ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, De invloed van privégedrag op de wer... pagina 1 van 7
ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, De invloed van privégedrag op de werksfeer; de ambtenaar zwaarder bestraft? Bijgewerkt tot 2009-04-01.
De invloed van privégedrag op de werksfeer; de ambtenaar zwaarder bestraft? Auteur: Mevr. mr. S.C. Kuit 1 Gedragingen van ambtenaren in de privésfeer kunnen aanleiding zijn voor het opleggen van een disciplinaire straf, zoals een schorsing, maar ook (straf)ontslag. Gedragingen in de privésfeer kunnen ook gevolgen hebben voor de arbeidsrechtelijke positie van een werknemer. Zo kunnen privégedragingen in bepaalde gevallen leiden tot een loonsanctie of zelfs ontslag. Een recent, veel besproken voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Hoge Raad in de Hyattzaak. In deze bijdrage wordt nagegaan of en in hoeverre privégedragingen van ambtenaren respectievelijk werknemers kunnen leiden tot ontslag en welke toetsingsmaatstaven daarbij door de bestuursrechter respectievelijk de civiele rechter worden gehanteerd. Wetingang: ARAR art. 50, lid 1; AW art. 125; Boek 7 BW art. 611; Gedragingen van ambtenaren in de privésfeer kunnen aanleiding zijn voor het opleggen van een disciplinaire straf, zoals een schorsing, maar ook (straf)ontslag. Gedragingen in de privésfeer kunnen ook gevolgen hebben voor de arbeidsrechtelijke positie van een werknemer. Zo kunnen privégedragingen in bepaalde gevallen leiden tot een loonsanctie of zelfs ontslag. Een recent, veel besproken voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Hoge Raad in de Hyatt-zaak.2 In deze bijdrage wordt nagegaan of en in hoeverre privégedragingen van ambtenaren respectievelijk werknemers kunnen leiden tot ontslag en welke toetsingsmaatstaven daarbij door de bestuursrechter respectievelijk de civiele rechter worden gehanteerd. Wet en regelgeving ambtenaren De ambtenaar is gehouden de plichten uit zijn functie voortvloeiende, nauwgezet en ijverig te vervullen en zich te gedragen, zoals een goed ambtenaar betaamt (art. 50 lid 1 ARAR). Deze bepaling, die ook in de rechtspositieregelingen van andere overheidssectoren is opgenomen, geeft uitdrukking aan de norm 'goed ambtenaarschap'. Goed ambtenaarschap is sinds 1 maart 2006 ook als norm in de Ambtenarenwet (AW) opgenomen (art. 125ter AW). Voorts bepaalt de AW sinds maart 2006 dat het bevoegd gezag moet zorg dragen voor de totstandkoming van een gedragscode voor goed ambtelijk handelen en zijn de verplichte eed en belofte weer ingevoerd voor alle ambtenaren.3 Deze bepalingen vormen de tegenhanger van art. 7:611 BW, dat de werknemer verplicht de bedongen arbeid naar zijn beste vermogen te verrichten. Het verschil in formulering - 'nauwgezet en ijverig' tegenover 'naar zijn beste vermogen' - wijst op een zwaardere plicht voor de ambtenaar dan voor de werknemer. Volgens Verhulp4 had dit onderscheid in het verleden misschien nog een praktische betekenis in verband met typische verschillen in de door beide groepen uitgeoefende functies, maar blijkt dat tegenwoordig nauwelijks meer het geval te kunnen zijn. Disciplinaire straffen De ambtenaar die iets doet of nalaat dat een goed ambtenaar niet behoort te doen of na te laten, kan op grond van de voor hem geldende rechtspositieregeling wegens plichtsverzuim disciplinair worden gestraft.5 De straffen variëren van een berisping tot strafontslag. De besluitvorming voor het opleggen van een disciplinaire straf wegens plichtsverzuim kent vijf fasen.6 Zo dient het bestuursorgaan vast te stellen welk gedrag de ambtenaar wordt verweten, of de ambtenaar de verweten gedraging heeft verricht, of de gedraging kan worden gekwalificeerd als plichtsverzuim, of de gedraging de ambtenaar kan worden toegerekend dan wel verweten en welke straf evenredig is aan het plichtsverzuim. Plichtsverzuim
http://www.legalintelligence.com/ProtectedContent/Repository/View.html?document... 21-12-2011
ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, De invloed van privégedrag op de wer... pagina 2 van 7
Maar wat valt nu onder plichtsverzuim? Ook dit staat beschreven in de toepasselijke rechtspositieregeling. Zo is in art. 80 lid 1 en 2 ARAR bepaald dat onder plichtsverzuim moet worden verstaan: het overtreden van opgelegde verplichtingen, het overtreden van een voorschrift en het zich niet als een goed ambtenaar gedragen.7 Met name de open norm van het handelen als 'goed ambtenaar' vraagt om een nadere invulling. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) kan niet alleen wangedrag op de werkvloer plichtsverzuim opleveren; ook gedragingen in de privésfeer kunnen plichtsverzuim opleveren. Hierna volgt een overzicht welke criteria hierbij volgens de CRvB van belang zijn. Welke privégedragingen van ambtenaren leveren plichtsverzuim op? Voor de vraag of privégedragingen van een ambtenaar plichtsverzuim kunnen opleveren is van belang of de gedragingen van de ambtenaar, gelet op de aard en ernst daarvan, een uitstraling hebben naar het functioneren van de ambtenaar en het imago van de dienst.8 Of daarvan sprake is hangt af van de functie van de betrokken ambtenaar, de mate van integriteit die deze functie vereist en of die functie gezichtsbepalend is voor de overheid. Uit de jurisprudentie van de CRvB kan bijvoorbeeld worden afgeleid dat voor politieambtenaren en medewerkers bij een rechterlijke organisatie als uitgangspunt geldt dat hun integriteit boven iedere twijfel verheven moet zijn. Dit omdat het ambtenaren betreft die, meer dan de 'gewone' ambtenaren bekleed zijn met direct openbaar gezag en ter zake verregaande bevoegdheden jegens burgers hebben.9 Zo oordeelde de CRvB dat een politieman die na een cafébezoek met zijn auto een aanrijding veroorzaakte en daarna was doorgereden zonder zijn identiteit bekend te maken en daarbij ook nog valse aangifte deed van diefstal van zijn auto, zich niet had gedragen zoals van hem mocht worden verwacht. Gezien de aard en de ernst van de gedragingen en de betekenis hiervan voor het functioneren van de politieman binnen de politiedienst en de door de politiedienst gestelde eisen met betrekking tot betrouwbaarheid en integriteit van zijn medewerkers, was het strafontslag terecht verleend.10 In een zaak waarin een politiefunctionaris strafontslag kreeg vanwege het bezitten, gebruiken en verstrekken van xtc-pillen oordeelde de CRvB dat de opgelegde straf, ondanks de eerdere goede staat van dienst van de politiefunctionaris, niet onevenredig was. De politiefunctionaris had immers in strijd gehandeld met de in het politiekorps geldende strenge eisen van integriteit, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid, door zich schuldig te maken aan misdrijven die hij nu juist diende te bestrijden.11 Ook in een zaak waarin een rechtbankmedewerker strafontslag kreeg wegens het frauderen met postadressen en gesjoemel met zijn belastingaangifte, oordeelde de CRvB dat de omstandigheid dat de gedragingen niet hebben plaatsgevonden in het kader van uitoefening van de functie van parketsecretaris - maar in de privésfeer - niet betekende dat die gedragingen hem niet als plichtsverzuim zouden kunnen worden verweten. Het betrof hier immers frauduleuze handelingen die de integriteit van een ambtenaar die een functie als die van parketsecretaris uitoefent zozeer raken, dat deze ook als ze in privétijd zijn gepleegd als plichtsverzuim moeten worden aangemerkt.12 Enerzijds is de aard van de functie die de ambtenaar uitoefent bepalend voor de vraag of zijn gedragingen in privétijd aanleiding zijn voor een straf wegens plichtsverzuim en anderzijds zijn dat de aard en de ernst van het gedrag. Zo wordt het een belastingambtenaar zwaar aangerekend als hij privé bij de aangifte van zijn loon- en inkomstenbelasting handelt in strijd met de fiscale wet- en regelgeving13 , evenals een leerkracht als hij buiten werktijd seksuele handelingen pleegt met een minderjarig meisje14 of een politieambtenaar als hij zich in privétijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.15 In deze gevallen oordeelde de CRvB dat de privégedragingen van de ambtenaar het aanzien van de overheidsorganisatie waarin de ambtenaar werkte ernstig schaadde. Hierbij hoeft niet per se sprake te zijn van een nauwe band tussen het gedrag in privétijd van een ambtenaar en de door hem vervulde functie. Bepalend is of het wangedrag weerslag heeft op het functioneren van de ambtenaar en op het aanzien van de dienst.16 Ten slotte kent de CRvB bij het vaststellen van plichtsverzuim betekenis toe aan de herkenbaarheid van de ambtenaar voor het publiek. Een secretarieel medewerkster bij een gemeente, die gelegenheid had geboden aan andere personen om strafbare feiten te plegen vanuit en rondom haar woning en zelf een winkeldiefstal had gepleegd, werd terecht ontslagen volgens de CRvB. De CRvB hecht grote betekenis aan de betrouwbaarheid en onkreukbaarheid van een ambtenaar, die fungeert als tussenschakel tussen de overheid en burger.17 Zo oordeelde de CRvB dat een gemeente die een ambtenaar die thuis een illegale hennepplantage hield, had ontslagen, zich met recht op het standpunt had gesteld dat het onaanvaardbaar is dat een ambtenaar van de gemeente betrokken is bij het illegaal kweken van hennepplanten.18 Dit geldt in het bijzonder voor een functionaris, die als buitendienstmedewerker met name belast is met de verwijdering van zwerfafval, waaronder drugs, en als zodanig herkenbaar is voor burgers van de gemeente. Een ambtenaar die een publieksfunctie vervult, dient zich te realiseren dat zijn privégedrag al gauw een uitstraling heeft op de overheidsorganisatie waar hij werkt. Ontslag van de ambtenaar vanwege het plegen van strafbare feiten in de privésfeer
http://www.legalintelligence.com/ProtectedContent/Repository/View.html?document... 21-12-2011
ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, De invloed van privégedrag op de wer... pagina 3 van 7
Een ambtenaar die zich in de uitoefening van zijn functie schuldig maakt aan strafbare feiten kan alleen al om deze reden plichtsverzuim worden verweten. Als dat het geval is, dan kan het bevoegd gezag de ambtenaar strafontslag verlenen op grond van art. 80 in verband met art. 81 lid 1 sub 1 ARAR. Als de ambtenaar onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsstraf wegens een misdrijf, kan ook ontslag worden verleend op grond van art. 98 lid 1 sub e ARAR. Ook indien de strafbare gedragingen in privétijd zijn gepleegd, kan ontslag volgen. Bij de besluitvorming tot het hanteren van de ontslagbevoegdheid ex art. 98 lid 1 sub e ARAR dient door het bestuursorgaan een belangenafweging te worden gemaakt. Bij de belangenafweging spelen de volgende zaken een rol: heeft het delict zich binnen of buiten de werksfeer afgespeeld, wat zijn de aard en de ernst van het delict, wat is de maat van de opgelegde straf, belemmert de strafrechtelijke vervolging het functioneren in de ambtelijke dienst en welke schade wordt daardoor aan het aanzien van de dienst aangericht. Met name als het delict zich buiten de werksfeer heeft afgespeeld worden strengere eisen gesteld aan de belangenafweging.19 Het is dus mogelijk dat een ambtenaar voor bepaald wangedrag in de privésfeer zowel door de strafrechter wordt veroordeeld, als disciplinair wordt gestraft door het bevoegd gezag.20 Rechterlijke toetsing van wangedrag van ambtenaren Bij de rechterlijke toetsing van een disciplinaire straf wegens plichtsverzuim, zijn toetsingsmomenten te onderkennen die min of meer parallel lopen aan de hiervoor beschreven fasen van opbouw van een plichtsverzuimdossier, te weten: het vaststellen van feiten, het interpreteren van (vage) wettelijke normen, het kwalificeren van een gedraging als plichtsverzuim, het opleggen van een disciplinaire maatregel en het maken van een keuze tussen de straffen. Het vaststellen van de feiten, het interpreteren daarvan en de interpretatie van de wettelijke norm worden in het algemeen vol, dus zonder terughoudendheid door de rechter getoetst. Ten aanzien van de kwalificatie van de gedraging als plichtsverzuim, bekijkt de rechter of sprake is van toerekenbaar plichtsverzuim. Dit wordt ook integraal door de rechter getoetst. Oordeelt de rechter dat het plichtsverzuim niet toerekenbaar is, dan ontbreekt de bevoegdheid tot straffen en zal het strafbesluit worden vernietigd. Volgens Troostwijk21 dient het bevoegd gezag zich eerst voordat de hoogte van de straf aan de orde is af te vragen of van de bevoegdheid om te straffen gebruikgemaakt moet worden of dat daarvan juist moet worden afgeweken. Daarna moet het bestuursorgaan een keus maken uit de mogelijke straffen. Troostwijk is van oordeel dat de rechter het antwoord op deze vragen marginaal dient te toetsen, omdat het bevoegd gezag ter zake beleidsvrijheid toekomt. Bij het maken van een keuze tussen de straffen moet de toets van art. 3:4 Awb, de evenredigheidstoets, worden toegepast. De straf mag niet onevenredig zijn. Deze toetsing is marginaler dan de oude toets op grond van de Ambtenarenwet. Toerekenbaarheid Nadat is vastgesteld dat door de ambtenaar een norm is overtreden, dient te worden vastgesteld in hoeverre deze gedraging ook daadwerkelijk aan hem kan worden toegerekend. In dat verband is allereerst van belang of de ambtenaar op de hoogte was van de norm en in hoeverre deze norm ook daadwerkelijk door het bestuursorgaan wordt gehandhaafd.22 Verder kan de situatie zich voordoen dat de ambtenaar ten tijde van zijn gedraging (verminderd) ontoerekeningsvatbaar was. Een bijzondere situatie kan zich voordoen wanneer de ambtenaar plichtsverzuim heeft gepleegd onder invloed van overmatig alcohol- of drugsgebruik. De aanwezigheid van een alcoholprobleem is bij de beoordeling van plichtsverzuim in beginsel geen verontschuldigende factor. Een uitzondering vormt de situatie dat de oorzaak van overmatig gebruik van alcohol is gelegen in een psychisch defect waardoor de ambtenaar niet in staat moet worden geacht zijn wil ten aanzien van het gebruik van alcohol in vrijheid te bepalen, zodat hij voor de gevolgen daarvan niet te allen tijde verantwoordelijk mag worden gehouden.23 De evenredigheidstoets Indien sprake is van toerekenbaar plichtsverzuim kan het bestuursorgaan een disciplinaire straf opleggen. Het bestuursorgaan dient bij het bepalen van de straf het evenredigheidsbeginsel in acht te nemen. Of een straf evenredig is aan het plichtsverzuim hangt af van een aantal specifieke omstandigheden van het geval. Aspecten die bij de nietonevenredigheidstoets ex art. 3:4 Awb een rol kunnen spelen zijn: de ernst van het plichtsverzuim, de functie van ambtenaar, zijn functioneren inclusief recidivegedrag en de opstelling van ambtenaar tijdens de plichtsverzuimprocedure. Naast deze de ambtenaar betreffende aspecten wordt uiteraard ook gekeken naar het bevoegd gezag. De evenredigheidstoets wordt in de jurisprudentie vaak toegepast. Zo oordeelde de CRvB ten aanzien van een medewerkerster bij de Belastingdienst, die niet tijdig een aangifte inkomstenbelasting had ingediend voor de dansschool die zij samen met haar partner had, dat het verleende strafontslag niet in verhouding stond met de aard en ernst van het
http://www.legalintelligence.com/ProtectedContent/Repository/View.html?document... 21-12-2011
ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, De invloed van privégedrag op de wer... pagina 4 van 7
plichtsverzuim, nu het niet tijdig doen van aangifte er niet toe had geleid dat te weinig belasting was geheven.24 In een zaak waarin een gemeenteambtenaar zonder toestemming nevenactiviteiten had verricht en hem daarom onvoorwaardelijk ontslag was verleend, oordeelde de CRvB dat ook met een minder zware bestraffing had kunnen worden volstaan. Het ontslag werd onevenredig geacht, mede gezien het feit dat de ambtenaar na vaststelling van de feiten nog anderhalf jaar had doorgewerkt en nooit eerder was gebleken van disfunctioneren. Verder betrof het hier privéactiviteiten die ver afstonden van de ambtelijke werkzaamheden van de ambtenaar. Ook dit relativeerde de ernst van het plichtsverzuim enigszins.25 Wet- en regelgeving gewone werknemers Gewone werknemers zijn op grond van art. 7:611 BW verplicht zich als een goed werknemer te gedragen. Verder geeft art. 7:678 BW een niet limitatieve opsomming van daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die tot het ontslag op staande voet van een werknemer kunnen leiden. Art. 7:660 BW verplicht de werknemer zich te houden aan de voorschriften omtrent het verrichten van arbeid alsmede aan die welke strekken ter bevordering van de goede orde in de onderneming. Dergelijke voorschriften kunnen ook de privésfeer van de werknemer raken indien en voor zover de werkgever daarbij een gerechtvaardigd belang heeft. Welke privégedragingen van werknemers kunnen gevolgen hebben voor hun arbeidsrechtelijke positie? Gedragingen in de privésfeer kunnen gevolgen hebben voor de arbeidsverhouding indien deze op een bepaalde wijze door de privégedragingen wordt geraakt. Dit is het duidelijkst als de werknemer in strijd handelt met hetgeen in zijn arbeidsovereenkomst of in een voor hem geldend(e) arbeidsreglement of gedragscode is bepaald. In dit soort situaties speelt, net als bij ambtenaren, een rol of de aard van de arbeidsovereenkomst dan wel de functie van de werknemer een verzwaarde zorgvuldigheidsplicht met zich brengt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan functies waarbij een groot belang mag worden gehecht aan de integriteit van de werknemer, zoals bij medewerkers van banken en verzekeraars, werknemers in de zorg, maar ook personen die werkzaam zijn bij de media. Zo werd een bankemployé die, in strijd met de voor hem geldende gedragscode, in de privésfeer geschenken aannam van relaties van de bank op staande voet ontslagen.26 Een hulpverleenster in een opvang- en drugshulpverleningscentrum, die positief was getest op drugs, werd op staande voet ontslagen met verwijzing naar haar arbeidsovereenkomst waarin duidelijk een verbod op drugsgebruik stond vermeld. De rechter stelde vast dat de arbeidsovereenkomst geen onderscheid maakte tussen privé- en werkomstandigheden.27 Tot slot oordeelde de rechter ten aanzien van een televisiepresentator, die in de privésfeer foto's aan het weekblad Privé had verstrekt, dat hij hiermee niet alleen de in zijn arbeidsovereenkomst opgenomen verplichting om geen foto's openbaar te (laten) maken, had overtreden, maar zich ook onvoldoende rekenschap had gegeven van het feit dat hij als televisiepresentator een meer dan gemiddelde publieke functie heeft en het 'gezicht' vormt van het programma.28 Dat gedragingen buiten de werktijd een dringende reden voor ontslag kunnen opleveren maar dat dan wel sprake moet zijn van enig verband met de werkzaamheden, werd door de Hoge Raad bevestigd in zijn arrest van 18 december 1979.29 De Hoge Raad oordeelde dat een autoverkoper die buiten werktijd onder invloed van alcohol met zijn auto schade veroorzaakte en door de politie werd aangehouden, terecht op staande voet was ontslagen. De goodwill van de werkgever was voor een belangrijk deel afhankelijk van het optreden van zijn verkopers en het gedrag van de werknemer werd dan ook terecht gekenschetst als een ernstige tekortkoming in zijn verplichtingen jegens de werkgever. Ook misdragingen tijdens een personeelsfeest kunnen leiden tot ontslag op staande voet, ondanks het feit dat het gedrag noch op de werkplaats noch tijdens werktijd is vertoond en niet in verband staat met de feitelijke werkzaamheden van de werknemer.30 Het wat verder gelegen verband met de feitelijke werkzaamheden brengt slechts mee dat zeer hoge eisen moeten worden gesteld aan de dringendheid van de ontslagreden. Een andere vraag is of het gebruik van alcohol en drugs in de privétijd arbeidsrechtelijke consequenties mag hebben. Als het drugsgebruik duidelijk merkbaar invloed op de werkzaamheden heeft, kan dit reden zijn voor ontslag.31 Voor werknemers in bepaalde voorbeeldfuncties ligt dat meer voor de hand dan voor werknemers die een dergelijke voorbeeldfunctie niet hebben.32 Als voorbeeld dient de werkneemster in een opvang- en drugshulpverleningscentrum, die positief was getest op drugs en op staande voet werd ontslagen.33 In het hier eerder al aangehaalde, en veel besproken Hyatt-arrest34 was daarvan geen sprake. De werkneemster, serveerster in het casino van het Hyatt hotel op Aruba, had in haar vrije tijd drugs gebruikt en werd bij een routinecontrole (waarmee zij had ingestemd) positief getest. Zij weigerde deel te nemen aan een rehabilitatieprogramma en werd op staande voet ontslagen. De Hoge Raad oordeelde dat het strenge
http://www.legalintelligence.com/ProtectedContent/Repository/View.html?document... 21-12-2011
ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, De invloed van privégedrag op de wer... pagina 5 van 7
antidrugsbeleid van het Hyatt hotel, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen drugsgebruik in de vrije tijd en tijdens werktijd, een legitiem doel dient, te weten het behoud van de goede naam van het Hyatt hotel. Hiervoor moest het belang van de werkneemster, om gevrijwaard te blijven van bemoeienis van haar werkgever met haar privéleven, wijken. De vraag is of dit niet te ver gaat nu er in dit geval niet duidelijk een verband was tussen het drugsgebruik van de serveerster in haar privésituatie en de uitoefening van haar werk en zij ook geen voorbeeldfunctie bekleedde. Ontslag van de werknemer vanwege het plegen van strafbare feiten in de privésfeer Strafrechtelijke vergrijpen, die in de privésfeer plaatsvinden, hoeven in beginsel geen gevolgen te hebben voor het dienstverband van de werknemer.35 Ook de omstandigheid dat het strafrechtelijk vergrijp van de werknemer (mogelijk) onrust veroorzaakt bij collega's, maakt dit niet anders. Een werkgever heeft de taak het nodige te doen om de collegiale verhoudingen goed te houden.36 In sommige gevallen wordt de arbeidsovereenkomst van een zedendelinquent echter wel ontbonden op grond van een dringende reden. Dit kan het geval zijn indien een relatie bestaat tussen het gepleegde delict en de functie van de werknemer37 of indien de werknemer door zijn veroordeling geruime tijd buiten staat is (of zal blijven) zijn werkzaamheden bij de werkgever uit te voeren.38 Rechterlijke toetsing van wangedrag van werknemers Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de vraag of aan de vereisten van art. 7:611 BW is voldaan ten volle door de rechter moet worden getoetst.39 Net als de ambtenarenrechter zal ook de civiele rechter vaststellen in hoeverre het gedrag dat heeft geleid tot ontslag van de werknemer daadwerkelijk aan hem kan worden toegerekend. In dat verband is ook hier van belang of de werknemer op de hoogte was van de gedragsnorm en in hoeverre deze norm ook daadwerkelijk door de werkgever wordt gehandhaafd.40 Verder kan de situatie zich voordoen dat onder invloed van overmatig alcohol- of drugsgebruik door de werknemer is gehandeld. Verslaving wordt steeds vaker gezien als een ziekte waarvan de werknemer geen verwijt treft. Het hangt dan af van bijkomende omstandigheden of gedragingen als gevolg van alcohol- of drugsgebruik kunnen leiden tot ontslag of een loonsanctie.41 Bij de beoordeling van de vraag of een dringende reden voor ontslag aanwezig is en bij de beoordeling van een ontbindingsverzoek, dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken door de rechter, waaronder de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, de lengte van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag. Al deze feiten en omstandigheden worden vol getoetst door de rechter. Zo werd het door een werkgever vanwege het plegen van valsheid in geschriften door een productontwikkelaar hypotheken ingediende ontbindingsverzoek afgewezen, omdat de misstap van de werknemer al lange tijd geleden had plaatsgevonden in een verder onberispelijk dienstverband van 28 jaar. Dit rechtvaardigde niet de zware sanctie van ontbinding van de arbeidsovereenkomst.42 Ook een bankemployé die geschenken van relaties had aangenomen en op staande voet werd ontslagen, kreeg zijn loonvordering in eerste instantie toegewezen op grond van zijn lange dienstverband van 36 jaar en de ernstige gevolgen van het ontslag. Het hof vond deze omstandigheden echter niet opwegen tegen de ernst van de gedragingen van de werknemer en achtte het ontslag wel geldig.43 Conclusie Gedragingen in de privésfeer kunnen zowel voor ambtenaren als voor werknemers gevolgen hebben voor hun dienstverband. Voor zowel de ambtenaar als de werknemer is daarbij van belang of een duidelijk verband bestaat tussen de gedragingen in de privésfeer en het werk. Of daarvan sprake is hangt af van de aard van de functie, de mate van integriteit die de functie vereist en of sprake is van een voorbeeldfunctie. Bij ambtenaren zal vaker sprake zijn van voorbeeldfuncties of functies die gezichtsbepalend zijn voor de overheid en dus zal vaker sprake zijn van een verband tussen het gedrag in de privésfeer en het werk. Nu voor veel ambtenaren bovendien gedragscodes bestaan waarin normoverschrijdend gedrag wordt omschreven en er rechtspositieregelingen bestaan die dit gedrag sanctioneren, zal het voor een bestuursorgaan snel duidelijk zijn of er sprake is van gedrag in de privésfeer waartegen maatregelen kunnen worden genomen en zal het bestuursorgaan ook sneller tot toepassing van deze maatregelen (kunnen) overgaan. Dit is met name het geval als het gaat om strafbare gedragingen. Wat betreft de rechterlijke toetsing van ontslagbesluiten heeft de bestuursrechter minder ruimte dan de civiele rechter om alle omstandigheden van het geval te betrekken bij zijn beslissing of er al dan niet een straf kan worden opgelegd door de werkgever indien er sprake is van wangedrag in de privésfeer. Wel kan de bestuursrechter beoordelen of de opgelegde straf evenredig is met het plichtsverzuim.
http://www.legalintelligence.com/ProtectedContent/Repository/View.html?document... 21-12-2011
ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, De invloed van privégedrag op de wer... pagina 6 van 7
Voetnoten 1
Mevr. mr. S.C. Kuit is advocaat bij Boekel De Nerée N.V. te Amsterdam.
2
HR 14 september 2007, JAR 2007/205.
3
Art. 125quater-c en art. 125 AW.
4
E. Verhulp e.a. (red.), Inleiding Nederlands ambtenarenrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005, p. 121.
5
Zie bijvoorbeeld art. 81 lid 1 ARAR.
6
Zie bijvoorbeeld T. Karssen en W.D. de Vos, Ambtenarenrecht toegelicht, Den Haag: Sdu Uitgevers 2006, p. 85.
7
E. Verhulp e.a. (red.), Inleiding Nederlands ambtenarenrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005, p. 136.
8
CRvB 29 november 2001, TAR 2002, 41.
9
Zie T.A. Karssen, 'Integriteit en ongewenst gedrag bij de overhead', TAR 2007, 10, p. 575 e.v.
10 CRvB 29 november 2001, TAR 2002, 41. 11 CRvB 26 april 2007, TAR 2007, 174. 12 CRvB 25 mei 2000, TAR 2000, 98. 13 Zie CRvB 6 april 2006, TAR 2006, 166 en Rb. Amsterdam (vzr.) 9 oktober 2003, TAR 2003, 203. 14 Rb. 's-Gravenhage (vzr.) 19 november 2006, TAR 2006, 200. 15 Zie bijvoorbeeld CRvB 1 november 2001, TAR 2002, 24 en CRvB 29 november 2001, TAR 2002, 41. 16 CRvB 7 juli 2005, TAR 2005, 154. 17 Zie CRvB 13 april 2006, TAR 2006, 132. 18 Zie CRvB 28 september 2006, TAR 2007, 7 en zie ook CRvB 29 november 2007, TAR 2008, 75. 19 H.S.P. Stuiver, Aspecten van ambtenarenrecht, Nijmegen: WLP 2007, p. 193. 20 Zie bijvoorbeeld noot 14 en CRvB 25 februari 1999, TAR 1999, 69. 21 H. Troostwijk, 'De toetsing door de ambtenarenrechter van een disciplinaire maatregel; een aantal toetsingsmomenten', Recht op scherp, 1984, p. 445-464. 22 CRvB 8 februari 2001, TAR 2001, 44. 23 CRvB 16 oktober 1977, TAR 1977, 232. 24 CRvB 16 augustus 2007, TAR 2008, 36. 25 CRvB 30 november 2000, TAR 2001, 13. Zie ook L.J.J. Rogier in zijn annotatie bij CRvB 7 november 1991, TAR 1992, 3. 26 Hof Amsterdam 19 juni 1997, JAR 1997/151. 27 Ktr. Rotterdam 22 februari 1993, JAR 1993/103. 28 Zie Ktr. Lelystad 7 augustus 2007, RAR 2007, 144. 29 HR 18 december 1970, NJ 1971, 153. 30 Ktr. Zwolle 2 september 2003, JAR 2003/219. 31 Ktr. Wageningen 9 juli 1999, Prg. 1999, 5338. 32 Zie E.J.A. Franssen, 'Kan de verslaafde werknemer nog wel als een goed werknemer worden beschouwd?', Arbeid Integraal 2008/1. 33 Zie noot 27. 34 Zie noot 2. 35 Ktr. Eindhoven 24 november 2003, JAR 2004/6. De kantonrechter wees een ontbindingsverzoek van een arbeidsovereenkomst van een werknemer die was veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een zedenmisdrijf af, omdat het delict waarvoor de werknemer was veroordeeld geen relatie had met zijn werkzaamheden. De kantonrechter nam tevens in overweging dat de duur van de detentie eventueel van belang zou kunnen zijn indien de bedrijfsvoering van de werkgever daardoor ernstige schade zou ondervinden, wat niet het geval bleek. 36 Zie Ktr. Wageningen 5 juli 2006, JAR 2006/203 en Ktr. Eindhoven 3 juni 2005, JAR 2005/223. 37 Ktr. Almelo 15 juli 2005, JAR 2005/207. 38 Ktr. Bergen op Zoom 27 februari 2003, JAR 2003/76. 39 Zie voor een overzicht van literatuur en jurisprudentie A.R. Houweling & S.F.H. Jellinghaus, Sdu Commentaar Arbeidsrecht 2009, Den Haag: Sdu Uitgevers 2008, p. 201 e.v. 40 Zie de uitspraken genoemd in noot 2 en noot 28.
http://www.legalintelligence.com/ProtectedContent/Repository/View.html?document... 21-12-2011
ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, De invloed van privégedrag op de wer... pagina 7 van 7
41 Zie bijvoorbeeld Ktr. Haarlem 5 september 2007, JAR 2007/239. Geheel anders oordeelde bijvoorbeeld de Ktr. Wageningen 9 juli 1999, Prg. 1999, 5338 en Ktr. Gouda 23 augustus 2007, JAR 2007/237. 42 Ktr. Amsterdam 9 april 2008, EA 08-64, LJN BF9103. 43 Zie noot 26. © Kluwer 2009-01-01
http://www.legalintelligence.com/ProtectedContent/Repository/View.html?document... 21-12-2011