vierde CD toe is. En die bevat muziek waar je echt vertrouwd mee moet worden. De overall feel is jazzy, maar dan op een geheel eigen manier ingevuld. Bij tijd en wijlen doet de muziek mij denken aan dat geweldige debuutalbum van de New-Yorkse tweeling The Bowmans, maar dat is slechts incidenteel. Na een paar nummers met inbreng van anderen op voornoemde instrumenten plus harp, viool, cello en sopraansax horen we Myshkin voornamelijk solo (ze speelt gitaren, mandoline, synthesizer en zorgt voor beats) met incidenteel bas en cello. Dat ook haar teksten behoorlijk eigenzinnig zijn blijkt uit dit fragment uit het openingsnummer ‘Saturnalia’ (de naam voor de Romeinse feestdag rond de zonnewende van 21 december): ‘Calling, calling all the wild wives of no one sunburned. Far flung finding your sea legs on all these shifting plates pulling your chin up around spun by your own palm.’ Een apart geval, deze Myshkin. Voor muziekliefhebbers die een ongewone uitdaging wensen.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 186 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jack Tempchin
Album:
Live At Tales From The Tavern
Label:
Independent
vrijdag 15 maart 2013
Tales from the tavern is een akoestische concertserie, in 2003 gestart door broer en zus Ron en Carole Ann Colone en momenteel residerend in het Californische Santa Ynez. Vele ons bekende artiesten hebben er gespeeld, zoals onder meer Joan Baez, Donovan, Ramblin’ Jack Elliott en recent onder meer Slaid Cleaves, Eliza Gilkyson/John Gorka, Gretchen Peters, Danny Schmidt/Carrie Elkin, Chris Hillman/Herb Pedersen/David Crosby en dus deze Jack Tempchin. De Colones brengen echte luisterconcerten, hetgeen in de USA redelijk apart is. Alle shows worden opgenomen (audio en video) en door het eigen Cdlabel uitgebracht. De prachtig uitgevoerde CD/DVD combinatie van Tempchin betreft een concert dat deze man gaf op 22 november 2011. Kleinschalig, dat is duidelijk als je de DVD ziet, ook kleinschalig wat de duur van het concert betreft, de DVD duurt bijna een uur, vooral dankzij de soms behoorlijk lange (vaak leuk-cynische) introducties bij de songs, aan audio is er niet meer dan een krappe 40 minuten. En daarin laat Tempchin zien en horen dat hij een begenadigd liedjesschrijver is en een matige zanger (maar dat geldt voor vele singer-songwriters en gaat niet ten koste van de indringendheid). Hij werd wereldberoemd door het nummer ‘Peaceful easy feeling’, dat een grote hit was van The Eagles in 1972, maar schreef ook liedjes samen met o.a. ex-Eagles lid Glenn Frey en Chris Hillman en zag vele artiesten grijpen naar zijn songs: Tanya Tucker, Glenn Campbell, Emmylou Harris, Sammy Kershaw en Tom Rush om er een paar te noemen. Terug naar Jack’s nieuwste CD, zijn achtste soloproduct. Hij laat ons horen dat hij zich thuisvoelt in de blues, in de jazz en in het reguliere singersongwritergenre. Hij bespeelt zijn gitaar regelmatig slidend en dat klinkt goed. Jack Tempchin live at Tales from the Tavern is een intiem werkstuk, waarbij de aanwezigheid van een dvd een leuke meerwaarde betekent. Onze veteraan weet van wanten, het publiek weet van genieten. En – uiteraard – Jack sluit af met zijn kassucces ‘Peaceful easy feeling’.
Fred Schmale
Artist:
Guy Forsyth
Album:
The Freedom To Fail
Label:
Blue Corn Music
donderdag 14 maart 2013
Niet alleen bij bluesfans wist de in Austin, Tx wonende componist, zanger en gitarist Guy Forsyth in 1994 de aandacht op te eisen, vanwege de release van de live- en tevens debuutplaat High Temperture. Nota bene opgenomen in de Metropool in Hengelo en uitgebracht door het intussen allang ter ziele gegane Zwolse label Lizard Discs, verschafte deze dampende plaat hem een definitief podium in Nederland en Europa. Wie zijn live concerten weleens heeft bijgewoond, weet wat voor een geweldige belevenis dat is. De combinatie van rauwe energie en verfijnde elegantie, waarmee hij de mix van blues, folk en rock voor het voetlicht brengt, is een genot voor oog en oor van elke muziekliefhebber. Welnu, het live repertoire kan weer worden uitgebreid met twaalf stukken van het studioalbum The Freedom To Fail, zijn nieuwste na vijf jaar. De overwegend roots- en gospelrocksongs zijn geknipt voor een podiumuitvoering. Van meet af aan spat de intensiteit er vanaf met Red Dirt, een door blazers opgestuwde gospelkraker, gevolgd door de temporijke rocker The Hard Way. Daarna duikt hij in de historie met het a capella vertolkte Sink’ Em Low, in de cadans van de chain gang. Het puntige, bluesy The Things That Matter schreef hij naar aanleiding van het overlijden van Stephen Bruton. De vaart komt weer terug in Econoline, waarin een fraaie slidegitaar de prachtige gospelzang begeleidt. Can’t Stop Dancing is een zwoel gezongen, hitsige tango waarin vooral accordeon en trompet naar een kakofonische climax toewerken. Op adem kom je weer in het filosofische Balance: een proces van constante correctie volgens Forsyth. Ingetogen gospelzang en een vurige mondharmonica zijn er te horen in Thank You For My Hands, waarna de staccatobeat (à la de Easybeats) en blazers van Played Again je terugvoert naar de jaren zestig. Should Have Been Raining is een krachtige ballade: mooi structuur, lekker lui gezongen, vette slidegitaar, warm klinkend orgeltje en Jon Dee Graham op steel gitaar. Ten slotte is er country/folk in het bespiegelende Old Time Man: licht galopperend, mooie twang en de melancholieke ballade Home To Me als afsluiter. Guy Forsyth is een uitstekende songschrijver, zanger en instrumentalist: fraaie (zelf)beschouwende teksten, mooie afwisselende melodieën, flexibele, warme stem en uitmuntend bespeler van gitaar, mandoline en mondharmonica. Ook op (deze) cd een verrukking om naar te luisteren.
Huub Thomassen dinsdag 10 december 2013
Pagina 187 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
SoulStack
Album:
Big Red
Label:
Independent
woensdag 13 maart 2013
Soulstack is een geweldige nieuwe band uit het Canadese Ontario. Toen de in deze stad populaire bluesband Wickens-Knight er de brui aangaf, richtte gitarist/zanger Jonathan Knight een nieuwe groep op met de naam Soulstack. Big Red is het debuut van dit viertal, genoemd naar de gruizig klinkende vintagegitaar van Knight. Tim Brienesse die het artwork voor dit album voor zijn rekening nam, had een geheel eigen beeld van Big Red. Een prachtig getekende rode tractor siert de voorkant van het prachtige CDhoesje. Big Red is zonder meer een spectaculaire debuut! Hun vitale rootsmuziek is op een bruisende manier op schijf vastgelegd door veteraan-producer Jeremy Darby, die onder meer actief was voor Van Morrison, Smokey Robinson en Keith Richards. Soulstack had maar twee dagen nodig voor deze ‘live-on-thefloor-productie’. De sound van Soulstack is een mix van soul, rock, blues en gospel. Dan denk ik al gauw aan een persoon als Robert Cray, maar op de makkelijk in het gehoor liggende track Your Only Man na klinkt het allemaal veel gruiziger. Neem bijvoorbeeld de pittige openingstrack Stone Cold Man. Dat komt dicht in de buurt van het jonge strakke bandje Black Joe Lewis & The Honeybears uit Austin, Texas. Die gelijkenis valt vooral op bij de up tempo nummers met een hoog Stax-gehalte. Bij de langzame nummers komt vooral Little Feat om de hoek kijken. Luister maar eens naar het bluesy In Your Mind en het ontroerende prijsnummer River of Love. Jon Knight schreef samen met toetsenist Mark Wessenger (geweldige muzikant trouwens) alle nummers op de ‘traditional’ In My Time Of Dying na. Prachtig hoe deze jongens deze gospel een nieuw leven inblazen. Een dergelijke gospelsound is voorts te horen op de fraaie track Holy Roller. Het album wordt afgesloten met Miss Me. Dat begint als een rustige R & B song, maar ontpopt zich aan het eind als een onstuimige gospel. De laatste zin ‘I Think You’re Gonna Miss Me When I’m Gone” is dan ook een terechte afsluiter van een waanzinnig fraai debuut van deze heren uit Toronto.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 188 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Spokes
Album:
In My Head
Label:
Spokes Records
dinsdag 12 maart 2013
The Spokes is een band uit Zweden, bestaande uit Jens Schulstad (gitaar/leadzang), Anders Toresson (gitaar/zang), Henrik Hank Engblom (gitaar/harmonica/zang), Jimmy Håkansson (drums/zang) en Jonas Odis Nordström (bas/zang). Begin deze eeuw is men begonnen als coverband, die Southern Rock en Texas Blues nummers speelde, maar in 2007 gooiden ze het roer om en besloten om zich op het eigen werk te richten. Na een EP met 4 nummers te hebben uitgebracht komen ze nu met hun debuutalbum, genaamd “In My Head”, waarop 12 eigen nummers te vinden zijn. Alle nummers zijn van de hand van Jens Schulstad, waarvan twee met assistentie van andere bandleden geschreven en Jens schrijft best aardige nummers, vaak met een catchy refrein. De eerste keer afspelen was het even wennen, maar bij de tweede keer hebben de nummers al iets herkenbaars. Producer van de cd is Johan Dereborn, in wiens studio een en ander ook is opgenomen. Van eerder genoemde Texas Blues is weinig meer terug te vinden, Southern Rock invloeden zijn er nog wel, vooral door het gebruik van tweestemmige gitaarpartijen. Alleen de nummers “Don’t Feed The Fire”, een groezelig klinkend langzaam nummer en “Down In The Water” zijn tot de categorie blues/rock te rekenen, niet in het minst door gebruik van de bluesharp. “Do You Really Want It”, het openingsnummer, is een fraaie rocker met een melodieus refrein. De schijf wordt opgesierd met een paar mooie ballads: “In My Head”, dat akoestisch begint, maar vervolgens wel steviger wordt met een gierende gitaarsolo, evenals “Love Will Never Last”, dat goed in elkaar zit en fraaie uitgebalanceerde gitaarsolo heeft. “Tell Me Why” heeft duidelijk Allman Brothers invloeden. De schijft eindigt met een Rolling Stones-achtige rocker “Hard Life”. Dit is een prima debuut voor The Spokes. Als ze deze kwaliteit weten vast te houden en volgende keer wellicht een iets gedurfder aanpak hanteren gaat het helemaal goedkomen met deze mannen.
Ton Kok Artist:
H.T. Roberts
Album:
Country Music Makes Me Cry
Label:
Donor Productions
maandag 11 maart 2013
Als Nederlander ken je de goede singer-songwriters uit Nederland en (Vlaams) België uiteraard allemaal. Dan hoef ik je niets te vertellen over onze Belgische vriend Ht. Roberts (1957), die met zijn achtste CD sinds zijn debuut in 1997, een in januari 2012 in ‘De muze’ te Heise (België) opgenomen liveCD van ruim vijf kwartier, vriend en vijand verrast. De titel verwijst naar country muziek, maar de muziek van Roberts is op de ze CD mooie, vaak zeer verstilde en indringende akoestische folk. De eerste tien songs zijn alle van de hand van Roberts alleen, nummer elf is geschreven met Nick Jury, daarna komt een drietal coproducties met zijn gasten Lieven Tavernier (‘Les routes de France’), Michel Goossens (‘Ohio brug’) en Bart Stallaert (‘Het wonder’), steeds gezongen door de genoemde gast, om daarna af te sluiten met twee Roberts-originals. Vermeldenswaard is dat de drie nummers van de gasten alle in Engelse vorm staan op het album ‘Acres of time’ uit 2005, te weten resp. ‘The old pilgrim tail’, ‘Ohio bridge’ en ‘The wonder’. De begeleiding kent de meeste specifieke folk/countryinstrumenten, alle in Belgische handen. Dus horen we fiddle, dobro, banjo, mandoline, gitaren en ukulele naast staande bas en percussie. Roberts zelf speelt akoestische gitaar, mandoline en 5-snarige banjo. De achtergrondvocalen zijn van multi-stringinstrumentalist Gijs Hollebosch en de dames Gabriela Arnon en Sarah D’hondt. Deze live-CD is een verrassend mooie, ingetogen folkCD met een enkel experiment, hetgeen een leuke meerwaarde inhoudt. En ook de inbreng van de gasten levert de nodige variatie op. De volgende (studio)-CD komt er in februari aan. Ik heb alvast ingeluisterd naar fragmenten op www.ht-roberts.be en dat klinkt heel veelbelovend. Topklasse uit België.
Fred Schmale dinsdag 10 december 2013
Pagina 189 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Red Dirt Skinners
Album:
Home Sweet Home
Label:
Independent
zondag 10 maart 2013
De ‘Red dirt skinners’ zijn Rob en Sarah Skinner, een Brits echtpaar. Op hun (tweede) CD ‘Home sweet home’ staan 8 eigen songs plus covers van ‘Pound sign’ (van o.m. David Lee Murphy) en van John Prine (‘Other side of town’, als bonus track opgevoerd) en een leuke uitvoering van het aloude ‘Keep on the Sunny side’. Alle vocals en alle instrumenten worden door het paar verzorgd, waarbij met name de sopraansax van Sarah (ook te horen op altsax, percussie en harmonica) opvalt, die direct al in de opener ‘Up all night’ prominent aanwezig is. Verder horen we Rob op gitaar, bas, drums, ukulele en banjo. De liedjes werden geschreven naar aanleiding van een wild weekeinde eind maart 2012 met aandacht voor katers (‘I got up with a headache, might have been the beer’ zingen ze in de opener ‘Up all night’), een inbraak in hun huis, een slecht verlopen optreden en wat dies meer zij. De muziek is een mix van folk, bluegrass, pop, blues en jazz, de zang wordt verdeeld over Rob en Sarah (klinkt soms lekker sexy..) met de nodige harmoniezang erbij. De productie voorziet in een ruimtelijke sound, dus met een soort permanente echo. Mij bevalt dat geluid zeer, vooral de sax komt hierdoor lekker door. Je kunt het Engelse ‘Americana’-duo originaliteit niet ontzeggen. Met hun tweede CD weten ze te overtuigen en brengen ze een volkomen eigen versie van vooral folk. Eigentijds en eigenwijs.
Fred Schmale
Artist:
Theo Sieben
Album:
Invite To Dance
Label:
Kletter Recordings
zaterdag 9 maart 2013
Mocht ik jullie vorig jaar berichten over Theo’s debuutCD ‘Until grass’, een mooie ietwat experimentele folkCD, nu is er al de opvolger ‘Invite to dance’. Direct vanaf de eerste klanken in de opener ‘Old into new’ wordt duidelijker dat Theo, samen met zijn Judith Kolen (fiddle, zang), een heerlijk ingetogen en toegankelijke CD heeft gemaakt. We horen op steeds één nummer ook nog Wouter Rentema op drums, Joost Belinfante op trombones (een heerlijk vet geluid in ‘M & M’, Jelle Paulusma op elektrische gitaar (in het hierdoor vrij pittige ‘Alaska porcelain’ naast Theo op ‘national guitar’), Rob Klerkx op Braziliaanse percussie en Diederik Nomden op pianica (melodica), de laatste twee spelen mee op één van de beste nummers. ‘You, Nebula!’. Theo zelf zingt en speelt behalve gitaren ook clarinet, melodica, pump organ, banjo, mandoline, viool, bas, percussie, glockenspiel en ‘soundscapes’. De songs zijn van Theo, met uitzondering van een cover van de traditional ‘Old Reuben’ waarop Theo zijn ‘national guitar’ laat spreken. Leuk zijn ook de twee ‘field recordings’, waarvan de afsluiter, ‘Invitation to dance’ is opgenomen ‘in front of a bullfrog audience’, dat klinkt als een Appalachian mountain-ballad met Theo op ‘mountain banjo’. ‘Invite to dance’ is een prachtig gezongen en gespeelde ingetogen CD van een artiest die zich blijvend heeft genesteld in de Nederlandse folktop. Aparte vermelding voor de prachtige cover, het schilderij ‘Woman in red’ van de Engelse artiest Robert Lang.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 190 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jackrabbit
Album:
A Better Place
Label:
Independent
vrijdag 8 maart 2013
Jackrabbit is het pseudoniem van Tony Fulgham, een singer-songwriter en gitarist uit Houston die als muzikant halverwege het vorige decennium zijn geluk zocht in Seattle. Je vraagt je af of die verhuizing door het muziekklimaat daar werd ingegeven, want zijn stijl schurkt veel dichter aan tegen countryrock dan tegen de grungerock, de hype die de stad toen nog behoorlijk in zijn greep hield. Afijn, hij formeerde er een band North Twin genaamd, die na twee countryrockalbums alweer ter ziele ging. Na een aanvankelijk vruchteloze zoektocht ontstaat er weer perspectief wanneer hij de dames Aimee Zoe Tubbs (drums) en Moe Provencher (bas) heeft weten te strikken. Er verschijnt een e.p. in 2011, die afgelopen najaar wordt opgevolgd door A Better Place, het eerste volledige album. Een plaat zonder nonsens, maar door het trio met hoorbaar veel plezier voorzien van een lekkere mix van rock ‘n’ roll en altcountry. De elf liedjes bevatten aanstekelijke melodieën, strakke ritmes, donker twangende gitaren en mooie (samen)zang. Fulgham’s hese rockstem bezit veel soul, waarmee hij opgelopen liefdesleed effectief van zich af wil schudden. Waar enkele gastmuzikanten op orgel en piano hier en daar voor extra warme accenten zorgen, is het een schel klinkende pedal steelgitaar die in sommige liedjes iets te nadrukkelijk de toon bepaalt. De productie van het geheel is in een losse, grofkorrelige live sound vastgelegd. A Better Place glimt niet van originaliteit, maar eenvoud, spontaniteit en oprechtheid maken het tot een prima onderhoudend album.
Huub Thomassen Artist:
Jesse and Noah Bellamy
Album:
Driving Back
Label:
Independent
donderdag 7 maart 2013
Slechts enkele hardcore fans zullen opveren bij de groepsnaam Jesse & Noah. Maar veel meer muziekliefhebbers zullen de oren spitsen bij het horen van de achternaam van deze broers, Bellamy. Vader David van deze beide heren vormde met zijn broer Homer het pop/countryduo ‘The Bellamy Brothers’, goed voor meer dan 50 LP’s/CD’s sinds 1976 en met de gigahit ‘let your love flow’(1976) op hun erelijst. Goed, terug naar de zonen van David. Ze schrijven hun liedjes zelf op deze derde CD sinds hun debuut ‘Nowhere revisited’ in 2006. Het idioom is dat van hun vader en diens broer: vlot in het gehoor liggende countrypop met rockelementen. Noah zingt, maar is ook de belangrijkste instrumentalist van de twee: hij speelt 13 instrumenten, met name gitaren (incl. pedal steel en lap steel), maar ook mandoline, keyboards, autoharp, drums, percussie en meer fraais. Jesse houdt het bij zang, harmonica en gitaar. Additionele hulp is er op een enkel nummer van viool en nyckelharpa en op vrijwel alle nummers van drums/percussie. De 10 nummers zijn leuk gevarieerd, we horen country (‘Lilly Vereen’), zestiger jaren pop (‘True love doesn’t beg’), rock (‘Driven back’), Bellamy Brothers country (‘You could have it all’), Jimmy Rodgers country (‘The Homer Bellamy Centennial Blue Yodel’) naast hedendaagse pop. ‘Driven back’ is een niet echt opvallende mainstream countrypopCD. Niet onaardig, maar te vlak.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 191 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Kevin Deal
Album:
There Goes The Neighborhood
Label:
Blind Fellow Records
woensdag 6 maart 2013
Om zijn achtste album Their Goes The Neighborhood mogelijk te maken moest de in Austin Tx woonachtige country/singer-songwriter Kevin Deal met de pet rond. De donateurs hebben allemaal een vermelding gekregen op het cd-hoesje en zullen waarschijnlijk tevreden zijn met het eindresultaat. Liefhebbers van traditionele country(rock) met een lekker groovend geluid, zouden aanschaf van deze cd op zijn minst moeten overwegen. Levert dat misschien nog wat penningen op voor de armoedzaaier. Immers, Deal past perfect in de rij van illustere Texanen als Joe Ely, Butch Hancock, Steve Young, et cetera. In vergelijking met de in 2009 verschenen cd Seven 7, staat op Their Goes The Neighborhood een behoorlijk aantal fraaie gospelnummers. Je hoeft niet per se in de Heer te zijn om te genieten van de op- en ingetogen stemming, die liedjes als bijvoorbeeld Big Prayer en de hymne Amacing Grace weten te creëren. Natuurlijk is de hoogstaande kwaliteit mede te danken aan Deals’ stadgenoten, onder wie de multi-instrumentalisten Lloyd Maines (tevens producer), Rick Hood, Bob Penhall en Terri Hendrix, die hem wederom fabelachtig goed semiakoestisch begeleidden. Niet onvermeld mag blijven het aan Neil Young opgedragen liedje Just Another Poet, die kennelijk al evenzeer een voorname inspiratiebron voor hem was of is. Eindindruk: uitstekende, bij vlagen meeslepende, gloedvol gespeelde en feilloos geproduceerde country(gospel).
Huub Thomassen Artist:
Music Is Love
Album:
Tribute To The Music Of CSN&Y
Label:
Route 61
dinsdag 5 maart 2013
De door het sympathieke Zweedse Hemifran voorbeeldig gebrachte dubbelCD onder bovenstaande titel bevat maar liefst 27 songs uit de rijke muziekgeschiedenis van de heren Crosby, Stills, Nash en Young. De meeste liedjes zijn afkomstig uit de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw (CD1 gaat van 1967 tot 1972, CD 2 van 1971 tot 2002, met slechts vier songs buiten de jaren 70 – uit 1982, 1989 (2) en 2002) en er is duidelijk gezocht naar veel diversiteit door aandacht te geven aan soloprojecten, zoals vroege solowerkstukken van Young (‘Everybody knows this is nowhere’ (met Crazy Horse) - 1969, ‘After the gold rush’ – 1970 en – gelukkig – ‘Harvest’ – 1970), Stills (‘Stephen Stills’ – 1969), David Crosby (‘If I could only remember my name’ - 1973), Graham Nash (‘Wild tales’ - 1973), maar ook latere werkstukken van allen (Young krijgt veruit de meeste aandacht) en allerlei samenwerkingsverbanden. Dat laatste begint met twee nummers van ‘Again’ (1967) van The Buffalo Springfield (met Stills en Young in de gelederen), loopt via CS&N (1969, vier nummers, maar ook nummers uit 1977 en 1982), CSN&Y (slechts één nummer van het fameuze ‘Deja vue’ uit 1970 en één nummer van ‘4 way street’ uit 1971), het Stills-project ‘Manassas’ (1972, 2 nummers), ‘The Stills-Young band’ (1976, het heerlijke ‘Long may you run’, gezongen door ene Nick Barker met een stem die sterk doet denken aan die van Neil Young) en ‘Crosby & Nash (1975). Een fantastisch overzicht, derhalve. Voeg daarbij de diversiteit aan artiesten, van rockers Steve Wynn en Willie Nile tot bluegrassformatie ‘The coal porters’ via folkies als Andy Hill/Renée Safier naar de heldin uit de Californische scene van CSNY Judy Collins (zij brengt het prachtige ‘Helplessly hoping’ op fenomenale wijze). Ook vermeldenswaard zijn ‘Love the one you’re with’ van dochter Jennifer Stills, ‘Out on the weekend’ van swamprocker Clarence Bucaro, het overbekende ‘Cortez the killer’ in een slepende versie van Carrie Rodriguez en de soloperformance van Neal Casal met het vrij obscure ‘Hey you (looking at the moon)’. Een uitermate lofwaardig project, deze muzikale ode aan vier Americanagrootheden, die een zeer zwaar (positief) stempel hebben gedrukt op de Amerikaanse populaire muziek. Prachtige versies, een fantastische variatie. CD1 is wat steviger dan CD2, het begeleidende boekje (36 pagina’s) geeft informatie bij elke song, meestal geschreven door de uitvoerende artiest.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 192 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Martha Redbone Roots Project
Album:
The Garden Of Love - Songs Of William Blake
Label:
Blackfeet Productions
maandag 4 maart 2013
Dichters, ik heb er niet zo veel mee. Sowieso word ik niet zo snel door teksten gepakt, ook bij het beluisteren van cd’s draait het bij mij om de muziek. Martha Redbone heeft op haar recente plaat gedichten van de Engelse dichter William Blake, een dichter die al 185 jaar dood is, op muziek gezet. Hoe klinkt dat? Martha zingt prachtig! Een krachtige folk stem, die me soms doet denken aan Dolly Parton en me even later Joan Armatrading in de herinnering roept. Behalve folky kun je haar stem ook omschrijven als soulfull, emotioneel weet ze je te pakken! Als extra bonus komt daar nog bij de prachtige productie: kristalhelder klinkende snaarinstrumenten, flonkerend subtiel harmonicaspel, ik blijf geboeid luisteren, een warm bad! De sfeer herinnert me aan het legendarische driedubbelalbum ‘Will the Circle Be Unbroken’ uit 1972 van de Nitty Gritty Dirt Band. En wat zie ik bij het lezen van het booklet, beide albums zijn geproduceerd door William E. McEuen. Merk je weer eens hoe belangrijk de inbreng van een producer is. Twaalf songs bevat de cd, alle verpakt in variërende ‘ jasjes’ als (Appalachian)folk in ‘On Anothers Sorrow, gospel in ‘I Rose Up At The Dawn’, blues in ‘A Poison Tree’ en a capella in ‘The Ecchoing Green’. Het enige zwakke nummer voor mij is ‘Why Should I Care For The Men Of Thames’ met toegevoegd gesproken woord van Jonathan Spottiswoode. Gelukkig duurt dit nummer slechts 1:50! Brengt deze cd me nu dichter bij de dichter(s)? Nee, maar net als met Nathalie Merchant’s ‘Leave Your Sleep’ heb ik weer een prachtige muzikale gedichtenbundel in mijn platenkast!
Benny Mulder
Artist:
Billy Bratcher
Album:
In The Lobby
Label:
Cow Island Music
zondag 3 maart 2013
Goed nieuws voor de fans van artiesten als Leon Redbone, de man die als geen ander de Amerikaanse muziek (jazz, blues, Tin Pan Alley) terug bracht uit de vergetelheid. Billy Bratcher doet dit ook, op een manier die ook herinneringen oproept aan het legendarische album ‘Jazz’ van Ry Cooder (1978). Bratcher noemt ‘vaudeville’ (naam voor het entertainment in de periode ca 1880-1930) en ‘ragtime’ (met name populair tussen ca 1900 en 1920) als zijn uitgangspunten en – uiteraard – Leon Redbone als zijn belangrijkste voorbeeld. Bratcher is meer dan 25 jaar actief in de hotelwereld als entertainer. Hij speelde bas in bandjes, honky-tonk in andere bandjes. Op één seconde na een uur lang kunnen we genieten van heerlijke klassiekers als ‘Who’s sorry now’ (1923), ‘My walking stick’ (ook door Redbone gedaan), ‘Sweet Sue, just you’ (1928), ‘Any old time’ (Jimmie Rodgers), ‘My melancholy baby’ (1912), ‘Champagne Charlie’ (ca 1866) plus nog een handvol minder bekende oudjes. Hoofdrollen zijn er voor blazers (trombone, tuba, trompet, saxofoons en vooral clarinet), piano, violen, voor het nodige ritme zorgen bas, jug, banjo. Incidenteel horen we Hawaiian steel, dobro, Jews harp en cello. De passende gruizige zang is van Billy zelf, de arrangementen zijn uiteraard in stijl gehouden. Ondanks het feit dat deze manier van muziek maken niet origineel is weet Billy Bratcher voldoende eigens in zijn versies aan te brengen en spelen zijn begeleiders hun solo’s weer net even anders om toch meer dan voldoende luisterplezier te brengen. En – een uur muziek is lekker ruim bemeten. Zeer geschikt als achtergrond op feestjes en partijen.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 193 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Mama Rosin
Album:
Bye Bye Bayou
Label:
Moi J'Connais Records
zaterdag 2 maart 2013
Een trio uit Zwitserland dat cajunmuziek speelt met zoveel New Yorks cool dat het Jon Spencer ertoe bracht om het nieuwe album te produceren? Het klinkt als iets dat je gehoord moet hebben om erover mee te kunnen praten. Hoewel Bye Bye Bayou een prima album is, gaat dat net niet op. Want hoewel het album authentiek bewogen aandoet (deze mannen houden werkelijk van cajun) en het de rauwe ruwheid aankleeft die de Jon Spencer Blues Explosion kenmerkt, bevat het net een paar matigheidjes teveel. Een zeurpietliedje als Wivenhoe bijvoorbeeld. Maar eerlijk is eerlijk, en dat pleit voor Mama Rosin, ze hebben werkelijk muzikaal lef, deze Zwitsers. Want ik zou zo snel geen album kunnen noemen dat me net als Bye Bye Bayou beurtelings aan Motorpsycho, Sonny Landreth en Stuurbaard Bakkebaard doet denken. Hier aangekomen in deze recensie heb ik eerlijk gezegd het vermoeden dat ik (en met mij waarschijnlijk velen, want ik heb nog zelden een echt lovende recensie gelezen) deze plaat onderschat. Want de eerder genoemde matigheidjes blijken altijd weer minder matig dan ik aanvankelijk dacht. Wél moet u, om dit album te kunnen waarderen, niet vallen over het (werkelijk charmante) met Duitse-Zwitserse tongval gelardeerde Engels en Frans. Minstens bijzonder dus, dit Bye Bye Bayou.
Wim Boluijt Artist:
Nelson Wright
Album:
Still Burning
Label:
Independent
vrijdag 1 maart 2013
Nelson Wright woont en werkt in de omgeving van het leuke Seattle. Hij ziet zichzelf in de eerste plaats als – verhalende - songwriter en hoopt zijn plek te veroveren in de Amerikaanse muziekhistorie naast grootheden als Jimmy Rodgers, Willie McTell, John Hurt en Hank Williams. Op zijn (eerste???) CD ‘Still burning’ staan 10 inderdaad goede liedjes, maar om direct de link te leggen naar genoemde grootheden gaat mij wat ver. Als Nelson in het folk/bluegrassidioom bezig is, zoals in het walsje ‘No second changes’ en het uptemponummer ‘Red wing’, of gewoon lekkere singer-songwritermuziek maakt als in ‘It ends with my longing for you’, ‘Five feet under’ en ‘February thaw’, bevalt hij mij het best. En ook zijn ode aan de cajun ‘Trouble in mind’ is zonder meer goed. De meer rockende songs als ‘Worse things’ en het bluesy ‘Time to choose’ passen mijns inziens minder bij zijn manier van zingen. De begeleiding is meestal akoestisch, met een hoofdrol voor multi-instrumentalist (tevens producer) Michael Connolly (mandoline, fiddle, accordeon, bas, keyboards) en verder inbreng van Orville Johnson (lap steel, dobro), Grant Dermody (harmonica), Matthew Berger (percussie), Miller McNay (mandoline) en Jim Ballard (gitaar, harmonievocalen). ‘Still burning’ is een alleszins redelijke singer-songwriterCD van een goede songwriter. Het vocale deel blijft wat achter, alsmede de twee steviger nummers.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 194 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Bean Pickers Union
Album:
Better The Devil
Label:
Inseam Records
woensdag 27 februari 2013
Chuck Melchin is de spil van The Beanpickers Union, naar eigen zeggen meer een los-vast collectief muzikanten, dan een vaste band. Zo´n plattelandsnaam roept onwillekeurig het beeld op van een gezelschap snarenplukkers, dat zich het liefst uitleeft in het spelen van bluegrass tunes. Maar gelukkig blijkt het instrumentale openingsliedje Proem de opmaat voor een buitengewoon sterke reeks tere altcountry- en folk/singer-songwriterliedjes. Dat maakt Better The Devil tot een onbetwiste aanrader. Het zijn eenvoudige liedjes die glanzen door de fraaie instrumentale invulling en dito uitvoering op akoestische- en elektrische gitaren, orgel, bas, drums en genre-eigen instrumenten als mandolines, lap steel, pedal steel, banjo en viool. De prachtige, licht snikkende stem van Melchin zorgt bovenal voor een aantrekkelijk melancholisch sfeertje. Stuk voor stuk verfijnde, karaktervolle, harmonisch klinkende liedjes, opgenomen in een uitermate transparante productie. Kortom, superlatieven te over om aanschaf van Better The Devil – pas het tweede album van Melchin – ernstig in overweging te nemen.
Huub Thomassen Artist:
Carrie Rodriguez
Album:
Give Me All You Got
Label:
Ninth Street Opus
dinsdag 26 februari 2013
We kennen Carrie, dochter van de in Nederland residerende Texaanse singer-songwriter David Rodriguez, vooral van haar samenwerking aan het begin van deze eeuw met onze favoriet Chip Taylor. Chip nam haar mee op tournee, o.a. naar ons land, moedigde haar aan te gaan zingen en liedjes te schrijven. Na een serie fijne duo-CD’s met Chip komt haar solo-debuut uit in 2006 en met ‘Give me all you got’ is Carrie (tenor gitaar, fiddle en zang) inmiddels aan haar vijfde solo-CD toe. De samenwerking met Chip is er nog altijd (ik zag haar vorig jaar een gastoptreden doen bij één van de Taylor-shows bij SXSW in Austin), getuige de twee samen geschreven liedjes op de CD (waarvan de rockende opener ‘Devil in mind’ later als instrumentaaltje terugkeert). Chip tekende voor twee liedjes in zijn uppie en Carrie schreef er ook twee alleen, de overige vier op de CD zijn van Ben Kyle (‘Get back in love’) en (drie dus) samen geschreven met haar gitarist Luke Jacobs, die ook de harmonie vocalen voor zijn rekening en in de prachtig subtiele afsluiter ‘I don’t mind waiting’ zorgt voor de gedeelde lead vocals. In Carrie’s vijfkoppige band is verder een belangrijke rol voor piano/B3/Rhodes, een tweede gitarist (ook mandoline), bas en drums/percussie (de bekende klasbak Don Heffington). ‘Give me all you got’ is een uitstekende Americana-CD van een mooi gerijpte artieste, die een serie prachtige liedjes brengt met een meer dan uitstekende en goed ingespeelde band achter zich. Een heerlijke variatie van uptempo-nummers, country-ballads en gevoelige folksongs. Als je het werk van Chip en Carrie kent weet je wat je kunt verwachten: topklasse-Americana.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 195 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Blues Traveler
Album:
Suzie Cracks The Whip
Label:
FreeWorld
maandag 25 februari 2013
In een land waar vreugde de mensen op hun reizen vergezelt, strooien radiostations met de muziek van Blues Traveler. Deze bijna vijfentwintig jaar oude band heeft in Amerika een welhaast institutioneel aura. Groots en meeslepend, zo mag de rootsmuziek van deze band wel worden genoemd. Voor de gemiddelde West-Europeaan misschien net té groots en meeslepend. Want ook op het nieuwe album Suzie Cracks The Whip, pakt Blues Traveler weer uit. Dit is zo’n album waarbij het derde liedje een reggaeritme heeft. Al te waterig, helaas. Maar mooi dat de luisteraar dan al van de ijzersterke opener You Don’t Have To Love Me heeft kunnen snoepen. Er zijn meer sterke liedjes op Suzie Cracks The Whip te vinden. John Popper, de hoofdreiziger, kan er tenslotte wel wat van. En als mensen als Carrie Rodriguez, Brendan Hill en Ron Sexsmith je een helpende hand bieden bij het schrijven, zit het met het vakmanschap wel snor. Tegelijkertijd heeft dit album, ik begon niet voor niets over radiostations, iets onbestemds en vluchtigs. In de auto, op de steiger, in de fabriek, op het kantoor: hoor een liedje van deze cd en u trommelt met uw vingers en neuriet onwillekeurig mee. Zet de cd thuis op en na een paar liedjes zorgt de meer dan uitstekende eenvormigheid voor wat verveling. Suzie Cracks The Whip is kortom een prima plaat als u zelf voor de juiste context zorgt. Of, nog beter, als de juiste context u wordt aangereikt. Door een radiostation bijvoorbeeld. Of ontvouw ik nu al teveel aan nostalgisch verlangen?
Wim Boluijt
Artist:
US Rails
Album:
Live in Europe 2012
Label:
Blue Rose Records
zondag 24 februari 2013
In de Blue Rose Records catalogus valt te lezen dat US Rails een supergroep is in de traditie van Crosby, Stills, Nash & Young. Joseph Parsons, Tom Gillam, Ben Arnold, Scott Bricklin en Matt Muir hebben allen zo hun eigen solo bezigheden. De woorden worden in ieder geval, in de door ons omringende landen ruim onderstreept. Afgelopen jaar stond het voltallige gezelschap op het door de crisis flink afgeslankte Roepaen Festival in Ottersum. Diverse singer-songwriters legden de basis voor het festival maar US Rails brak het festival volledig open door een super strakke en geïmproviseerde show uit de hoge hoed te toveren. Live Europe 2012 is echter een registratie van een concert dat in Neuenkirchen-Voerden werd opgenomen. Het fijne pakketje bestaat uit maar liefst uit twee CD’s en één DVD. In niets maar dan ook helemaal niets doet dit bundeltje denken aan het studiomateriaal van US Rails. In vergelijking met hun eerder verschenen debuut CD en de opvolger daarvan Southern Canon komt US Rails behoorlijk stevig uit de startblokken in de opener Heart Don't Lie en nummers als Same Old You (Same Old Me) en Spell. Vooral de nummers waar Ben Arnold zijn hese stem in de strijd gooit, spreken mij persoonlijk erg tot de verbeelding. Luister maar eens naar Ring A Big Bell en You're My Home. Disc twee opent met het funky en groovy klinkende Nightbird. Het Joseph Parsons op zijn best. Even later krijgt dit navolging in het pulserende Brown Me In The Sun. The US Rails vliegen dan bijna met s’en allen uit de bocht in het hyper hippe 18 & Lonely. Scott Bricklin snakt op het einde van het liedje naar adem. John Fogerty’s cover Almost Saturday Night valt niet eens op als een cover. De kunst van a-cappella zingen hoor je niet vaak meer. US Rails doen het in een toegift. Artie Traum’s Barbed Wire leent zich daar natuurlijk uitstekend voor. “We’re just old friends looking for a good time. Does anybody know how Lucky we are. Just banging on drums, strumming on guitars. Just tryin’ to have fun in some dark and dusty bar. In the morning when we wake up, we thank our lucky star”. In alle opzichten een duivels pakketje roots rock pop. Het enige wat op deze plaat ontbreekt, is de Crosby, Stills & Nash cover ‘Suite: Judy Blue Eyes’. US Rails kregen daar geen toestemming voor van ooit zo hippe legendes.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 196 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Rob Lutes
Album:
The Bravest Birds
Label:
Lucky Bear Records
zaterdag 23 februari 2013
De albums van de Canadees Rob Lutes kunnen steevast rekenen op een warme ontvangst bij liefhebbers van doordachte, melancholieke, bluesy singer-songwriterliedjes. Ten aanzien van zijn vijfde studioalbum The Bravest Birds zal dat niet anders zijn, want zijn donkere inborst als zijn voornaamste inspiratiebron blijkt nog lang niet opgedroogd. In muzikaal opzicht gebruikt hij weer het beproefde recept, dat bestaat uit jazz, blues, country en vooral folk als belangrijkste ingrediënten voor de dertien liedjes, die ditmaal vaker in een ruimer instrumentaal kader zijn geplaatst. Een verbetering, omdat door het fraaie elektrische gitaargeluid van zijn vaste maat Rob Macdonald en het veelvuldig gebruik van heerlijk rustig drumwerk, de songs extra aan zeggingskracht en aantrekkingskracht winnen. In het bijzonder in melodisch opzicht is er daardoor (nog) meer te genieten dan voorheen, zo heerlijk deinend en meeslepend je meegevoerd wordt, terwijl in de meer ritmisch geaarde jazzy/bluesachtige liedjes, de hoge technische uitvoeringsgraad naar voren komt. In beide gevallen is de benadering sterk, alleen de eerstgenoemde spreekt me eenvoudigweg meer aan dan de tweede. Een zekere tweeslachtigheid ervaar ik over zijn stemgeluid, dat aan de ene kant een warm, intens soultimbre bezit, maar aan de andere kant wat doorschiet in iets te nadrukkelijke fluisterzang, waardoor het soms iets te dramatisch wordt. Maar moge het slechts marginale, op persoonlijke smaak gebaseerde, kanttekeningen zijn bij een album dat ik hoe dan ook tot zijn allermooiste tot dusver beschouw.
Huub Thomassen
Artist:
John Fullbright
Album:
From The Ground Up
Label:
Blue Dirt Records
vrijdag 22 februari 2013
Drie jaar geleden introduceerde ik John Fullbright, toen net 22 jaar, een singer-songwriter uit Okemah, Oklahoma, de stad waar Woody Guthrie is geboren. Ik zag hem tijdens het SXSW festival van dat jaar in Austin voor het eerst en wist toen direct: dit wordt een hele grote. Fullbright speelt gitaar, mondharmonica, piano, orgel en accordeon en schrijft ijzersterke songs. Bij zijn eerste bezoek aan ons land, in april 2011, had hij alleen maar zijn prachtige debuut CD, solo live opgenomen in ‘The Blue Door’ in Oklahoma City. Hij was toen al bezig met de voorbereidingen van zijn eerste studio-CD, waarvan de opnames aan het eind van 2011 plaats vonden in Oklahoma. Het is een buitengewoon fijne CD geworden, met een heerlijke variatie. Er zijn enkele nummers met een band (met o.m. Terry ‘Buffalo’ Ware en Andrew Hardin op elektrische gitaar) , een paar juweeltjes met alleen piano-begeleiding (de wonderschone ballad ‘Nowhere to be found’ als hoogtepunt), een drietal nummers in duo-bezetting met geweldenaren als Fats Kaplin (viool, prachtig spelend in het gypsy-achtige ‘Fat man’, steel gitaar in het bijna nog mooiere country-walsje ‘Forgotten flowers’) en Andrew Hardin (gitaar, overtuigend mooi in de duistere countryballad ‘Me wanting you’). De vier nummers die ook op zijn eersteling staan komen nu in een heel ander daglicht te staan door de andere begeleiding (ze worden alle vier gebracht met een volle band), waardoor zijn prijsnummer ‘Moving’ een volkomen andere dimensie krijgt. Eens te meer valt op dat John zijn instrumenten voortreffelijk beheerst, luister bijvoorbeeld naar zijn heavy orgelspel in de rockende opener ‘’Gawd above’ en zijn harmonicaspel in ‘Moving’. Zijn volwassen bluesy stem doet denken aan die van Steve Earle, je kunt je niet voorstellen dat de man pas 23 jaar was op het moment van de opnames. Let op mijn woorden: Fullbright wordt een Americana-topper. Hij beheerst alle onderdelen van het spel. ‘From the ground up’ is meer dan voortreffelijk en zal later worden aangemerkt als een echte klassieker. Op naar de volgende voltreffer!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 197 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Geoff Bartley
Album:
Mercy For The Dispossessed
Label:
Magic Crow Records
donderdag 21 februari 2013
Geoff Bartley, woonachtig nabij Boston en al vele jaren actief (onder meer als begeleider van folkgrootheid Tom Paxton) in de muziek brengt ons zijn jubileumCD, zijn tiende. Net als de voorganger ‘Put the big Stone down’ (2010) brengt Geoff ons een lekker ontspannen mix van (ik volg Geoff’s eigen beschrijvingen, geleverd op een inlegvel) bluegrass, folk, ‘primitive jazz’ en blues. De twaalf nummers op de CD zijn voornamelijk van de pen van Geoff zelf, er staan twee instrumentaaltjes op en verder covers van Ola Belle Reed (twee stuks), Billie Holiday (het onsterfelijke ‘God bless the child’ in een subtiele blues-uitvoering met een hoofdrol voor de harmonica van gastmuzikant Richard Rosenblatt), Leroy Carr (het bekende ‘Midnight hour blues’ en Chip Quinn (‘Litany for January 15’ met daarin boodschappen voor de mensheid – op 15 januari wordt de geboortedag van Martin Luther King herdacht) en een prachtige traditional (een ‘Christian hymn’, ‘How can I keep from singing’, geschreven in 1868 en o.m. bekend geworden door de uitvoeringen van Pete Seeger – wel met additionele lyrics). De begeleiding is voornamelijk in handen van de voortreffelijke Bartley zelf (gitaren, bas, mandoline, harmonica, kick drum machine). Aanvulling komt incidenteel van fiddle, dobro, mandoline, drums, flugelhoorn. Met ’Mercy for the dispossessed levert Geoff Bartley weer een fijne CD af, een lekker wegluisterende verzameling mooie liedjes, met prachtig spel van vooral de meester zelf. In zijn teksten verwerkt Geoff op leuke wijze coupletten en regels van bestaande liedjes.
Fred Schmale Artist:
Chet O'Keefe
Album:
Game Bird
Label:
Rootsy.nu
woensdag 20 februari 2013
Wie van de muziek van John Prine houdt, doet er goed aan om het oor eens te luister te leggen bij Game Bird van Chet O’Keefe. Terwijl sommigen van u – mij laat het onberoerd – wellicht ook de zegen die Otis Gibbs over dit werk uitsprak van belang zullen vinden. Meer veelzeggend wellicht is dat hij Ring The Bell voor de Gibson Brothers schreef. O’Keefe opent Game Bird met zijn eigen versie van dit liedje. De jubel van de bluegrass van de Gibson Brothers is verdwenen ten faveure van een zekere bedachtzaamheid die ook wel wat weg heeft van twijfel. Kerkklokken generen niet zelden meer weemoed dan hoop. Er waart een verlies van onbestemde aard in en om de liedjes van Chet O’Keefe. Dat is, getuige Four Wheel Low (1998), het enige andere album dat ik van hem vond, weleens anders geweest. Laten we het op een zekere gerijptheid houden die Okeef heden ten dage – letterlijk – siert. Nanci Griffith zingt hier en daar mee terwijl ook een paar leden van haar band te horen zijn. Uitgezonderd Take Me Down (To The Liquor Store) dat als een voorzichtige bevestiging van het gerucht dat hij eerder Bo Diddley begeleidde kan worden gezien, kenmerken de liedjes zich door een ingetogen, beschouwende toon. Relaties mislukken niet zelden en het leven is doorgaans niet eenvoudig. Middels de stijlfiguur van de ironie (Cuz there is nothin’ that rhymes with nothin’/There aint’t nothin' that starts with you) weet O ’Keef te vermijden dat Game Bird al te zwartgallig aandoet. Integendeel, prachtige liedjes als het titelnummer en Somewhere North Of Here (luister naar die werkelijk prachtige elektrische gitaarpatronen die alles aaneen vlechten) kennen uiteindelijk tóch meer hoop dan weemoed. Klinkt alles dan toch als een klok?!
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 198 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Scott Cook
Album:
Moonlit Rambles
Label:
Independent
dinsdag 19 februari 2013
Scott Cook woont en werkt in Edmonton, Alberta, Canada, tenminste, als hij niet op reis is om ergens zijn talenten te tonen. En talent heeft deze man zeer zeker. Sinds 2007 is Scott professioneel muzikant, singersongwriter, gitarist (akoestisch) en banjoïst. Met ‘Moonlit rambles’ is hij aan zijn derde solo-CD toe sinds 2007. Zijn muziek is folk met country- en bluegrasselementen, de instrumenten zijn (vrijwel) alle akoestisch. Scott’s fingerpicking gitaarspel is exemplarisch voor het soort muziek dat hij speelt, in de begeleiding is er ruimte voor accordeon, fiddle, pedal steel, orgel, een additionele gitaar, bas en drums. Op harmonievocalen horen we één of twee dames en een enkele heer. Scott’s teksten refereren aan zijn vele reizen (‘rambles’ noemt hij ze), zijn opgedragen aan mensen die hij onderweg heeft ontmoet, aan gebeurtenissen (de North Country Fair wordt beschreven in ‘Goin’ up the country’) aan Jack Kerouac’s bekende ‘zwervers’boek ‘On the road’ (het country-walsje ‘High and lonesome again’), gewoon aan het zwerven (‘All my moonlit rambles’), aan zijn grootvader van vader’s kant (‘Go on, Ray’), dus over zijn eigen blijkbaar prettige zwerversleven. En Scott’s liedjes zijn gewoon heel erg plesant om te horen, hij weet zijn goede teksten te voorzien van pakkende melodietjes. ‘Moonlit rambles’ is een rustige, bijna ingetogen, maar heel mooie luister-CD van deze jonge Canadees (ergens midden 30, schat ik), een ‘prairie-minstreel’ zoals hij zichzelf noemt. Voor liefhebbers van bijvoorbeeld het werk van Tom Paxton en – vooral – Bill Staines, want vooral aan laatstgenoemde deed Cook mij sterk denken. En Staines is één van mijn all-time favorieten. Dus beveel ik jullie deze folk-CD van harte aan.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 199 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Martyn Joseph
Album:
Songs For The coming Home
Label:
Pipe Records
maandag 18 februari 2013
Toegegeven, het doet vaak al te pathetisch aan, die lofzangen op miskende muzikanten wier muziek de schrijver in kwestie als zowat de enige mens op aarde werkelijk op waarde weet te schatten. Niet zelden moet men na het beluisteren van de muziek in kwestie constateren dat deze inderdaad ‘aardig’ genoemd kan worden maar dat er toch bepaald geen onbegrip is ontstaan over de door de schrijver als onterecht omschreven marginale positie die deze muzikant in de wereld van de kunsten inneemt. Als wij loven, loven wij (ook) onszelf. Het is dan ook met enige aarzeling dat ik opnieuw een lans breek voor het werk van Martyn Joseph, de Welshman die inmiddels een behoorlijk oeuvre heeft opgebouwd sinds ik hem in de jaren tachtig ten tijde van zijn tweede of derde album, Dolphins Make Me Cry zag en hoorde zingen. Mijn aarzeling wordt enigszins getemperd door de wetenschap dat ik niet de enige ben die zijn werk hoog acht. Ik noem twee namen: Hans van Polanen en Sandra Zuidema. De kracht van het werk van deze singer-songwriter is gelegen in een door bewogenheid gekleurde voordracht van behoorlijk goede liedjes met een sterk sociaaldemocratische inslag. Wie een theologische bril opzet (Joseph zingt op dit nieuwe album niet voor niets dat het ‘not a good time for God’ is, het is een aanklacht tegen allen die met geweld hun god vormgeven) kan denken aan het bijna in onbruik geraakte concept van de bevrijdingstheologie. Het is hier dat ik mezelf een halt moet toeroepen. Immers, de loftrompet begint te steken, nietwaar?! Het nieuwe album zelf dan maar? Met enige aarzeling begon ik te luisteren naar Songs For Coming Home. Een paar keer. En ik haalde in stilte en gedachte mijn schouders op. Een ‘gewone’ Martyn Joseph. Even welkom als vanzelf behorend tot het oeuvre dat mijn kast in zijn geval siert. Toen begon het horen. En het lezen van de teksten waarvan er – gewoontegetrouw – een aantal door de dichter Stewart Henderson geschreven zijn. En hoewel die van Joseph er zeker mogen zijn, de woorden van Henderson zijn elk album weer opnieuw bijzonder. Verbeeld ik me dat Martyn Joseph, een innemend sociaal, vriendelijk-vrolijk mens, hier een zekere persoonlijke zwaarmoedigheid ten toon spreidt? Een groot verlies heeft geleden? You gave me space to walk away And you gave my heart a home I’m lost without you now Some things just get broken Some things can’t be fixed And that’s the way I’ve got to see it right now Bravoure à la Billy Bragg, de zorgen van Hank Williams, de sociale ontleedkunde van Woody Guthrie en de fijnzinnige observaties van Bruce Cockburn, dit alles kenmerkt het werk van Martyn Joseph. Loven wij onszelf als we ‘ecce homo’ zeggen? Niet altijd.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 200 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tom Gillam
Album:
Good For You
Label:
Blue Rose Records
zondag 17 februari 2013
Het is al jaren niet anders, Tom Gillam is per definitie een Amerikaanse East Coast singer-songwriter die nooit echt, op muzikaal gebied, heeft kunnen landen in de omgeving waarin hij leefde. Daarom verkaste hij, na een bijna doodervaring, naar Music City Austin, Texas. Langzaam maar zeker ontpopt hij zich tot één van de meest gevraagde acts. Hoewel zijn songs soms stevig doordrenkt zijn met Southern country en blues rock invloeden, constateer ik dat Gillam op zijn nieuwe CD “Good For You” op z’n sterkst klinkt als hij zichzelf in de melancholische folk versnelling schakelt. Heimwee misschien? Weet het eerlijk gezegd niet, feit is dat hij niet meer op de Trackor Pull golflengte zit. Daar tegenover staat dat hij zijn US Rails maatjes Matt Muir (drums, backing vocals) en Ben Arnold (piano, backing vocals) zover heeft weten te krijgen om deze plaat te produceren. En dat pakt lekker vet uit moet ik eerlijk bekennen. Over de robuuste sfeer in de track Put Me In The Ground is vast en zeker goed nagedacht. Maar zoals gezegd, luister toch ook eens naar A Train, The Rain & Other Things (Lincoln Durham, mondharmonica) en naar de titeltrack. Het afscheid valt zwaar. Je moet verder en dat vraagt om tolerantie, vergiffenis en overpeinzing van je eigen zonden. Gillam zelfreflectie in de meeste songs is een openbaring. “Geniet nooit met mate maar intens” vertelde iemand mij onlangs. Gillam lijkt dit op zijn eigen manier te doen. Last Night On Earth, Right Here, Right Now en One More Time, het zijn nog een paar piekende titels op deze ongelooflijk positieve en levendige CD. Tom Gillam wendt zijn gelaat naar het zonlicht, en laat zijn schaduw achter zich. “Good For You”
Jan Janssen Artist:
Mike & The Mellotones
Album:
1+1=3
Label:
Elektrograph Records
zaterdag 16 februari 2013
Het is al weer 20 jaar dat Mike & The Mellotones op de Nederlandse blues podia actief zijn. Het was zanger/gitarist Mike Donkers die in 1993 samen met bassist Jules van Brakel een ‘power-trio’ oprichtte. Live Magic was hun debuutalbum dat uitgebracht werd door het Twentse label Lizard Disks; het sympathieke label dat indertijd acts als Jimmy LaFave en Guy Forsyth introduceerde. Diverse stijlveranderingen en personeelsbezettingen hebben Mike & The Mellotones achter de rug, waarbij Mike Donkers de enige vaste waarde bleef. 1 + 1 = 3 is hun zesde album en dat verscheen vorig jaar met hulp van vriend en meestergitarist Enrico Crivellaro. Het album opent met het titelnummer (zij zijn zeker vergeten dat Doug Sahm ook al een dergelijk albumtitel had namelijk 1 + 1 + 1 =4). Dat is een lekker pittige track die niet zou misstaan in de catalogus van Stevie Ray Vaughan. Datzelfde geldt ook voor de langzame blues-shuffle Just A Dream, mijn favoriete track van dit album. Mike en Enrico Crivellaro kunnen zich hierbij even uitleven in een gruizig gitaarduel. Een dergelijk ‘gevecht’ op gitaar wordt nog eens dunnetjes overgedaan in het instrumentale nummer Ready Freddie! De bekende hit He’s Gonna Step On You Again(origineel van John Kongos uit 1971) krijgt een aparte Bo Diddley achtige bewerking met fraai percussiewerk van Djembé-groep Broek. Stand Tall! Is een lekker stompend Chicago-bluesje, terwijl W-O-R-R-Y gegoten is in een relaxte Americana-sound met medewerking van Charly Jansen (banjo en mandoline). Aan het einde van dit album mag Enrico Crivellaro nog een keer zijn kunstjes tonen in het jazzy sluitstuk Encore Enrico! Kortom een afwisselende schijf die met name liefhebbers van rockende blues zal plezieren.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 201 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Stevie DuPree & The Delta Flyers
Album:
Dr. Dupree's Love Shop
Label:
Independent
vrijdag 15 februari 2013
In 2007 bracht Stevie DuPree een cd uit met de titel ‘Delta Flyer’. Vervolgens verscheen onder de naam van The Delta Flyers, een akoestisch bluesduo, de cd “On The Levee Road”. Ondertussen is een en ander uitgegroeid tot Stevie DuPree & the Delta Flyers en is de cd “Dr. DuPree’s Love Shop” op de markt. Buiten zanger Stevie DuPree bestaat de groep uit gitarist Travis Stephenson, bassist Quentin Calva en drummer Steve Bundrick. Ze hoeven de klus niet alleen te klaren, want ze krijgen hier hulp van producer/saxofonist/harmonicaspeler Mark Kazanoff en enkele anderen. Dit is een echt dansplaatje geworden, tien uptempo dansnummers, aangevuld met twee slijpers. Texas blues in de traditie van de oude Fabulous Thunderbirds, vermengd met een scheutje soul. “Broke Up” is het openingsnummers en heeft een prima bijdrage op slide-gitaar van Derek O’Brien en in “First Dance”, ook al zo’n lekker dansnummer neemt Marcia Ball op piano de gastrol over. “Dr. DuPree’s Love Shop” is soul met een krachtige blazerssectie onder leiding van Kazanoff. DuPree krijgt in dit nummer vocale assistentie van Alice Stuart en Lisa Tingle. “My Angel Of Mercy” is een ingetogen nummer met fraai spel op de elektrische piano van Nick Connolly en afgemeten gitaarspel van Stephenson. Geen overdaad aan noten, maar wel elke noot raak. En ook “Soulbilly Music” toont aan dat Stevie DuPree een prima songwriter is. Het langzame “The Witness Tree” wordt gedragen door fraai pianospel en wederom de blazerssectie. De cd kent eigenlijk geen zwakke punten en de band mag van mij zo naar Nederland gehaald worden, waar ze op de zomerfestivals ongetwijfeld voor een feestje zouden kunnen zorgen. Dit is een leuke ontdekking, zo aan het begin van het nieuwe jaar, die de kou even doet vergeten.
Ton Kok
Artist:
Mike Ferrio
Album:
Good Luck Mountain
Label:
259 Records
donderdag 14 februari 2013
De naam Mike Ferrio zal niet bij iedereen een belletje doen rinkelen, maar wellicht de naam ‘Tandy’ wel. Tandy was als alt-countrygroep actief in New York tussen 1997 en 2008 (6 CD’s in totaal), het jaar waarin Mike’s muzikale partner Drew Glackin onverwacht overleed op 44-jarige leeftijd. Aan zijn goede vriend Glackin heeft Mike zijn eerste solo-CD opgedragen. Was de muziek van Tandy tussen 2004 (de voorlaatste CD) en 2007 (de laatste CD, ‘To a friend’) al opgeschoven van redelijk stevig/rockend naar gevoelig en bijna symfonisch, op ‘Good luck mountain’ gaat Ferrio nog een stapje verder, ‘On returning’ bijvoorbeeld met zijn strijkers en blazers doet bijna denken aan de muziek van The Moody Blues ten tijde van ‘Nights in white satin’. Maar Ferrio bouwt ook een beetje rock in, zoals in ‘Wayward blues’. Alles bij elkaar is ‘Good luck mountain geen makkelijke CD, hij moet zich echt gaan nestelen in je lijf, maar dan komen de prachtige kanten van het werkstuk goed door. Met in de begeleiding o.m. Eleanor Whitmore (‘The Mastersons’) op viool en Ana Egge en Malcolm Holcombe op vocals en ruimte voor trompet, viool, cello, orgel, trompet, trombone, timpani en harp klinken de negen eigen werkstukken van Ferrio heel erg aangenaam. ‘Good luck mountain’ is een hele knappe CD, waarbij met name de arrangementen zeer effectief zijn en voor een heerlijke luistersensatie zorgen. Voor wie een lichte uitdaging aankan zal de CD een aangename verrassing zijn. Geef het wel de tijd…
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 202 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Chris Daniels
Album:
Better Days
Label:
Independent
woensdag 13 februari 2013
Geen idee of de muziek van Chris Daniels & The Kings u iets zegt. Er zou een lichtje kunnen gaan branden, omdat hij gedurende de jaren negentig een welkome gast was in Nederland (en Europa). Hij trad op voor o.a. Radio en TV, stond in 1991 op Parkpop en wist een trouwe schare fans aan zich te binden voor zijn variaties op het bluesthema. Vanwege dat laatste behoorde ik niet tot zijn aanhangers, maar moest er onlangs toch aan geloven toen zijn laatste album in de bus viel. Eerder uit fatsoen dan uit nieuwsgierigheid heb ik de cd met de nodige scepsis opgezet. Toen werd me snel duidelijk dat het niet zijn zoveelste mediocre cd betrof, maar eentje die heel veel indruk achterlaat. Wat blijkt het geval: in 2010 werd Daniels geconfronteerd met acute leukemie. Intensieve chemotherapie in combinatie met stamceldonatie dankzij zus Jane, brachten hem erbovenop. Better Days, zijn vijftiende album, staat voor een zeker gedeelte in het teken van die ervaring. Een aantal van de 19 songs (waaronder 4 live bonustracks) gaat specifiek over wat dat met hem deed. Ironie, ongeloof, wanhoop, bevrijding, optimisme, kortom: een achtbaan van emoties. Luister maar eens naar Medical Marihuana, Eldorado Canyon, Sister Delores en de titelsong. Van een loodzware luisterexercitie is echter geen sprake. Zijn herwonnen vitaliteit straalt voordurend af van de liedjes en bovendien van de totale speelduur van bijna 80 minuten, dat in dit geval totaal geen bezwaar is. Qua muzikale aanpak herinnert hij nog amper aan voorheen. De basis wordt nu gevormd door country/folk en bluegrass, waar hij rijkelijk op varieert door zijpaden in te slaan van blues, rock, zigeunerjazz, singersongwriter, soul, gospel en New Orléans/rhythm & blues. Zonder The Kings maar met het crème de la crème van begeleiders, onder wie Glenn Fukunaga, Kenny Passarelli, Sam Bush, Bela Fleck, Lloyd Maines en Richy Furay, legt de uit Colorado afkomstige Daniels zijn enorme - door mij niet bevroede - muzikale veelzijdigheid aan de dag met een prachtig, persoonlijk album
Huub Thomassen Artist:
JJ Schultz
Album:
Carolina
Label:
Independent
dinsdag 12 februari 2013
Dat singer-songwriter JJ Schultz geen vrolijke Frans is konden we al vernemen in 2004, toen hij zijn eerste cd Bustin’ Outa Town uitbracht. Een aantal cd’s verder en acht jaar na dato, horen we op Carolina nog steeds de troosteloze en indringende sfeer van weidse, lege landschappen. Een metafoor die uitstekend zijn mistroostige gemoedstoestand weerspiegelt in de acht liedjes, welke in iets meer dan een half uurtje voorbijkomen. Zo boeiend, eerlijk en bondig je hart uitstorten over onderwerpen als verloren liefdes, drankmisbruik, hoop en verlangen naar warmte en romantiek, hoor je niet zo vaak. Zijn lichtjes overslaande tenor, de soepele, hartverwarmende melodieën en rafelige instrumentale invulling leveren geweldige liedjes op. Afwisselend in een zacht en kaal klinkende akoestische, dan wel stevig schurende elektrische setting is het vooral het sublieme ‘sluip door kruip door’ Hammondorgelgeluid dat constant indruk maakt. De songs zijn magnifiek in hun eenvoud, hartstochtelijk en persoonlijk van karakter en in muzikaal opzicht sober en krachtig vormgegeven door Schultz en zijn begeleidingsband. Daarin eist naast Hammondorgelorganist Danny Eisenberg, ook (slide)gitarist Jeff Cotton een hoofdrol voor zich op. Op Carolina onderscheidt JJ Schultz zich van collega’s door een mooi eigen geluid te produceren. Dat is binnen het muzikaal beperkte singer-songwriterkader al een heel mooie artistieke prestatie, die hopelijk doch waarschijnlijk door een groot aantal liefhebbers op waarde geschat zal worden.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 203 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Birds Of Chicago
Album:
Birds Of Chicago
Label:
Independent
maandag 11 februari 2013
Birds of Chicago kwam vorig jaar maart tijdens SXSW (Austin) tijdens een optreden naar buiten als de naam voor het samenwerkingsverband van JT Nero (aka Jeremy ‘JT’ Lindsay) en Allison Russell (Po’ Girl). In feite is het de neerslag van vele jaren samen muziek maken. Immers, bij de optredens van Po’ Girl was JT vaak van de partij en Allison kwam mee met JT en zijn begeleidingsband The Clouds. Als duo waren ze al een paar keer in Nederland voor een aantal optredens, zoals in december 2010. Bij die tournee was onze eigen toetsenheld Bart de Win begeleider en dat geldt voor deze heerlijke CD ook. Bart speelt orgel, Rhodes, piano en vooral accordeon, JT zingt (hij heeft een zeer herkenbare, redelijk ‘hoge’ stem) en speelt gitaar, Allison zingt (als altijd überhemels) en speelt gitaar, clarinet, banjo, ukulele, fluit en klapt. Verdere begeleiding is er van The Clouds (bas, gitaar, piano, drums), we horen soms ook saxen en trompet. Awna Teixeira (ook Po’ Girl) en Michelle McGrath zorgen voor harmonie vocalen en onze (en Bart’s) eigen Arianne Knegt handklapt mee. Tien van de twaalf liedjes zijn van de hand van JT, die een nooit aflatende stroom subtiele en fraaie liedjes weet te produceren met op deze CD als hoogtepunten het walsje ‘Galaxy ballroom’, het cajunachtige ‘Sugar dumplin’, de ballad ‘Oh Calcutta’ (De Win op piano) en ‘Humboldt crows’ met zijn prachtige fluit/clarinetarrangementen. Allison draagt het vrolijke niemendalletje ‘Sans Souci’ bij met een heerlijk zonnig ritme, alsmede het prachtige ‘Before she goes’, heel ingetogen gefloten en gezongen met slechts begeleiding van gitaar, bas en Rhodes. De lead vocals worden keurig gedeeld, de harmonie vocalen dus ook. Het is onvoorstelbaar knap om steeds weer nieuwe wegen te begaan. Allison en Jeremy hebben met hun gezamenlijke project een waar muziekfeest geschapen, moeilijk in een hokje te plaatsen en dat is knap. Chicago vogelfolk met een poprandje.
Fred Schmale Artist:
Ad van Meurs
Album:
En Soms
Label:
Independent
zondag 10 februari 2013
Ad van Meurs is de drijvende kracht achter een flink aantal bijzondere muziekprojecten. Zo is daar ‘Hootenanny Jim’, de elektrische rock- en bluesband met zijn zoon Dylan op drums, het Brabantse collectief ‘Broeders van het zuiden’, de fusionband ‘No blues’, het folkfenomeen ‘Folk survivalclub’ en de Americanagrootheid ‘The watchman’ . In de laatste drie formaties speelt partner Ankie Keultjes een grote rol. De Nederlandse Americanaliefhebbers hebben de CD’s van The Watchman gedurende meer dan 20 jaar in de armen gesloten. En niet alleen zij: in 2003 kwam i\k in een CD-zaak in Vancouver (West Canada) een CD van The Watchman tegen. Ik had hem nog niet en voor mij is dat een teken: ‘kopen’. Net als collega Brabanders en Americanaartiesten J. W. Roy en B J Baartmans heeft ook Ad nu zijn moerstaal omarmd. En wat een prachtig resultaat levert dit op. De songs van Ad zijn altijd al topkwaliteit, liedjes die in je kruipen, je omarmen en je nooit meer verlaten. Wat een geweldenaar is die man. En dan zo heerlijk (Brabants) bescheiden blijven. In zijn eigen taal blijft het prachtige werk van Ad met gemak overeind, sterker nog: je vraagt je af waarom hij zo lang heeft gewacht om Nederlandstalig te gaan werken. De muzikaliteit druipt er als altijd vanaf, Ad’s ijzersterke mix van folk en blues is als altijd boven alle lof verheven. Voeg daarbij zijn (ook als altijd) vermogen om de juiste begeleiders te vinden en je weet het: direct aanschaffen en genieten, vele draaibeurten lang. Let vooral op de titeltrack, ‘Easy riders van de Peel’ (met Puchs met hoge sturen, dus), ‘De soundtrack van het leven’, “Slapjanus blues’ en het gevoelige ‘Amerika’. Supertof, apegaaf, fenomenaal, en welke superlatieven je ook maar kunt bedenken. Wat een superklasse. Houd zijn speelschema in de gaten, hij speelt behalve heel Brabant (de bedoeling is om in 2013 ieder Brabants dorp aan te doen) ook de rest van Nederland plat met zijn ‘Easy riders van de Peel’. Begin met de clip op youtube! En – je was toch al op weg naar je lokale CD-boer? Niet, dan ga je dus nu!!!
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 204 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Matt Walker
Album:
'In Echoes Of Dawn
Label:
Smoked Recordings
zaterdag 9 februari 2013
Zijn vorige album maakte Matt Walker met drummer Ashley Davis. Het verscheen in 2005. Denk aan The Black Keys. Maar dan zonder productionele fratsen. Of tóch, met minder productionele fratsen. Kaal en elementair dus. Op ‘In Echoes Of Dawn’ ontbreekt Ashley Davis. Nu kwam dat op de reeks albums die Matt Walker inmiddels heeft gemaakt weleens vaker voor, die afwezigheid van Davis. Walker klinkt dan meteen heel anders. Zingt en speelt hij zich met stem en gitaar met Davis via de buitenkant naar de binnenkant, op zichzelf geworpen zingt hij zichzelf alleen binnen zichzelf toe. De snaren van de ziel hebben oren. Het is niet moeilijk om ‘In Echoes Of Dawn’ over het hoofd te zien. Want het luisteren, ook dat kan alleen met de binnenkant. Ach, wat schrijf ik toch allemaal? Daarom zegt een leermeester: 'Wanneer de mens een inwendig werk wil verrichten, dan moet hij al zijn krachten naar binnen halen, als het ware in een hoekje van zijn ziel, en zich voor elk beeld en elke vorm verbergen, en daar kan hij zijn werk doen. Daar moet hij komen tot een vergeten en een niet-weten.' Het moet zijn in een stilte en in een zwijgen dat dit woord gehoord wil worden. Men kan dit woord niet beter tegemoetkomen dan met stilte en met zwijgen: daar kan men het horen en daar verstaat men het op de juiste manier, in het onweten. Waar men niet weet, daar bewijst en openbaart het zich. (Uit Over God wil ik zwijgen II, Preken, Meister Eckhart, vertaald door C.O. Jellema, Historische Uitgeverij, Groningen 2001) De woorden van Meister Eckhart. Ik vermoed dat ze u niet echt verder helpen maar ik denk dat ze het werk van Matt Walker voortreffelijk typeren. Zeker waar het de extra cd (bij de eerste duizend exemplaren) ‘Lost Ragas’ betreft. Instrumentaal en woordloos zijn ze, die ragas. Zoals in zekere zin de woorden op ‘In Echoes Of Dawn’ ook woordloos zijn. Een gitaar. Dan weer een piano. En soms een mandoline. Meer heeft Matt Walker niet nodig. Dit is niet goed of slecht, dit ‘is’. Meer niet, omdat het in feite alles is wat een mens kan bereiken met muziek. Geen grote gebaren. Geen bespelen van emotie. En toch op het gemoed werken. Blues. Meer niet. I’m waiting Restless heart You spirit Will always fly
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 205 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jesse Dayton
Album:
Jesse Sings Kinky
Label:
Stag Records
vrijdag 8 februari 2013
Onder de ietwat dubbelzinnige titel ‘Jesse Dayton’ brengt countryheld Jesse Dayton een welgemeende ode aan de prachtige muzikale erfenis van cultfiguur Kinky Friedman. De liefhebbers van Americana kennen het werk van de volbloedjood Kinky Friedman ongetwijfeld. Met name de debuutLP ‘Kinky Friedman’ uit 1974 bracht heel wat discussie teweeg door onder meer de liedjes “They ain’t making jews like Jesus anymore’ (een anti-racisme song), ‘Get your biscuits in the oven and your bums in the bed’ (waarin hij het feminisme op de korrel neemt) en ‘We reserve the right to refuse service to you’ (sociaal commentaar op de hypocrisie in de Amerikaanse samenleving). Helaas ontbreken deze drie hoogtepunten uit Kinky’s oeuvre op deze in diens woonplaats Austin opgenomen sympathieke coverCD van de bekende Texaanse sideman (Waylon Jennings, Cash, Kristofferson en meer), honkytonker en filmacteur Jesse Dayton. Het feit dat Jesse een rol heeft in een aan Friedman gewijd toneelstuk (‘Becoming Kinky: The World according to Kinky Friedman’, première in Houston in maart 2011) zal Jesse hebben doen besluiten om deze CD te maken. Jesse’s band op de CD is een traditioneel geöriënteerde countryband met pedal steel, bas, drums, gitaren (Jesse zelf, uiteraard), piano, orgel, accordeon) en Brennen Leigh als achtergrondvocaliste. Ondanks het ontbreken van de drie genoemde supersongs van Kinky is er genoeg lekkers te beluisteren op deze CD. De rockende versie van ‘Nashville casualty and life’ bijvoorbeeld of de ingetogen versie van ‘Wild man from Borneo’ met Mexicaans getint gitaarspel van Dayton. En natuurlijk het in walsvorm gebrachte real-life drama ‘Highway Café’, compleet met honky-tonk piano, het intieme epos over de relatie van Marilyn Monroe en hokbalgrootheid Joe DiMaggio ‘Marilyn & Joe’ en het in prachtige TexMex-klanken (accordeon, Mexicaanse gitaar) gegoten ‘Twirl’. Jesse Dayton brengt ons met ‘Jesse sings Kinky’ een prachtige ode aan de liedjes van Kinky Friedman. Zijn gitaarspel en de prachtige begeleiding van zijn makkers leveren de meerwaarde. Een must voor Friedmanfans en voor iedere liefhebber van merendeels akoestische Friedman-country.
Fred Schmale
Artist:
Lucie Thorne
Album:
Bonfires Silver City
Label:
Smoked Recordings
donderdag 7 februari 2013
Across The Field, het vijfde album van Lucie Thorn werd in 2009 in haar thuisland uitgeroepen tot ‘Best Australian Roots Album’. Laat zijn is dus een eufemisme. Ook al omdat Bonfires In Silver City van 8 augustus 2011 stamt. Thorn heeft een hese stem en zingt vaak op vlakke toon. Omdat de liedjes nu ook niet bepaald staan te juichen omdat ze op deze cd mogen verschijnen – ze presenteren zich bescheiden en met enige voorzichtigheid – ontstaat al snel een indruk van ‘kabbelen’ en ‘al zuchtend voortgaan’. Doe ik Lucie Thorn daarmee tekort? Ongetwijfeld, want op haar website blijkt dat er mensen zijn die haar durven vergelijken met Chris Whitley, Gilian Welch, Joni Mitchell en The Cowboy Junkies. De vergelijking met de eerste twee, die slaat de plank mis. Joni Mitchell dan? Zeker, er is enige gelijkenis. Maar het lukt Thorn veel minder dan Mitchell (die mensen als Pastorius en Carlton aan haar zijde heeft) om haar liedjes diepgang en spanning te geven. Tenslotte, The Cowboy Junkies? De spijker op zijn kop. Alsook: gaap. Doch dit, uiteraard, strikt op persoonlijke titel. Mocht u deze laatste band wel appreciëren dan is dit album waarschijnlijk iets voor u.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 206 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Jack Saunders
Album:
A real Good Place To Start
Label:
Lidda Boy Muisc
woensdag 6 februari 2013
Er zijn van die CD’s… Bij de eerste draaibeurt denk je: ‘mmm, best wel aardig’, maar na een tiental malen spelen merk je dat de muziek in je is gekropen, dat je de liedjes al heel goed kent en dat ze eigenlijk gewoon heel erg gaaf zijn. Zo’n CD is deze vierde van Jack Saunders uit Houston, Texas. De man heeft overigens al een behoorlijke staat van dienst, sinds hij begin jaren 70 in Austin terecht kwam en zich in dienst stelde van het singer-songwritergebeuren aldaar. Hij speelde meer dan tien jaar met Shake Russell, eerst als bassist en later als lead gitarist en met de nodige inbreng als zanger en songwriter, goed voor een aantal duo-CDs. Na zijn avontuur met Russell opende hij een eigen studio in Houston, de White Cat Studio, waar hij inmiddels zijn vierde soloCD opnam en uitbracht. De titel, ‘A real good place to start’, is wat merkwaardig voor een man die al zo lang meedraait in de Texaanse muziek scene. Zoals gezegd, ik vind deze CD beresterk. De liedjes zijn geweldig, met als absoluut hoogtepunt het epos ‘The bells of Bosier city’, een ode aan een moeilijke relatie. Jack neemt behalve de gitaar ook de mandoline, de lap steel en de bas ter hand. Op zes van de in totaal elf songs speelt Rick Poss additionele gitaren en lap steel, Rick Richards is te horen op drums en percussie en Leslie Krafka (onlangs verscheen haar door Saunders geproduceerde debuutCD) zingt op twee nummers mee. Onvervalst singer-songwriterwerk met de nadruk op folk en uitstapjes naar pop (met name het vlotte ‘Doors of Amsterdam’, hij was blijkbaar ooit hier) en blues (‘That’s how I got to Memphis’). Een aangename ontdekking, deze Jack Saunders. Rijp songwriterwerk van de bovenste plank
Fred Schmale
Artist:
Jimmy Robinson
Album:
Guitarworks
Label:
Independent
dinsdag 5 februari 2013
Woodenhead? Nooit van gehoord. Naar geluisterd en jawel, fijne jazzrock. Jazzrock? Inderdaad, het lijkt een genre uit lang vervlogen tijden. Wie draait er vandaag de dag nog Lee Ritenour, Larry Carlton, Brand X, Bill Bruford, Return To Forever? Woodenhead bestaat al sinds 1975. Ook van Twangorama had ik nooit gehoord. Allemaal New Orleans en omstreken. En allemaal met Jimmy Robinson in hun midden. Een meer dan uitstekend gitarist. Met een verbluffende techniek! De website van Jimmy Robinson is een rommeltje, dus ik weet niet of ik Guitarworks nu als zijn solodebuut kan bestempelen. Nou ja, wat doet het er toe?! Guitarworks is, hoe kan het anders, een etalage voor de gitaar, in dit geval de akoestische twaalfsnarige. Dan denk je al snel aan iemand als Leo Kotke. Maar waar deze vaak loom en slepend voor de dag komt (zelfs als speelt hij voor zijn doen snel), kan Robinson, hoezeer het liedje ook centraal staat op dit album, zijn jazzrock nauwelijks onderdrukken. En, twaalfsnarig (!), Robinson is een groot liefhebber van The Byrds. En zo tekenen zich als vanzelf de contouren van Guitarworks af. Een schitterende versie van Hurt doet de al te dramatische voordracht van Johnny Cash (iemand moet het een keer durven zeggen…) weer met beide voeten op de grond terechtkomen. De uitvoering van Hendrix’ Little Wing is vernuftig (trombone) én ontroerend. In Eight Miles High treft hij Susan Cowsill aan zijn zijde. Naast deze covers speelt hij stukken van eigen hand. Zoals het prachtige River Of Tears met, alweer, Susan Cowsill. Schreef ik ‘(…) jazzrock nauwelijks onderdrukken.’? Ik bedoel feitelijk dat dit album is doordrenkt van en met New Orleans. Dr. John, Professor Longhair en The Neville Brothers, allemaal schemeren ze door de kieren. Bij wijze van voorbeeld én als u goed luistert. Een even opmerkelijke als opmerkelijk goede plaat, dit Guitarworks.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 207 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Matty Powell
Album:
Kiss The City
Label:
Independent
maandag 4 februari 2013
Een niet aflatende krachtige stem, alleen geëvenaard door zijn krachtige teksten en mooie, eenvoudige melodieën. Matty Powell's liedjes grijpen je aan. Hem zien optreden is een intieme en interactieve ervaring. Deze tekst is letterlijk terug te vinden op Matty Powell’s CD baby site over zijn recente release “Kiss The City” Toen ik de CD voor het eerst draaide had ik meteen zoiets van “hier moet ik even voor gaan zitten”. Dit overkomt mij wel vaker maar Powell’s arrangementen hadden iets dwingends. Bij de opener The Creek dacht ik haak af. Zijn stem klinkt meesterlijk maar van dat zingen in het Spaans, met een irritant Amerikaans accent, zakte meteen mijn broek af. Het daarop volgende liedje, vernoemd naar zijn dochter Freja, maakt veel goed. Deze vanuit Toronto opererende singer-songwriter heeft iets te vertellen. Niet in de diepte zoals in Any Other Way en Yellowquill, maar helder in zijn boodschap en melodielijnen. Samen met producer en multi-instrumentalist Alec Fraser namen ze dertien songs op waardoor de CD een stevige speeltijd van bijna een uur neerzet. Fraser kennen we als producer, engineer en bassist op een aantal legendarische Jeff Healey albums. Powell’s muzikale benadering op “Kiss The City” heeft veel weg Eddie Vedder solo projecten maar spiegelt ook met Adam Duritz (Counting Crows) of een Ray LaMontagne. Luister maar eens achtereenvolgens naar songs als This Cigarette, Insecurities en Beatrice. Hoe bezing je mien stad? Toronto is wat mij betreft het absolute hoogtepunt op “Kiss The City”. De sluimerende melodie, in een soort van David Lynch sfeertje, klinkt niet alleen briljant maar roept ook het mysterieuze Twin Peaks gevoel bij mij op. Matty Powell spreekt zich uit “I am now ready to take on the world with my songs”. Het stoeien rondom vreugdevuren en het roken van wiet, bewoog hem al eerder tot topprestaties. Luister maar eens naar het, in 2007 verschenen, onbevlekte The Ness Creek Sessions. Een vlaag van creatieve en avontuurlijke melodieën is over mij heen gekomen. Duurzame muziek die pas echt van de grond komt als je echt even voor gaat zitten.
Jan Janssen
Artist:
Omar & the Howlers
Album:
To Much Is Not Enough
Label:
Big Guitar Music
zondag 3 februari 2013
In 2007 verscheen de cd “On The Jimmy Reed Highway”, een fraai eerbetoon aan de legendarische Jimmy Reed, door Omar Kent Dykes en Jimmie Vaughan. En dan in 2012 komt Omar Kent Dykes met zijn Howlers wederom met een eerbetoon aan Jimmy Reed, dit keer onder de titel “Too Much Is Not Enough”. De cd bevat één door Omar geschreven original, genaamd “I Gotta Let You Go” en elf van het repertoire van Reed afkomstige nummers. De nummers van Jimmy Reed zijn van altijd van een prachtige eenvoud en, zeker als ze gespeeld worden door een klasseband als Omar and the Howlers, heb je al snel een aardige cd. De opnamen dateren al van voor die van “On The Jimmy Reed Highway”. De belangrijkste reden voor Omar om ze alsnog uit te brengen is dat het de laatste opnamen zijn die hij gemaakt heeft met Gary Primich, de harmonica gigant, die in september 2007 kwam te overlijden. Behalve zijn vaste begeleiders zijn er ook gastbijdragen van Derek O’Brien op gitaar en Jay Moeller op drums. Tevens is op deze plaat te horen Gary Clark Jr. op (slide-)gitaar en harmonica. Deze Clark Jr. werd in 2010 ineens bekend bij een groot publiek, doordat hij door niemand minder dan Eric Clapton gevraagd werd om te spelen op diens Crossroads Guitar Festival. Maar al enkele jaren daarvoor had Omar Dykes diens talent al onderkend. Een prima schijfje met fris klinkende uitvoeringen van Jimmy Reed krakers als “Honest I Do”, “Shame, Shame, Shame”, “You Don’t Have To Go” etc. Met twaalf nummer van in de twee en drie minuten is de cd een beetje aan de korte kant, maar blijkbaar is gekozen voor kwaliteit boven kwantiteit. Deze cd kan zonder risico worden aangeschaft.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 208 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Big Walker
Album:
Root Walking
Label:
City Hall Records
zaterdag 2 februari 2013
De bijna 60 jarige bluesmuzikant Big Walker heeft met Root Walking een heerlijke traditionele bluesschijf afgeleverd. Hij heeft al een flinke staat van dienst als begeleider van grootheden als Big Mama Thorton, Lowell Fulson, Percy Mayfield en Jimmy McCracklin. Big Walker is een virtuoos op de bluesharmonica; daarnaast is hij ook actief op de saxofoon. Tegenwoordig schijnt Big Walker in Zweden te wonen. In 2009 debuteerde hij met Still Dream Walking en nu ligt zijn tweede CD ter bespreking. Voor Root Walking maakt Walker gebruik van spirituele en poëtische teksten die teruggaan naar de 18e en 19e eeuw, die vooral gericht zijn op de armen in de samenleving. Maar Walker schreef ook een aantal eigen songs zoals de Chicago-shuffle It’s Hard, waarmee dit album begint. Het gospelachtige Raise A Ruckus is gebaseerd op een gedicht uit de 18e eeuw. Die mooie gospelsound met krachtige achtergrondvocalen van Nevada Cato en James Bradley jr komt nog een keer terug in het sprankelende Devil’s Cloth. Het Muddy Waters lijkende Wild Black Bill komt ook uit de 18e eeuw en bevat uitstekend slide-gitaarwerk van Stevie Klasson in combinatie met messscherpe mondharmonica uithalen van Walker. De door Leadbelly bekend geworden song Midnight Special is de enige cover op dit album. Er is veel afwisseling op dit album. Zo is Papa Guede gelardeerd met New Orleans Back Beat en lijkt Dr John een volgeling te hebben dankzij het Voodoo-achtige Slave. Deze laatste track (een knappe song van Walker) krijgt nog een vervolg door een ‘hidden track’, met een sound waarop wijlen Screamin’Jay Hawkins patent had. Kortom ik kan deze schijf Root Walking de liefhebber van traditionele blues van harte aanbevelen.
Paul Jonker
Artist:
Leslie Krafka
Album:
The White Cat Sessions
Label:
Independent
vrijdag 1 februari 2013
Houston, Texas is de woonplaats van de debuterende singer-songwriter Leslie Krafka. De titel heeft de CD te danken aan de plaats van opname: de ‘White Cat studio’ in Houston, waar collega singer-songwriter Jack Saunders gedurende ongeveer 18 maanden de eigen liedjes van Krafka opnam, waarna hij ook de afwerking voor zijn rekening nam. En Jack speelde gitaren, bas, mandoline en harmonica op de CD en zorgde voor de harmonie vocalen. Leslie leerde het vak van songwriten tijdens een songwriters workshop en het resultaat mag best verrassend goed worden genoemd, het is niet te verwonderen dat ze in haar woonplaats enkele onderscheidingen kreeg. Leslie brengt ons een aanstekelijke mix van folk, country, pop en bluegrass, zingt met een prettige stem en heeft naast Jack ook nog de uitstekende Rick Richards in de begeleiding (drums). Echtgenoot Brody speelt gitaar en synthesizer in één nummer, Eleanor Whitmore (onlangs in ons land als onderdeel van het duo ‘The Mastersons’) speelt fiddle in het leuke vlotte ‘A little white lie’ naast Patrick Brennan op de piano. Onze Texaanse heldin Terri Hendrix zingt mee op ‘Mary’. ‘The White Cat Sessions’ is een aangename debuutCD met leuke liedjes, leuke begeleiding en soepele zang van nieuwkomer Leslie Krafka. Geen echte hoogvlieger, maar prettig genoeg om in ogenschouw te nemen.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 209 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Buford Pope
Album:
Matching Numbers
Label:
Unchained Records
donderdag 31 januari 2013
Van oude stapels en ‘wegwerken’. Merkwaardig toch hoe het jaarwisselingsritueel gepaard gaat met de drang tot opruimen en het verlangen naar een schone lei. In hoc casu een schoon bureau. Matching Numbers, het vierde album van de Zweed Buford Pope en zijn band, ga ik dat nog bespreken? Twee maanden geleden heb ik er enige tijd naar geluisterd. Er komt nóch een blijk van afkeuring nóch een blijk van goedkeuring naar boven. Opnieuw opgezet en warempel, wel degelijk verrast! Allereerst door de stem van Pope. Wat geknepen zingt hij, maar er zijn niet veel zangers die zo’n volstrekt eigen klankkleur hebben als Pope. Daar komt bij dat het tweede liedje, Somebody Like You, bepaald pakkend te noemen is. De lapsteel van Pelle Jernryd valt op, net als het accordeon van Amir Aly. Hoewel hij zelf Bob Dylan, Tom Petty en Neil Young als van wezenlijk belang voor zijn muziek noemt, moet ik vooral denken aan Counting Crows. Muziek die net iets meer folk dan country (Another Man’s War kan zo naar Engeland of Schotland verhuizen) genoemd mag worden. Het vleugje blues is bijna te verwaarlozen. Na een liedje of vijf voel ik mijn enthousiasme tanen. Hoe voortreffelijk Pope en zijn mannen ook spelen en hoe goed dit album ook klinkt (want fraai geproduceerd door Pope en Aly), dertien liedjes is gewoon teveel. Pope is er hier niet in geslaagd om voldoende goede liedjes te schrijven, hij vertilt zich aan zeker de helft. Nu klinkt dat ‘vertillen’ wellicht al te onaardig. Want Pope kan, zoals vermeld, écht wel wat. En zijn band ook. Wil hij echter een volgende keer met meer dan zijn kruin boven het maaiveld uitkomen, dan zal hij toch echt moeten gaan schrijven alsof zijn leven ervan afhangt.
Wim Boluijt
Artist:
Jamie Kent
Album:
Navigation
Label:
Independent
woensdag 30 januari 2013
Deze schijf heeft veel te lang ongebruikt op mijn bureau gelegen. Volkomen onterecht, want de vreugdevolle soulrijke muziek van Jamie Kent verdient de volle aandacht. Deze 25 jarige muzikant uit Florence, Massachusetts heeft zijn zaakjes volledig in eigen hand, dankzij The Collective, een groep fans en vrienden die hem financieel ondersteunt en van de nodige adviezen voorziet. Het afgelopen jaar gaf Jamie Kent met zijn band The Options ongeveer 200 concerten in de Verenigde Staten. Navigation is Jamie’s tweede album en biedt een aangename mix van pop, folk, jazz en funk. De liedjes gaan vooral over de liefde en observaties uit het dagelijks leven. Het album Navigation opent met een lekkere meezinger Changes. Jamie heeft een mooie krachtige stem (denk aan bijvoorbeeld Joe Henry) die volledig tot zijn recht komt in de sterke song Rosalita. Leuk die huppelde mandoline in combinatie met de flink zwevende steelklanken van gastspeler Jon Graboff (Ryan Adams) en vergeet die verrassende wendingen niet. The Fear is een mooie ballade die halverwege een inventieve tempowisseling kent. De Hammond van Beau Sasser gaat helemaal ‘loose’ in het jazzy Hold On. Eddie Grant’s Drop Baby Drop is de enige cover op dit album met een gastbijdrage van saxofonist Charles Neville. Een beetje te smooth klinkt het jazzy Lovers Lost, maar dat wordt opgelost door de vette funk in het nogal bombastische So Bad. Fight For This Love is aangename laidback-blues met wederom een hoofdrol voor die heerlijke hammond en de fraaie gitaarklanken van gastmuzikant Scott Murawski. Het album sluit met een licht funkende talkin’jazz (So Bad, Still). Navigation is al met al een knappe veelzijdige schijf van een getalenteerde muzikant, waarvan ik nog heel veel mooie dingen in de toekomst verwacht.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 210 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Lowe Country
Album:
The Songs Of Nick Lowe
Label:
Fiesta Red Records
dinsdag 29 januari 2013
In de serie ‘sterren zingen de muziek van…’ is het nu de beurt aan de muziek van Nick Lowe, 13 songs, 13 artiesten. Zoals de titel doet vermoeden zijn de prima songs van Lowe in een country setting gegoten, waarbij we country is vele facetten aantreffen, van rustige folkcountry tot stevige countryrock. Nog even over Nick Lowe. Lowe is een Engelsman (1949) die voor het eerst in 1967 voor het voetlicht trad als lid van de groep ‘Kippington Lodge’, in 1969 omgedoopt tot ‘Brinsley Schwartz’, een groep die ik destijds in mijn hart sloot: prachtige country-rock! In 1975 vinden we Lowe terug in de groep ‘Rockpile’ (met Dave Edmunds), maar echt bekend werd de man als performer niet. Dat gold niet voor zijn prachtige songs, waarvan om een voorbeeld te noemen ‘Peace, love and understanding’ een grote hit was voor Elvis Costello in 1979. Merkwaardig genoeg is dit oernummer (geschreven in zijn Brinsley Schwarz-periode), net zo min als het heerlijke ‘Country girl’ (van de tweede LP van BS, ‘Despite it all’ uit 1970), niet op de CD te vinden, maar er zijn zoveel prachtige songs om uit te kiezen en daar zijn de mensen achter dit project prima in geslaagd. En met artiesten als (onder andere) Cailin Rose, Robert Ellis, Amanda Shires, Hayes Carll, Colin Gilmore, Chatham County Line en Lori McKenna is er voldoende countryvariatie in huis om van het project een heerlijk feestje te maken. En dat is wat deze CD is, een heerlijk feestje. In de eerste plaats door de geweldige songs van Lowe, maar ook de variatie in uitvoering is gaaf. Country zoals het hoort…
Fred Schmale Artist:
B.B. King
Album:
The Life Of Riley The Soundtrack
Label:
Universal
maandag 28 januari 2013
Onlangs verscheen de documentaire “The Life Of Riley” van John Brewer over de carrière van levende blueslegende B.B. King, geboren Riley Ben King. Het is een fraai werkje geworden met veel oude foto’s, zeldzaam archiefmateriaal en zelfs een jam met niemand minder als Barack Obama. De interviews zijn een beetje obligaat en hebben weinig nieuwswaarde, maar de film is zeker de moeite waard. Naast de documentaire is ook een dubbel cd verschenen met dezelfde titel, maar met de toevoeging “The Soundtrack”. Zesentwintig nummers uit de periode 1949-2000, die een aardige indruk geven van King’s loopbaan. Het meeste materiaal was mij wel bekend, maar nummers als “Walking Dr. Bill”, een live opname uit 1974 voor een Australisch TV programma en ”Messy But Good” , een nummer van de soundtrack van de film “For The Love Of Ivy” uit 1968 had ik nog niet eerder gehoord, naar mijn weten. Veel materiaal dus uit de verschillende fases uit de carrière van de man inclusief “When Love Comes To Town” met U2 en “Riding With The King” met Eric Clapton, die hem de nodige aandacht en erkenning buiten het blueswereldje gaven. Ook zijn er nummers te horen, waarin duidelijk was dat producers hem in een jasje probeerden te stoppen, dat hem niet helemaal lekker zat, zoals pop (“Hummingbird”), jazz (“Hold On”) of hem zelfs als crooner wilden neerzetten (“On My World Of Honor”). Hoewel het hier wringt, blijft King’s warme stemgeluid en karakteristieke gitaarspel ook in deze nummers volledig overeind. Ook veel van het bekende werk uit zijn hoogtijdagen is aanwezig, hoewel opvallend genoeg een nummer als “Rock Me Baby” ontbreekt. De cd is op de markt voor een vriendelijk prijsje en als je altijd al wel iets van B.B. King hebt willen aanschaffen, maar er nooit aan toe bent gekomen: dit is je kans.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 211 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The No Refund Band
Album:
The No Refund Band
Label:
Independent
zaterdag 26 januari 2013
The No Refund Band; maar geld terug vragen na aanschaf van de titelloze debuut cd van dit gezelschap is ook helemaal niet aan de orde. Deze heren (en dame) hebben een prima schijf afgeleverd, waarmee ze voor mij een van de ontdekkingen van 2012 zijn. De groep omschrijft haar muziek als een mengeling tussen Stevie Ray Vaughan, B.B. King en Grand Funk Railroad, maar de eerste naam die mij in gedachten schoot bij het beluisteren was David Clayton-Thomas met Blood Sweat & Tears. Een krachtig stemgeluid, pompende Hammond en stuwende blazerssectie. Maar behalve stevige rhythm and blues nummers als “Blues Is My Business”, “Just To Be Blue” en “Got Whiskey”, is er ook klein gespeeld akoestisch werk als “One More Drink” en “Top Side”. Men gaat zelfs nog een stukje verder buiten de geijkte paden door het gebruik van strijkers in een hele mooie versie van het Lennon/McCartney nummer “Eleanor Rigby” en in het eigen “Fall Again”. Gewaagt, maar met een prima resultaat. Bepalend voor het geluid van de band is zanger en leadgitarist Ricky Jackson, die tevens (mede-) verantwoordelijk is voor de zes eigen nummers van de groep. Nog meer afwisseling nodig? “Come Down Slow” heeft een latin tintje en het Hoyt Axton nummer “Never Been To Spain”, heeft een mooi Flamencogitaar intro, hoewel ik het trompetspel niet echt aan Spanje kan linken. Nog twee covers, te weten “Soul Shine” en “Willie The Wimp”, en hoewel deze sterke nummers een degelijke uitvoering krijgen, zijn het de minst opvallende nummers op de schijf. Op www.norefundband.com zijn de nodige soundsamples te beluisteren. Een mooie aanwinst, deze band, die ik in 2013 best eens zou willen tegenkomen of een van de festivals.
Ton Kok Artist:
Nancy Cassidy
Album:
Song Of Joy
Label:
Independent
woensdag 23 januari 2013
De Californische folkie Nancy Cassidy oogt als een heel lieve vrouw, dat gevoel wordt alleen nog maar versterkt als je haar liedjes op deze zesde CD (voor grown-ups) sinds 1996 hoort. Met name in het titelnummer (maar zeker niet alleen in dat nummer) doet Nancy’s muziek mij heel erg denken aan de geweldig mooie muziek van de ook al Californische Kate Wolf. De sfeer en uitstraling, de (hoopgevende) songteksten zijn volgens mij heel duidelijk geïnspireerd door Wolf. En voor mij is dat zonder meer positief. Overigens is Cassidy in de USA vooral bekend geworden met haar (vijf inmiddels) CDs met ‘Kidssongs’ (bekende Amerikaanse liedjes als ‘This little light of mine’ en ‘Twinkle twinkle little star’ in een kinderjasje, de Cassidy-original ‘Chicken lips and Lizard hips’ is zelfs gecoverd door Bruce Springsteen op een benefietCD), waarvan de eersteling (simpelweg ‘Kidssongs’ genoemd, verscheen in 1986) goed was voor goud met een verkoop van meer dan 1 miljoen (!!!!) exemplaren (en van de totale serie zijn meer dan 2 miljoen exemplaren verkocht). Da’s niet mis. Terug naar de zeer positief bedoelde CD ‘Song of joy’. Met titels als ‘Every day is a miracle’, ‘Song of joy’ (‘I feel joy this morning, fresh from my dreams, beauty in the sunrise, hope a new day brings’), ‘I’d be your sun and moon’, ‘Let peace in’, ‘What a glorious thing’, ‘Miracles’ ‘Savior next to me’ en vooral de afsluiter ‘You are not alone’ (‘We’ll be alright, gonna be alright, with hope and joy in freedom’s light, peace in our hearts’) lijkt de CD bedoeld om somberheid te verdrijven en hoop te bieden. Daar sluit de prachtige akoestische begeleiding naadloos bij aan. De leiding ervan is in handen van producer Keith Greeninger (gitaren, vocalen) die zijn makkers (multi-instrumentalist Dayan Kai op accordeon, orgel, gitaren, klarinet, piano, fender rhodes en zang en Steve Uccello op bas) inbrengt met additionele hulp op mandoline, mandola, cello, lead gitaar en zang van anderen. Mooie, hoopgevende muziek. En die verwantschap met Kate Wolf moet voor velen een aansporing zijn.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 212 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Joey & Rory
Album:
His And Hers
Label:
Independent
dinsdag 22 januari 2013
Joey Martin Feek (her) en Rory Lee Feek (him) zijn archetypische songwriters uit Nashville. Voordat zij (in meerdere opzichten) als duo door het leven gingen was met name Rory al succesvol als songwriter, met een aantal behoorlijk grote hits op zijn naam. In 2008 werd het duo bekend van de Amerikaanse competitie ‘Can you duet’, waar ze de derde plaats behaalden. Het leverde onder meer een contract op bij Sugar Hill/Vanguard Records, op welk label nu de derde CD is verschenen, ‘His and Hers’. Het is een echt Nashvilleproduct met in de begeleiding de nodige grootheden: Dennis Crouch en Glen Worf (bas), Stuart Duncan (fiddle), Michael Johnson (steel gitaar), Randy Kohrs (dobro), Gordon Mote (piano) en de gitaristen Jon Randall Stewart (ook zang, hij zorgde voor de prachtige vocale arrangementen) en Bryan Sutton (ook mandoline). De leadzangpartijen zijn verdeeld over het duo, met iets meer inbreng van Joey. Van de twaalf songs zijn er zeven van de hand van Rory, zes ervan samen met anderen geschreven. Alleen in het pittige uptempo-nummertje ‘Love your man’ schreef Joey mee. De overige nummers zijn covers, waarbij de naam van Tom T. Hall opvalt (het hele lieve ‘Your man loves you honey’). Lief is overigens een kwalificatie die voor de hele CD mag gelden, de meeste liedjes handelen over lieve liefde. Mijn favoriet is het jazzy ‘Someday when I grow up’, maar het afsluitende walsje (de titelsong) met zijn heerlijk slepende steel mag er ook zijn. Meestal heb ik niet zoveel op met echte Nashville-producten, maar dat geldt absoluut niet voor deze hele aangename CD met heerlijke liedjes, die ook nog eens mooi gezongen worden. En die begeleiding is perfect, heerlijk akoestisch, door echte topkwaliteit artiesten.
Fred Schmale
Artist:
The Reverend Peyton's Big Damn Band
Album:
Between The Ditches
Label:
Side One Dummy Records
dinsdag 22 januari 2013
The Reverend Peyton’s Big Damn Band is een blanke bluesact uit Brown County, Indiana. In tegenstelling tot de naam van de groep betreft het ‘slechts’ een trio bestaande uit Reverend J. Peyton (gitaar, mandoline en harmonica), zijn vrouw Breezy Peyton (washboard) en zijn neef Aaron “Cuz” Persinger (drums). Als ik goed geteld heb is Between The Ditches al weer hun zesde schijf. Peyton is de meest in het oog springende muzikant. Hij heeft een dijk van een stem, bijna net zo krachtig als die van Howlin’ Wolf en hij speelt op een rauwe wijze op zijn gitaar alsof de duivel achter hem aan zit. Peyton’s stijl van liedjesschrijven is heel direct en hij schuwt niet om misstanden aan de kaak te stellen. In de openingstrack Devils Look Like Angels waarschuwt hij al meteen de luisteraar. “It’s hard to tell when devils look like angels and angels look like hell”. Het nummer Don’t Grind It Down is een aanklacht tegen de alles kapot makende mijnindustrie. Heel onheilspellend klinkt The Money Goes met krachtige slide-uithalen a la J B Hutto. In deze song wordt gewaarschuwd tegen de gevaren van het gebruik van ‘crack’. I Don’t Know is een mijmerend liedje over het leven na de dood. De muziek van The Reverend Peyton’s Big Damn Band lijkt veel op de Hill Country Blues uit de staat Mississippi (denk aan de eerste releases van het Fat Possum Label). Het klinkt echter net iets minder rudimentaire. Liefhebbers van rauwe blues met veel beat moeten deze schijf Between The Ditches zeker eens gaan beluisteren.
Paul Jonker
dinsdag 10 december 2013
Pagina 213 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Bucky Halker & Andy Dee
Album:
The Ghost of Woody Guthrie
Label:
Independent
maandag 21 januari 2013
Folkie Bucky Halker woont en werkt in Wisconsin. Hij hoorde voor het eerst een liedje van Woody Guthrie in 1961 (hij was toen 7 jaar oud) op de lagere school, toen zijn juf de klas ‘This land is your land’ leerde zingen, zoals bekend wellicht het enige echte volkslied van de USA. Halker bleef actief in de folkmuziek, hij deed onderzoek naar de eigen folk music van Wisconsin en buurstaat Illinois en legde de uitkomsten vast op een flinke serie CD’s. Er verschenen ook enkele CD’s met origineel materiaal van Bucky. Dat er in het jaar 2012 ook van Halker aandacht zou zijn voor Woody Guthrie laat zich raden, vele anderen deden het ook. Maar Halker deed het wel op zijn manier, met een dubbelCD met in totaal 22 songs, waarvan slechts vier van de hand van Woody (waaronder de bekende liedjes ‘I ain’t got no home’ en ‘Oklahoma hills’), één Public Domain song (‘Tramp on the street’) en dus 17 eigen liedjes van Halker, die wel door Woody’s leven werden geïnspireerd. In ‘Woody and Mary, 1933’ komt Woody’s eerste huwelijk met Mary Jenkins aan de orde, ‘Marjorie dear’ gaat over Woody’s tweede vrouw. Maar ook de politiek, een favoriet onderwerp van de linkse rakker die Woody was, komt aan bod, met een vernietigend commentaar op Dick Cheney (‘Big hat (Dick Cheney’)), de Republikeinse vice-president (2001-2009). Wat de begeleiding betreft: vrijwel alles is gedaan door Halker (vocals, allerlei gitaren, bas gitaar, piano, ukulele, percussie en harmonium) met zijn muzikale makkers Andy Dee (dobro, lap steel, allerlei andere gitaren, orgel, ukulele, banjo, percussie en achtergrondvocalen) en Joe Lidzius (drums, achtergrondvocalen). Slechts incidenteel (twee nummers) is er inbreng van anderen, uitsluitend in de vocale sector en uitsluitend door familie. ‘The ghost of Woody Guthrie’ is een verrassend leuk project, twee CD’s verpakt in een mooi boekwerkje met een 28-pagina boekwerkje erbij met toelichting op alle songs. Leeswaardig en luisterwaardig. Mijn favoriet: het mooi huppelende ‘’The ballad of 393’, het liedje dat het meest lijkt op een origineeltje van Woody.
Fred Schmale
Artist:
Hellsingland Underground
Album:
Evil Will Prevail
Label:
Killed By Records
maandag 21 januari 2013
Ik weet het, vermoedelijk zullen maar weinig bezoekers, of wellicht zelfs géén, het onderschrijven, maar ik heb Still Standing altijd het beste album van Jason & The Scorchers gevonden. Dit door Tom Werman geproduceerde album heeft – nog altijd – een onweerstaanbare mix van hardrock en countrypunk. Zo onweerstaanbaar dat het tegelijkertijd pure popmuziek wordt. Tja, smaak en haar voorkeuren, wie zal het zeggen? Ik moest aan dit tweede album van The Scorchers denken gedurende de weken dat ik naar Hellsingland Underground luisterde. Ook deze band uit het Zweedse Hälsingland giet hardrock in de rootsmallen. De uitstekende zingende Charlie Granberg neemt de uitstekend spelende band (toetsenist Henning Winnberg!) op sleeptouw. Tien door hem geschreven, behoorlijk sterke liedjes zoals het titelnummer, You Shine The Dark Away, King Of Nothing en I Just Don’t Believe In Love, passeren de revue. In voornoemde mal worden ook delen Lynyrd Skynyrd en delen Counting Crows gegoten. Een uitermate kundig tekstschrijver ook, die Charlie Granberg. Met een zin als ‘(…) but sometimes even the King of Sweden must stand naked.’ verwijst hij op subtiele wijze naar de stoute capriolen van koning Karl XVI Gustav die in 2010 een schandaal in Zweden veroorzaakten. Dit derde album van Hellsingland Underground is een fijne plaat. Ook voor bezoekers die Still Standing maar zozo vinden, echt waar.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 214 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Patrick Brooks
Album:
Rust And Weeds
Label:
Independent
zondag 20 januari 2013
Patrick Brooks is geboren en getogen in Ohio, waar hij een ‘standaard’ jeugd beleefde en ergens onderweg een gitaar oppakte en zichzelf leerde spelen. Zijn vader was zijn grootste invloed en uitdaging. Hij heeft zijn oren in de laatste jaren vooral te luisteren geledg bij een aantal groten in de wereld van de troubadours, zoals Townes van Zandt, Guy Clark, Slaid Cleaves en Woody Guthrie. Een paar heel mooie songs van deze grootheden zijn door Patrick op zijn debuutCD ‘Rust and weeds’ gecovered: Townes’ ‘I’ll be here in the morning’ en Guy’s wonderschone ‘She ain’t goin’ nowhere’. Behalve Patrick’s vocalen en akoestische gitaar horen we af en toe clawhammer banjo, fiddle, percussie en bas. Als we de CD afspelen denk je bij het openingsnummer ‘Another cigarette’ dat we de nieuwe CD van Greg Trooper horen, en dat gevoel blijft bij de volgende nummers hangen. De liedjes van Patrick zelf (negen stuks op de CD) zijn gewoon prima en handelen over zijn leven tot dusver (‘Road trip’, ‘The annals of my youth’, ‘Another cigarette’, zijn verlangens (‘Hoping you’ll walk by’) en wat dies meer zij (‘Rust and weeds’, ‘The old feed mill’), zijn stem is zeer geschikt voor zijn repertoire, de begeleiding is prima en ook al heel geschikt voor de sympathieke en gevoelige liedjes van deze nieuwkomer. ‘Rust and weeds’ is een leuke CD van een prima nieuweling, die goed heeft geluisterd naar de grote jongens en daarop zijn eigen ding heeft gebaseerd. Met meer originaliteit kan Patrick uitgroeien tot een boeiende singer-songwriter à la, jawel, Greg Trooper.
Fred Schmale Artist:
Richard Ellers
Album:
Good Enough!
Label:
Independent
zaterdag 19 januari 2013
Op de zeer leuke buitenzijde van het bijbehorende kartonnen doosje staat singer-songwriter Richard Ellers (ergens tussen 50 en 60 jaar oud) lachend en met de armen uitgespreid in een soort paradijs. Op de achtergrond de wereldberoemde Golden Gate Bridge (San Francisco, Californië), op de achterzijde een prachtig berglandschap met een riviertje, een voorhistorisch beest en een bord ‘Historic Route 66, New Mexico’. Apart. De verdere informatie is over de medewerkers aan de CD (alle facetten) en de naam van Marcie Ellers, zijn vrouw, waaraan de CD is opgedragen. Ellers woont en werkt in Nevada City, Californië en brengt met ‘Good enough’ zijn derde CD uit sinds zijn debuut in 2009. In de begeleiding horen we naast multi-instrumentalist en arrangeur John Girton mandoline, gitaar, percussie, drums en hawaiian gitaar. Ellers groeide op in Rome (jawel, Italië), Nederland en Saudi Arabië, maar was op tijd terug in de USA om daar High School te volgen. Met zijn vrouw leefde hij in het begin jaren 70 buiten Nevada City in een hut zonder al te veel comfort. Zijn bemoeienis met muziek was velerlei: hij boekte artiesten, schreef liedjes met slechts weinig succes, maar bleef zijn eigen stijl trouw. Op zijn derde CD horen we een elftal eigen songs met ca. 40 minuten speelduur. Voor de inspiratie heeft Richard onder meer zijn eigen omzwervingen (‘Italia bella’, ‘Route 66 to Santa Fe’, ‘Take me back to Yuba river’ en de instrumental ‘Yuba river ramble’) Richard’s stem is licht onvast, waardoor de inbreng van een vrouwelijke stem (Kat Girton) in met name het prachtige ‘To keep you with me’ prettig is. Het hoogtepunt op de CD is het nummer ‘New moon over San Francisco’, waar de Hawaiaanse gitaar en de clarinet van Girton voor een prima sfeertje zorgen. Richard Ellers’ ‘Good enough’ doet zijn naam eer aan. Leuk genoeg, maar niet top. En dat is voor mij vooral te wijten aan de stem van Ellers, die in mijn ogen ‘niet goed genoeg’ is
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 215 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Tom Bolton
Album:
Dreaming And Dancing
Label:
Independent
vrijdag 18 januari 2013
Tom Bolton is een singer-songwriter uit Melbourne, Australië. Met ‘Dreaming and dancing’, in zijn eigen land al in 2010 uitgebracht, is hij aan zijn derde CD toe na ‘Acoustic caravan’ (2003) en ‘When I cross the river’ (2007). Onder de elf liedjes op de nieuwe CD bevinden zich twee covers: Tim Buckley’s ‘Song to the siren’, dat hier klinkt alsof Tom Paxton en Iain Matthews zich er samen over hebben gebogen (met een ingebouwd strijkje), en Neil Young’s overbekende ‘Wrecking ball’ (remember Emmylou’s versie uit 1995 op de gelijknamige CD?). Bolton’s muziek is helaas wat vlakjes, zijn liedjes doen Engels aan, de viool is lekker klassiek bezig, niets mis met de accordeon en de lap-slide die hier en daar opklinken, noch met de ritmesectie en de piano en de achtergrondvocalen. Producer Nick Charles speelt gitaren van allerlei soort, alsmede mandoline en percussie. Tom’s stem zit in de wat hogere regionen en is zuiver, maar saai. Het is lieve folk met een poprandje en een soulmomentje, als ik de muziek moet indelen en dat hoor ik te doen. ‘Dreaming and dancing’ is een lieve, niet onaardige CD. Maar Bolton slaagt er helaas niet in mij te overtuigen, daarvoor is het geheel te vlak, te onopvallend.
Fred Schmale Artist:
Lowlands
Album:
Beyond
Label:
Gypsy Child Records
donderdag 17 januari 2013
America uit Italië? Dat klinkt als ijs uit Timboektoe. Vooroordelen te over als ik besluit om te gaan luisteren naar Lowlands. Nog onbekend met de Soul Asylum-connectie (Joey Huffman produceerde Beyond) en de voorafgaande cd’s van Lowlands, blijf ik haken achter liedje twee: Hail Hail. Gevolgd door ‘rock-‘n’-roll’, inderdaad. Een fijn liedje, type Bottle Rockets, al laat Huffman de band wel meer AOR klinken dan strikt noodzakelijk is. Ook de andere liedjes mogen er zijn, maar zó pakkend, nee dat wordt het niet meer. De mannen van Beyond spelen goed terwijl ook de liedjes van zanger Edward Abbiati er best mee door kunnen. Nou ja, werkelijk origineel is de band niet, maar zo’n intro als dat van Down On New Street, daar zou menig bandje een moord voor doen. Net als voor het aan Big Country herinnerende Lovers & Thieves. Wat afbreuk doet aan dit album en er de oorzaak van is dat ik het slechts als redelijk kan kwalificeren, is de geforceerd aandoende voordracht van voornoemde Edward Abbiati. Dat schor-hese tegen de woorden ‘aanzingen’ gaat ten koste van de overtuigingskracht. Ook van de teksten is geen redding te verwachten: de al te nadrukkelijk gepresenteerde kommer en kwel weet juist niet de vinger op de zere plek te leggen. Sympathieke band hoor, dat Lowlands, maar het komt mij voor dat uw kostbare geld beter naar het nieuwe album van Soul Asylum kan gaan dan naar deze Italianen. Tenzij u Dagobert Duck heet natuurlijk.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 216 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Alex Highton
Album:
Woodditton Wives Club
Label:
Independent
woensdag 16 januari 2013
Bij het beluisteren van het eerste nummer op deze debuutCD van Alex Highton hoor je het direct: dit komt uit de UK. En dat is correct, Highton groeide op in Liverpool, woonde daarna 10 jaar in Londen en woont sinds enige tijd in de landelijke omgeving van Cambridge (Wooditton is een dorpje in Cambridgeshire, de woonplaats van Alex???). De dertien nummers op de CD zijn alle volledig van de hand van Alex zelf, in de begeleiding horen we regelmatig mooi gearrangeerde strijkjes langskomen (‘You left me no doubt’, ‘Kids on the corner’). Behalve folk is er invloed van jazz (‘On the corner’) en vaudeville (‘I left the city’, met een knetterende trompetsolo en ‘Stupid’ met meerdere blazers). Opvallend zijn de fraaie arrangementen, waarbij vaak de rol van de bas op een bijzondere manier is ingevuld. Soms komt de muziek van The Beatles (uit de tijd van ‘Sergeant Pepper’ met nummers als ‘For the benefit of Mr. Kite’, luister naar nummers als ‘Hip with the kids’ ). Maar op andere momenten klinkt Alex als een bijna klassieke Engelse folkie (‘A song for someone’, ‘What will you do when they break your heart’, ‘Little rocks’). Alex’ stem doet denken aan die van Nilsson, met uitstapjes naar de hogere regionen. Het langste nummer op de CD is 3 minuut 10 seconden (er zijn nog twee nummers boven de 3 minuten), maar wat Highton aan zeggingskracht weet te genereren in deze korte spanne tijds is zeer lofwaardig. Kortom, ‘Woodditton Wives Club’ is een typisch Engels product met een dertiental prachtige en gevoelige liedjes, die door hun geweldige arrangementen uitermate aangenaam klinken. Verrassing, anders dan anders. Vaudevillefolk met een beatle/nilssonrandje.
Fred Schmale
Artist:
Walkabouts
Album:
Berlin
Label:
Glitterhouse Records
dinsdag 15 januari 2013
Waar is de tijd gebleven en waar is het illegale live bootleg circuit gebleven? In een klein Duits platenzaakje kon ik, ongeveer vijftien jaar geleden, met mijn, helaas veel te vroeg overleden, muziekmaatje, uren lang in die bakken rommelen. Heerlijk gevoeld was het, als je een live album op de kop kon tikken die nagenoeg niemand in huis had. Nou, beste mensen ik heb er zo een hoor. The Walkabouts live in Doornroosje. De CD komt uit 1994 en het geluid is helemaal zo slecht nog niet. Pas na ongeveer dertig jaar komen The Walkabouts, Chris Eckman, Carla Torgerson, Terri Moeller, Michael Wells, Glenn Slater en Paul Austin, met hun allereerste officiële live album. “Berlin” werd afgelopen zomer opgenomen de C-Club in Berlijn. In januari 2012 deden The Walkabouts Podium Roepaen aan. Ik was getuigen van een weerzinwekkende show waar alle registers opengetrokken werden. Het was een buitengewoon boeiend wederzien met een band die in Nederland nooit de erkenning heeft gekregen heeft die ze eigenlijk wel verdiend. Vijf van de dertien songs komen van het vorig jaar verschenen Travels In The Dustland. Voor fans en diehards staan er natuurlijk ook een paar puike klassiekers op. Nummers als The Lights Will Stay On, Bordertown en Jack Candy worden heerlijk breed uitgemeten zonder date maar één detail verloren gaat. The Walkabouts klinken op Berlin rustiek, vertrouwt en avontuurlijker dan ooit. De routiniers verliezen geen moment grip op het bereikbaar houden van hun muziek. Dat lijkt ook een soort van doelstelling geweest te zijn, toen men besloot de opnamen in de C-Club in Berlijn te kiezen. Wellicht dat de The Walkabouts anno 2012 dit keer wel een breed publiek zal aanspreken. De tijd lijkt in elk geval er rijp voor.
Jan Janssen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 217 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Scott Macleod
Album:
Right As Rain
Label:
Jean Jacket Records
maandag 14 januari 2013
Uit het leuke Vancouver komt deze CD van de Canadese singer-songwriter Scott MacLeod tot ons. Vancouver is de plek waar deze derde CD van Scott met daarop twaalf eigen werd opgenomen in maart 2011 (in april van dit jaar kwam de CD officieel uit), de man komt zelf uit het van de schaatswereld bekende Calgary, waar hij vanuit zijn geboortestreek Prince Edward Island in 2001 neerstreek en in datzelfde jaar ging optreden. In de begeleiding o.m. de producer van de CD Jon Wood (gitaren w.o. pedal steel en lap steel, piano, keyboards, harmonie vocalen), de man die recentelijk in ons land was met Cam Penner. Behalve al de instrumenten van Wood horen we bas, drums, mandoline en wat extra assistentie (zang en medeschrijver) van zangeres Brooke Wylie op de heerlijke ballad ‘100 years’. Wat opvalt na het beluisteren van ‘Right as rain’ is de vocale verwantschap met Bruce Springsteen. De muziek doet behalve aan Bruce ook denken aan alt-country/country-rock groepen als Blue Rodeo en Wilco. Lekker rockende muziek met leuke rollen voor steel en mandoline. En natuurlijk enkele akoestische rustpunten, zoals het leuke ‘Straight on ‘till morning’ en de afsluitende ballad ‘Lonesome heart’, waar de steel een Hawaiaanse klankkleur meekrijgt. ‘Right as rain’ komt na een paar speelbeurten lekker binnen en zet Scott MacLeod neer als een uitstekende singer-songwriter, die duidelijk plezier heeft in wat hij brengt. En dat plezier slaat over op de luisteraar.
Fred Schmale
Artist:
James "Buddy" Rogers
Album:
My Guitar My Only Friend
Label:
Blue Wave Productions
zondag 13 januari 2013
Na vele optredens, tournees en opnamen met andere artiesten is “My Guitar’s My Only Friend” zijn eerste cd onder eigen naam. Samen met producer Tom Lavin (die tevens 2e gitaar en bas speelt op dit album) schreef hij de tien nummers. Gezegd moet worden dat Rogers een goede gitarist is en tevens een acceptabele zanger, hoewel zijn stem me niet in alle nummers kan overtuigen. Nummers als “Disappearing Baby Blues” en “Blame It On The Blues”, beiden jazzy shuffles, liggen hem wel qua zang, maar de overige nummers wat minder, maar het blijft wel acceptabel. Behalve door eerdergenoemde Tom Lavin wordt ‘Buddy’ begeleidt door Mike Kalanj op Hammond, alsmede door Bill Hux en Ivan Duben, die elk een aantal nummers drummen en Bill Runge en Tony Marryatt, die afwisselend de meeste baspartijen voor hun rekening nemen. De ritmesectie klinkt in een aantal nummers nogal statisch. De heren spelen degelijk, maar daar houdt het wel mee op, hoewel: in een nummer als het funky “DAWG” leggen ze ineens wel een prima groove neer (Hix/Marryatt). “I'm On The Road Again” is duidelijk geïnspireerd door ZZ Top en het slotnummer “Buddy’s Walk” is een Freddy Kingachtig instrumentaaltje, dat er lekker stevig uit knalt. Hopelijk werkt de cd positief op het zelfvertrouwen van de band en spelen, vooral de begeleiders, op een volgende cd iets minder voorzichtig. Maar al met al een prima debuut op het Blue Wave Productions label.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 218 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Mark Eitzel
Album:
Don't Be A Stranger
Label:
Décor Records
zaterdag 12 januari 2013
Als de Maja’s naar Don’t Be A Stranger van Mark Eitzel hadden kunnen luisteren had hun kalender er vast anders uitgezien. “2012?”, had de ene Maya tegen de andere Maya gezegd. “Dat haalt de wereld nooit!” De lamlendige droefheid die Eitzel op Don’t Be A Stranger ten toon spreidt is dan ook niet mis. Zijn stem is zowat toonloos en zijn voordracht doet denken aan bijna lege batterijen. De stroom zal aanstonds verzwinden. ‘Net als het leven’ denk je onwillekeurig. Jaren geleden weerklonk alom lof voor het werk van American Music Club, de band waarin Mark Eitzel zong. Als muziekminnend mens word je dan nieuwsgierig. Net voordat ik me aan AMC wilde wagen, kwam Caught In a Trap and I Can’t Back Out ‘Cause I Love You Too Much, Baby (1998) van Mark Eitzel op mijn pad. Deze draak van een plaat maakte korte metten met mijn AMC-aspiraties. Don’t Be A Stranger is veel beter dan voornoemd album. Maar beter is niet altijd goed. Dat Eitzel met dit album in sommige jaarlijstjes zijn gezicht laat zien begrijp ik wel. De licht doorrookte, pseudojazztonen die dit album kenmerken, zorgen ervoor dat het album nergens opdringerig of brutaal wordt. Het luistert zo te zeggen ‘lekker weg’. Zo ‘lekker’ dat je het op den duur niet eens meer hoort… Want uitgezonderd de sterke opener I Love You But You’re Dead en Oh Mercy, het vierde liedje, is het allemaal niet sterk wat Eitzel hier te berde brengt. Alleen zij die de matige liedjes an sich links kunnen laten liggen en zich met overgave op de rijkelijk voor het voetlicht komende kommer en kwel werpen, zullen aan dit album (enig) genoegen kunnen beleven.
Wim Boluijt Artist:
Carolyn Mark
Album:
The Queen Of Vancouver Island
Label:
Mint/Sonic RendezVous
vrijdag 11 januari 2013
Carolyn Mark start haar bio met ‘I grew up on a dairy farm in Sicamous, BC with my English mother, Austrian father and Canadian brother’. Ze heeft humor!! Van haar vader, een goede violist, leerde ze piano spelen, maar het samen met haar vader thuis ‘optreden’ voor vrienden en kennissen ging haar zo vervelen dat ze droomde over grote vlammen die zowel de piano als haar vader verslonden. Later bouwt ze toch een normale relatie met de muziek op, in haar woonplaats Victoria op Vancouver Island. Daar begint ze in het allgirl kwartet ‘The vinaigrettes’ (goed voor zes CD’s tussen 1991 en 1998). In de jaren erna maakt ze deel uit van tenminste zeven verschillende bands, waaronder het duo ‘The corn sisters’ met Neko Case (een CD in 2000). Sinds 2007 zijn er vijf CD’s onder haar eigen naam verschenen, waarvan ‘The Queen of Vancouver Island’ de meest recente is. De opnames werden gemaakt in Victoria, Vancouver en Californië met verschillende bezettingen. Goed voor de variatie. En variatie kan men deze pop-CD niet ontzeggen. Neem de cover van een oude track van Elvis, ‘Flaming star’, van de gelijknamige film, waarin elektrische gitaren en trompetten een hoofdrol spelen en de achtergrondzang rechtstreeks uit een aflevering van Rawhide lijkt te komen. De overige elf liedjes van de CD zijn van de hand van Carolyn zelf. Onder de titels vallen de titeltrack op (‘Let’s face it, humility is under-appreciated’ is Carolyn’s uitleg) en de tegenhanger ‘Nobody’s perfect’ (in een solo-uitvoering, alleen Carlolyn met haar gitaar). ‘The Queen of Vancouver Island’ is een verrassend frisse en aangenaam klinkende pop-CD met country-, rock- en folkrandjes en een jazzy uitstapje (‘The cereal is the prize’ is Western Swing). De humor is evident in de twee afsluiters (‘Old whores’ en ‘You’re not a whore (if no one’s paying’, ga maar luisteren!) Lekkere muziek, mooie melodieuze liedjes. En … nogmaals: lekker gevarieerd.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 219 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Matraca Berg
Album:
Love's Truck Stop
Label:
Proper
donderdag 10 januari 2013
Matraca Berg denderde de countrywereld binnen in 1990 met haar succesvolle debuut op RCA ‘Lying to the moon’. Voor die tijd had de in 1964 geboren Matraca al succes als songwriter, een succes dat tot de dag van vandaag voortduurt met hits voor Reba McEntire, Randy Travis, Tanya Tucker, Linda Ronstadt, Patty Loveless, Deanna Carter, Trisha Yearwood en vele anderen. Dat was in de voetsporen van haar in 1985 overleden moeder, die kort voor de geboorte van Matraca naar Nashville verhuisde om naam te maken als songwriter. Moeder slaagde niet, dochter dus wel. Matraca maakte 5 redelijk succesvolle CD’s tussen 1990 en 1997 en toen was het maar liefst 14 jaar stil rond de performer Matraca Berg. Songs schrijven bleef een succesverhaal. Plotseling was daar een terugkeer als performer met haar CD ‘The dreaming fields’ in 2011 en nu dus al de opvolger ‘Love’s truck stop’. Zoals uit de bovengenoemde afnemers van Berg’s liedjes valt af te leiden hoort Berg thuis in de contreien van de Nahville-country. Maar tussen de enorme stroom meestal (te) gelikte Nashville-produkties valt een CD van Matraca in positieve zin op. De begeleiding is geweldig, met hoofdrollen voor multi-instrumentalist Jason Goforth, David Henry op viool/cello/vocals en tevens coproducer en vocale hulp van echtgenoot Jeff Hanna (Nitty Gritty Dirt Band), Emmylou Harris, Kim Carnes en Pat McLaughlin. Verwacht geen verrassende nieuwe ontwikkelingen, daar is Matraca niet van. Maar de muziek is aangenaam genoeg, de liedjes zijn goed genoeg, de zang is heerlijk en de begeleiding geweldig.
Fred Schmale Artist:
Emma Black
Album:
Swimming In The Moon
Label:
Cornflower Records
woensdag 9 januari 2013
Not just another girl with a guitar who can write nice songs and sings them with a beautiful voice’, nee, de Engelse Emma Black is meer dan dat! Op haar derde CD ‘Swimming in the moon’ brengt ze ons een crossover van Britse folk, Americana, jazz, blues en soul op een zeer aangename wijze. Haar stem is wonderschoon, ze schrijft heerlijk gevoelige en soms zelfs adembenemend pakkende liedjes (‘Falling’ doet ze helemaal alleen met gitaar en na afloop blijf je in hoger sferen achter, sprakeloos en nog net in staat om de repeatknop te bereiken). Jullie begrijpen het: dit is een hele fijne CD, een soort Katie Melua meets Norah Jones met heerlijke begeleiding (cello, fiddle, dobro, mandoline, pedal steel, whistle, fluit, harmonica, piano en bas/drums doen mee, zij het nooit allemaal tegelijk) en wonderschone arrangementen. Emma heeft na het verlaten van haar ouderlijk huis op zeventienjarige leeftijd een muzikaal rijpingsproces doorgemaakt door een twintigtal jaren in Europa (te beginnen in Amsterdam – ze was toen net 18) haar liedjes al buskend op straat en in bars en clubs haar liedjes onder de aandacht van anderen te brengen). Uiteindelijk kwam er een debuutCD uit in 2007, gevolgd door een bij Crossroads Radio opgenomen live-CD in 2010 en nu dus een zeer volwassen derde CD. Een echte aanrader, deze subtiele CD van een verrassend goede singer-songwriter. Niet alleen voor de liefhebbers van Jones/Melua, maar voor iedere liefhebber van uitstekende folk.
Fred Schmale
dinsdag 10 december 2013
Pagina 220 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
J. Tex & The Volunteers
Album:
House On The Hill
Label:
Heptown Records
woensdag 9 januari 2013
Neen, beste lezers, dit is niet J. P. Den Tex, onze Nederlandse held, maar een in Detroit geboren Amerikaan, die opgroeide in Denemarken, op zijn 20e terug ging naar de States om zijn muzikale roots te zoeken en na het vinden van de roots zijn verdere leven (tot dusver althans) in zijn tweede vaderland Denemarken doorbracht. Deze Tex heeft een aangenaam lage gruizige stem, schrijft prima songs en zoekt een paar leuke covers op: Cash’s ‘I still miss someone’ (met een nieuwe melodie), Bobby Bare’s ‘Detroit city’ en ‘Willin’ (Lowell George van Little Feat), niet bepaald onbekende liedjes, maar op een zeer eigen wijze ingevuld. Voeg daarbij het heerlijke instrumentale fiddle-walsje ‘I never knew you were the one’ (geschreven door David Lindley en bekend uit de western ‘The long riders’ (1980) in de versie van Ry Cooder) en het is duidelijk: geen gebrek aan variatie op deze CD. We horen de voorliefde voor de muziek van Johnny Cash in een aantal nummers doorklinken – een ode aan de Tennessee Three of zoiets. Met ‘Coalminer’s daughter’ vertoeven onze Deense vrienden in Oriëntaalse sferen, een apart uitstapje.Kortom, er valt genoeg te ontdekken op ‘House on the hill’, waarop eigen liedjes en covers elkaar vrolijk afwisselen. Een leuke, onverwacht ingevulde CD uit Denemarken, toch niet een gebied waar veel hillbilly countryrock vandaan komt (Tex’ eigen beschrijving van zijn muziek).
Fred Schmale
Artist:
Bow Thayer
Album:
Hindsight 1995 - 2012
Label:
Tweed River Productions
dinsdag 8 januari 2013
Is het aanmatigend te denken dat men in staat is een verzamelalbum van een muzikant te bespreken terwijl men slechts één reguliere cd van die muzikant in huis heeft? Zelfs al is die cd wellicht de meest fameuze uit het oeuvre? Het antwoord hierop is kort en krachtig: ja. Spend It All stamt uit 2006. Trots vermeldt Bow Thayer op de cover ‘featuring Levon Helm’. Hij is er maar wat trots op dat de drummer van The Band een cd lang zijn drummer is. En terecht, want Spend It All, waarop ook muzikanten uit zijn entourage, zoals Jabe Bayer (luister ook eens naar zijn albums), Jeremy Curtis, Steve Mayone en Dana Colley te horen zijn, is een opmerkelijk werk. Folk, blues en country huppelen over die typische beat als schoolkinderen die thuiskomen van de laatste schooldag voor de vakantie. Een beschouwing van Hindsight 1995 – 2012 wíl en kán de vraag naar de relevantie van de gekozen liedjes ten opzichte van alle andere liedjes dus niet beantwoorden. Wat rest is het wegen van het soortelijk gewicht van dit album. De twintig liedjes klinken zoals ik dat op basis van Spend It All had verwacht (Stoned Kid en Wingless Angels zijn van dat album afkomstig). Al weerklinkt in Black Eyes Of Doom een stevige hardrockriff, de eerder genoemde folk, blues en country hebben de overhand, vaak aangestuurd door een banjo. Twintig liedjes bevat Hindsight 1995 – 2012 en ze klinken allemaal op een bepaalde rauw en ongepolijst, zonder een onverzorgde indruk te maken. Spend It All beluister ik nu al een jaar of zes met enige regelmaat. Nooit stelt het album teleur als ik het uit de kast vis. Iets zegt met dat dit ook met Hindsight 1995 – 2012 het geval zal gaan zijn. Want Bow Thayer mag dan eerder een verdienstelijk dan een groot zanger zijn, spelen en liedjes schrijven kan hij als geen ander. Nou ja, om eerlijk te zijn, met Can’t Wait To See You Again ontkracht hij de opmerking over zijn zangcapaciteiten wel enigszins. In zijn voordeel.
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 221 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Vanessa Peters
Album:
The Burn The Truth The Lies
Label:
Independent
maandag 7 januari 2013
Vanessa is, na een aantal jaren in Italië en een breuk met haar band in 2009, terug in Texas. Ze had ruim een jaar nodig om met zichzelf in het reine te komen en kwam daarna in 2011 met een succesvolle KerstCD. Ze voelde zich weer happy in de muziek, schreef vervolgens alle elf songs voor deze nieuwe ‘gewone’ CD, de eerste in 3 jaar en net als al haar eerdere CD’s gefinancierd met geld van fans (voor het eerst via de bij vele musici populaire ‘kickstarter’-formule). En lekker vertrouwd opgenomen in Austin, Texas. Vanessa’s insteek bij deze CD is pittig en poppy, ze brengt voornamelijk lekker rockende country-pop, waarbij haar Texaanse begeleiders (Joe Reyes-gitaren, John Dufilho-drums/percussie, Jason Garner-bas, Rip Rowandrums/percussie/piano/keyboards/productie en op twee nummers Buffi Jacobs op cello) een prima indruk achterlaten. Dat Vanessa een moeilijke periode heeft doorgemaakt is duidelijk uit de teksten, die vrijwel allemaal gaan over vastgelopen relaties en dergelijke. Luister maar naar ‘The state I’m living in’: ‘The audicity of calling me to ask how I am. The capacity you have for telling me that if I put my mind then I can. When it was a simple, post-marked letter that you dropped one morning in the mail, as easy as finding a stamp and sending us a fond farewell’. Vanessa Peters keert terug met een fijne, pop-geöriënteerde CD met daarop elf gevoelige liedjes, waarmee ze haar ellende van de jaren (pakweg) 2009/2011 van zich af schreef. Het wordt tijd voor een toertje in ons land, Vanessa.
Fred Schmale Artist:
The Bluesmasters Volume Two
Album:
The Bluesmasters Volume Two
Label:
Independent
zondag 6 januari 2013
In 2010 verscheen the cd The Bluesmasters featuring Mickey Thomas. Op zich geen baanbrekend werkje, maar door een aardige gastbijdrage van Magic Slim en vooral door het heerlijke bluesy en soulful stemgeluid van Mickey Thomas was de cd toch zeer de moeite waard. Thomas zong in de jaren zeventig van de vorige eeuw Elvin Bishop’s grote hit “Fooled Around And Fell In Love” hoog de diverse hitlijsten in en maakte daarna deel uit van Jefferson Starship, wat later omgedoopt werd tot Starship featuring Mickey Thomas. Thomas is ook op The Bluesmasters Volume 2 van de partij, zij het slechts in drie nummers, waarvan een duet met Cassie Taylor. Overigens zijn dit wel gelijk de sterkste nummers, vooral “Little Red Rooster” krijgt een van de sterkste uitvoeringen sinds lange tijd, maar ook het duet “I’d Rather Drink Muddy Water” mag er wezen. Zangeres Hazel Miller doet in twee nummers de vocalen en Cassie Taylor neemt de rest voor haar rekening, waarvan nog een duet, dit keer met zanger/gitarist Eric Gales in “Fine Cadillac”. De nummerkeuze is niet de meest originele, maar de songs worden wel op een degelijke manier neergezet. Cassie Taylor heeft nog niet echt een doorleefd stemgeluid, maar de zwoele, meisjesachtige stem heeft toch wel iets en vooral in Elmore James’ “Talk To Me Baby” en Robert Johnson’s “32-20 Blues” komt ze ook wel lekker krachtig over. De dochter van Otis Taylor hanteert ook de bas in alle nummers. De Bluesmasters bestaan verder uit Tim Tucker op gitaar, Ric Ulsky op de Hammond B3, Doug Lyn op de harmonica en niemand minder dan Aynsley Dunbar (ex-John Mayall, Jeff Beck, Whitesnake, Journey, Frank Zappa etc. etc.) achter het drumstel. Verder zijn er nog enkele andere muzikanten te horen, waaronder Hubert Sumlin en Pinetop Perkins. Aan deze beide inmiddels overleden blueslegendes is de cd opgedragen. Viel op de eerste cd het harmonica-spel van Doug Lyn al in positieve zin op, ook hier is hij weer de meest overtuigende instrumentalist. Ook nu weer geen grootse cd, maar wel een, die ik met veel genoegen met grote regelmaat in de cd-speler zal schuiven. Vond ik Cassie Taylor bij de “Blues Caravan/Girls with Guitars” toer het meer van de looks, dan van andere kwaliteiten moest hebben, hier laat ze horen ook op muzikaal gebied het nodige in de mars te hebben.
Ton Kok
dinsdag 10 december 2013
Pagina 222 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
Van Morrison
Album:
Born to Sing: No Plan B
Label:
Blue Note
zaterdag 5 januari 2013
Het overkomt mij niet vaak meer dat je, na iedere luisterbeurt, steeds meer waardering krijg voor een plaat. Ik heb het trouwens over de nieuwe CD van Van Morrisson. “Van the Man” behoeft geen introductie meer, naar ik aanneem. Bij de eerste luisterbeurten van “Born to Sing: No Plan B” had ik zoiets van “wat een chaotische plaat zeg”. Dit kwam volgens mij omdat de jazz en blues tracks elkaar nagenoeg telkens afwisselen. En omdat Jazz mij nu eenmaal niet zo goed ligt focuste ik mij in eerste instantie puur op de bleusnummers. De opener Open the Door (to Your Heart), Born to Sing, Mystic of the East en Pagan Heart klinken dan ook als vanouds. De tot meer dan acht minute uitgesponnen Goin' Down to Monte Carlo en If in Money We Trusten beschikten weliswaar over de nodige dynamiek maar het bleef een lange onaangename zit. Toen ik echter samen met een paar vrienden aan de borrel zaten kreeg dit een wending. “Born to Sing: No Plan B” fungeerde als een soort van muzikaal behang. Op de een of andere manier leidde Morrisson’s uitzonderlijk stem mijn af in de gesprekken. Vreemde ervaring want ik dacht toch echt dat ik er goed aan zou doen deze plaat in een wat rustige ambiance te beluisteren. Zonder enige verdieping in tekstueel inhoudelijke zin drukte ik deze driehonderd woorden op mijn toetsenbord. Gewoon dus een muzikale ervaring of belevenis die ik opmerkelijk vind. Had het ook op Facebook zetten natuurlijk. Zoals gezegd ben ik “Born to Sing: No Plan B” steeds meer gaan waarderen. Zeker geen middelmatige plaat, als je het vergelijkt met wat zoal de laatste maanden verschenen is in het genre. Mis enkel wat bezieling en instrumentale variatie in ruststand. Kortom, “Born to Sing: No Plan B” bevat uitstekende kroegmuziek die op momenten, op geraffineerde wijze, je zintuigen zal prikkelen. De stappen interpreteren, selecteren, organiseren en verkrijgen volgen volgens mij dan vanzelf.
Jan Janssen
Artist:
Ad VanDerVeen
Album:
Driving By A Dream
Label:
Blue Rose Records
vrijdag 4 januari 2013
Ad Vanderveen is een singer-songwriter pur sang en ook nog eens een uitmuntend gitarist met die mooie, warme sound van hem. Onbekend bij het ‘grote’ publiek, maar in binnen- en buitenland bij liefhebbers van roots/alt.countryrock/folk zeer gewaardeerd, gaat hij al jaren geïnspireerd zijn eigen weg. De ‘Neil Young van de Lage Landen’ geeft met Driven By A Dream een schitterend vervolg aan zijn albums Faitfull Of Love (’09) en Days Of The Greats (’11). Een welkom muzikaal verschil vind ik het instrumentarium van een volledige band, waarin vaker ruimte gecreëerd is voor zijn fraaie verrichtingen op de elektrische gitaar. Luister naar o.a. de rockers Just Like Life, No Way To Quit, Slippin’Past, Calm Before The Storm en God And Gone of naar het bluesy Songbird, waarmee hij JJ Cale naar de kroon steekt. Zijn folk- en countryinslag komen prominent aan bod in semi-akoestische liedjes, waarin hij wederom vergezeld wordt door zijn uitstekende zangpartner Kirsten de Ligne. In combinatie met Ad’s mondharmonica zorgen Hammondorganist Simon Moore en Timon van Haardt op mandoline en ukelele voor prachtige, sfeervolle details. Geheel naar verwachting kent Driven By A Dream geen enkele muzikale verrassing, maar Vanderveen's songschrijverschap is puur, oprecht en ambachtelijk. Zijn teksten bezitten zeggingskracht en de uitvoering van de elf songs biedt zoals gewoonlijk een hartverwarmende luisterervaring. En dat al decennia lang. Gewoon een klasbak!
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 223 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
The Bopcats
Album:
25 Years Of Rock n' Roll
Label:
Eller Soul Records
donderdag 3 januari 2013
Nog nooit van de Bopcats gehoord? Nou, dat kan ik niemand kwalijk nemen. In 1984 kwam hun eerste en enige langspeelplaat uit. Sindsdien hebben ze nog een aantal demo cassettes uitgebracht en hebben ze het voornamelijk van hun live optredens moeten hebben. De cd “25 Years of Rock n’ Roll” bevat een selectie van 17 opnamen, die vanaf 1984 uitgebracht zijn. Enige constante factor in de band is zanger/gitarist Lindy Fralin. Gary en John Fralin zijn beiden op een aantal nummers te horen achter de toetsen en verder hebben een behoorlijke verzameling bassisten, drummers en blazers in de loop der tijd deel uitgemaakt van de groep. De muziek van deze Amerikaanse band is ‘old school’ rock ‘n’ roll, rockabilly en blues en hoewel de kwaliteit nogal wisselend is, staan er toch best een aantal nummers op deze schrijf, die zeker de moeite waard zijn. Sommige nummers klinken een beetje tam of worden te voorzichtig gespeeld, maar er zijn er ook, die echt de speakers uitknallen. Behalve een aantal eigen nummers staan er een paar aardige covers op, zoals Dave Bartholomew’s “Who Drank My Beer”, een nummer met prima gitaar en pianosolo’s. Ook “Marie Marie” van de Blasters, “Get Rhythm” van Johnny Cash krijgen een leuke uitvoering, evenals de Jagger/Richards compositie “Ventilator Blues”, een beetje een vreemde eend in de bijt hier. Ook de eigen nummers als de rockers “Broke Down” en “On A Roll” of het rockabilly nummer “All I Need” mogen er wezen. Dit is een lekkere dansbare cd, hoewel een live album iets meer geschikt zou zijn geweest om dit jubileum te vieren.
Ton Kok Artist:
The Vegabonds
Album:
Southern Sons
Label:
Independent
woensdag 2 januari 2013
Eerder dit jaar bespraken we hier The Straylings en The Widowbirds. Net als deze bands heeft The Vegabonds een bovengemiddeld goed album afgeleverd. Voor al deze bands geldt echter dat de echte top (denk bijvoorbeeld aan Chris Robinson Brotherhood) nog niet bereikt is. De southern rock van The Vegabonds klinkt op Southern Sons, hun tweede album, fris én wat meer is: er wordt goed gespeeld. Niet onbelangrijk, dat laatste, want van verrassingen moet The Vegabonds het niet hebben. Daniel Allen mag dan een karakteristieke stem hebben en goed kunnen zingen, nergens kijk je ergens van op. Hetzelfde gaat op voor de band als geheel. Het is door de liedjes dat deze band zich onderscheidt van menig andere band. Neem nu Georgia Fire. Ook al speelt het leentjebuur bij Bob Dylans All Along The Watchtower, het mag er best zijn. Net als Concious Fog (fijne intro, people!) en The Heist (alweer een fijne intro, people!). Onder de alledaagse verschijning waarmee dit album zich toont gaan meer bijzondere karakteristieken schuil dan aanvankelijk gedacht. De tijd geven dus. Rooftop Surfin’ is trouwens ook best een sterk liedje. Rest de vraag: eten ze echt geen vlees?
Wim Boluijt
dinsdag 10 december 2013
Pagina 224 van 225
www.realrootscafe.com
[email protected]
Artist:
A.J. Downing
Album:
Good Day
Label:
Independent
dinsdag 1 januari 2013
Ik heb het derde album Good Day van Al Downing uit Nashville. Tn al wekenlang in huis en intussen vaak genoeg gedraaid om te concluderen dat er geen warm onthaal meer inzit. Het vuurtje wil maar niet gaan branden voor de rootsy folk- en countrysongs en de hoop op een groeiplaat blijkt ijdel. Maar deze ‘luisterworsteling’ zegt ook dat het geen beroerde plaat is, maar eentje die ik uiteindelijk in de categorie ‘doorsnee’ moet indelen. Voornaamste redenen: zijn tien zelfgeschreven liedjes lijken teveel op elkaar en Downing’s onderkoelde stem heeft niet de dynamiek om dat manco enigszins te verzachten, waarbij zijn vijfkoppige begeleidingsband – voorheen nog als The Buick 6 door het leven gaand – zich weliswaar professioneel doch nogal plichtmatig van zijn taak kwijt. Qua stijl sluit AJ Downing aan bij iemand als Ray Wylie Hubbard, aan wiens doorleefde performances hij helaas geen moment kan tippen.
Huub Thomassen
dinsdag 10 december 2013
Pagina 225 van 225