Artikel voor tijdschrift School- en Klaspraktijk (Garant)
In dit artikel willen we uitnodigen om je in je klas door het werk van Janusz Korczak te laten inspireren. Leven en werk van Janusz Korczak wordt zelden of nooit belicht. Hij wordt nochtans beschouwd als één van de meest fascinerende pedagogen uit de 20ste eeuw. Korczak staat voor respect, rechtvaardigheid, dialoog, participatie en zelfreflectie. Auteurs van dit artikel zijn Jan Devos en Erik Tassyns. Jan is onderwijzer en pedagoog en werkzaam binnen het onderwijsbeleid van de stad Antwerpen. Erik is pedagoog en als lector centraal fonds werkzaam binnen vakgroep pedagogiek Universiteit Gent en Janusz Korczak Vlaanderen vzw.
Klassenraad/leerlingenraad/kinderparlement Ingaan op voorstellen van kinderen is moeilijk. Nochtans krijg je ze bij de vleet. Het gaat van een zwembad op de speelplaats tot het afschaffen van lessen. Als leerkracht kan je verschillende kanten op. Door de vraag te negeren, wordt het euvel verholpen. Althans, dat denk je. Door in gesprek te gaan met kinderen, kan je echter op de hoogte geraken van de onderliggende drijfveren. Die zijn vaak heel betekenisvol. In een gesprek geven kinderen meestal ook zelf de (on)haalbaarheid aan. Als je luistert en de intentie hebt om er iets mee te doen, krijgt het een hele andere dimensie. In de praktijk zien we soms voorstellen gerealiseerd die eerder in een leerlingenraad werden geformuleerd. De vraag naar soep in de refter kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat tijdens een afgebakende (winter)periode extra soep wordt voorzien. Hoe banaal dit voorstel ook kan lijken, toch heeft het een hele sterke basis. Je erkent wat kinderen denken, zeggen, voorstellen. Je gaat met hen in gesprek en je geeft er gevolg aan. Impliciet krijgen kinderen allerlei (gespreks-)vaardigheden mee. Als kinderen ervaren dat hun mening ertoe doet, geraken ze op een heel ander niveau betrokken. Ze zullen fier zijn op de gerealiseerde voorstellen en je zal merken dat surrealistische voorstellen sneuvelen. De erkenning is essentieel. Janusz Korczak richtte vroeger zelf het kinderparlement op waarin hij kinderen liet spreken en zelfs oordelen over dingen die hen aanbelangden. Hij nam net zoals de kinderen deel en nam zelf geen bijzondere positie in. Zo werd hij zelfs af en toe gestraft omdat hij het reglement niet steeds naleefde. Hij geloofde sterk in het kind en de rechten van het kind. Hoe denk jij hierover? Geef je hen ook dit recht in handen? Of bepaal jij steeds wat best is voor hen? Janusz Korczak en Janusz Korczak Vlaanderen vzw. Janusz Korczak (pseudoniem voor Henryk Goldszmit) wordt beschouwd als pionier op vlak van kinderrechten. In 1919 (enkele jaren voordat de Volkenbond - de voorloper van de VN - zijn Verklaring voor de rechten van het kind uitgaf) schreef hij reeds over de noodzaak een Magna Carta te schrijven inzake de rechten van kinderen. Dit internationale verdrag is er dan uiteindelijk gekomen in 1989. België ratificeerde dit verdrag op 15 januari 1991. Internationaal wordt steeds meer aandacht gegeven aan het leven en werk van Janusz Korczak. Wereldwijd zijn er meer dan 80 Korczak verenigingen actief. Janusz Korczak schreef naast pedagogische werken ook heel wat kinderboeken. Zijn bekendsten zijn wel 'Koning Matthijsje de Eerste' en 'Koning Matthijsje op een onbewoond eiland'. Ze werden in 1980 en 1990 in het Nederlands vertaald. Koning Matthijsje de Eerste (dat reeds dateert van 1924) kreeg in Duitse vertaling in 1972 posthuum de gerenomeerde prijs van de 1
Duitse kinderboekhandels. Janusz Korczak was arts en werkte dertig jaar met joodse weeskinderen in Warschau. Tussen 1926 en 1936 realiseerde Korczak met kinderen een kinderkrant die door de kinderen zelf werd uitgegeven, als wekelijkse bijlage (op vrijdag) bij een landelijke joodse krant. s' Vrijdags had de krant een opvallende meer-oplage (100.000 exemplaren in plaats van de gewone 30.000 op de andere dagen). De eerste kinderkrant is vertaald in het Nederlands en is nog volledig door Korczak zelf geschreven. Hierin toont hij duidelijk op welke wijze hij opkomt voor de rechten van kinderen. In bijlage bij dit artikel worden een viertal artikelen uit deze krant weergegeven. In 1932 en 1934 realiseerde hij in Warschau een school, toen bleek dat Joodse kinderen niet meer welkom waren op de reguliere scholen. De school kreeg de naam 'school voor het leven. In 1980 namen enkele mensen uit Noordwolde (Nederland) het initiatief een basisschool op te richten naar de principes van Janusz Korczak (de Matthijsjeschool). Janusz Korczak werd samen met medewerkers en 200 weeskinderen slachtoffer van de holocaust (Treblinka). Over de laatste jaren van zijn leven in het gettho van Warschau maakte de Poolse regisseur Andrej Wajda een aangrijpende film. Reeds enkele jaren wordt aan de vakgroep pedagogiek Universiteit Gent aandacht besteed aan leven en werk van Janusz Korczak. Ook aan de katholieke hogeschool Limburg (Khlim) bestaat veel aandacht voor het werk van Korczak. Janusz Korczak Vlaanderen vzw is een jonge pedagogische vereniging die ontstaan is binnen de vakgroep pedagogiek UG. Eén van zijn leden, Ronald Lichter (pedagoog in de KHLIM - katholieke hogeschool Limburg) heeft recentelijk één van Korczak's kinderboeken (uit 1934) vanuit het Pools vertaald: Kajtus, de tovenaar. Momenteel is Ronald bezig met de vertaling uit het Pools van een ander jeugdboek: 'het bankroet van de kleine Jack'. Vorig schooljaar werden enkele fragmenten uit Kajtus, de tovenaar aangeboden (via vertelling) aan kinderen van een zesde leerjaar. De reacties vielen zeker mee. Voor de laatste jaren van het basisonderwijs heeft Nelianne De Boo (schoolleider van de Matthijsjeschool in Noordwolde - Nederland) een projectboekje ontwikkeld met als titel 'Alle tranen zijn zout'. In dit project worden kinderen o.m. uitgenodigd te reflecteren over fragmenten uit een tweetal kinderboeken. Eén fragment komt uit Koning Matthijsje de Eerste van Korczak zelf en het andere uit 'schaduw van de muur' (Christa Laird). Bij de tekst over Koning Matthijsje wordt bijvoorbeeld gevraagd om een verhaal te schrijven over hoe het zou zijn indien kinderen en volwassenen hun rollen zouden omkeren (kinderen baas en grote mensen naar school). Naast de verhalen wordt in het project informatie gegeven en vragen gesteld over het leven van Korczak zelf, de rechten van het kind en de werking van de kinderrechtbank. Ook interessant om mee aan de slag te gaan in de laatste klassen van de basisschool zijn fragmenten uit Korczak boek 'Als ik weer klein ben'. Dit boek is bedoeld zowel voor volwassenen als voor kinderen en beschrijft wat Korczak meemaakt toen hij besloot als volwassene terug kind te worden. In dit boek stelt Korczak vast dat kinderen vaak niet gerespecteerd worden en als vol worden aanzien. Hij besluit dat hij het, als hij later als onderwijzer zal terugkeren, helemaal anders zal aanpakken (o.a. minder met de rode bik werken). Als hij dan opnieuw de volwassen status aanneemt, wil hij niet meer terugkeren naar de kindertijd, want zo optimaal is die ook weer niet geweest. Extra: •
•
De Nederlandse Korczak Stichting heeft een interessante website (www.korczak.nl). In de rubriek 'actueel nieuws' vindt u ook bijdragen van de Vlaamse Korczak vereniging. Om rond Korczak te werken in de laatste klassen van de basisschool bestaat heel veel materiaal. Wie graag een project wil uitwerken voor zijn klas rond één van de kinderboeken van Janusz Korczak kan zeker contact nemen met Erik. 2
Over Janusz Korczak verscheen recentelijk een prachtig Amerikaans informatief jeugdboek met als titel: The Champion of children. The story of Janusz Korczak. Betty Lifton publiceerde enige jaren terug een Engelstalige biografie over Korczak met als titel: The King of Children. . De initiatiefnemers van de Europese kinderfilosofiekrant '100' hebben voor die naam gekozen ondermeer omdat ze willen verwijzen naar 'artikel 100' waarvoor Korczak een paar keer veroordeeld is door de kinderrechtbank in Dom Sierot (zijn weeshuis in Warschau) (alsook om de reden dat '100' door kinderen uit verschillende landen begrepen wordt) • In 2013 is Vlaanderen gastland voor de Internationale Korczak gemeenschap. We hadden dan graag verslag uitgebracht (laten uitbrengen) van de projecten die Vlaamse leerkrachten basisonderwijs rond Korczak ondernemen. Dit artikel houdt dan ook een warme oproep in.
•
Er zijn tal van redenen om met Korczak aan de slag te gaan in de klas en er kunnen tal van vormen en aangrijpingspunten worden gevonden. Kinderen blijken nog steeds zeer geboeid te zijn door leven en werk van Korczak en er kunnen heel wat interessante thema's aan bod gebracht worden die nog steeds zeer herkenbaar zijn en heel wat waardevolle eindtermen mee worden aangereikt. Jan Devos en Erik Tassyns (
[email protected])
Bijlage: vier krantenartikels uit de eerste kinderkrant van Janusz Korczak Artikel 1: Het verontreinigen van straten Het is om razend van te worden als iemand doorgaat met ruziemaken terwijl hij ongelijk heeft. Je zegt bijvoorbeeld tegen hem: "Ga weg." Of: "Ga opzij." Maar hij: "Wat kun je me maken als ik dat niet wil? Ik heb er juist zo'n schik in." Hij weet zelf wel dat hij het bij het verkeerde eind heeft, maar hij doet maar wat niet mag omdat je er niets tegen kunt doen. Als hij wist dat ik sterker zou zijn of dat hij straf zou krijgen dan zou hij wel gehoorzamen. Maar hij krijgt geen straf, dus doet hij waar hij zin in heeft. Nergens ter wereld mag je afval op straat gooien en toch bezaaien de mensen de straten met papier, pitten en klokhuizen en fluimen ze op het plaveisel. Het mag niet, maar er staat geen straf op. Een welopgevoed mens zal geen rommel op straat gooien, maar als hij ziet dat iedereen dat doet zal zelfs zo iemand het niet zo nauw nemen. De politie grijpt niet in, want je kunt toch niet iedereen in de boeien slaan: het is trouwens niet eens zo zeker of je voor het verontreinigen van straten gearresteerd mag worden. Mensen vielen over pitten en sinaasappelschillen, agenten maakten zich kwaad, de straten waren smering, maar er viel niets aan te doen. Nu is er een wet in werking getreden die zegt dat je voor het vervuilen van de straat 50 groschen of 1 zloty moet betalen. Reeds 20.009 mensen hebben de boete betaald en nu past men beter op. In de Zotastraat zag ik een meneer met een tas en toen hij om zich heen had gekeken of niemand het zag keerde hij de tas onderste boven en rolden er allemaal pruimenpitten uit. Ik wilde zeggen dat hij ze moest oprapen, maar ik was bang dat hij ruzie zou gaan maken, want het was 's avonds laat. Artikel 2: goed werkgereedschap
3
Ouders en onderwijzers eisen van de leerlingen dat hij zijn boeken en schriften in orde heeft, dat het schrijfwerk netjes en zorgvuldig wordt gedaan. Een terechte eis: wij willen dat ook graag. We hebben echter met talrijke belemmeringen te maken. Eén van de belangrijkste is de slechte kwaliteit van het gereedschap. Tot het gereedschap van een leerling behoren: pen, potlood, papier, vloeiblad, passer, krijt, verf, etc, etc. En het nu eenmaal zo dat alles wat men voor volwassenen, voor bedrijven en kantoren maakt beter en duurder is, terwijl alles voor school maar een armzalige kwaliteit heeft. Wie kent er de pennehouders niet waar de kroontjespen uitvalt juist op het moment dat je je moet haasten om je werk op tijd af te hebben en om geen fouten te maken goed moet opletten? Of de kroontjespen schuift er zo diep in dat je hem alleen maar met je tanden eruit kan trekken? Iedereen weet dat het schadelijk is voor je tanden, maar wat moet je beginnen als je het op geen andere manier kunt doen? Je mag van geluk spreken wanneer je een pen treft die niet krast en niet te dik schrijft. Om van een slechte pen af te komen, maak je hem soms met opzet stuk. Maar met een aderen kan je een maand schrijven, of nog langer: je waardeert hem, je bent op hem gesteld en je vindt het spijtig wanneer hij van ouderdom kapot gaat of door je eigen schuld of door toedoen van een klasgenoot breekt. Het papier van de schoolschriften laat veel te wensen over. Het spreekt voor zichzelf dat iedereen zo goedkoop mogelijk wil inkopen, maar het blijft de vraag of fabrieken schriften moeten produceren waarvan al op voorhand van bekend is dat ze waardeloos zijn. Je kunt zelfs met de gom niets uitvlakken, want dan komt er een gat in het papier. Maar ook aan de allerbeste pen, al schrijf je nog zo zorgvuldig kleven haartjes vast. Je hebt dan gelijk een paar kladderige letters waar je geen raad mee weet. Je veegt zo'n pen aan je inktlap schoon, je probeert het haartje eruit te trekken en je vingers komen onder de inkt. Wat maakt je dat toch kwaad en hoe belemmert dat toch het denken. En dan zijn ze nog verbaasd dat er op de schoolkleding en het gezicht zwarte vegen zitten. Van wat dan? Van dat ellendige papier natuurlijk dat vezelig en stug is en het schrijfwerk vies maakt. Het komt voor dat een leerling zonder problemen de eindstreep haalt. Met een gevoel van tevredenheid beziet hij nog een keer zijn werk, slaakt een zucht van verlichting en legt het vloeiblad erop. Maar in plaats van vloeipapier wordt er dun papier gegeven. Voorzichtig vloeien helpt niet. Alle moeite voor niets. Een kliederige, vieze, afzichtelijke bladzijde. Wat nu? De bladzijde eruit scheuren en weer van voren af aan beginnen. En potloden waar de stift van brokkelt? Het hout is hard en het mesje bot. Je hebt je suf geslepen, je kan met schrijven of met tekenen beginnen. Je hebt helemaal niet hard gedrukt: knap, de punt is afgebroken. Soms slijpt je wel een kwart van het potlood eer je op een stukje met een langere levensduur stuit. Iemand die rustig en geduldig is zal slechts een zucht slaken en zijn tranen bedwingen. Maar er zijn ook driftkoppen; uit woede stoppen die de inktpot vol met vliegen of papiertjes en vervuilen de vaak toch al beroerde inkt zo dat je echt niet meer weet wat je moet beginnen. De schoolboeken zijn dikwijls zo abominabel gebonden dat zelfs al ga je er nog zo voorzichtig mee om, ze het einde van het jaar niet halen. Krijt en verf die niet kleuren, vlakgommen die niet uitvlakken, passers waar het schroefje onmiddellijk uitvalt, liniaals van zulk zacht hout dat ze direct versplinteren, dat alles verhindert, bemoeilijkt het werk en bederft de vaak niet zo vreugdevolle lesuren. Als er wel voorschriften bestaan die geknoei met brood, boter of melk verbieden, waarom zou men dan ook niet met straf kunnen dreigen waar het mensen betreft die vanwege oneerlijke concurrentiestrijd de jeugd de lust tot leren ontneemt? Artikel 3: roodvonk Roodvonk is een ziekte die volwassenen uiterst zelden krijgen, maar bij kinderen komt het vaak voor. De ziekte kan in lichte mate optreden, maar ook ernstig of zelfs dodelijk zijn. In de ziekenhuizen van Warschau liggen bijna 1000 kinderen met roodvonk, maar er zullen er ongetwijfeld nog een heleboel zieken thuis zijn. Roodvonk is een besmettelijke ziekte en als heel veel mensen tegelijk zo'n ziekte krijgen zeg je dat het een epidemie is. Op dit moment hebben we een roodvonkepidemie en in de kranten staat wat men moet doen om ervoor te zorgen dat er niet nog meer mensen ziek worden, dat er niet nog meer mensen worden 4
aangestoken. In de eerste nummers willen we niet meteen ruzie maken met de kranten voor de volwassenen. We maken dus alleen maar een paar opmerkingen bij wat ze schrijven. Zeker, inentingen zijn belangrijk. Eveneens belangrijk is dat je schone handen hebt, dat je als je uit school komt je handen wast of zelfs als je van buiten of van een wandeling thuiskomt; Belangrijk is het dat je je mond spoelt, je tanden poetst, dat je zorgvuldig je neus snuit. Belangrijk is het dat je van de straat of uit de tuin niets opraapt en dat je geen onnodige zaken in je mond stopt. Maar de geleerden hebben aangetoond dat iemand die honger heeft sneller wordt besmet en ernstiger ziek wordt; op school zijn er echter veel kinderen met honger. Maar toch schrijft niemand dat men kinderen die honger lijden te eten moet geven. De geleerden hebben aangetoond dat de mens frisse lucht nodig heeft, maar op vele scholen is het erg benauwd, zijn er weinig ramen en zelfs in de pauze kun je nergens spelen. Maar toch zie je zelfs op een mooie dag geen leerlingen die een uitstapje of een wandeling maken. Niemand schrijft dat nu er een epidemie heerst juist wandelingen georganiseerd dienen te worden en minder huiswerk moet worden gegeven. Een goedgeluimd en tevreden mens heeft veel meer weerstand tegen besmetting, iemand die zich daarentegen alleen maar verveelt en angstig is zal veel sneller ziek worden. Daarom moet er nu meer plezier gemaakt worden. Want kinderen zouden altijd vrolijk moeten zijn en nog veel meer wanneer er een epidemie heerst. Daarover vergaten de kranten voor de volwassenen te schrijven, dus is het onze plicht hen hieraan te herinneren. Artikel 4: uit het parlement. In de kranten wordt er dikwijls zo over het parlement geschreven: "In het parlement werd . "De afgevaardigde zei". "Er werd gestemd". "In het parlement was de minister aanwezig". Deze artikelen zijn lang en vervelend, maar het allerergste is nog dat ze vol staan met moeilijke woorden. Het zijn altijd de allerknapsten van elke redactie die over het parlement schrijven. Toch zou het beter zijn wanneer die artikelen plaatsmaakten voor berichten over allerlei andere zaken en over interessante dingen die er in de wereld gebeuren. En ik zou het helemaal anders willen aanpakken, maar er is helaas niets aan te doen: zolang we voor onze krant geen eigen opzet hebben uitgedacht moeten we de volwassen bladen naäpen. In alle bladen staat een redactioneel artikel, dus moeten we ook zo'n redactioneel artikel hebben. En we zien later wel wat we doen. Her parlement is ergens in Mokotow, ik woon in Wola, dus weet ik niet zo goed wat daar gebeurt. Dat is dan pech. Misschien kan ik er wel achter komen. En als blijkt, dat ook in 'De Kleine Revue' redactionele artikelen dienen te staan, kunnen we het misschien zo organiseren. Kamerleden hebben kinderen. Papa schrijft voor de volwassenen, de zoon van het kamerlid kan dan voor ons schrijven. Of: de redacteur leest de kranten van de volwassenen door, en schrijft daarna in begrijpelijke taal voor de kinderen op. Want een beetje kennis doet ook geen kwaad. Dus: de laatste tijd is de regering, dat zijn alle ministers, boos geworden op het parlement De regering zei dat het parlement slechte adviezen geeft en het parlement zei dat de ministers slecht regeren. Het parlement was heel boos op twee ministers en zei tegen hen dat ze konden ophoepelen. De anderen mochten blijven, maar die twee moesten opkrassen. Maar de regering zei: "Het parlement redeneert als een kip zonder kop". En die twee ministers bleven zitten. Toen werd het parlement nog veel kwader en gaf de regering geen toestemming, zoveel geld, nodig voor alle bestedingen, uit te geven. "De regering is gevallen. Het kabinet is gevallen". Van een leerling die niet wordt bevorderd of een examen niet haalt, zeg je dat hij is blijven bakken, hoewel je voor bakken een pan of taartvorm nodig hebt en een l met een pen wordt geschreven. En van ministers zeg je dat ze gevallen zijn. Net alsof ze gelopen hebben en gelopen tot iemand hen een beentje lichtte, en ze dus vielen. "De val van regering-Bartel". Bartel was daar zo iemand als een klasseoudste. Hij was verantwoordelijk voor orde onder zijn ministers. Men zegt gewoonlijk: Bartel, zonder 'meneer'. En dat is heel raar. Als je weinig respect voor iemand hebt, gebruik je alleen zijn achternaam, zonder 5
meneer ervoor. Zo roept de leraar normaal op school de namen af. Maar aan de andere kant, als je iemand heel hoogacht zeg je ook geen 'meneer'. Want niemand zegt: "Meneer Kosciuszko, Meneer Mickiewicz, Meneer Bartel, maar alleen hun naam. En als je iemand wil beledigen en hem wil laten voelen dat hij helemaal geen grote figuur is, dan schrijf je 'meneer' over hem. Dat is zeer eigenaardig, maar zo is het nu eenmaal. Het gaat als volgt: het parlement brengt in stemming dat ze in die ministers geen vertrouwen heeft. Dan schrijven de ministers dat ze niet verder willen regeren. En de president kiest dan een 'klasseoudste', een andere minister die heel belangrijk is en die dan mensen die hem aanstaan uitkiest. President Moscicki heeft Pisudski gekozen. In Polen zijn heel vele mensen die Pisudski graag mogen, dus zijn ze blij en schrijven ze dat het nu vast veel beter zal gaan. En degenen die hem niet aardig vinden schrijven dat 'meneer' Pisudski is gekozen en ze zijn boos. En wat er verder zal gebeuren is niet bekend.
6