Anne van der Meiden
Morgen verder
De kunst van het troosten
Morgen verder De kunst van het troosten Anne van der Meiden Met illustraties van Els Vos ISBN 978-90-852-5035-7 NUR 713 Boekverzorging: Route 5 Design, Remco de Vries © 2013 Uitgeverij Protestantse Pers – Heerenveen Alle rechten voorbehouden. Uitgeverij Protestantse Pers is onderdeel van Uitgeversgroep Jongbloed te Heerenveen www.jongbloed.com
Inhoud
1. Inleiding Een caleidoscoop 2. Woorden en begrippen De Trooster van Pinksteren 3. De ruimte van de troost 4. Soorten en vormen van troost 5. De troost van Nahum 6. Communicatie van de troost 7. De gave van het troosten 8. Ontroostbaren en troostmijders 9. Troost van buiten 10. Rituelen rondom de troostvoorziening 11. Motieven achter troosten 12. Verdriet en compassie 13. Intermezzo: de troost van boek en fles 14. De troost van herkenning en herinnering 15. De troost van geld 16. De troost van vervanging 17. De troost van werken 18. De troost van de kat 19. De troost van de habitat 20. De troost van het verleden: de legpuzzel 21. Verdriet, troost en loslating 22. Aanvaarding, berusting en gelatenheid 23. De troost van de vergetelheid 24. Kan humor troosten?
8 10 11 13 14 16 22 24 28 31 38 42 49 53 58 60 65 68 71 75 77 80 83 88 91 96
Morgen verder 25. Troost, optimisme en pessimisme 26. Troost en religie 27. De troost van hemel en weerzien 28. Troost en kerk 29. Betrouwbare troost: bestaat er een troostethiek? 30. Troost en hoop 31. Troost en vergeving In het voorbijgaan Enkele bronnen
100 102 107 110 114 117 119 122 125
Over Els Vos De tekeningen in deze uitgave en op het omslag zijn van de hand van Els Vos (Antwerpen, 1963). Zij studeerde aan het Hoger Kunstonderwijs en begon in 1990 als grafisch kunstenares met een eigen atelier. Haar werk is te zien op tentoonstellingen in België, Nederland en daarbuiten en is bekroond met meerdere prijzen. Els werkt regelmatig mee aan het monastieke tijdschrift De Kovel. Eerder publiceerde ze een reeks etsen rond het thema ‘eenvoud’ in de bundel Eenvoud is goud. Wijsheid rond bijbel en abdij (KBS/De Kovel, 2010). Over haar reeks tekeningen in deze uitgave zegt Els: ‘Bij het lezen van Morgen verder werd ik vooral geraakt door de “veelkleurigheid” van troost en het vertrouwen dat je doorheen deze bundeling van fijnzinnige gedachten rond troost voelt. Dit vertrouwen en het geloof in het mede-delen – dat wat mensen uitwisselen – wilde ik weergeven in de reeks. De tekeningen zijn omwille van deze “veelkleurigheid” opgebouwd als een caleidoscopisch beeld. De rode draad is de cirkel, maar in steeds weer een andere compositie. Lijnen en tonen omgeven die cirkel als een troostende omhelzing; kleinere cirkels suggereren figuren, die troost zoeken bij elkaar of elkaar troosten. De cirkel is nooit volledig gesloten, als teken van hoop en vertrouwen in de toekomst. “Als je troost ervaart, wordt er een morgen geboren om in vertrouwen verder te gaan,” schrijft Anne van der Meiden zo mooi … ’ 6
1.
Inleiding Nog niet vaak heb ik zo veel schuchtere schroom gevoeld bij de start van het schrijven van een boek als bij deze bundeling van gedachten over troost. Wat ik met troost heb, met het woord en alles wat ermee samenhangt, gaat net als bij veel mensen schuil achter het gordijn van het vertrouwelijke, het intieme. Troost communiceer je niet zo nadrukkelijk in het openbaar, je brengt het niet op de markt, je schreeuwt het niet van de daken. Je maakt er ook geen nieuwsitem van. Troost groeit en bloeit in de stilte, wordt aangereikt en hopelijk als betrouwbaar beleefd in het verborgene van de communicatie, in elk mens (die zichzelf troost) en tussen mensen, tussen een andere Werkelijkheid en de zoekende mens. Meestal wordt troost in kleine munt uitgedeeld, in de eenvoud van een bemoedigend woord, een telefoontje of een kaartje, een handaanraking, een lied of een oogontmoeting. Troost is steeds een gunning van een nieuw perspectief, een toedeling van ruimte, en levert de bouwstenen voor een hernieuwd vertrouwen. Dat geldt ook voor de troost die een mens zichzelf gunt. Wat houdt dat in, als je zingt: ‘Ik wil mij gaan vertroosten’? Niet alle troost komt via woorden. Waar woorden niet (meer) werken, draagt een zonnestraal, een gedicht of een mens die zich voor je openbaart, een vergezicht, een plotselinge vogel in de tuin of een kinderstem de troostende boodschap over. Als je troost ervaart, gebeurt er iets in en met je. Dat heeft met verandering en vernieuwing te maken, met loslaten en verdergaan, met ruimte-ervaring, kansen en uitdagingen. Er ontrolt zich een betrouwbaar perspectief, er ligt een pad voor je voeten, je wordt gewenkt en er wordt een morgen geboren om in vertrouwen verder te gaan. 8
Inleiding We weten allemaal zo ongeveer wat troost voor ons betekent, maar kunnen dat soms moeilijk verwoorden. Troost ervaren voelt zo teer aan als een vlindervleugel. Hij krimpt in elkaar bij teleurstellingen en roept onverwacht en hoopvol vanuit een andere wereld. Troost vraagt nadrukkelijk om vertrouwen, kan rouwende tranen drogen, voeten en handen in beweging zetten, vrede stichten en voorzichtig geluk brengen. Ware troost is geen gatenvuller, gladstrijker of onbetrouwbare deklaag. Hij is vooral authentiek en vertrouwenwekkend. Het mag misschien vreemd klinken, maar het is soms moeilijk voor te stellen waarom en waarmee mensen zich getroost voelen. Niemand heeft een troostmeetlat uitgevonden en dat zal ook nooit gebeuren. De mens is de maat van zijn eigen troost. Al lang loop ik met de gedachte rond er iets over te schrijven, maar tot nu toe durfde ik het niet echt aan. Er moet inderdaad een flinke drempel van schroom overschreden worden, voor je vanuit ervaringen in eigen leven en die van dierbaren, na verlies en tegenslag je kijk op troost tentoonstelt. Maar gaandeweg werd ik toch aangespoord door ervaringen met mensen die getroffen werden en slechts één keuze hadden: verder leven, want morgen zijn er mensen die me nodig hebben. Misschien kunnen andere mensen er wat mee, als ze vernemen welke wonderlijke wegen de troost in de levenswerkelijkheid van medemensen bewandelt. En toch blijft schrijven over troost net zo moeilijk als het bedwingen van een ingewikkelde legpuzzel. Meestal past je vooropgezette plan niet, klopt je vooronderstelling niet of ben je te snel met duiden. Een stukje lucht kan een stukje water zijn, en er blijken wel vijf kleuren groen te zitten in een bomenrij. Het is die veelkleurigheid van troost die mij over de streep haalde: schrijf het toch maar eens op, wie weet is er bij mensen herkenning of vinden ze een handvat om eigen problemen aan te pakken. We realiseren ons niet altijd wat er allemaal bij troost komt kijken. Wat een schatkamers bevatten alleen al die etymologisch verwante woorden troost en vertrouwen, wat een markt met kraampjes vormen de toepassingen van die begrippen in ons leven. Ik nodig je graag uit langs die kraampjes mee te wandelen. Misschien wordt er iemand door de bonte aanbiedingen getroost. Voor je er erg in hebt sta je ineens voor het onverwachte, herkenbare, nooit vermoede en fel begeerde. En je 9
Morgen verder komt misschien verheugd van alle markten thuis. Met zo’n gedachte troost ik me dan maar. Wie weet gebeurt het dat er een kraampje voor jou en mij bij is, want troost moet ‘bevindelijk’ geleerd worden. Ik waarschuw maar even! Ook nog voor iets anders: dit boek volgt niet de traditionele denklijnen die in de (vele!) boeken over troost getrokken worden. Ik probeer er van een andere kant binnen te komen, namelijk vanuit de communicatie in en tussen mensen, dus vanuit de overdracht in diverse vormen, die heling en verzoening brengen kan. En dat is uiteindelijk het nut van troost, lijkt mij.
Een caleidoscoop Wat de vorm van het boek betreft: ik heb niet geprobeerd een logisch opgebouwd vertoog over troost te schrijven. De aanpak van het onderwerp heb ik ontleend aan een stuk speelgoed uit mijn kinderjaren. Je kreeg het weleens als cadeau op je verjaardag: een simpel in glitterpapier gewikkeld kartonnen kokertje. Onderin lagen twee glazen plaatjes, met daartussen stukjes gekleurd glas in verschillende vormen. Aan de bovenkant zat een kijkglas. Daar hield je een oog voor, en je draaide het kokertje eerst naar het licht en dan langzaam rond. De stukjes gekleurd glas tuimelden door elkaar in steeds nieuwe composities. Zo kon je tientallen verschillende glas-in-loodraampjes toveren. Die techniek leek me goed toepasbaar voor ons veelkleurige onderwerp. De titel viel me in toen ik door de draaideur van een ziekenhuis liep, op weg naar een oude vriend. Zijn zoon belde mij. ‘Vader heeft naar u gevraagd. We zijn bang dat het gauw afloopt.’ In de hal loop ik langs een grote spiegel die mijn komst vastlegt. Een vreemde vraag overvalt me. Ik moet proberen wat troost voor hem bij elkaar te sprokkelen, maar waarom zou hij mijn troost eigenlijk vertrouwen? Omdat hij elke strohalm aangrijpt? Omdat hij van mij geen lege doppen verwacht? Omdat hij zijn eigen verzamelde troost toetsen wil? Omdat hij het laatste stukje van de weg niet huichelen wil? Ik ga het hem straks gewoon vragen.
10
2.
Woorden en begrippen Diep in een ver verleden zijn al onze woorden ontstaan. Soms zijn ze nog betrouwbaar te herleiden, maar vaak loopt het spoor terug dood en wordt de verleiding om te gissen groot. Herkenbare klanken zijn van geslacht op geslacht overgedragen in woorden die in de loop van de tijd van lading veranderden. De inhoud is dus letterlijk tijdgebonden. Het wonder van de taal is dat we in de communicatie onder elkaar dezelfde gedachten en beelden oproepen door dezelfde woorden te gebruiken. Een woordenboek is dan ook een soort pakket van afspraken waaraan we ons in wisselende omstandigheden proberen te houden. Niet alleen elke tijd gaat een tijdje mee, maar ook elk woord. In de loop van de geschiedenis veranderen we immers niet alleen de inhoud van woorden, maar we gaan ook aan een woord meerdere betekenissen hechten. Dat is ook met het woord troost gebeurd en met de familiewoorden van troost: vertrouwen, trust en trouw. In elk geval staat het begrip troost in de brede zin voor opbeuring, bemoediging, ondersteuning en voor diverse vormen van hulpverlening. Troosten is hulp bieden bij verdriet, lenigen van leed, hulp bij verzoening met verlies en vooral mededogen tonen. Het wil ook afleiden, vervangen. Troost is nauw verwant met het woord trouw, met loyaal, sterk en stevig. Wie de troost biedt zou je een trooster of een ‘troosteling’ kunnen noemen. Dat laatste woord maak ik voor deze gelegenheid. Na lezing van dit boek mag je het weer vergeten. Wie de troost ontvangt is een getrooste, maar soms ook ‘troosteloze’, of beter een ontroostbare. Om het begrip troost heen zijn verschillende toepassingen ontstaan, 11
Morgen verder negatieve en positieve, variërend van troostmeisjes en schrale troost, tot Van Rossums troost en een bakkie troost. En we noemen iets troosteloos als het ons niet bemoedigend en opbeurend toespreekt, geen hoop geeft. Een troosteloze aanblik inspireert nooit! Bij het verwante Engelse ‘trust’ denk je aan een club mensen, voornamelijk uit het zakenleven, met gelijke belangen, die in hun verbond een meerwaarde zoeken. Ze vertrouwen elkaar en ze zijn betrouwbaar. Maar trust is nog meer: het betekent ook een toeverlaat, het heeft zelfs met ‘solvabiliteit’ te maken! Koppel je troost aan vertrouwen in elkaar, dan zie je interessante verbanden. Want is een troosteling niet volledig te vertrouwen, dan werkt de troost niet. Als we iemand vertrouwen, rekenen we op die persoon. Troost ontvangen kan niet zonder vertrouwen te geven. De troosteling, de donor van de troost, moet betrouwbaar zijn, of liever: als betrouwbaar beleefd worden, wil degene die de troost nodig heeft werkelijk de hulp, de opbeuring aannemen. Troost heeft dus in alle opzichten vertrouwen als communicatiebasis nodig. Je kunt diverse taalbronnen aanboren om de rijke verscheidenheid van het begrip troost te ontdekken. R. Boswijk-Hummel heeft in haar boek Troost vragen, geven en ontvangen (2001, pag. 70) een eigen interessante tocht gemaakt langs de herkomst van de woorden troost, trouw en vertrouwen in hun onderlinge relatie. Het lijkt gezocht, maar het is toch aannemelijk dat in de herkomst van het woord trouw de betekenis: ‘zo hard als een eik’ aangewezen wordt. Je denkt dan meteen aan de trouw van een hechte groep volgelingen (discipelen!) aan de meester. Wie trouw is, onderhoudt een keiharde, solide en moeilijk te verbreken band. Ik volg als model voor mijn portret van het begrip ook (maar niet exclusief) het woordgebruik in de Bijbel. In het Oude Testament worden diverse woorden voor troost gebruikt die dicht in elkaars buurt blijven. Het is vooral de term nacham (nachum) die het dichtst bij ons staat. Dat woord betekent zoiets als: de ziel van een mens verlichten, medelijden tonen, je veel gelegen laten liggen aan iemands leed, je door God of door een medemens laten troosten, de scherpte van leed verzachten. Voor de liefhebbers: 12