ARELQOL Age Related Quality Of Life Slow dance Have you ever watched kids on a merry-go-round Or listened to the rain slapping on the ground? Ever followed a butterfly's errratic fly Or gazed at the sun into the fading night?
You better slow down Don't dance so fast Time is short The music won't last Do you run through each day on the fly When you ask "How are you?" Do you hear the reply? When the day is done do you lie in your bed With the next hundred chores running through your head? You better slow down Don't dance so fast Time is short The music wont last When you run so fast to get somewhere You miss half the fun of getting there When you worry and hurry through your day It is like an unopened gift thrown away... Life is not a race Do take it slower Hear the music Before the song is over.
David L. Weatherford
Wendy Achterberg Dirkjan de Jong Susanne van Koppen Patrick Naaktgeboren
Age Related Quality Of Life ARELQOL
Leeftijdsgerelateerde kwaliteit van leven
Groepsproduct ten behoeve van het afstuderen op de opleiding fysiotherapie aan de Hogeschool Rotterdam.
Periode:
Februari - Juni 2006
Auteurs:
Wendy Achterberg Dirkjan de Jong Susanne van Koppen Patrick Naaktgeboren
Begeleidster:
Mw. Drs. Karin Verkerk
Age Related Quality Of Life
Voorwoord Rotterdam, juni 2006
Voor u ligt het eindproduct van vier afstuderende fysiotherapiestudenten. Wij zijn Wendy Achterberg, Dirkjan de Jong, Susanne van Koppen en Patrick Naaktgeboren en hebben voor de afstudeerrichting wetenschappelijk onderzoek in tweetallen een product gemaakt. Voor ARELQOL zijn wij samen gaan werken en hebben daarbij een gemeenschappelijk onderwerp gevonden, ’kwaliteit van leven’. ARELQOL gaat over de invloed van de vijf items van de Euroqol-5D vragenlijst (EQ-5D) op de kwaliteit van leven bij de ouderwordende en volwassen mens. De EQ-5D vragenlijst is in beide individuele producten gebruikt. Daarom is gekozen om deze vragenlijst in het groepsproduct te gebruiken. In het individuele product van Dirkjan en Patrick staan patiënten centraal met chronische aspecifieke nekklachten. Dit individuele product is onderdeel van een groter onderzoek, genaamd Ephysion van Vonk e.a.. Onderzochte parameters in Ephysion zijn onder andere pijn en bewegingsangst. Dit zijn ook items van de vragenlijst die in het groepsproduct gebruikt wordt. In het individuele product van Susanne en Wendy staan ouderen centraal die nog zelfstandig wonen en een verhoogd valrisico hebben. Ook dit individuele product is een onderdeel van een groter lopend onderzoek van Zeeuwe e.a.. Parameters die onderzocht zijn in het onderzoek van Zeeuwe e.a., zijn valangst en dagelijkse activiteiten. Deze parameters behoren ook tot de items van de vragenlijst uit het groepsproduct. Tussen de twee individuele producten is verder een onderscheid te vinden in volwassenen en ouderwordende mensen. Dit verschil is ook in het groepsproduct onderzocht met betrekking tot de items van de EQ-5D vragenlijst. Zo leggen de onderzochte parameters en de patiëntengroep een relatie tussen de beide individuele producten en het groepsproduct ARELQOL. Na zes weken overleg, literatuur zoeken, schrijven en herschrijven zijn wij gekomen tot een voorstel voor een eindproduct. Nadat dit voorstel als goed was beoordeeld hebben wij ons vervolgens zo’n drie maanden lang verdiept in het onderwerp ’kwaliteit van leven’ met daarbij het verschil tussen ’de ouderwordende mens’ en ’de volwassen mens’. Dit leidde tot het resultaat wat nu voor u ligt, het eindproduct genaamd ARELQOL.
Wendy Achterberg Dirkjan de Jong Susanne van Koppen Patrick Naaktgeboren
I
Age Related Quality Of Life
Dankwoord Rotterdam, juni 2006
In de periode van het afstuderen en de hierop voorafgaande differentiatieperiode zijn wij geholpen door meerdere personen, instanties en organisaties. Uit verschillende hoeken is advies en sturing verkregen wat het product deed verbeteren. De hulp heeft voor meer diepgang gezorgd en was een belangrijk onderdeel van het uiteindelijke resultaat van het product. Het is ons daarom een groot genoegen enkele woorden van dank uit te spreken zoals de traditie dat wil.
Allereerst willen wij drs. Karin Verkerk bedanken die voor ons klaar stond op bijna ieder moment van het proces dat wij vragen hadden. Het advies, de tips en de opbouwende kritiek heeft ons dermate gestuurd dat wij na elke terugslag weer vooruit konden. Het contact wat wij met haar hebben gehad via de e-mail en tijdens de evaluatiegesprekken is als bijzonder prettig te omschrijven. Voor dit alles zijn wij zeer dankbaar.
Ook willen wij onze familie en vrienden bedanken die ons gesteund hebben tijdens de gehele differentiatie- en afstudeerfase. Als vier thuiswonende studenten tijdens een afstudeerperiode zouden wij nergens zijn zonder hun steun en zorg.
Wendy Achterberg Dirkjan de Jong Susanne van Koppen Patrick Naaktgeboren
II
Age Related Quality Of Life
Verantwoording Als schrijvers van ARELQOL hebben wij, Wendy, Dirkjan, Susanne en Patrick, de verantwoording voor wat in dit product staat geschreven. Karin Verkerk heeft als docent van de Hogeschool Rotterdam het proces begeleidt. Wanneer in dit product over ’ouderen’ en ’volwassenen’ wordt gesproken, wordt daarmee respectievelijk ’de ouderwordende mens van 65 jaar en ouder’ en ’de volwassen mens van 18 tot 64 jaar’ bedoeld.
III
Age Related Quality Of Life
Samenvatting Doel Het doel van deze studie is het onderzoeken wat het verschil tussen volwassen en de ouderwordende mens is in relatie tot de invloed van de vijf items van de Euroqol-5D (EQ-5D) vragenlijst op ’kwaliteit van leven’. Achtergrond In de afgelopen jaren is naar het onderwerp ’kwaliteit van leven’ veel onderzoek verricht. Er bleek echter weinig tot geen informatie te zijn over de dit onderwerp in relatie tot de volwassen en ouderwordende mens. Age related quality of life (AREQOL) probeert hier inzicht in te verschaffen. Het meten van kwaliteit van leven De EQ-5D vragenlijst bestaat uit drie onderdelen. Allereerst worden een aantal sociodemografische gegevens ingevuld. Daarna gaat men over tot de vragenlijst die uit vijf vragen bestaat met drie antwoordmogelijkheden. De onderwerpen van deze vijf vragen zijn mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse activiteiten, pijn/discomfort en angst/depressie. Als laatste wordt de ervaren gezondheidstoestand van dat moment ingevuld op een VAS-schaal. De EQ-5D vragenlijst blijkt een valide en betrouwbaar meetinstrument te zijn. Methode Voor ARELQOL zijn in elektronische databanken populatieonderzoeken gezocht die de ’kwaliteit van leven’ onderzochten in landen over de hele wereld. Na het beoordelen van deze studies aan de hand van een beoordelingslijst zijn er vijf studies overgebleven die aan de inclusiecriteria voldeden. Deze studies gingen over populatieonderzoeken in Nederland, Zweden, Catalonië en Verenigde Staten. Resultaten Uit de resultaten van vier studies blijkt dat de ouderwordende mens op alle items slechter scoort dan de volwassen mens. De studie van Johnson e.a. wijkt hiervan af op het item angst en depressie. Hier blijkt de volwassen mens hoger te scoren dan de ouderwordende mens. Conclusie De invloed van de vijf items van de EQ-5D vragenlijst blijken bij de ouderwordende mens groter te zijn dan bij de volwassen mens. Dit correspondeert met de verwachting die de onderzoekers hadden. De onderzoekers bevelen aan dat er meer continuïteit in sociodemografische gegevens komt in het verwerken van de uitkomsten van de EQ-5D vragenlijst.
IV
Age Related Quality Of Life
Abstract Objective The aim of this study was to investigate the difference between adults and elderly people in relation to the effect of the five items from the Euroquol-5D (EQ-5D) questionnaire on the quality of life. Background In the last few years there was a lot of research on the topic ’quality of life’. However there isn’t a lot of information available about this topic in relation to adult and elderly people. Measuring quality of life The EQ-5D questionnaire consists of three parts. First they ask some sociodemografic characteristics. After that there is a questionnaire that consist five different questions with three possible answers. The subjects of the questions are mobility, self-care, usual activity, pain/discomfort and anxiety/ depression. The last part is a Visual Analogue Scale (VAS). On this scale people can value there health state. The EQ-5D questionnaire is a valid and reliable measuring instrument. Methods For the present research the investigators searched in electronic databases for population studies in countries all over the world. After reviewing these studies on the basis of an efficiency report there were five studies left that met the inclusion criteria. These studies investigated the quality of life of populations in the Netherlands, Sweden, Catalonia and the United States of America. Results From the results of four studies appear that elderly people score worse on all the five items than adult people. The study of Johnson differs from this result with the item anxiety and depression. In this study the adult people seem to score worse than the elderly people. Conclusion The influence of the five items from the EQ-5D questionnaire appears to be larger with elderly in contrast with adult people. This corresponds with the expectations from the authors. They recommend more continuity in sociodemographic data for processing the results from the EQ-5D questionnaire.
V
Age Related Quality Of Life
Inhoudsopgave
VOORWOORD ......................................................................................................................................I DANKWOORD .................................................................................................................................... II VERANTWOORDING.......................................................................................................................III SAMENVATTING ..............................................................................................................................IV ABSTRACT .......................................................................................................................................... V 1
INLEIDING ................................................................................................................................... 2 1.1 1.2 1.3 1.4
2
HET METEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN EN DE EQ-5D VRAGENLIJST............... 5 2.1 2.2 2.3
3
INCIDENTIE EN PREVALENTIE .................................................................................................. 5 DE KWALITEIT VAN DE EQ- 5D ............................................................................................... 7 OPERATIONALISATIE VAN BEGRIPPEN VAN DE EQ 5D............................................................ 7
METHODEN ................................................................................................................................. 9 3.1 3.2 3.3
4
WAT IS KWALITEIT VAN LEVEN? ............................................................................................. 2 WELKE INSTRUMENTEN ZIJN BEKEND VOOR HET METEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN? ........ 2 KWALITEIT VAN LEVEN EN DE EQ-5D VRAGENLIJST .............................................................. 2 DOELSTELLING EN PROBLEEMSTELLING VAN HET ONDERZOEK ............................................. 3
ZOEKSTRATEGIE ...................................................................................................................... 9 PROCEDURE ............................................................................................................................. 9 ANALYSE VAN DE GEGEVENS ................................................................................................ 10
RESULTATEN............................................................................................................................ 11 4.1 4.2
ZOEKRESULTATEN ................................................................................................................. 11 SOCIODEMOGRAFISCHE GEGEVENS ....................................................................................... 11
5
DISCUSSIE.................................................................................................................................. 15
6
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN .................................................................................... 17
LITERATUURLIJST ......................................................................................................................... 18
Age Related Quality Of Life
1 Inleiding
1.1
Wat is ’kwaliteit van leven’?
’Kwaliteit van leven’ is een onderwerp wat steeds vaker in het nieuws verschijnt. Bij berichten over euthanasie en abortus komt telkens de vraag naar voren wat ’kwaliteit van het leven’ is. Iedereen heeft andere ideeën over wat ’kwaliteit van leven’ is en hoe deze gemeten moet worden. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) omschrijft ’kwaliteit van leven’ als: ”het functioneren van personen op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan. Kwaliteit van leven bestaat dus zowel uit relatief objectieve als uit subjectieve aspecten”.1 De World Health Organization verwoordt kwaliteit van leven als volgt: ”an individual's perception of their position in life in the context of the culture and value systems in which they live and in relation to their goals, expectations, standards and concerns”.2
1.2
Welke instrumenten zijn bekend voor het meten van kwaliteit van leven?
’Kwaliteit van leven’ wordt voornamelijk gemeten met vragenlijsten. Enkele voorbeelden hiervan zijn de COOP Health Assessment Charts (COOP), Functional Status Questionnaire (FSQ), Goteborg Quality of Life instrument (GQL), de EQ-5D en EQ-6D, Health Status Questionnaire 12 (HSQ-12), Nottingham Health Profile (NHP), Quality of life Index (QLI), de SF-12, SF-20, SF-36, Sickness Impact Profile (SIP), Spitzer Quality of Life index (SQL), Assessment of Quality of Life (AqoL), Health Utilities Index (HUI) en de Quality of Well-Being scale (QWB). In deze studie zal de Euroqol-5D (EQ-5D) vragenlijst gebruikt worden voor het meten van kwaliteit van leven aan de hand van de vijf items: pijn/discomfort, angst/depressie, dagelijkse activiteiten, zelfzorg en mobiliteit.
1.3
Kwaliteit van leven en de EQ-5D vragenlijst
De EQ-5D is een gestandaardiseerd instrument voor het meten van de kwaliteit van leven en is toe te passen bij verschillende gezondheidsproblemen. Het is oorspronkelijk ontwikkeld om andere instrumenten aan te vullen, maar wordt tegenwoordig steeds meer als een op zichzelf staand product gebruikt. De vragenlijst bestond in het begin uit zes verschillende items; mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse activiteiten, pijn, sociale relaties en gemoedstoestand. Over elk item werd één vraag gesteld en elke vraag had twee of drie keuzemogelijkheden, dit zorgde in totaal voor 216 mogelijke gezondheidstoestanden als uitkomst. Na verdere analyses van ieder item apart bleek het item over
2
Age Related Quality Of Life sociale relaties een relatief kleine invloed te hebben op de kwaliteit van leven. Daarom is deze als apart onderdeel ertussen uit gehaald en vallen sociale relaties nu onder het kopje dagelijkse activiteiten. De lijst is dus uiteindelijk verkort naar vijf items. In de loop der tijd is er een vervolg gekomen op de EQ-5D, de EQ-6D. Deze heeft als extra item ’cognitie’ verwerkt in de vragenlijst. 3
De EQ-5D vragenlijst begint meteen na het voorblad op de eerste pagina. De vijf verschillende onderwerpen (vragen) hebben ieder een schaal van één tot en met drie die overeenkomen met: geen problemen (1), enige problemen (2) of extreme problemen (3). Hieruit volgen theoretisch gesproken in totaal 243 (35) mogelijk verschillende gezondheidstoestanden.4 De beoordeling van deze gezondheidstoestanden vindt plaats door te kijken naar de vijf items en de drie mogelijke antwoorden. Wanneer vijf keer een ’1’ is ingevuld dan is de gezondheidstoestand 11111 wat dan wordt gestandaardiseerd tot een 1. De toestand 33333 duidt vervolgens een ’0’ aan. Zo zijn er gezondheidstoestanden mogelijk van 0 tot 1. Met ’0’ en ’1’ worden respectievelijk de slechtste en best mogelijke gezondheidstoestand aangeduid.5 Op de tweede pagina van de EQ-5D vragenlijst staat de 20 cm EQ VAS schaal, welke ook wel vergeleken wordt met een thermometer. De schaal kan in combinatie met de vragenlijst van de vorige pagina gebruikt worden om een goed beeld te vormen van de gezondheidstoestand van de persoon. De waarden op de schaal lopen van boven naar beneden. Van 100, de beste gezondheidstoestand die men zich kan voorstellen, tot 0, de slechtste gezondheidstoestand die men zich kan voorstellen. Op de meetschaal moet dan worden aangegeven hoe goed of hoe slecht de gezondheidstoestand van de persoon is op dat moment. Hiervoor moet een lijn getrokken worden vanaf het zwarte hokje onder aan de tekst naar het punt op de meetschaal dat past bij die gezondheidstoestand op dat moment.4 Op de laatste pagina staan algemene vragen over demografische gegevens die overigens anoniem worden ingevuld. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd naar eventueel ernstige meegemaakte ziekten, leeftijd, geslacht, opleiding en postcode.4
1.4
Doelstelling en probleemstelling van het onderzoek
Er is in de afgelopen jaren veel onderzoek geweest naar ’kwaliteit van leven’. Bij eerdere onderzoeken wordt vaak de nadruk gelegd op de relatie van ’kwaliteit van leven’ met sociale klasse, opleidingsniveau, etnische achtergrond of nationaliteit. Onderzoek naar kwaliteit van leven is relevant voor medicus, paramedicus, psycholoog en onderzoekers in het algemeen. Zo zegt Baars: ”Eén van de redenen voor het belang van het bepalen van kwaliteit van leven zijn de aanwijzingen dat objectieve bepaling van de ernst van een ziekte slechts een zwak verband laat zien met het gevoel van welzijn van de patiënt”.6
3
Age Related Quality Of Life Er is echter weinig tot geen informatie beschikbaar over ’kwaliteit van leven’ in relatie tot de ouderwordende en de volwassen mens. Onder andere de vergrijzing van de Nederlandse bevolking roept de vraag op of er een verschil is tussen ouderen en volwassen in relatie tot kwaliteit van leven.
Centraal hierbij staan gezonde mensen uit verschillende landen in de wereld. De hoofddoelstelling van het groepsproduct is daarom de volgende:
Inzicht verschaffen in de invloed van de vijf verschillende items van de EQ-5D vragenlijst op de kwaliteit van leven bij de volwassen en de ouderwordende mens.
Volgens de auteurs is de verwachting dat ouderwordende mensen een lagere kwaliteit van leven hebben dan volwassenen. Dit zal per item verschillen in grootte. De items mobiliteit, zelfzorg, en dagelijkse activiteiten zullen waarschijnlijk grote verschillen laten zien. Bij de andere items, angst/depressie en pijn/discomfort, zal dit verschil minder zijn. De meeste klachten zullen voorkomen bij het item pijn/discomfort. De minste klachten voor ouderen en volwassenen zullen respectievelijk dagelijkse activiteiten en zelfzorg zijn. Om deze doelstelling te bereiken zal antwoord moeten worden verkregen op de primaire vraagstelling:
Wat is het verschil tussen de volwassen en ouderwordende mens wat betreft de kwaliteit van leven gemeten met de EQ-5D?
4
Age Related Quality Of Life
2 Het meten van kwaliteit van leven en de EQ-5D vragenlijst
2.1
Incidentie en prevalentie
De gegevens van de incidentie en prevalentie verschillen per item van de EQ-5D wat betreft leeftijd en geslacht. Hieronder staat een overzicht hiervan.
Mobiliteit De incidentie en prevalentie voor problemen met mobiliteit en ADL zijn voor vrouwen en ouderen hoger. Zij zijn de zogenaamde risicogroepen. Lichamelijke beperkingen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en beperkingen nemen sterk toe naarmate de leeftijd stijgt. Zo heeft 1% van alle 16-24 jarigen in Nederland een beperking in de mobiliteit, in de leeftijdsklasse van 75 jaar en ouder is dat bijna 40%. Wat betreft ADL ligt dit percentage op 4% bij 45-64 jaar en bij 75 jaar en ouder op 28%. Bij de leeftijdscategorieën jonger dan 45 jaar werden geen problemen met ADL vastgesteld (zie figuur 1).7
Figuur 1: Prevalentie naar leeftijdscategorie in 2003
Zelfzorg Cijfers over incidentie en prevalentie voor problemen met zelfzorg zijn schaars. Wel zijn er cijfers bekend over de thuiszorg in Nederland. Van alle mensen die thuiszorg ontvangen is 80% ouder dan 65 jaar. In 2003 is in totaal 26.106.580 uur aan huishoudelijke verzorging, 25.982.105 uur aan persoonlijke verzorging en 9.325.145 uur aan verpleging gegeven. Het gemiddelde aantal uur dat een patiënt thuiszorg kreeg lag in 2003 op 3.52 uur.8
5
Age Related Quality Of Life Pijn/ discomfort Hieronder staan een aantal feiten over incidentie en prevalentie bij pijn beschreven: • Uit NIPO-enquêtes die werden gehouden in 1999 en 2000, bleek dat 14% van de mensen tussen 18 en 39 jaar, 22% van de mensen tussen 40 en 59 jaar en 28% van de mensen ouder dan 60 jaar last heeft van chronische pijn;9 • Op basis van puntprevalentie is in 1998 de volgorde van meest voorkomend gebied waar pijn aan het bewegingsapparaat voorkomt: lage rug, schouder, nek, knie, pols/hand, heup, elleboog, enkel en voet;10 • In de fysiotherapie blijkt dat 92.8-94% van de patiënten pijnklachten te hebben;11 • Het voorkomen van pijn stijgt met het ouder worden. De helft van de mensen die pijn aangeven heeft hiervan bijna iedere dag last;12 • De prevalentie van pijn neemt toe naarmate de leeftijd toeneemt;12 • Uit een bevolkingsonderzoek blijkt dat 75% van de hoogbejaarden, personen ouder dan 75 jaar chronische pijnklachten heeft;12 • Bij personen ouder dan 65 jaar komt gewrichtspijn (71%) het meeste voor als oorzaak van chronische pijn, gevolgd door hoofdpijn (50%), rugpijn (49%) en spierpijn (42%).12
Angst en depressie De prevalentie van het aantal mensen dat wereldwijd een depressie heeft, wordt tegenwoordig geschat door het WHO op 121 miljoen mensen. In elk afzonderlijk jaar wordt de prevalentie wereldwijd bij mannen geschat op 5.8% en bij vrouwen op 9.5%. Deze waarden kunnen echter variëren per populatie.13 In Nederland werd de prevalentie geschat op 6.3% in 2003 bij mensen van 13 jaar en ouder. Depressie ontstaat gemiddeld in het 25e levensjaar. In de puberteit komt depressie bij mannen en vrouwen even vaak voor. Na de puberteit komt depressie tweemaal zoveel voor bij vrouwen dan bij mannen. In de leeftijdsgroep van 25- 45 jaar komt depressie het meeste voor. Bij de volwassenen krijgt ongeveer één op de zestien te maken met een depressie. Bij ouderen is dat één op de achttien.14 Er is geen relatie tussen de prevalentie en etniciteit, opleiding, inkomen en huwelijksstatus.15 De prevalentie van angststoornissen werd in 2003 bij mannen en vrouwen van 13 jaar en ouder geschat op 83 per 1000 mannen en 165 per 1000 vrouwen. Alle angststoornissen komen bij vrouwen meer voor dan bij mannen. Over het algemeen komen de angststoornissen evenveel voor bij jongeren, volwassenen en ouderen. Boven de 75 jaar neemt de prevalentie van angststoornissen af, maar bij deze leeftijdsgroep gaan cognitieve stoornissen, zoals dementie, meespelen. In de leeftijdsgroep 25-44 jaar is de prevalentie het hoogst en ontwikkelen zich de meeste angststoornissen. Sommige angststoornissen kunnen zich ook eerder of later ontwikkelen.16
6
Age Related Quality Of Life
2.2
De kwaliteit van de EQ- 5D
De EQ-5D vragenlijst is een eenvoudig te gebruiken instrument wat de persoon zelf kan invullen. De instructies staan op het invulformulier, deze zijn makkelijk te begrijpen en het invullen neemt maar een paar minuten in beslag.17 De EQ-5D is twee keer afgenomen bij 208 onderzoekseenheden uit verschillende huishoudens in Rotterdam met 10 maanden tussen beide metingen. Het resultaat was dat de gezondheidstoestanden over de tien maanden stabiel waren gebleven. Ook is er gekeken naar de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid na drie weken bij een groep patiënten die een beroerte hebben gehad. Voor alle vijf de items zijn hierbij kappa waarden verkregen tussen de 0.63 en 0.80. De VAS schaal kwam uit op 0.86, wat duidt op een uitstekende reproduceerbaarheid. Verder is er onderzoek gedaan naar de twee weken test-hertest betrouwbaarheid en hierbij zijn waarden gevonden van 0.85 voor de EQ-5D en 0.78 voor de VAS. De waarden voor de drie maanden test-hertest waren 0.70 voor de EQ-5D en 0.73 voor de VAS.18 De EQ-5D lijst is vergeleken met instrumenten die dezelfde of vergelijkbare aspecten meten en hieruit bleek de EQ-5D valide te zijn.19
2.3
Operationalisatie van begrippen van de EQ 5D
Euroqol heeft de items die worden gebruikt in de vragenlijst gedefinieerd. Hieronder staan de definities beschreven.20 Met mobiliteit bedoelt Euroqol het volgende: ”this refers to the physical ability to walk or move about, both inside and outside. It does not refer to the use of bicycle, car or public transport”.20 ’Walking about’ kan in het Nederlands vertaald worden door ’wandelen’. Hierbij zijn rennen, inspannende activiteiten en sport uitgesloten. Het gaat erom dat een persoon zich zelfstandig binnens- en buitenshuis kan verplaatsen. Bij niveau één (’geen problemen’) kan een persoon wandelen zonder hulp- of steunmiddelen. Bij niveau twee (’matige problemen’) hebben mensen een hulp- of steunmiddel nodig om te wandelen, zoals een stok of kruk. Hierbij horen ook mensen in een rolstoel. En als laatste bij niveau drie (‘extreme problemen’) zijn mensen ’confined to bed’ of in het Nederlands ’bedlegerig’. Uitgesloten is het gebruik van het toilet. Hierbij horen ook mensen die heel de dag in een stoel zitten, maar niet in een rolstoel. Het kan gaan om een korte (griep) of lange periode in bed. Zelfzorg wordt omschreven door Euroqol als: ”the term self-care refers to independence in daily personal care”.20 Met de dagelijkse persoonlijke verzorging wordt vooral het wassen van het gehele lichaam (niet alleen gezicht en handen) en aankleden zonder hulp bedoeld. Ook horen hierbij het zelfstandig eten, persoonlijke hygiëne, tandenpoetsen, verzorgen en naar het toilet gaan. Uitgesloten zijn sociale- of rolactiviteiten, het managen van de persoonlijke financiën of huishoudzaken.
7
Age Related Quality Of Life In de vragenlijst wordt het kunnen uitvoeren van wassen en aankleden centraal gesteld en er wordt verschil gemaakt in ’geen problemen’, ’enige problemen’ en ’niet in staat zijn om zichzelf te kunnen wassen en aankleden’. Euroqol verwoordt dagelijkse activiteiten (usual activities) als: ”this refers to activities such as work (paid and unpaid), study, housework, leisure and social activities”.20 Met ’usual’ wordt bedoeld dat de activiteiten niet dagelijks uitgevoerd hoeven te worden, maar wel regelmatig en dat de activiteiten ’usual’ voor iemand moeten zijn. Het gaat erom dat de activiteiten uitgevoerd worden en niet dat de activiteiten volbracht worden. De dagelijkse activiteiten zijn onderverdeeld in ’geen problemen’, ’enige problemen’ en ’niet in staat om uit te voeren’. Pijn is volgens Euroqol: ”physical or bodily hurt”.20 En discomfort is volgens Euroqol: ”uncomfortable physical sensation, of a lower grade of intensity than pain”.20 Hierbij horen: pijn doen (to ache), ademloosheid, jeuk, hartkloppingen, misselijkheid, vermoeidheid, duizeligheid, opgeblazen gevoel, paresthesieën (pins & needles) en oorsuizingen. Bij pijn en discomfort horen geen psychologische of mentale verstoringen. In de vragenlijst wordt onderscheid gemaakt tussen geen, matige en extreme pijn/discomfort. Angst wordt omschreven door Euroqol als: ”psyhological sensation relating to ’worry’”.20 Hierbij horen een gespannen gevoel, verdrietig, zenuwachtig, ongerust en bang. En als laatste wordt depressie verwoordt door Euroqol als: ”psychological sensation relating to lowness of spirit”.20 Het gaat hierbij niet alleen om klinische depressie. De gevoelens somberheid, bezorgdheid, terneergeslagen, down, verdrietig, ellendig en ongelukkig worden bij depressie bedoeld. Bij deze definitie is er geen tijdslimiet meegenomen. Ook bij dit item wordt hetzelfde onderscheid gemaakt als bij pijn/discomfort.
8
Age Related Quality Of Life
3 Methoden
3.1
Zoekstrategie
Er is gezocht naar relevante studies met de elektronische zoekmachines pubmed, cochrane en PEDro. De studies zijn geselecteerd aan de hand van vooraf opgesteld selectiecriteria.
De inclusiecriteria waren: •
Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, pijn/discomfort, zelfzorg, angst/depressie, dagelijkse activiteiten en mobiliteit;
•
EQ-5D, EQ-6D;
•
Volwassen patiënt (18-65 jaar) en ouderwordende patiënt (65+ jaar);
•
Populaties van diverse landen in de wereld;
•
(Gezondheids) survey, cohort, systematische reviews;
•
Responsiviteit, hanteerbaarheid, betrouwbaarheid en validiteit;
•
Publicatie in de laatste 10 jaar;
•
Nederlandse en Engelse taal.
Exclusiecriteria waren:
3.2
•
SF-12, SF-36 en andere meetinstrumenten voor ’kwaliteit van leven’;
•
Andere talen dan Nederlands of Engels;
•
Andere studiedesigns dan beschreven staan in de inclusiecriteria.
Procedure
Er is gescreend op de titel en de abstract van de studies. De gevonden studies zijn at random verdeeld onder de onderzoekers. Per tweetal zijn de studies beoordeeld met behulp van het beoordelingsformulier voor een cohortonderzoek van het Centraal BegeleidingsOrgaan (CBO). Aan de hand van dit beoordelingsformulier is de methodologische kwaliteit beoordeeld. Het beoordelingsformulier is per onderzoeker individueel ingevuld en daarna zijn de bevindingen met elkaar vergeleken. Na overleg tussen de onderzoekers is besloten de studies te in- of excluderen in het huidige onderzoek. Naast het beoordelingsformulier van het CBO zijn er door de auteurs methodologische criteria opgesteld waar de studies aan moesten voldoen. Ook deze criteria zijn door de auteurs individueel beoordeeld en daarna met elkaar vergeleken.
9
Age Related Quality Of Life De methodologische criteria zijn: •
De sociodemografische gegevens van de onderzoekspopulatie zijn beschreven;
•
De selectieprocedure van de onderzoekspopulatie is beschreven;
•
De procedure van populatie benaderen en vragenlijst afnemen is beschreven;
•
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volwassene en ouderwordende mens of er worden gegevens over de vijf verschillende items in relatie tot de volwassene en ouderwordende mens weergegeven;
•
De procedure van het berekenen van de gegevens is beschreven.
Analyse van de gegevens De gegevens uit de studies zijn verwerkt in tabel 1. Door deze tabel worden de resultaten van de studies overzichtelijk onder elkaar gezet en kunnen de studies met elkaar worden vergeleken. Doordat verschillende leeftijdscategorieën zijn gebruikt in de studies en er per categorie verschillende aantallen in mensen zijn, worden deze groepen mensen bij elkaar opgeteld en met elkaar verrekend. Zo weegt elke leeftijdscategorie even zwaar.
10
Age Related Quality Of Life
4 Resultaten
4.1
Zoekresultaten
Met de zoektermen ’health related quality of life’, ‘EQ-5D’, ’population’ en ’health survey’ zijn vijf relevante studies in pubmed gevonden. Deze studies zijn op de volgende manier gevonden; de limits waren: ’all adult’, ’19+ years’, ’aged: 65+ years’, ’English’, ’published in the last 10 years’, ’male’, ’female’ en ’humans’. Hieruit kwamen 30 resultaten. De studies van Hoeymans e.a. en Burström e.a. voldeden aan de inclusiecriteria. Hierna is bij de studie van Hoeymans e.a. de link ’related articles’ aangeklikt wat 392 resultaten opleverde. Aan de inclusiecriteria voldeden de studies van Luo e.a. en Johnson e.a.. Ook bij de studie van Burström is de link ’related articles’ aangeklikt. Dit leverde 201 resultaten op, waarvan de studie van Badia e.a. voldeed aan de inclusiecriteria. Er zijn twee relevante studies gevonden in pubmed over de responsiviteit, hanteerbaarheid, betrouwbaarheid en validiteit. Hierbij waren de zoektermen: ’responsiveness’, ’reliability’, ’validity’, ’quality of life’, ’EQ-5D’. De limits waren: ’English’, ’published in the last 10 years’, ’review’ en ’humans’. Deze zoekactie gaf twee resultaten waarvan de review van Haywood e.a. aan de inclusiecriteria voldeed. Hierna is de link ’related articles’ aangeklikt waaruit 253 resultaten kwamen en de review van Coons e.a. aan de inclusiecriteria voldeed. In cochrane en PEDro zijn geen relevante studies gevonden die aan de inclusiecriteria voldeden. In de studies3,5,21,22,23 is onderzoek gedaan onder populaties in Zweden, Nederland, Verenigde Staten van Amerika en Catalonië. Van deze populaties is een steekproef genomen. Hiervan zijn de demografische gegevens, zoals leeftijd en geslacht en de resultaten van de ingevulde EQ-5D vragenlijsten, verwerkt in tabellen. Als eerste is beoordeeld of de studies voldeden aan de inclusiecriteria. Uit deze selectie zijn vijf studies3,5,21,22,23 geselecteerd. Aan de hand van het CBO beoordelingsformulier zijn de gevonden studies voldoende bevonden met betrekking tot de methodologische kwaliteit. Ook de studies voldeden aan de methodologische criteria opgesteld door de auteurs. 4.2
Sociodemografische gegevens
In de gevonden studies3,5,21,22,23 staan veel demografische gegevens beschreven. De gegevens die gebruikt worden in het huidige onderzoek zijn: het aantal deelnemers in de studie, de gemiddelde leeftijd en de verdeling in leeftijdscategorieën. De grootte van de steekproef verschilde enorm per studie. De grootste steekproef werd onderzocht in de studie van Badia5, namelijk 12.245 deelnemers. De studie van Johnson3 had de minste deelnemers, maar 427. De studie van Burström22 had 3069 deelnemers en van Luo23 4048. Als laatste deden er in de studie van Hoeymans 9685 deelnemers mee.21 11
Age Related Quality Of Life De gemiddelde leeftijd werd niet in alle studies weergegeven. De studie van Johnson3 gaf een gemiddelde leeftijd van 52.3 jaar, in de studie van Burström22 hadden de mannen een gemiddelde leeftijd van 48.7 jaar en de vrouwen 49.0 jaar. In de studie van Luo23 was de gemiddelde leeftijd 45.0 jaar. Om tot een duidelijk antwoord te komen op de onderzoeksvraag was het van belang om te weten hoe de leeftijdscategorieën per studie waren samengesteld en welke leeftijdscategorieën er gerekend zijn tot de volwassen mens en welke categorieën tot de ouderwordende mens. In de studie van Badia zijn de volgende leeftijdscategorieën gebruikt: 15-44 jaar, 45-64 jaar, 65 jaar en ouder.5 De leeftijdcategorieën 15-44 jaar en 45-64 jaar werden tot de volwassen mens gerekend en 65 jaar en ouder tot de ouderwordende mens. In de studie van Johnson waren de leeftijden op de volgende wijze verdeeld: 18-24 jaar, 25-34 jaar, 35-44 jaar, 45-54 jaar, 55-64 jaar, 65-74 en 75 jaar en ouder.3 Hier werd het afkappunt op 65 jaar gelegd, dus de categorie 55-64 viel nog onder de volwassen mens en 65-74 jaar en 75 jaar en ouder viel onder de ouderwordende mens. Hoeymans en Burström verdeelde de leeftijden in categorieën van tien jaar, namelijk: 20-29 jaar, 30-39 jaar, 40-49 jaar, 50-59 jaar, 60-69 jaar, 70-79 jaar en 80-88 jaar.21,22 Hier werd het afkappunt op 60 jaar gelegd. De categorie 50-59 jaar viel nog onder de volwassen mens, de hogere categorieën tot de ouderwordende mens. In de studie van Luo werden de volgende leeftijdscategorieën gebruikt: 18-44 jaar, 45-64 jaar en 65 jaar en ouder.23 Hier lag het afkappunt weer op 65 jaar, de categorie 18-44 jaar en 45-65 jaar werden tot de volwassen mens gerekend, de categorie 65 jaar en ouder tot de ouderwordende mens. In tabel 1 is een overzicht te zien van de vijf onderzochte studies.3,5,21,22,23 Per studie is kort de auteur en het doel van de studie weergegeven. Van vier van de vijf studies3,5,21,22 is de totaalscore berekend van de vijf items van de EQ-5D lijst per leeftijdscategorie, deze scores zijn in procenten. Hoe hoger het percentage, des te slechter iemand gescoord heeft op de EQ-5D lijst. Bij de studie van Luo23 zijn de resultaten van de vijf items niet apart van elkaar weergegeven in combinatie met de verschillende leeftijdscategorieën. Hierdoor was het niet mogelijk de totaalscore per item te berekenen. In de studie van Luo23 geldt hoe lager de totaalscore, des te slechter iemand heeft gescoord op de EQ-5D lijst. De auteurs hebben ook bij iedere studie een conclusie getrokken op basis van de berekende totaalscores. Deze staan in de laatste kolom van tabel 1. De resultaten komen voor de vijf verschillende studies3,5,21,22,23 over het algemeen overeen. Zo blijkt bij drie studies3,5,21 dat de ouderwordende mens hoger en dus slechter scoort op de items mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse activiteiten en pijn en discomfort dan de volwassen mens. Bij de studie van Luo23 scoort de ouderwordende mens op het totaal van de vijf items lager dan de volwassene. De enige afwijking komt voor bij de studie van Johnson.3 Hierbij scoort de ouderwordende mens lager op het item angst/depressie dan de volwassene, terwijl de andere items niet afwijken.
12
Age Related Quality Of Life Het item pijn/discomfort heeft bij beide leeftijdscategorieën hoge scores, terwijl het item zelfzorg lage scores heeft. Angst/depressie geeft de kleinste verschillen aan tussen de twee leeftijdscategorieën. Mobiliteit geeft tussen de leeftijdscategorieën grote verschillen aan, bij een hogere leeftijd worden hier meer problemen aangegeven.
13
Age Related Quality Of Life Tabel 1: Resultaten Auteur(s) en jaar
Doel van de studie
Patiëntengroepen
Mobiliteit
Zelfzorg
Dagelijkse Activiteiten
Pijn/ discomfort
Angst/ depressie
Conclusie
Badia X. e.a.
EQ-5D analyseren aan de hand
15-64
6.3
1.1
4.1
21.2
10.9
65+ scoren op elk item
1998
van een onderzoek onder de Catalaanse bevolking.
hoger in % dan 65+
31.2
5.8
17.9
47.7
19.4
volwassen en hebben een lagere KvL.
Johnson J.A.
Resultaten van de EQ-5D en SF-
18-64
7.6
0.6
8.0
33.2
25.2
65+ heeft bij elk item
e.a.
12 vergelijken bij een steekproef
1998
van de Amerikaanse bevolking.
65+
31.8
6.2
33.6
33.6
24.1
KvL dan volwassenen.
Burström K.
Beschrijven van kwaliteit van
20-59
5.6
1.2
6.8
33.1
28.6
60-88 scoren op elk
e.a.
leven (KvL) aan de hand van de
2001
EQ-5D onder de bevolking van
(op angst na) een lagere
item een lagere KvL. 60-88
25.6
3.8
10.9
61.7
30.3
Stockholm. Luo N. e.a.
D.m.v. EQ-5D en HUI 2,3 de
2005
gezondheidstoestand beschrijven van de Amerikaanse bevolking.
18-64
65+
Alle items bij elkaar opgeteld:
65+ scoren lager bij alle
87.5
items van de EQ-5D en hebben een lagere KvL.
Alle items bij elkaar opgeteld: 81.0
Hoeymans N.
D.m.v. EQ-6D en SF-36 de
e.a.
gezondheidstoestand beschrijven
2005
van de Nederlandse bevolking.
18-59
10.7
2.0
12.0
31.7
11.3
60+ scoren hoger bij alle items en hebben
60+
37.7
8.3
21.8
41.3
12.1
een lagere KvL.
14
Age Related Quality Of Life
5
Discussie
Ondanks dat de onderzochte studies3,5,21,22,23 moeilijk met elkaar te vergelijken waren, zijn de resultaten eenduidig. De belangrijkste uitkomst is dat ouderen een lagere kwaliteit van leven scoren dan volwassen, met name op de items mobiliteit en pijn/discomfort. Opvallend is ook dat de verschillen per item tussen ouderen en volwassenen erg uiteenlopen. Soms scoort een item nog niet twee keer zoveel bij ouderen in vergelijking met volwassenen. Bij een ander item kan dit verschil wel tien keer zoveel zijn. Uit vooronderzoek (zie hoofdstuk 2) wat de auteurs gedaan hebben voordat de verschillende studies met elkaar vergeleken werden, bleek dat op alle items ouderen een lagere kwaliteit van leven scoren dan volwassenen op het item angst/depressie na. Angst/depressie zou meer voorkomen onder de leeftijdscategorie 25-45 jaar14, maar uit de studies blijkt dat dit item bij ouderen meer invloed heeft op de kwaliteit van leven dan bij volwassenen. Over het algemeen komen de resultaten van de studies overeen met het eerder gedane vooronderzoek.
Voor de start van ARELQOL hadden de auteurs enkele verwachtingen. Deze blijken uitgekomen te zijn. Ouderen hebben een lagere kwaliteit van leven dan volwassenen en dit verschil uit zich vooral in de items mobiliteit, zelfzorg en dagelijkse activiteiten. Bij de items pijn en depressie zijn de verschillen tussen beide groepen veel kleiner. De verwachtingen waren echter gebaseerd op het vooronderzoek. De verwachtingen waren niet gebaseerd op resultaten uit andere studies, omdat deze niet aanwezig zijn. Er zijn geen vergelijkbare studies en daarom is ARELQOL op zichzelf uniek.
Bij studies naar ’kwaliteit van leven’ is veelal weinig tot geen informatie beschikbaar over het verschil in kwaliteit van leven bij ouderen en volwassenen. De studies die wel voldeden aan de eisen van de inclusiecriteria en de methodologische kwaliteit waren tevens moeilijk met elkaar te vergelijken. Het belangrijkste voorbeeld waarom de geïncludeerde studies3,5,21,22,23 moeilijk met elkaar te vergelijken waren, is dat verschillende leeftijdscategorieën worden gehanteerd. In de analyse is aangegeven dat er berekeningen zijn gemaakt om een zo zuiver mogelijk onderscheid te kunnen maken tussen ouderen en volwassenen. Hier blijven echter nog steeds enkele valkuilen aanwezig. Zo is in de studie van Badia e.a.5 ook de leeftijdscategorie 15-44 onderscheiden. Er staat niet vermeld om hoeveel personen onder de 18 jaar het gaat. In deze leeftijdscategorie zijn 15, 16 en 17 jarigen meegenomen, maar omdat deze categorie tot 44 jaar te groot is om buiten beschouwing te laten, wordt deze meegenomen in de beschrijving van ARELQOL.
15
Age Related Quality Of Life Een ander voorbeeld is dat in één studie21 gebruik gemaakt wordt van de EQ-6D. Van deze studie zijn de resultaten van het item ’cognitie’ weggelaten waardoor deze studie wel kon worden opgenomen in ARELQOL. Ook zijn de gegevens van verschillende landen gebruikt om het aantal studies te vergroten. De resultaten kunnen echter moeilijk met elkaar worden vergeleken, omdat de sociodemografische gegevens en gezondheidszorg in elk land anders is.
Het bovenstaande gegeven, dat de verschillende studies moeilijk met elkaar te vergelijken zijn, is een zwak punt van ARELQOL. Zoals gezegd is getracht de vergelijking tussen ouderen en volwassen door middel van berekeningen zo zuiver mogelijk te maken, maar ondanks dat blijven er enkele valkuilen bestaan. Een ander zwak punt van ARELQOL is dat de gebruikte studies onderzoek hebben gedaan naar een gemiddelde steekproef van een bepaald land. Hierbij staat niet altijd aangegeven of zieke mensen zijn geëxcludeerd. Dit kan zodoende van invloed zijn op de resultaten. Het feit dat de vergelijking tussen ouderen en volwassenen in de studies verschillend is weergegeven, duidt aan dat het nodig is om hier meer duidelijkheid in te verschaffen. ARELQOL probeert dit overzichtelijk te doen. Met het oog op de toenemende vergrijzing is van belang een duidelijk beeld te hebben welke factoren een grote invloed hebben op ’kwaliteit van leven’ bij ouderen ten opzichte van volwassenen. De uniekheid en daarbij de sterke relevantie is daarom een positief punt van ARELQOL. Als (para)medicus is ARELQOL om het hierboven beschreven punt van belang. Met de toenemende groei van het aantal ouderen, zal in de toekomst meer de vraag rijzen wat van belang is om kwaliteit van leven van de oudere patiënt te verbeteren. ARELQOL kan de (para)medicus hierbij helpen.
16
Age Related Quality Of Life
6
Conclusie en aanbevelingen
Uit vijf studies3,5,21,22,23 blijkt dat de ouderwordende mens hoger en dus slechter scoort op de items mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse activiteiten en pijn/discomfort. Dit betekent dat deze items meer invloed hebben op de kwaliteit van leven bij de ouderwordende mens dan bij de volwassen mens. Wat betreft het item angst/depressie blijkt uit vier studies5,21,22,23 dat de ouderwordende mens wederom hoger scoort dan de volwassen mens. De invloed van angst/depressie op de kwaliteit van leven is bij de ouderwordende mens dus groter dan bij de volwassen mens. De enige studie die van deze uitkomstmaten afwijkt, is de studie van Johnson3. Hierin werd een hogere score voor het item angst/depressie bij de volwassen mens gevonden. Uit de totaalscore van de studie van Luo23 blijkt dat de ouderwordende mens lager scoort dan de volwassen mens. Dit betekent dat de invloed van de vijf items van de EQ-5D lijst op de kwaliteit van leven bij de ouderwordende mens hoger is dan bij de volwassen mens. De aanbevelingen zijn dat er meer continuïteit dient te komen bij studies waarbij gebruik wordt gemaakt van de EQ-5D, waardoor studies met elkaar vergeleken kunnen worden. Continuïteit in de zin van dezelfde sociodemografische gegevens en berekeningen van de gegevens. Hiervoor zal de ontwikkelaar van de EQ-5D vragenlijst zorg voor moeten dragen door protocollen op te stellen.
17
Age Related Quality Of Life
Literatuurlijst 1. Hoeymans N, Picavet HSJ, Tijhuis MAR. 2006. Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven [Internet]. RIVM, 16-03-2006 [aangehaald op 24-03-2006]. Bereikbaar op http://www.rivm.nl/vtv/object_class/kom_gezkwalleven.html 2. (World Health Organization) 1997. WHOQOL Measuring Quality of life [Internet]. World Health Organization, 1997, [aangehaald op 24-03-2006]. Bereikbaar op http://www.who.int/mental_health/media/68.pdf 3. Johnson JA, Coons SJ. ”Comparison of the EQ-5D and SF-12 in an adult US sample.” Quality of Life Research 1998; 7 :155-166. 4. Brooks R, Rabin R, Charro de F. The measurement and valuation of health status using EQ5D: A European perspective. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers; 2003. 5. Badia X, Schiaffino A, Alonso J, Herdman M. 1998. ’Using the EuroQol 5-D in the Catalan general population: feasibility and construct validity.’ Quality of life research 1998; 7 :311322. 6. Baars RM. 2006. Paediatric health related quality of life: a European perspective [Internet]. Leids Universitair medisch Centrum, 23-03-2006 [aangehaald 26-03-2006]. Bereikbaar op http://www.lumc.nl/4030/samenvattingen/200603/baars.html 7. Hoeymans N, Picavet HSJ, Tijhuis MAR. 2005. Hoeveel mensen hebben lichamelijke beperkingen? [Internet]. RIVM, 13-12-2005 [aangehaald op 12-05-2006]. Bereikbaar op http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o2538n18745.html 8. Mathijssen, SW. 2005. Daadwerkelijk gerealiseerde consumptie. In: Brancherapporten VWS. [Internet]. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 18-05-2005 [aangehaald op 1505-2006]. Bereikbaar op http://www.brancherapporten.minvws.nl/object_document/o628n439.html 9. Zuurmond WWA. Chronische pijn. Wormer: Inmerc bv; 2001. 10. Picavet HSJ, Schouten JSAG. ”Musculoskeletal pain in the Netherlands: prevalences, consequences and risk groups, the DMC3-study.” Pain 2003; 102:167-178. 11. Bakx VEM, Oostendorp RAB. ‘Pijnmeting in de fysiotherapie: een betrouwbaarheidsonderzoek’. Nederlands tijdschrift voor fysiotherapie 1993; 103 (2):60-67. 12. van Kleef M. 2002. Den strijd van het menschelijk vernuft tegen lichamelijke pijn. [Internet] Oratie prof. dr. M. van Kleef, bijzonder hoogleraar Anesthesiologie i.h.b. de Pijnbestrijding. 13-12-2002 [aangehaald op 24-04-2006]. Bereikbaar op http://www.unimaas.nl/bestand.asp?id=545 13. (World Health Organization) 2001. Mental and Neurological disorders [Internet]. World Health Organization, 14-04-2006 [aangehaald op 14-04-2006]. Bereikbaar op http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs265/en/ 14. Schoemaker C, Poos MJJC, Spijker J. 2005. Omvang van het probleem [Internet]. RIVM, 1603-2006 [aangehaald 14-04-2006]. Bereikbaar op http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1275n17537.html
18
Age Related Quality Of Life
15. (Psychnet-UK) 2003. Major depressive episode [Internet]. Psychnet-UK, 20-07-2003 [aangehaald op 14-04-2006]. Bereikbaar op http://www.psychnet-uk.com/dsm_iv/major_depression.htm 16. Schoemaker C, Poos MJJC, Balkom AJLM van. 2005. Omvang van het probleem. [Internet] RIVM, 16-03-2006 [aangehaald 14-04-2006]. Bereikbaar op http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1701n17538.html 17. (Euroqol). 2006. Using EQ-5D [Internet]. Euroqol, [aangehaald op 24-03-2006]. Bereikbaar op http://www.euroqol.org/web 18. Coons SJ, Rao L, Keininger SD, Hays RD. “A Comparative Review of Generic Quality-ofLife Instruments.” Pharmacoeconomics 2000; Jan 17 (1):13-35. 19. Haywood KL, Garrat AM, Fitzpatrick R. ’Quality of life in older people: a structured review of generic self-assessed health instruments.’ Quality of life research 2005; Sept 14(7):1651-68 20. (Euroqol). 2001. Definition of EQ-5D concepts [Internet]. Euroqol, 30-03-2001 [aangehaald op 16-05-2006]. Bereikbaar op http://gs1.q4matics.com/euroqolTestSite/docs/EQ5D_concepts.pdf 21. Hoeymans N, van Lindert H, Westert GP. ’The health status of the Dutch population as assessed by the EQ-6D.’ Quality of Life Research 2005; Apr 14(3):655-63. 22. Burström K, Johannesson M, Diderichsen F. ’ Swedish population health-related quality of life results using the EQ-5D.’ Quality of life research 2001; 10(7):621-35. 23. Luo N, Johnson JA, Feeny D, Coons SJ. ’ Self-reported health status of the general adult U.S. population as assessed by the EQ-5D and Health Utilities Index.’ Medical Care 2005; Nov;43(11):1078-86.
19