De toekomst van de sport in Nederland, André Bolhuis ter gelegenheid van afsluitende bijeenkomst Olympisch Vuur.
Het afblazen van de Olympische Spelen 2028 in Nederland heeft veel losgemaakt in Nederland. Ook weer vandaag, hier in Tilburg. En dat begrijp ik. Ik begrijp de teleurstelling. De teleurstelling van iedereen die afgelopen jaren zo hard heeft gewerkt om de droom van 2028 te realiseren. Die teleurstelling deel ik. Maar ik wil jullie vandaag wel iets belangrijks meegeven: al dat harde werk is niet voor niets geweest. De Olympische Spelen mogen weliswaar in 2028 niet in Nederland plaatsvinden: het Olympisch Plan staat voor NOC*NSF nog steeds als een huis. En dat is uiteindelijk, voor ons en voor Nederland, het allerbelangrijkste.
Want de Olympische Spelen van 2028 waren niet het doel. De Olympische Spelen waren en zijn een belangrijke droom. En een middel om de Nederlandse samenleving sterk en kerngezond te maken. Dat middel zou een Nederland opgeleverd hebben waar de burgers vitaal zijn en de jeugd fit, waar bewegingsarmoede en obesitas zijn teruggedrongen, en waar een gezonde levensstijl de standaard is geworden. Een Nederland waar burgers uit alle lagen van de bevolking elkaar op het sportveld vinden en ontmoeten.
Waar de jeugd zijn talenten - op school, maar ook daarbuiten maximaal ontwikkelt. Een land dat gastvrij, solidair en veilig is. Een land met een sterke maatschappelijke verbondenheid. Kortom: een Nederland om trots op te zijn.
Maar ook een innovatief en competitief Nederland. Een land met een hoge arbeidsmoraal, laag verzuim en een hoge productiviteit. Waar de media-industrie versterkt zou zijn door een groeiend sportaanbod. En waar de sportsector zelf - met meer dan 2% van het bruto binnenlands product - een belangrijke bron vormt van werkgelegenheid. En een Nederland dat er ruimtelijk veel leefbaarder op is geworden. Dat zuinig, slim en op een duurzame manier met ruimte heeft leren omgaan. Dat zijn mobiliteitsproblemen goeddeels heeft opgelost, en op alle niveaus over adequate sportaccommodaties beschikt.
Dat was het doel. En de afgelopen jaren is dat doel – een kerngezonde Nederlandse samenleving door sport – helaas overschaduwd geraakt door de discussie over het middel: het organiseren van de Olympische Spelen van 2028 in Nederland. Dat hebben wij zelf ook onderschat. Wij wilden heel Nederland meenemen in een nationale dialoog over ons doel, die kerngezonde Nederlandse samenleving. En pas daarna – medio 2016 – de discussie aangaan of een kandidatuur van 2028 daar een onderdeel van moest worden.
Helaas kreeg de discussie over de kandidatuur de laatste jaren steeds meer de overhand. Daar hebben wij veel van geleerd. En de belangrijkste les is dat wij ons nog meer moeten focussen op ons primaire doel: de inzet van sport als een krachtig middel voor een kerngezonde Nederlandse samenleving.
Daarom willen wij ons met NOC*NSF nog harder gaan inzetten op onze prioriteiten: het faciliteren van meedoen en winnen. Meedoen: samen met onze sportbonden en andere partners ervoor zorgen dat de sportparticipatie in Nederland omhoog gaat. En winnen: samen met onze sportbonden en andere partners ervoor zorgen dat we een structurele plek in de wereld top-tien verkrijgen. En winnen betekent voor ons ook dat je het beste uit je zelf weet te halen op ieder niveau.
Meedoen en winnen horen bij elkaar. Op de Papendal Sport Parade zag ik het vorig jaar voor mijn ogen gebeuren. Een klein meisje, vlechten in het haar, stapte in een bootje, zo’n Laser. Die Laser stond op een simulator met een grote ventilator die wind in het zeil blies, zodat het bootje rond kon draaien met de wind. Linkerhand aan de schoot, rechterhand aan het roer, ouders aan de kant. Die blik in de blauwe ogen van dat meisje was on-ver-ge-te-lijk: puur genieten.
Misschien vertegenwoordigt dat meisje ons over twaalf jaar wel op de Olympische Spelen. Misschien ook niet. En ik zeg u: dat maakt helemaal niks uit. Waar het om gaat is dat zij op die dag, op dat moment, dat cruciale moment heeft meegemaakt dat we ieder kind in Nederland zo intens gunnen: meedoen met sport. Eén moment is genoeg om de deur te openen naar een leven lang genieten van sport.
Met ons beleid van meedoen en winnen, van +10 en Top 10, gaan we Nederland in beweging en aan het sporten krijgen. Daar hebben we open en actieve sportverenigingen voor nodig, sport op school, in de wijk en op het bedrijf, en flink wat aansprekende Topsportsuccessen. Meedoen en winnen horen samen, want breedtesport voedt topsport, en topsport voedt breedtesport. Wij faciliteren alles wat meedoen en winnen mogelijk maakt, juist in een klein land als Nederland.
In 2006 schreven we in het oorspronkelijke Olympisch Plan dat sport kan zorgen voor een economische boost, voor besparingen op de maatschappelijke kosten van inactiviteit, voor minder schoolverzuim, voor sociaal geïntegreerde bevolkingsgroepen en voor nationale trots. Kortom, voor een kerngezonde Nederlandse samenleving. En dankzij
het Olympisch Plan kunnen we daar verder aan werken met belangrijke partners zoals de Nederlandse steden, gemeenten en provincies.
Dat bedoel ik als ik zeg: al dat harde werk – al jullie harde werk – is niet voor niets geweest. Want het Olympisch Plan staat en staat nog steeds. Het bevat alle bouwstenen voor onze droom van een kerngezond samenleving. Wij geloven daar heilig in, en denken dat het absoluut de moeite waard is ons daar met hart en ziel voor in te zetten. Om iedereen te laten zien wat sport in zijn volle breedte voor onze samenleving kan betekenen.
Daarom zou ik iedereen hier vandaag op het hart willen drukken: zet je teleurstelling over de Olympische Spelen van 2028, hoe begrijpelijk ook, opzij. En laten we nu met z’n allen al onze energie richten op dat prachtige – ik zou bijna zeggen heilige – doel: sport als middel voor een kerngezonde samenleving! En mijn stelling voor de discussie zo dadelijk is dan ook: “Sport is het middel voor een kerngezonde Nederlandse samenleving.”