Artikelen Pre-University Classes 2016
Pre-University Classes (voorheen LAPP-Top)
De coördinatoren van de LAPP-Top programma’s hebben het beste artikel van hun groep genomineerd. Dit heeft negentien artikelen van verschillende programma’s opgeleverd. Een jury, bestaande uit redacteuren van Kennislink, kiest uiteindelijk het beste artikel uit. Dit artikel krijgt een bijzonder plaatsje op Kennislink (www.kennislink.nl). De leerlingen zijn voor de LAPP-Top programma’s meestal zo’n acht keer naar Leiden afgereisd om hoor- of werkcolleges te volgen of in het lab onderzoek te doen. De leerlingen hebben dit jaar weer erg veel geleerd en ontdekt, maar ook veel plezier gehad. Het is voor ons een signaal dat de deelnemers en andere betrokkenen het LAPP-Top bijzonder waarderen. Het aanbod van LAPP-Top is divers en dat leidt tot artikelen over uiteenlopende onderwerpen. Een greep uit de thema’s: waterstofeconomie, Machiavelli, homoseksualiteit en de islam, Nietzsche en de moraal en het Proto-Indo-Europees. Hoe meer leerlingen zich verdiepen in wetenschap, hoe beter. Het is helemaal bijzonder als ze hun klasgenoten kunnen informeren en enthousiasmeren door het schrijven van
populairwetenschappelijke artikelen. Dat doet Kennislink dagelijks en we zijn dan ook trots op de samenwerking met Kennislink. In het kader van de professionalisering, ondergaat LAPP-Top een naamswijziging. Ruim tien jaar geleden, toen LAPPTop voor de eerste maal werd georganiseerd, had nog niet iedereen een laptop en was de naam LAPP-Top nog speels en nieuw. Maar de wetenschap en de techniek staan niet stil, en het LAPP-Top dus ook niet. Voortaan zal LAPP-Top daarom door het leven gaan als Pre-University Classes naar analogie met het Pre-University College en de Honours Classes voor de bachelor studenten van de Universiteit Leiden. Daarmee blijft de naam relevant en het programma krijgt een nog professionelere uitstraling. Op de volgende bladzijden kunt u nog veel meer lezen over recente ontdekkingen en nieuwe inzichten in de wetenschap. Ik wens u veel leesplezier!
Dhr.prof.dr. Ton van Haaften Dean Honours Academy Universiteit Leiden
Voorwoord
Voor u ligt een bundeling van artikelen geschreven door leerlingen die een LAPP-Top programma hebben gevolgd aan de Universiteit Leiden. De artikelen volgen de opbouw van een artikel à la Kennislink, dé populairwetenschappelijke website voor het Nederlandse taalgebied. Dat is nog geen eenvoudige taak. Hoe krijg je ingewikkelde data en theorie op een begrijpelijke manier uitgelegd aan een breder publiek? Deze uitdaging gingen 405 toegelaten leerlingen aan na afloop van hun programma.
LAPP-Top wordt aangeboden door de Honours Academy van de Universiteit Leiden. De Honours Academy richt zich met het onderwijsaanbod op getalenteerde, ambitieuze en gemotiveerde vwo’ers en studenten. Kijk voor meer informatie op: www.honoursacademy.leidenuniv.nl Dit verslag kwam mede tot stand dankzij de inhoudelijke bijdragen van de deelnemende leerlingen. Editie 2016: April 2016 Redactie en opmaak: Esrih Bakker, Annebeth Simonsz, Honours Academy Teksten: deelnemende leerlingen, opleidingen en Honours Academy Vormgeving: Dick Bensdorp, Universiteit Leiden Honours Academy Sterrenwachtlaan 11 Postbus 331 2300 AH Leiden Tel: 071 527 34 00 E-mail:
[email protected]
Colofon
Met dank aan: Archeologie: mw. C.S. Schönbach MA Bio-Farmaceutische Wetenschappen: prof.dr. M. Danhof, mw. I. Koomen Duitse taal en cultuur: Dr. J.G.A.M. Jacobs Informatica: dr. A. Deutz Islam: Prof.dr.mr. M.S. Berger, F. Azzarhouni MA Italiaanse taal en cultuur: dr. P.A.W. van Heck Japans: Prof.dr. K.J. Cwiertka, Dr. K. Yoshioka Life Science and Technology: prof.dr. M. Noteborn Molecular Science and Technology: dr. D.G.H. Hetterscheid Natuurkunde: prof.dr. T. Oosterkamp, mw. E. van Rijsewijk Psychologie: mw.prof.dr. C.J. Rieffe, Rechtsgeleerdheid: mw.mr.dr. F.P. Ölçer Recht, Retorica en Democratie: J.K.C. Wiersma MA Religiestudies: dr. C.L. Williams, mw. A.A. Tisseghem Russische studies: mw.drs. T. Bouma Sterrenkunde: mw. J. Visser Taalwetenschap: mw. M. Meelen Mphil, P.A. Kerkhof MA Wijsbegeerte: dr. V.A. Gijsbers Wiskunde: dr. T.C. Streng En natuurlijk veel dank aan alle docenten en andere betrokkenen, mede dankzij hen is LAPP-Top 2016 weer een groot succes geworden!
Archeologie: De CSI der Archeologie Bio-Farmaceutische Wetenschappen: De dure grap van geneesmiddelontwikkeling Duitse taal en cultuur: Hermafrodieten in de middeleeuwen: hemel of hel? Informatica: Kiezen met Vilfredo Pareto Islam: Homoseksualiteit in de Islam: godsdienst- of cultuurpuntje? Italiaanse taal en cultuur: Alles herhaalt zich, vooral de geschiedenis Japans: Het vóórkomen en voorkómen van fouten Life Science and Technology: Self Destruct Button Molecular Science and Technology: Waterstofeconomie Natuurkunde: De wet van More is dood Psychologie: Emoji-to-emoji Recht, Retorica en Democratie: Referenda een zegen voor de democratie?
Religiestudies: Positie van moslims in de westerse media Russische studies: Absolute autoriteit in de Russische democratie Sterrenkunde: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet Taalwetenschap: Terug naar de oertaal Wijsbegeerte: Nietzsche en het kwaad Wiskunde: Oude cryptografie: Caesarcijfer en Vigenèrecijfer
Inhoudsopgave
Rechtsgeleerdheid: Persvrijheid: Baas boven baas?
De CSI der Archeologie door Eline Modder Een archeologisch object vinden is één ding, maar er vervolgens wijzer van worden is een ander verhaal. Wat? Wanneer? Waarvoor? Vroeger was het nog gissen naar antwoorden, maar tegenwoordig bestaan er manieren om meer over je vondst te weten te komen.
Archeologie
DNA Van een organisme, zoals een mens, wordt vaak het skelet gevonden. Met geluk kan hier DNA van worden verkregen, wat niet alleen leidt tot geslachtsherkenning, maar ook familierelaties, afkomst en ziektes. Deze laatste twee helpen om een breder beeld te geven van immigratie en ziekteontwikkelingen in die tijd. Helaas is oud DNA vaak beschadigd en zelfs DNA uit de meest beschermde plekken, zoals tanden en kiezen, levert niet altijd een duidelijk resultaat.
Een kies wordt uit het kaakbot getrokken om er DNA uit te halen. (Foto: Jan van den Berg, VLAK) Datering Uit welke tijd het organisme komt, kan worden ontdekt door koolstofdatering. Hierbij wordt gekeken naar de verhouding van C-14 en C-12. Mensen en dieren bezitten C-14 en C-12, doordat zij planten eten, die CO2 hebben opgenomen die C-14 en C-12 bevatten. Na de dood vervalt langzaam het C-14,
terwijl de hoeveelheid C-12 constant blijft. De verhouding, die tot dan toe constant was, verandert dus nu. Helaas is ook dit niet altijd betrouwbaar, doordat bijvoorbeeld de C-14concentratie in de atmosfeer van tijd tot tijd kan verschillen. Slijtagesporen Naast organismen worden er ook talloze voorwerpen gevonden. Om erachter te komen wat de functie was hiervan wordt eerst gekeken naar het materiaal. Vervolgens wordt met microscopen gekeken naar slijtagesporen, die met het blote oog vaak niet te zien zijn. De mechanische sporen worden dan vergeleken met voorbeeld sporen, waarvan men wel weet door welke beweging en/of welke stof ze zo zijn geworden. Doordat er al honderden van dit soort voorbeelden zijn gemaakt, kunnen veel verschillende sporen worden geïdentificeerd. Het is bijvoorbeeld gebleken dat bijvoorbeeld riet een materiaal veel meer schuurt, terwijl aardewerk meer krast. Zoeken naar de ideale match kan helaas soms lastig en tijdrovend zijn. Residu Met de microscopen kan ook residu worden gezien op de voorwerpen. Dit kan bevestigend werken, maar niet bepalend. Er kan bijvoorbeeld glans – veroorzaakt door hout – worden gezien op een voorwerp met slijtagesporen die waarschijnlijk afkomstig zijn van hout. De glans maakt de hypothese dat de sporen door hout zijn veroorzaakt nog betrouwbaarder. Maar residu kan ook makkelijk op het voorwerp komen in de grond of tijdens zijn aardse ‘leven’, zonder dat het daarvoor is gebruikt. Naast deze manieren zijn er nog veel meer technieken om achter het verhaal van een vondst te komen. Helaas zijn resultaten nooit 100 procent waterdicht en blijft het verleden vaak een onopgeloste zaak. Spannend en interessant is het toch zeker.
Bronnen • http://www.leidenuniv.nl/nieuwsarchief2/2107.html • http://www.overijssel.nl/thema’s/cultuur/cultureel-erfgoed/archeologie/ sporen-overijssel/sporenonderzoek/ • http://www.expo-oer.nl/Dateringsmethodes.html • https://nl.wikipedia.org/wiki/C14-datering#Onzekerheden_bij_de_methode • Lapp-top college van professor Annelou van Gijn over sporenonderzoek
Samenvatting Het verhaal van een archeologisch object kan grotendeels worden achterhaald door middel van DNA-onderzoek, koolstofdatering en sporenonderzoek, maar zulke onderzoeken zijn niet altijd waterdicht.
Gebruikglans van het kerven van been, gezien op een afslag uit Hekelingen-III, oorspronkelijke vergroting 200x (uit Van Gijn 1990)
Bio-Farmaceutische Wetenschappen
De dure grap van geneesmiddelontwikkeling door James Linn Na jarenlang onderzoek te hebben verricht, komen we steeds meer te weten over de werking van medicijnen. Je zou dus verwachten dat bijna alle ziektes te behandelen zijn, maar juist het tegendeel is waar. De ontwikkeling van medicijnen is een bodemloze put en een langdurig proces dat veel tijd rooft. Medicijnen worden alsmaar beter en beter; door vooruitgang in de farmaceutische en medische wereld kunnen steeds meer ziektes worden genezen. Toch zijn er nog steeds geen effectieve geneesmiddelen tegen ziektes als aids of dementie op de markt te bekennen. Hoe komt het dat de ontwikkeling van medicijnen zoveel tijd vergt en veel geld kost? De verschillende stadia’s De voornaamste oorzaak is dat alle medicijnen een langdurig traject moeten doorlopen om zich op de markt te mogen presenteren. De ontworpen medicijn zal eerst in vitro (in een reageerbuis) moeten worden getest en vervolgens in vivo (op proefdieren). Als blijkt dat het geteste medicijn onschadelijk is voor de proefdieren en bovendien werkt, zal de werking van de medicijn nog klinisch moeten worden onderzocht bij verschillende doelgroepen mensen.
Het klinische onderzoek bestaat aansluitend uit drie fases(1)waarbij in testfase 1 de veiligheid en lotgevallen van de medicijn bij gezonde vrijwilligers wordt onderzocht. Daaropvolgend vindt er in fase 2 het dose finding plaats bij een beperkte groep patiënten. Ten slotte wordt er in de laatste fase de grote clinical trials uitgevoerd. Het doorlopen van zowel de preklinische als klinische fase duren totaal negen tot dertien jaar. Strikte controles Zelfs als alle fases doorlopen zijn, moet het dossier met resultaten van het geneesmiddel nog opgestuurd worden naar de Food and Drug Administration (FDA) in Washington, de European Medicines Evaluation Agency (EMA) in Londen en de College ter Beoordeling van Geneesmiddelen in Den Haag. Bovendien wordt er eveneens gecontroleerd op zeldzame bijwerkingen van het medicijn door de Post Marketing Surveillance. Na goedkeuring van deze organisaties mag het geneesmiddel wettelijk geproduceerd worden en is het klaar voor de markt. Deze stappen vertragen de ontwikkeling van het medicijn met nog eens 0,5 tot 2 jaar.
Op dun ijs lopen Om al deze stadia van geneesmiddelenonderzoek uit te voeren moet er veel geld in de kas beschikbaar zijn. Vaak liggen de kosten voor het onderzoek tussen de 400 miljoen en 1 miljard euro. Dat geld is vooral afkomstig van investeerders die een steentje willen bijdragen aan de ontwikkeling van het geneesmiddel. Helaas zijn de meeste investeerders meer in de economische waarde van het medicijn geïnteresseerd dan de maatschappelijke waarde. Met medicijnen tegen aids, Parkinson en dementie is immers veel geld te verdienen.
De investering in het ontwikkelen van geneesmiddelen brengt echter ook een groot risicofactor met zich mee. Wanneer er een negatief resultaat is na een onderzoek, kan de investeerder miljoenen euro’s verliezen. Om een geboeide investeerder te vinden moet de onderzoeker veel tijd en geld steken in het promoten van zijn medicijn. Al met al neemt een geneesmiddelonderzoek veel tijd in beslag. Dat is noodzakelijk om een veilig geneesmiddel voor de patiënten te ontwikkelen. Veiligheid staat altijd voorop, maar men moet niet vergeten dat tijd ook geld kost.
De hierboven genoemde informatie is tijdens de lezingen van prof.dr. Meindert Danhof verkregen. Bronnen en informatie volgen hieronder: 1. H. Branswell en M. Enserink, fases geneesmiddelontwikkeling, http://wfsj.org/ebola/covering-thescience/the-process/ 2. Universiteit Leiden, Bio-Farmaceutische Wetenschappen, http://www.studereninleiden.nl/studies/ info/bio-farmaceutische-wetenschappen/
Hermafrodieten in de middeleeuwen: hemel of hel? door Sofia D’Arcio Een korte samenvatting vooraf Hermafrodieten werden in de middeleeuwen meer geaccepteerd dan je zou verwachten. Ze konden trouwen en van geslacht wisselen. Toch was er nog steeds discriminatie en later verslechterde de situatie weer.
Die benaming is dan ook een probleem waar we tegenaan lopen in het onderzoeken van hermafrodieten in de middeleeuwen. Hermafrodieten worden in bronnen namelijk niet altijd zo genoemd of het woord hermafrodiet wordt gebruikt met een andere betekenis. Een van de manieren waarop hermafroditisme in sommige teksten beschreven wordt is ‘een tegennatuurlijke situatie’. Het moeilijke aan deze omschrijving is dat er wel meer dingen als ‘tegennatuurlijk’ werden gezien in de middeleeuwen. Een van deze dingen is seksuele omgang tussen mensen van hetzelfde geslacht. Vanwege deze overlappende omschrijving werd hermafroditisme daar ook vaak mee in verband gebracht. Een ander voorbeeld van onduidelijk omschrijven van hermafroditisme is de in bronnen regelmatig gebruikte term ‘effeminatio’, het verwijfd zijn van mannen. Ook dit kan behalve hermafroditisme veel andere dingen betekenen, waardoor het onduidelijk is of zulke bronnen wel over hermafroditisme gaan.
Acceptatie De middeleeuwen staan bekend om de enorme macht van de kerk in die periode en als gevolg daarvan bijvoorbeeld heksenvervolgingen. Het verhaal gaat dat ook hermafrodieten in de middeleeuwen vervolgd en vermoord werden. Dit is echter niet waar. In de late middeleeuwen mochten hermafrodieten zelfs vrij Standbeeld van een hermafrodiet veel. Er zijn bronnen, daterend uit het jaar 1300 en later, waarin beschreven wordt hoe hermafrodieten van geslacht veranderen of trouwen. Dit veranderen van geslacht kon bij bepaalde chirurgen gedaan laten worden (het ging hier altijd om hermafrodieten die eerst als vrouwen door het leven gingen, die dan mannen werden, maar niet andersom). Een hermafrodiet kon als vrouw door het leven gaan en getrouwd zijn met een man, de operatie laten doen en simpelweg terugkomen als man. Diegene kon dan ook (na gescheiden te zijn van de oude echtgenoot) met een vrouw trouwen. Het was overigens niet nodig om een operatie te ondergaan om als man in plaats van vrouw door het leven te gaan en van partner te wisselen. De rechtbank kon nagaan of je hermafrodiet was en dan was dat reden genoeg.
Toch zijn er gelukkig ook bronnen waarin hermafroditisme duidelijk benoemd wordt. In middeleeuwse woordenboeken en encyclopedieën wordt het beschreven aan de hand van de definitie die ik aan het begin van het artikel genoemd heb, dus een mens met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. Er was in de middeleeuwen dus bekend dat hermafroditisme voorkwam en wat het was.
Jammer genoeg betekent het feit dat hermafrodieten veel mochten niet per se dat ze volledig werden geaccepteerd. Er was nog steeds sprake van enige discriminatie, en het werd niet helemaal normaal gevonden. Na de middeleeuwen, halverwege de zestiende eeuw, ging de situatie van hermafrodieten erop achteruit. Discriminatie werd erger en nu werden ze opeens wel vervolgd en soms zelfs vermoord.
Duitse taal en Cultuur
Benaming Een hermafrodiet is een mens met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsdelen. Hermafrodieten zijn er altijd al geweest, maar in verschillende periodes in de geschiedenis verschillend behandeld en benoemd.
Tot slot Hermafrodieten zijn door de eeuwen heen niet altijd goed behandeld. Maar juist de middeleeuwen, waarvan je het niet zou verwachten, waren voor hen een goede tijd. Bron: Gebaseerd op ‘Der Hermaphrodit und seine Frau’ – Christof Rolker Foto: http://www.medievalists.net/2015/01/ 09/intersex-middle-ages/
Kiezen met Vilfredo Pareto
Informatica
door Thomas Chen Pareto punten helpen ons bij het kiezen van een beste combinatie.
Afbeelding 1: Pareto front van een grafiek https://en.wikipedia.org/wiki/Pareto_efficiency
Als we iets doen, willen we vaak optimaliseren. Bij consumptie en productie willen we bijvoorbeeld een zo goed mogelijk product voor een zo laag mogelijke prijs. Maar met zo veel producten op de markt en met de grote hoeveelheid eisen die men aan een product stelt is het voor kopers moeilijk te bepalen wat nou het beste product. Een handig hulpmiddel voor het vergelijken van producten is de manier die door de Italiaanse econoom Vilfredo Pareto (18481923) is voorgesteld. Hieronder uitgelegd voor het geval dat producten op 2 kenmerken vergeleken worden.
Wat hebben we eraan? Het algoritme van Pareto helpt niet alleen kopers bij het kiezen van een product, maar het is ook een nuttig hulpmiddel voor de informatica. Als men namelijk een heel groot aantal gevallen moet bekijken, kan men met een simpel programma dat aantal stevig reduceren, omdat we na het algoritme alleen maar het pareto front hoeven te bekijken. Op deze manier kunnen we onze aandacht dus vestigen op een kleiner aantal gevallen en komen we sneller op een oplossing.
Hoe werkt het algoritme? We vergelijken 2 kenmerken en elke combinatie heeft een bepaalde waarde voor die kenmerken. Het ene kenmerk is steeds de x-coordinaat en de andere steeds de y-coordinaat. Nu geven we alle combinaties in een x,y grafiek weer en door een willekeurig punt tekenen we een horizontale lijn en een verticale lijn. Er ontstaan dan 4 vakken. We nemen eerst aan dat lagere waardes ‘beter’ zijn. Een punt A is dan pareto beter dan een punt B als er geldt dat XA ≤ XB en YA ≤ YB en dat XA < XB of YA < YB. De punten in of op de rand van het vak rechtsboven zijn dan allemaal pareto slechter dan het punt waardoor we de lijnen tekenden en dat punt is dus pareto beter dan die punten. Alle punten in of op de rond van het vak linksonder zijn dan pareto beter dan dat punt en alle andere punten zijn niet te vergelijken met het punt. Hierna strepen we alle punten weg die pareto slechter zijn. Als we dit algoritme herhalen met steeds een ander willekeurig punt, zijn de punten die niet weggestreept zijn het pareto front. Dat zijn namelijk de punten die niet ‘gedomineerd’ worden door een ander punt. In de afbeelding behoort C bijvoorbeeld niet tot het pareto front, omdat A en B pareto beter zijn dan C.
Bronnen: i. https://en.wikipedia.org/wiki/Vilfredo_Pareto ii. https://en.wikipedia.org/wiki/Pareto_efficiency iii. https://en.w ikipedia.org/w iki/Multi-objective_ optimization
Homoseksualiteit in de Islam: godsdienst- of cultuurpuntje? door Lara Scipio
De Islam kent vier bronnen waarin het geloof is vastgelegd. De eerste twee, Koran en de Soenna, hebben te maken met de profeet Mohammed en zijn tijdens zijn leven ontstaan. De andere twee, DeIdjma en de Kijaas, zijn ontstaan na de dood van de profeet. De Koran staat vast en over de inhoud zijn wellicht verschillende interpretaties mogelijk, maar het boek wordt gezien als een richtlijn over hoe te leven als een moslim. In de Koran wordt homoseksualiteit niet expliciet genoemd, maar hoort het bij het rijtje van de ‘’gruweldaden’’, waar ook bijvoorbeeld pedofilie bij hoort. In de Koran worden daarbij zonden beschreven die te maken hebben met het uit zijn op seksuele handelingen met iemand van hetzelfde geslacht. Een belangrijk punt hierin is dat het gaat om handelingen en niet om geaardheid. Het is dus volgens de Koran in principe niet verboden om gevoelens voor iemand van hetzelfde geslacht te hebben, mits er niks mee wordt gedaan. Als dat wel gebeurt, geeft dat alsnog geen reden om diegene te straffen. De moslim kan niet uit de moskee verbannen worden, als hij daarheen gaat met dezelfde reden als andere moslims: om te bidden en tot zichzelf en God te komen. De enige die een moslim kan straffen, is God in het hiernamaals en daar heeft het leven op aarde niet zoveel mee te maken.
Ook zijn er passages uit de Koran die duiden op het belang van het gelijk behandelen van de medemens. Dat is een beetje het principe van ‘’wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’’ en laat zien dat vreedzaam samenleven ondanks elkaars verschillen belangrijker wordt gevonden dan wat elkaars mening is over een bepaalde levenswijze. Toch worden homoseksuelen vaak gediscrimineerd. Dat komt misschien doordat het in de Koran wordt gelijkgesteld aan onder andere pedofilie, of vaak wordt gezien als een overdraagbare ziekte. Het blijft ook nog steeds volgens de Koran een zonde om daadwerkelijk seksuele handelingen te verrichten met iemand van hetzelfde geslacht. De eerste twee zijn echter punten die liggen aan hoe ze geïnterpreteerd worden. Op dat punt is het dus wel meer een cultuurpuntje, wat ook verklaart waarom de manier waarop naar homoseksuelen wordt gekeken sterk per gebied verschilt, terwijl de vier bronnen natuurlijk hetzelfde blijven. De basis blijft dus hetzelfde, maar wordt verder ingevuld door verschillende oogpunten. Dit is positief, omdat dat betekent dat de discriminatie verminderd zou kunnen worden, zonder dat er iets in godsdienstig opzicht veranderd wordt. De Islam blijft hetzelfde, de interpretatie kan milder worden of veranderen. Bibliografie • Bommel, A. v. (2015). De Islam over seksuele diversiteit. In J. v. Christian van Kerckhove, Hier staan we voor! Levensbeschouwingen over cruciale ethischmaatschappelijke thema’s (pp. 194-199). Apeldoorn: Garant. • Buitenlandsectie. (2013, januari 27). ‘Koran is niet tegen homo’s’. Opgeroepen op maart 21, 2016, van nos. nl: http://nos.nl/artikel/466946-koran-is-niet-tegenhomo-s.html • Houwelingen, A. v. (2002). Islamitische coming out. Psychopraxis, 152, 153.
Islam
Homoseksualiteit is iets wat al sinds mensengeheugenis bestaat en per cultuur, zelfs per tijd in de geschiedenis, een andere plek in de maatschappij inneemt. In de klassieke tijd was homoseksualiteit de normaalste zaak van de wereld voor mannen, zo blijkt uit oude teksten. Ook ligt het er per cultuur aan wat ‘normaal’ wordt gevonden bij relaties tussen mannen onderling. In Marokko is het bijvoorbeeld gebruikelijk om als heterovrienden hand in hand te wandelen, in Rusland is dat echt een taboe. Rondom homoseksualiteit bestaan een hoop vooroordelen, en zeker ook met betrekking tot de Islam. In veel landen worden homo’s slecht geaccepteerd, ook in landen waar het merendeel van de bevolking moslim is. Vaak krijgt de Islam dan de schuld van de ophef. Komt dit echt door godsdienst, of zou de algemene cultuur niet ook een grote rol hierin kunnen spelen?
Alles herhaalt zich, vooral de geschiedenis door Marceline Bresson
Italiaanse taal en cultuur
Hoewel het een tijd stof lag te vergaren op de plank van geschiedkundigen en politicologiestudenten, blijkt nu hoe actueel Machiavelli’s Principe wel niet is. Wellicht dat leiders uit de eenentwintigste eeuw zich zouden moeten wapenen met zijn uitspraken. Naast uzelve is het immers vooral belangrijk uw tegenstander te kennen… Pakweg vijfhonderd jaar geleden schreef Niccolò Machiavelli, dienaar van de Florentijnse Republiek, zijn capolavoro, zijn meest invloedrijke boek, dat een geheel andere toon aansloeg dan zijn voorgangers. Het is een werk dat nog lange tijd van zich zou laten horen in het vakgebied van de politieke wetenschappen. In Il Principe (De Vorst, De Heerser) zette Machiavelli uiteen hoe een ideale vorst zich zou moeten gedragen, en dat was compleet anders dan gangbaar was bij de machthebbers die destijds voorhanden waren. De Vorst van Machiavelli week ook af van hen die ten voorbeeld werden gesteld door andere schrijvers van vorstenspiegels. Eerlijk hoefde men volgens Machiavelli niet altijd te zijn, en ook het nakomen van beloftes was niet per se geboden. Zaak was het slechts dat een vorst de macht hield, en deze, indien mogelijk, vergrootte – al dan niet ten koste van anderen. Machiavelli’s vorst doet sterk denken aan de grootmoedige mens zoals Aristoteles die in zijn Ethica beschrijft, en ook Nietzsches gewenste mens lijkt te beschouwen te zijn als een variatie op het door hen beide gebruikte thema. Dit zijn slechts drie voorbeelden van denkers uit de westerse traditie die het accepteerden, en zelfs prefereerden, dat er ongelijkheid was tussen de mensen, en dat sommige mensen geschikter waren om te regeren dan anderen: een idee dat gedurende de negentiende eeuw aan kracht won, maar die in de tweede helft van de volgende eeuw breed werd verworpen, nadat haar gevolgen zich in het extreme hadden afgetekend. Of toch niet? Pakweg vijftig jaar geleden dacht men dan ook dat een vorst van dat slag voorgoed uitgebannen was, op zijn minst in het Westen. Zeker in de Sovjet-Unie zat nog een leider met een uitgebreid clandestien politieapparaat, maar bij ons, in de Vrije Wereld losten we conflicten voortaan verbaal op. In
de jaren 80 zagen we in eigen land zelfs de geboorte van de polderpolitiek, en met de versteviging van supranationale organen als de Verenigde Naties en haar consorten en het intensiveren van de Europese samenleving leken de gewelddadige dagen van de geopolitiek geteld. Middeleeuwse praktijken Pakweg vijf jaar geleden werd echter duidelijk dat niets minder waar was, toen Europa zich realiseerde dat het omringd werd door gevaar en gevaarlijke spelers die in niets onderdeden voor hun voorgangers uit vervlogen eeuwen. Erdogans censuur, de “godsdienstoorlogen” in de Levant, de kruistochten van de Balkanlanden: we lijken ons haast in een situatie van weleer te bevinden, met heersers die Machiavelli’s leerstellingen niet alleen schijnen te onderschrijven, maar die zelfs in de praktijk brengen. In geen tijden was zijn werk zo relevant als nu, op het moment dat niet de Florentijnse Republiek maar de Duitse Bondsrepubliek aan het roer staat – overigens nog steeds, zoals Florence in Machiavelli’s tijd, in een ongemakkelijke verhouding met de Fransen. De machtspolitiek is terug, evenals andere middeleeuwse praktijken: Merkel zou er goed aan doen nog eens in dit boek te duiken, zodat ze behendiger om kan gaan met de grote Principe van onze dagen: de nieuwe Russische tsaar Nicolaas.
“Een vorst die geoefend is in de wapenkunde, wordt geacht door zijn troepen en kan op hen vertrouwen. Zijn lichaam moet gehard worden tegen ongemak en vermoeienis.”
Het vóórkomen en voorkómen van fouten Ivy Lin
Stress-accent Talen verschillen van elkaar. In een taal kunnen dezelfde woorden op verschillende wijzen worden uitgesproken. Een woord dat verschillend uitgesproken kan worden, kan van betekenis totaal veranderen. Denk aan het Engelse woord “minute”. Het woord uitgesproken als “mɪnɪt” heeft de betekenis “minuut” en het woord uitgesproken als “maɪˈnjuːt” heeft de betekenis “zeer klein”. De klemtoon van een woord op verschillende lettergrepen leggen, kan leiden tot het fout uitspreken van het woord, maar ook tot een verandering in de betekenis. Een voorbeeld is het Nederlandse woord “voorkomen”. Als de klemtoon op de eerste lettergreep ligt, is de betekenis verschillend van de betekenis van het woord als de klemtoon op de tweede lettergreep ligt. De manier waarop woorden worden uitgesproken is van groot belang op de betekenis van het woord. Dit geldt overigens voor veel verschillende talen. Het Engels en het Nederlands worden beschouwd als stressaccenttalen: er is een verschil tussen beklemtoonde en niet beklemtoonde woorden. Toontalen Sommige talen worden beschouwd als toontalen. Het Mandarijn en het Cantonees zijn daar voorbeelden van. Er wordt in een toontaal gebruiktgemaakt van de toonhoogte om woorden van elkaar te onderscheiden. De toon van elke lettergreep is onafhankelijk van de omliggende lettergrepen. Binnen het Standaardmandarijn zijn er vijf tonen te onderscheiden. Het woord “ma” uitgesproken in de eerste toon, betekent “moeder”, terwijl uitgesproken in de derde toon, de betekenis “paard” heeft.
Pitch-accent Het Chinese schrift heeft veel invloed gehad op het Japanse schrift. In het jaar 405 kwam een zekere Wani, uit wat nu Korea is, naar Japan volgens de Japanse kronieken (Kojiki, gepubliceerd in 712). Er wordt gezegd dat hij Chinese geschriften met zich meebracht. Het jaar 405 wordt daarom gezien als het jaar van de officiële introductie van het Chinese schrift in Japan. Men zal denken dat door de Chinese invloed de Japanse taal ook beschouwd wordt als een toontaal, maar dit is niet het geval. De Japanse taal wordt niet beschouwd als een toontaal, maar ook niet als een stress-accenttaal. Het Japans wordt beschouwd als een pitch-accenttaal oftewel een toonhoogteaccenttaal. De taal heeft alleen variatie in toonhoogte. Er wordt vaak gezegd dat pitch-accent tussen een stress-accent en toontaal in ligt, omdat pitch-accenttalen overeenkomende eigenschappen met zowel stress-accent als toontalen hebben. Maar de definitie van “pitch-accent” blijft onduidelijk. Volgens Wim Zonneveld: “Toontalen die alleen maar één hooftoon hebben, worden pitch-accenttalen genoemd. We weten eigenlijk nog steeds niet of je nu drie soorten talen hebt – dus: toontalen, klemtoontalen en pitch-accenttalen – of dat het een soort glijdende schaal is.”
Opvallende kenmerken van de suprasegmentele systemen in het Engels, Japans en Mandarijn Bron: http://www.vet.bigbig.nl/selene/japan/taal_toonhoogte.htm
Japans
Samenvatting: Woorden kunnen op verschillende wijzen uitgesproken worden. Hierbij kan de betekenis van een woord veranderen. Voor verschillende talen zijn er verschillende manieren om een woord een andere betekenis te geven.
Het Japanse woord “hashiga” kan op verschillende wijze uitgesproken worden. Door de drie lettergrepen afwisselend hoog of laag uit te spreken, veranderd de betekenis van het woord.
De betekenissen van woorden kunnen verschillen, door ze op verschillende wijze uit te spreken. Dat kan door nadruk te leggen op een bepaald lettergreep, door onderscheid te maken in de toonhoogtes van de lettergrepen, door bepaalde klinkers lang of kort uit te spreken, etc. Voor verschillende talen gelden er verschillende regels. Fouten komen natuurlijk weleens voor, maar die willen we het liefst allemaal voorkomen.
Een klinker kort of lang uitspreken kan de betekenis van een woord ook totaal veranderen in de Japanse taal.
Bronnen • Koenen, L: Klankpatronen, in: Het vermogen te verlangen (9 letters), gesprekken over taal en het menselijk brein (Amsterdam, 1997). • Anoniem, Toonhoogte in Japanse dialecten – over het pitch-accent systeem, 20 maart 2016, http://www.vet.bigbig.nl/selene/ japan/taal_toonhoogte.htm • Anoniem, Geschiedenis van de Japanse taal, 20 maart 2016, http://www. uchiyama.nl/ngtaalgeschied.htm
Self Destruct Button Het klinkt misschien raar, maar iedere cel in je lichaam heeft eigenlijk zijn eigen self destruct button! Elk half jaar sterven er evenveel cellen als de totale hoeveelheid waaruit je lichaam bestaat. Je merkt hier natuurlijk niks van. Alleen waarom gebeurt dit? Kan een cel dit zelf beslissen? En welk verband heeft celdood met een mogelijke antikankertherapie? Het sterven van cellen is van levensbelang. Dagelijks gaan er cellen in ons lichaam stuk door slijtage en ziekte. Wanneer een cel niet meer hersteld kan worden, gevaarlijk is of overbodig is, ondergaat een cel een geprogrammeerde celdood, ook wel bekend als apoptose. Van signaal tot celdood Het is wel belangrijk dat apoptose niet te gemakkelijk kan plaatsvinden, want het kan natuurlijk maar een keer in het leven van de cel worden uitgevoerd. Al voordat een cel helemaal stuk is door slijtage of ziekte, geeft een cel signalen af waarmee het afweersysteem van je lichaam beoordeelt of een zelfmoordcommando voor de cel terecht is. Deze beslisfase is relatief lang, zodat de cel alleen kan sterven als er echt geen andere oplossing is. Apoptose zelf is een stapsgewijs proces. Een cascade van enzymen leidt uiteindelijk tot activering van caspases. Caspases zijn eiwitsplitsende enzymen die zich in een inactieve vorm in de cel bevinden. De laatste stap is de activering van CAD. Dit is het enzym dat uiteindelijk het
nucleaire DNA afbreekt. Het DNA wordt in stukken geknipt en de onderdelen van de cel worden uit elkaar gehaald door speciale eiwitten. De cel krimpt, zakt ineen en de restjes worden verpakt in blaasjes. Die blaasjes worden opgenomen door zogenaamde macrofaagcellen in de omgeving. Hierdoor worden de buurcellen beschermt tegen verteringsenzymen die een stervende cel zou gaan lekken. Tijdens het proces van apoptose sterft niet alleen de doelwitcel, maar ook het virus in deze cel. Vliezen tussen vingers Apoptose vindt ook plaats bij de vorming van organismen. Zonder apoptose zouden bijvoorbeeld de cellen tussen je vingers en tenen niet afsterven en zouden vingers en tenen aan elkaar vastgegroeid blijven. Bij sommige mensen is dit splitsingsproces niet of onvoldoende vastgelegd in de genen. Deze mensen hebben last van zogenaamde syndactylie. Apoptose en een mogelijke antikankertherapie? De waarde van apoptose werd pas echt erkend toen de relatie met kanker bekend werd. Lichaamscellen die zich ontwikkelen tot kankercellen, gaan in veel gevallen over tot apoptose. Maar soms weet de kankercel in ontwikkeling de apoptose uit te schakelen. Dit kan op twee manieren. Een pro-apoptose-eiwit kan defect zijn, waardoor het apoptosesignaal niet wordt doorgegeven. Het kan alleen ook zo zijn dat anti-apoptose-eiwitten die
Life Science and Technology
door Eveline Nales
het apoptosesignaal blokkeren, te veel worden geproduceerd. Het lichaam kan ongezonde cellen zo niet verwijderen. Een daadwerkelijke tumor is het gevolg. Mensen die kankercellen kunnen vernietigen door toch een apoptotisch proces in de cel op te starten, hebben goud in handen!
Bronnen • A.O. de Graaf en J.H. Jansen: Regulatie van apoptose in oncogenese , Noord Limburg, 2004 • Susan Elmore: Apoptosis: a Review of Programmed Cell Death. Toxicologic Pathology, 2007 • Bohn Stafleu van Loghum: Immunologie, Nederland, 2009
door Jan-Mark Dannenberg Onze hedendaagse wereld vraagt om steeds meer energie. Deze vraag wordt beantwoord door het produceren van energie uit fossiele brandstoffen. Maar we weten allemaal dat deze fossiele brandstoffen zorgen voor een hoge CO2-uitstoot en dat deze langzamerhand opraken. Veel chemici willen om deze redenen overschakelen naar een waterstofeconomie. Maar wat houdt deze waterstofeconomie in, en waarom denken we dat dit de oplossing is?
Wat is waterstofeconomie? Het idee van de waterstofeconomie is dat de brandstof die we nu gebruiken, fossiele brandstoffen, zoals aardolie en steenkool, vervangen worden door waterstof (H2). Een auto rijdt dan in plaats van op benzine, op waterstof. De volgende vraag die je je zelf dan kan stellen is hoe komen we aan grote hoeveelheden waterstof? Waterstof kun je niet zoals steenkool en aardolie/aardgas uit de grond halen. De makke- Electolyse van water lijkste manier om aan waterstof te komen is om via elektrolyse water te ontleden waar bij H2 en O2 ontstaat. Hieruit blijkt het grote voordeel van de waterstofeconomie; 2H2O g H2 + O2 is een ‘schone’ reactie: er ontstaat geen CO2. De waterstof die je dan hebt gemaakt, kun je opslaan in bijvoorbeeld een waterstoftank en gebruiken voor het opwekken van elektriciteit, of als brandstof bijvoorbeeld. Waarom streven we naar een waterstofeconomie? Oké, we hebben nu geconcludeerd dat het praktisch mogelijk is om waterstof op te wekken en dit te gebruiken in plaats van
de fossiele brandstoffen, maar waarom zouden we dit willen? Het eerste grote voordeel van de waterstofeconomie is de schone reactie: geen CO2. Een ander groot voordeel is dat waterstof niet schaars is: er is genoeg water op de wereld om heel wat waterstof van te produceren. Dat is niet het geval bij de brandstoffen die we nu gebruiken, want de hoeveelheid aardolie en aardgas wordt steeds minder. Waterstof heeft ook een groot voordeel op de duurzame energiebronnen die we nu al gebruiken zoals zonne-energie, windenergie, etc. Deze bronnen verschillen namelijk in hoeveel energie ze produceren. Zonne-energie bijvoorbeeld, produceert geen energie ’s nachts. Wat houdt ons tegen? Er zijn dus veel voordelen aan de waterstofeconomie. Misschien vraag je je af waarom we nog niet op deze brandstof zijn overgeschakeld. Er zijn echter wel een paar problemen die we eerst moeten oplossen. Het eerste grote probleem heeft te maken met de productie van diwaterstof. Als je water (H2O) wilt ontleden om waterstof te produceren, moet je over een hoge energiebarrière heen. Dit betekent dat je waterstof nog niet heel efficiënt kunt produceren. Chemici proberen voor dit proces een goede katalysator te maken om dit proces efficiënter te laten verlopen. Het tweede probleem is de opslag van waterstof. Dit kost ten eerste heel veel geld omdat je dure materialen nodig hebt om waterstof op te kunnen slaan. Het tweede punt is dat je ook dit nog eens onder hoge druk moet doen, wat ook veel energie kost. Kortom op dit gebied valt nog veel te ontdekken voordat we efficiënt kunnen overschakelen naar de waterstofeconomie. Wel zou de waterstofeconomie een hele goede oplossing zijn voor de afnemende hoeveelheid fossiele brandstoffen en voor het CO2-probleem.
Molecular Science and Technology
Waterstofeconomie
De wet van More is dood doorAnna Bakker en Luna Tan De wet van Moore is aan het eind van zijn latijn. Dat zegt Mitchell Waldrop in het tijdschrift Nature in februari 2016. Maar wat is de wet van Moore eigenlijk? En wat heeft zijn dood voor gevolgen voor ons?
Natuurkunde
De patiënt In 1965 zag Gordon Moore dat computers steeds sneller werden. Hij ontdekte een simpel verband tussen de snelheid van de computers en de tijd. Het aantal elektronische onderdelen die er op een chip passen verdubbelt namelijk elke twee jaar. De chips worden dus elke twee jaar twee keer zo klein. Hierdoor wordt de snelheid van computers ook steeds hoger. Tegenwoordig geldt de wet van Moore nog steeds. Dit komt doordat chipfabrikanten zich expres aan de wet houden. De wet is namelijk een handige richtlijn om de snelheid van de verschillende elektronica op elkaar af te stemmen. Een computer waarvan het toetsenbord veel sneller werkt dan het beeldscherm werkt bijvoorbeeld niet goed. Maar waarom is het over met de wet van Moore? De ziekte Om te beginnen worden de stroomdraadjes op een chip steeds dunner als de chips steeds kleiner worden. Op dit moment zijn de draadjes slechts honderd nanometer dik. We kunnen de draadjes dus nog zes keer verkleinen voordat ze de dikte hebben van een atoom, want een atoom is ongeveer één nanometer dik. Daarna is het niet meer mogelijk om de draden te verkleinen. Atomen kan je namelijk niet zo maar in tweeën hakken, ze gaan dan kapot, net zoals een ballon die je in door de midden probeert te snijden. Maar er is nog iets anders aan de hand. Een stroomdraad van één atoom dik doet heel andere dingen dan een normale stroomdraad. Bij normale stroomdraden bepaalt het materiaal hoe goed de draad geleidt, hoe goed hij stroom doorgeeft. Koper geleidt bijvoorbeeld net iets beter dan ijzer en plastic geleidt heel slecht, dus gebruik je dat niet als stroomdraad. Maar bij
draden van maar één atoom dik geleiden alle materialen even goed. Dit geeft dus ook allerlei problemen met elektronica op een chip. De behandeling Op dit moment worden er al allerlei nieuwe technieken bedacht om computers toch nog sneller te maken. Zo’n nieuwe techniek is bijvoorbeeld de 3D chip, die op dezelfde manier werkt als een gewone chip, maar dan in 3D. De 3D chip is helaas slechts een tijdelijke oplossing aangezien de draadjes bij deze chip ook snel te dun zullen worden. Er zijn ook al andere oplossingen bedacht zoals DNA-computers, die informatie op dezelfde manier opslaan als dat in je lichaam gebeurd. En kwantumcomputers, die meerdere opdrachten tegelijk kunnen doen, in plaats van na elkaar. Zo kunnen deze kwantumcomputers taken dus veel sneller uitvoeren. Deze oplossingen zijn op dit moment alleen nog toekomstmuziek. De prognose Kortom, de wet van Moore is binnenkort niet meer vol te houden. Op de korte termijn zullen we er nog niet zo veel van merken. Het duurt immers nog 12 jaar voordat het definitief over is voor de wet. Voordat het zover is, is het dus belangrijk
dat we nieuwe technieken vinden die het stokje kunnen overnemen van de ‘gewone’ chip. Wie weet heb je over twintig jaar wel een kwantumof DNA-computer op je bureau staan. Bronnen: • http://computer.howstuffworks.com/ moores-law6.htm • http://arstechnica.com/informationtechnology/2016/02/moores-law-really-isdead-this-time/ • http://nextbigfuture.com/2010/05/ protein-computing-bio-based-quantum. html • http://computer.howstuffworks.com/dnacomputer.htm • http://www.visionair.nl/ideeen/het-eindevan-de-wet-van-moore/ • More than Moore-M. Mitchell Waldrop (Nature, vol 530, 11 februari 2016) • Reader LAPP-Top Natuurkunde 2016: bladzijde 6 en bladzijde 63 t/m 68 • http://www.wired.com/wp-content/ uploads/blogs/insights/wp-content/ uploads/2013/08/mooreslaw_660.jpg • http://core0.staticworld.net/images/ article/2013/04/moore_hero_rbg100027826-gallery-100032766-gallery.jpg Samenvatting: De wet van Moore geldt niet lang meer. Oorzaken zijn het bereiken van de atoomgrens wat betreft dikte van stroomdraden en kwantumeffecten die op die schaal optreden. Mogelijke oplossingen zijn kwantum- en DNA-computers.
Emoji-to-emoji door Carianne Kasten en Fanni van Andel
Psychologie
Emoticons, onze digitale gezichtsuitdrukkingen, bestaan al sinds de uitvinding van de typemachine. Intussen zijn ze alleen niet meer opgebouwd uit punten, komma’s en haakjes, maar is er een uitgebreide collectie aan gele (en sinds kort ook andersgekleurde) gezichtjes te vinden op iedere smartphone. Ook kunnen ze niet meer alleen blij of boos kijken: opgelucht, uitgekookt, gierig, het lijkt alsof deze gezichtjes nog meer kunnen uitdrukken dan wij zelf. Maar de vraag is of emoji-to-emoji hetzelfde effect heeft als een conversatie face-to-face? Als je in gesprek bent met iemand, kun je uit zijn gezicht opmaken welke emoties die persoon ervaart. Met een gezichtsuitdrukking kun je dingen die je zegt accentueren. Zo kan een gesprekspartner uit de manier waarop jij kijkt, afleiden of je een serieuze of een juist meer ironische bedoeling hebt. Hierdoor worden onze bedoelingen met behulp van gelaatstrekken eenvoudiger duidelijk gemaakt dan het geval zou zijn bij het overbrengen van enkel woorden. Volgens psychologisch onderzoek gaat zelfs maar zeven procent van de communicatie om woorden, en de rest om intonatie en lichaamstaal (Mehrabian,1981). Online kun je echter niet de emotie van iemands gezicht aflezen; je bent beperkt tot woorden. Toch is het mogelijk om een gevoel over te brengen. Om verdriet duidelijk te maken, kun je bijvoorbeeld je schrijfstijl aanpassen: kortere zinnen, droevige woorden behoren tot de mogelijkheden, maar je kunt ook expliciet emoties verwoorden: `Ik heb veel verdriet aan het overlijden van mijn oma`. Maar het makkelijkste is natuurlijk het gebruik van een emoticon. In één oogopslag kan worden waargenomen welke emotie wordt ervaren. Hierdoor kunnen emoticons bijdragen aan het duidelijker interpreteren van een zin. Ze kunnen dus
worden gebruikt voor het uiten van emoties, maar ook om een boodschap kracht bij te zetten. Zo kan de manier waarop een zin overkomt geheel veranderd worden door het toevoegen van een emoticon, een lachende smiley maakt het bericht meteen positief. Het weglaten van een emoticon op een plaats waar hij wel ‘hoort’, kan als onaardig beschouwd worden. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de uiting van emoties per cultuur enigszins kan variëren. Wordt dit probleem verholpen door gebruik van emoticons? Helaas niet, daarvoor is de collectie emoji’s te groot: wie, als hij in de rouw is, zijn hoofd zwijgend zou afwenden gebruikt hier de passende emoji voor, en wie tranen met tuiten huilt, kiest de emoji die dit uitbeeldt. Maar bij gebruik van de ‘ouderwetse’ toetsenbordgezichtjes wordt dit communicatieprobleem wel opgelost: door de geringe keuze zullen mensen in het bovengenoemde geval vaak eenvoudigweg de verdrietige smiley sturen. Voor mensen met ASS (autisme spectrum syndroom) zijn emoticons vaak ook erg fijn: emoticons zijn voor hen veel eenvoudiger te begrijpen dan iemands gezichtsuitdrukkingen in een gesprek. Iedereen kijkt namelijk een beetje verschillend ‘verdrietig’ of ‘verrast’ etc., maar emoticons zijn concreter (Kisjes en Mijland, 2011). Toch blijft er enige onzekerheid: er kan nog steeds worden getwist over de interpretatie en ook weet je niet met zekerheid of de boodschap oprecht bedoeld is. Bij een ‘’echt’’ gesprek worden de bedoeling en oprechtheid verduidelijkt door de
intonatie en overige lichaamstaal, wat online vooralsnog niet over te brengen is. Online chatten bereikt dus vooralsnog niet het communicatieve niveau van een face-to-face gesprek, maar het komt wel dicht in de buurt. En al die gezichtjes maken je bericht in ieder geval wat gezelliger en persoonlijker. Referenties • Mehrabian A. (1981). “Silent Messages” -- A Wealth of Information About Nonverbal Communication (Body Language). Via: http://www.kaaj.co HYPERLINK “http://www.kaaj.com/ psych/smorder.html”m/psych/smorder. html • Abbink C. (2012) “Autisme en het delen van informatie op internet”. Via: http:// www.autismebegeleiding.nl/autisme/ images/stories/pdf-map/CA.AU06-02[1]. pdf • H. & Mijland, E. (2011). Gamen en autisme. Middelbeers: Uitgeverij InnoDoks
Referenda een zegen voor de democratie?
Recht, retorica en democratie
door Anne de Vries Op 6 april is er gestemd over het associatieverdrag met Oekraïne. Het hele volk kon dit keer meestemmen over dit verdrag. Dit was mogelijk doordat er met behulp van social media wederom gebruik kon worden gemaakt van het referendum. Ook wel bekend als de regeling waarbij er met 600.000 handtekeningen meegestemd mag worden. Dit democratische hoogstandje dat ingesteld is door de D66, zou de mensen meer inspraak geven en de mensen meer betrokken maken, maar waar is zo’n referendum goed voor? Het referendum dat een verrijking voor de democratie zou moeten zijn is namelijk eerder een strop voor onze parlementaire democratie. Het idee van dit stelstel is namelijk dat burgers hun vertegenwoordigers kiezen om belangrijke beslissingen te nemen. Wanneer ze ontevreden zijn over hun vertegenwoordigers kunnen ze hen bij de volgende verkiezing hierop afrekenen. Het referendum zorgt ervoor dat de positie van deze volksvertegenwoordigers vrijblijvend wordt, aangezien het parlement bij elk vraagstuk overruled kan worden door een referendum. Dan rijst onmiddellijk de vraag waarom je überhaupt nog volksvertegenwoordigers zou kiezen als je hun het nemen van belangrijke beslissingen niet toevertrouwt. Daarnaast vraag je van burgers die hun tijd wel beter te besteden hebben, zich in te lezen in alle onderwerpen. De onderwerpen hebben vaak een lange geschiedenis waar de burger vanaf moet weten. Vaak vragen de problemen in de Tweede Kamer om een oplossing van niveau. Die oplossing komt van de door ons gekozen burgers die gestudeerd hebben, die zich ingelezen hebben en die ervaring hebben op politiek gebied. Waarom zouden wij als burgers er dan baat bij hebben om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen tegen zulke complexe besluiten. Het is ronduit naïef om te denken dat een referendum tot een zinvolle uitspraak van het volk kan leiden.
De opties ‘ja’ of ‘nee’ zijn bespottelijk wanneer gevraagd wordt een oordeel te vellen over een politiek probleem. Je vraagt van burgers een enorme voorkennis over de inhoud van het probleem. Nog een keer terug naar het associatieverdrag dat volstaat met 300 bladzijden aan academische taal, waar wij over mogen stemmen. Nog geen 10% van de stemmers zal op de hoogte zijn van alles in het verdrag. Wat betekent het bovendien als een meerderheid van het volk ‘nee’ zegt? Nee, ik wil niet meer toenadering tussen de EU en Oekraïne? Of nee, ik wil juist meer toenadering dan in dit verdrag geregeld wordt? Daarnaast gaat een referendum vaak over een reeds genomen besluit. Als de uitkomst van het referendum compleet verschilt van het besluit van de Tweede Kamer, kan de Tweede Kamer de uitslag gewoon naast zich neerleggen. Dat is hetzelfde als eerst een diner koken, vervolgens je gasten vragen wat ze willen eten en dan alle suggesties ten spijt, toch gewoon je eigen menu serveren. Zelfs wanneer je uitgesproken voor of tegen een onderwerp bent, is het misschien verstandig niet te gaan stemmen. Wanneer de opkomst onder de 30 procent blijft steken, zal het referendum ongeldig worden verklaard. Daarmee geeft het volk een krachtig signaal dat het geen behoefte heeft aan het schijnbeeld dat ze meebeslissen en bovendien dat het zijn eigen vertegenwoordigers prima in staat acht beslissingen te nemen. Dat is pas echt een zegen voor de democratie.
Persvrijheid: Baas boven baas?
Samenvatting: In dit artikel wordt beschreven dat persvrijheid zelfs wordt geschonden in Westerse landen die het EVRM hebben getekend. Daarbij wordt het spanningsveld tussen nationale en supranationale wetgeving uitgelegd.
In het EVRM is artikel 10 gewijd aan de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Daarin staat onder andere dat burgers de vrijheid hebben om er meningen op na te houden, en om inlichtingen en denkbeelden te ontvangen en te verstrekken.
Persvrijheid is de hoeksteen van een democratische samenleving. Als je aan onderdrukking van deze vrijheid denkt, komen er waarschijnlijk associaties boven van kritische journalisten in detentie in landen zoals China. Echter ook in westerse landen wordt de persvrijheid geschonden; zelfs in ons land.
Ondanks dat het recht op vrije media vastgelegd is in het EVRM, wordt deze vrijheid wel degelijk geschonden door lidstaten. Een voorbeeld hiervan is de nieuwe omstreden mediawet van Polen. Volgens deze wet krijgt de Poolse minister van Financiën voortaan het recht om directeuren van de publieke omroepen aan te stellen en te ontslaan.
In veel landen is geen persvrijheid. Slechts 21 van de 180 onderzochte landen hebben een goede situatie voor de pers, volgens een rapport van Reporters without borders.
Er kwam een stortvloed aan kritiek op deze wet vanuit Europa, omdat de regering dan een hoop zeggenschap zou krijgen over de media en dus de democratie in het geding zou komen. De Europese Commissie is zelfs een onderzoek gestart om te toetsen of de nieuwe wet niet in strijd is met artikel 10 van het EVRM
Wat opvalt aan deze index is dat maar liefst zestien van de 21 best presterende landen lidstaten zijn van de Raad van Europa. Deze lidstaten hebben allemaal het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) getekend. Dit is een supranationaal verdrag, wat inhoudt dat het boven de nationale wetgeving staat.
Bron: UNESCO Vlaanderen
Verrassend genoeg kwam laatst ook in Nederland de mediavrijheid in opspraak. Staatssecretaris Dekker presenteerde een nieuwe Mediawet waarin stond dat er geen plat amusement meer mocht worden uitgezonden bij de publieke omroep. Ook stond hij onder vuur omdat hij een VVD’er benoemd had tot voorzitter van de Raad van Toezicht van de NPO. Later paste Dekker zijn wet aan, omdat Eerste Kamerleden vreesden dat de politiek zich te veel zou bemoeien met de inhoud van tv-programma’s. Aan deze twee voorbeelden is kortom goed het spanningsveld te zien tussen nationale wetgeving en een supranationaal verdrag. In Polen is de Poolse regering met de nieuwe mediawet waarschijnlijk te ver gegaan volgens de Europese Commissie. Daarentegen is in Nederland de Mediawet aangepast na kritiek van de Eerste kamer. Anders had Nederland, nota bene één van de best presterende landen op mediavrijheid, misschien ook wel gedeeltelijk de democratie geschonden.
Rechtsgeleerdheid
door Laura van der Linde
Als de Europese Commissie tot een uitspraak komt, zal duidelijk worden welk recht het zwaarste telt: het nationale of het supranationale recht. In andere woorden: er is altijd een baas boven baas. Bronnen: Persvrijheid algemeen: • http://index.rsf.org/#!/ • https://www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/media-en-publiekeomroep/inhoud/persvrijheid-bewaken Mediawet Polen: • http://www.volkskrant.nl/buitenland/ polen-tekent-omstreden-mediawetondanks-kritiek-eu~a4220417/ • http://www.volkskrant.nl/buitenland/ brussel-onderzoekt-of-poolse-wetgevingbotst-met-rechtsstaat~a4223871/ • http://www.volkskrant.nl/buitenland/ poolse-premier-verdedigt-omstredenwetten~a4228344/ Mediawet Nederland: • http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2092886wat-is-er-overgebleven-van-de-mediawet. html • http://www.volkskrant.nl/binnenland/ d e k ke r- h o u d t - vo e t - b i j - s t u k - g e e n amusement-bij-npo~a4128827/ • http://www.volkskrant.nl/opinie/poolsetoestanden-bij-de-npo~a4222680/
Positie van moslims in de westerse media door Annelot Weusten Zijn het nou de terroristen of de media die alles opblazen?
De macht van de media Uit onderzoek is gebleken dat de berichtgeving van de media lijdt tot een scheef wereldbeeld. In Nederland overschat men stelselmatig het aantal moslims in ons land. We geloven dat alle terroristische aanslagen deel uitmaken van de ‘strijd tegen het westen’ en denken dat die aanslagen altijd door moslims worden gepleegd. Dit alles terwijl uit data van Europol uit 2013 blijkt dat 95% van alle aanslagen niet in het westen plaatsvindt en slechts 2% van alle terroristische aanslagen islamitisch geïnspireerd is. Hoe kan dit beeld zo scheef zijn? Het plaatje hier rechts ziet er heftig uit. Het lijkt alsof deze grote mannen met veel zijn en we ontzettend voor ze moeten uitkijken. Toch kun je je afvragen of dit plaatje wel het hele verhaal vertelt. Als we kijken vanuit welk perspectief deze foto is gemaakt, zien we dat doordat we zo dicht op de mannen staan, het plaatje onderdeel van een groter geheel lijkt. Als we echter goed kijken, is er te zien dat het helemaal geen grote club mannen is. Ook rechtsachter in het plaatje zien we drie mannen die niet meedoen met de demonstratie, maar rustig met elkaar kletsen. We zien hier dat de media dit beeld op een bepaald manier ‘framet’. Zo lijkt deze situatie heel agressief, maar is het eigenlijk onschuldig. Stereotyperingen Een voorbeeld van de gevolgen van de macht van de media is dat van het treinincident in 2005. Dit incident vond plaats vlak na de aanslagen in Londen, de moord op Theo van Gogh, de aanslagen in Madrid en een paar jaar na de
aanslagen van 9/11. Het nieuws werd in die tijd volledig gedomineerd door berichten over aanslagen en terreur en dit zorgde voor veel vervelende situaties waarin stereotyperingen mensen verhinderden objectief te oordelen en adequaat te handelen. Op 1 november belden passagiers van een trein naar Amsterdam de politie, nadat ze twee mannen met een Arabisch uiterlijk naar de wc hadden zien gaan. Acuut werd de trein stilgezet en moesten alle passagiers de trein verlaten. De twee mannen werden uit de wc gehaald, kregen een masker op en werden afgevoerd. Uiteindelijk bleek dat er niks aan de hand was geweest. De trein was voor niets stilgezet, want er was geen enkele sprake van terreurdreiging. Samenvatting De angst voor terreur wordt gevoed door de media, die met foto’s en pakkende krantenkoppen ons op het verkeerde been zet. Er zijn hierdoor veel vooroordelen over moslims ontstaan. Bronnen • Allen, Ch. & Nielsen, J. (2002). Summary report on Islamophobia in the EU after 11 September 2001. Wenen: European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (EUMC). • Dijk, A.T. van (1983). Minderheden in de media: Een analyse van de berichtgeving over etnische minderheden in de dagbladpers. Amsterdam: SUA. • Pickering, M. (2001). Stereotyping: The politics of representation. Basingstoke, Palgrave.
Religiestudies
Al lange tijd horen we dagelijks beangstigende berichten op het nieuws over religieuze oorlogen en aanslagen. Krantenkoppen als ISIS WILL BE HERE SOON en MUSLIM KILLERS ON OUR STREETS vliegen via social media de hele wereld over en gaan aan niemand ongemerkt voorbij. Wat doet al deze media-aandacht voor moslims met onze beeldvorming over deze religie? Kunnen we nog wel objectief oordelen?
Absolute autoriteit in de Russische democratie door Floris de Jong
Russische studies
Het Russische volk is al eeuwen lang bekend met een bewind dat op een autoritaire wijze regeert. Zo werd Rusland van 1547 tot aan 1917 geregeerd door de zogeheten Tsaar, die na de Russische revolutie plaatsmaakte voor de formatie van een eenpartijstaat, de Sovjet Unie. Tegenwoordig heet Rusland officieel de Russische Federatie, een verwijzing naar het feit dat Rusland een federale republiek is. Toch krijgen wij in het westen vaak de indruk dat Rusland eigenlijk helemaal geen republiek is, maar eerder een quasi-dictatuur waarin president Vladimir Poetin de dienst uitmaakt. Zo lezen wij headlines als “Is Putin dragging the west into the next cold war?” en “Lage olieprijs slecht nieuws voor Poetin” die Poetin laten
lijken op de personificatie van Rusland en haar beslissingen. Dit zou betekenen dat Rusland geen echte democratie kent, maar eerder een absolute heerser á la Lodewijk XIV. Kunnen wij dan echt spreken van een absolute autoriteit van Poetin in Rusland, of klopt hier in werkelijkheid weinig van? Rusland heeft in principe alle machtsorganen die nodig zijn voor een functionerende democratie: zo is er een parlement bestaande uit twee delen, algemeen kiesrecht en heeft het land officieel ook onafhankelijke rechters. In het Lagerhuis van het parlement, de Staatsdoema, zijn de vertegenwoordigers van de verkozen partijen te vinden, terwijl het Hogerhuis bestaat
uit vertegenwoordigers van de 83 gebieden die samen de Russische federatie vormen. Daarnaast heeft het land natuurlijk ook nog een staatshoofd: de president, die tijdens de presidentiele verkiezingen gekozen wordt. Op het eerste gezicht lijkt er niks mis te zijn met dit systeem; het lijkt op een goed voorbeeld van de staatsinrichting in een functionerende democratie. De werkelijkheid ligt echter anders: zo worden de vertegenwoordigers van de Russische deelgebieden sinds 2004 gekozen door de president in plaats van door lokale verkiezingen. Dit betekent dat de president veel meer van de macht over deze deelgebieden in handen heeft, terwijl zij in naam autonomie bezitten. Verder zijn de presidentiële verkiezingen van 2012 volgens sommigen frauduleus verlopen, en heeft er ook bij verkiezingen na Poetin’s overwinning fraude plaatsgevonden. Hieraan is te zien dat Rusland in zekere zin faalt als een democratisch land.
Poetin, als president van Rusland, heeft zeker veel invloed in de beslissingen die genomen worden in het land, maar kan niet goed vergeleken worden met absolute heersers uit de geschiedenis zoals een koning of tsaar. Hij moet tenslotte nog steeds herkozen worden als hij aan de macht wil blijven. Hoewel de verkiezingen wellicht niet compleet eerlijk verlopen, is een overwinning voor Poetin niet altijd gegarandeerd, en kan hij dus niet met zekerheid aan de macht blijven zoals historische leiders dat wel konden. Verder zijn de andere machtsorganen in het land bewijs dat Poetin niet absoluut kan heersen in het land. Dus wordt het duidelijk dat Rusland wellicht geen complete democratie is, maar ook niet onder een absoluut bewind valt zoals dat van bijvoorbeeld Lodewijk XIV. Poetin heeft veel macht, maar heerst niet alleen.
Bronnen: • http://www.4teensonline.be/ Pub/4teensonline/4teens_newNieuwsartikels/Buitenland/Poetin-voorderde-keer-Russisch-president.html • http://www.theguardian.com/ membership/audio/2016/mar/09/isputin-dragging-the-west-into-the-nextcold-war-guardian-live-event • http://nos.nl/artikel/2066705-poetin-eistobjectief-onderzoek-naar-vliegramp.html • http://www.mo.be/artikel/de-dynamiekvan-de-russische-politiek • http://www.ft.com/cms/s/2/e3ace220a252-11e4-9630-00144feab7de. html#axzz3Qy0uXrPK • http://www.theworldreporter. com/2012/03/elections-in-russia-worldawaits-for.html • https://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_ Poetin • https://en.wikipedia.org/wiki/Vladimir_ Putin
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet door Nadine Duursma Donkere materie en donkere energie is wel aanwezig, maar we kunnen het niet zien of waarnemen. Dit mysterieuze verschijnsel is zelfs voor wetenschappers nog onbegrijpelijk.
Slechts vijf procent van alle materie die er bestaat kunnen wij waarnemen. (Bron: http://www.quantumdiaries. org/2013/06/26/does-dark-matter-really-exist/ )
Sterrenkunde
(Bron: http://www.zmescience.com/space/astrophysics-space/ dark-energy-dark-matter-11032014/) Kijk eens om je heen. Je boterham, je huis, je familie, de zee, de zon… Alles om ons heen wat we zien bestaat uit atomen. Wanneer we op een heldere nacht naar de sterrenhemel kijken zien we allemaal sterren en donkere ruimte. Maar er is nog meer. Dit alles wat we kunnen zien en waarnemen is slechts 5% van al het materiaal wat er bestaat. Er is ook ander materiaal aanwezig in het universum, wat we niet kunnen zien, meten of waarnemen. Dit noemen we donkere materie. Maar als we deze donkere materie niet kunnen zien, meten of waarnemen, hoe weten we dan zo zeker dat het bestaat?
Om dit te kunnen begrijpen moeten we eerst kijken naar de zwaartekracht. Zwaartekracht is een aantrekkingskracht die ervoor zorgt dat twee voorwerpen bij elkaar worden gehouden. Deze kracht wordt veroorzaakt door massa. Hoe zwaarder een voorwerp, hoe groter de zwaartekracht. De aarde heeft een heel grote massa. Hierdoor worden wij aangetrokken, en vallen we niet van de aarde af. Door de zwaartekracht van de zon, draait de aarde om de zon. Zwaartekracht zorgt er dus voor dat objecten worden aangetrokken, en houdt objecten in de ruimte bij elkaar.
Ontbrekende massa Sterrenstelsels worden ook bij elkaar gehouden door de zwaartekracht. Toch is de massa van alle planeten en sterren in de Melkweg niet groot genoeg om alles bij elkaar te houden. Er is dus onzichtbaar materiaal aanwezig in het heelal met een massa, die ervoor zorgt dat sterrenstelsels en sterren bij elkaar worden gehouden. Deze massa noemen we donkere materie, omdat we niet weten wat het precies is. Er zijn drie dingen bekend over donkere materie: 1. Er is iets 2. Het beïnvloedt de zwaartekracht 3. Er is heel veel van aanwezig. Sneller en sneller Er is nog een raadsel van het heelal. Het heelal wordt steeds groter en groter. De snelheid waarmee het heelal zich uitbreidt neemt ook toe. De uitbreiding van het heelal wordt dus versneld. Zoals we weten is voor een versnelling energie nodig. Er zou dus een energie moeten zijn die ervoor zorgt dat het heelal versneld uitdijt. Het is echter niet bekend waar deze energie vandaan komt. We noemen deze energie daarom donkere energie. Het zou kunnen zijn dat donkere energie afkomstig is van buiten het heelal, en dat dit de zwaartekracht tegenwerkt, maar hier wordt nog onderzoek naar gedaan.
Het heelal wordt steeds groter en groter, en de uitbreiding wordt versneld (Bron: http://www.physicsoftheuniverse.com/topics_bigbang_expanding. html)
Het is duidelijk dat het heelal wordt beïnvloed door dingen die wetenschappers niet kunnen waarnemen. Er zijn nog genoeg vragen voor toekomstige wetenschappers. De komende jaren zal eraan gewerkt worden om de mysteries van het heelal proberen te ontrafelen. Bronnen: • Beem, P. van, & Greshko, M. (2016, 24 februari). 3x onopgeloste kosmische mysteries. Geraadpleegd van http://www. nationalgeographic.nl/artikel/3x-onopgeloste-kosmische-mysteries • TED-Ed. (2013, 3 mei). 3x onopgeloste kosmische mysteries [Video]. Geraadpleegd van https://www.youtube.com/ watch?v=HneiEA1B8ks • Veen, C. van der. (2015, 11 oktober). Video: wat zijn donkere materie en donkere energie? NRC. Geraadpleegd van http://www.nrc.nl/ nieuws/2015/08/11/video-wat-zijn-donkere-materie-en-donkereenergie
Terug naar de oertaal door Eva Ulmann Wie zich verdiept in de talen van de Indo-Europese wereld stuit al gauw op tal van overeenkomsten. Taalwetenschappers gaan er dan ook van uit dat aan al deze talen een ‘oertaal’ ten grondslag heeft gelegen. Hoe heeft deze taal eruit gezien?
gebaseerd op de observatie van klankveranderingen in de diverse Indo-Europese talen. Schleicher’s fabel In 1868 publiceerde August Schleicher, een van de bekendste vergelijkende taalwetenschappers van de negentiende eeuw, een korte verhalende fabel, waarbij hij gebruik maakte van de tot dan toe gereconstrueerde Proto-Indo-Europese woorden. De eerste regel van deze fabel luidt:
Taalwetenschap
Avis, jasmin varnā nā ast, dadarka akvams. (Een schaap, dat geen wol had, zag paarden.)
De Indo-Europese wereld Bron: J. P. Mallory en D. Q. Adams: The Oxford Introduction to Proto-Indo-European and the Proto-Indo-European World (Oxford University Press, the United States, 2006) Vergelijking Vroege vergelijkende taalwetenschappers die in detail de grammatica van het Sanskriet analyseerden, toonden aan dat de klanken en de grammatica van de Indo-Europese talen met elkaar corresponderen. Zie bijvoorbeeld het woord bhrātar-, Sanskriet voor broeder, dat sterke gelijkenis vertoont met het Latijnse frāter, het Oud-Ierse brāthair en het Griekse phrētēr. Dergelijke overeenkomsten kunnen in abstracte formules worden uitgedrukt. Meer inzicht ontstaat wanneer we uitgaan van de gangbare taalwetenschappelijke opvatting dat er ooit een taal of taalgroep is geweest waarvan alle Indo-Europese talen afstammen. De reconstructie van deze taal, het Proto-Indo-Europees (PIE), is onder andere
Opvallend is onder meer het niet aflatende gebruik van de vocaal a, een duidelijk teken van de overheersende invloed van het Sanskriet bij de reconstructie van het Proto-IndoEuropees in de tijd van Schleicher. Neem bijvoorbeeld het woord *dadarka (hij zag). Dit vertoont veel gelijkenis met het Sanskriet dadárśa. Na de ontdekking dat het Sanskriet de vocalen o, e en a had samengevoegd tot een enkele /a/, en dus in dit geval minder conservatief was dan bijvoorbeeld het Grieks en het Latijn, waar zowel de o als de e zijn blijven bestaan, zoals te zien in het Griekse dédorka (ik zag), zijn de Proto-Indo-Europese *o en *e gereconstrueerd. Deze veranderingen zie je terug in een bijgewerkte versie van de fabel door Hermann Hitt in 1939, waarvan de eerste regel als volgt luidt: Owis, jesmin wblǝnā ne ēst, dedork’e ek’wons. Betrouwbaar? Hoe betrouwbaar zijn zulke reconstructies? Sommigen beweren dat men niet bezig is met het reconstrueren van een vroegere taal maar met het creëren van abstracte formules die de systematische overeenkomsten in de dochtertalen beschrijven. Anderen menen dat deze
reconstructies nooit exact kunnen zijn, omdat de proto-taal verschillende dialecten moet hebben gekend, terwijl we slechts één proto-vorm reconstrueren. Hoe dit alles ook zij, de meeste taalwetenschappers houden vooralsnog vast aan de momenteel gangbare reconstructiemethode, die inmiddels kan bogen op een lange traditie. Bron: • J. P. Mallory en D. Q. Adams: Reconstructing Proto-Indo-European, The Oxford Introduction to Proto-IndoEuropean and the Proto-Indo-European World (Oxford University Press, the United States, 2006) Meer lezen: • http://wetenschap.infonu.nl/ diversen/65136-de-indo-europesetaalfamilie-en-het-proto-indo-europees. html • http://www.kennislink.nl/publicaties/ookhet-nederlands-komt-uit-turkije Proto-Indo-Europees beluisteren: • Schleicher’s fabel in de film Prometheus: https://www.youtube.com/ watch?v=ZTOcA_y1R_U
Nietzsche en het kwaad door Mara van Herpen Samenvatting: Onze ideeën over Goed en Kwaad zijn niet altijd hetzelfde geweest. Filosoof Nietzsche heeft ideeën over de oorsprong van de moraal.
Wijsbegeerte
Het Kwaad is iets dat in vrijwel alle films en boeken voorkomt. We kennen het in de vorm van Sauron, Voldemort en Darth Vader. Maar wanneer is iets precies Kwaad? Hoe beoordelen wij tegenwoordig Goed of Kwaad? De negentiendeeeuwse Duitse filosoof Friedrich Nietzsche schreef een boek waarin hij nadacht over deze vragen. De stamboom van het kwaad Nietzsche denkt na over Goed en Kwaad in zijn Genealogie van de moraal. Het woord ‘genealogie’ betekent stamboom. We kijken dus naar de stamboom, de oorsprong van het Kwaad. In werkelijkheid gaat het Nietzsche om de oorsprong van onze moraal. Volgens Nietzsche heeft onze huidige moraal van Goed en Kwaad namelijk niet altijd bestaan. De herenmoraal Vroeger hield men er een andere moraal op na. Deze bestond al in de Oudheid. Nietzsche geeft als voorbeeld het oude Griekenland en het Romeinse Rijk. Daar was iets Goed wanneer het assertief, nobel en nuttig was voor de persoon die oordeelde. Iets was Slecht als het niet assertief, nobel of nuttig was. Het oordeel goed ging alleen over de gevolgen voor de persoon zelf. Wat dit oordeel voor andere mensen betekende deed er niet toe.
De slavenmoraal De slavenmoraal was een reactie op de herenmoraal. Nietzsche zegt dat deze moraal ontstaan is vanuit de lagere klassen. Het is een uitvinding van slaven. Uit bitterheid over hun eigen bestaan en onderdrukking bestempelden ze de sterken en machtigen boven hen als Kwaad. Zij zelf waren Goed. Er ontstond het idee dat de machtige en succesvolle mensen Kwaad waren. Deze moraal is volgens Nietzsche vooral kenmerkend in het Christendom. Nederigheid, medelijden en vergeving vervangen assertiviteit, nobelheid en nuttigheid als deugden. De slavenmoraal is de algemene moraal geworden met de opkomst van het Christendom. Nietzsche zag de slavenmoraal als een list van de zwakkeren om de sterkeren te onderdrukken. De zwakkeren waren geen sterke krijgers en konden niet tegen de sterkeren vechten, dus gebruikten ze de slavenmoraal om hen naar beneden te halen. Onze moraal Dat brengt ons naar het heden. Wij hebben over het algemeen nog altijd de slavenmoraal. Kwade karakters die tegenwoordig geschreven worden, zoals Voldemort, zijn het tegenovergestelde van de drie deugden. Mensen met een herenmoraal vinden we doorgaans op hoge posities in de politiek of in het bedrijfsleven. En inderdaad, de meeste mensen zullen die ‘heren’ geen Goede mensen vinden. Ze moeten wel Kwaad zijn. Hoe kunnen ze anders aan die macht zijn gekomen? Bronvermelding: • F. Nietzsche, On the Genealogy of Morality, revised student edition (New York, 2006) http://www.inp.uw.edu.pl/mdsie/Political_Thought/ GeneologyofMorals.pdf
Oude cryptografie: Caesarcijfer en Vigenèrecijfer door Hugo Bosland
Al eeuwenlang versturen mensen geheime berichten. Een bekende manier om geheimschrift te gebruiken is met het zogenoemde Caesarcijfer. Caesarcijfer Bij het Caesarcijfer wordt elke letter van het bericht vervangen door een letter die een bepaald aantal plaatsen verder in het alfabet staat. Als bijvoorbeeld als sleutel ‘rotatie 4’ wordt gebruikt, wordt elke ‘a’ vervangen door een ‘e’, elke ‘b’ door een ‘f ’, enzovoorts. Wiskundig kan dit als volgt beschreven worden: Voor versleuteling: En (x) = (x+n) mod 26. Voor de ontsleuteling geldt: Dn (x) = (x-n) mod 26. Omdat er gewerkt wordt met modulo 26, zijn er maar 26 verschillende versleutelingsmogelijkheden, waarvan 1 (n=26 of n=0) geen versleuteling is, omdat hier het gecodeerde bericht gelijk is aan het origineel. Deze code is dus gemakkelijk te kraken, zeker met behulp van frequentieanalyse (bij lange teksten). Bij frequentieanalyse wordt gekeken naar hoe vaak een letter in een bepaalde taal voorkomt. In het Nederlands is bijvoorbeeld 19,06 % van de gebruikte letters een ‘e’. Als in het geheimschrift de letter ‘f ’ 19,06 % van alle tekens is, is het waarschijnlijk dat er een ‘rotatie 1’ is gebruikt. Vigenèrecijfer In de 16e eeuw is het Vigenèrecijfer bedacht. Bij deze methode wordt ook elke letter vervangen door een andere letter uit het alfabet, maar deze staat niet op een vaste afstand van de originele letter. De positieverandering is afhankelijk van een sleutelwoord. Stel dit is het woord ‘kat’. Het eerste letter van het te coderen bericht wordt dan vervangen door een letter die tien plaatsen verder in het alfabet staat, omdat de letter ‘k’ de elfde letter is. De tweede letter van het te coderen bericht
blijft gelijk, omdat hier de tweede letter van de sleutel ‘kat’ wordt gebruikt, een ‘a’. Dit is de eerste letter van het alfabet, dus wordt de letter vervangen door een letter die nul plaatsen verder in het alfabet staat, dus de letter zelf. Bij de derde letter wordt als sleutel de ‘t’ gebruikt, en bij de vierde weer de ‘k’. Deze methode maakt dus gebruik van verschillende Caesarcijfers na elkaar en is daarom lastig te kraken. De letter ‘e’ kan bijvoorbeeld de ene keer vervangen worden door een ‘c’, en de volgende keer door een ‘r’ (zie afbeelding 1). Hier is frequentieanalyse lastiger. Eigenlijk is het Caesarcijfer ook een vorm van het Vigenèrecijfer, maar dan met een sleutel van slechts één letter.
De bovenste rij is de boodschap, de linkerkolom zijn de sleutelletters, het kruispunt is het geheimschrift. Bron: https://maizarti.wordpress.com/2011/04/02/vigenerecipher-dan-hill-cipher/ Bij het Vigenèrecijfer kan toch ook frequentieanalyse worden toegepast. Als een sleutel van vier letters wordt gebruikt, heeft de eerste letter van het bericht dezelfde codering als de vijfde en de negende letter, en de tweede als de zesde, enzovoorts. Op zo’n groep van letters kan dan een frequentieanalyse worden uitgevoerd. Hierbij moet wel bekend zijn hoe lang de sleutel is, dit kan door simpel proberen ontdekt worden. Er is hier
Wiskunde
Samenvatting: Er zijn vroeger verschillende cryptografiemanieren bedacht, zoals het Caesarcijfer en het Vigenèrecijfer. Bij beide methoden worden letters vervangen door een andere letter uit het alfabet, maar via een bepaalde sleutel.
een uitzondering op, namelijk als de sleutel even lang is als het te coderen bericht zelf. Dit is het geval bij het ‘One-time-pad’ van Vernam. Met deze methode is de codering volkomen onregelmatig, deze vorm van cryptografie is daarom perfect veilig. Voor meer informatie: http://www.math.ru.nl/ wiskundigdenken/2003/crypto1/stof2509-dut. shtml Bronnen • https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vigen%C3%A8recijfer • http://www.wiskunde123.nl/?a=caesar • http://www.math.ru.nl/ wiskundigdenken/2003/crypto1/stof2509dut.shtml