Rapport
Anders bevoegd, elders bekwaamd Professionaliseringswensen van anders bevoegde leraren Latijn en Grieks
Marion de Bie
Ruud de Moor Centrum Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit Open Universiteit rdmc.ou.nl
rdmc.ou.nl
it volobore consed eummod tat lobore-
5mm 90p
Rapport
Anders bevoegd, elders bekwaamd Professionaliseringswensen van anders bevoegde leraren Latijn en Grieks
Marion de Bie
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door de financiële ondersteuning van het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit.
© Ruud de Moor Centrum - Open Universiteit. Tenzij anders aangegeven mag het materiaal uit deze uitgave zonder voorafgaande toestemming openbaar gemaakt en verveelvoudigd worden door instellingen die gefinancierd worden uit publieke middelen, scholen, opleidingsinstituten en non-profitorganisaties ten behoeve van onderwijs- en onderzoeksdoeleinden, mits de naam van de auteursrechthebbende daarbij wordt vermeld: © Ruud de Moor Centrum - Open Universiteit. Bij gebruik door andere instellingen / bedrijven of bij gebruik voor andere doeleinden dient eerst toestemming te worden gevraagd aan het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit. Printed in The Netherlands.
2
Anders bevoegd, elders bekwaamd
Inhoudsopgave
Woord vooraf
4
Samenvatting
5
Inleiding
6
1
7 7 7 10
Onderzoek scholing Latijn en Grieks 1.1 Beschrijving 1.2 Meest relevante uitkomsten 1.3 Resulaten samengevat
2 Aanbevelingen Literatuur
11
Bijlage Brochure Netwerken voor leraren klassieke talen
13
Over de auteurs
18
Ruud de Moor Centrum
12
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
3
Woord vooraf De voorliggende publicatie geeft een overzicht van de uitkomsten van onderzoek naar de scholingsbehoeften en –wensen van leraren Latijn en Grieks die bevoegd zijn in een ander vak en die hun bagage klassieke talen willen aanvullen. Als bijlage is een korte brochure opgenomen met tips voor deelname aan een (digitaal) netwerk van collegiale ondersteuning en expertisedeling voor deze leraren.
4
Anders bevoegd, elders bekwaamd
Samenvatting In deze rapportage worden de uitkomsten beschreven van het onderzoek naar scholingsbehoeften en -wensen van leraren Latijn en Grieks die bevoegd zijn in een ander vak en die hun bagage klassieke talen willen aanvullen. Dit onderzoek is door het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit voorjaar 2010 uitgevoerd. De uitkomsten van dit onderzoek maken het mogelijk voor de Vereniging Classici Nederland (VCN) een gericht scholingsaanbod voor deze leraren te ontwikkelen. In een eerdere versie van dit rapport, speciaal bestemd voor VCN, zijn alle gegevens van de respondenten opgenomen zodat een zo optimaal op de doelgroep afgestemd professionaliseringsaanbod ontwikkeld kan worden voor deze leraren en VCN bovendien de belangstellende leraren rechtstreeks kan benaderen. Deze geanonimiseerde versie van de rapportage is bedoeld om een overzicht te geven van de onderzoeksresultaten aan belangstellende schooldirecties, leraren en dergelijke. Naast behoefte aan gewenste inhoudelijke professionalisering blijkt ook behoefte aan nader onderling contact met collega’s te bestaan, evenals de mogelijkheid om expertise met collega’s te delen. Daartoe is in de bijlage een korte brochure met tips voor deelname aan een (digitaal) netwerk van collegiale ondersteuning en expertisedeling opgenomen. Deze tips zijn gebaseerd op de resultaten van praktijkonderzoek naar netwerken van leraren elders dat in 2008 en 2009 door het RdMC is uitgevoerd.
Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
5
Inleiding In het kader van het vraaggestuurd project ’Latijn, bekwaam en bevoegd’, ingediend door Orion (het Onafhankelijk Regionaal Interscolair Netwerk), verrichtte het RdMC 1 voorjaar 2010 een onderzoek naar de concrete wensen en behoeften aan nascholing van anders bevoegde leraren Klassieke Talen. Anders bevoegd zijn die leraren die in de onderbouw van het voortgezet onderwijs Latijn en/of Grieks geven, maar niet formeel bevoegd zijn voor (een van) die vakken. Ze hebben wel een gymnasiumdiploma en een eerstegraads opleiding (en bevoegdheid) in een ander vak. Het gaat in de regel om leraren die enkele uren Latijn en/of Grieks geven in de onderbouw. Van hen kan nauwelijks verwacht worden dat zij een formele lesbevoegdheid gaan halen. Najaar 2009 kwamen Orion en het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit overeen met de Vereniging Classici Nederland dat de VCN een gericht scholingsaanbod gaat samen stellen voor deze categorie leraren. Dit als vervolg op overleg met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aanleiding vormde de resultaten van eerder onderzoek door het RdMC onder 335 scholen naar de inzet van anders bevoegden Latijn en Grieks in het voortgezet onderwijs. Uit de reacties is af te leiden dat meer dan de helft van de scholen voor voortgezet onderwijs - min of meer gedwongen gezien het tekort aan bevoegde leraren 2 – in de onderbouw met zulke anders bevoegden werkt. Het ministerie van OCW bleek welwillend te staan tegenover een scholingsaanbod anders dan een volledige eerstegraadsopleiding. OCW zag geen wettelijke bezwaren en was overtuigd van het belang van scholing voor deze categorie leraren. Zo’n scholingsaanbod zou wel direct uit het onderwijsveld voort moeten komen en geen verplichtingen voor de overheid moeten inhouden. Nadere afstemming tussen het RdMC, de VCN en Orion leidde ertoe dat het RdMC een inventarisatie verrichtte onder anders bevoegde leraren Latijn en Grieks. Op basis van de aangegeven behoeften en wensen kan VCN gericht scholingsaanbod ontwikkelen en aanbieden. Het RdMC levert daarnaast een bijdrage aan het bevorderen van (digitale) netwerken van de anders bevoegde leraren verspreid over het land.
1.
Met hartelijk dank aan Eric Kroes die het technisch gedeelte van de vragenlijst en de verwerking en analyses voor zijn rekening nam en aan Irene Hanraets voor haar medewerking aan deze rapportage en haar grote bijdrage aan de bijbehorende brochure Netwerken voor docenten Klassieke Talen.
2. Zie ook de notitie over dit onderzoek ‘Bevoegd-verklaring Latijn-onderbouw’ uit de reacties van 202 scholen bleek op 116 scholen Latijn en Grieks door anders bevoegden gegeven te worden.
6
Anders bevoegd, elders bekwaamd
1 Onderzoek Scholing Latijn en Grieks Doel van het onderzoek was te achterhalen wat de concrete wensen en behoeften zijn aan nascholing van anders bevoegde leraren Latijn en Grieks. In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de meest relevante uitkomsten. In paragraaf 2.1 staat een korte beschrijving. Daarna worden in paragraaf 2.2 de meest relevante uitkomsten besproken toegelicht met citaten van de respondenten. Paragraaf 2.3. van dit rapport bevat een samenvatting van de resultaten.
1.1
Beschrijving
Onder de begin 2009 getraceerde anders bevoegde leraren Latijn en Grieks is met een digitale vragenlijst een peiling gehouden naar concrete professionaliseringswensen en -behoeften. In totaal hebben 130 leraren gereageerd op de enquête. Uiteindelijk stuurden zeventig leraren een compleet ingevulde vragenlijst terug. Op basis van deze zeventig vragenlijsten is een overzicht van professionaliseringswensen en -behoeften samengesteld.
1.2
Meest relevante uitkomsten
Van de zeventig respondenten die de enquête volledig hebben ingevuld, geven er 37 (52,9%) aan behoefte te hebben aan nascholing. De verstrekte gegevens die zijn opgenomen in deze rapportage hebben betrekking op: - motivatie/keuze voor de nascholing - voorkeuren voor inhoud - vorm en wijze van nascholing - inbreng van expertise en ervaringen - gewenst contact met collega’s en voorkeuren voor de wijze waarop - nadere bevoegdheid Latijn / Grieks. Op basis van de categorieën minder dan 5 , 5-10 en 10 of meer ervaringsjaren zijn nog enkele mogelijk relevante verdere uitsplitsingen gemaakt.
1.2.1 Respondenten met de keuze nascholing Latijn 9 leraren gaven aan een specifieke nascholingswens Latijn te hebben. 5 van hen motiveerden deze keuze niet nader. 4 van hen gaven aan waar hun behoefte precies lag:
-
“Didactische aanreikingen voor grammaticaal onderwijs”
- “Vooral op het gebied van cultuurhistorie schiet ik te kort. Ook is het soms lastig, als het gaat om grammatica, even een ander voorbeeld dan in het boek al gebruikt wordt uit je mouw te schudden.”
- “Ik heb in 1991 eindexamen gymnasium gedaan met als eindexamenvakken zowel Latijn als Grieks. Daarna ben ik Frans en algemene Literatuurwetenschap gaan studeren en daarna dus de postdoctorale lerarenopleiding Frans. Toen er enkele uren Latijn voor beginners (bij ons 2e klas) waren heb ik me aangeboden omdat ik het zelf altijd met zoveel plezier heb gedaan. Ik zou absoluut niet aan hogere klassen les willen geven want daarvoor bezit ik te weinig kennis. Ik vind het wel heel leuk om te doen dus misschien scholing voor het begin?”
- “Bachelor was Grieks, master Archeologie. Bij sommige Romeinse schrijvers voel ik me wat onzeker over hun schrijfstijl.”
Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
7
1.2.2 Respondenten met de keuze nascholing Latijn en Grieks 27 leraren gaven aan zowel nascholing te wensen in Grieks als Latijn. 10 motiveerden deze keuze niet nader. 12 verwoordden hun keuze als volgt:
- “Integratie van ICT in lessen. Gebruik van de ELO. Meer doen met foutenanalyse (dit alles toegespitst op Latijn en Grieks.”
- “Door Scholae word ik zeer breed en volledig opgeleid. Veel lezen zal ik nadien moeten doen.”
- “Didactiek, gevarieerde werkvormen.”
- “Vakinhoudelijke kennis, vooral met betrekking tot Latijn.”
- “Lerarenbevoegdheid halen. Ik ben theoloog, gespecialiseerd in nieuwe testament en patristiek, dus klassieke talen horen daar per definitie bij. Ik moet echter wel leraar worden en een papiertje voor klassieke talen behalen.”
- “Afwisseling werkvormen stimuleren van meer zelfstandig vertalen.”
- “Ik ben momenteel aan het eind van het eerste jaar Scholae dus druk bezig!”
- “Didactiek.”
- “Alles wat extra is, is meegenomen.”
- “Lezingen over de eindexamenauteurs; verdieping op alle vlakken.”
- “Studie afronden, later Grieks hervatten.”
- “Vooral Latijn, eindexamen- en bovenbouw auteurs; Grieks niet specifiek.”
- “Voornamelijk op vlak van auteurs. Binnen studie theologie is dat toch wat eenzijdig behandeld.”
- “Waarom wordt het vak KCV niet meegenomen ? Mijn behoefte ligt vooral op het gebied van het gebruik van digitale middelen en digitale methodes (als die er al zijn).”
- “Nascholingsdagen aangaande de eindexamenstof kan erg leerzaam zijn.”
- “Ben zij-instromer; klassieke talen in anderhalf jaar gedaan als vooropleiding voor theologie. Na afstuderen met name Grieks nog bijgehouden. Behoefte: herhalen klassieken/grammatica, de cultuur en vakdidactische aanpak. Gewoonweg: thuisraken in het vak !”
- “Inhoudelijke nascholing in de vakken Latijn, Grieks en KCV.”
1.2.3. Voorkeur voor inhoud van de gewenste professionalisering De meest genoemde gewenste inhouden van nascholing door deze anders bevoegde leraren Latijn en Grieks zijn: - Vertaaldidactiek - Grammatica onderwijs - Cultuuronderwijs
1.2.4
De voorkeur voor de wijze van nascholing gaat vooral uit naar:
- Bijwonen van regionale bijeenkomstem - Bijwonen van landelijke bijeenkomsten - Mix van contact en digitaal afstandsonderwijs Een aantal malen wordt de keuze ‘anders’ aangegeven, maar daarbij worden geen concrete voorbeelden genoemd.
8
Anders bevoegd, elders bekwaamd
1.2.5 Er is vooral belangstelling voor nascholing in de vorm van:
- - -
1.2.6
Losse studiedagen (17) Een cursus (9) Digitaal lespakket (1)
Inbreng expertise
Op de vraag of leraren ervaring en expertise willen inbrengen die bruikbaar is voor collega’s, hebben 14 van de 70 respondenten bevestigend geantwoord. 45 respondenten geven aan geen expertise en ervaringen te willen delen. 11 respondenten hebben geen antwoord gegeven. De volgende ervaring en expertise worden daarbij als voorbeelden genoemd door de respondenten:
- “Bij vertaaldidaktiek maak ik voor ‘ontleden’ gebruik van een methode die me is aangereikt bij studie theologie en waarmee ik nu goede resultaten boek.”
-
“Enthousiasmeren van leerlingen. Dosering en balans tussen moeilijk vertalen en makkelijker aanbod.”
- “Gebruik van ELO.” -
“Grammaticaonderwijs”
-
“Het lesgeven in deze vakken.”
-
“Hoe behandelen scholen in de regio de grammatica?”
-
“Hoe je als zij-instromer toch wel wat bereiken kunt binnen school.”
-
“Hoe leerlingen te motiveren door een combinatie van grammatica en cultuur.”
- “Ik ben nog maar een beginnend docent, maar door mijn achtergrond begrijp ik de Latijnse en Griekse grammatica vanuit historisch perspectief beter dan de gemiddelde collega.” -
“Lesmaterialen, lestips.”
-
“Praktische informatie omtrent bronnen van teksten, uitwisseling toetsen etcetera.”
-
“Uitwisselen van lesmateriaal is altijd goed, maar ik hoef niet zo nodig een lezing te geven.”
-
“Vertalingen, toetsen, uitlegmethoden en -schema’s, tijdbalken en dergelijke.”
-
“Werken met benoembladen en werken met ingesproken (MP3)-teksten op de ELO.”
1.2.7
Contact met collega’s
43 leraren (61,4%) staan positief tegenover contact met collega’s, 15 leraren geven aan geen behoefte aan contact met collega’s te hebben. De overige 12 hebben deze vraag niet beantwoord.
1.2.8
Voorkeur voor de vorm van contact met collega’s
De respondenten noemen contact via een digitaal netwerk als meest gewenste vorm voor contact met collega’s. Op de tweede plaats komt meer structureel georganiseerd contact in de regio en op de derde plaats individueel contact naar behoefte. De omschrijving die de respondenten geven voor andere voorkeursvormen van contact met collega’s zijn: - persoonlijk (2) - meerdaagse excursies (1) - vakdidactiek, praktische lesvormen, lessenseries (1) - studiedagen (1)
Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
9
1.2.9 Gewenste verdere bevoegdheid Latijn of Grieks 19 leraren (27,1 %) willen binnen maximaal vijf jaar een verdere bevoegdheid halen. 35 leraren (50%) geven aan geen verdere bevoegdheid te willen behalen. 16 leraren (22,9%) gaven geen antwoord op deze vraag. De termijnen waarbinnen men deze bevoegdheid wil halen lopen - voor zover aangegeven - uiteen van drie maanden tot vijf jaar.
1.2.10 Enkele verdere analyses Op basis van ervaringsjaren en samenhang met professionaliseringswensen en -voorkeuren zijn enkele nadere analyses gemaakt. Onder de respondenten hebben - 18 leraren minder dan vijf ervaringsjaren met lesgeven in de klassieke talen - 20 leraren tussen vijf en tien ervaringsjaren - 32 leraren meer dan tien ervaringsjaren Per ervaringsjaar-categorie komt geen noemenswaardig ander beeld naar voren voor wat betreft professionaliseringswensen en –behoeften. Wel zijn enkele accenten te bespeuren: - Degenen met tot vijf ervaringsjaren en meer dan tien jaar ervaring geven de voorkeur aan een mix van bijeenkomsten en digitaal onderwijs. - Hoe groter het aantal ervaringsjaren hoe minder behoefte aan landelijke en regionale lesbijeenkomsten. - Hoe meer ervaringsjaren hoe minder behoefte om expertise en ervaring met collega’s te delen. - Hoe groter het aantal ervaringsjaren hoe minder behoefte aan het halen van een verdere bevoegdheid.
1.3
Resultaten samengevat
Het onderzoek naar de concrete behoefte aan nascholing bij andersbevoegde leraren Latijn en Grieks levert kort samengevat het volgende beeld op. - 27 leraren gaven aan gemotiveerd te zijn voor nascholing Latijn en Grieks. - 9 leraren hebben een specifieke nascholingswens voor Latijn. - De meest genoemde inhouden van nascholing zijn vertaaldidactiek, grammatica onderwijs, cultuuronderwijs. - De meest genoemde voorkeuren voor vorm en wijze van nascholing zijn losse studiedagen of een cursus. - Op de vraag of leraren ervaringen en expertise willen inbrengen die bruikbaar is voor collega’s hebben 14 respondenten bevestigend geantwoord. - 43 leraren staan positief tegenover contact met collega’s. Bij voorkeur via een digitaal netwerk of op meer gestructureerde wijze georganiseerd. - 19 leraren willen binnen maximaal 5 jaar een verdere bevoegdheid Latijn of Grieks behalen. In totaal 70 respondenten reageerden door middel van een compleet ingevulde vragenlijst. 37 leraren geven aan behoefte aan nascholing te hebben. Ruim 50 % van degenen die reageerden reageert positief. Mogelijk zegt deze verhouding iets over de omvang van de belangstelling die bestaat onder de totale groep leraren die Latijn of Grieks geven met een andere bevoegdheid. De totale omvang van deze groep is weliswaar niet exact bekend maar uit onderzoek 3 begin 2009 onder 335 VO-scholen valt te herleiden dat er in totaal ongeveer 191 anders bevoegde leraren Grieks en Latijn werkzaam zijn in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
3.
Zie ook de notitie over dit onderzoek ‘Bevoegd-verklaring Latijn-onderbouw’ uit de reacties van 202 scholen bleek op 116 scholen Latijn en Grieks door anders bevoegden gegeven te worden.
10
Anders bevoegd, elders bekwaamd
2
Aanbevelingen
Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan door de Vereniging Classici Nederland een gericht aanbod worden ontwikkeld voor anders bevoegde lerarenKlassieke Talen die hun bagage willen verdiepen en verbreden. De meerderheid van de respondenten geeft aan behoefte te hebben aan contact met collega’s elders in het land. Aangezien de leraren hun expertise graag willen delen, bevelen wij aan om leraren te ondersteunen bij netwerkleren. De respondenten die contact met collega’s willen, geven ook zelf als meest gewenste vorm ‘contact via een digitaal netwerk’ aan. Leraren kunnen binnen een netwerk van collega’s hun kennis en expertise gaan delen door zich aan te sluiten bij bestaande collegiale netwerken of door zelf een leernetwerk te gaan ontwikkelen 4. Als eerste aanzet voor ondersteuning is in de bijlage de brochure ‘Netwerken voor leraren Klassieke Talen’ opgenomen met handreikingen voor het ontwikkelen en onderhouden van leernetwerken. Deze adviezen zijn gebaseerd op de praktijkervaringen van andere leraren in leernetwerken die vanuit het RdMC werden ondersteund.
4.
Voor een overzicht van in aanmerking komende netwerken zie de bronnen en literatuur die opgenomen zijn aan het eind van de brochure ‘Netwerken voor docenten Klassieke Talen’
Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
11
Literatuur - Bie, M. de. (2010). Professionaliseringswensen van anders bevoegde leraren Latijn en Grieks. Uitgebreide versie t.b.v. Vereniging Classici Nederland. Heerlen. Open Universiteit: Ruud de Moor Centrum. - Bood, R. & M. Coenders. (2004). Communities of Practice. Bronnen van inspiratie. Utrecht.Lemma. - De Laat, M. (2008). Netwerkleren, een haalbaarheidsstudie naar de kansen voor netwerkleren als vorm van professionalisering voor leraren. Heerlen. Open Universiteit: Ruud de Moor Centrum. - Hanraets, I., Potters H. & D. Jansen. (2006). Communities in het Onderwijs. Adviezen en tips, een handreiking voor moderatoren. Heerlen. Open Universiteit: Ruud de Moor Centrum. - Ruud de Moor Centrum. (2009). ‘Bevoegd-verklaring Latijn-onderbouw’. Notitie. Heerlen. Open Universiteit: Ruud de Moor Centrum.
12
Anders bevoegd, elders bekwaamd
Bijlage Netwerken voor leraren klassieke talen - Wat is netwerkleren? - Beginnen met een leernetwerk - Succesvol werken in een netwerk - De ontwikkeling van een leernetwerk - Taken en rollen - Aansluiten bij een bestaand netwerk - Samen aan de slag in een nieuw netwerk - Een nieuw netwerk starten
Maart 2010 © Marion de Bie en Irene Hanraets Ruud de Moor Centrum – Open Universiteit
Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
13
Inleiding Anders bevoegde leraren klassieke talen hebben gezien de uitkomsten van het onderzoek naar hun professionaliseringswensen (voorjaar 2010) baat bij een (afstands)netwerk. Een digitaal netwerk maakt het scala aan scholings- en ondersteuningscomponenten compleet. Naast de genoemde gewenste faciliteiten als losse studiedagen, cursussen, regionale of landelijke lesbijeenkomsten kan elke leraar zo naar keuze individueel of collectief aan de slag. De meerderheid (61%) van de respondenten geeft aan behoefte te hebben aan contact met collega’s verspreid door het land of in de eigen regio. De voorkeur gaat daarbij uit naar een landelijk digitaal netwerk. Daarnaast deelt 20% de eigen expertise graag met andere collega’s. In deze brochure staat een aantal tips en mogelijkheden voor het oprichten en onderhouden van een zogenoemd leernetwerk op een rij. Deze tips zijn gebaseerd op de resultaten van het praktijkgericht onderzoek van medewerkers van het Ruud de Moor Centrum naar Communities of Practice en Netwerkleren van leraren in het hbo, voortgezet onderwijs,mbo en basisonderwijs.
Wat is netwerkleren? Zodra je bij het oplossen van (leer)vragen gericht gebruik maakt van andere mensen uit je collegiale of sociale netwerk spreken we van netwerkleren. Leernetwerken kunnen spontaan ontstaan rond een urgent probleem van een individuele leraar en kunnen uitgroeien tot min of meer stabiele leernetwerken. Ze kunnen ook het resultaat zijn van het initiatief van een of meer leraren om kennis met elkaar te gaan delen en ontwikkelen. Doel is om op deze manier gezamenlijk je vakmanschap te versterken. Leraren leren in netwerken door met elkaar oplossingen te zoeken voor vragen, problemen, dilemma’s en uitdagingen die ze tegenkomen in bun dagelijkse schoolpraktijk. Door collega’s bij hun leervraag te betrekken, maken ze gericht gebruik van collegiale kennis, ervaringen en andere inzichten om die vragen en problemen aan te pakken en zo hun vakbekwaamheid te versterken. Netwerkleren doe je op of om je werkplek, in je dagelijkse lespraktijk. Vanuit die werkplek formuleer je leervragen, daarop reflecteer je, samen met collega’s met gelijksoortige vragen in verwante praktijken. In die praktijk, op je werkplek pas vervolgens je nieuwe inzichten en vaardigheden toe. Eigenlijk doe je het al dagelijks, je hele leven is werkplekleren. Bij online werkplekleren bouw je die werkplek uit tot die situaties waar ook ict-ondersteuning aanwezig is.
Beginnen met een leernetwerk In de startfase van elk succesvol leertraject, ook van een leernetwerk, komt ter sprake wat de verwachtingen zijn over de leeropbrengsten. Ook over de manier waarop deelnemers met elkaar willen omgaan wordt overlegd. Je moet van tevoren samen bespreken en beschrijven wat je van elkaar verwacht, hoeveel tijd je er ongeveer wilt insteken en wat voor soort reacties en feedback.
Succesvol werken in een leernetwerk Leraren die netwerkleren zijn coöperatief ingesteld, het zijn teamspelers. Als je succesvol wilt deelnemen aan een (online) leernetwerk ben je van mening dat - je veel kunt leren van de ervaringen van anderen - het leuker is om samen te leren - investeren in leerrelaties loont - je ook verantwoordelijkheid neemt voor elkaars leren - ervaringskennis een bron is voor meer objectieve kennis. Als je succesvol deelneemt aan een (online) leernetwerk beschik je over sociale leervaardigheden, zoals - samenwerken - goede vragen te stellen - feedback vragen en geven - respect tonen voor meningen van anderen - andere perspectieven verwelkomen - een dialoog voeren - leervriendschappen aangaan. 14
Netwerken voor leraren klassieke talen
Als je succesvol deelneemt aan een (online) leernetwerk, wordt je leerstrategie gekenmerkt door - participerend leren: door een dialoog aan te gaan en door samen met anderen iets uit te zoeken - de “kunst afkijken” van ervaren collega’s - je leerproces zelf sturen - open en kritisch reflecteren op je eigen praktijk. De ontwikkeling van een leernetwerk Een leernetwerk doorloopt een aantal levensfasen, het is vooral een cyclisch proces. Bij elke fase kun je hulpmiddelen inzetten om het leernetwerk te helpen om die fase succesvol te doorlopen.
Kiemfase Waarin je onderzoek doet naar: - het doel van het leernetwerk - welke leervragen de potentiële deelnemers hebben - of een leernetwerk het beste antwoord is op jullie leervragen - de optimale samenstelling - wie de belanghebbenden en de sponsors (ondersteuners in brede zin) zijn - de cruciale voorwaarden voor een succesvol leernetwerk.
Ontwerpfase Waarin je een prototype gaat ontwerpen waarbij je: - een (online) ontmoetingsplek ontwerpt of een bestaande kiest (Waar beginnen?), - de functies beschrijft waaraan die (online)omgeving moet voldoen, - gaat zoeken naar passende inzet ict binnen het netwerk, - een kerngroep formeert, - een stappenplan maakt met rollen en een taakverdeling.
Het leernetwerk werkt Waarin je van start gaat: - met een kleine groep van enthousiaste mensen, - uitwisselt welke leervragen je gemeenschappelijk hebt, - hoe je daaraan samen wilt werken (werkvormen), - benoemt wat je daarvoor nodig hebt, - streeft naar succeservaringen op de korte termijn, - waardoor de onderlinge betrokkenheid sterker wordt, - proceservaringen en collectieve kennisproducten benoemt, - een eigen ritme zoekt.
Het leernetwerk groeit in stevigheid en omvang, met aandacht voor: - werving en introductie van nieuwe leden, - inbreng van nieuwe expertise, - herverdeling van kerntaken - evaluatie en presentatie van succeservaringen (rol evaluator), - positionering in de organisatie, - samenwerking met (leden van) verwante leernetwerken, - verleggen van grenzen.
Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
15
Taken en rollen Om zicht te krijgen op wat er zoal in een leernetwerk moet gebeuren onderscheiden we een aantal mogelijke rollen. Bij elke rol passen specifieke interventies, en die kunnen variëren al naar gelang de fase waarin een leernetwerk zich bevindt. Iedere deelnemer kan meerdere rollen op zich nemen, maar elke rol heeft zijn eigen focus. Daarover moeten wel van te voren afspraken worden gemaakt. Convenor: letterlijk ‘samenbrenger’. zorgt dat mensen bij elkaar geroepen worden rond een vraagstuk of thema Coördinator: zorgt voor afstemming tussen de rolspelers en signaleert (a)synchroon lopen van activiteiten. Facilitator/coach: vertaalt de gedeelde vraag in gespreksthema’s, begeleidt het leernetwerk en stimuleert collectieve kennisreflectie op eigen leerproces. Knowledge steward: verzorgt op afroep van deelnemers inhoudelijke bijdragen. Technology steward: stemt op afroep van deelnemers technische faciliteiten en communicatieve behoeften op elkaar af en verzorgt eventueel trainingen. Evaluator: houdt realiseren van korte en lange doelen in beeld en werkt aan (tussentijdse) evaluaties en publicaties.
Aansluiten bij een bestaand netwerk? Als je hebt gekozen voor netwerkleren, zijn er verschillende mogelijkheden. Wil je aansluiten bij een virtuele community, kijk eens naar - de vakcommunity Klassieke Talen van Digischool: http://digischool.kennisnet.nl/community_kt de site van de Vereniging Classici Nederland: http://www.VCNonline.nl Kenniskring Klassieken, Centrum voor Nascholing, Universiteit van Amsterdam: http://www.centrumvoornascholing.nl/programma/kenniskring_klassieke_talen_en_kcv
- Ook kun je aansluiting zoeken bij een een belangengroepering zoals Gymnasiale Vorming http://www.bgv.aob.nl/index.php
Voel je meer voor een niet virtuele community dan kun je aansluiting zoeken bij regionale nascholingscursussen. Daar zitten de mensen lijfelijk bij elkaar, daar is al een regionale ordening en daar kun je de basis leggen om eventueel zelfstandig verder te gaan met een klein leernetwerk nadat de cursus is afgelopen. Zo wordt netwerkleren een aanvulling op het formele leren in de nascholingscursus.
16
Netwerken voor leraren klassieke talen
Samen aan de slag in een nieuw netwerk Een goede basis leggen Het is de verantwoordelijkheid van alle deelnemers de netwerkcontacten zo goed mogelijk te laten verlopen. Maak daarover duidelijke afspraken samen. Bespreek in een vroeg stadium van je netwerk vragen als: - Wat delen jullie als collega’s al met elkaar? Kennis en vaardigheden? - Successen en sterke punten? - Zijn er tekortkomingen, welke verbeterpunten zie je? Werk in de voorbereiding aan realistische verwachtingen over deelname en opbrengsten. Spreek af wat de minimale deelnamefrequentie is van alle deelnemers (bijvoorbeeld: eens per week of eens per maand wordt die en die inbreng van eenieder verwacht). Laat deelnemers expliciet kiezen voor deze groep en dit vraagstuk. Geef iedereen een stem in het vaststellen van het doel van de bijeenkomsten en betrek deelnemers bij de voorbereiding ervan. Hou het proces dus ook tussen de bijeenkomsten gaande. Meer resultaatgericht gaan werken kan weer een risico op zichzelf vormen, wanneer het gewenste bredere perspectief uit de theorie verdwijnt ten gunste van een grotere oriëntatie op de praktijk. Werken in kleine groepen zorgt voor een parallel leerwerkproces.
Berijden van stokpaardjes Geef collega’s de ruimte hun eigen leervragen stellen zonder daarbij hun opvattingen te betrekken. Creëer een sfeer waarin niet één opvatting domineert, maar waarin iedereen opvattingen kan uiten. Vraag ook naar de argumenten en bewijzen voor die opvattingen. Zo worden stokpaardjes geobjectiveerd.
Geen concrete opbrengsten Maak bespreekbaar wat de concrete verwachtingen zijn van deelnemers over de resultaten. Probeer deze een duidelijke plaats te geven bij wat deelnemers in hun eigen werk al produceren. Een leraar kan een nieuwe methode in de klas uitproberen, een schoolleider kan experimenteren met verschillende coachingsmodellen. Documenteer het proces, dat kan in de vorm van een verslag maar ook als leergeschiedenis of in een andere creatieve vorm.
Een nieuw netwerk starten Wil je zelf een nieuw virtueel leernetwerk starten dan kun je gebruik maken van een social network tool. Een eenvoudige, gratis mogelijkheid is www.googlegroups.com waarin je via e-mail discussieert, documenten kunt delen en de leden kunt zien. Met www.Ning.com kun je een virtuele leeromgeving maken met een forum, foto’s, en een archief. Het kost $ 25 dollar per maand. In de Wiki Professionaliseren via leren op de werkplek van het RdMC vind je diverse nuttige urls over netwerkleren: http://cop.rdmc.ou.nl/WikiRdMC/Wikipagina%27s/Netwerk.aspx over netwerken http://cop.rdmc.ou.nl/WikiRdMC/Wikipagina%27s/intrigerende%20vraag.aspx over intrigerende vragen http://cop.rdmc.ou.nl/WikiRdMC/Wikipagina%27s/leren%20door%20sociale%20interactie.aspx over leren door sociale interactie http://cop.rdmc.ou.nl/WikiRdMC/Wikipagina%27s/feedback.aspx over feedback
Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
17
Over de auteurs Drs. Marion de Bie Drs. Marion de Bie is onderwijskundige en docent aan het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit. Zij houdt zich voornamelijk bezig met projecten rondom het professionaliseren van leraren.
Drs. Irene Hanraets Drs. Irene Hanraets is docent psychologie aan de Open Universiteit, daarnaast werkte zij van 2005-2010 bij het Ruud de Moor Centrum aan projecten en onderzoeken rondom Communities en Netwerkleren in het onderwijs.
18
Anders bevoegd, elders bekwaamd
Colofon Uitgave Ruud de Moor Centrum Open Universiteit augustus 2010 Bezoekadres Valkenburgerweg 177 6419 AT Heerlen telefoon 045- 576 22 22 Postadres Postbus 2960 6401 DL Heerlen Tekst Drs. M.D. de Bie Drs. I. M. P. Hanraets Bureauredactie Drs. J.L.C. Arkenbout Vormgeving Team visuele communicatie, Open Universiteit U kunt deze publicatie downloaden via www.rdmc.ou.nl.
Ruud de Moor Centrum
Open Universiteit
rdmc.ou.nl
19