april 2014
kwartaal april
2014
Dit magazine is bestemd voor iedereen die een relatie met Cordaan heeft.
kwartaal
Wmo-special Wmo | 1
april 2014
kwartaal
Gevolgen maatregelen Wmo per sector VGZ (Verstandelijk Gehandicaptenzorg) V&V (Verpleeg- en Verzorgingshuiszorg) Thuiszorg GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg)
Wmo-special Deze editie van Cordaan Kwartaal gaat over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Of beter, over het proces dat we de Wmo-transitie zijn gaan noemen. Dat gaat over de beweging die onze samenleving maakt van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Die beweging is ingrijpend en gaat met fikse bezuinigingen gepaard. En dat heeft invloed op alle terreinen van de zorg. Dus ook op de cliënten en medewerkers van Cordaan. Hoe, dat willen we in deze Wmo-special laten zien. Niet in beleidstaal, maar aan de hand van voorbeelden op onze werkvloer. We gingen op bezoek bij de sectoren GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg), VGZ (Verstandelijk Gehandi captenzorg),V&V (Verpleeg- en Verzorgingshuiszorg) en Thuiszorg. Eigenlijk met maar een vraag: wat verandert er, en hoe gaan jullie daarmee om?
Kees Colenbrander, manager communicatie
3 Voorzitter Centrale Cliëntenraad Klaas Kuperus: “Cliënten hebben rust nodig”
4 GGZ
Dagactiviteitencentrum Wingerdweg “Clubhuismodel is helemaal Wmo”
5 Directeur Huisvesting Jan Hoff: “Wij investeren in de toekomst”
7
Hulp bij het Huishouden Huub Gerard, directeur Thuiszorg: “Lef nodig om het anders te doen”
8 V&V
Dagbesteding Kraka e Sewa “Hier zijn we samen”
10 V&V
Ronald Schmidt, Directievoorzitter V&V: “Op zoek naar nieuwe vormen”
12 VGZ
De Kweker: “Dit is het toppunt van vermaatschappelijking”
13
Wmo | 2
april 2014
kwartaal
Gevolgen maatregelen Wmo per sector De meeste maatregelen rondom de Wmo gaan naar verwachting per 1 januari 2015 in. Hier zetten we per werkvorm de voornaamste maatregelen op een rij: VGZ
Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. Cliënten die op deze ondersteuning zijn aangewezen kunnen dan een beroep doen op de Wmo of de Zorgverzekeringswet (Zvw). •E xtramurale begeleiding en dagbesteding gaan naar de Wmo met een budgetkorting van 25%. • Vervoer dat samenhangt met extramurale dagbesteding wordt overgeheveld naar de Wmo. • Z orgzwaartepakketten 1 tot en met 3 worden in fases afgeschaft. ‘Lichtere’ cliënten komen niet meer in aanmerking voor verblijf, maar kunnen wel een beroep doen op de Wmo en de Zorgverzekeringswet voor extramurale begeleiding en zorg.
V&V
Dagactiviteiten in een instelling gericht op mensen die zelfstandig wonen gaan over naar de Wmo met een budgetkorting van 25%. • Vervoer van en naar extramurale dagbesteding wordt overgeheveld naar de Wmo. • Kortdurend verblijf wordt overgeheveld naar de Wmo. • Lichtere cliënten komen niet meer in aanmerking voor verblijf, maar kunnen wel een beroep doen op de Wmo en de Zorgverzekeringswet voor extramurale begeleiding en zorg.
Achtergrond De Wmo: eigen verantwoordelijkheid Sinds de invoering van de Wmo in 2007 worden budgetten voor bijvoorbeeld Hulp bij het Huishouden en ondersteuning van mantelzorgers door de gemeenten beheerd. De wet legt nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van burgers. Niet langer geldt er een verzekerd recht op ondersteuning, maar geeft het compensatiebeginsel gemeenten de verantwoordelijkheid om mensen met beperkingen te ondersteunen bij het zelfstandig wonen en meedoen aan de samenleving. Geen recht, maar mogelijkheden voor compensatie dus. Datzelfde gaat nu gelden voor andere vormen van zorg.
Thuiszorg
Thuiszorgfuncties Verpleging, Verzorging en Begeleiding worden uit de AWBZ gefinancierd. Hulp bij het Huishouden (HbH) wordt door de gemeente op basis van de Wmo gefinancierd. • Op het budget voor HbH wordt een korting toegepast van 40%. • Individuele en groepsgerichte begeleiding gaat naar de Wmo, met een korting van 25%. • Persoonlijke verzorging gaat voor 95% naar de Zorgverzekeringswet en voor 5% naar de Wmo.
GGZ
• Extramurale begeleiding en dag besteding en inloop gaan over naar de Wmo. Gemeenten worden voor de toelating en uitvoering verantwoordelijk. • Dit gaat gepaard met een korting van 25% of zelfs nog iets meer. • Intramurale begeleiding gaat ook naar de Wmo (en dus niet naar de Zorgverzekeringswet).
Nieuwe Wmo naar Tweede Kamer De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning is half januari door staatssecretaris van Rijn naar de Tweede Kamer gestuurd. De nieuwe wet geeft gemeenten meer verantwoor delijkheden bij het organiseren van passende ondersteuning aan huis voor mensen die niet op eigen kracht kunnen deelnemen aan de samenleving. Daarvoor krijgen de gemeenten 3,9 miljard om – samen met de zorgverzekeraars – zorg en ondersteuning in buurten, wijken en dorpen te organiseren. Het doel: mensen kunnen langer thuis blijven wonen en kunnen beter deelnemen in de maatschappij. De nieuwe Wmo moet 1 januari 2015 in werking treden. Wmo | 3
april 2014
kwartaal
Voorzitter Centrale Cliëntenraad Klaas Kuperus: “Cliënten hebben rust nodig” Klaas Kuperus houdt als voorzitter van de Cliëntenraad de vinger aan de pols. Want de transitie naar de Wmo kan voor sommige cliënten erg ingrijpend zijn. Zijn voornaamste zorg: raakt er niemand tussen wal en schip?
Per sector heeft de Wmo-transitie een andere uitwerking, volgens Klaas Kuperus: “Bij de VGZ (Verstandelijk Gehandi captenzorg) staat de dagbesteding onder grote druk. De bezuiniging op vervoer bedreigt de grootschalige stedelijke dagbestedingen. Je kunt mensen niet meer vervoeren vanuit alle stadsdelen, maar je kunt ook niet in elk stadsdeel zo’n mooie dagbesteding opbouwen. Terwijl hele groepen cliënten erg gericht zijn op dit soort zaken. Elke verandering grijpt enorm in voor hen; ik denk alleen al aan de cliënten in het autistisch spectrum. Zij zijn gebaat bij vastigheid, en hier kom je onmiddellijk aan hun leefsfeer.” Ook vanwege de bezuinigingen bij de Thuiszorg is veel onrust onder medewerkers en cliënten, ervaart de voorzitter. “De Hulp bij het Huishouden zal voor een belangrijk deel worden afgebouwd. Ook daar moeten we afwachten hoe de gemeente ermee omgaat. Cordaan is wel bezig om met de gemeente tot een oplossing te komen.” In de V&V (Verpleeg- en Verzorgingshuiszorg) speelt met name het probleem van extramuralisering en is nog veel onzeker over indicatiestelling. Net als in de GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg), waar extramuralisering eveneens sterk aan de orde is. “Ook daar spelen vervoersproblemen en is de vraag: Wat gaat de gemeente doen met indicaties nu ze verantwoordelijk wordt voor de begeleiding?” Volgens Klaas Kuperus is het gevaar dat alle bezuinigingen een probleem creëren voor de toekomst. “Onze cliënten hebben rust nodig. Cordaan pakt dat goed op, de organisatie bereidt de veranderingen zorgvuldig voor, in goede samenspraak met cliënten, medewerkers
Klaas Kuperus, voorzitter Centrale Cliëntenraad
en cliëntenraden. Dat is wat wij benadrukken: hou de cliënten erbij, neem ze mee in ontwikkelingen, informeer op tijd, overval ze niet. Dat hebben we nou redelijk op de rit gelukkig. En ik zie dat er ook wel openingen komen, juist door alle dwang die erop ligt.
Cliënten kunnen vaak meer dan we denken, dat is het positieve ervan. Daar moeten we ook naar kijken terwijl we tegelijkertijd alert moeten blijven dat mensen niet tussen wal en schip raken. Wmo | 4
april 2014
kwartaal
GGZ
Dagactiviteitencentrum Wingerdweg “Clubhuismodel is helemaal Wmo” Op het DAC Wingerdweg in Amsterdam-Noord komen mensen met een psychiatrische achtergrond, om te zoeken naar een manier om hun leven weer vorm te geven. Dat gebeurt aan de hand van het clubhuismodel. Een beproefde methode, die helemaal past bij de participatiegedachte van deze tijd. Het clubhuismodel bestaat sinds 1948, toen een groep patiënten na ontslag uit een psychiatrische kliniek een zelfhulpgroep begon. In het Fountain House begon men te werken aan rehabilitatie: terugkeer in de maatschappij. Dit Fountain House-model werd zo’n succes dat inmiddels wereldwijd meer dan 300 van deze huizen zijn opgericht. De Cordaanlocatie Wingerdweg werkt ook volgens dit clubhuismodel. Marc Hameleers was zo enthousiast over de methode, dat hij ervoor van baan wisselde en nu medewerker Dagbesteding is op de Wingerdweg. “Kijk, uiteindelijk is de hele Wmo-operatie natuurlijk een grote kostenbesparing. Maar gek genoeg heeft dit hier goed uitgepakt. Door het invoeren van het clubhuismodel kunnen onze leden – want zo heten cliënten in dit model – hun rol spelen. Wat dat betreft slaat de transitie de spijker op z’n kop. Onze leden functioneren niet alleen in een psychiatrische omgeving, maar kunnen echt deel uitmaken van de maatschappij. Psychiatrisch patiënten zitten nog altijd in een verdomhoekje. Dit soort projecten kan daar verandering in brengen. Het clubhuis levert echt een bijdrage aan het herstel van de leden.”
Leden clubhuis Anita en Roger
Roy: “Ik ben eigenlijk verlegen, maar hier praat ik wel”
De aanwezige leden – in totaal zijn er zo’n 115, en zo’n 15 Cordaanmedewerkers – hebben de taken in het clubhuis vandaag verdeeld. Roger draait een bardienst en zet koffie voor de andere leden en voor het bezoek. Hij vertelt over zijn clubhuis en vraagt de anderen wat ze ervan vinden. “Het is gezellig”, zegt Roy, die aan de bar is gaan zitten. “Thuis is het een beetje een moeilijke situatie, want daar ben ik alleen. Hier beginnen we met z’n allen aan de dag, dat is fijn. Ik ben eigenlijk verlegen, maar hier praat ik wel.” Als hij zijn dag begint bij het clubhuis, lopen alle andere dingen buiten ook beter, vertelt Roy. “Ik hou van schilderen. Hier is het net als schilderen; je begint ergens, en dan zie je wel waar je uitkomt.” Zoals schilderen de uitlaatklep is voor Roy, is zingen dat voor Anita. Anita is dé vrijwilliger, zegt ze zelf; ze draait diensten bij de receptie, zit in de ledenraad, en ze is de zangeres van het huis. “Ik heb een tumor in mijn hoofd, maar dat zing ik van me af. Dat is mijn uitlaatklep. Maar dat is dit clubhuis ook. Ik doe veel hier. Het is de bedoeling dat we met elkaar een eenheid vormen, en daar doe ik mijn best voor.”
lees verder op pagina 6
Wmo | 5
april 2014
kwartaal vervolg van pagina 5
Petra Nieuwlaat, manager GGZ: “De kracht zit in samenwerken” De manier waarop het DAC Wingerdweg functioneert is een voorbeeld van wat de veranderingen in de Wmo betekenen, volgens GGZ-manager Petra Nieuwlaat: “Dat zie je in de twee taken die we hier uitvoeren. Het gaat om meer buurtgericht werken. Dat was al de visie van Cordaan, om goed zichtbaar in de wijk te zijn. Dat wordt nu nog meer een speerpunt. De Wmo gaat ook heel erg uit van eigen kracht. Dat viel ook weer samen met het feit dat we bij de GGZ de ‘herstelvisie’ zijn gaan implementeren. Deze visie gaat heel sterk uit van de cliënt. Herstel betekent herstel van je maatschappelijke rollen. Herstel van de regie over je eigen leven. Wij als hulpverleners moeten niet vertellen hoe het allemaal moet. De cliënt gaat kijken hoe hij op zijn manier, met zijn verhaal, zijn aandoening of zijn ziekte, weer regie krijgt op zijn eigen leven. Die twee bewegingen kwamen heel mooi samen in het clubhuismodel. De kern is werk en vriendschap; hoe ga ik mijn leven vormgeven samen met lotgenoten? Het clubhuismodel is een manier van werken waarmee we de klantparticipatie heel goed kunnen vormgeven.”
Medewerker Dagbesteding Marc Hameleers praat met clubleden
“De kracht van dit model zit in het side-by-side werken. De kracht van onze leden, samen met de professionaliteit van onze begeleiders. Juist in die samenwerking gebeurt het”
Ook voor de GGZ dagbesteding betekent de transitie naar Wmo bezuiniging. Petra Nieuwlaat: “Wij krijgen te maken met wel 25 procent bezuinigingen, dus we zullen het met minder mensen moeten doen. Maar wel met professionele mensen. We willen een omgeving bieden waar kwetsbare mensen een plek vinden. Daar horen ook professionele begeleiders bij. Je kunt niet met anderhalve vrijwilliger en een buurtbewoner zo’n tent draaien. De kracht van dit model zit in het side-by-side werken. Dus de kracht van onze leden, samen met de professionaliteit van onze begeleiders. Juist in die samenwerking gebeurt het. En die samenwerking zoeken we ook buiten. Dat is spannend, kijken hoe we dit clubhuis open krijgen naar de buurt. We zoeken contact met plaatselijke ondernemers, zoals de supermarkt en de Turkse buurtwinkel, en met andere gebruikers van het gebouw zoals de yogadocente. Dat is de Wmo volgens mij: uitgaan van eigen kracht, en participeren, meedoen met wat er om je heen is. Ik ben er trots op dat Cordaan ervoor staat dat kwetsbare mensen een plek vinden waar ze kunnen zijn en waar begeleiding is door professionals. Ik geloof in wat we hier doen.”
Petra Nieuwlaat, manager GGZ
Wmo | 6
april 2014
kwartaal
Directeur Huisvesting Jan Hoff: “Wij investeren in de toekomst” Zelfs de bakstenen worden niet met rust gelaten door de Wmo. De gebouwen van Cordaan worden aangepast aan een nieuwe tijd.
De afdeling Huisvesting van Cordaan is volop in beweging. Zo worden verzorgings- en verpleeghuizen toekomstbestendig gemaakt. De algemene ruimtes in die huizen, zoals restaurants, ontmoetingsruimtes en cafés, worden vanuit de AWBZ gefinancierd, maar daar is in de toekomst geen dekking meer voor. Directeur Huisvesting Jan Hoff: “We hebben daar verschillende antwoorden op. Het eerste is veel sterker op de buurt gericht zijn. Dat is Cordaan altijd al, maar dat past nu heel goed in die transitie: wijkgerichter werken. Daarin past ook beter samenwerken met welzijnsorganisaties. Dat doen we al in de Buitenhof, in Nieuw Vredenburg, maar dat breiden we uit.” Zo is net De Gooyer opgeleverd, midden in de Dapperbuurt. Jan Hoff: “Dat gebouw is nu helemaal geënt op de nieuwe filosofie. Want als je echt buurtgericht wilt werken, moet je zorgen dat de hele begane grond beschikbaar komt voor buurtactiviteiten. Ook voor 14 andere gebouwen hebben we de plannen klaar.” Jan Hoff ziet dat veel zorginstellingen vooral bezig zijn met afbouwen en sluiten. “Bij Cordaan investeren we juist in de transitie. En daarmee creëer je banen. Dat zal soms best een omslag betekenen. In plaats van een receptie met een receptiebalie, krijg je in de toekomst een gastvrouw, die mensen uit de buurt ontvangt. Dat wordt een hele andere functie en dat vraagt wat van ons personeel. Mensen zijn straks op een heel andere manier cliënt, veel meer zelfstandig. Daar moeten wij op inspelen, qua gastvrijheid, bediening, service gerichtheid. We gaan ook niet alleen meer ouderen huisvesten, maar ook mensen met een verstandelijk beperking en anderen. Zij hebben misschien een eigen ingang, of werken daar; het worden echt sterk gemengde gebouwen. Er komt veel nieuws en wij hebben veel nieuwe ideeën. Zo wil ik ook naar de bezuinigingen kijken. Die leveren kansen op om mensen aan ons te binden, op een nieuwe manier.”
Jan Hoff, directeur Huisvesting
Wmo | 7
april 2014
kwartaal
Hulp bij het Huishouden Huub Gerard, directeur Thuiszorg: “Lef nodig om het anders te doen” Hulp bij het Huishouden heeft te maken met enorme bezuinigingen. In het voorstel dat naar de Tweede Kamer is gestuurd, staat dat 60 procent van het huidige volume overblijft. De 40 procent die er af moet is gebaseerd op het idee dat Hulp bij het Huishouden verleend wordt aan oudere mensen, verduidelijkt directeur Thuiszorg Huub Gerard: “Maar in Amsterdam is een kwart van onze cliënten jonger dan 65 jaar. Die groep heeft ofwel meerdere ziektebeelden ofwel een GGZ achtergrond. Dat zal de komende jaren alleen maar meer worden, omdat de begeleiding uit de AWBZ ook naar de Wmo is overgeheveld.” De bezuinigingen zijn logisch als je kijkt naar de tijdgeest, aldus Huub Gerard. “Maar ik vind dat er nu wel heel kil wordt gesaneerd. Het kan heus nog wel wat efficiënter, ook bij ons. We zien wel eens een cliënt waarbij het met een uurtje minder huishoudelijke hulp ook wel toe kan. Daarvan moet je ook het lef hebben te zeggen: we doen het ook met minder. Maar we zien veel meer clienten die de hulp hard nodig hebben.” Zoals in schrijnende gevallen waarin minder mondige cliënten aan het kortste eind trekken bij de intake die telefonisch wordt afgenomen. “De gemeente omarmt ons idee dat we voor de Wmo weer aan tafel moeten komen met de cliënt, want dat maakt een wezenlijk verschil met een telefonisch interview. Hiervoor zijn onze verpleegkundigen in de wijkteams uitstekend geschikt.”
Huub Gerard, directeur Thuiszorg
Thuiszorg medewerker Ursula vouwt het wasgoed
lees verder op pagina 9
Wmo | 8
april 2014
kwartaal vervolg van pagina 8
Oplossingen voor de bezuinigingen ziet Huub Gerard op twee manieren. “We denken aan het splitsen van Hulp bij Huishouden. Voor een deel gaat het dan om de basishulp: het op orde zijn van het huis. Die basishulp hebben we geregeld in de Wmo. Maar de vraag is of we dat nog zo ruimhartig kunnen doen en wie het betaalt. Daarbij komt er een plus-variant, waarbij het gaat het om mensen die ook een stuk begeleiding nodig hebben. Die groep dreigt nu tussen wal en schip te vallen. In 2014 gaan we met de gemeente Amsterdam en collega-zorgaanbieder Amstelring die cliënten in beeld brengen en zien waar de behoefte ligt.” Gelijktijdig wil de directeur Gerard in 2015 een aanzet maken met een service-organisatie. “Die kan de basishulp uitvoeren, maar desgewenst ook andere diensten gaan uitvoeren. Zoals vervoer, hulpmiddelen, maaltijdvoorzieningen of diensten via allerlei samenwerkingspartners.” Al met al beleeft de Thuiszorg een roerige tijd. “Maar,” zegt directeur Gerard, “met een constructieve houding vanuit de gemeente en aanbieders als Cordaan denk ik dat we het heel goed in het Amsterdamse voor elkaar kunnen krijgen.”
Thuiszorg: Ornamentje aan de muur bij het echtpaar Fokke
Mevrouw en meneer Fokke
Ornamentje aan de muur bij het echtpaar Fokke
Wmo | 9
april 2014
kwartaal
V&V
Dagbesteding Kraka e Sewa “Hier zijn we samen” Bij Kraka e Sewa, dagbesteding voor Surinaamse ouderen, is de lunchtafel net opgeruimd. Kip, op z’n Surinaams bereid, stond er op het menu. Heerlijk was het, zeggen de 4 mannen en 3 vrouwen aan tafel. “Maar zou u ook hier lunchen als we Nederlands eten, bijvoorbeeld rode kool?”, vraagt begeleidster Muriël van Naarden met een knipoog. “Als het moet”, lacht een tafelgenoot vrolijk, “maar toch liever geen spruitjes.”
Kraka e Sewa is de enige Surinaamse dagbesteding van Cordaan in de stad. De cliënten, allen Surinaams en lijdend aan beginnende dementie, komen uit de hele stad naar het Anton de Komplein in Zuidoost. De meeste met vervoer dat door Cordaan is georganiseerd. Maar meneer Lieuw-a-Soe komt met zijn eigen scootmobiel. “Ik woon om de hoek, kom hier twee of drie dagen per week. Hier zit ik tussen landgenoten. In een andere gemeenschap zou ik misschien moeilijker passen. Mijn denkmethode is anders.”
Spelletjes na de lunch
Rekening houden met de afkomst van de mensen is belangrijk bij dagbesteding, zeker als het gaat om mensen met dementie. Begeleidster Muriël van Naarden: “We staan hier stil bij Surinaamse feestdagen en gebruiken. Zo beginnen we de dag altijd met dagteksten uit de Bijbel, zoals iedereen ze kent, en luisteren we naar Surinaamse liedjes. Dan voelen de mensen zich vertrouwd.” Meneer Wooter, de oudste mannelijke bezoeker van de dagbesteding, krijgt als senior van de andere heren aan tafel steeds als eerste het woord. “Dit is mijn tweede huis. We praten over vroeger, over Suriname. Dat is aangenaam voor ons. Dan komen alle herinneringen boven, dan begrijpen we elkaar.” Dat begrip is ook belangrijk voor de reminiscentiegesprekken die Muriël van Naarden inbouwt in het dagprogramma. Teruggaan naar herinneringen van vroeger is prettig voor mensen die te maken krijgen met gaten in het geheugen. Terwijl Muriël van Naarden de spelletjes uitdeelt waarmee de groep zich vanmiddag vermaakt, komt het thema vervoer aan de orde. Dat er dingen veranderen in de dagbesteding straks, dat men misschien meer in de eigen wijk zorg gaat krijgen, dat weten enkele cliënten al. Maar hoe moet dat dan? Een Surinaamse dagbesteding als deze kun je toch niet in elke wijk bouwen? Mijnheer Wooter: “Ik woon niet ver bij de Boeg vandaan, maar drie haltes. Daar is ook dagbesteding. Als het niet anders kan, ga ik daar wel heen, maar ik kom veel liever hier. Hier krijgen we nooit een zuur gezicht. En we zijn samen.” Dat beaamt meneer Kruisland, die tot nu toe geïnteresseerd toehoorde. “Wij hebben hier een geborgen gevoel.”
We praten over vroeger, over Suriname, dan begrijpen we elkaar.”
lees verder op pagina 11
Wmo | 10
april 2014
kwartaal vervolg van pagina 10
Toosje Roel, locatiemanager Kraka e Sewa: “Zorg kan niet zonder welzijn” Kraka e Sewa is een goed voorbeeld van hoe zorg er onder de Wmo uit kan zien, met de dagbesteding beneden, en de intramurale zorg voor de zwaarder dementerenden op de bovenverdiepingen. Dat is heel erg van deze tijd, vindt locatiemanager Toosje Roel. “De mensen hierboven hebben veel zorg nodig en kunnen niet meer thuis wonen. Een dergelijke intensieve opvang blijft ook in de toekomst nodig. Wat de dagbesteding betreft krijgen we door de overgang naar de Wmo natuurlijk te maken met een korting van 30 procent. Maar Kraka is op dit moment maar voor een deel ingevuld met het betaald personeel waar we recht op hebben. Dus die korting hebben we in feite al opgevangen.” Begeleidster Muriël van Naarden doet een dansje met cliënten
De Wmo gaat volgens Toosje Roel over informele zorg. “We moeten nieuwe manieren bedenken. Bij de dagbesteding hebben we twee vaste medewerkers, de rest zijn vrijwilligers. Die zijn zo toegewijd, dat is ongelooflijk. Maar je moet niet onderschatten hoe dement mensen zijn, al lijkt het op het eerste gezicht wel mee te vallen. Daarom zijn er altijd professionele krachten nodig.” Ook op het gebied van samenwerking is Kraka een goed voorbeeld voor de Wmo-toekomst. Zo is er de samenwerking met Markant. “Dagbesteding gaat niet alleen om cliënten goed opvangen, het gaat ook om de mensen eromheen. Vorig jaar hebben we daarvoor Markant ingehuurd. Samen met dit centrum hebben we informatieavonden voor mantelzorgers gehouden. Markant organiseert ook de cursus ‘Zorg de Baas’, een soort lotgenotencontact. Daar heeft een aantal mantel zorgers van ons veel aan gehad. Die mensen komen hier graag, worden uitgenodigd voor feesten en partijen, maar krijgen ook een programma aanboden. Dat gaat Meneer Lieuw a Soe
om bewustwording: wat betekent het om mantelzorger te zijn, wat is er nodig om het vol te houden? Voor dat gedeelte krijgen we nu subsidie van het stadsdeel; het zou mij een lief ding waard zijn als dit onder de Wmo zo kan blijven.” Volgens Toosje Roel gaat het bij de Wmo om een brede kijk op zorg, zoals die in Kraka e Sewa zichtbaar is. “Zorg kan niet zonder welzijn. Wie eenzaam is, geen sociale contacten heeft, voelt zich gauw slecht. Als je iemand een beetje sociale omgeving kunt bieden, voelt diegene zich meteen beter. Ik heb geleerd om te kijken wat mensen nou precies vragen. In de zorg hebben we soms de neiging alles te willen doen, maar In principe is maar 30 procent van de dag zorg nodig, de andere 70 procent gaat om het bieden van welzijn. Daar kunnen ook andere mensen een bijdrage aan leveren.”
Wmo | 11
maart 2014
kwartaal
De zaal zit vol publiek
Cordaan Open Podium: Ronald Schmidt
V&V Ronald Schmidt, Directievoorzitter V&V: “Op zoek naar nieuwe vormen”
Ronald Schmidt was een van de sprekers op het Open Podium, het discussieplatform van Cordaan. Alle sectoren van Cordaan gaven uitleg over de invloed van de Wmo transitie op hun werkgebied. De directievoorzitter V&V Ronald Schmidt legde daar uit dat in zijn sector vooral de dagvoorziening en dagbehandeling getroffen worden. “Tijdens het Open Podium hebben we laten zien wat dit betekent voor mensen met dementie. Maar het zal ook de de voorzieningen voor cliënten met somatische problemen en de herstelgerichte dagbehandeling betreffen.” Wat er gaat veranderen in 2015 is dat deze zorgvormen uit de AWBZ overgaan naar de Wmo. Ronald Schmidt: “We worden daarbij geconfronteerd met een budgetkorting van ongeveer 25 procent. Dat is fors. Het betekent dat we dit jaar op zoek moeten gaan naar manieren om toch dezelfde kwaliteit te leveren, maar dan tegen minder kosten. Daarin zal de samenwerking met welzijnsorganisaties uit de wijk, met mantel zorgers en vrijwilligersorganisaties steeds belangrijker worden. We zullen ook moeten verkennen of er winst te behalen valt uit het combineren van dagverzorging voor dementeren en voor verstandelijk gehandicapten. Zodat je efficiënter werkt, ook waar het gaat om het halen en brengen van cliënten, want dat is een belangrijke kostenpost.”
“We moeten keuzes gaan maken, wat we wel en niet willen doen”
De samenwerking met mantelzorgers en vrijwilligers begint op sommige plekken al aardig vorm te krijgen. Ronald Schmidt: “De uitdaging is om ervoor te zorgen dat we dit ook op andere plekken doen. We moeten keuzes gaan maken, wat we wel en niet willen doen. Voor hoogcomplexe zorg zijn wij de enige aanbieder, dat moeten we blijven doen. Bij laagcomplexe zorg kun je kijken wat andere partijen kunnen uitvoeren. Als voorschot kan ik dit zeggen: het lijkt erop dat de gemeente in 2015 en 2016 de huidige aanbieders de ruimte blijft geven om door te gaan met wat ze doen. Zolang we die budgetkorting maar realiseren, is er ruimte om dat proces zorgvuldig, samen met de locaties, vorm te geven.” Wmo | 12
april 2014
kwartaal
VGZ
De Kweker:
“Dit is het toppunt van vermaatschappelijking” Via Cordaan zijn al zo’n 400 mensen met een verstandelijke beperking aan de slag met arbeidsmatige dagbesteding. Bij de Makro, bij Ikea, een zorgboerderij, in een grand café; er zijn werkprojecten op scholen en rondom tuinonderhoud en buurtonderhoud. Allemaal projecten midden in de maatschappij, zodat verstandelijk gehandicapten daarin kunnen meedraaien. En dat is precies wat de Wmo beoogt: iedereen doet mee. Bij levensmiddelengroothandel De Kweker, deel van het Foodcentre aan de Jan van Galenstraat, zijn de medewerkers herkenbaar aan felgroene poloshirts. Ook de verstandelijk gehandicapte medewerkers die er via Cordaan aan de slag zijn, dragen ze. Dat leidt wel eens tot een misverstand, maar dat is geen probleem, zegt werkbegeleider Lucia van Dungen. “De klanten vinden het bijzonder dat hier mensen met een verstandelijke beperking werken. En onze cliënten weten precies wat ze moeten doen als ze een vraag niet kunnen beantwoorden. Dan nemen ze de klant gewoon mee naar een vaste medewerker.” Dat is precies wat de Wmo voor ogen heeft; iedereen kan deel uitmaken van de maatschappij. Dus ook mensen met een beperking.
Werkbegeleider Lucia van Dungen met een Cordaan cliënt die de heftruck mag bedienen, nu ze net haar diploma heeft gehaald
“Ik vind het geweldig om die mensen een kans te geven. Als ze aan de slag gaan zie je hun eigenwaarde groeien”
Bij De Kweker begeleidt Lucia van Dungen zo’n 20 VGZ-cliënten. Ze vullen vakken, voeren karton af, draaien mee bij de technische dienst, of rijden op de vrachtwagen mee als bijrijder. “Ik vind het geweldig om die mensen een kans te geven. Als ze aan de slag gaan zie je hun eigenwaarde groeien. We werken onder meer met het eigen initiatief model, dus wat ze zelf kunnen, laten we ze ook zelf doen. Gaat het mis dan bekijken wat ervoor nodig is om het wel te laten lukken. Hier in de spoelkeuken werkt bijvoorbeeld een autistische jongen. Hij heeft een heel structureel programma. Dat bespreken we goed met hem. Maar als er onverwachte dingen gebeuren, raakt hij overprikkeld en kan er even niks meer bij. We hebben voor hem een time-out ruimte geregeld. De andere medewerkers weten: als hij daar naar toe loopt, moeten we hem met rust laten. Dat werkt perfect.”
Ludwig aan het werk, de voorraad aanvullen op zijn afdeling
lees verder op pagina 14
Wmo | 13
april 2014
kwartaal vervolg van pagina 13
Bij ons gaat het om mensen met een forse afstand tot de arbeidsmarkt, hoofdzakelijk mensen met een verstandelijke beperking. Maar we willen dit jaar de doelgroep verbreden, bijvoorbeeld met Wajong hergekeurden, mensen met een uitkering, schoolverlaters. We starten nu een pilot met jongeren die uitgevallen zijn uit het onderwijs. Ze zitten thuis op de bank, vaak zonder perspectief, en vervallen in verkeerd gedrag. Een eerste groep van die jongeren willen we zo snel mogelijk aan het werk hebben, in samenwerking met Netwerkschool Amsterdam. Als dat lukt zal het een grote vlucht krijgen, want er zijn veel jongeren in die positie. We geloven in de kracht van onze methodieken. We hebben de infrastructuur en de ervaring om ook die mensen te laten groeien en leren.” Het werken met de heftruck gaat nog niet helemaal goed... Maar dat vindt niemand erg bij De Kweker. Lucia van Dungen: “Het is niet erg als iets fout gaat, daar leer je juist van”
Medewerker Ludwig
Door de transitie naar de Wmo krijgt de arbeidsmatige dagbesteding te maken met een korting van 25 tot 30 procent. “Dat is verschrikkelijk”, zegt Peter van Diemen, “maar het aardige is dat een bedrijf als De Kweker een substantiële bijdrage levert om de groepsdetachering te laten plaatsvinden. Ze geven de cliënten een vergoeding en betalen een belangrijk deel van de begeleiderskosten. Ook denken ze mee over nieuwe oplossingen. Zo nemen Kwekermedewerkers een stukje van de begeleiding van Cordaanmedewerkers over. Daardoor kunnen wij weer meer cliënten bedienen. Arbeidsmatige dagbesteding is voor veel mensen met een beperking het toppunt van vermaatschappelijking. Mensen werken mee in het bedrijf, zijn zinvol bezig en leveren ook echt een bijdrage. Dat is geweldig.”
Voor de cliënten van Cordaan betekent het veel, hun baantje bij De Kweker. Zo is Ludwig op zijn gemak flessen drank in de schappen aan het bijvullen. Hij is autistisch en kon op de werkplaats waar hij eerder werkte niet wennen. “Hij werd soms ergens op aangesproken maar begreep niet wat er aan de hand was. Hij vond het dan heel erg als mensen boos reageerden”, zegt Lucia van Dungen. “Ik begreep hun gezichtsuitdrukking niet”, zegt Ludwig er zelf over. “Dan zit het me dwars. Maar hier begrijp ik hun gezichtsuitdrukking wel. Ik hou van dit werk.” Peter van Diemen: “Participatie is: iedereen doet mee” Arbeidsmatige dagbesteding is een dagbestedingsfunctie van Cordaan, legt teammanager VGZ Peter van Diemen uit. “Je hebt niet in iedere buurt een Kweker of een Ikea. Maar iedere buurt of wijk heeft wel een mogelijkheid om door middel van dagbesteding mee te doen. Zo kun je iets betekenen voor jezelf en voor anderen. Bij de Wmo gaat het om participatie, en dat betekent: iedereen doet mee.
Peter van Diemen: “Arbeidsmatige dagbesteding is het toppunt van vermaatschappelijking”
Wmo | 14
april 2014
kwartaal
Colofon Teksten: Bas Jongerius Fotografie: Bas Jongerius, Job Janssen Redactie: Communicatie Cordaan Vormgeving: Forma Concreta © Cordaan 2014
Wmo | 15