Warmtewet: armtewet: meer vragen dan antwoorden1
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
Het eerste voorstel is alweer bijna tien jaar oud. Ook de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2013 staat alweer onder druk door de val van het kabinet. Maar dat invoering van de Warmtewet binnen afzienbare tijd een feit is, leidt weinig twijfel. Mogelijke consequenties voor woningcorporaties zijn fors.
1 10
Regeren is vooruitzien. Daarom de meest waarschijnlijke en belangrijkste consequenties voor corporaties hierna op een rij. Uiteraard onder voorbehoud dat de Warmtewet in de huidige vorm aangenomen wordt. Doel van de Warmtewet is bescherming van verbruikers (lees huurders), die warmte verplicht afnemen van een leverancier (lees woningcorporatie). Vanwege die verplichte winkelnering hebben zij immers geen keuze en verdienen volgens de wetgever extra bescherming. Waartegen? • • •
Te hoge tarieven Onacceptabele storingen Niet transparante leveranciers
Drie zaken vormen de kern van de wet. Ten eerste een maximumtarief. Ten tweede minimumeisen aan kwaliteit van warmtelevering. Ten derde goede en transparante dienstverlening. De NMa gaat het onafhankelijke toezicht op naleving van deze wet uitvoeren. De Warmtewet richt zich op bescherming van verbruikers met een maximale warmteaansluiting van 100 kW. Bij woningcorporaties gaat het daarmee meteen om bescherming van huurders vanwege levering van: • • • •
Buiten de woning opgewarmd cv-water voor ruimteverwarming Buiten de woning opgewarmd cv-water voor opwarming van tapwater binnen de woning Buiten de woning gekoeld cv-water voor koeling van ruimtes Buiten de woning opgewarmd warm tapwater
1
Met medewerking van Albert Koedam (Albert Koedam consultancy) en Frans Lemmens (WonenBreburg)
Atriensis b.v. Insulindelaan 122 Postbus 842 5600 AV Eindhoven T 040 2367859 F 040 2364278 I www.atriensis.nl E
[email protected] KvK Oost Brabant 17183743 ABN AMRO 55 39 63 333
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
De wet beoogt deze verbruikers te beschermen tegen hun warmteleverancier: stadverwarmingsbedrijf, eigen onderneming voor energielevering van de corporatie of toegelaten instelling zelf. Kortom ook reguliere blokverwarming –collectieve systemen voor ruimteverwarming en warm tapwater- valt onder het regime van de wet. Naar schatting 10% tot 20% van de huurvoorraad! Met de Warmtewet wordt de nu bestaande praktijk van transparante afrekening van de werkelijke kosten middels servicekosten ondergeschikt gemaakt aan de nieuwe eisen van de Warmtewet. Daarbij speelt dat steeds vaker in nieuwbouw sprake in van een warmte en/of koudelevering van buiten de woning. Daarmee heeft invoering van de Warmtewet grote gevolgen voor woningcorporaties. Hierna komen aan bod:
2 10
1. Samenvatting: aandachtspunten korte termijn 2. Gevolgen Warmtewet: a. Vergunning b. Tarief c. Meting d. Administratieve lasten alle leveranciers e. Administratieve lasten vergunninghouders
De Warmtewet zal voor verschillende partijen een bron van discussie blijven. Dat mag ook. Van belang is echter wel dat we in het oog houden dat de doelstellingen van de Warmtewet nu zo goed mogelijk worden geborgd in een werkende wet. Afwikkeling op korte termijn is in het belang van afnemers die al jaren met dit dossier en bijbehorende onzekerheid te maken hebben. Maar ook voor investeringen in (duurzame) warmte is het van belang dat een perspectief voor investeringen geboden wordt middels een aangenomen Warmtewet.
Minister Verhagen in een brief aan de Tweede kamer, april 2012
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
1 Samenvatting: aandachtspunten aandachtspunten korte termijn De Warmtewet heeft grote gevolgen voor woningcorporaties. Enerzijds financiële risico’s en eventueel kansen. Anderzijds forse administratieve lastendruk. Immers veel bepalingen uit de wet zijn hoe dan ook van toepassing. Ongeacht het gegeven of een corporatie zelf nu wel of niet vergunningsplichtig is. Omdat vaststelling van de Warmtewet aanstaande is, dienen corporaties zich gedegen voor te bereiden op de belangrijkste gevolgen, namelijk financiële risico’s én administratieve lastenverzwaring. Vijf adviezen
3 10
1. Inventariseer alle collectieve installaties waar de corporatie warmte en/of koude levert aan verbruikers (zowel huurders als andere op de installatie aangesloten verbruikers): − Typering installatie − Overzicht verbruikers − Wijze van toerekening en verdeling kosten 2. Schat de actuele kostprijs in. Plaats daartoe zo nodig en zo snel mogelijk warmtemeters direct achter de warmteopwekking om zicht te krijgen op de kostprijs (vaste lasten en tarief per GJ) in relatie tot het te verwachten maximumtarief 3. Toets in hoeverre die geschatte kostprijs zich boven of onder het te verwachten maximumtarief bevindt 4. Stel een overzicht van te verwachten extra administratieve handelingen op, te verrichten na vaststelling Warmtewet. Schat tevens in of de corporatie wel of niet vergunningsplichtig wordt 5. Stel een draaiboek van organisatorische gevolgen en activiteiten vanaf vaststelling Warmtewet op en breng het bestuur op de hoogte
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
2 Gevolgen Warmtewet 2.a Vergunning
Warmtewet Leveranciers dienen binnen drie jaar over een vergunning te beschikken. Uitgezonderd op die vergunningsplicht zijn leveranciers waar een van de volgende drie situaties zich voordoet: • • •
4 10
Per installatie wordt warmte aan steeds ten hoogste tien verbruikers tegelijk geleverd Per installatie wordt op jaarbasis niet meer warmte geleverd dan 10 000 GJ (ongeveer 300 woningen) De leverancier is zelf eigenaar van de gebouwen waaraan warmte wordt geleverd, of de leverancier kan en mag als (VVE-) beheerder opereren namens alle afnemers .
De kans is groot dat veel corporaties met succes een beroep kunnen doen op de mogelijkheid voor ontheffing van vergunningsplicht. De Warmtewet biedt nogal wat ruimte voor interpretatie. Vraag is of ontheffing van vergunningsplicht op termijn zinvol is. Wat vóór een vergunning pleit is dat er in de dagelijkse praktijk steeds meer gemengde eigendomssituaties zijn. Ook gelden de meeste voorwaarden van de Warmtewet voor alle leveranciers, ongeacht of er sprake is van vergunningsplicht. De extra verplichtingen met bijbehorende kosten pleiten juist weer voor uitstel of liefst afstel van aanvraag van een vergunning. Toegezegd is dat de Warmtewet na een aantal jaren geëvalueerd wordt. Mogelijk blijkt die administratieve belasting juist dan een reden om die vergunningplicht terug te schroeven. Hoe komt een corporatie te weten of vergunningsplicht bestaat voor de toegelaten instelling zelf of het eigen energiebedrijf? Meteen na ingangsdatum van de Warmtewet moeten alle leveranciers aan de NMa een opgave doen van hun installaties. Hierdoor kan de NMa bepalen of de leverancier naar verwachting vergunningsplichtig is. Voor bestaande leveranciers is er een termijn van drie jaar na inwerkingtreding om die vergunning aan te vragen. In het vervolg is aangegeven welke voorwaarden specifiek alleen voor vergunningsplichtige leveranciers gelden.
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
2.b Tarief (alle leveranciers leverancie rs) rs)
Warmtewet Kern is dat het niet is toegestaan om hogere tarieven dan het maximumtarief in rekening te brengen. Het maximumtarief volgt uit het NMDA beginsel: Niet Meer Dan Anders. De NMa stelt het op. Het maximumtarief is gebaseerd op de integrale kosten die een verbruiker zou moeten maken voor het verkrijgen van dezelfde hoeveelheid warmte bij het gebruik van gas als energiebron. Gebruikelijk wordt hierbij uitgegaan van een gasgestookte individuele HR 107 combiketel. Deze kosten worden bepaald met de rendementsmethode:
5 10
• •
Een variabel cq gebruiksafhankelijk deel, uitgedrukt in een bedrag in € per GJ (gigajoule) Een vast cq gebruiksonafhankelijk deel uitgedrukt in een bedrag in € per verbruiker per jaar
Daarnaast geeft de Warmtewet aan dat niet alleen de maximumprijs, maar ook de voor de specifieke installatie bepaalde redelijke kosten volgens het rekenmodel van de Warmtewet niet overschreden mogen worden. De NMa behoudt zich het recht voor om in te grijpen vanuit de gedachte dat er onredelijk hoge resultaten denkbaar zijn. Voor die redelijke prijs mogen wel alle installaties van de leverancier gesaldeerd worden, zodat het risico kleiner wordt Over het vaste deel van de maximumprijs zijn veel discussies mogelijk. Onderdelen van die maximumprijs zijn mogelijk: • • •
Vermeden onderhoudslasten voor de ‘vervallen’ individuele HR 107 ketel Vaste besparingen door het mogelijk vervallen van een gasaansluiting Besparingen op elektraverbruik door het achterwege blijven van de HR 107 ketel
Discussie is mogelijk over die vervallen onderhoudskosten als onderdeel van het maximumtarief. In de huursituatie hoort dit bedrag gebruikelijk bij de eigenaar en niet de huurder. Kortom het vaste deel volgens de bepaling van de NMa zou feitelijk in een eigenaren- en een huurdersdeel opgesplitst moeten worden. Ook kan het variabele deel tot veel discussies leiden: •
•
Stel dat het rendement van de bestaande installatie om wat voor reden ook laag is en werkelijke kosten daardoor hoger dan de maximumprijs? De corporatie krijgt het verschil tussen werkelijke kosten en maximumprijs niet vergoed Stel dat het rendement van de bestaande installatie juist hoog is. Bijvoorbeeld investeringen in duurzame energie. Eerder is afgesproken dat huurders in ruil voor de lage energietarieven een hogere huur betalen. Is de corporatie dan gelegitimeerd om met de Warmtewet in de hand deze afspraken ‘open te breken’?
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
De Warmtewet laat zich niet expliciet uit over vergoedingen voor levering van koude. Noch het vaste deel, noch het variabele deel. Zeker bij warmte- koudeopslag speelt dit een rol. Levering van voldoende koude is een must, omdat anders de bron steeds verder afkoelt. Is het redelijk en noodzakelijk om huurders een vergoeding voor koude te vragen? Als zij geen koude afnemen raken immers bronnen in onbalans. De wet stelt wel eisen aan aparte administratie van kosten voor levering van koude. De corporatie mag dat dus geen onderdeel laten uitmaken van kosten van warmtelevering.
6 10
Daarnaast gaat de Warmtewet niet alleen in op de maximumprijs, maar introduceert aanvullend de redelijke kosten. Deze mogen, voor zover lager dan de maximumprijs, niet overschreden mogen worden. Voor die redelijke prijs mogen wel alle installaties van de leverancier gesaldeerd (‘poolen’) worden, zodat het risico kleiner wordt. Niet duidelijk is of gesaldeerd mag worden over meerdere jaren. Gebruikelijk zijn installaties voor duurzame energie immers de eerste jaren verliesgevend. Pas na verloop van jaren ontstaat wellicht een positief jaarresultaat. Bovenstaande impliceert dat de energienota hiermee niet meer onder de huidige regels voor servicekosten valt. Immers deze legt op dit moment nog vast dat op volstrekt transparante wijze alleen werkelijk gerealiseerde kosten op basis van facturen aan huurders doorbelast mogen worden. Energielevering wordt risicodragend. Verlies als werkelijke kosten boven de maximumprijs ligt. Winst als de werkelijke kosten onder de maximumprijs liggen.
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
2.c Meting (alle leveranciers) leveranciers)
Warmtewet De Warmtewet stelt randvoorwaarden aan woonhuisinstallaties. Als eerste punt de taak van een leverancier om op verzoek van de afnemer er zorg voor te dragen dat binnen een redelijke termijn en tegen redelijke tarieven en voorwaarden aan verbruikers een warmtewisselaar voor het verwarmen van het warme tapwater ter beschikking wordt gesteld.
7 10
Als tweede punt de taak van de leverancier om er zorg voor te dragen dat binnen een redelijke termijn aan verbruikers een individuele meter ter beschikking wordt gesteld, die het actuele warmteverbruik kan weergeven en die informatie kan geven over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk verbruik. Kortom een absolute warmtemeter, ofwel GJ-meter voor ruimteverwarming. En een watermeter bij levering van buiten de woning opgewarmd warm tapwater. In bestaande situaties dient de leverancier te voldoen bij vervanging om onderhoudsredenen én bij een verzoek van afnemers aan bovenstaande twee punten, tenzij dit om technische en financiële redenen niet doenlijk is. Veruit de meeste bestaande installaties voor blokverwarming beschikken over gasmeting specifiek voor de centrale ketels en vervolgens alleen relatieve verdeelmeters op radiatoren. De totaalfactuur voor gas, verhoogd met administratiekosten voor de corporatie en kosten voor verdeelmeting, wordt op basis van die meters verdeeld over alle huurders volgens bepaalde verdeelsleutels. Kortom het is nu niet bekend wat het installatierendement is. Het is nu eenmaal alleen een verdeelsysteem. Evenmin is bekend hoeveel warmte elke afzonderlijke verbruiker afgenomen heeft. Door een centrale GJ-meter achter de centrale installatie te plaatsen is in ieder geval te bepalen hoeveel warmte aan alle verbruikers geleverd is. Hierbij hoort wel de kanttekening dat die gemeten opbrengst nog verlaagd moet worden met een schatting van leidingverliezen tussen centrale GJ-meter en binnenkomst in woningen. Een vereiste om een toetsing aan het maximumtarief te kunnen verrichten. Hoe lastig is het eerste punt in bestaande woningen? Een warmtewisselaar om met het collectief aangeleverde cv-water het koude tapwater in de woning op te warmen. Over het algemeen een zeer kostbare zaak. Daarom is het zeer de vraag of de plicht om dit op verzoek of in alle gevallen bij ingrijpende renovaties aan te brengen handhaafbaar is. Er moet het hele jaar door voldoende cv-water van minimaal 65 graden naar een centraal aansluitpunt in de woning geleverd worden. Hier moet een individuele aansluiting komen met onder meer
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
warmtewisselaar en warmtemeter. Daarbij loopt het installatierendement vaak terug zonder dat het maximumtarief stijgt in het huidige wetsvoorstel. Hoe lastig is het het tweede punt in bestaande woningen? Een centrale warmtemeter. Over het algemeen is het creëren van een centrale woonhuisaansluiting met GJ-meter in bestaande woningen met op dit moment decentrale aansluiting van radiatoren aan verticale strijgstrangen langs gevels een kostbare aangelegenheid. En daardoor naar verwachting niet afdwingbaar door gebruikers. In veruit de meeste bestaande installaties is dit alleen tegen zeer hoge kosten realiseerbaar. Bij ingrijpende renovaties is deze ombouw wel verplicht. Vanwege hoge kosten is het maar de vraag of dit handhaafbaar is. Bij nieuwbouw is het sinds jaren gebruikelijk om een centrale leveringspunt in de woning te realiseren en vormt deze clausule geen probleem.
8 10
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
2.d Administratieve Administratie ve lasten (alle leveranciers) leveranciers)
Warmtewet De adminstratieve lasten voor alle leveranciers: • • • •
9 10
• • • • •
De leverancier sluit een overeenkomst tot levering van warmte af met alle afzonderlijke verbruikers De leverancier houdt een storingsregistratie bij De leverancier laat woningen voor meteruitlezing bezoeken als verbruikers uitlezing van de inmiddels gebruikelijke radiografische meters weigeren De leverancier moet voldoen aan eisen over inhoud en transparantie van de administratie: een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot levering van warmte De leverancier moet kunnen aantonen optimaal goedkoop in het belang van verbruikers in te kopen De leverancier moet kunnen aantonen dat ten hoogste de maximumprijs in rekening gebracht wordt De leverancier meldt verbruikers tijdig en helder wanneer prijzen voor levering van warmte veranderen De leverancier kondigt tijdig en transparant alle voornemens tot wijziging van de aan de leveringsovereenkomst verbonden voorwaarden De leverancier stelt verbruikers tenminste drie dagen voorafgaande aan geplande werkzaamheden, waarbij de levering van warmte moet worden onderbroken, op de hoogte. Overigens moet dat zoveel mogelijk vermeden worden. Bij onacceptabel onderbreking kan de overheid een noodvoorziening treffen door een noodleverancier aan te wijzen. DIt laatste speelt onder meer bij stadsverwarming.
Corporaties verzorgen van oudsher alleen administratie in de context van levering en afrekening van servicekosten. Betaling geschiedt via de huur: bruto huur als totaal van netto huur, verhoogd met dit type leveringen. Uitlezen en opstellen van de afrekening geschiedt door gespecialiseerde bedrijven zoals Ista en Techem. Een verhuurder mag maximaal 2% administratiekosten doorberekenen. Kosten voor aanschaf van meetsysteem, uitlezen en opmaken van de afrekening mag de corporatie eveneens via servicekosten in rekening brengen. Overigens meestal een pittige opgave. Natuurlijk komen er veel vragen rondom de afrekening binnen. Lastige materie om uit te leggen. Daarnaast worden inkomsten en uitgaven in het jaarverslag van de toegelaten instelling verantwoord, meestal onder de noemer ‘overige bedrijfslasten’ en voor de servicekosten van de corporatie als totaal. Ook inkomstenderving wordt hier verantwoord. Evident is dat de lastenverzwaring voor alle leveranciers –met en zonder vergunning- aanzienlijk is.
Onderwerp Warmtewet: meer vragen dan antwoorden Datum 9 mei 2012
2.e Administratieve Administratie ve lasten (alleen vergunninghouders) vergunninghouders)
Warmtewet De Warmtewet legt de lat voor vergunninghouders beduidend hoger, zoals: • • • • •
10 10
Een vergunninghouder biedt verbruikers een ruime keuze uit betalingswijzen De vergunninghouder zorgt jegens verbruikers voor een goede bereikbaarheid De vergunninghouder handelt correspondentie van verbruikers binnen tien werkdagen af De vergunninghouder voert een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot de levering van warmte en, indien van toepassing, voor de levering van koude De vergunninghouder publiceert een jaarrekening en een jaarverslag met accountantsverklaring
Evident is dat de lastenverzwaring voor alle vergunninghouders is aanzienlijk is.