Arbobeleidsregels kappers Meetprotocol voor leveranciers en producenten van kappersmaterialen
drs. Ineke Draisma ir. Gjalt Huppes Eur. Erg.
Datum Opdrachtgever Contactpersoon vhp projectnummer
26 juni 2006 BBC Kappers Hans van den Hoeven 295-23
[email protected] tel 06 14591114 fax 070 3892413
vhp ergonomie Huygensstraat 13a 2515 BD ’s-Gravenhage
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
Inhoudsopgave 1 2 3 4
Inleiding...................................................................................................... 1 Keurmerk en keurmerk plus ....................................................................... 1 Leeswijzer .................................................................................................. 1 Fysieke belasting in Kappersbedrijven....................................................... 2 4.1
4.2
4.3 4.4
5
Aanvullende richtlijnen ............................................................................. 13 5.1
5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
6
Pompstoel ............................................................................................. 14 5.1.1 Bedieningskracht zittinghoogte .................................................. 14 5.1.2 Bedieningsgemak zittinghoogte kinderstoel............................... 14 5.1.3 Fixatie mogelijkheid onderstel .................................................... 14 5.1.4 Maximale draaiing of voorkeursstand......................................... 14 5.1.5 Zittingbreedte.............................................................................. 14 5.1.6 Zittingdiepte ................................................................................ 14 5.1.7 Vormgeving armsteunen ............................................................ 15 5.1.8 Garantie termijn .......................................................................... 15 Kappersfiets .......................................................................................... 16 5.2.1 Schoonmaak gemak wielen ....................................................... 16 5.2.2 Garantie termijn .......................................................................... 16 Wasunit ................................................................................................. 16 5.3.1 Hoogteaanpassing wasunit aan klant én kapper ....................... 16 5.3.2 Kraan .......................................................................................... 16 Schaar................................................................................................... 16 5.4.1 Offset .......................................................................................... 16 5.4.2 Interne frictie............................................................................... 16 Tondeuse .............................................................................................. 17 5.5.1 Gewicht....................................................................................... 17 5.5.2 Draadloos ................................................................................... 17 Föhn...................................................................................................... 17 5.6.1 Geluidsniveau............................................................................. 17
Meet tabellen............................................................................................ 17
Bijlage A
26 juni 2006
De pompstoel...........................................................................................2 4.1.1 Zittinghoogte pompstoel ................................................................2 4.1.2 Stoelverhoger ................................................................................3 4.1.3 Zittinghoogte kinderstoel ...............................................................5 4.1.4 Buitenafmetingen kinder- en pompstoel........................................5 4.1.5 Onderstel .......................................................................................6 4.1.6 Draaibaarheid ................................................................................8 4.1.7 Hoogte rugleuning .........................................................................8 De kappersfiets........................................................................................9 4.2.1 Vorm van de zitting........................................................................9 4.2.2 Uitvoering ......................................................................................9 4.2.3 Instelwijze ......................................................................................9 4.2.4 Instelbereik ....................................................................................9 4.2.5 Draaibaarheid zitting................................................................... 10 4.2.6 Lengte van de tenen................................................................... 10 De wasunit ............................................................................................ 12 4.3.1 Lengte van de wasbak................................................................ 12 4.3.2 Ruimte onder de wasbak............................................................ 12 De schaar.............................................................................................. 13 4.4.1 De pinksteun............................................................................... 13
De föhn .............................................................................20
ii
Meetprotocol kappersmaterialen
1
vhp ergonomie
Inleiding In de Staatscourant van 30 November 2004 zijn twee Arbobeleidsregels voor kappers gepubliceerd. Het doel van deze Arbobeleidsregels is goede randvoorwaarden te creëren voor de kapper voor het uitoefenen van het kappersvak, door fysieke en allergene belasting voor de kapper te beperken. In deze beleidsregels worden diverse maten met betrekking tot meubilair, kappersmaterialen en werkruimte genoemd. De maten zijn tot stand gekomen op basis van; • het onderzoek Preventie van Huid- en Luchtwegaandoeningen bij kappers (J. Terwoert, H.B van der Walle en B.Hol, maart 2001) • het onderzoek ergonomische normen en richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken (vhp januari 2003). • overleg tussen BBC, ministerie van SZW en het VIK; de overkoepelende organisatie van producenten en leveranciers voor kappersmaterialen.
2
Keurmerk en keurmerk plus Teneinde de aanschaf en ontwikkeling van goed kappersmateriaal respectievelijk te vereenvoudigen en te stimuleren wordt het keurmerk en keurmerk plus voor kappersmaterialen ontwikkeld. Kappersmaterialen welke aan de afmetingen voldoen die in de beleidsregels zijn geformuleerd verdienen het keurmerk. Kappersmaterialen die voldoen aan de aanvullende richtlijnen of nog beter zijn dan de eisen geformuleerd in de beleidsregels verdienen het keurmerk plus. Het keurmerk en keurmerk plus is vooralsnog alleen bedoeld voor kappersmaterialen welke de fysieke belasting beperken. De toelichting op de verschillende maten is beschreven in de beleidsregel 5.3-2 “Fysieke belasting Kappersbedrijven”. Welke onder andere te vinden is op www.healthyhairdresser.nl. Dit meetprotocol is geschreven voor leveranciers en producenten van kappersmaterialen, zodat zij kunnen (laten) controleren of de door hen gemaakte / verkochte materialen aan het keurmerk of het keurmerk plus voldoen. Dit meetprotocol verschilt op twee punten van het meetprotocol welke in 2005 op film (cdrom) is uitgebracht: - in dit meetprotocol zijn ook de meetmethoden voor de aanvullende richtlijnen opgenomen welke niet in de beleidsregels zijn opgenomen, maar waarmee wel het keurmerk plus is te behalen. - de eisen ten aanzien van de werkruimte rondom de wasunit en de pompstoel én de hoogte van de scheidingswand rond de productbereiding ruimte zijn weggelaten in dit protocol omdat deze niet relevant zijn om te kunnen beoordelen of producten het keurmerk of keurmerkplus verdienen.
3
Leeswijzer In paragraaf 4 is het meetprotocol beschreven van de maatvoering van kappersmaterialen welke vastgelegd zijn in de beleidsregel ter preventie van de fysieke belasting van de kappers. In paragraaf 5 is het meetprotocol weergeven voor de aanvullende richtlijnen. Dit betreft richtlijnen voor zover dit andere aspecten van de pompstoel, kappersfiets, de wasunit en de schaar zijn dan in paragraaf 4 beschreven. Daarnaast betreft het richtlijnen voor de schaar, de tondeuse en de föhn. In paragraaf 6 zijn de eisen uit de beleidsregels en de aanvullende richtlijnen per product samengevat in een tabel. In de bijlage is tenslotte beschreven waarom het keurmerk plus zich bij de föhn beperkt tot een richtlijn ten aanzien van geluid.
26 juni 2006
1
Meetprotocol kappersmaterialen
4
Fysieke belasting in Kappersbedrijven
4.1
De pompstoel
4.1.1
Zittinghoogte pompstoel
vhp ergonomie
Tekst Beleidsregel • Het instelbereik van de zitting loopt tenminste van 45 cm tot 59 cm boven de vloer. Meten • Bepaal het meetpunt A. Dit ligt op het midden van de breedte van de zitting van de pompstoel op een punt 10 cm voor het midden van de breedte van de (onbelaste) rugleuning (zie illustratie 1).
Illustratie 1 • •
Bepaal hoever de zitting zelf inveert wanneer de stoel belast wordt door met twee handen met volle gewicht op de zitting te duwen. Maak een referentiepunt van het meetpunt A op de zijkant van de zitting van de pompstoel; referentiepunt A’. Corrigeer voor de eventuele holle vorm van de zitting en de mate van inveren van de zitting (zie illustratie 2).
Illustratie 2 ○ ○
Plaats de pompstoel in de laagste stand. Meet de afstand van de vloer tot het referentiepunt A’ op de zijkant van de zitting van de pompstoel (zie illustratie 3)
26 juni 2006
2
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
Illustratie 3 ○ ○ ○
Deze afstand mag maximaal 45 cm zijn. Pomp de pompstoel in de hoogste stand. Meet de afstand van de vloer tot het referentiepunt A’ op de zijkant van de zitting van de pompstoel (zie illustratie 4).
Illustratie 4 ○
4.1.2
Deze afstand moet minimaal 59 cm zijn.
Stoelverhoger Tekst Beleidsregel Een stoelverhoger verhoogt de zittinghoogte van de pompstoel met minimaal 20 cm. Meten • Bepaal het meetpunt B. Dit is het middelpunt van de stoelverhoger (zie illustratie 5)
26 juni 2006
3
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
Illustratie 5 • •
Bepaal hoever de stoelverhoger inveert wanneer deze belast wordt door de vlakke hand op de stoelverhoger te plaatsen en met enig gewicht op de hand te steunen. Maak een referentiepunt van het meetpunt op het midden van de voorkant van de stoelverhoger gecorrigeerd voor de mate van inveren; referentiepunt B’ (zie illustratie 5). ○ Indien de stoelverhoger op de armsteunen van de pompstoel wordt geplaatst: Meet nu de afstand van het referentiepunt B’ tot de bovenzijde van de zitting van de pompstoel (zie illustratie 6). ○ Deze afstand moet minimaal 20 cm zijn.
Illustratie 6 ○ ○
Indien de stoelverhoger direct op de zitting wordt gelegd: Meet nu de afstand van de onderzijde van het kussen tot het referentiepunt B’ (zie illustratie 7). Deze afstand moet minimaal 20 cm zijn.
Illustratie 7
26 juni 2006
4
Meetprotocol kappersmaterialen
4.1.3
vhp ergonomie
Zittinghoogte kinderstoel Tekst Beleidsregel Een kinderstoel is in hoogte instelbaar en heeft een zittinghoogte van minimaal 79 cm vanaf de vloer. Meten • Bepaal het meetpunt C. Dit ligt op het midden van de breedte van de zitting op 8 cm voor het midden van de breedte van de (onbelaste) rugleuning van de kinderstoel (zie illustratie 8).
Illustratie 8 • •
Bepaal hoever de zitting zelf inveert wanneer de kinderstoel belast wordt door met één hand met enig gewicht op de zitting te duwen. Maak een referentiepunt van het meetpunt op de zijkant van de zitting van de kinderstoel; referentiepunt C’. Corrigeer voor de eventuele holle vorm van de zitting en de mate van inveren van de zitting (zie illustratie 9)
Illustratie 9 ○ ○ ○
4.1.4
Plaats de kinderstoel in de hoogste stand. Meet de afstand van de vloer tot het referentiepunt C’. Deze afstand moet minimaal 79 cm zijn.
Buitenafmetingen kinder- en pompstoel Tekst Beleidsregel De buitenafmetingen van de pompstoel en de kinderstoel zijn zodanig dat de horizontale afstand van de kapper tot het hoofd van de klant maximaal 30 cm bedraagt.
26 juni 2006
5
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
Meten Voorzijde en zijkanten van de stoel (kinder of pompstoel): • Bepaal de grootste breedte van de armleuningen. • Deze grootste breedte mag niet meer zijn dan 78 cm (zie illustratie 10)
Illustratie 10 Achterzijde stoel: • Bepaal het meetpunt A waarmee de zittinghoogte is bepaald. • Het meetpunt A is het middelpunt van een cirkel. • De stoel mag niet uitsteken buiten een halve cirkel met een straal van 39 cm (zie illustratie 11).
Illustratie 11
4.1.5
Onderstel Tekst Beleidsregel De pompstoel is voorzien van een gesloten rond onderstel met een diameter van tenminste 39 cm of een sterpoot met minimaal 5 tenen, met een hart pootafstand of hart-wielafstand tussen de 24 en 37 cm. Meten Gesloten rond onderstel: • Bepaal de omtrek van de voet die de grond raakt, dus bredere delen van het onderstel op een grotere hoogte zijn niet van belang. • Bepaal de diameter van deze cirkel. • De diameter moet minimaal 39 cm zijn (zie illustratie 12).
26 juni 2006
6
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
Illustratie 12 Ook andere vormen van onderstellen zijn toegestaan. In dat geval moet een cirkel van 39 cm diameter binnen de poot vallen, bij een vierkant is dit dus de cirkel binnen het vierkant ( zie illustratie 13).
Illustratie 13 Sterpoot: • Meet de afstand tussen het uiteinde van de poot (teen) en het midden van het onderstel (zie illustratie 14)
Illustratie 14 • •
Wanneer de sterpoot op wielen staat moet de afstand gemeten worden tussen het middelpunt van het wieltje en het midden van het onderstel waarbij het wieltje naar het midden van de stoel is gedraaid. Deze afstand moet groter zijn dan 24 cm en kleiner zijn dan 37 cm (zie illustratie 15).
26 juni 2006
7
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
Illustratie 15
4.1.6
Draaibaarheid Tekst Beleidsregel De pompstoel draait minimaal 45 graden op de poot. Meten • Plaats de pompstoel in neutrale stand, recht naar voren. • Bepaal het midden van de voorzijde van de zitting van de pompstoel • Projecteer dit punt op de grond en markeer dit eerste punt • Draai de pompstoel tot hij niet verder kan naar 1 kant waarbij het onderstel niet beweegt ten opzichte van de vloer • Projecteer het midden van de voorzijde van de zitting opnieuw op de grond • Markeer dit tweede punt ook • Markeer als derde punt op de vloer het draaipunt van het onderstel van de pompstoel • Bepaal de hoek tussen punt 1 en punt 2 (zie illustratie 16).
Illustratie 16
4.1.7
Hoogte rugleuning Tekst Beleidsregel De hoogte van de rugleuning is maximaal 50 cm gemeten vanaf de zitting. Meten • Bepaal het hoogste punt van de rugleuning in het midden van de breedte van de rugleuning. 26 juni 2006
8
Meetprotocol kappersmaterialen
• •
vhp ergonomie
Meet de verticale afstand tussen dit hoogste punt en het meetpunt A waarmee de zittinghoogte is bepaald Deze afstand bedraagt maximaal 50 cm (zie illustratie 17).
Illustratie 17
4.2
De kappersfiets
4.2.1
Vorm van de zitting Tekst Beleidsregel De kappersfiets is voorzien van een zitting in de vorm van een fietszadel of een ponyzadel. Meten Visueel.
4.2.2
Uitvoering Tekst beleidsregel De kappersfiets is niet voorzien van een rugleuning. Meten Visueel.
4.2.3
Instelwijze Tekst Beleidsregel De kappersfiets is eenvoudig traploos in hoogte verstelbaar. Meten De kappersfiets kan traploos worden ingesteld op een zodanige wijze dat de kapper de handel eenvoudig kan vinden en bedienen, zonder visuele controle.
4.2.4
Instelbereik Tekst Beleidsregel Het instelbereik van de zitting loopt tenminste van 60 cm tot 80 cm boven de vloer. Dit instelbereik moet gemeten worden in belaste toestand met een gewicht van 64 kg. Meten • Bepaal het meetpunt D. Dit ligt op het midden van de breedte van de zitting van de kappersfiets op een punt 10
26 juni 2006
9
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
cm achter het voorste punt van de zitting (zie illustratie 18).
Illustratie 18 • Bepaal hoever de zitting zelf inveert wanneer de kappersfiets belast wordt door met twee handen met volle gewicht op de zitting te duwen. • Maak een referentiepunt van het meetpunt op de achterkant; referentiepunt D’. Corrigeer voor de eventuele holle vorm van de zitting en de mate van inveren van de zitting (zie illustratie 19)
Illustratie 19 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
4.2.5
Plaats de kappersfiets in de laagste stand. Belast de kappersfiets met 64 kg. Meet de afstand van de vloer tot het referentiepunt op de achterkant van de zitting van de kappersfiets. Deze afstand mag maximaal 60 cm zijn. Plaats de kappersfiets met belasting in de hoogste stand. Meet de afstand van de vloer tot het referentiepunt op de achterkant van de zitting van de kappersfiets. Deze afstand moet tenminste 80 cm zijn.
Draaibaarheid zitting Tekst beleidsregel De zitting is draaibaar ten opzichte van het onderstel. Meten Fixeer het onderstel en test of de zitting draaibaar is.
4.2.6
Lengte van de tenen Tekst Beleidsregel Een kappersfiets die niet is uitgevoerd voor montage op de vloer achter de pompstoel, is voorzien van een sterpoot met minimaal 5 tenen, met een hart-wielafstand tussen 24 en 37 cm. Meten Aantal tenen: visueel Teenlengte: Kappersfiets op een sterpoot met wieltjes. 26 juni 2006
10
Meetprotocol kappersmaterialen
•
vhp ergonomie
Meet de afstand tussen het middelpunt van het wieltje en het midden van het onderstel waarbij je het wieltje naar het midden van de stoel draait. Deze afstand moet groter zijn dan 24 cm en kleiner zijn dan 37 cm (zie illustratie 20)
Illustratie 20 Tekst beleidsregel Indien de kappersfiets uitgevoerd is voor montage op de vloer achter de pompstoel, dan is de kappersfiets in beide richtingen in een hoek van minimaal 135 graden om de pompstoel draaibaar. Meten • Neem plaats op de kappersfiets. • Zwenk maximaal uit naar de linkerzijde van de pompstoel. • Projecteer het middelpunt van de zitting van de kappersfiets op de grond. • Markeer dit eerste punt. • Zwenk maximaal uit naar de rechterzijde van de pompstoel. • Projecteer het middelpunt van de zitting van de kappersfiets op de grond. • Markeer dit tweede punt. • Plaats de kappersfiets vervolgens recht achter (in het midden van) de pompstoel. Projecteer het middelpunt van de zitting van de kappersfiets op de grond. Dit is het derde punt. • Bepaal de hoek tussen het draaipunt van de pompstoel en de gemarkeerde punten. Zowel de hoek tussen het eerste en het derde als de hoek tussen de tweede en het derde gemarkeerde punt moet 135 graden zijn (zie illustratie 21).
Illustratie 21
26 juni 2006
11
Meetprotocol kappersmaterialen
4.3 4.3.1
vhp ergonomie
De wasunit Lengte van de wasbak Tekst Beleidsregel De lengte van de wasbak tussen de neksteun en de achterzijde is maximaal 43 cm. Bij wasbakken met een holle voorzijde bedraagt deze afstand maximaal 45 cm. Meten • Bepaal het diepste punt van de inkeping van de neksteun aan de voorzijde (=klantzijde) van de wasbak (aan de buitenkant van de wasbak). • Bepaal het meest uitstekende punt in het midden van de achterzijde (=kapperszijde) van de wasbak (aan de buitenkant van de wasbak). • Meet de afstand tussen de voor- en de achterzijde van de wasbak. • Deze afstand mag maximaal 43 cm zijn (zie illustratie 22). • Als de voorzijde van de wasbak hol is (dit is een holte waar de schouders van de klant in passen) waardoor de klant dichter bij de kapper komt mag de afstand maximaal 45 cm zijn (zie illustratie 23 holle wasbak).
Illustratie 22
4.3.2
Illustratie 23
Ruimte onder de wasbak Tekst Beleidsregel Onder de wasbak is de diepte van de knieruimte minimaal 24 cm en de diepte van de voetruimte minimaal 42 cm, gemeten vanaf de achterzijde van de wasbak. Als die diepten niet bereikt kunnen worden achter het onderstel, is de breedte van het onderstel maximaal 30 cm, zodat de kapper de voeten en benen aan weerszijden van het onderstel kan plaatsen. Meten Voetruimte • Markeer het meest uitstekende punt in het midden van de achterzijde (=kapperszijde) van de wasbak (aan de buitenkant van de wasbak). • Projecteer dit punt loodrecht naar beneden op de grond. • Meet de afstand van dit punt tot het onderstel. • Deze afstand moet minimaal 42 cm zijn (zie illustratie 24). Knieruimte • Markeer het meest uitstekende punt in het midden van de achterzijde (=kapperszijde) van de wasbak (aan de buitenkant van de wasbak) • Projecteer dit punt loodrecht naar beneden tot 60 cm boven de grond • Meet de afstand van dit punt tot het onderstel • Deze afstand moet minimaal 24 cm zijn (zie illustratie 24).
26 juni 2006
12
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
Illustratie 24 Breedte Deze maat is alleen interessant als de diepte van de beenruimte onvoldoende is. Dus wanneer bovenstaande afmetingen uit figuur 24 niet gehaald worden. • Meet de grootste breedte van het onderstel op de grond. • Deze breedte mag maximaal 30 cm zijn (zie illustratie 25).
Illustratie 25
4.4
De schaar
4.4.1
De pinksteun Tekst beleidsregel De schaar is voorzien van een (eventueel) verwijderbare pinksteun. Meten Visueel.
5
Aanvullende richtlijnen Voor onderstaande richtlijnen zijn geen beleidsregels geformuleerd en zijn daarmee niet verplicht. Deze richtlijnen kunnen echter wel bijdragen aan een verdergaande verbetering van de arbeidsomstandigheden voor de kapper. Wanneer kappersmaterialen aan onderstaande richtlijnen voldoen kan het keurmerk plus verdiend worden.
26 juni 2006
13
Meetprotocol kappersmaterialen
5.1
Pompstoel
5.1.1
Bedieningskracht zittinghoogte
vhp ergonomie
Voor de hoog-laag bediening van de zittinghoogte van de pompstoel is een bedieningskracht nodig van maximaal 100N bij een belasting van 100 kg. Meten Met behulp van een veerurnster of trekkrachtmeter.
5.1.2
Bedieningsgemak zittinghoogte kinderstoel De kinderstoel is eenvoudig in hoogte verstelbaar terwijl het kind in de stoel zit.
5.1.3
Fixatie mogelijkheid onderstel De draaiing van de pompstoel kan gefixeerd worden, waardoor de stoel tijdens een behandeling niet voorturend beweegt. Meten Controleer of de pompstoel in een gefixeerde stand nog kan bewegen.
5.1.4
Maximale draaiing of voorkeursstand De pompstoel is niet 360 graden draaibaar of beschikt over een voorkeursstand waarbij het pedaal voor de hoog-laag bediening naar achteren wijst. Meten Bepaal of de pompstoel 360 graden draaibaar is of over een voorkeursstand beschikt.
5.1.5
Zittingbreedte De zittingbreedte is minimaal 46 cm tussen de armsteunen (zie illustratie 26).
Illustratie 26 Meten Bepaal de kleinste afstand tussen de binnenzijde van de twee armsteunen.
5.1.6
Zittingdiepte De zittingdiepte is minimaal 38 cm. Meten Bepaal de grootste afstand tussen de voor en achterzijde van de zitting (zie illustratie 27).
26 juni 2006
14
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
Illustratie 27 Wanneer de vorm van de zitting zodanig is dat de achterzijde van de zitting niet bepaald kan worden, bijvoorbeeld wanneer de rugleuning en de zitting aan elkaar vastzitten, meet dan de afstand van de voorzijde van de zitting tot het projectiepunt E (zie illustratie 28).
Illustratie 28
5.1.7
Vormgeving armsteunen De armsteunen zijn zodanig vormgegeven dat snoeren hier niet achter blijven haken. Meten Test of in een reële werksituatie het föhn- of tondeusesnoer niet achter de armsteunen blijft haken door: met de stekker in het stopcontact en de föhn / tondeuse in de hand driemaal om de pompstoel te lopen. De klant draagt hierbij geen kapmantel. De föhn/tondeuse wordt op hoofdhoogte van de klant vast gehouden. Start aan de voorzijde van de pompstoel, loop om de pompstoel naar de voorzijde en weer terug. Dit moet driemaal herhaald worden, zonder dat het snoer haakt achter de armsteunen.
5.1.8
Garantie termijn De pompstoel voldoet tenminste twee jaar aan de keurmerk eisen die aan de pompstoel worden gesteld (zie eisen beschreven in paragraaf 4.1.1 tot en met 4.1.7).
26 juni 2006
15
Meetprotocol kappersmaterialen
5.2 5.2.1
vhp ergonomie
Kappersfiets Schoonmaak gemak wielen De wielen van de kappersfiets zijn eenvoudig te reinigen, zodat losse haren verwijderd kunnen worden van de as en uit de eventuele behuizing van het wiel. Aandachtspunten bij het meten • zijn de wielen eenvoudig te verwijderen uit de behuizing • is het wiel eenvoudig te demonteren waardoor de haren welke zich om de as/ tussen de lagers hebben gewikkeld, verwijderd kunnen worden • is het wiel of de fiets in zijn geheel zodanig geconstrueerd dat losse haren het rollen niet kunnen belemmeren. Wanneer de kappersfiets aan één van bovenstaande aandachtspunten voldoet ontvangt de fiets voor dit aspect het keurmerk plus.
5.2.2
Garantie termijn De kappersfiets voldoet tenminste twee jaar aan de keurmerk eisen die aan de kappersfiets worden gesteld (zie eisen beschreven in paragraaf 4.2.1 tot en met 4.2.6).
5.3
Wasunit
5.3.1
Hoogteaanpassing wasunit aan klant én kapper De wasunit is zodanig vormgegeven dat deze tegelijkertijd op de lengte van de klant én op de lengte van de kapper ingesteld kan worden.
5.3.2
Kraan De kraan in de wasunit is zodanig vormgegeven dat deze met één hand of met de elleboog te bedienen is.
5.4
Schaar
5.4.1
Offset De schaar beschikt over ongelijke beenlengte en eventueel aanvullend nog een hoek tussen de ogen en het knipblad (zie illustratie 29).
Illustratie 29
5.4.2
Interne frictie De interne frictie van de schaar is precies goed en instelbaar. Meten: de valtest Houd de schaar met de linker hand vast bij het oog zonder pinksteun, met de punten omhoog. Pak met de rechter hand het oog vast met pinksteun, open de schaar zodat het een kruis vormt. De rechter hand laat het oog los, het oog mag geleidelijk naar beneden zak-
26 juni 2006
16
Meetprotocol kappersmaterialen
vhp ergonomie
ken. Pas de spanning tussen de bladen aan door middel van de schroef, totdat de spanning juist is.
5.5
Tondeuse
5.5.1
Gewicht De tondeuse welke ook voor stug haar is te gebruiken, heeft een gewicht lager dan 350 gram.
5.5.2
Draadloos De tondeuse is draadloos te gebruiken.
5.6
Föhn
5.6.1
Geluidsniveau De föhn moet minder dan 70 dB(A) geluid produceren.
6
Meet tabellen In de onderstaande tabellen zijn voor respectievelijk de pompstoel, de kappersfiets, de wasunit, de schaar, de föhn en de tondeuse de eisen en richtlijnen samengevat. Pompstoel Zittinghoogte • Hoogste stand • Laagste stand • Bedieningskracht zittinghoogte Stoelverhoger Kinderstoel • Zittinghoogte • Bedieningsgemak zittinghoogte Buitenafmetingen kinder- en pompstoel
Onderstel • Sterpoot: Teenlengte • Gesloten onderstel • Draaibaarheid • Fixatie mogelijkheid • Voorkeursstand zitting • Maximale draaibaarheid Hoogte rugleuning Afmetingen zitting
26 juni 2006
Zie paragraaf
Zie illustratie
Keurmerk grenswaarde
Keurmerk Plus grenswaarde
4.1.1
4
Min. 59 cm
Hoger dan 59 cm
4.1.1
3
Max. 45 cm
Lager dan 45 cm
5.1.1
-
-
Max.100N bij klant 100kg
4.1.2
5, 6 en 7
Min. 20 cm
-
4.1.3
8 en 9
79 cm
-
5.1.2
-
-
4.1.4
10 en 11
Zijkanten: afstand buitenzijde armsteunen max. 78 cm Achterzijde: Straal 39 cm vanuit punt A.
In hoogte verstelbaar met kind in stoel Zijkanten: minder dan 78 cm Achterzijde: Straal< 39 cm
4.1.5
14
Tussen 24 en 37 cm
-
4.1.5
12 en 13
Diameter 39 cm
-
4.1.6
16
Min. 45 graden
-
5.1.3
-
-
Ja
5.1.4
-
-
Ja
-
niet 360
Max. 50 cm
Minder dan 45 cm
4.1.7
17
17
Meetprotocol kappersmaterialen
•
Zitting breedte
• Zitting diepte Vormgeving armsteunen Garantie termijn
Kappersfiets Aspect Zitting • Vorm • Draaibaar tov poot Uitvoering Geen rugleuning Instelbereik • Hoogste stand • Laagste stand Type hoogteverstelling Onderstel • Aantal tenen • Lengte tenen
•
Vloerbevestiging
Wielen • Schoonmaak gemak Garantie termijn
Wasunit Aspect
vhp ergonomie
5.1.5
26
-
Min. 46 cm tussen de armsteunen Min. 38 cm
5.1.6
27 en 28
-
5.1.7
-
-
Niet haken föhndraad
5.1.8
-
-
Ten minste 2 jaar op keurmerkaspecten
Beschrijving zie paragraaf
Zie illustratie
Keurmerk grenswaarde
Keurmerk Plus grenswaarde
4.2.1
-
Fiets of ponyzadel
-
4.2.5
-
Ja
-
4.2.2
-
Geen rugleuning
-
4.2.4
18 en 19
Min. 80 cm
Hoger dan 80 cm
4.2.4
18 en 19
Max. 60 cm
Lager dan 60 cm
4.2.3
-
Traploos
-
4.2.6
-
Min. 5
-
4.2.6
20
24-37 cm
-
4.2.6
21
Draaibaar naar weerszijden pompstoel over 135 graden
-
5.2.1
-
-
Ja
5.2.2
-
-
Ten minste 2 jaar op keurmerkaspecten
Beschrijving zie paragraaf
Zie illustratie
Keurmerk grenswaarde
Keurmerk Plus Grenswaarde
4.3.1
22
Max.43 cm
Minder dan 43 cm
4.3.2
24
Min. 24 cm
Meer dan 24 cm
4.3.2
24
Min. 42 cm
Meer dan 42 cm
1
Lengte wasbak Beenruimte • Knieruimte • Voetruimte • Breedte onderstel2 Hoogte wasunit
4.3.2
25
Max. 30 cm
-
5.3.1
-
-
Kraan
5.3.2
-
-
Gelijktijdig aanpassing aan lengte klant én lengte kapper Éénknopsmengkraan
1
Bij wasbakken met een holle voorzijde bedraagt deze lengte maximaal 45cm. Indien voet- en knieruimte onvoldoende diep zijn, dan mag het onderstel max. 30 cm breed zijn 2
26 juni 2006
18
Meetprotocol kappersmaterialen
Schaar Aspect
vhp ergonomie
Zie illustratie
Keurmerk grenswaarde
Keurmerk Plus Grenswaarde
5.4.1
28
-
Offset
5.4.2
-
-
Valtest
4.4.1
-
Ja
-
Beschrijving zie paragraaf
Zie illustratie
Keurmerk grenswaarde
Keurmerk Plus Grenswaarde
Gewicht
5.5.1
-
-
Draadloos
5.5.2
28
-
Minder dan 350 gram Ja
Beschrijving Zie paragraaf
Zie illustratie
Keurmerk grenswaarde
Keurmerk Plus Grenswaarde
5.6.1
-
-
Minder dan 70 dB(A)
Offset Interne frictie Pinksteun Tondeuse Aspect
Föhn Aspect Geluid
26 juni 2006
Beschrijving zie paragraaf
19
Meetprotocol kappersmaterialen
Bijlage A
vhp ergonomie
De föhn
Bij de föhn zijn behalve geluid ook het gewicht en droogsnelheid interessante aspecten waarmee de fysieke belasting voor de kapper gereduceerd kan worden. Deze aspecten zijn vooralsnog niet onder het keurmerk plus gedefinieerd. Gewicht Het gewicht van een föhn wordt voornamelijk bepaald door de motor. De type motor en het materiaal waar deze van gemaakt is bepalen voor een groot deel de duurzaamheid van de föhn (hoeveelheid draaiuren) en de kracht van de luchtstroom die uit de föhn komt (de airflow). Een lichte föhn die geen goede airflow heeft resulteert in een langer durende föhntijd. Het gewicht van de lichte föhn is gunstig, maar het föhnen moet wel langer worden volgehouden. Zeker bij een belastende werkhouding (armen hoog geheven) brengt dit een hogere fysieke belasting voor de kapper met zich mee. Het gewicht alleen is daarmee geen interessante maat voor een keurmerk plus föhn. Droogsnelheid Voor de droogsnelheid is nog geen objectieve meetmethode bepaald. Het is echter een heel interessante maat, omdat deze functioneel is en onafhankelijk van het werkingsprincipe van de föhn. De snelheid van het drogen wordt bij de traditionele föhns onder andere bepaald door de hoogte en constante van de temperatuur van de uitblaaslucht en de hoeveelheid (airflow) lucht per tijdseenheid welke door de föhn wordt uitgeblazen. De hoeveelheid lucht kan bepaald worden door de hoeveelheid lucht per tijdseenheid te meten. Sommige föhns compenseren echter een beperktere airflow met een hogere temperatuur. Kortom de hoeveelheid uitgeblazen lucht per tijdseenheid alleen is een onvolledig criterium voor droogsnelheid. Het is aan te bevelen een objectieve test te ontwikkelen waarmee de droogsnelheid van de föhn kan worden bepaald. Het zou een test moeten zijn die onafhankelijk is van het werkingsprincipe van de föhn.
26 juni 2006
20