916503-0 NL
Stuwkrachtventilator typen AUC/AUR/AUO en ARC/ARR/ARO Installatie en onderhoud 1. Belangrijkste onderdelen:
1. Belangrijkste onderdelen:
2. Toepassing 3. Hantering
Type ARC, ARR en ARO:
10
3.1 Markering 3.2 Gewicht 3.3 Transport
4. Opslag 5. Montage 5.1 Vóór de installatie 5.2 Montage 5.3 Elektrische aansluiting
6. Inwerkingstelling
09
01
02
12
03 04 05 06 07
08
01
09
Type AUC, AUR en AUO: 10
11
6.1 Goedkeuring (Vóór de inwerkingstelling) 6.2 Startprocedure
7. Onderhoud 7.1 Voor ventilatoren voor CO-ventilatie 7.1.1Voor ventilatoren die zijn goedgekeurd voor brandventilatie 7.2 Beveiliging voor inspectie en onderhoud 7.3 Reiniging 7.4 Vibraties 7.5 Motor 7.6 Demontage van de motor 7.7 Montage van de motor 7.8 Afstelling van schoepen 7.9 Defecten opsporen
8. Periodieke inspectie 9. Verklaring van overeenstemming
ISO 9001 Novenco is ISO 9001-gecertificeerd. Overeenkomstig de bij ons gebruikelijke gang van zaken worden alle ventilatoren vóór verzending of tussentijdse opslag aan een eindinspectie onderworpen en vindt proefdraaien plaats. Uitsluitend goedgekeurde ventilatoren worden verzonden.
MU 13708 0607
01
02
03 04 05 06 07
Item 01 Item 02 Item 03 Item 04 Item 05 Item 06
Inlaatconus Aanzuigzijde geluiddemper Waaier Motor Motorophanging Werkschakelaar
Fig. 1.
Belangrijkste onderdelen van stuwkrachtventilatoren
2. Toepassing Stuwkrachtventilatoren type AUC/ AUR/AUO en ARC/ARR/ARO zijn standaardventilatoren, die geschikt zijn voor normaal voorkomende installaties voor zowel ventilatie bij brand als ventilatie van garages. De stuwkrachtventilator mag niet worden gebruikt in een omgeving met explosiegevaar. Temperatuurbereik: Lucht: Omgeving: Brand:
-20°C tot 40°C -20°C tot 40°C max. 300°C gedurende 60 min. (zie specificaties op motorplaat) max. 200°C gedurende 120 min.
Item 07 Item 08 Item 09 Item 10 Item 11 Item 12
08
09
Ventilatorhuis Perszijde geluiddemper Afbuigrooster Montageframe Beschermnet Leidschoepeneenheid
3. Hantering 3.1 Markering De stuwkrachtventilator is voorzien van een standaard typeplaatje met de naam en het adres van Novenco. Het vermeldt tevens het producttype/formaat, bijvoorbeeld AUO 380/160-4, het serienummer/ bestelnummer, max. omwentelingen per minuut, gewicht, productiejaar en CEmerk. Op stuwkrachtventilatoren voor brandventilatie is een typeplaatje aangebracht met extra gegevens, o.a. luchttechnische prestaties, max. temperatuur, functieperiode, categorie/klasse conform de relevante normen en bepalingen. Op de zijplaat van de ventilator is ook een motornaamplaatje bevestigd met de desbetreffende motorgegevens.
1
3.2 Gewicht
02
01
03
Het totale gewicht van de stuwkrachtventilator is als volgt:
Grootte 290: Grootte 380: Grootte 500:
AUC/ ARC
AUR/ ARR
AUO/ ARO
90 kg 140 kg 200 kg
65 kg 85 kg –
80 kg 110 kg 160 kg
A
3.3 Transport
C
4. Opslag De stuwkrachtventilator mag niet buiten worden opgeslagen. Als de ventilatoren binnen worden opgeslagen onder goed geventileerde omstandigheden, zonder gevaar voor condensatie, is de opslagperiode 6 maanden. De opslagruimte mag niet blootstaan aan trillingen waardoor de motorlagers eventueel kunnen worden beschadigd. Als de opslagperiode langer is dan 3 maanden, is het aan te raden de waaier regelmatig met de hand te bewegen. Bij de daarop volgende montage dient u de ventilator op beschadigingen en corrosie te controleren. Zorg ervoor dat zich voor de start geen condenswater in de motor bevindt.
5. Montage 5.1 Vóór de installatie Verzeker u ervan dat de waaier vrij in de ventilatorbehuizing kan roteren, indien mogelijk met een gelijke afstand over de volledige omtrek tussen de het uiteinde van het waaierblad en de ventilatorbehuizing.
5.2 Montage Monteer de stuwkrachtventilatoren zodanig dat zich aan de instroomkant een afstand van minimaal 0,5 meter tot de muur of de balk bevindt en aan de uitstroomkant minimaal 2 meter tot de balk. Als de balk hoger is dan 0,4 meter, dient u de ventilator dienovereenkomstig te laten zakken. De ventilator is voorzien van een plaatje met een pijl die de richting van de luchtstroom door de ventilatorbehuizing aangeeft.
2
B
Stuwkrachtventilatoren worden op pallets aangeleverd, waardoor ze met vorkhefwagens kunnen worden getransporteerd. Zorg er bij het vervoer voor dat de stuwkrachtventilator zo wordt behandeld dat de eenheid niet wordt beschadigd. Item 01 Stuwkrachtventilator Item 02 Bevestigingsbout Item 03: Gebouwconstructie AUC/ARC 290 AUC/ARC 380 AUC/ARC 500 AUR/ARR 290 AUR/ARR 380 AUO/ARO 290 AUO/ARO 380 AUO/ARO 500
A
B
C
506 506 600 506 506 506 506 600
542 644 760 290 360 560 720 830
ø12*28 ø14*28 ø14 ø12*28 ø14*28 ø14*28 ø14*28 ø14*28
M10 M12 M12 M10 M12 M12 M12 M12
Fig. 2. Bevestiging van garageventilator Voor bevestiging aan plafonds binnen de brandcel (de brandruimte) mogen de stuwkrachtventilatoren uitsluitend worden bevestigd aan onbrandbare plafonds/materialen en dienen ze aan de geldende nationale eisen te voldoen. Stuwkrachtventilatoren moeten zodanig worden opgehangen/gemonteerd dat bij een eventuele brand niet het risico bestaat dat ze naar beneden vallen. Expansiebouten waarvoor geen brandtechnische geschiktheidsverklaring aanwezig is, dienen vervaardigd te zijn van staal, minimaal M8 te zijn, en dubbel zo diep te worden gemonteerd als is vereist in de goedkeuring, echter minimaal 60 mm. Ze mogen statisch maximaal worden belast met een trek van 500 N. Expansiebouten waarvan het draagvermogen tijdens brand is gedocumenteerd, dienen te worden ingebouwd en belast zoals is aangegeven in de toepassingsdocumentatie. De stuwkrachtventilator is bevestigd aan een horizontaal, stabiel vlak met een
natuurlijke frequentie van tenminste 20% van het ventilatortoerental. Zorg ervoor dat de waaier vrij in de ventilatorbehuizing roteert als de ventilator uiteindelijk is gemonteerd. Het is van het grootste belang voor de prestaties en het geluidsniveau van de stuwkrachtventilator dat de luchtstroom niet wordt verstoord en vrij is van turbulentie.
5.3 Elektrische aansluiting De netvoedingskabel van de ventilator moet voldoen aan de geldende wetgeving. De aansluiting moet voldoen aan de geldende wetgeving en dient te worden uitgevoerd door vakkundig personeel. De ventilator dient aangesloten te worden via een thermisch relais gebaseerd op door de motor opgenomen stroom. De aansluiting dient direct in de schakelaar te worden uitgevoerd die aan de buitenzijde (AUC/ARC en AUR/ARR) of aan de binnenzijde onder de plaatdeksel (AUO/ARO) is gemonteerd. Raadpleeg voor de aansluiting de installatie- instructies van fig. 3A, 3B en 3C.
Hoge temperatuur 200ºC/2 uren 40ºC Standaard temperatuur voor AUC/ARC & AUR/ARR.
fig. 3A. Schakelaar voor AUC/ARC en AUR/ARR (Te gebruiken voor normale werking 200ºC/2 uren) Hoge temperatuur 300ºC/1 uur AUC/ARC & AUR/ARR
Fig. 3B. Klemkast voor AUC/ARC en AUR/ARR (Wordt gebruikt voor brandeis: max. 300°C gedurende 60 min.)
Verbindingsdiagram in motorklemkast type AUO/AUC/AUR en ARO/ARC/ARR
Standaard & hoge temperatuur AUO/ARO
Aardschroef
Fig. 3C. Schakelaar voor AUO/ARO (Wordt gebruikt voor zowel standaard als 300°C)
Verbindingsdiagram voor fig. 3C (De aarde wordt verbonden met de aardschroef)
3
4
1
3
Toegang tot klembord op AUO/ARO (fig. 4) • Verwijder de schroef in de handgreep item 1 • Verwijder de handgreep item 2 • Demonteer de schroeven in de deksel item 3 • Verwijder de deksel item 4. Let op: De schakelaar kan worden gebruikt als een veiligheidsschakelaar.
2
Fig. 4. Schakelaar met ON/OFF (AUO/ARO)
6. Inwerkingstelling 6.1 Goedkeuring (Vóór de inwerkingstelling) Na de bedrijfsklare montage van de stuwkrachtventilatoren dient een goedkeuringstest te worden uitgevoerd om een foutloos functioneren, een correcte installatie en een foutloze samenwerking vast te stellen. Degene die verantwoordelijk is voor de exploitatie van de installatie dient hiervoor het initiatief te nemen. De goedkeuringstest dient te worden gedocumenteerd en bewaard door degene die verantwoordelijk is voor de exploitatie van de installatie en dient, voor stuwkrachtventilatoren met brandgoedkeuring, op verzoek te worden overlegd. Controleer voor het opstarten of de ventilator schoon is en er geen gereedschap is achtergelaten en de ventilator vrij is van vreemde voorwerpen. Zorg er ook voor dat de elektrische aansluitingen aan de voorschriften voldoen, en de beschermkorf aan de aanzuigzijde van de ventilator en het afbuigrooster aan de perszijde correct zijn gemonteerd. Zet de ventilator even aan en controleer of de draairichting van de ventilator overeenkomt met de pijl op het plaatje op de ventilator. Let op: de eerste 30 min. van de werkingstijd van de ventilator kan de motor meer stroom verbruiken dan staat aangegeven op het motorplaatje (inwerkpe-
4
riode). Tevens zal het ampèreverbruik afhankelijk zijn van de temperatuur.
7.1 Voor ventilatoren voor COventilatie
6.2 Startprocedure
wordt een jaarlijkse controle aanbevolen, waarbij het functioneringsvermogen wordt gecontroleerd.
• Start de ventilator • Controleer of er afwijkende geluiden hoorbaar zijn. • Controleer na een halfuur werken of de ventilator normaal functioneert.
BelangrijkDe ventilator is ontworpen voor continu gebruik. De volgende werkpunten kunnen staalmoeheid in de waaier veroorzaken, met als gevolg het afbreken van de waaier hetgeen gevaar oplevert voor omstanders. - Opererend met pulserende tegendruk (pompeffect) - Opererend met herhaaldelijk starten en stoppen Bij twijfel over de geschiktheid van de ventilator gelieve contact op te nemen met Novenco.
7. Onderhoud Stuwkrachtventilatoren moeten door de gebruiker altijd exploiteerbaar en in goede staat worden gehouden. Om het functioneringsvermogen en de levensduur van de ventilatoren te garanderen, is het van belang de volgende instructies op te volgen.
7.1.1 Voor ventilatoren die zijn goedgekeurd voor brandventilatie, en die worden gebruikt voor ontluchting met een dagelijkse start, is een halfjaarlijkse controle vereist. Voor ventilatoren die uitsluitend in geval van brand worden gebruikt, dient 4 keer per jaar een controle plaats te vinden. Onder alle omstandigheden is het van belang dat de onderhoudsvoorschriften van de leverancier worden opgevolgd.
7.2 Beveiliging voor inspectie en onderhoud Als de ventilator ter inspectie of reparatie/onderhoud buiten werking is, moet het elektrische systeem worden uitgeschakeld en beveiligd om te voorkomen dat de ventilator per ongeluk wordt ingeschakeld.
7.3 Reiniging Reinig ventilatoren en geluiddempers naar behoefte met behulp van perslucht of met de stofzuiger. Spoelen onder hoge druk wordt afgeraden.
7.7 Montage van de motor 01
03
04
02
05 06 07
08
09
10
11
08
09
10
11
13
05 06 12
Fig. 5. Demontage/montage van motor
7.4 Vibraties De ventilator is door de fabriek uitgebalanceerd om zonder hinderlijke schokken te werken. Trillingen die zich tijdens de werking voordoen, zijn in de meeste gevallen te wijten aan de ophoping van stof of vuil op naaf en bladen, en verdwijnen na reiniging. Mocht dit echter niet het geval zijn, dient onmiddellijk hulp van Novenco te worden ingeroepen, aangezien langdurige trillingen de levensduur van de bladen en motorlagers nadelig beïnvloeden.
3
4 5
7.5 Motor De motor is voorzien van afgedichte lagers. De lagers mogen alleen worden vervangen overeenkomstig de instructies van de producent.
6
7.6 Demontage van de motor Volg de procedure van punt 7.2 voordat de werkzaamheden worden uitgevoerd. Procedure voor demontage: (zie fig. 1 en fig. 5.) 1 Demonteer de netvoedingskabel naar de schakelaar (fig. 1, item 06). 2 Ondersteun de stuwkrachtventilator, draai de moeren op de 4 expansiebou-
7 8
ten los (fig. 5, item 01) en verwijder de garageventilator van het plafond. Verwijder de stelschroeven van item 02 (fig. 5) en demonteer de geluiddempers item 03 en 04 (fig. 5). (Vergeet niet de plaats van de geluiddempers te markeren, zodat ze bij latere montage niet worden verwisseld). Demonteer de kabel vanaf de klemkast naar de motor. Voor type AU-: demonteer de naafkap van de ventilatorwaaier fig. 5, item 07 door de schroef item 05 en de centreerschijf item 6 te verwijderen. Voor type AR-: verwijder de popnagels (ø3,2 mm) ø4 voor AR-500 in de leidschoepeneenheid fig. 5, item 12 en verwijder deze. Demonteer de waaier item 08, fig. 5 met behulp van een trekker die is bevestigd in de twee draadgaten van de naaf. (M8×16 met afstand 50 mm). Verwijder 4 schroeven item 09, fig. 5. Demonteer motor item 11 en motorflens item 10. Let op: Noteer de positie van de motor voordat deze wordt gedemonteerd, om ervoor te zorgen dat deze weer op dezelfde plaats wordt gemonteerd.
Procedure voor montage: (zie fig. 5). Na uitgevoerd onderhoud aan de motor volgens de instructies van de motorleverancier wordt de ventilator in tegenovergestelde volgorde in elkaar gezet, waarbij met name rekening dient te worden gehouden met het volgende. Smeer de bouten met vet voordat ze naar binnen worden geschroefd. 1 Monteer de motor item 11 opnieuw na het onderhoud, let erop dat de motorflens item 10 zich op de juiste plaats bevindt en dat de as van de motor concentrisch in de behuizing van de ventilator is geplaatst voordat de bouten item 09 worden vastgezet. 2 Monteer de waaier item 08 op de motoras met behulp van drukgereedschap dat wordt vastgezet in het schroefgat van de as van de motor. Draai de naaf van de ventilatorwaaier tegen de borst van de motoras aan tot de aanslag. Let op: Het gebruik van hamers etc. kan de lagers beschadigen. Controleer of de speelruimte van de ventilatorwaaier overal langs de kast even groot is. Als dit niet het geval is, moet de plaats van de motor in de ophanging bijgesteld worden. 3 Sluit ten slotte de motorkabel aan op de schakelaar. Denk eraan hetzelfde geleidingstraject toe te passen als door de fabriek is gedaan. 4 Monteer de naafkap item 07, de centreerschroef item 05 met de centreerschijf item 06 en zet deze vast. 5 Voor type AR-: Monteer de leidschoepeneenheid fig. 5, item 12 met 10 popnagels ø3,2×10 (monel-metaal). (Voor formaat AR- 500 worden 10 popnagels ø4×10 gebruikt (monelmetaal)). 6 Monteer de geluiddempers item 03 en 04 op de ventilatorbehuizing met behulp van de schroeven item 02. 7 Til de ventilator onder het plafond en monteer hem aan de 4 expansiebouten item 01 met de bijbehorende moeren en draai deze vast. 8 Monteer de netvoedingskabel naar de motor. Als u de ventilator wilt starten, volg dan de procedure die is beschreven bij onderdeel 6.
5
Novenco A/S Industrivej 22 4700 Naestved Denmark
Tel. 70 12 42 22 Fax 55 75 65 50 www.novenco.biz
7.8 Afstelling van schoepen
8. Periodieke inspectie
De bladhoek is in de fabriek ingesteld met speciaal gereedschap (spaninrichting) om de gewenste prestaties te kunnen leveren. De bladhoek mag uitsluitend worden gewijzigd na afspraak met Novenco.
De inspectiewerkzaamheden bestaan uit: • Meting van stroomverbruik bij 1/1 en 1/2 snelheid. • Trillingsmeting op het ventilatorhuis (naast de motor). • Controle van de ventilatorophanging. • Visuele inspectie van de waaier, het ventilatorhuis, geluiddempers en elektrische aansluiting. • Reiniging – inwendig met perslucht/stofzuigen. – uitwendig door afwassen met water, op voorwaarde dat het water niet in elektriciteitssystemen of isolatie in geluiddempers binnendringt.
7.9 Defecten opsporen Dit zijn mogelijke oorzaken van storingen/fouten. Gebrekkige prestaties: • De toegangzijde respectievelijk de afvoerzijde van de ventilator is geblokkeerd. • Defect aan motor. • Uitschakelen van motor. • Defecte elektriciteitsverbinding. • Verkeerde richting van rotatie van de waaier. Ruis en trillingen: • Lagers in elektrische motor zijn defect. • Waaier is uit balans. • Waaier is versleten/beschadigd. • Losse schroeven/componenten. • De schoepen van de ventilatorwaaier hebben verschillende bladhoeken (losse schoepen). • Ventilator werkt in overtrekgebied. Kan resulteren in storing. Reparatie fouten, zie "Gebrekkige prestaties".
Het verdient aanbeveling alle waarnemingen en gemeten waarden bij te houden in een logboek.
9. Verklaring van overeenstemming EU - Verklaring van overeenstemming Machinerichtlijn 98/37/EC, bijlage II, A Novenco A/S Industrivej 22 DK-4700 Naestved Verklaart hierbij dat de stuwkrachtventilator van het type AUC/AUR/AUO en ARC/ARR/ARO 290-500 voldoet aan onderstaande hoofdbepalingen. Voorwaarde is dat de instructies van Novenco ten aanzien van de installatie als omschreven in de meegeleverde handleiding zijn opgevolgd. Bij verandering van de producten zal deze verklaring niet langer gelden.
Richtlijnen: – EC Machinery Directive 98/38/EC – EMC Directive 89/336/EC (amended by 92/31/EC and 93/68/EC) – Low Voltage Directive 73/23/EC (amended by 93/68/EC)
Toegepaste normen: EN 292-1:
Safety of machinery part 1
EN 292-2:
Safety of machinery part 2
EN 292-2/A1: Safety of machinery part 2 EN 294: EN 12101-3: EN 60204-1:
Safety of machinery – Safety distances Smoke and heat control systems - Part 3, class 1 Safety of machinery – Electrical equipment of machines Part 1 : General Requirements
Voorwaarde is dat Novenco’s montageinstructies in acht zijn genomen. Naestved, 01.06.2007
Bjarne Sørensen Department Manager Novenco A/S
6