Veelgestelde vragen en antwoorden: Op de site van Omrin worden de daggemiddelde emissiegegevens van de gemeten componenten in de schoorsteen van de Reststoffen Energie Centrale (REC) weergegeven. Naar aanleiding van deze gemeten waarden en over de zichtbaarheid van de pluim, de emissiemetingen, de emissie-eisen, de storingsuren en storingen komen bij de provincie regelmatig vragen binnen. Hieronder volgt in het kort de vraag en het antwoord:
1. Pluim Vraag: Mag de rookpluim van de REC zichtbaar zijn? Antwoord: Ja, onder bepaalde weersomstandigheden zal de pluim zichtbaar zijn als gevolg van waterdamp in de rook. Nadere toelichting: De REC heeft gekozen voor een droge rookgasreinigingstechniek. Ten opzichte van rook van natte rookgasreinigingstechnieken, bevat de rook die na reiniging uit de schoorsteen van de REC komt, relatief weinig waterdamp. Daarom zal de rook onder de meeste weersomstandigheden niet in de lucht condenseren en dus niet zichtbaar zijn. Onder bepaalde weersomstandigheden zal ook de weinige waterdamp in de rook van de REC condenseren en zichtbaar zijn. Dit komt bijvoorbeeld voor als de luchtvochtigheid hoog is of de buitentemperatuur laag is (of een combinatie daarvan). Afhankelijk van de lichtinval en de achtergrond zal de rookpluim donker- of lichtgrijs van kleur zijn.
2. Emissiemetingen Vraag: Uit het “overzicht actuele emissiegegevens Reststoffenenergiecentrale” op de website van Omrin blijkt dat voor kwik (Hg) op drie dagen een streepje is ingevuld. Zijn na drie dagen van 24 uur de toegestane 60 storingsuren overschreden? Antwoord: Nee, niet automatisch. Voor sommige stoffen (waaronder kwik) wordt alleen een periodieke meting voorgeschreven. Het ontbreken van waarden in de actuele emissiegegevens is dan toegestaan. Nadere toelichting: Als er in het overzicht een meetwaarde ontbreekt, betekent dit niet automatisch dat er sprake is geweest van een storing en dat het aantal storingsuren op die dag 24 uur bedraagt. In artikelen 5.11 en 5.12 van de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna Activiteitenregeling) is per stof aangegeven of deze periodiek of continu gemeten moet worden. Kwik hoeft niet continu te worden gemeten. De REC heeft zelf het initiatief genomen om kwik wel continu te meten. Het ontbreken van een meetwaarde waarde is dus ook geen overtreding van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna Activiteitenbesluit) en het ontbreken van een meetwaarde mag niet worden aangemerkt als een storingsuur.
Vraag: Volgens de gepubliceerde (meet)gegevens van de REC op de website van Omrin wordt na onderhoud aan het meetinstrument gedurende meerdere opeenvolgende dagen een uitstootwaarde van 0,00 µg/Nm³ gemeten. Dit lijkt een tamelijk onwaarschijnlijk resultaat. Functioneert het betreffende meetinstrument naar behoren? Antwoord: Ja, maar soms is een gemeten waarde zo laag, dat deze bij afronding 0,0 is. Nadere toelichting: De REC laat regelmatig onderhoud uitvoeren aan het automatisch meetsysteem door een daartoe gecertificeerd bedrijf. Bij de metingen waar de vraag over gaat was het meetinstrument net schoongemaakt en opnieuw geijkt door het gecertificeerde bedrijf. Het gemeten gehalte in het rookgas is zo laag dat deze gelijk is aan nul. Er zijn geen aanwijzingen geconstateerd dat de correctie niet op de juiste wijze en gronden heeft plaatsgevonden. Vraag: Uit het “overzicht actuele emissiegegevens Reststoffenenergiecentrale” blijkt dat er voor sommige stoffen geen daggemiddelde waarde is ingevuld i.v.m. een lineariteitstest. Mag een daggemiddelde waarde ontbreken? Antwoord: Ja, een daggemiddelde waarde mag incidenteel ontbreken. Soms mag bij het ontbreken van metingen een gemiddelde niet eens bepaald worden. In dat geval staat er een streepje. Nadere toelichting: De daggemiddelde waarde is niet berekend, omdat door het uitvoeren van de lineariteitstest er voor die dag meer dan 5 halfuurgemiddelde waarden ontbreken. Volgens artikel 5.21, lid 6 van de Activiteitenregeling mogen (bij het bepalen van het daggemiddelde) ten hoogste vijf halfuurgemiddelden wegens defecten of onderhoud van het systeem voor continue metingen buiten beschouwing worden gelaten. Verder wordt er in artikel 5.21, lid 6, van de Activiteitenregeling nog aangegeven dat per kalenderjaar ten hoogste 10 daggemiddelden wegens defecten of onderhoud van het systeem voor continue metingen buiten beschouwing worden gelaten. Het ontbreken van de daggemiddeldewaarde (maximaal 10) is in overeenstemming met het gestelde in het Activiteitenbesluit/-regeling.
3. Emissie-eisen Vraag: Waar is in de milieuvergunning van de REC terug te vinden waar de emissie(correctie)berekeningen op jaargemiddelde basis zijn geregeld? Antwoord: De correctie volgt uit de Activiteitenregeling. Hierin staat welke meetcorrectie mag worden toegepast. Nadere toelichting: In paragraaf B.7.8 van de overwegingen van de omgevingsvergunning van 5 oktober 2010, met kenmerk 00907403, staat in de derde zin onder het kopje “Monitoring” het volgende: “Leidend voor de gegevensverzameling met betrekking tot de rookgassen zijn de bepalingen uit het Bva en de Regeling meetmethoden verbranden afvalstoffen.”
Per 1 januari 2013 zijn het Besluit verbranden afvalstoffen (Bva) en de Regeling meetmethoden verbranden afvalstoffen vervallen en (nagenoeg integraal) opgenomen in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Voor de berekening van de jaargemiddelde emissiewaarden worden de meetgegevens gebruikt die op basis van het Activiteitenbesluit en -regeling (opvolger Bva) geregistreerd moeten worden. Op de meetgegevens die worden gebruikt voor de berekening van de daggemiddelde waarden zijn het Activiteitenbesluit en -regeling van toepassing. Op grond van artikel 5.19, lid 4, van de Activiteitenregeling mogen de meetgegevens gecorrigeerd worden met een betrouwbaarheidsinterval. Artikel 5.19, lid 3, Activiteitenregeling: “De gevalideerde halfuur- en daggemiddelden worden bij continue metingen vastgesteld op grond van de valide gemeten halfuurgemiddelden, na aftrek van de waarde van het in het derde lid vermelde 95%-betrouwbaarheidsinterval”. De toe te passen correcties zijn vastgelegd in artikel 5.19, lid 3, van de Activiteitenregeling. Artikel 5.19, lid 4, Activiteitenregeling: “De waarde van het 95%-betrouwbaarheidsinterval van individuele waarnemingen, op basis waarvan de gemiddelden worden berekend die getoetst worden aan een emissiegrenswaarde, is bij continue metingen niet groter dan de volgende percentages van de emissiegrenswaarde voor de dagelijkse emissies: a. koolmonoxide: 10% van de emissiegrenswaarde of 5 mg/Nm3; b. zwaveldioxide (SO2): 20% van de emissiegrenswaarde of 10 mg/Nm3; c. stikstofoxiden (NOx): 20% van de emissiegrenswaarde of 14 mg/Nm3; d. totaal stof: 30% van de emissiegrenswaarde of 1,5 mg/Nm3; e. totaal organisch koolstof: 30% van de emissiegrenswaarde of 3 mg/Nm3; f. zoutzuur: 40% van de emissiegrenswaarde of 4 mg/Nm3; g. waterstoffluoride: 40% van de emissiegrenswaarde of 0,4 mg/Nm3.” De jaargemiddelde emissiewaarden worden dus niet gecorrigeerd. De meetgegevens waarmee de jaargemiddelde emissiewaarden worden berekend mogen echter wel gecorrigeerd worden overeenkomstig de Activiteitenregeling. Om tussentijdse afrondingsfouten te voorkomen, worden meetgegevens van de REC niet direct gecorrigeerd voor het betrouwbaarheidsinterval. Pas bij toetsing aan de voorgeschreven emissiegrenswaarde (inclusief de jaargemiddelde waarden) vindt de correctie voor het betrouwbaarheidsinterval plaats. Dit verdient de voorkeur en is rekenkundig correct. Vraag: Wat verandert er in de emissie-eisen na 29 maart 2012 als de REC één jaar draait? Antwoord: De jaargemiddelde eisen voor de rookgassen die uit de schoorsteen komen zijn voor een aantal stoffen strenger geworden. Nadere toelichting: In voorschrift 4.2.4 van de omgevingsvergunning van de REC staan de jaargemiddelde emissiewaarden vermeld waaraan moet worden voldaan vanaf één jaar na inbedrijfstelling van de verbrandingsinstallatie. In dit voorschrift zijn de jaargemiddelde emissieeisen strenger voor de volgende componenten: stof, zwaveldioxide, zoutzuur, waterstoffluoride, kwik, som zware metalen, dioxines en furanen. De daggemiddelde emissie-eisen blijven ongewijzigd.
4. Storingsuren Vraag: Wat zijn storingsuren? Antwoord: Een storingsuur is de periode (uitgedrukt in uren) waarbij er een emissieoverschrijding is door een storing in de rookgasreiniging of meetapparatuur. Een afvalverbrandingsinstallatie mag per jaar maximaal 60 storingsuren hebben. Nadere toelichting: Er is sprake van een storingsuur wanneer de emissie-eisen in tabel 5.19 van het Activiteitenbesluit worden overschreden als gevolg van een storing, stillegging of defecten aan de reinigingsapparatuur of meetapparatuur. Er is geen sprake van een storingsuur als de emissie-eisen niet worden overschreden. Verder geldt dat emissie-eisoverschrijdingen die tijdens storingsuren optreden niet meegenomen worden in de toetsing aan de emissiegrenswaarden, met uitzondering van koolwaterstof, koolmonoxide en stof (artikel 5.26, lid 3, van het Activiteitenbesluit). We tellen alleen de periode dat de vastgestelde emissieoverschrijding het gevolg is van een storing aan de installatie of de meetapparatuur. Dit doen we aan de hand van de 10-minuten- en halfuurwaarden. Vraag: Leidt een storing aan de meetapparatuur direct tot storingsuren (in de zin van artikel 5.26 van het Activiteitenbesluit)? Antwoord: Nee, een defect meetapparaat kan foute (hoge) waarden geven. Er moet echt sprake zijn van een overschrijding. Nadere toelichting: Als een storing aan een meetinstrument een onverwacht effect heeft op de meetwaarden, dan kan dit worden gezien als een storing van de meetapparatuur. Dit wil niet zeggen dat bij storing aan de meetapparatuur direct sprake is van storingsuren als bedoeld in artikel 5.26 lid 2 van het Activiteitenbesluit. Het komt bijvoorbeeld voor dat apparatuur door een defect zelf stroompieken veroorzaakt die door een ander deel van de apparatuur wordt gelezen als een emissie-overschrijding. Die geregistreerde overschrijdingen, ontstaan door defecten in de meetapparatuur, mogen niet worden gerekend als storingsuur. De gemeten waarden zijn dan niet op de juiste manier tot stand gekomen. De meetwaarden zijn niet valide. Een storingsuur kan pas gerekend worden als er concreet sprake is van een emissiegrens-overschrijding door een storing. Vraag: Moet een verbrandingsinstallatie bij een storing aan het meetsysteem direct worden afgestookt? Antwoord: Nee, als de verbrandingsinstallatie onder normale procescondities blijft draaien, heeft men 24 tot 72 uur tijd om de meter te repareren. Nadere toelichting: Per 1 januari 2013 is de regelgeving voor afvalverbrandingsinstallaties opgenomen in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Voor het inmiddels vervallen Besluit verbranden afvalstoffen (Bva) was een leidraad geschreven om een zekere uniformiteit
te creëren voor het omgaan met de Bva in de praktijk. Een leidraad voor afvalverbrandingsinstallaties op de nieuwe regelgeving is in ontwikkeling. De leidraad “Handleiding Bva” zegt over een storing aan het meetsysteem het volgende: “Een storing aan het emissiemeetsysteem betekent niet dat de emissiegrenswaarden worden overschreden. Bij storingen aan het emissiemeetsysteem worden echter geen valide meetdata geproduceerd waarmee de heersende procescondities eventueel kunnen worden bijgestuurd. Het is daarom essentieel dat tijdens de storingen aan het meetsysteem, binnen de periode dat nog niet behoeft te worden afgestookt, geen wezenlijke veranderingen in de bedrijfsvoering plaatsvinden en dat de afvalsamenstelling en afvaldoorzet ongewijzigd blijven.” Een bijbehorende beslisboom geeft aan dat bij een storing aan het meetsysteem de installatie, afhankelijk van het soort meting, pas na 24 tot 72 uur hoeft te worden afgestookt. Ondertussen bestaat de mogelijkheid om de meter te repareren.
5. Storingen Vraag: Hoe het kan het dat de katalysator uitvalt? Antwoord: De katalysator kan uitvallen doordat een beveiliging tijdelijk in werking treedt om de katalysator te beschermen voor definitieve uitval. Een hoog gehalte aan zwaveldioxide kan schade aanbrengen aan de katalysator. Door de beveiliging wordt dit voorkomen. Nadere toelichting: Bij een storing aan de afvaldosering kan het SO2 (zwaveldioxide)-gehalte oplopen. Bij een hoog SO2-gehalte treedt de beveiliging van de Denox-installatie (ook genoemd SCR of katalysator) in werking en wordt de verbrandingslucht niet meer over de Denoxinstallatie geleidt. Een te hoog SO2-gehalte zou de installatie “vergiftigen” en daardoor definitief buiten werking raken. De Denox-installatie is de laatste stap van de rookgasreinigingsinstallatie, voordat deze via de pijp naar buiten gaat. Een tijdelijke uitschakeling van de Denox-installatie kan overschrijding van emissiewaarden van vooral stikstofoxiden veroorzaken. Vraag: Hoe is storing van de afvaldosering mogelijk? Antwoord: Storingen in de afvaldosering zijn veroorzaakt door geblokkeerde ramfeeders (= technische term voor de toegepaste doseerinstallatie) en brugvorming in de vultrechter. Na de storing heeft de REC de doseerinstallatie verbeterd. Brugvorming in de trechter werd veroorzaakt door een afvalstuk dat niet geshredderd (verkleind) is.
Zit uw vraag hier niet bij, stel uw vraag aan
[email protected]