ARISTOFANES
LYSISTRATA
VERTALING
GERARD JANSSEN
ISBN 9789080447547/9789076792699 (e-boek) 2e druk 2011 Copyright 1998 G.W.J.Janssen; alle rechten voorbehouden. 8933 AX 138 @
CHAIRONEIA
INHOUD pagina Proloog 5 Parodos van het koor 18 Eerste bedrijf 25 Eerste koorlied 37 Tweede bedrijf 41 Tweede Koorlied 45 Derde bedrijf 47 Derde koorlied 58 Vierde bedrijf 61 Vierde koorlied 67 Exodos 68 Nawoord 72
Griekse tekst 1-253 254-386 387-613 614-705 706-780 781-828 829-1013 1013-1073 1073-1189 1189-1215 1216-1320
Verantwoording: De Spartanen spreken bij Aristofanes een soort pseudo-Dorisch dialect dat door de Atheners wel begrepen moest kunnen worden. Dit pseudo-Dorisch heb ik weergegeven met pseudoFries, waarvan ik hoop dat de lezer het kan volgen.
3
DE ROLLEN
Lysistrata Kleonike Myrrine Stratyllis Politieagente
) ) ) ) )
Atheense vrouwen
Lampito: Spartaanse vrouw Ismenia: Thebaans meisje Een jonge Korinthische Magistraat, lid van de Militaire Commissie van de Boulè Kinesias, man van Myrinne Manes, slaaf van Kinesias Kind van Myrrine en Kinesias Gezant uit Sparta Raadslid Athener Vrede, jong meisje Figuranten: slaven, muzikanten, Skythische politie, Atheners en Spartanen. Koor van Atheense mannen en vrouwen, later verkleed als Atheners en Spartanen.
4
LYSISTRATA Het toneel stelt voor: een straat in Athene met op de achtergrond de Akropolis en de toegangspoort van de Propyleeën. De grot van Pan is tevens zichtbaar. Het is ochtend. Lysistrata komt ongeduldig op en ijsbeert.
PROLOOG Lysistrata: (ijsberend) Verdorie nog aan toe, als je ze voor een Bacchusfeest had uitgenodigd, voor Carnaval, een feest voor Afrodite of een verjaarspartij, dan zou je de straat niet over kunnen steken van al het trommellawaai. Maar nu? Geen mens te zien hier. Maar wacht eens, ja, daar komt mijn buurvrouw. (koel) Goede morgen, Kleonike. Kleonike: Hallo Lysistrata! Zeg wat is er aan de hand? Kijk niet zo kwaad, liefje. Die rimpels boven je wenkbrauwen maken je echt niet mooier, hoor! Lysistrata: Ach, Kleonike, ik ben zo kwaad, ik wordt er niet goed van. Ik erger me dood aan ons vrouwen. Ik kan me voorstellen, dat de mannen van ons denken, dat wij letterlijk tot alles in staat zijn. Kleonike: Dan hebben ze nog gelijk ook! Lysistrata: Je vraagt ze om hier bij elkaar te komen om over een zeer belangrijke zaak te spreken en wat doen ze? Ze liggen te pitten en er komt geen mens.
5
Kleonike: Ach meid, ze komen wel. Je weet hoe moeilijk het voor vrouwen is om uit te gaan. De een heeft nog wat met haar man te doen, een ander moet een slaaf zijn nest uit porren. Luiers verschonen, baby wassen, eten geven.... Lysistrata: Ja, maar er zijn toch andere, veel belangrijkere dingen voor ze. Kleonike: Wat is er eigenlijk aan de hand, lieve Lysistrata, dat je ons vrouwen bij elkaar wilt roepen? Wat is het geval? Iets groots? Lysistrata: Ja. Kleonike: Zeg, ook lekker dik? (maakt sensueel gebaar) Lysistrata: Ja hoor, heel erg dik! Kleonike: Dan begrijp ik niet dat we niet allemaal komen. Lysistrata: Als het daarom ging, zouden we wel snel bij elkaar zijn. Nee, het is iets waar ik lang over nagedacht heb en waarover ik vele nachten lang slapeloos heb liggen woelen. Kleonike: Zeg, is het iets fijns waarom je hebt liggen woelen? Lysistrata: Ja zó fijn, dat de redding van heel Griekenland in de handen van ons vrouwen ligt. Kleonike: In onze handen? Arm Griekenland. Lysistrata: Of de staatszaken komen in onze handen, óf het is gedaan met de Peloponnesiërs.... Kleonike: O, maar dat is toch schitterend als die er niet meer zijn!
6
Lysistrata: En ook alle Boiotiërs kun je dan afschrijven. Kleonike: Oh nee, nee, niet allemaal! Spaar alsjeblieft hun palingen.a Lysistrata: En wat er met Athene zelf gebeurt, daarover zal ik maar zwijgen. Dat mag je zelf bedenken. Als alle vrouwen nu hier bij elkaar komen, die uit Boiotië, uit de Peloponnesos en wij uit Athene, wel dan kunnen we Griekenland redden. Kleonike: Hoe kunnen vrouwen nou iets verstandigs of geweldigs presteren? We zitten de hele dag opgetut thuis in onze safraankleurige tunieken, lange jurken en Indische sandaaltjes. Lysistrata: Precies, dat is nou net wat ons zal redden, hoop ik, die jurkjes, parfums, laarsjes, lipstick en doorschijnende bloesjes. Kleonike: Hoe dan in hemelsnaam? Lysistrata: Het zal zo zijn, dat er vanaf heden geen enkele man zijn speer meer tegen een andere man zal verheffen... Kleonike: O jee, dan moet ik gauw een jurk geel laten verven.. Lysistrata: ...geen schild zal pakken... Kleonike: Ja, ik ga mijn lange jurk aantrekken, Lysistrata: ... of een mes trekken. a
De paling uit het Kopaïsmeer was zeer geliefd, maar een seksuele dubbelzinnigheid is ook mogelijk. De Boiotiërs, o.a. Thebe, stonden aan de kant van Sparta.
7
Kleonike: Ik moet laarsjes kopen. Lysistrata: Wat vind je? Hadden ze hier niet allang moeten komen? Kleonike: Komen zeg je? Vliegen bedoel je! Lysistrata: Juist, daar heb je nu de Attische vrouw ten voete uit. Altijd te laat! Maar het gekke is dat er nog niemand van Salamis of van de kust aanwezig is. Kleonike: Van hen weet ik zeker dat ze al vroeg met de beentjes wijd op hun paardjes geklommen zijn Lysistrata: En ook niemand uit Acharnai. Die hadden hier toch als eersten moeten zijn!a Kleonike: Daar komt dat vreselijke mens van Theagenes aanzeilen. En hier komen er warempel nog een paar. Lysistrata: En daar nog meer. Kleonike: Oehoe!!!! Waar komen die vandaan? Lysistrata: Uit het dorp Anagyros. Kleonike: Ja goeie genade, je ruikt ze een uur in de wind! Myrinne: We zijn toch niet te laat, hè Lysistrata? Hè, wat? Waarom zeg je niets? a
Het land van de Acharniërs lag net boven Athene en werd dus regelmatig door de Spartanen verwoest.
8
Lysistrata: Wat valt er te zeggen, Myrinne? Je had wel wat eerder kunnen komen voor zo'n belangrijke zaak. Myrinne: Het was zo donker. Ik kon mijn ceintuur niet vinden. Maar als het van zo groot belang is, zeg het dan, want we zijn er nu! Kleonike: Nee, laten we nog even wachten op de andere vrouwen uit Boiotië en de Peloponnesos. Lysistrata: Inderdaad, dat lijkt mij beter. (Lampito op met twee meisjes) Myrinne: Kijk, daar heb je Lampito! Lysistrata: Ah, mijn lieve Lampito, hoe is het in Sparta? Maar zeg, bonbonnetje, wat zie je er schitterend uit. Wat een fris kleurtje. En zo'n rondborstig figuurtje. Je zou wel een stier kunnen wurgen. Lampito: Dat kín ik ek wol, hear! Ik doch folle aon aerobics en ik spring ek as de bêste. (doet een sprong voor, waarbij zij met de hielen haar achterwerk aanraakt) Kleonike: En wat heb je grote borsten, prachtig zeg. Lampito: Ik fiel krekt as stond ik op 'e feemerke, as jimme me sa betaaste. Lysistrata: En dit meisje, waar komt dat vandaan? Lampito: Sy is de offisjele vertegenwurdichster út Boiotië, ja wis! Lysistrata: Een echte Boiotische, hoor, met een pracht van een plattelandje! Kleonike: (tilt rokje op) Verdraaid, het gras is ook nog pas gemaaid.
9
Lysistrata: En wie is dit? Lampito: Fan adel út Korinthe. Lysistrata: Ja inderdaad, het adellijk grootkruis is van hier af te zien! Lampito: Nou serieus! Wie hat disse frouenvergadering byelkaar roppe? Lysistrata: Ik. Lampito: Fertel mar, wat do fan ús wolst, nou. Myrinne: Precies, vertel nou maar eens, waar het in hemelsnaam over gaat. Lysistrata: Dat zal ik doen, maar ik wil jullie eerst nog een vraag stellen, een klein vraagje maar. Myrinne: Ga je gang. Lysistrata: Het gaat over de vaders van jullie kinderen. Vinden jullie het niet erg, dat zij ver weg in het leger zitten? Ik weet namelijk zeker dat niemand van jullie op dit ogenblik een man in huis heeft. Myrinne: Mijn man zit in Thracië, al vijf maanden jammer genoeg, om een oogje te houden op die verrader Eukrates. Kleonike: Die van mij zit in Pylos, al zeven maanden lang. Lampito: Die fan my? As hy al in kear ferlof hat, vlucht hy dalyks fuort mei syn rare âlde skildsje. Lysistrata: Er is zelfs geen spoor van minnaars te bekennen. Sinds de Milesiërs
10
ons hebben verradena, heb ik namelijk zelfs geen 10 centimeter lang kunstgeval gezien, dat ons zou kunnen helpen in deze kommervolle omstandigheden. Goed dan, als ik een middeltje weet om de oorlog te beëindigen, zouden jullie dan mee willen doen? Kleonike: Natuurlijk, al zou ik er mijn beste jurk voor moeten verpanden en de opbrengst vandaag nog opdrinken. Myrinne: Ik ook, al zou ik mezelf doormidden moeten snijden als een haring en de helft weggeven. Lampito: En ik? Ik soe op myn knibbels de Taÿgetosberg opkrûpe wolle, as ik dêr frede finde kon. Lysistrata: Goed, dan is het nu de tijd om te zeggen wat ik wil. Vrouwen, als wij onze mannen willen dwingen vrede te sluiten, dan zullen we ons moeten onthouden van.... Kleonike: Waarvan? Vertel op! Lysistrata: Doen jullie wel mee? Kleonike: Ja, al zouden we ervoor moeten sterven. Lysistrata: Ik zeg dus, dan zullen we ons moeten onthouden van.......van het mannelijke geslacht....sdeel. Zeg, waarom draaien jullie je nu om? Hé, waar gaat dat naar toe? Aha, nu weigeren jullie, hè! Nu bijt je op je lippen, hè? Ja, je verschiet van kleur! Biggelen de traantjes nu over de wangetjes? Doen jullie mee, of doen jullie niet mee? Kom op, snel!
a
Na de ramp in Sicilië (in 415 v. C.).
11
Kleonike: Nou, ik doe liever niet mee; laat de oorlog dan maar doorgaan. Myrinne: Ik ook niet, hoor. Laat de oorlog maar doorgaan. Lysistrata: En dat zeg jij, jij kleine haring! Zei je zo-even niet dat je jezelf doormidden zou snijden? Kleonike: Lysistrata, alsjeblieft. Ik wil voor je door het vuur gaan als het moet, alles liever dan van ons penisje af te zien! Er is niets wat je daarmee kunt vergelijken, toch. Lysistrata: En jij, hè? Myrinne: Laat mij ook maar door het vuur lopen. Lysistrata: Wat een walgelijk stelletje sletten is ons onze sekse toch. Geen wonder, dat er over ons vrouwen ieder jaar tragedies worden geschreven. Het enige wat we willen is: 'Hup Marjanneke, stroop in het kanneke"! Maar jij, mijn beste Spartaanse, als jij het met me eens bent, zouden we de zaak nog kunnen redden. Alsjeblieft, zeg ja! Lampito: It is wol tige lêstig, hoor, als een famke allien yn it bed leit sûnder ....spielkameraadsje. Mar, o.k, de frede moat foarop stean! Lysistrata: Ah prachtig, jij bent de enige echte vrouw. Kleonike: Maar, stel dat we ons onthouden van wat je zegt,- afschuwelijk als ik eraan denk - zal er daardoor dan eerder vrede gesloten worden? Lysistrata: Ja natuurlijk! Stel je voor: we zitten thuis, mooi opgemaakt en zo, en komen in ons doorschijnend nachtjaponnetje binnen, bloot met een mooi getrimd poesje; onze mannen staan stijf van begeerte en
12
willen ons omhelzen, maar... wij geven niet toe. Nee, wij wijzen hen botweg af; reken maar dat ze dan als een haas vrede gaan sluiten! Lampito: Ja, sa gong it ek mei koning Menelaos, herinner ik my: toen hy de boarstjes fan Helena sach, goaide hy syn sweard oan de kân. Kleonike: Maar, lieve, als onze mannen ons nou in de steek laten? Lysistrata: Ja, dan moeten we, zoals Ferekrates zei, 'naar de Sex-shop om de hoek'. Kleonike: Dat is zo vervelend, die kunstgevallen! Maar stel, dat ze ons met geweld de slaapkamer in sleuren? Lysistrata: Houd je aan de deurstijl vast! Kleonike: Maar als ze gaan slaan? Lysistrata: Geef dan toe, maar doe heel nukkig. De lol is over als er geweld gebruikt moet worden. Verder moet je ze ook pijn doen! Wees gerust: ze zullen het gauw opgeven. Een man heeft nooit plezier als zijn vrouw niet meewerkt! Kleonike: Als jullie twee er zo over denken, ja, dan gaan wij ook akkoord. Lampito: Wat ús mannen betreft, die sille wy wol zover krije, dat sy in redelyke frede slúte sille, sûnder slimmichheidsjes. Maar die labiele troep Atheners, hoe kinst die sa fier krije dat sy de boel net vernachelje sille. Lysistrata: Maak je geen zorgen. Wij weten wel hoe we hen om de vinger kunnen winden. Lampito: Niet salang as sy noch boaten hawwe om te faren en in boademloze
13
silverfoarraad op de Akropolis. Lysistrata: Ook daar is al voor gezorgd. We gaan vandaag namelijk de Akropolis bezetten. Het is de taak van de oudere vrouwen, om, terwijl wij de zaken hier regelen, onder het mom van een offer de Akropolis in te nemen. Lampito: Aha, dan kin it allemaal goed ôflope. In prima plan hasto dêr klear. Lysistrata: Wel, Lampito, laten we dan zo snel mogelijk een eed afleggen om onze overeenkomst onverbrekelijk te verklaren. Lampito: Fuort dan mei die eed, dan kinne wy swere. Lysistrata: Uitstekend. Waar is onze politieagente? Wat sta je daar te ginnegappen? Zet dat schild hier vóór ons op de grond. Laat iemand mij de ingewanden geven! Kleonike: Lysistrata, wat voor eed laat je ons eigenlijk zweren? Lysistrata: Wat voor eed? We zweren op een schild, zoals ze dat in dat stuk van Aischylos deden, waar we dan een geit op slachten.a Kleonike: Maar, Lysistrata, je gaat toch geen eed zweren op een oorlogswapen, als je vrede wilt? Lysistrata: Je hebt gelijk. Wat nu? Kleonike: Een wit paard. Ja, als we een schimmel te pakken konden krijgen om te offeren, zoals bij de Amazones! a
In zijn stuk De zeven tegen Thebe slachtten de deelnemers aan de expeditie tegen Thebe een stier en vingen het bloed op in een schild, waarna zij er hun handen in doopten.
14
Lysistrata: Een schimmel? Hoe kom je erbij? Kleonike: Nou, hoe moet het dan? Myrinne: Verdraaid, ik heb het. Luister, ik zal het je zeggen. We zetten een groot zwart wijnvat neer en in plaats van schapenbloed gooien we er een kruik Thasische wijn in leeg en dan zweren we dat we er geen druppeltje water bij zullen gieten. Lampito: Myn hemel, dat is 't krekt. Wat in saliche eed! Lysistrata: Laat iemand een vat en een kruik wijn van binnen halen! Kleonike: O jeetjemiena, meisjes, wat een grote pot. Wat een heupen, wat een taille, om jaloers op te zijn. Lysistrata: Zet maar neer, ja! Houdt nu samen met mij deze wilde bok vast. (pakt een wijnkruik) Godin van de Overredingskracht en gij, Vat der Vriendschap, aanvaardt dit offerbloed en weest ons vrouwen goed gezind! (stort wijn in de pot, na met een mes het offerdier "geslacht" te hebben) Kleonike: Oh, wat een mooi rood bloed. Prachtig, zoals het uit de wond naar buiten spuit. Lampito: En yt rûkt noch lekker ek! (ruikt) Salich! Myrinne: Laat mij eerst maar zweren, dames! Kleonike: Nee, nee! Afrodite, help! Eerst loten! (enig geworstel om de pot) Lysistrata: Kom op, dames, Lampito. Legt allemaal een hand op de pot. Eén
15
moet in jullie naam nazeggen wat ik zeg. Dan leggen jullie die eed af en bekrachtigen hem. "Geen mens op de wereld, geen minnaar, geen man.." Kleonike: Geen mens op de wereld, geen minnaar, geen man.. Lysistrata: "....mag mij nog benaderen in stijve staat." Vooruit, zeg na! Kleonike: (aarzelend) ...mag mij nog benaderen in stijve staat. Verdorie, Lysistrata, ik krijg er helemaal slappe knietjes van. Lysistrata: "Ik blijf in mijn huis, zo kuis als een maagd..." Kleonike: Ik blijf in mijn huis, zo kuis als een maagd... Lysistrata: "in mijn leukste jurk met mijn nieuwste parfum." Kleonike: in mijn leukste jurk met mijn nieuwste parfum. Lysistrata: "Laat mijn man naar me smachten, zoveel als hij kan.." Kleonike: Laat mijn man naar me smachten, zoveel als hij kan.. Lysistrata: "Nooit geef ik hem meer het geringste plezier." Kleonike: Nooit geef ik hem meer het geringste plezier. Lysistrata: "En als hij mij tegen mijn zin wil pakken..." Kleonike: En als hij mij tegen mijn zin wil pakken... Lysistrata: "dan zal ik zo koud zijn als ijs en geen vin verroeren."
16
Kleonike: dan zal ik zo koud zijn als ijs en geen vin verroeren. Lysistrata: "Ik zal mijn laarsjes niet naar het plafond verheffen.." Kleonike: Ik zal mijn laarsjes niet naar het plafond verheffen.. Lysistrata: "en ook niet gaan staan als een leeuwin op een kaasrasp." Kleonike: en ook niet gaan staan als een leeuwin op een kaasrasp Lysistrata: "Als ik mij aan deze eed wil houden, drink ik van deze wijn." Kleonike: Als ik mij aan deze eed wil houden, drink ik van deze wijn. Lysistrata: "Zo niet, laat dan de pot hier gevuld zijn met...water!" Kleonike: Zo niet, laat dan de pot hier gevuld zijn met water! Lysistrata: Zijn jullie het hier allemaal mee eens? Allen: Ja! Lysistrata: Goed, dan wijd ik bij deze het offerbloed in. (plengt en drinkt) Myrinne:(pakt de beker af) Hoho, niet zo veel, liefje! Wij moeten allemaal de vriendschap nog beklinken. (allen drinken, dan horen ze geschreeuw van achter en boven) Lampito: Hear! Wat in lawaai is dat nou? Lysistrata: Dat is wat ik zo-even bedoelde. Op dit moment hebben de dames de Akropolis van Athene bezet. Wel, Lampito, ga nu en regel de boel bij jullie goed en laat deze twee meisjes voor alle zekerheid maar bij ons achter. (Lampito af)
17
Wij gaan nu naar de andere vrouwen op de Akropolis. En denk eraan: houdt alle poorten gesloten! Kleonike: Maar geloof je niet dat de mannen direct achter ons aan zullen zitten? Lysistrata: Míj maken ze niet bang. Al komen ze met de grofste verwensingen en met vuur om ons uit te roken, nooit krijgen ze onze poorten open, behalve op de voorwaarden die wij gesteld hebben. Kleonike: Nee, nooit, bij Afrodite. Wij hebben niet voor niets de reputatie ontembare, misdadige wezens te zijn! (vrouwen af)
Het decor stelt nu de Akropolis voor met een entree op het voortoneel. Tijdens de Parodos komt het koor van oude mannen op met takkenbundels en potten vuur.
PARODOS Leider Koor I: Kom op, Drakes, ga maar voor! Maar kalmpjes aan, bezeer je schouder niet aan die berg olijftakken. Koor I: Verdomd, zo oud als je bent, steeds zie je iets wat je niet kent. Strymodoros, ik had nooit verwacht, toen, dat vrouwen ons dit ooit aan zouden doen. Want wij, die hun eerst alle gunsten verlenen, aan die teven, die gruwel, die pest van ons bed, horen nu dat die troep de burcht van Athene,
18
de tempel en poort wederrechtelijk bezet en, het ergste van alles, met stammen en stenen de weg naar de ingang heeft afgezet! Leider Koor II: Kom op Filourgos, zo snel je kunt naar de Akropolis. Daar leggen we deze takken rondom neer, maken er een grote brandstapel van en roosteren allen die met deze onderneming begonnen zijn. En allereerst die lekkere vrouw van jou, Lykon. Koor II: Verdomd zo oud als ik ben, ik rijg ze straks aan mijn pen. Herinner je je die Spartaan, die dit vroeger ook heeft gedaan? Weet je nog hoe we hem op zijn donder gaven, die vent die zoveel kapsones had? Zonder wapens en eer, zonder leger en slaven ging hij af met alleen een broek aan zijn gat. Zijn baard zat vol vlooien, hij stonk als de raven, want zes jaren lang zat-ie nooit in een bad!a Leider koor I: Wat hebben we die vent toen op zijn nek gezeten. Zeventien rijen dik stonden we hier voor de poort. We sliepen staande, leunend op ons schild. En ik zou op dit moment de enorme brutaliteit van die door alle goden en Euripides vervloekte wijven niet kunnen stoppen? Dan stuur ik direct mijn oorlogsmedailles van Marathon terug! Koor I: Genoeg gekletst! Daar verderop is het weggetje naar de heuveltop. Snel nu, kom op en zorg ervoor: we zijn wel geen ezels, maar het hout moet erdoor! a
Het betreft hier de Spartaanse koning Kleomenes die in 508 v.C. met behulp van de aristocraten de Akropolis had bezet. De affaire speelde een eeuw geleden. Het koor vertegenwoordigt hier de stad met zijn verleden.
19
Goddomme, mijn schouders gaan er aan! Maar ja, we kunnen hier niet blijven staan. En zeg, dat vuur, wakker het aan! Want straks is het uit en met ons plan gedaan! pffff. ........pffffff...... oeioeioei, wat een rook! koor II: Godallemachtig, de rook stijgt omhoog. Als een hondsdolle teef bijt de walm in mijn oog. Het is beslist heilig vuur wat we dragen, want ik kan nog maar nauwlijks de aanblik verdragen. Op naar de burcht nu en help Athene! De tijd van wraak is nu verschenen. Pas op het vuur, blaas het aan! Straks is het uit en met ons plan gedaan! pfff....pfff,,,, oeioeioeioei...wat een rook! Leider koor I: Godzijdank, het vuur laait weer op. Wel, het beste lijkt mij het hout hier eerst maar neer te leggen. Dan maken we er fakkels van en rammen de poorten in. (gejuich) Leider koor II: En als ze dan die balken nog niet laten zakken dan steken we de poort in brand en nemen hen te pakken. Leider koor I: Goed, leg de lading hier maar neer. O uche,uch wat een rook, zeg! Koorlid 1: Zit hier niet een admiraal om het hout van me aan te pakken?a
a
De generaals hadden op Samos geholpen de democratie te vestigen. Van de generaals en de vloot hing het welzijn van Athene af, zodat het koor vraagt om hen ook met de takkenbossen te helpen!
20
Koorlid 2 Mijn ruggengraat staat krom van die vreselijke takken. Koren: Vuurpotje, doe je plicht! Laat de kolen gloeien en laat deze fakkels hun lijven verschroeien! Weg met de vrouwen en hun brutaliteit! De zege is zeker, lang leve de strijd! (vrouwenkoor op boven op de Akropolis)) Koorleidster 1: Wat is dat daar? Walm, rook, vuur? Help, brand, brand! Vlug, vlug! Koor I: Haast je, rep je, Nikodike. anders verdwijnen Kritylla en Kalyke straks in de vlammen. Hoog zijn ze opgeschoten door de hevige wind en dat stel oude kloten. Ik vrees maar één ding: dat ik te laat kom. Er was net zo'n herrie, gestamp en gesnater van al die slavinnen die drongen om water, dat ik met moeite mijn emmer kon vullen. Maar hier heb ik water, waar vlammen om brullen! koor II: Ja, ik heb zelfs gehoord, dat die ouwe zakken naar de burcht toe komen met loodzware takken. - ik denk, dat het is om het bad warm te maken waarbij ze de grofste verwensingen slaken. Ze zeggen ons in het vuur als ham te gaan roken. Nooit zal het gaan volgens het plan van die mannen. Wij zullen oorlog en waanzin uit Hellas verbannen. Als dus een van die kerels met vuur aan komt sluipen, zullen wij met Athene als hulp hem verzuipen.
21
(mannen nemen Stratyllis gevangen) Stratyllis: Au, laat me los, au!!! Leidster A: Wat is dat ? Wat, viespeuken die jullie zijn! Netjes en fatsoenlijk zijn woorden die jullie niet kennen, hè! Leider A: Nu breekt m'n klomp! Werkelijk ongehoord! Daar zwermt een bende vrouwen uit de poort! Leidster B Wat? Zijn jullie bang? Is ons aantal teveel? Ik zweer je, je ziet slechts het 10.000ste deel! Leider B: Kameraad, het is tijd, die snaterende wijven, eens met een lang stuk hout over hun billen te wrijven! Leidster A: Handen uit de mouwen en emmers neer! Die handtastelijke vlerken! Geef ze van leer! Leider A: Verdomd een klap of twee, drie op hun kaken en ze zouden direct hun praatjes staken! Leidster B: Hé jullie, als ik sla, sta ik garant dat je zonder ballen in het gasthuis beland! Man: (tot Stratyllis) Stil, koest, of ik sla je rimpelvelletje tot moes. Vrouw C: Waag het eens één vinger naar haar uit te steken! Man C: Met een vingerkootje kan ik haar ook al breken! Vrouw D: Pas op je edele delen, of ben je mijn scherpe tandjes vergeten? Man D: Euripides, meester, jij hebt het geweten:
22
een vrouw, welke dan ook, is een stuitend stuk vreten! Leidster A: Hier met die emmer, Rodippe, we zullen het wel rooien! Leider A: Hé, pas op hè, opoe, je gaat toch geen water gooien! Leidster A: Wat doe jij dan daar met dat vuur, dor skelet? Is dat soms om jezelf lekker heet te maken? Leider A: Wij gaan jullie roosteren als broodjes kroket op een barbecuevuur met takken en staken. Leidster A: Nee daar steken wij een stokje tussen, want dat hete toortsje zullen we eventjes blussen. Leider A: Dat wil ik wel eens beleven. Leidster A: Nou, wacht dan maar even! Leider A: Zie je die fakkel, straks brand je je gat! Leidster A: Haal maar wat zeep, ik geef je een bad. Leider A: Mij een bad, rotte vis? Leidster A: Omdat het je eerste huwelijksnacht is! Leider A: Dit gaat alle perken te buiten! Leidster A: Ik heb het recht om mijn mening te uiten. Leider A: Nu sla ik je bek dicht! Leidster A: Zeg dan maar dag tegen het zonlicht!
23
Leider A: Dit kost je je haar, vrouw! Leidster A: Ja, neer met de DONAU! (kreten van afschuw) Leidster A: Is het te warm? Leider A: Warm? Hou op, genoeg! Koor vrouwen: Verlepte plantjes hebben water nodig! Koor mannen: We zijn al verdord, 't is overbodig! Vrouwen: Hebben jullie het koud? Steek de brand in dat hout! Hang je hemd bij het vuur, het is droog in een uur! (vrouwen lachend af)
24
EERSTE BEDRIJF (Magistraat met Skythische politie op tijdens het tumult van de beide koren) Magistraat: Is het weer zover, ja? Zijn die degenereerde wijven weer op hun trommels aan het slaan? Vieren ze weer een Bacchanaal of schreeuwen ze om Adonis op de daken? Het doet me denken aan die keer, toen die vervloekte Demostratos - de duivel hale hem - in het parlement stond te oreren om troepen te sturen naar Sicilië. En zijn vrouw maar dansen en gillen: "Aiaiai, Adonis!' Alle beschikbare manschappen uit Zakynthos moesten mee, ging Demostratos verder. Ondertussen schreeuwde zijn vrouw van het dak, zo teut als een tor: "Ach, treur om Adonis". Die kerel zette zijn plannetje door, die vervloekte stomkop van een Demostratos, dat rampfiguur! (stilte)a Wat gaan ze ook nu weer ongelooflijk te keer! Man: Wat? U heeft nog geen idee wat ze in hun brutaliteit allemaal uitvreten. Ze hebben emmers water over ons leeggegooid. We kunnen onze kleren wel uitwringen, zo bezeken zijn we! Magistraat: En terecht, verdomme. Dat komt ervan, als wij meewerken aan de perversiteit van de vrouwen en hen leren te doen wat hun hartje begeert. Dit soort grappen is er het gevolg van. We gaan een winkeltje binnen en zeggen dan: "Zeg goudsmit, weet je nog die ketting die je gemaakt hebt? Mijn vrouw is gisteren gaan dansen en nu is het palletje uit het gaatje geschoten. Ik moet nu op de boot naar Salamis. Wil je, als je tijd hebt, vanavond met al je ervaring het palletje weer
a
Vier jaar voor de uitvoering van Lysistrata had Demostratos de Atheners weten over te halen de rampzalige expeditie naar Sicilië uit te rusten. Ook toen waren er voortekenen voor de ramp: de vrouwen vierden net het Adonisfeest met dezelfde uitzinnigheid als de Bacchusfeesten.
25
in het gaatje stoppen!?" Een ander komt bij de schoenmaker, een jongeman met beslist geen kinderachtige jongeheer, en zegt: "Zeg schoenmaker, ik kom voor de schoenen van mijn vrouw. Het riempje knelt een beetje om haar kleine, tere teentje. Kom vanmiddag even langs en rek hem wat op, zodat ie wat groter wordt!" Het resultaat hiervan ervaar ik aan den lijve. Ik, ambtenaar van openbare werken, onder andere belast met de aanschaf van roeiriemen, heb nú geld nodig uit de Akropolis, maar die vrouwen slaan me de poort in mijn gezicht dicht. Maar waar wachten we op? Agent, haal de breekijzers. Ik zal eens paal en perk stellen aan hun brutaliteit. Wat sta je nou te gapen, hufter? En jij, wat sta je daar te kijken? Heb je niets anders te doen dan naar een café te zoeken? Kom op, schuif die ijzers onder de poorten. Ik zal jullie aan deze kant helpen met openbreken. Lysistrata: (komt uit de poort) Niets te openbreken! Hier ben ik al uit eigen beweging. Wat moet dat met die breekijzers? In plaats van breekijzers kunt u beter wat verstand en hersens laten zien. Magistraat: Je hebt gelijk, stuk ongeluk. Waar is mijn agent? Arresteer haar en bind haar handen achter haar rug. Lysistrata: Ik zweer bij Artemis: als hij maar één vinger naar me uitsteekt, dan zal hij het bezuren, al is hij een ambtenaar in functie. (agent deinst terug) Magistraat: Hé jij daar, ben je bang geworden? Pak haar bij haar middel en jij: schiet op, help hem met vastbinden! Kleonike: (komt naar buiten) Bij Pandrossos, je hoeft je hand maar op te heffen en ik trap je de darmen uit je lijf. (agent deinst terug) Magistraat: Wel wel, darmen uittrappen, hè? Een andere man! Bind haar maar
26
eerst vast met haar leuke praatjes. Myrinne: (komt naar buiten) Bij de Godin van het Maanlicht, als je maar één vinger naar haar uitsteekt, kun je je eigen restjes met een soeplepel oplepelen. (agent deinst terug) Magistraat: Wat krijgen we nu? Agent, grijp haar! Muiterij onder de manschappen, daar zal ik persoonlijk wel eens een eind aan maken. Boiotische vrouw: (komt naar buiten) Bij Artemis, de Stierengodin, geen centimeter dichterbij, of ik trek je de haren uit je hoofd, zodat je het uitgilt van de pijn! (agent deinst terug) Magistraat: God, wat een ellende. Die agent is er ook al vandoor. Maar we zullen ons toch niet door vrouwen op ons nek laten zitten! Mannen, vormt een carré en dan met zijn allen op hen af! Lysistrata: Bravo ja, dan zullen jullie merken dat wij ook vier bataljons tot de tanden gewapende, strijdlustige vrouwen hebben. Magistraat: Kom mannen, draait hun armen op de rug. Lysistrata: Kameraden, meiden! Komt snel naar buiten. Hé, jullie graangroentegruttengerstverkoopsters en jullie, knoflookbierbrouwendebroodverkoopsters! Sleep ze weg, sla ze neer, maak ze af, scheld ze uit en neem geen blad voor de mand. (groot tumult en strijd; agenten delven onderspit en gaan er vandoor) Hou maar op, kom terug! Laten we de doden niet ook nog van hun kleren beroven! Magistraat: Ach, wat een zwarte dag voor ons politiekorps. Lysistrata: Wat had je eigenlijk gedacht? Dacht je dat je met een handjevol dienstmeisjes te maken had? Dacht je soms dat vrouwen geen
27
vechtlust kenden? Magistraat: Ja, meer dan genoeg, tenminste als er een kroegje in de buurt is! Verdomme, wat een ellende. Man: Ach, allemaal verspilde woorden, meneer de Commissaris. Waarom spreekt u nog met die beesten. U weet toch dat het waar is dat ze ons zojuist met water over onze nette jassen, alleen zonder zeep, de oren hebben gewassen. Vrouw: Liefje, je mag ook niet maar even je naaste klappen geven. Want wie dat doet met domme kop loopt noodzakelijkerwijze een blauw oog op. Ik wil trouwens best, in alle fatsoen, het huishouden doen zonder iemand hier pijn te doen of lastig te zijn. als je mij maar niet ziet als een bij, mijn honing afpikt en mijn nest verstikt. Koor mannen: Wel godallemachtig, wat een stel wilde beesten. Het loopt de spuigaten uit, maar we moeten eerst weten wat het is dat hen zo woedend maakt, dat dat spul nu onze staatsbank kraakt, d' ontoeganklijke burcht, dit heilig domein, en waarom ze zo in de verdediging zijn. Man: Kom, vraagt u het ze zelf, maar laat u niet lijmen en vraag naar het naadje van de kous. Bedenk hoe gevaarlijk het is zo'n gelegenheid onbeproefd voorbij te laten gaan. Magistraat: Goed dan. Allereerst zou ik verdomd graag willen horen, met welke
28
bedoeling jullie de Akropolis met balken hebben afgesloten. Lysistrata: Waarom? Om het geld in veiligheid te brengen en jullie te beletten om die reden oorlog te voeren. Magistraat: Denken jullie dat wij om geld oorlog voeren? Lysistrata: Precies en al het andere is daarmee versmolten. Die Pisander bijvoorbeeld zet steeds met zijn kornuiten de hele boel op stelten om er wat van te kunnen stelen. Daarom mogen ze doen wat ze willen, van dat geld krijgen ze geen cent meer, wees maar niet bang!a Magistraat: Wat ben jij dan van plan? Lysistrata: Vraag je dat nog? Wij gaan de schatkist beheren! Magistraat: Jullie gaan het geld beheren? Lysistrata: Ja, wat is daar voor vreemds aan? Wij beheren toch ook al het huishoudgeld voor jullie, niet? Magistraat: Maar dat is wat anders. Lysistrata: Hoe anders? Magistraat: Van dit geld moet oorlog gevoerd worden. Lysistrata: Op de eerste plaats, oorlog is absoluut overbodig. Magistraat: Oh, en de nationale veiligheid, hoe zit het daarmee? a
Pisander behoorde tot de partij van de oligarchie. Vier maanden later werd er door zijn geïntrigeer een oligarchisch bewind van de Vierhonderd ingesteld in Athene.(Zie Nawoord)
29
Lysistrata: Daar zullen wij wel voor zorgen. Magistraat: Jullie? Lysistrata: Wij, ja! Magistraat: Ongelooflijk. Lysistrata: Ja, dat je gered zult worden, of je wilt of niet. Magistraat: Wat een stoere woorden. Lysistrata: Je hoeft je niet kwaad te maken, hoor. Je zult het moeten accepteren. Magistraat: Wel potverdorie, je hebt het recht niet.... Lysistrata: Het is onze plicht je te redden, schatje! Magistraat: Zelfs als ik er niet om vraag? Lysistrata: Juist daarom des te meer. Magistraat: Hoe komen jullie in vredesnaam op het idee je met oorlog en vrede te gaan bemoeien? Lysistrata: Dat zal ik je zeggen. Magistraat: Maar kort graag, anders zal je eens... Lysistrata: Luister, zeg ik. En probeer je handen thuis te houden. Magistraat: Onmogelijk. Mijn handen jeuken van kwaadheid.
30
Oude vrouwen: Oppassen, vader, anders zul je het bezuren. Magistraat: Rustig een beetje, hè, ouwe tang. (tot Lysistrata) Vertel op, jij. Lysistrata: Goed. In de begintijd van de oorlog hebben wij dankzij onze bescheidenheid en ingetogenheid alles geslikt wat jullie mannen deden. Mopperen en mokken mochten we niet van jullie. Maar toch waren we niet gelukkig met de situatie. Nee, we hadden jullie best door en vaak hoorden we thuis jullie stompzinnige beslissingen aan over de een of andere expeditie. En dan lachten we met pijn in ons hart en vroegen: "Hoe is het met de wapenstilstand? Hebben jullie daarover vandaag in de vergadering nog iets besloten vast te leggen?" En dan zeiden jullie: "Dat gaat je niks aan. Houd je mond maar!" en wij hielden ons mond. Oude vrouw: Maar ik niet, ik hield nooit mijn mond. Magistraat: Dan kreeg je een lel, als je niet stil was. (geeft haar een tik) Lysistrata: Wel, wat mij betreft, ik zweeg dus. Een andere keer kregen we weer een ander, veel noodlottiger plan van jullie te horen. Dus zeg ik: "Lieverd van me, hoe kunnen jullie nou zo iets stoms verzinnen?" Dan keek-ie me van onder zijn wenkbrauwen aan en zei: "Vrouw, als jij je niet bij je weefgetouw houdt, dan mag je de hele dag je hoofd vasthouden, van de pijn. Oorlog is een mannenzaak!" Magistraat: Uitstekend gezegd van die man van je. Lysistrata: Idioot, wat nou uitstekend? Is het uitstekend dat wij jullie bij jullie funeste beslissingen geen raad mochten geven? Toen wij jullie dan ook duidelijk op straat hoorden zeggen: "Zijn er geen mannen meer in het land?" en een ander die zei: " Geen man meer te vinden!",
31
toen hebben we direct het besluit genomen om alle vrouwen op te trommelen en Griekenland te redden. Wat voor zin had het om nog te wachten? Als jullie dus naar onze goede raad willen luisteren en verder zwijgen, zoals wij dat hiervóór deden, dan brengen wij jullie weer op het rechte pad. Magistraat: Jullie ons? Maar dat is belachelijk. Dat...dat is onverdraaglijk! Lysistrata: Zwijg! Magistraat: Ik voor jou zwijgen, vervloekt stuk venijn? Voor jou, een vrouw met een hoofddoekje op? Over mijn lijk! Lysistrata: Hemeltje lief, als dat het is wat je hindert, alsjeblieft, beste man, hier heb je mijn sluier. Doe 'm om je hoofd, of gebruik hem als luier en zwijg verder. (gooit hoofddoek naar hem) Kleonike: Alsjeblieft beste man, ga maar sokken stoppen, neem een breiwerkje of ga boontjes doppen. Oorlog is een vrouwenzaak! (gooit voorwerpen naar hem) Leidster koor I: Meisjes, zet de emmers neer, dan maken we er een gezellig reidansje van. (gejoel) Vrouwen: Ja, dansen is iets wat me nooit vermoeit, of mijn knieën nu kraken of mijn ruggengraat gloeit. Wij gaan hand in hand in de strijd voor ons land. Wij zijn mooi en charmant, hebben moed en verstand, zijn de patriotten van 't vaderland. Leidster koor B: Danst, grootmoeders, dappere brandnetelmoedertjes, danst, draait,
32
zolang er een gunstige wind waait. (reidans zet zich voort) Lysistrata: (biddend) Heilige heerlijke Eros en Afrodite, woonachtig op Cyprus, geef door uw adem begeerlijkheid aan onze borsten en dijen en dompel onze mannen in wellustige verstijving en spanning. Dan zullen wij ooit in heel de wereld de roem verwerven "Vredestichters" te zijn. Magistraat: Door wat te doen? Lysistrata: Ten eerste zullen we er een eind aan maken dat de mannen met wapens en al op de markt boodschappen doen en zich als idioten aanstellen. Kleonike: Ja verdraaid! Uitstekend gezegd. Lysistrata: Want het is op het ogenblik zo, dat ze met kletterende wapens tussen de potten- en groentestalletjes doorlopen, net als bezeten Bacchanten. Magistraat: Dat is inderdaad de plicht van dappere mannen. Lysistrata: Maar het doet toch wat lachwekkend aan als iemand met een Gorgonenschild een paar lekkerbekjes komt kopen. Kleonike: Godnogaantoe, zo zag ik laatst een man - mooi lang haar had ie een kapitein van het leger te paard. Hij had net van een vrouwtje erwtensoep gekocht en goot het leeg, weet je waar? .... in zijn helm! Myrinne: En een ander, zo'n noorderling, zwaaide met zijn schild en speer alsof hij de koning van Thracië zelf was. Hij joeg een vijgenvrouwtje zo de stuipen op het lijf, dat ze haar vijgjes voor nop meegaf. Magistraat: Ter zake nu. Hoe denken jullie een eind te maken aan al die problemen en verwarring in het land?
33
Lysistrata: Nou gewoon. Magistraat: Hoe gewoon? Laat eens horen. Lysistrata: Heb je enig begrip van een weefgetouw? Wel, als de draden in de knoop raken, pakken we ze zo beet (gebaar), draaien de klossen eronder door, eerst hier en dan daar. Zo gaan we ook die oorlog uit de knoop halen, als men ons onze gang laat gaan. We zenden overal gezanten heen, eerst hierheen dan daarheen. Magistraat: Weefgetouwen, spoelen, klossen, draden. Zijn jullie gek geworden? Oorlog is een hoogst ernstige aangelegenheid. Lysistrata: Precies, als jullie je verstand zouden gebruiken, zouden jullie met onze wollen draadjes de hele boel kunnen regelen. Magistraat: Wat nu weer? Ga door. Lysistrata: Eerst moeten we, zoals in een wasbak, de schapenmest uit de wol wassen, dus het gespuis de stad uit ranselen en dan op een bank de stekels eruit zoeken. Dan moeten we de politieke kliekjes, die met vriendjespolitiek de vette baantjes bemachtigen, door de stofkam halen, en de koppen er één voor één van afscheren. Dan doen we ze allemaal terug in het mandje van de goede wil: burgers, vreemdelingen en gastarbeiders, alles bij elkaar, en dan roeren we er de obligatiehouders doorheen. En dan, o ja, dan heb je nog onze kolonies. Dat moeten we ons voorstellen als vlokjes verloren wol, die her en der verspreid liggen. Van al die plukjes spinnen we een draad, verzamelen het hier, verstrengelen het tot één dik koord. Dan maken we er een grote knot van en weven daarvan een mantel voor het hele volk. Magistraat: Het is om uit je vel te springen, zoals zij staatskwesties herleiden
34
tot spoelen, kammen en weven. Vrouwen! Aan de echte oorlog hebben ze geen greintje deel. Lysistrata: Wat, smeerlap die je bent. Meer dan de helft ervan komt voor onze rekening. Wij brengen zonen voort, wij laten ze vertrekken als soldaat naar de..... verdommenis! Magistraat: Zwijg, roep die afschuwelijke herinneringen niet terug. Lysistrata: En verder, op het ogenblik dat we plezier hadden moeten hebben en van onze jeugd genieten, liggen wij alleen in ons bed vanwege die militaire oefeningen van jullie. Ik spreek nog niet eens over ons vrouwen; maar dat jonge meisjes in hun kamertjes oud worden, dat is afschuwelijk. Magistraat: Mannen worden toch ook oud, niet ? Lysistrata: Maar man, dat is niet hetzelfde. Als een man uit dienst komt, kan hij, al heeft hij nog zoveel grijze haren, nog best met een jong meisje trouwen. Maar een vrouw? Haar schoonheid is snel over en als ze de gelegenheid niet aangrijpt, wil niemand meer met haar trouwen en kan ze alleen nog maar thuis zitten bidden en orakels raadplegen. Magistraat: Maar toch, als je als man nog een erectie kan..... Lysistrata: Val dood, man, met je erectie. Koop alvast maar een doodskist. Er is plaats genoeg in die sectie. Ik bak wel een cake met honing en gist. Alsjeblieft (gooit iets), de begrafeniskrans ligt al klaar. Kleonike: En hier heb je nog iets van mij. (gooit) Myrinne: En hier heb je mijn begrafeniskrans. (gooit)
35
Lysistrata: Waar wacht je op, man. Wat wil je nog meer? De pont ligt klaar! Charon roept al. Je brengt zijn vaarschema in de war. Magistraat: Wat een onbeschaamdheid en dat nog wel tegen mij. Verdorie zeg, ik ga regelrecht naar de Hoofdcommissaris om te laten zien wat ze mij hebben aangedaan. (af) Lysistrata: (roept na) Verwijt je ons soms dat we je geen uitvaart geven? Overmorgen komen we om half zeven je graf bezoeken met honingmelkkoeken. (allen af)
36
EERSTE KOORLIED Leider koor I: Nu is het tijd voor actie, makkers. Handen uit de mouwen! We houden van vrijheid. Dus weg met die vrouwen! Mannen: Ja ik ruik nu, geloof ik, al meer en meer de geur van de tirannie van weleer.a Ik ben maar bang dat een Spartaan uit deze toestand munt zal slaan. Misschien dat die wijven bij Kleisthenesb thuis hem beloven dat ze ons van ons geld en de soldij gaan beroven. Hoe moet ik me bedruipen zonder cent om te zuipen? Leider koor I: Afschuwelijk, heren, als vrouwen me leren hoe ik mijn schild en speer moet hanteren. Met Spartanen sluiten ze vrede, die gekken, zo betrouwbaar als wolven met gapende bekken. Nee, dictatuur over ons is het enige wat ze beramen! Leider koor II: Niet dan over mijn lijk. Ik ben op mijn hoede, ik zal vechtend de tirannie verhoeden. Met mijn zwaard verstopt in een bosje cyclamen neem ik plaats op het plein en wacht op een kans naast Aristogeiton; en komt er een langs dan zal ik zo'n heks haar kaken breken.
a
Bedoeld is de tirannie van Hippias: 528-510 v.C. Kleisthenes was een bekende homo uit die tijd die vaak in komedies werd bespot. De zin is een toespeling op de vermeende homoseksuele geaardheid van de Spartanen. b
37
Als tirannendoder is dit mijn teken!a (maakt een obsceen gebaar) Leidster koor I: Pas maar op, jij. Als je straks thuiskomt, zal je moeder je niet meer herkennen. Kom aan oudjes, leg die kleren eerst maar op de grond. (trekken bovenkleding uit) Vrouwen: Ja, wij gaan, beste burgers, u dingen vertellen, die wij als nuttig u voor zullen stellen, als dank voor de stad, voor ons luxe leven. Ik borduurde mee, ik was toen net zeven, aan de jurk van Athene; met een stuk of zes maalde ik, tien jaar oud, meel voor de Patrones en liep mee als berin in de Artemis-optocht met een kransje van vijgen en blij dat ik mee mocht. Wij zongen als merels zonder aandacht voor kerels. Leidster koor I: Voor deze verdiensten dien ík weer de stad. Al ben ik een vrouw, toch weet ik goed wat in de huidige toestand het beste past. Ook ik zit in dienst: ik breng jongens voort, waar dit zielige stel niet meer toe behoort, want het zogenaamde voorvaderlijk Perzenfonds hebben jullie verbruikt aan pijlen van brons. Leidster koor II: Ja wij zijn praktisch gesproken al bijna failliet. Houdt je handen dus thuis en moppert niet. Of ik sla met die laars je oog pimpelpaars.
a
De beelden van de tirannendoders Harmodios en Aristogeiton stonden op de Agora.
38
Mannen: Wat een brutaliteit en een schofterigheid: de pest is al wijd verbreid! Te wapen nu ieder die niet is gecastreerd. De jasjes uit! Wie niet transpireert, is geen echte man, maar een lopende deodorant. Doe uit die schoenen, je krijgt geen blaren. Denk aan Leipsydrion, waar wij toen waren. Denk aan je jeugd, wees niet zo stijf! Schudt nu de ouderdom van je lijf.a Leider koor I: Laat niemand van ons ook maar één duimbreed wijken; anders gaan zij zich straks met ons geld verrijken, of schepen bouwen of zeeslag houwen, als Artemisia toen, met een schip vol vrouwen!b Leider koor II: Straks valt hun oog nog op de paarden. Schrijf de ruiters dan maar af, want hún grote waarde ligt daar: op de zadelpin vastgeprikt is er geen mens die hen van het zadel wrikt. Vergelijk de Amazones, door Mikon geschilderd: in de strijd tegen mannen volslagen verwilderd! Brengt hen allen tegelijk nu naar het schavot
a
Het beleg van Leipsydrion, waar de democraten zich hadden genesteld in 513 v.C., liep rampzalig voor hen af. Zij moesten capituleren voor de overmacht van de tirannen. Dit feit speelde zich 100 jaar eerder af! b Koningin Artemisia vocht aan de zijde van de Perzische koning mee in de slag bij Salamis tijdens de Perzische Oorlog en had daar veel indruk gemaakt. Herodotos vertelt in zijn HistorieënVII, 99, dat 'zij uit pure strijdlust en dapperheid meestreed, zonder dat er voor haar enige noodzaak bestond'. Zij had namelijk een volwassen zoon.
39
of knoopt hen de strop goed strak om de strot. Vrouwen: Bij de Dioscuren, laat dit even duren en je zult het flink bezuren! Roep de buren alvast maar, deze wolkam zal 't je leren! Kom dames, ook wij nu, weg met die kleren! Zweet het uit, laat hen ruiken hoe woedend we zijn. Laat niemand het wagen zijn lef hier te tonen: nooit ziet of proeft hij meer rats, kuch en bonen. Pas op met je woorden en maak me niet kwaad, en houd de fabel van de arend en kever paraat: je maakt van je leven nooit meer één druppel zaad.a Leidster koor I: Je jaagt ons niet op stang! We zijn heus niet bang, want Lampito vecht met ons mee en de Thebaanse Ismenia telt zelfs voor twee. Dus al vaardig je duizend decreten uit, 't deert ons geen zier en 't helpt je geen fluit. Leidster koor II: Moet je horen. Ik gaf laatst een kinderpartij en mijn dochtertje vroeg er vriendinnetjes bij, ook een kind van een Boiotische palingvisser, heel lief en netjes. Maar dat was een misser: ze mocht hier niet komen door jullie decreten. Dus weg met die troep en dat zootje sekreten! Grijp ze bij een poot of gooi ze maar dood! (mannen af) a
In de fabel van Aisopos neemt de kever wraak op de arend, die zijn eieren in de schoot van Zeus had gedeponeerd, door in Zeus' schoot een poepje te doen. Als Zeus opspringt, veegt hij met de poep de eieren op de grond kapot! De eieren slaan ongetwijfeld op testikels.
40
TWEEDE BEDRIJF (Lysistrata: op) Vrouwen: (op tragische toon) Vrouwe, leidster van planning en tactisch beraad, wat komt gij nader met befronst gelaat? Lysistrata: Vrouwen? Bah! Alles wat ze doen en zeggen maakt me misselijk. Ik word er doodziek van! Leidster koor I: Wat bedoel je in hemelsnaam? Lysistrata: Precies wat ik zeg. Leidster koor II: Wat is er dan aan de hand? Kom vertel, wij zijn toch vriendinnen! Lysistrata: Spreken is zilver, maar zwijgen is....helemaal niet goed. Koor: Spreek op dan! Zeg wat er mis is! Lysistrata: Seks! Dat is in het kort ons probleem. Koor: Seks? Seks? Seks? Godallemachtig! Lysistrata: Houdt god er maar buiten. Er is niets aan te doen. Ik ben gewoon niet in staat hen langer van de mannen weg te houden. Krolse katten zijn het, tochtige koeien! Zonet betrapte ik er eentje, die via het gat in de grot van Pan wilde ontsnappen. Een ander had al een hele takelinrichting opgesteld. Nog een liep met een witte vlag naar de vijand over. Gisteren zag ik iemand bij het nestje van een mus: wilde op zijn vleugeltjes naar die geile beer Orsilochos vliegen. Ik heb haar bij haar haren terug moeten sleuren! Met de meest idiote smoesjes komen ze aan. Kijk daar gaat er weer een. Hé jij daar, waar moet dat naar toe?
41
Vrouw 1: Ik moet direct naar huis; ik heb thuis wat dure wol uit Milete laten liggen en ik ben bang dat de wormen het opvreten. Lysistrata: Wormen? In je wol? Wil je wel eens gauw hier komen. Vrouw 1: Maar ik ben zo terug, ik zweer het je. Alleen maar even op bed uitspreiden. Lysistrata: Er wordt niks uitgespreid. Jij blijft hier. Vrouw 1: Maar mijn wol dan, straks is-ie bedorven. Lysistrata: Wat dan nog! Vrouw 2: O hemeltje, mijn garen. Ik ben het vergeten te repelen thuis. Lysistrata: Daar gaat er weer een, wil een repelsteel in haar haren...eh garen. Hier, terug jij! Vrouw 2: Ik zweer je. 't Is volle maan, even vlug het vlas ontschorsen en ik ben weer terug. Lysistrata: Niks geen vluggertjes! Als we daar eenmaal aan beginnen, is het einde zoek. Vrouw 3: Heilige Eilythuia, godin van het kraambed, help mij. De weeën zijn begonnen. Houd het nog even op, tot ik ergens een bed heb gevonden. Ik mag deze gewijde plek niet bezoedelen. Lysistrata: Zeg, wat leuter je daar? Vrouw 3: Ik krijg een kindje, nu, direct!
42
Lysistrata: En gister was je nog zo plat als een dubbeltje! Vrouw 3: Vandaag niet. Aauauau! Lysistrata, laat me naar huis gaan, naar de vroedvrouw, nu direct. Lysistrata: Wat klets je toch? Wat is dit voor iets hards? Vrouw 3: (juichend) Oh, het is een jongetje! Lysistrata: Een jongetje? (klopt op buik) Afrodite, hoor! Ik geloof dat het iets hols is van brons. We zullen eens even zien. Ha, laat me niet lachen. Je hebt hier de helm van het beeld van Athene en dat noemt zich zwanger! Vrouw 3: En toch ben ik zwanger. Lysistrata: En waarvoor dient dit ding dan? Vrouw 3: Voor het geval ik hier op de Akropolis moet bevallen. Dan maak ik er een nestje van, kruip erin en leg er het kindje in, net als de duifjes, Lysistrata: Nonsens, kletspraat! Een duidelijke zaak. Blijf maar hier, laat je mooie baby maar aan iedereen zien en geef ze beschuit met muisjes! Vrouw 3: Onmogelijk, ik doe hier geen oog dicht, want ik zag vannacht het beeld van Athene wandelen en haar slang siste zo akelig! Vrouw 4: Ik ook niet. Die uilen halen me constant uit mijn slaap met hun nare gekras. Lysistrata: Stakkers, houdt op met jullie gezwam. Jullie verlangen naar jullie mannen. Natuurlijk! Maar zij, denken jullie niet dat zij naar ons verlangen? Afschuwelijke nachten brengen zij door. Vooruit, houdt
43
vol, meisjes, nog even geduld. Een orakel heeft mij namelijk zojuist verteld dat, als er geen ruzie tussen ons komt, wij de overwinning zullen behalen. Luister goed, wat het zei! Vrouwen: Ja, zeg, wat zei het? Lysistrata: Stil dan. (leest voor) "Als de zwaluwen samen zich ergens verschuilen, van paren afzien, op de vlucht voor de uilen, is er weinig te vrezen van uilen en mezen, maar brengt Zeus met zijn donder al wat boven ligt onder!" Vrouw 3: Oh, mogen wij dan boven liggen? (gejoel en gelach) Lysistrata: (leest verder) "Als er ruzie komt en zij van hun plaats zich op vleugels verheffen, weest dan niet verbaasd, dat hier op de Akropolis of op de Veluwe geen vogelsoort ellendiger is dan dat van de zwaluwen." Vrouw 3: (na enige stilte) Goddorie dat is nog eens duidelijke taal. Lysistrata: Laten we volhouden en niet versagen. Naar binnen dus, want we mogen het niet wagen de voorspelling te versmaden of te verraden!
44
TWEEDE KOORLIED (mannen op) Mannen: Ik ken een verhaal dat ik vroeger eens hoorde. Er was eens ene Melanion of zo, zijn naam ben ik kwijt, die de neiging voelde zijn vrouw te vermoorden. Hij vluchtte toen weg in de eenzaamheid. Bergkonijnen en hazen nam hij toen te grazen met zijn zelfgemaakte net. Hij wilde voor geen goud met zijn vrouw meer naar bed! Hij haatte die sletten, hij walgde ervan, precies als wij. Het was een echte man! Man 1: Geef me een zoen, ouwe luis! Vrouw 1: Zonder ui huil jij tranen met tuiten. Man 1: De beentjes omhoog en een ram in het kruis! Vrouw 1: Gut, wat een haar op zijn kuiten! Mannen: Je kent Myronides wel, die generaal? Die was absoluut op geen enkele plaats kaal. Toen de vijand hem zag, ging die snel aan de haal, want pal in 't plantsoen stond een puntige paal. Dat gold ook voor Formio, onze vlootadmiraal. Vrouwen: Ik weet ook een verhaal als tegenpool. Er was eens een man, Timon was zijn naam; was met struiken begroeid van zijn kruin tot zijn zool; had geen huis, een verschoppeling zonder faam;
45
kreeg de pest aan de mannen, heeft zichzelf toen verbannen; en vertrok zonder schoenen met verwensingen aan jullie adres, ouwe poenen! Hij haatte jullie allen die hem het leven vergallen houdt alleen nog van ons, wezens zonder ballen! Vrouw 2: Wil je een tets op je wang? Man 2: Niet doen! Ik ben zo bang. Vrouw 2: Mijn benen staan klaar voor een stoot. Man 2: Leuk, dan komt je mansgaatje bloot! Vrouwen: Als je wilt, mag je een uur blijven staren. Ik ben wel oud, maar je vindt daar geen haren. Komt niet van een haarziekte, als 't je interesseert. Ik heb me gisteren namelijk geëpileerd!
46
DERDE BEDRIJF Lysistrata: (van boven over de rand van de Akropolis kijkend) Jeetje, meisjes, dames kom hier. Snel. Kleonike: Wat is er? Zeg, wat schreeuw je ? Lysistrata: Een man, ik zie daar een man aankomen, totaal verdwaasd en ten prooi aan de prikkelingen van de liefde. Afrodite, Meesteres, Heerseres van Cypros, Kythairon en Pafos, alstublieft, gaat u door op de weg die u ingeslagen bent. Kleonike: Waar is die vent ? Lysistrata: Daar gaat hij langs de tempel van Chloë. (Een man met een grote kunstpenis loopt onder langs de Akropolis, gevolgd door een slaaf met kind) Kleonike: O ja, het is er echt een. Wie zou dat zijn? Lysistrata: Kijk eens, kent een van jullie hem? Myrinne: Ja ik, het is mijn man, Kinesias. Lysistrata: Kom op dan, werk aan de winkel. Rooster hem, draai hem aan het spit, maak hem tam, kus hem, wees lief, maar niet al te lief, geef hem alles behalve wat deze wijnpot verbiedt. Myrinne: Laat dat maar aan mij over. Lysistrata: Goed ik blijf hier en help je hem te temmen en op een laag pitje gaar te sudderen. En jullie, weg allemaal. Kinesias: Oh god, wat ben ik stijf. Wat een spanning in mijn lijf, alsof ik op
47
een wagenrad vastgebonden ben geweest. Lysistrata: Stop. Wie is daar op dit verboden terrein? Kinesias: Ik. Lysistrata: Een man? Kinesias: Ja, dat zie je toch! Lysistrata: Scheer je weg dan. Kinesias: En wie ben jij dan wel, dat je me wegjaagt? Lysistrata: Dagwacht. Kinesias: O in godsnaam, breng Myrinne bij me! Lysistrata: Kijk kijk, ik moet Myrinne voor je halen? En wie mag jij dan wel zijn? Kinesias: Kinesias Paionides, haar man. Lysistrata: O natuurlijk! Welkom, beste man. Ja, we hebben zo ontzettend veel over jou gehoord. Je vrouw spreekt constant over je. Als ze een appel of een ei eet, zegt ze: "Op Kinesias!". Kinesias: O in godsnaam. Lysistrata: Ja sterker nog, als we zo toevallig over mannen praten, dan zegt je vrouw direct dat de rest in vergelijking met Kinesias maar kinderspel is. Kinesias: Ja, ja, ga haar maar roepen.
48
Lysistrata: Tut tut, krijg ik niets van je? Kinesias: Ja natuurlijk, hier, alsjeblieft. (biedt zijn fallos aan) Dit is wat ik heb en wat ik heb, dat geef ik je. Lysistrata: Mmm, niet gek. Ik kom naar beneden om haar te roepen. Kinesias: En snel een beetje! (terzijde) Er is verdomme geen lol meer aan, sinds ze het huis is uitgegaan. Telkens als ik thuiskom voel ik me zo afschuwelijk. Alles lijkt zo stil en eenzaam. Als ik eet, krijg ik gewoon geen hap door mijn keel. Ik lijd namelijk aan erectiestress! Myrinne: (boven tot Lysistrata) Ik houd van hem. Ja, ik ben gek op hem, maar hij houdt niet van mij. Nee, je hoeft me niet naar hem toe te brengen. Kinesias: Myrinnetje, liefje, duifje! Wat ben je daar toch aan het doen? Kom naar beneden! Myrinne: Ik naar beneden? Ik denk er niet aan. Kinesias: Myrinne, ik ben het. Kom naar beneden! Myrinne: Nee, je wilt me toch niet meer. Kinesias: Ik jou niet willen? Ik ben gek van verlangen! Myrinne: Ik ga.... doei! (af) Kinesias: Nee, ga niet weg, Myrinne. Myrinne!... Myrinne! Luister dan in elk geval naar je kind. Kom op, roep mama! Kind: Mama, mammie, mammie!
49
Kinesias: (Myrinne komt terug) Zeg, hoor je nou wel? Vind je het niet zielig voor het kind, zes dagen lang zonder bad, zonder melk? Myrinne Zeker vind ik het zielig. Zijn vader verwaarloost hem. Kinesias: Kom naar beneden, gekkerd, voor je kind! Myrinne: Wat een ellende om moeder te zijn. ik moet wel naar beneden. Ik heb geen keus. (af) Kinesias: Het lijkt waarachtig wel of ze veel jonger is geworden en veel leuker om te zien. Die kwaaie woorden en die arrogante blik! Wauw, ik wordt er helemaal opgewonden van. Myrinne: (uit de poort komend) Dag mijn schatje! (loopt Kinesias ijskoud voorbij) Dag mijn kindje! Wat een vreselijke vader heb je toch. Kom laat me je een zoen geven. Mammie's lieve rollebolletje, hè? Kinesias: Dwaas die je bent. Waarom doe je dat nou allemaal? Waarom luister je naar die andere vrouwen? Je maakt mij chagrijnig en je doet jezelf verdriet. (wil haar omhelzen) Myrinne: Raak me niet aan! Kinesias: Maar onze meubels thuis dan, je eigen spulletjes, laat je die zomaar verslonzen? Myrinne: Kan me niets schelen. Kinesias: Kan het je niets schelen dat je dure gele breiwol door de kippen uitgerafeld wordt? Myrinne: Ja, dat wel.
50
Kinesias: En het nachtelijk liefdeswerk dan, dat je zolang niet in praktijk hebt gebracht? (Myrinne loopt weg) Alsjeblieft, kom terug! Myrinne: Nee, geen sprake van,... tenzij jullie een wapenstilstand sluiten en een eind aan de oorlog maken. Kinesias: Nou prima, als dat wordt besloten, dan doen wij natuurlijk ook mee. Myrinne: Nou prima. Als dat wordt besloten, kom ik ook weer thuis. Nu sta ik onder ede. Kinesias: Ja, maar kom nu even bij me liggen. 't Is al zolang geleden! (pakt haar bij de arm) Myrinne: Nee, niet doen. Ik zeg nee! (trekt zich los) Hoewel... ik zal niet zeggen dat ik niet van je houd. Kinesias: Echt waar? Houd je van me? Nou, kom dan liggen, lieve Myrretje. Myrinne: Ben je gek geworden? Waar het kind bij is? Kinesias: Ja inderdaad. Goed, Manes, breng hem naar huis. (Manes af met kind) Kijk, van het kind hebben we geen last meer. Kom nu. Wil je niet? Myrinne: Ja, maar wáár wil je het doen, lekker ding! Kinesias: Waar? De grot van Pan lijkt mij uitstekend. Myrinne: Maar dan ben ik niet rein en zuiver meer, als ik op de Akropolis
51
terugkom.a Kinesias: Dat is waar. Was je dan straks in de Klepsydrabron. Myrinne: En mijn eed dan? Moet ik meineed plegen, domoor? Kinesias: Laat de vervloeking maar op mijn hoofd terechtkomen. Maak je geen zorgen over die eed. Myrinne: Nou, goed dan, Ik zal even een matrasje halen. Kinesias: Hoeft niet, de grond is genoeg voor ons. Myrinne: Ben je raar! Je mag dan in deze .....toestand zijn, ik laat je niet zomaar op de grond slapen. (Myrinne af) Kinesias: Nou, die is gek op mij, dat kun je zo wel zien. Myrinne: (op met matras) Kijk eens aan. Ga maar vlug liggen, dan kleed ik me uit. Wel sapperloot, ik moet nog een onderlaken halen. Kinesias: Wat nou onderlaken? Niet voor mij, hoor. Myrinne: Nee zeg, zo maar op de singels liggen. Veel te vies. Kinesias: Eerst een kusje. Myrinne: Daar!! (af) Kinesias: Potverdikkie. Mmmm. Snel terug, hè? a
In de grot van Pan vlak bij de Propyleeën zou Apollo Kreousa, dochter van de koning, hebben verkracht. De Klepsydrabron ligt er vlak onder.
52
Myrinne: (op met onderlaken) Alsjeblieft, een onderlaken. Ga liggen, ik kleed me uit. Wel sakkerju, je hebt geen kussen. Kinesias: Ach, kan me helemaal niet schelen. Myrinne: Maar mij wel. (af) Kinesias: Hé zeg, laat je hem wachten, die paal, als Herakles op zijn maal?a Myrinne: (op met kussen) Sta op. Spring maar. Nu heb ik alles. Kinesias: Ja alles. Kom hier nu, mijn hartedief. Myrinne: Even mijn bh-bandje losmaken, Maar denk eraan: bedrieg me niet met die wapenstilstand. Kinesias: Nee, ik mag sterven, als ik dat doe. Myrinne: Maar je hebt nog geen laken. Kinesias: Verdomme, ik wil geen laken, ik wil neuken. Myrinne: Stil maar, even wachten. Ik kom zo. (af) Kinesias: Dat mens vermoordt me met al haar textiel. Myrinne: (op met laken) Richt je op. Kinesias: Oprichten? Kijk dan. Hij staat al recht overeind.
a
Herakles, de grote schrokop, wordt soms afgebeeld aan tafel, ongeduldig wachtend op zijn eten.
53
Myrinne: Wil je een lekker luchtje? Kinesias: O, god, alsjeblieft, nee! Myrinne: O, godin, ja, of je wilt of niet. (af) Kinesias: Zeus, allerhoogste, sla die parfumfles in stukken! Myrinne: (op met flesje) Steek je hand uit. Hier wrijf in. Kinesias: Getverdemme, dat is geen mirre-olie, eerder smeerolie! Het ruikt in elk geval niet naar seks. Myrinne: O, wat stom van me, ik heb de verkeerde fles gepakt. Kinesias: Het is al goed. Laat maar, truffeltje. Myrinne: Kletskoek. (af) Kinesias: Naar de hel met de man die de parfum uitgevonden heeft. Myrinne: (op met flesje) Hier, neem dit flesje. (ze geeft hem een langwerpig flesje) Kinesias: Ik heb hier al zo'n flesje. Kwelduivel, die je bent, kom liggen en haal niets meer! Myrinne: Goed, ik kom al. Even mijn schoenen uitdoen. Liefje, je denkt er toch wel aan om vóór de wapenstilstand te stemmen, hè? (Myrinne af) Kinesias: Ik zal erover denken, ja. (kijkt rond)Wat krijgen we nou? Ze vermoordt me, ze maakt me kapot, die vrouw.
54
Eerst naait ze me op en dan loopt ze er vandoor. (op tragische toon) Godnogaantoe. Ik weet niet, wat ik moet nou. De mooiste van allen, ze laat me stikken. Er is niets meer, mijn zoon, om je in te prikken. Oh, souteneur, leen me een....vroedvrouw! Koor: Wat een vreselijke toestand: de vrouwen staken. Ik voel met je mee: wat een schunnige daad Welke ziel, welke eikel kan dit nog verkroppen? Waar moet je nu je testikeltjes droppen? Ellendige lende met je massa zaad en 's morgens geen vrouw om het kwijt te raken. Kinesias: Oh god, die afschuwelijke stuiptrekkingen! Koor: Een wrak, dat maakt ze van je, dat loeder, die afschuwelijke heks. Vrouw: (van boven) Dat schatje, dat duifje zullen jullie bedoelen. Mannen: Liefje, duifje? Een duivel in vrouwenkleren. Kinesias: Zeus, sleur haar mee als het kaf van het koren. Slinger haar rond in een wervelstorm, hoog in de lucht en laat haar dan los! Laar haar met een vaart naar de aarde vallen. Dan kwakt ze neer met een dreun op mijn speer! (Kinesias wil afgaan) (Gezant uit Sparta op met een soort stijve koker onder zijn jas) Gezant: Mannen, wêr kin ik it Senaatsgebou van Athene of it stêdsbestjoer finde? Ik haw in meidieling te doen. Kinesias: Wie ben je? Een mens of een fallussymbool?
55
Gezant: In herâld, jong mens, ja wis. Ik kom út Sparta om oer in wapenstilstân te ûnderhandelje. Kinesias: Waarom heb je dan die speer onder je oksel? Gezant: Ik haw gjin spear, echt net! (draait zich om) Kinesias: En waarom draai je je dan om? Waarom houd je je mantel ervoor? Heb je soms een tumor gekregen onderweg? Gezant: Verdamme, die man is hielendal gek. Kinesias: (trekt zijn mantel open) Maar je hebt een erectie, viespeuk! Gezant: Niet wier, do moast net sa'n ûnsin útkreame! Kinesias: En wat is dit dan? Gezant: In rol mei in boadskip út Sparta. Kinesias: Als dat zo is, is dit ook een Spartaanse rol! Maar goed, ik begrijp het al. Zeg maar de waarheid. Hoe staan de zaken in Sparta? Gezant: Hiel Sparta is yn rep en roer en alle Bûngenoaten binne yn hevige opwining. En útletkleppen hawwe wy net. Kinesias: Vreemd! Vertel eens. Hoe is die ellende bij jullie ontstaan? Is Pan weer bezig? Gezant: Nee, ene Lampito, tocht ik, is dêrmei begûn. Toen binne alle andere frouen fan Sparta - ik kin wol zegge - út de startblokken opsprongen en weigerje de mannen de tagong tot harren intieme dielen.
56
Kinesias: En wat doen jullie nu? Gezant: Gek wurde wy dêrfan. We rinne de hiele stêd door, krom fan ellende, krekt as oft wy mei lantearntjes rinne. We moge fan de frouen net ienkear hun krúsemuntsje óanrake, foardat wy alle iensgesind frede in Griekenland makke hawwe. Kinesias: Maar dat is een regelrechte samenzwering, die die vrouwen overal op touw hebben gezet! Nu begrijp ik het pas. Gaat u zo snel mogelijk terug naar Sparta en laat hen een wapenstilstandscommissie hierheen sturen met alle volmachten. Ik zal hier in Athene de raad voorstellen net zo'n commissie te benoemen. Dit geval hier (wijst) zal hen wel overtuigen! Gezant: Een skitterend idee. Ik vlucht dêrfan door!
57
DERDE KOORLIED Leider: Een vrouw is het meest ontembare beest. Voor vuur of een leeuw ben ik niet zo bevreesd. Leidster: Als je 't zo goed weet, waarom moet je ons dan pesten? Houd ons te vriend: dat is verreweg het beste. Leider: Nee, want mijn haat jegens vrouwen is grenzeloos. Leidster: Zoals je wilt! Maar je staat al een poos in je pure natuur! Belachelijk, joh, het is ongepast. Doe dit jasje maar gauw om je blote bast. Leider: Ik moet zeggen, dat is werkelijk een aardig gebaar, Ik was woedend zo net: jullie deden zo naar! (vrouwen helpen mannen in hun jasjes) Leidster: Zo, je bent weer het heertje! Maar er vloog, dacht ik, net een beestje hier in je oog. Maar, omdat je zo tiert, laat ik hem lekker spartelen. Leider: Dat was het dus. Au! Laat het ding me niet martelen! Vis hem op met mijn zakdoek en laat me hem zien. Goddomme, au! Hij bijt me al zeker een minuut of tien! Leidster: Goed, goed! Maar doe dan niet meer zo stug. Grote Goden, wat een vreselijk kreng van een mug! Alsjeblieft! Komt vast uit de tempelgewelven.a
a
58
Eigenlijk: 'uit de moerassen van Trikorythos', een district in Attika.
Leider: Dank je wel. Hij was bezig een putje te delven in mijn oog. Daarom moet ik zo verschrikkelijk huilen. Leidster: Ik veeg je traantjes wel af. Nou niet meer meesmuilen en geef me een zoen! Leider: Nee niet doen! Leidster: Of je wilt of niet. Leider: Ach, loop naar de duivel met al je geflikflooi. Dat oude spreekwoord klopt nog steeds heel mooi: Met ze leven is gruwelijk, maar zonder afschuwelijk. Makkers staakt de strijd! In de rest van de tijd geen gevechten meer, geen nare dingen. We vormen een groep en gaan lekker wat zingen. Koren gezamenlijk: Geacht publiek, wij zijn niet van plan van één van u iets kwaads te zeggen, integendeel, voor zover het in deze ellende nog kan, alleen goede dingen u voor te leggen. Ons eerste voorstel luidt: laat man of vrouw, laat iedereen ons melden, hoeveel geld hij van ons wil lenen. De schatkist is vol en ook onze beurzen. U krijgt het meteen! Als de tijd van vrede is verschenen hoeft u alle centen die u nu komt halen inclusief alle rente niet meer terug te betalen. Ons tweede voorstel: we zijn van plan thuis een maaltijd te geven voor ieder die dapper
59
en braaf is. Er zit genoeg soep in de pan. Dus vandaag kan elke klotenklapper smullen van vers gebraden big, lekker mals en zacht. U mag allen komen, alleen één voorschrift: wast u zich! Neem uw kinderen mee naar het feest van hun dromen! Denk nu niet dat het niet pluis is! U hoeft niemand te vragen of te bepraten, loop dapper door, alsof het uw huis is. De deur zal ik namelijk.... gesloten laten! (koor neemt lachend weer plaats)
60
VIERDE BEDRIJF Leider II: Kijk daar zijn de bebaarde bokken: de Spartaanse gezanten. Hun kleren varkenshokken, net komedianten! Leider I: Heren Spartanen, welkom in Athene! Hoe staan de zaken bij jullie? Spartaan: It is niet nedich dêr lang oer út te weidsje. Zie mar, hoe it saakje er by ús foar stiet. (opent jas) Mannen: (kreten van afschuw) Wat een spanning in dit ...eh...geval. Ik voel van hier de hitte al! Spartaan: Krekt, dêr binne gewoan geen wurden foar. Mar kom, lit iemand frede mei ús slúte op wat foar kondysjes jimme ek mar wolle. Mannen: Daar zie ik juist een groep autochthonen bij de poort, met hun mantels open om wrijving te mijden. Het zijn net worstelaars. Het is een soort atletische ziekte waar zij aan lijden. Magistraat: Kan iemand mij zeggen, waar Lysistrata is? Kijk toch eens in wat voor staat we verkeren! (opent jas) Leider koor I: (tot koorleden) Ja hoor, dezelfde ziekte als zij daar! (tot Atheners) Zeg voelen jullie soms enige spastische neigingen zo 's morgens vroeg? Magistraat: Veel erger, man: we gaan hier finaal kapot aan. Als we niet snel tot
61
een wapenstilstand komen, dan is de enige mogelijkheid nog om met de heer Kleisthenes te neuken.a Leider I: Als jullie verstandig zijn, doe dan je kleren weer aan. Anders krijgen straks een paar koppensnellers jullie nog in de gaten!b Magistraat: Verdraaid, je hebt gelijk, man! Spartaan: Wel soadejú, ja, we moatte ús mantels gauw wer omdoen. Magistraat: Ah, goedendag, heren. (tot Atheners) Jezus, ik schaam me dood! Spartaan: (tegen de andere Spartanen) Makkers, we binne noch krekt op tiid aonklaaid. As sy ús sa sien hadde yn sa'n opgeblaasde toestân, soe der op 'e ny in oarloch útbrekke. Magistraat: Çeren Spartanen, ter zake nu. Waarom bent u hier? Spartaan: Om frede te slúten, as offisjele gesanten. Magistraat: Prachtig, zeg. Dat willen wij ook. Laten we Lysistrata dus maar gaan halen, want zonder haar komen wij geen stap verder. Spartaan: Ja, soadejú, Lysistrata of Lysistratosc foar myn part, mar helje iemand.
a
Kleisthenes was een in die tijd bekende gigolo. Bedoeld zijn die lieden die in een dronken bui de Hermesbeelden van hun fallusssen beroofden. (415 v.C.). O.a Alkibiades werd hiervan beschuldigd. c Bekende schuinsmarcheerder uit die tijd. Toespeling op de homoseksuele voorkeuren van de Spartanen. b
62
Magistraat: Zo te zien hoeft dat al niet meer. Daar komt ze zelf: heeft zeker al wat gehoord. (Lysistrata op) Mannen: Lysistrata, allerdapperste vrouw, het is tijd nu om te handelen. Wees fel, wees zacht, wees praktisch, wees slecht, wees trots, wees lief en heel tactisch! De voornaamsten der Grieken, in de greep van je charme, zijn hier bij elkaar en leggen hun lot in jouw armen. Aan jou is de macht. Jij bent onze kracht. Lysistrata: Wel, dat is niet zo erg moeilijk, tenminste als wij met kerels te doen hebben die nog wat fut in hun lijf hebben en elkaar niet uitgeprobeerd hebben! Waar is Vrede? (Vrede, een naakt meisje wordt met een toneelmachine neergelaten) Goed, ga eerst de Spartanen halen, jij! Maar niet met harde hand en niet zo arrogant als onze mannen hen behandeld hebben. Wees een vrouw en beleefd! Als hij zijn hand niet geeft, pak hem dan bij zijn....lidmaat. (Vrede haalt de Spartaanse gezanten op) Breng nu de Atheners hier! Pak ze maar bij wat ze je aanbieden! Heren Spartanen, kom hier bij mij staan en jullie aan deze kant en luistert. Ik mag dan een vrouw zijn, stom ben ik niet. Ik bezit ook een goed onderscheidingsvermogen. Ik heb veel geluisterd naar de verhalen van mijn vader en oudere mensen, waarvan ik veel heb geleerd. Nu ik jullie hier bij me heb, wil ik jullie wat algemene verwijten maken en terecht, mag ik wel zeggen. Wij zijn allemaal Grieken. Olympia, Thermopylai en Delfi zijn plaatsen waar wij aan een en hetzelfde altaar offeren en ik kan u nog vele andere plaatsen opnoemen als het moet. Wat gebeurt er echter? Griekse mannen slachten elkaar af en leggen elkaars steden in as, terwijl ginds de barbaarse vijand klaar staat om tegen ons op te trekken. Dat was het eerste punt van mijn betoog.
63
Magistraat:(Vrede met zijn ogen verslindend) En ik val dood met mijn eikeltje bloot. Lysistrata: Spartanen, jullie eerst. Weten jullie niet meer dat jullie landgenoot Perikleidas een keer hier in Athene kwam. Ik zie hem nog op het altaar zitten, lijkbleek met een purperen mantel aan. Wat wilde hij? Hij smeekte ons om een leger. Jullie werden toen aangevallen door Messenië en bovendien deed Poseidon jullie land op zijn grondvesten beven. Kimon vertrok uit Athene met 4000 infanteristen en redde Sparta uit de nood. Wat is jullie dank voor deze dienst van Athene? Verwoesting en plundering van ons land! Magistraat: Verdomde misdadigers zijn het, Lysistrata. Spartaan: Ja, 't is krekt waar. (Wijzend op vrede) Sjoch doch ris wat in allemachtich mooi bilwurk! Lysistrata: Nu jullie Atheners! Denk niet dat jullie er zomaar vanaf komen. Zijn jullie vergeten dat het de Spartanen waren die een leger hierheen stuurden, toen de Thessaliërs en Hippias cum suis jullie de slavenhemdjes aantrokken, en dat zij massa's van die lui afslachtten? Als enige bondgenoten toentertijd gaven de Spartanen jullie de vrijheid terug en in plaats van slavenhemdjes trokken ze jullie volk weer de mantel der vrijheid aan. Spartaan: (op Lysistrata en Vrede wijzend) Ik ha noch nooit in oprjuchter en iepener frou sjoen as sy. Magistraat: (met blik op Vrede) En ik nog nooit een mooier Venusheuveltje. Lysistrata: Jullie hebben elkaar al zoveel diensten bewezen, dus waarom vechten jullie eigenlijk? Maak een eind aan die liederlijkheid en sluit vrede! Kom wat let jullie? Spartaan: Sparta is der klear foar, als wy dat bilwurk... eh bolwurk weromkrije.
64
Lysistrata: Bolwerk? Welk bolwerk, beste man? Spartaan: Eh...Pylos bedoel ik, wêrom we al sa lang seure en dat we al sa lang ....betaaste wolle. Magistraat: Wel allemachtig, daar blijven jullie van af! Lysistrata: Geef het hun nou maar, hè, brave man! Magistraat: Maar waar moeten wij dan manoeuvreren? Lysistrata: Vraag er een ander stukje land voor in de plaats. Magistraat: Ja, dat is een idee. We willen graag hebben: a. Neukerdam, b. de Boezemwateren van Malias en c. de Lange Benen van Megara. Spartaan: Ho, stop, net alles tagelyk, beste fent. Lysistrata: Laat toch, maak niet zo'n drukte om een paar benen! Magistraat: Nu trek ik mijn kleren uit en ga met blote bast de akker beploegen. Spartaan: En ik gean earst de boel bemestje, verdomd as it niet wier is. Lysistrata: (komt tussenbeide) Eerst vrede sluiten, dan mag je je gang gaan! Als jullie werkelijk vrede willen, ga dan nu overleggen met jullie respectievelijke bondgenoten. Magistraat: Met wie, liefje? Met onze bondgenoten? Maar we zijn enorm geil nu. Onze bondgenoten willen hetzelfde als wij, alleen maar neuken! Spartaan: Ja wis en waarachtich, ús bûngenoaten ek, hoor!
65
Magistraat: Ja, absoluut. Zelfs die slapjanussen van de overkant willen dat. Lysistrata: Uitstekend. Ga je dan eerst wassen en verschonen. Dan zullen wij, vrouwen, jullie als gasten op de Akropolis ontvangen en trakteren op alles wat we in onze mandjes hebben. Daar zweren jullie elkaar trouw. Dan ieder naar huis....... met zijn eigen vrouw. Magistraat: Kom, laten we er snel vandoor gaan. Spartaan: Geane jo mar foar. Ik folgje wol. Magistraat: Goed, maar zo snel je kunt. (alle mannen af)
66
VIERDE KOORLIED Koor Vrouwen: Geborduurde gewaden, mantels van wol en mooie tunieken met gouden juwelen, dat alles schenk ik met handen vol. Ik ga het voor de processie onder uw dochters verdelen. Ik raad u aan: werpt u zich op mijn geld. Niets is door mij zo goed dichtgebonden, dat de zegelwas niet bij een vlammetje smelt. Beschouw als uw eigendom wat u hebt gevonden. Maar al kijkt u nog zo goed, u vindt toch niets van waarde. Misschien wat namaakpaarlen: 't bedriegen zit mij in het bloed! Koor Mannen: Heeft u soms honger, geen droog sneetje brood? Heeft u kinderen en slaven in grote getale? Ik heb koren in overvloed voor klein en groot. Kom uw dagelijks rantsoen voor uw broodjes maar halen! Sloebers van Athene, kom bij mij thuis met zakken en tassen, met manden en pullen. Draag al mijn voorraden weg naar uw huis. Manes, mijn slaaf, zal ze wel voor u vullen. Ik raad u echter dringend: maak het niet al te bont, want op mijn deur staat dwingend: pas op voor de hond!!
67
EXODOS (Een raadslid komt met fakkel vanaf de Akropolis, waar het feest is. Het koor van mannen en vrouwen ligt/ zit op het toneel en enkelen versperren de doorgang) Raadslid: Doe de deur eens open, zeg. Hé, schuif eens wat op. O, jullie willen blijven zitten? Moet ik je soms mijn fakkel onder je gat houden? Nee, dat is wat al te grof; laat ik dat maar niet doen. (enig duw- en trekwerk) Wel, als jullie me ertoe dwingen, wil ik wel de moeite doen jullie dat pleziertje te geven, hoor! Mannen: En wij zullen je wel een handje helpen. Raadslid: Scheer je weg en pas op, want het duurt lang voor je pruikje weer aangroeit. (tegen de mannen) En jullie ook opgehoepeld. Dan kunnen de Spartanen straks na het feestmaal in alle rust naar huis toe gaan. (mannen en vrouwen af) (een Athener komt dronken van de Akropolis) Athener: Nog nooit van mijn leven heb ik zo'n mooi feest gezien, verdomd als het niet waar is.Trouwens, toffe jongens die Spartanen. En wij? Hoe meer we dronken, des te slimmer werden we. Raadslid: Dat kan best, mijnheer. Als we nuchter zijn, voelen we ons niet lekker. Als de Atheners naar mij zouden luisteren, dan zouden we ons eerst goed bezatten, voordat we er als gezanten op uit zouden trekken. Je weet wat er nu gebeurt, als we nuchter en wel in Sparta arriveren: we kijken wantrouwig rond en vatten alles op als een provocatie. We horen niet wat ze zeggen, veronderstellen dingen die ze niet hebben gezegd en geven daarna een totaal verkeerd verslag van hun woorden!
68
Athener: Ja, maar nu ging alles uitstekend. Zo goed, dat als iemand in plaats van het volkslied een smartlap zou zingen, niemand zich eraan zou storen. Wat zeg ik? We zouden zelfs zweren dat het 't volkslied was! (er verschijnen weer enige koorleden, mannen, vrouwen en slaven,die zich intussen verkleed hebben voor de laatste danspartij) Raadslid: Verdraaid, daar heb je ze weer. Weg daar, scheer je weg, tuig! Athener: Net op tijd, daar komen de mensen al naar buiten. (Spartanen en Atheners komen feestend met muzikanten van de Akropolis, gevolgd door Lysistrata met Vrede en vrouwen) Spartaan: Jonge, pak dyn doedelsak, dan dans ik de fûgeltjesdans en sjong in mooi liet ta eare fan Athene en Sparta tagelyk. Athener: Kom man, waar wacht je op? Grijp je toeter. Het lijkt me geweldig jullie te zien dansen. Koor van Spartanen I: Godin van 't geheugen, Mnemosyné, stjoer ien fan uw Músen mei ús mee, dy 't op de hoogte is fan ús daden. Ik sjong oer de Atheners en de grutte skade dy de Persen leden by it plotse verskinen fan harren float, dy sa woest foer as wylde swinen. Koor Spartanen II: Leonidas voerde ús leger oan, dat as lilke swinen foarút is goan. Skuim dripte fan boppe oer ús hân en swit dripte in streame op it strân; want der wiene mear Persen as korreltsjes sân. Alle Spartanen: Godin fan 'e jacht, heilige Artemis, godlyke maagd, jageres op fûgels en fisk,
69
help ús by disse ferdragen let ze gelde foar alle dagen. Maak fan ús vriendskip fruchtber saad, dat in einde makket oan ús broederhaat. Ja, spring in 'e bres, o maagd, jageres. Lysistrata: Wel, aangezien dus alles naar wens is verlopen, moeten jullie maar gauw jullie vrouwen meenemen, Spartanen. (tot Atheners) En jullie ook. Man bij vrouw en vrouw bij man. Laten wij nu op de goede afloop dansen en oppassen in het vervolg niet in dezelfde fout te vervallen. Koor van Atheneense mannen en vrouwen: Voer nu de koren allemaal hiernaartoe. Dans nu ter ere van Artemis, dierenmoeder, en ook voor Apollo, de dansgod, haar broeder en krijgersgod. Eer ook aan Dionysus, wiens ogen fonkelen in zijn groep van Bacchanten. Eert Zeus die zijn bliksems naar alle kanten slingert en Hera, zijn eega en eerwaardige zus. Dans voor de goden die het nu weten en voor de eeuwigheid niet meer vergeten, hoe wij het slagveld achter ons lieten en kozen voor vrede en Afrodite. Alalai, ieee, hoezee. Op de beentjes, omhoog ieee! Leve de zege, iai! Hoezee, hoezee, hoerai, hoerai! Raadslid: Spartanen, laten jullie ook eens een nieuw lied horen! Koor van Spartanen: Múse fan Sparta, verlaat dyn bergtop, de prachtiche Taÿgetos. Rop de wize Apollo, god fan Amyklai.
70
Rop Athene út har brûnzen timpel wei. Rop de dappere Dioskouren, die lâns rivieren ús sport en spel bestjoere. Omheech nou ras die fuotten in lichte pas. Sjong nou foar Sparta prachtiche lietsjes! Sy is wyld op dûnsen foar goden yn nye stampende mode, als famkes en grietsjes as feulens lâns de Eurotas in reidûns opvoeren, yn looppas in wolk fan stof mei de fuotten en benen opsmite en wapperje mei de haren, as bacchanten dogge in hun thyrsosskaren. De dochter fan Leda, de knappe Heléne, moat de famkes lieden en in koar vergaren. Kom, foarút, doch in krâns yn de haren huppel licht as in hert troch de blaren, klap de maat, mooie meiden om de dûns te begeleiden en freech oan de machtiche, sterke Athene ús út har brûnzen timpel steun te ferlenen.
------------
71
NAWOORD Opvoering en tijdsomstandigheden Het stuk moet opgevoerd zijn tijdens de Lenaia-feesten in februari 411 v.C., hetgeen door externe en interne bronnen te bewijzen is. De ramp van het Siciliaanse avontuur, begonnen in 415 v.C., waarbij vele duizenden Atheense burgers het leven lieten, had de Spartanen hoop gegeven om een beslissende overwinning te behalen. Koning Agis II hield het fort Dekeleia in Attika permanent bezet, zodat er over land geen bevoorrading meer mogelijk was. Meer dan 20.000 slaven waren naar de vijand overgelopen, diverse bondgenoten waren afgevallen of dreigden dat te doen en ook de Perzen gingen zich actief met de oorlog bemoeien. Na het bericht over de ramp hadden de Atheners echter meteen een commissie van Wijze Mannen, de Probouloi, ingesteld die met uitgebreide volmachten de nood moesten lenigen. In allerijl werden er nieuwe schepen gebouwd om ineenstorting van het Atheense imperium te voorkomen. Zo is de situatie, wanneer het stuk begint: de Atheners en de Spartanen hebben beide weer hoop de strijd te kunnen winnen of in elk geval voort te zetten, zoals door de tegenstanders van Lysistrata wordt verwoord. Lysistrata huldigt het standpunt van de pacifisten, van wie er waarschijnlijk na zoveel jaren oorlog een groeiend aantal in beide kampen te vinden was. Intussen deed Alkibiades met behulp van Perzisch geld pogingen om via de Atheense generaals op Samos weer steun in Athene te verwerven en zo zijn terugkeer mogelijk te maken. De generaals kenden de strategische kwaliteiten van Alkibiades en besloten een oligarchische staatsgreep te plegen om zo meer invloed op de politieke beslissingen te krijgen. Zij sturen Pisander met een delegatie naar Athene. Kennelijk is het publiek en Aristofanes van deze laatste
72
verwikkelingen nog niet op de hoogte, aangezien in het stuk alleen in vage termen gesproken wordt over partijstrijd en relschoppers. De plot Het verhaal is net zo simpel als het groots is. De vrouwen besluiten, oorlogsmoe als ze zijn, de mannen ertoe te pressen vrede te sluiten door middel van een seksuele staking en bezetting van de Akropolis. Het is duidelijk een effectief wapen, zodat er binnen enkele dagen vrede wordt gesloten en het feesten kan beginnen. Hoe grotesk de scènes soms ook zijn, de serieuze argumentaties van Lysistrata en het domme optreden van haar tegenspelers doen de sympathie van het publiek naar haar kant overhellen. Haar argumenten verdedigen namelijk het algemene belang van de toeschouwers; zij analyseert de situatie haarscherp en komt met praktische oplossingen. Onder de komische vernislaag schetst Aristofanes het lijden van de burgers, met name van de vrouwen: zij verliezen hun kinderen, hun echtgenoten en daardoor inkomen en veiligheid. Hij beschrijft de corruptie en stupiditeit van politici en de sociale onrust die daar het gevolg van is. Vergelijk de wrange toon, die uit het derde en vierde koorlied spreekt, wanneer het koor het publiek uitnodigt om geld te lenen, zijn buik vol te eten en mooie kleren uit te zoeken. Maar niet heus! Er is niets aanwezig: geen geld, geen eten, geen kleren. Er heerst namelijk bittere armoe in Athene. Daartegenover schetst Aristofanes het ideale beeld van de vrede: huiselijk geluk, feesten, mooie vrouwen, eten en drinken en goede contacten met de buurvolkeren. Dat zijn de dingen waar het publiek naar hunkert. De vrouwen Om de ideeën van Lysistrata te laten werken geeft Aristofanes een beeld van het huiselijke leven, dat bijna modern burgerlijk is. Mannen
73
en vrouwen houden van elkaar, missen elkaar al na één dag en hebben kindertjes om wie ze veel geven. Wie de Lysistrata grondig leest, krijgt een beeld van de vrouw dat anders is dan het traditionele beeld van de onderdanige huisvrouw. De vrouwen zijn hier zeer geëmancipeerd, weten wat ze willen en kunnen, en al hebben zij geen direct stemrecht, zij hebben een grote invloed op het politieke gebeuren. Dat vrouwen grote kwaliteiten kunnen hebben, is een moderne gemeenplaats, maar tevens een opvatting die in de oudheid al telkens weer naar voren komt. Men denke aan de legendarische Amazones, de beroemde vlootadmiraal Artemisia, die in dit stuk genoemd worden, of aan de heldinnen uit de tragedies als Elektra, Antigone, Medea e.a. Plutarchus beschrijft de moedige daden van vrouwen uitgebreid in zijn Kwaliteiten van vrouwen (in Plutarchus Moralia III, Chaironeia, 1998) Het Spartaanse dialect Een van de grappige elementen van het stuk is dat de Spartanen consequent Dorisch spreken. Omdat het Dorische dialect qua klank en woordenschat sterk afwijkt van het Attisch, zal Aristofanes, hoewel onze kennis over het Dorisch niet zo ver reikt, dat we er zekerheid over kunnen hebben, een soort quasi-Dorisch hebben gebruikt, dat voor zijn publiek toch te begrijpen was. Ik heb gemeend deze werkwijze van Aristofanes ook in de vertaling weer te moeten geven en heb met hulp van enkele collega's de Dorische teksten in een sterk van het Nederlands afwijkend dialect omgezet, namelijk het Fries. Woorden en constructies die voor een niet-Fries onbegrijpelijk waren heb ik vervolgens weer in een quasi-Fries teruggezet. Het resultaat is naar ik hoop een grappige combinatie van Nederlands en Fries, waardoor de bedoeling van Aristofanes uitkomt en wordt benadrukt, dat Spartanen anders zijn, maar toch dezelfde wortels hebben als de andere Grieken.
74
Voor deze vertaling heb ik gebruik gemaakt van: - Coulon-Van Daele: Aristophane: les Oiseaux, Lysistrata, Budé-tekst 1967 - J.Henderson: Aristophanes Lysistrata, Oxford, 1987 (tekst en commentaar) - H. Verbruggen: Aristofanes Lusistrata, Leuven, 1987 (vertaling).
75
Andere vertalingen van CHAIRONEIA EDITIO MAIOR (vert. G.W .J.Janssen) - Plutarchus Moralia I : Tegen Epicurisme en Stoa - Plutarchus Moralia II: Opvoeding, onderwijs, studie en vriendschap - Plutarchus Moralia III: Vrouwen, liefde en dood - Plutarchus Moralia IV: Griekse en Romeinse gebruiken en uitspraken - Plutarchus Moralia V: Griekse en Egyptische godsdienst - Plutarchus Moralia VI: Politiek en filosofie - Plutarchus Moralia VII: Psychologie en ethica - Plutarchus Moralia VIII: Tafelgesprekken - Plutarchus Moralia IX: Biologie en natuurkunde - Plutarchus Moralia X: Literatuur, muziek en filosofie - Plutarchus Biografieën I: Demosthenes, Cicero, Alexander de Grote, Caesar - Plutarchus Biografieën II: Nikias, Crassus, Agesilaos, Pompeius - Plutarchus Biografieën III: Dion, Brutus, Demetrios, Antonius - Plutarchus Biografieën IV: Pyrros, Marius, Lysander, Sulla, Aratos - Plutarchus Biografieën V: Perikles, Fabius Maximus, Alkibiades, Coriolanus, Artoxerxes EDITIO MINOR - Euripides Medea - Euripides Hippolytos vert. Th. van de Vliet - Dictys Cretensis Dagboek van de Trojaanse Oorlog, - Plutarchus Alexander de Grote: leven, betekenis en uitspraken - Xenofon/Plutarchus De Spartaanse maatschappij - Sofokles Koning Oidipous vert. Th. van de Vliet - Seneca Oedipus vert. Th. van de Vliet - Seneca Trojaanse Vrouwen vert. Th. van deVliet
76