Vertaling Protocol van akkoord over de voorwaarden voor de grensoverschrijdende handel in slachtdieren en slachtpluimvee tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en de Franse Republiek.
Gelet op Verordening (EG) Nr. 599/2004/EG van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong; Gelet op Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens; Gelet op Richtlijn 89/608/EEG van de Raad van 21 november 1989 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de Lidstaten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie, met het oog op de juiste toepassing van de veterinaire en zoötechnische wetgeving; Gelet op de Richtlijn 90/425/EEG van de Raad der Europese Unie van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautair handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de tot standbrenging van de interne markt; Gelet op Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechterlijke voorschriften voor het intracommunautair handelsverkeer in schapen en geiten; Gelet op de Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren; Gelet op de beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het TRACES-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG. Overwegende: De gunstige epidemiologische situatie die vergelijkbaar is in het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en de Franse Republiek ten aanzien van gereglementeerde dierenziektes; De verwachte reglementaire evoluties in de toekomstige dierengezondheidswet van de Europese Unie waarbij de eisen die gesteld worden aan het intracommunautaire handelsverkeer grondig moeten herzien worden. De hoofden van de veterinaire diensten van het Koninkrijk België, van het Groothertogdom Luxemburg en van de Franse Republiek beslissen wat volgt:
Artikel 1 Dit protocol heeft tot doel af te wijken van de officiële certificering voor het handelsverkeer van slachtdieren en slachtpluimvee tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en de Franse Republiek. Dit protocol komt tussen in het kader van een experimentele opstelling teneinde in staat te zijn gelijkwaardige gezondheidsgaranties te garanderen om dieren te verhandelen die voldoen aan de vereisten met betrekking tot het intracommunautaire handelsverkeer. Dieren waarvan de producten bestemd zijn voor een markt waarvoor vereist is gezondheidscertificaat wordt opgesteld door een officiële dierenarts, vallen buiten het protocol.
dat
een
Artikel 2 In de betekenis van het huidige protocol, verstaan we onder: i.
slachtdieren: runderen, schapen, geiten, varkens bestemd om rechtstreeks naar het slachthuis gevoerd te worden om daar zo snel mogelijk, en uiterlijk drie dagen na hun aankomst in het slachthuis, geslacht te worden;
ii.
slachtpluimvee: pluimvee dat, zoals gedefinieerd door de hierboven vermelde richtlijn 2009/158/EG, rechtstreeks naar het slachthuis wordt gevoerd om daar zo snel mogelijk, doch uiterlijk 72 uur na aankomst, te worden geslacht.
iii.
grensgebied: het grondgebied van België en het Groothertogdom Luxemburg, de Noord-Franse departementen Pas de Calais, de Ardennen, Aisne, Somme, Oise, Meurthe-et-Moselle, Meuse en Moselle;
iv.
grensoverschrijdend handelsverkeer: het handelsverkeer van slachtdieren en slachtpluimvee tussen grensgebieden;
v.
inrichting: een dierenlandbouwbedrijf, een verzamelcentrum dat erkend is voor intracommunautair handelsverkeer of een erkend slachthuis gelegen in de grensgebieden;
vi.
inrichting met "afwijking": inrichting die de afwijking verkregen heeft die voorzien wordt door dit protocol;
vii.
toegelaten dierenarts: een dierenarts die is goedgekeurd door de bevoegde overheid en aangeduid is door de inrichting met afwijking;
viii.
gezondheidsbezoek: bezoek uitgevoerd door de toegelaten dierenarts om na te gaan wat voorzien is in artikel 7;
ix.
diergeneeskundig attest: document opgesteld door de toegelaten dierenarts die het gezondheidsbezoek uitvoert: afdrukken van deel I en II van het gezondheidscertificaat "slachtdieren" van Verordening 599/2004/EG of afdrukken van het handelsdocument;
x.
aangifteplichtige besmettelijke ziekte: de ziektes die bedoeld worden door Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap.
Artikel 3 In de grensgebieden kan de bevoegde overheid beslissen dat het opstellen van een gezondheidscertificaat niet verplicht is voor het handelsverkeer van slachtdieren en slachtpluimvee, voor zover dat: i. de dieren voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in artikel 4; ii. de inrichtingen van verzending en van bestemming genieten van de afwijking bedoeld in artikel 5; iii. de dieren worden vergezeld van een diergeneeskundig attest; iv. het verkeer wordt gemeld via het systeem Traces binnen de termijnen die voorzien zijn door de communautaire regelgeving.
Artikel 4 De te verzenden slachtdieren en slachtpluimvee moeten: a) voldoen aan de gezondheidsvoorwaarden m.b.t. het intracommunautaire handelsverkeer; b) geïdentificeerd worden overeenkomstig de geldende Europese wetgeving met betrekking tot het handelsverkeer ; c) afkomstig zijn van een gebied of een bedrijf dat niet onderworpen is aan beperkende maatregelen die door de bevoegde nationale overheid werden vastgesteld, tenzij, bij wijze van afwijking, een specifieke regeling tussen de betrokken Lidstaten werd overeengekomen; d) voldoen aan de specifieke voorwaarden die voorzien zijn voor het handelsverkeer met het land van bestemming, indien het land over een nationaal ziektebestrijdingsplan beschikt dat goedgekeurd is voor elke diersoort, zoals omschreven in de voormelde richtlijnen voor het handelsverkeer in dieren; e) rechtstreeks vervoerd worden van de inrichting met afwijking naar het slachthuis van bestemming met afwijking zonder onderbreking of waarbij geen verzamelcentrum wordt aangedaan in het land van herkomst en het land van bestemming.
Artikel 5 1. Om dieren te kunnen verzenden die afwijken van de officiële certificering zoals vastgelegd in artikel 1, moet de inrichting waaruit de dieren worden verzonden beschikken over een afwijking die op haar vraag wordt afgeleverd door de bevoegde overheid. 2. Om dieren te kunnen slachten die afwijken van de officiële certificering zoals vastgelegd in artikel 1, moet de inrichting beschikken over een afwijking die op haar vraag wordt afgeleverd door de bevoegde overheid. 3. De nationale overheid van iedere Staat die het protocol ondertekent houdt de lijst bij van de inrichtingen met afwijking die voorzien is in het voorliggende protocol en publiceert die lijst. Artikel 6 De verantwoordelijke van de inrichting met afwijking moet voor de dieren die bij dit protocol bedoeld worden, garanderen dat: a) die dieren voldoen aan de voorwaarden van het voorliggende protocol; b) de specifieke voedselketeninformatie (VKI) wordt doorgestuurd; c) de dieren vergezeld zijn van het diergeneeskundig attest voorzien in het voorliggende protocol.
Artikel 7 1. De toegelaten dierenarts voert het gezondheidsbezoek uit binnen de 24 uur voor slachtdieren en binnen de 5 dagen voor slachtpluimvee vóór de verzending ervan. Tijdens het gezondheidsbezoek, verifieert de toegelaten dierenarts: a) of alle betrokken partijen op de lijst van inrichtingen "met afwijking" staan; b) de voorwaarden voor afwijking voorzien in artikel 4; c) de gezondheidstoestand van de dieren en hun geschiktheid voor vervoer. 2. Indien het resultaat van het gezondheidsbezoek gunstig is, levert de toegelaten dierenarts een diergeneeskundig attest af waarbij hij zijn handtekening, de datum, zijn stempel en een stempel met de volgende vermelding "Protocol Be/Fr/Lu van dd/mm/jjjj – Afwijking van de officiële certificering" aanbrengt. 3. Indien het resultaat van het gezondheidsbezoek niet gunstig is, dan: a) tekent de toegelaten dierenarts het diergeneeskundig attest niet; b) informeert hij de lokale veterinaire autoriteit wanneer de aangeboden dieren niet voldoen aan de vervoersvoorwaarden.
Artikel 8 1. Het slachthuis dat onregelmatigheden vaststelt op vlak van die "Afwijking van de officiële certificering" in het kader van het voorliggende protocol: a) geeft geen toelating voor slachting; b) informeert onverwijld de officiële dierenarts van het slachthuis; c) wacht op de beslissing / de instructies van de officiële dierenarts. 2. De veterinaire autoriteit onderzoekt de onregelmatigheden en geeft nuttig/ het nodige gevolg ten aanzien van de nationale overheden van de betreffende landen.
Artikel 9 De ondertekenende staten voorzien een procedure tot schorsing en intrekking van de afwijking. In geval van vaststelling van onregelmatigheden, misbruiken, fraude of gebrek aan de voorwaarden voorzien in het voorliggende protocol, schorst de bevoegde overheid de afwijking van de inrichting met afwijking of trekt deze in. In geval van intrekking, zal een nieuwe aanvraag pas ingediend kunnen worden na een termijn van 365 dagen na intrekking van de vorige afwijking.
Artikel 10 Ingeval van vaststelling van een inbreuk van de voorwaarden vastgelegd in het voorliggende protocol, zijn de regels van Richtlijn 90/425/EEG van toepassing.
Artikel 11 1. De ondertekenende landen duiden de contactpunten aan die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het voorliggende protocol en brengen elkaar op de hoogte van de identiteit van die contacten en van iedere verdere wijziging. 2. Een balans van de verzendingen, van de toepassingsvoorwaarden van dit protocol en van de eventuele moeilijkheden zal ieder jaar opgesteld worden tussen de overheden van de drie ondertekenende landen. De eerste balans zal ten laatste een jaar na ondertekening van het protocol uitgevoerd worden.
Artikel 12 Onverminderd de vrijwaringsmaatregelen die genomen worden in toepassing van de communautaire voorschriften, kan het voorliggende protocol geschorst of beëindigd worden door één of meerdere ondertekenende landen voor één of meerdere diersoorten na voorafgaande kennisgeving die de opzegging in detail dient te motiveren. Dit is in het bijzonder het geval wanneer er sprake is van een ernstig risico voor de gezondheid van mens of dier of in het geval waarin het niet-naleven van het voorliggende protocol een risico van die aard kan veroorzaken.
Artikel 13 Het voorliggende protocol van akkoord treedt ten laatste op 1 januari 2015 in werking en wordt ter informatie naar de Europese Commissie gezonden.