‘ANTROPOSOFIE EN DE HELENDE OMGEVING’ Lezing John Benjamin, Bronlaak 10 mei 2012 Introductie Mijn naam is John Benjamin, ik ben twintig jaar werkzaam in de antroposofische zorg, in allerlei verschillende functies, heb met mijn gezin 15 jaar op een antroposofische gemeenschap gewoond en ben nu werkzaam als adviseur voor de directie van DeSeizoenen. Mijn bijdrage voor deze middag zal uiteraard gaan over de helende omgeving, en ik wil met name de verbinding laten zien tussen de antroposofie en de helende omgeving. Ik ben van mening dat de antroposofie de basis heeft gelegd voor wat nu met recht een zeer actueel onderwerp is. Omdat je de werking van de helende omgeving moet beleven, wil ik de plek waar wij vanmiddag zijn en gaan beleven, Bronlaak, als voorbeeld nemen van een helende omgeving. Niet alleen omdat we nu op Bronlaak zijn, maar vooral omdat Bronlaak precies laat zien hoe dit proces om tot een helende omgeving te komen, in de tijd door bewuste inzet en toeval vorm heeft gekregen.
1
Dus ga ik terug in de geschiedenis. In de woestenij van De Peel is door de inzet van een tweetal heren dit landgoed ontstaan ( slide 1 ). Het gaat om de gebroeders Adam en Berend Jan Roelvink, beide bankiers in het westen van het land, en op zoek naar een buiten om tot rust te komen, kochten zij in 1903 1050 hectare land, zand en moeras.
2
Met behulp van de Ned Heide Maats en inzet van arbeiders met schop en kruiwagen werd dit land tussen 1910 en 1917 ontgonnen en door de bekende landschapsarchitect Springer ( hij heeft oa het Oosterpark in A’dam ) ingericht (slide 2) .
3
Adam bouwde het landhuis de Groote Slink ( slide 3 ) en broer Berend Jan het hiernaast gelegen landgoed, de Bunthorst, helaas in 1947 afgebrand.
4
Aldus, de basis voor Bronlaak was gelegd, maar nu gaat het verhaal verder, want er was een volgende personage nodig, Adam Roelvink had een dochter Willy ( slide 4 ). Na jaren kostschool in Engeland werd zij in Parijs leerling van Rodin en vervolgens zelf een zeer verdienstelijke beeldhouwer.
5
Willy bleef na een val met schaatsen echter last en pijn houden. In haar zoektocht om hier een oplossing voor te vinden, een oplossing die zij niet binnen de reguliere medische wereld kon vinden, kwam zij in contact met de Oostenrijkse filosoof Rudolf Steiner ( slide 5 ), de grondlegger van de antroposofie. Zij had al in 1914 een lezing van hem bezocht, wat veel indruk op haar maakte. Hij wist haar van haar klachten af te helpen en Willy raakte blijvend geïnspireerd door zijn gedachtegoed.
6
Rudolf Steiner En nu Rudolf Steiner, ik noemde hem een filosoof, grondlegger van de antroposofie, maar kan hem ook schrijver, dichter, pedagoog, architect, beeldhouwer etc. noemen, een ware home universalis. Hij werd geboren in 1861 en na tal van omzwervingen in de filosofie en esoterie, richtte hij in 1913 de antroposofische vereniging op. En wat is dan antroposofie, antros = mens en Sofie/ Sofia is wijsheid, maar goed waar staat het dan voor. De antroposofie gaat er vanuit dat er naast de zintuiglijk waar te nemen wereld, ook een geestelijke of spirituele realiteit bestaat, zij bestaan naast elkaar en in elkaar. De mens kan door zich te scholen kennis verkrijgen van deze geestelijke wereld en zo meer bewust worden van zijn eigen mens zijn en de wereld om zich heen. Op deze scholingsweg zet de mens zich uit een met de verschillende krachten uit deze aardse en geestelijke werelden, de mensheidsrepresentant die Steiner, als beeldhouwer gemaakt heeft ( slide 6 ), het is een 9,5 meter hoog houten beeld. Het verbeeldt de mens in het midden, die onder, naast en boven zich, op zijn ontwikkelingsweg zich met deze krachten uit een moet zetten om een vrij mens te worden, de krachten Lucifer en Ahriman vertegenwoordigen respectievelijk de verleidingen vanuit de geestelijke wereld en de aardse wereld, op zichzelf staand zijn het eendimensionale krachten. De mens richt zich op ( recht zijn rug ) in het midden van deze krachtenveld om vanuit vrijheid,zijn verantwoordelijkheid op aarde aan te gaan en hiermee deze krachten met elkaar verbinden, door deze te verbinden ontstaat heelheid.
7
Steiner wil met de antroposofie dat de mens zich naar het aardse leven toekeert, vele spirituele bewegingen wenden zich juist van het aardse leven af. Om dit pad te kunnen gaan is er nog een onmisbaar element, namelijk de humor. Steiner reikt kennis en instrumenten aan om deze scholingsweg aan te gaan en roept een ieder op om hierin zijn eigen bevindingen, talenten en kwaliteiten serieus te nemen en in te zetten, dus je eigen individuele scholingsweg vorm te geven. In zijn praktijk ging hij op allerlei maatschappelijke vraagstukken in en probeerde hier vanuit zijn kennis en inzichten antwoorden te geven, zo legde hij met boeren de basis voor de biologische landbouw, met leraren de basis voor het vrije school onderwijs, met architecten de basis voor de organische architectuur, enzovoort. In de 12 jaar dat hij actief is geweest, hij sterft in 1925, is het onvoorstelbaar waar hij zich allemaal mee bemoeid heeft en heeft zo een erfenis achter gelaten waar over de hele wereld vele mensen sindsdien mee bezig zijn geweest. In deze periode waarin de eerste wereldoorlog als een van de meeste zinloze en wrede oorlogen, woedde, verrichtte hij in het neutrale Zwitserland zijn eigen vredesmissie. In Dornach, een voorstad van Basel, werkte hij met vele nationaliteiten aan het bouwen van het Goetheanum ( slide 7 ) , deze eerste Goeteheanum was net na de oorlog af, maar brandde al snel af, vermoedelijk door brandstichting.
8
Steiner liet zich hierdoor niet van de wijs brengen en ontwierp een tweede (slide 8) waarvoor hij koos voor de net ontwikkelde beton, stevig, uitdagend om vorm te geven en vooral minder brandbaar.
9
Na zijn dood gingen velen verder met zijn werk, zo ook onze Willy Roelvink (slide 9), hier symbolisch met en houten lier, een typisch antroposofisch instrument.
10
In Nederland startte de arts Bernard Lievegoed ( slide 10 ) in 1931 voor kinderen met een ontwikkelingsstoornis Zonnehuizen in Zeist. Hier werd heilpedagogie bedreven, helende pedagogie, ontwikkeld door een groep pedagogen met ondersteuning van Rudolf Steiner. De inzet was ondermeer om kinderen met een ontwikkelingsstoornis door onderwijs, therapieën, liefde, warmte en let wel, een helende omgeving, zo veel mogelijk als in de kern volwaardige, hele, mensen op hun levenspad te ondersteunen.
11
Na de tweede wereldoorlog ging een groep medewerkers op zoek naar een nieuwe plek om met de inmiddels volwassen geworden bewoners van Zonnehuizen, verder te leven en te werken. Willy Roelvink bood hun dit landgoed, De Groote Slink aan. In 1948 kwamen zij hier wonen ( slide 11 ) en zij geven het Bronlaak als naam. Bronlaak komt uit de middeleeuwse Parcival epos en is een meer met magische, helende krachten, een kapot zwaard wat er in gedompeld wordt, komt er weer heel uit. Steiner had veel verteld over hoe om te gaan met kinderen, maar vrijwel niets over wat te doen met volwassenen met een verstandelijke beperking, één uitspraak is bekend, namelijk, doe maar zo gewoon mogelijk, dus werd er gezocht naar een basis om een dorp te maken en werd er gewerkt, net als ieder ander. Zij noemde het een instituut voor werktherapie, het is de eerste antroposofische gemeenschap voor volwassenen met een verstandelijke beperking in Nederland, maar ook ter wereld, en is zodoende de bakermat voor sociaaltherapie. Sociaaltherapie is de volwassen variant van heilpedagogie, het uitgangspunt is dat de mens met een verstandelijke beperking, volwassen is, dus geen kind meer is, en niet meer naar school gaat, maar gaat werken en samen gaat leven met anderen om zich verder te ontwikkelen. Het sociale leven vormt de therapeutische setting waarin zijn ontwikkeling verder vorm krijgt. De basis wordt gevormd door zinvol werk, het samen vorm geven aan cultuur en spiritualiteit, het samen leven vanuit gelijkwaardigheid en dienstbaarheid, dit, ongeacht het feit of je nu wel of niet een beperking hebt ( landgoed vol met allerlei onderkomens, soort commune ) en niet alleen een helende omgeving te scheppen ,
12
maar een helende cultuur. In deze gemeenschap was de bewoner, de cliënt een volwaardig mens waar met respect werd samengeleefd. In het samenleven kan men zich aan elkaar ontwikkelen. Het is 1948, het onderzoek van de commissie Deetman naar aanleiding van de misstanden in de katholieke kerk in de jaren vijftig en zestig geeft een beeld hoe er in Nederland met de zwakzinnige mens werd omgegaan. Ondanks alle goede bedoelingen komt hier een beeld naar voren van een tweede, zo niet derderangs burger, weliswaar met een ongeschonden ziel, maar van gelijkwaardigheid, volwaardigheid, heelheid was geen sprake. Collega’s die in de jaren zeventig in het zuiden des lands in de zwakzinnige zorg gingen werken vertellen nog over de bejaarde priesters die met 80 diepzwakzinningen dagelijks kilometers over de hei liepen, een ieder met de hand aan de touw en een stok om een ieder die deze touw loslaat met een tik in het gelid te houden. De sociaaltherapie was dankzij het in de praktijk inzetten van de visionaire, of eigenlijk, basale inzichten van Steiner, zijn tijd ver vooruit. Want er werd hard gewerkt hier, een biologisch dynamische moestuin werd aangelegd, het terrein ingericht en verzorgd, geweefd, geboetseerd, biologisch dynamische maaltijden bereidt en gebouwen gerealiseerd en ingericht in bewust gekozen kleuren, materialen…
13
en met helende kunst (slide 12 en 13).
14
Zoals gezegd, liep Bronlaak voor op de ontwikkelingen binnen de verstandelijke gehandicapten zorg, en ook de langdurige psychiatrie. Toen in de jaren tachtig het burgerschapsprincipe zijn intrede deed in de zorg, dus het besef dat ook een verstandelijk gehandicapt mens, of een psychiatrische patiënt rechten heeft op een zo normaal mogelijk leven, net als u en ik, kwam men massaal kijken op Bronlaak, hoe je dit doet en hoe er gewerkt wordt (slide 14). En is een helende omgeving tegenwoordig hot, in, actueel. Het feit dat wij hier deze middag bij elkaar zitten rondom dit onderwerp en dat we allemaal een beeld hebben van waar we over hebben, geeft aan dat het gaandeweg een algemeen goed is geworden. Het besef dat de omgeving van grote invloed is op het welbevinden van de mens is er, en dat het voor een ziek of kwetsbaar mens bijdraagt aan zijn welbevinden of herste, helemaal. Gaandeweg ontstaat er ook het besef dat het bij kan dragen in het voorkomen van ziektes. Maar ook dat het verder gaat dan een fysieke omgeving, ook om het sociale systeem. De werking van een helende omgeving en zijn resultaten worden wetenschappelijk onderzocht. Altijd boeiend dat de op de ratio gefundeerde wetenschap ongrijpbare zaken als een helende omgeving of bijvoorbeeld mindfullness onderzoeken, de meerwaarde wordt met name op het niet rationele vlak ervaren, op intuïtief, emotioneel of onbewust vlak, het gaat tenslotte om de geestelijke wereld die zich laat zien in het dagelijks leven.
15
De beleving dat een helende omgeving een positieve invloed uitoefent is er en de Nederlandse Gezondheidsraad en zijn Europeese/ westerse evenknieën, zorgverzekeraars, promoten actief het integreren van een helende omgeving in de zorgsector. Het in Canada ontwikkelde concept Planetree wordt massaal in ziekenhuizen en verzorgingshuizen ingevoerd, het gaat hier om een helende omgeving, liefdevolle medewerkers binnen een gezonde organisatie. Hier op Bronlaak weten we dit al lang (slide 15), al doen we dit toch net even anders, we bieden het niet aan, aan de cliënt, maar we werken dagelijks samen met de bewoners aan een helende omgeving en vormen zo een helende cultuur. We zeggen dat het samen werken aan een helende omgeving, pas echt heel maakt. Dat dit ervaren kan worden, vertelt iedere bezoeker. Na een paar minuten op Bronlaak, maar ook op een andere gemeenschap, wordt al opgemerkt, “jullie doen het anders”, en bij navraag, gaat het niet alleen om het verzorgde terrein, de gebouwen, maar om de sfeer, de trotse bewoners die uitstralen dat het hun wereld is, een wereld die zij gecreëerd hebben. Op de open dagen, tweejaarlijks op tweede pinksterdag, komen duizenden mensen kijken en beleven, we zijn een heuse concurrent voor de woonboulevards. En velen komen elke twee jaar terug om opnieuw te ervaren, ze kunnen er niet goed woorden aan geven, maar ze zijn onder de indruk. Ze beleven de helende wereld, of moeten we het optillen, en het een helende cultuur noemen. Er valt veel te leren van de antroposofie over wat helend werkt, maar er valt ook weer veel van alle ontwikkelingen rondom de helende omgeving te leren (niet alleen abgeeckte ramen).
16
En nu resumerend, een helende omgeving werkt, het is goed voor ieders welbevinden en werkt ook preventief ( nog even wachten op het staven van deze uitspraak door de resultaten van wetenschappelijk onderzoek ), het gaat om een totaal concept, een holistisch concept, dus beter is te werken aan een helende cultuur. En het vraagt om aan de slag te gaan, het spirituele en het aardse in het hier en nu te ontdekken en met elkaar te verbinden, dan pas kan heelheid ontstaan. Dus mouwen opstropen, jezelf en de wereld respecteren en eren en zien wat er nog niet is, maar wel moet gaan ontstaan. Zoals de gebroeders Roelvink in een woestenij een paradijs zagen, visionair durven zijn en deze visie materialiseren, dat moet de architecten hier aan spreken, maar niet alleen jullie. En zoals zijn dochter Willy op zoek gaan naar genezing, en niet rusten tot dat je het gevonden heb, je eigen Parcival tocht gaan maken. Dan kun je zoals Adam Roelvink al met trots kijken naar wat er in het vooruitzicht ligt ( slide 16 ). Ik stop en geef het stokje door aan de volgende spreker. Bedankt voor jullie aandacht en ik wens jullie deze middag mooie, helende ervaringen en inzichten, hier op Bronlaak. En 28 mei, open dag…
17
‘EEN LANDBOUWBEDRIJF ALS HELENDE OMGEVING’ Lezing Henric van Dijk, Bronlaak 10 mei 2012 Inleiding Om iets over Helende Omgeving te vertellen vanuit mijn inspiratiebron moet ik eerst iets over mijzelf vertellen. Ik ben opgegroeid als zoon van een navigator en kwam daardoor van jongs af aan in aanraking met hoogwaardige technologie. Mijn opa’s hadden gewone, “gangbare” boerderijen. Daardoor heb ik een hele rationele opvoeding genoten. Ik leerde vanuit een bepaald perspectief naar de wereld te kijken. Na mijn HAVO opleiding ben ik naar de middelbare tuinbouwschool in Frederiksoord gegaan ben daar een jaar langer gebleven om een intensieve opleiding natuurbeheer te volgen. In mijn klas zat een jongen die iets wist van biologisch dynamische landbouw. Hij vertelde over planetenstanden en zaaimomenten. Vanuit mijn voorstelling van de wereld klonk dit als pure fantasie. In die jaren sprak men echter steeds meer over ecologisch groenbeheer en om mij daarin de scholen moest ik een opleiding zoeken. Dat kon in die tijd alleen in Wageningen, gezien mijn vooropleiding geen optie. Er was echter ook een biologische dynamische middelbare land en tuinbouwschool waar ik dit kon leren. Met enige scepsis heb ik mij aangemeld. Daar heb ik nooit spijt van gekregen. Het was wennen. Mijn wereldbeeld werd letterlijk op de kop gezet maar ik leerde zaken in een veel omvattender beeld te bekijken. Na flink wat omzwervingen kwam ik in oktober 1990 op Bronlaak terecht en heb daar als werkleider/bedrijfsleider gewerkt op het werkgebied Sylvester (bosgroep, kwekerijgroep en siertuingroep). Samen met de cliënten heb ik het terrein mede vorm gegeven en
1
onderhouden. In het najaar van 2009 ben ik gevraagd om het terreinbeheer van de voormalige Stichting Zonnehuizen op mij te nemen. Bronlaak was daar ondertussen een onderdeel van. Na het faillissement van deze organisatie ben ik coördinator terreinen geworden van K&J/DeSeizoenen Facilitaire Diensten BV. geworden. Helende omgeving Vanuit deze ervaring en vanuit de scholing in de antroposofie wil ik iets vertellen over Helende Omgeving en hoe zich dat in de praktijk vormt. Allereerst enkele uitspraken van Rudolf Steiner die mij altijd geraakt hebben en die mijn beeld over een aantal zaken hebben beïnvloedt;
“Een landbouwbedrijf verwerkelijkt zijn ware aard eigenlijk het beste als het kan worden opgevat als een soort individualiteit, een werkelijk op zichzelf staande individualiteit”. (Het beginsel van individualiteit impliceert het denken in ontwikkelingen en gaat niet uit van een statisch gegeven). “Want het IK ontleent zijn wezen en waarde aan datgene waarmee het verbonden is”. “In de natuur, zoals in het hele wereldgebeuren, staat alles in wisselwerking met elkaar”. In feite sprak hij als een van de eersten over een ecosysteem. “Laten we eens kijken naar die boom. Wat is dat eigenlijk voor iets in de hele huishouding van de natuur? Als we hem namelijk met verstand bekijken, dan kunnen we tot het eigenlijk plantaardige bij de boom in eerste instantie alleen rekenen wat in dunne stengels, in bladdragende twijgen, in bloesems, in vruchten naar buiten groeit. Dat groeit uit de boom zoals de kruidachtige plant uit de aarde groeit. De boom is namelijk werkelijk voor wat er aan zijn takken groeit de aarde; een aarde die heuvelvormig is geworden, die alleen een meer levende vorm heeft aangenomen dan de aarde waaruit onze blad- en graangewassen opgroeien”.
Aan de hand van het 3 en 4 ledig mensbeeld wil ik mijn “Ik” als individualiteit en mijn evenbeeld, het landbouwbedrijf, toelichten. Vervolgens wil ik aan de hand van de twaalf zintuigen aangeven hoe deze therapeutisch in de leefomgeving zijn in te zetten en zodoende voor een helende omgeving zorgen. Het 3 ledig mensbeeld in het landbouwbedrijf.
De mens kan denken, voelen en willen. Het denken zit in het hoofd, de hersenen zijn van een minerale substantie, eenmaal afgestorven is het moeilijk functies te herstellen. We spreken over het zenuw-zintuig gebied. Het voelen zit in meer in je buik. Daar zit het ritmische gebied, de bloedsomloop, de ademhaling. De scheiding is het middenrif. Dit is het bovenste deel, het onderste, het darmgebied wordt gevormd door…. Het willen. Dit zit in de stofwisseling, in de ledematen. In het stofwisselingsledematenstelsel.
2
Wat heeft dat met een landbouwbedrijf te maken? Zet dit eens op zijn kop! Het hoofd in de grond, dat wat mineraal is in de hersenen zit in de aarde in de grond. Als de bouwvoor het middenrif is dan beweegt de bloedsomloop en de ademhaling zich hier doorheen. De stofwisseling dat is het gebied waarin wij ons bevinden. Warm-koud, lichtdonker, afbraak-opbouw, enz. We leven dus eigenlijk in onze eigen darmgebied. Dit beeld geeft een bredere kijk op iets essentieels. Nu is het zo dat ik mijzelf goed moet verzorgen wil ik gezond leven. Ditzelfde doe je met de aarde. Alleen op junkfood/kunstmest kunnen we niet leven. We moeten ons beide verzorgen met voeding vol levenskracht. Als wij zo in verbinding staan dan betekent dat ook dat als ik mijzelf goed verzorg ik ook de omgeving goed verzorg en vice versa. Maar bovenal; als ik de aarde verzorg, verzorg ik mijn evenbeeld, ook al staat die op zijn kop. Dit beseffende roept innerlijk iets bij mij op. Het is meer dan zo maar even iets verzorgen, iets aanleggen, iets snoeien. Ik ben met mijzelf bezig. Het is niet iets dat buiten mij staat als een vreemd wezen. Nu het 4 ledige mensbeeld. Hierbij gaan we van het volgende uit;
Een fysiek lichaam. Vergelijkbaar met een steen. Het is dood, is niet bezield. Een levenslichaam. Dit doortrekt het dode met leven. De levensstroom. De groei. Onderhoudt de levensprocessen. Het emotielichaam. Begeerten, lust, etc. Het IK. Ik ben ik, ik kan geen ik tegen een ander zeggen. Het ik is dus uniek en wezenlijk voor een individu(aliteit).
Het 4 ledige in het landbouwbedrijf. De bodem is het fysieke lichaam. Een plant bestaat uit het fysieke en is doortrokken van een levenslichaam, het leeft. Een dier bestaat uit het fysieke, is doortrokken van leven en heeft een emotielichaam. De mens bestaat uit een fysiek lichaam, is doortrokken van een levenslichaam, heeft een emotielijf en heeft een IK. Met al deze lichamen heb ik hier op aarde te maken. Het minerale, de aarde, het plantenleven, het dierenleven en de mens die hier op de aarde rondloopt.
Hoe geef ik in de dagelijkse realiteit vorm aan het 3 en 4 ledig mensbeeld.
Allereerst bepaal IK, in alle vrijheid (rekening houdend met anderen) en geef vorm. Respectvol omgaan met het minerale, de moederaarde, deze verlevendigen met compost. Een levende bouwvoor creëren zodat er gezonde planten kunnen groeien. De aarde bedekt houden. De plekken waar zij namelijk niet bedekt is, is het woestijn. De aarde zo min mogelijk bewerken. Als aarde afgevoerd moet worden dan op de boerderij door de mest; veraarde compost maken.
3
Mijn standplaats door en door kennen, je ermee verbinden. Wat voor grond (klei, kiezel, kalk) heb ik, wat voor klimaat, wat groeit er wel en wat niet, wat leeft er en welke potenties heeft het, etc. Inheems materiaal gebruiken, vooral planten gebruiken die veel insecten aantrekken of zaden dragen. Dit vormt weer een voedingsbodem voor andere organismen. Zoveel mogelijk natuurlijke materialen gebruiken. Daar waar mogelijk meerwaarde creëren.
De 12 zintuigen. Een ander aspect uit de antroposofie die vooral therapeutisch in te zetten is, in een helende omgeving, zijn de twaalf zintuigen. Ook hier zit een drieledigheid in.
De onderste vier fysieke zintuigen zijn gericht op de eigen lichamelijkheid. Kinderfase. De tastzin; iets aftasten, betasten. Denk aan natuurlijke materialen, planten, water, modder, etc. De levenszin; het gedijen van een mens op een plek met afwisseling maar ook regelmaat, waarin de overgangen niet abrupt zijn. Er moet herkenbaarheid zijn. De bewegingszin; hoe stimuleer ik die? Uitnodigen tot wandelen, klimmen, het is een uitnodigen tot activiteit. Veel plekken creëren waar iemand zich gemakkelijk voelt maar ook waar hij weg wil. De evenwichtszin; hoe blijf ik innerlijk in balans, creëren van sportmogelijkheden als een trimbaan, klimbomen, etc. De middelste, zielezintuigen zijn gericht op de verhouding mens-wereld. Pubers/jong volwassenen. Reuk; geurende planten, mest, water, etc. Smaak; besdragende planten, eetbare bloemen, kruiden. Gezicht (oog); een harmonisch geheel ontwerpen/aanleggen, diversiteit, licht/donker. Temperatuur; warmte/koude, zon/schaduw/transparant. De hoogste vier zijn de geestelijke, de sociale zintuigen en zijn gericht op het innerlijk, het verborgene openbarend. De ouderen. Gehoor; ruisen van bladeren, de zee/het water, vogels, insecten. Taal; woord/spraak. Levendigheid in de omgeving. Het sociale aspect. De gedachten of betekeniszin; een plek die meditatief is, daar waar de voorstellingen omhoog kunnen komen, een plek met andere, onverwachte perspectieven geven. Ik zin; ook een meditatieve plek, rust, wie ben ik, wie is de ander. Een plek creëren waar je elkaar kunt ontmoeten, in de ogen kijken. Omhulling in een tuin door (hoge) planten of een muurtje. Een beeld om op te focussen.
4
Tot slot. Al deze handvatten zorgen ervoor dat ik met een andere kijk in mijn baan sta. Je doet niet zomaar iets, ik ben voor mijzelf bezig leer mijzelf kennen door te doen. Ik ben ook voor de ander bezig en leer ook zo veel over mijzelf. Hoe beter ik mijzelf ken en begrijp, de meer ik aan de ander kan geven. Voldoe ik al aan mijn ideaalbeeld? Als ik op Bronlaak om mij heen kijk dan ligt de basis er, het begrip duurzaamheid kent iedereen, maar is het nu tijd om een verdiepingsslag te maken. Meer kunst op het terrein, meer voor de (bedreigde) organismen zoals vogels, insecten. Met andere woorden meer veerkracht (resiliance) organiseren. Ook meer inclusief denken, daarmee wil ik aangeven dat er teveel gedacht wordt in de trend van cultuur (mens)-natuur. Een boodschap. Voor het gebouw Parcival hebben wij op een ander plek, aan de overkant van de weg 5000m2 nieuw bos moeten aanplanten maar hier ter plekke hebben we niets teruggegeven aan de natuur. Ik wil met dat inclusief denken ook aangeven dat architecten veel kunnen betekenen. Bouw inclusief nestkasten voor vogels, vleermuizen en insecten. Wees innovatief op de manier van inbouwen en het onderhoud ervan. Eis dat er respectvol met de moederaarde wordt omgegaan, zet dit in het bestek. Neem landschapsarchitecten/ecologen/permacultuurdesigners direct mee in het planningsproces vanaf punt 0. Architectuur kan mede hierdoor een van de aanjagers zijn van een helende omgeving. Henric van Dijk Coördinator Terreinen Facilitaire Diensten BV.
5
‘THUIS OP BRONLAAK’ Lezing Karin Vissers, Bronlaak 10 mei 2012
1
Voorstellen: • Vissers en Roelands, bureau voor stedenbouw en architectuur; • gevestigd in Eindhoaven; • stedenbouwkundige ontwerp en beleidsopgaven voor gemeenten, woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars; • voorbeelden: masterplan en beeldkwaliteitsplan brunssum, nieuwe woonwijk boxtel, stedenbouwkundig plan zorgvallei heerlen, div. beleidsplannen gemeente Schijndel, Veldhoven, Zutphen ed; • werkzaamheden van beleid, ontwerp tot en met communicatie.
2
Architectonische ontwerpopgaven in zeer uiteenlopend segment: • zorg (combi school en zorg in Venlo), Taalbrug – Kentalis; • onderwijshuisvesting: momenteel met 2 scholen: renovatie en nieuwbouw: • spilcentrum ’t ven: renovatie en uitbreiding; • spilcentrum kronehoef: nieuwbouw. • woningbouw: nieuwbouw / renovatie / transformatie: • 270 eenheden cederlaan eindhoven, voor woonbedrijf; • transformatie: bomansplaats: nu genomineerd voor nationale renovatieprijs. • kantoren, bedrijfsbebouwing: • bedrijfsbebouwing / hallen eindhoven; • steunpunt coenecoop voor provincie.
3
Situatie: • gelegen op landgoed Bronlaak, onderdeel van natuurgebied de Groote Slink (verwijzing naar laag gelegen gebied); • opgezet rondom grote huis + koetshuis, bouwjaar 1908-1910; • daaromheen overige woonbebouwing en facilitaire bebouwing; • groene omgeving, lage dichtheid bebouwing.
4
Uitgangpsunten ontwerp: • situatie: • korrelgrootte; • positionering bebouwing; • invloed landschap: kwaliteiten opnemen: gedeeltelijk engels landgoed; • impact helende omgeving (healing enviroment). • beleidskaders: • bestemmingsplan -> kaders gesteld door gemeente: bouwvlak, hoogte ed. • programma van wensen: • kwalitatief: • doelgroep: mensen met een verstandelijke beperking of handicap (Bronlaak: bewoners, zorgvragers of cliënten); • eigen entree per groep; • overzicht op groep belangrijk (zichtlijnen). • kwantiatief: • 3 groepen met eigen faciliteiten: woonkamer, keuken, berging, badkamers ed; • per groep 6 bewoners; • elke bewoner eigen kamer (15-21 m2), overige voorzieningen gezamenlijk; • maximum oppervlak strikt bepaald.
5
• zorg: • doelgroep: mensen met een verstandelijke beperking of handicap (volwassenen) (Bronlaak: bewoners, zorgvragers of cliënten); • antroposofische zorg -> toegelicht door DeSeizoenen; • antroposofie invloed op architectuur / vormgeving, mateiralisering, kleurstelling: • door Rudolf Steiner; • is levensbeschouwing, geen religie; • gaat uit van het bestaan van een niet-materiele wereld; • mens staat centraal; • metamorfose is belangrijk; • gebouw aangepast op functie (dus niet alles is organisch), het gaat om de metamorfose van het gebouw en de bewoners; • materialen: baksteen en hout; • kleuren: afgestemd op sfeer en stemming gebruikers. • budget: bouwen binnen budget.
6
Analyse: • ontwerp landschap: landschapsarchitect Leonard Springer; • grote huis, oorspronkelijk opgezet als boerderij; • twee lanen (Long Walk en Düsseldorfer Allee (kopie van Königsallee in Düsseldorf)); • routes naar omgeving; • inkadering landschap (grote open groene vlaktes door dicht groen); • afwisseling open groen en dicht groen; • duidelijke zichtlijnen; • afwisseling groene pleinen en steenachtige pleinen.
7
Analyse: • verschillende typen gebouwen onder te verdelen in 2 groepen: • Oorspronkelijke huis (bouwjaar 1908, arch. Karel Muller) • kenmerken: • een eenlaags, gedeeltelijk tweelaags rode bakstenen gebouw met een globaal rechthoekige plattegrond ; • afgedekt met fors, asymmetrisch zadeldak; • puien met roedeverdeling, gele kozijnen, witte onderverdeling, groene luiken; • opgezet als boerderij, vergroot tot landhuis in 1910; • bijzonder is dat de villa is gesitueerd op een kunstmatig opgeworpen heuvel; • oorspronkelijke indeling interieur behouden; • de sobere detaillering is voor het grootste deel oorspronkelijk • ensemble met omringende bebouwing; • bouwstijl: landelijke en traditionele stijlvormen met historisch-ruimtelijke relatie met groenvoorzieningen. • overige bebouwing: gebouwd vanaf jaren 60 tot nu: • organische bouwstijl; • kenmerkend in kleurstelling en detaillering / vormgeving bebouwing.
8
Visie: • • • •
afwisseling verkeersrouten (langwerpig) en verblijfsplekken; verblijfsplekken afwisselend steenachtig / groen; verblijfsplekken eigen identiteit; activeren groen door toevoegen activiteiten.
9
Visie: • vorm van gebouw geeft geborgenheid naar binnen toe en afwering naar buiten; • bewoners betrokken bij omgeving maar toch gesteld op privacy.
10
Visie: • naar binnen halen landschap; • inrichten gezamelijke tuin / binnenplaats voor bewoners.
11
Visie: • zicht op activiteiten boerderij geeft structuur aan leven van bewoners; • open hoeken woonkamers.
12
Visie: • afronden steen plein; • positionering centrale entree aan steen plein.
13
Visie: • afronden plein; • bebouwing voortzetten 1 bouwlaag met grote kap; • toekomstig gebouw (nu zwembad gelegen), spiegelsymmetrisch tpv parcival.
14
Begane grond: • indeling: centrale entree, gangen; • aan ’t eind van de gangen: personeel: zicht op gang en woonkamer; • woonkamer aan eind van de gang; • elke groep eigen entree; • woonkamer en gezamenlijke woonkamer; • 2 groepen op bg, ieder eigen entree. Per groep 6 bewoners; • centrale entree, ook entree voor groep boven; • gang met aan weerszijden kamers; • gangen komen uit op personeelsruimten, hierdoor personeel uitzicht op activiteiten woonkamer en gang -> goed overzicht; • woonkamer gericht op boerderij ivm structuur activiteiten; • woonkamer met open keuken; • zitje waardoor mensen zich even af kunnen zonderen, maar toch betrokken blijven bij de groep activiteiten.
15
Verdieping: • 1 groep, 6 bewoners; • vanuit centrale entree naar boven, zitje zicht op landgoed; • gang met aan 1 zijde kamers en badkamers, gezamelijke woonkamer, keuken en terras; • personeelsruimten aan 1 zijde gegroepeerd: personeelskamer, wasruimte etc.
16
Begane grond: • gang, warme, natuurlijke kleurstelling en materialen; • kamer bewoner: lichte warme vloerbedekking (rustig) geel, in combinatie met houtkleur keuken.
17
Begane grond, woonkamer: • woonkamer met open keuken; • zitje waardoor mensen zich even af kunnen zonderen, maar toch betrokken blijven bij de groep activiteiten; • warme, rustige kleurstelling; • kozijnen donker bruin, creme tinten gordijnen, oranje vloer.
18
Verdieping, woonkamer: • zicht op landgoed; • kap duidelijke schuine lijnen in beeld; • kleurstelling als in woonkamer op bg.
19
Kamer bewoner: • grote brede ramen, rustige kleurstelling: gele vloer, rode gordijnen, bruine kozijnen; • zicht op landgoed.
20
Kamer bewoner: • eigen voorzieningen, kast, wastafel; • eigen kleuren, gekozen op basis van temperament.
21
Opzet gevel: • gebouw opzet haakvorm – omarming; • open hoeken aan ’t eind en bij entree, met pui invulling, geaccentueerd door kap met verlopend overstek; • overig dichte vlakken, metselwerk met gaten; • groot dakvlak, dakkapellen op dak.
22
Woonkamer: • open hoeken; • aansluiting landgoed; • zicht op boerderij.
23
Binnentuin: • geborgenheid; • aansluiting op landschap.
24
Mateiralisering, kleuren: • warme, aardse tinten: bruine kozijnen, oranje dakpannen, geelrode stenen; • materialisering: natuurlijke materialen: houten kozijnen, bakstenen, keramische dakpannen, zinken goten; • passend in landgoed (samenhang andere bebouwing); • kleuren afgestemd op doelgroep, zorg, stemming.
25
Samenhang: • samenhang tussen bebouwing zichtbaar: beide gebouwen forse oranje kap, metselwerk gevel, dakkapellen aanwezig, overstekken duidelijk aanwezig; • aansluiting op landgoed; • duidelijk zichtbaar: landgoed: openheid.
26
Bedankt voor uw aandacht!
27
FOTOIMPRESSIE VAN HET MINISYMPOSIUM Opening Hester Buijs
1
Lezingen Henric van Dijk Karin Vissers John Benjamin
2
Ronleiding op landgoed Bronlaak in kleine groepen
3
Landhuis uit 1908
4
Landhuis uit 1908
5
Uitwisselen van gedachten
6
Stiltemonument
7
Nieuwe woongebouw Parcival
8
Nieuwe woongebouw Parcival
9
Nieuwe woongebouw Parcival met op de achtergrond het landhuis
10
Uitwisselen van gedachten
11
Het slot met bedankwoord
12