Rap p ort: R app ort: A nal yse Gro ot e M olen bee k Wat ero verlas t in tr ajec t Mid den p eel weg t ot A7 3
*CONCEPT*
Analyse Groote Molenbeek Wateroverlast in traject Middenpeelweg tot A73
Opgesteld door: ing. F.A.M. Verdonschot, Waterschap Peel en Maasvallei Rapportnummer: definitief Versie: 15 april 2013 Vastgesteld door DB d.d.: 5 februari 2013 Behandeld in commissie Waterbeheer d.d. Vastgesteld door AB d.d.
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding ................................................................................................................................. 3 2. Aanpak................................................................................................................................... 4 3. Beschrijving problemen ......................................................................................................... 5 4. Waarnemingen ...................................................................................................................... 7 5. Modellering .......................................................................................................................... 11 6. Analyse ................................................................................................................................ 14 7. Synthese.............................................................................................................................. 17 8. Oplossingen......................................................................................................................... 20 Bijlage 1 Onderhoudsparagrafen............................................................................................. 25 Bijlage 2 Onderhoud tot en met 2012...................................................................................... 29 Bijlage 3 Hydraulische rekenresultaten ................................................................................... 31 Bijlage 4 Schetsontwerp nieuwe inrichting Grubbenvorsterweg - Spoorlijn ............................ 32
A73
Spoorlijn Westerholtsingel Grubbenvosterweg Venlosewe g
Hazenhorst
Rieterdijk
2
1. Inleiding In september 2012 verscheen er een artikel in Dagblad de Limburger over wateroverlast langs de Groote Molenbeek. In het artikel relateert de journalist, na interviews met inwoners en agrariërs, de overlast aan de natuurlijke inrichting van de beek. Waterschap Peel en Maasvallei heeft deze inrichting het afgelopen decennium gerealiseerd en is de verantwoordelijke overheid. De eerste herinrichtingen zijn van 1996. In het verleden zijn er meerdere problemen geweest. In alle gevallen zijn hiervoor lokale oplossingen gevonden. Er zijn in 2012 nog meerdere meldingen van wateroverlast geweest in het traject vanaf Middenpeelweg tot A73. Waterschap Peel en Maasvallei heeft naar aanleiding van deze problemen en meldingen zich de vraag gesteld in hoeverre de Groote Molenbeek voldoet aan het ontwerp en/of normen. En zijn eventuele afwijkingen de oorzaak van de meldingen en hoe kan/moet het waterschap hier mee omgaan? Hiervoor heeft het waterschap de afgelopen maanden onderzoek verricht en analyses uitgevoerd
-3-
2. Aanpak Er is een 2-sporen aanpak gekozen. 1. Communicatie (overleg met ‘melders’) 2. Analyseren hoe het beeksysteem functioneert via modellering Deze sporen lopen tegelijk en komen aan het eind samen. Spoor 1. Communicatie Stap 1: beeld problematiek Overleg met alle melders. Dit in 3 groepen (Rieterdijk, kern Sevenum bewoners Westerholtsingel e.o. en kern Sevenum agrariërs). Intern overleg met diverse disciplines, ondermeer beheerders en landmeters Stap 2: Beeldvorming Eerste beeld opstellen van huidige problematiek. Beeld van beheer en onderhoud Beeld van meldingen Stap 3: Terugkoppeling beeld en bevindingen van spoor 1 en spoor 2 Overleg met melders als bij stap 1 Spoor 2. Analyse via modellering Stap 1: situatie Modelleren van de gerealiseerde ontwerpen. Modelleren van huidige situatie op basis van de informatie over de afmetingen (PIPWA) Stap 2: knelpuntenanalyse Weergave van verschillen in profielen en waterpeilen Weergave van gevolgen voor aanwezige belangen Opsomming van mogelijk oorzaken van meldingen Stap 3: Oplossingrichtingen Bepalen van oplossingsrichtingen inclusief consequenties Stap 4: Voorstel Opstellen en integraal doorrekenen van oplossingen Synthese Hoe komen beide sporen bij elkaar ?
-4-
3. Beschrijving problemen Uit gesprekken en correspondentie blijkt, dat er twee soorten van wateroverlast worden ervaren: op landbouwpercelen en in en rondom woningen. Tijdens overleg met groepen is ook aangegeven dat er problemen met wateroverlast zijn bij Kattenstaartse Beek en in Horst nabij Oude Lind sinds 2000. Oude Lind A73
Spoorlijn
Westerholtsingel Grubbenvosterweg
Venloseweg
Kattenstaartse beek Hazenhorst
Rieterdijk
Landbouwpercelen traject Venloseweg – A73 - Landgebruikers ervaren wateroverlast bij veel neerslag en als er veel afvoer op de
-
beek zit. Ook levert de Peelloop (net stroomop van spoorlijn) en Station (direct stroomaf van spoorlijn) veel meer water dan vroeger. Er is geen stroming aanwezig in het gebied van ’t Ham. Meanders zijn dicht gegroeid. De opstuwing veroorzaakt wateroverlast bij een woning aan St. Jorisweg.
-5-
-
-
Ook meanders direct stroomaf van de spoorlijn zitten dicht, er is daardoor geen stroming aanwezig. Agrariërs geven aan, dat het waterpeil, met name van het traject Grubbenvosterwegspoorlijn, structureel te hoog is sinds de herinrichting. Dit heeft geleid tot hogere grondwaterstanden en daardoor problemen met bijvoorbeeld oogstwerkzaamheden. Een aanwezige drainage (ter hoogte van Krukum, 400meter stroomop van spoorlijn) kan haar water niet goed lozen op watergang Erdbrug. Een verplaatste Boerenstuw (OWL stuw) staat mogelijk te hoog ingesteld.
-
Agrariërs ervaren ook hoge grondwaterstanden bovenstrooms van de Grubbenvosterweg.
-
Aanwezigen geven tijdens de keukentafelgesprekken aan dat bij hoge afvoeren te veel water wordt geloosd vanuit de watergang Lage Heide (aanvoerleiding vanuit Gekkengraaf).
Landbouwpercelen traject Middenpeelweg – Maasbreeseweg De meldingen richten zich met name op de onderhoudstoestand van de beek. De aanliggende eigenaar van het traject stroomaf Rieterdijk in het moerasdeel geeft aan dat de bodem is verzand. Twee eigenaren van woningen ervaren natte kruipruimten en optrekkend vocht. Woningen langs en in omgeving van Westerholtsingel Alle eigenaren van woningen met een kruipruimte en/of kelder ervaren wateroverlast. Dit in vorm van vocht of water in de kelder en/of kruipruimte (ook in convectorputten) en daardoor vocht (hoge luchtvochtigheid en muffe geur) in de woning. Sommige eigenaren ervaren dit sinds 2008 (moment van herinrichting) en en sommige vanaf november 2010.. Sinds november 2010 heeft een afvoerloze sloot aan noordzijde van de woningen aan Westerholtsingel permanent water. Bij veel neerslag staat zelfs water op maaiveld. Dit gebeurt ook in de zomer (bv juni 2012). Sommige beplanting in de tuinen heeft hiervan te lijden en is zelfs dood gegaan. Kattenstraartse Beek Agrarische melders ervaren ook wateroverlast bij de Kattenstaartse Beek. Zij geven met name aan dat de waterinlaat te hoog is (geweest) en dat de stuw KAS 2 (Broek) te hoog is ingesteld. Woning nabij Oude Lind Eigenaar van de woning nabij Oude Lind geeft aan dat sinds 2000 de grondwaterstand structureel hoger is en dat hij/zij daardoor wateroverlast (vocht in kelder) ervaart.
-6-
4. Waarnemingen Plantengroei Medewerkers van Waterschap Peel en Maasvallei, beheerders, hydrologen en ecologen hebben het traject is in oktober 2012 visueel nagelopen. Zij constateren dat de begroeiing in de beek een belangrijke factor is. Dit geldt voor het gehele traject vanaf Middenpeelweg tot A73.
Foto : Groote Molenbeek stroomaf Grubbenvorsterweg, water stroomt over het winterbed
De planten, die de stroming remmen zijn o.a. riet, lisdodde, egelskop en liesgras. Dit zijn de zogenaamde helofyten. Helofyten wortelen in de bodem en steken boven het water uit. Niet overal is extreme plantgroei aanwezig. Grote blokkades door plantengroei zijn aanwezig nabij Rieterdijk, traject Grubbenvorsterweg-spoorlijn en direct stroomaf spoorlijn richting A73. Landmeting In oktober/november 2012 voerde het waterschap landmetingen uit bij het traject stroomaf van Rieterdijk in moerasdeel, het traject Grubbenvosterweg-Spoorlijn en stroomaf spoorlijn (meanders). Het waterschap wilde inzicht krijgen of er wijzigingen zijn opgetreden in de afmeting en/of hoogteligging van de Groote Molenbeek sinds de laatste, uitgevoerde herinrichting. Het resultaat is, dat de bodem ter hoogte van Most (stroomaf Rieterdijk) en traject Grubbenvorsterweg-spoorlijn in huidige situatie hoger ligt dan bij het ontwerp. (Grond)waterstandsmeting Er zijn op twee plaatsen in het traject langjarige meetreeksen aanwezig. Nabij de kruising met Hazenhorst meet het waterschap sinds 2002 de stand van het oppervlaktewater. In 2007 heeft het waterschap een tweede meetpunt van het oppervlaktewater geplaatst bij Grubbenvorsterweg. Ook zijn er peilbuizen voor meten van het peil van het hoogste grondwaterstand (freatisch) geplaatst op respectievelijk 40 meter en 180 meter uit de beek.
-7-
Hazenhorst De metingen geven een beeld waaruit blijkt dat de waterpeilen in 2010 en in 2012 de hoogste niveaus hebben gehad. Vooral in 2012 is een duidelijk geleidelijke stijging waarneembaar. Waarschijnlijk kan de stijging direct worden gerelateerd aan begroeiing in de beek. Namelijk na maaiwerk daalt het waterpeil direct naar gewenst niveau. Het gemiddeld peil is niet veranderd in de meetperiode.
Waterpeil Groote Molenbeek ter hoogte van Hazenhorst. Het waterpeil is weergegeven in rood en blauw (kleurverschil heeft te maken met een andere meetopname op zelfde plaats).
Op 6 november 2012 heeft het waterschap een extra grondwaterstandmeting geplaatst bij Hoex aan de Most. Grubbenvosterweg Uit de metingen volgt dat het peil van zowel oppervlaktewater als grondwater structureel stijgt sinds 2009. Een forse stijging is zichtbaar in de winter van 2010. Vooral in de winters daarna zijn de waterpeilen structureel hoog. Opvallend is ook dat het waterpeil in de zomer niet terugzakt naar de niveaus van voor 2009. Het gemiddeld peil is stijgende. Op 13 november 2012 is nabij de laagt aan achterzijde van Westerholtsingel een grondwaterstandmeetpunt geplaatst.
-8-
(Grond) waterpeil ter hoogte van kern sevenum
Bodemprofiel Het waterschap heeft grondboringen (dd 15-11-2012) uitgevoerd op het bouwland en in de tuinen Westerholtsingel 11 en 5. Het bodemprofiel bestaat uit een bouwvoor van circa 0,60 meter met daaronder zand. Alleen op het bouwland direct langs de beek zit leem tot circa 1 meter diepte. Constatering Op 31 oktober 2012 is er een bijeenkomst op Westerholtsingel geweest. Voorafgaand is huisnummer 9 bezocht. Hier waren werkzaamheden bezig om de kelderwand waterdicht te maken. Langs het huis was een sleuf gegraven. Het grondwaterpeil stond circa 1.30 m. onder maaiveld. Achter de tuin ligt een afvoerloze sloot. Het waterpeil (oppervlaktewater) stond hier nagenoeg op maaiveld. In 2011 is dit reeds onderzocht. Een dwarsprofiel van de situatie illustreert de relatie met de Groote Molenbeek.
Dwarsprofiel circa 120 meter stroomaf Grubbenvorsterweg in de periode van 13 t/m 15 januari 2011
-9-
De afvoerloze sloot ontvangt haar water van het noordelijk gelegen bouwlandperceel. Vroeger (circa 20 jaar geleden, mondelinge mededeling bewoners) heeft deze afvoerloze sloot een verbinding gehad met de Groote Molenbeek. Inmiddels (sinds november 2010) is de lokale situatie zodanig, dat ook in zomer het water niet gemakkelijk in de bodem wegzakt. Dit terwijl het waterpeil in Groote Molenbeek in huidige situatie op een gemiddeld niveau van 24.20 m+NAP zit. Er is dus een drooglegging van 0,8 meter. Deze drooglegging zou normaal voldoende moeten zijn om wateroverlast te voorkomen. Hydrologen kunnen op basis van de grondboring (15-12-2012) geen goede verklaring over het functioneren van de afvoerloze laagte geven. Mogelijk speelt een voormalige weg gelegen parallel aan de beek een rol. Deze weg vormt door verdichting van de ondergrond een verticaal aanwezig barrière.
- 10 -
5. Modellering Om een objectief beeld te krijgen van de huidige situatie, mogelijke oorzaken van problemen en effecten van mogelijke oplossingen, heeft Waterschap Peel en Maasvallei een modellering opgezet. Een modellering is een vereenvoudiging van de werkelijkheid en hiermee kan een goede indruk worden gekregen in het functioneren van het watersysteem. De oppervlaktewater modellering omvat het bouwen van een computermodel van de situatie van de beekontwerpen, de huidige actuele situatie (2012) en oplossingen. Voor de huidige situatie is tevens een integrale berekening uitgevoerd. Deze laatste berekening brengt de hoogte en fluctuatie van het ondiepe grondwater in beeld. De rekenresultaten zijn in tabelvorm opgenomen in bijlage 3. Oppervlaktewater Voor de modellering is enerzijds gebruik gemaakt van de gegevens, gebruikt bij het ontwerp van het betreffende traject en anderzijds zijn voor de huidige situatie de landmeetgegevens gebruikt uit 2009 tot heden. Het traject bij Rieterdijk en Grubbenvosterweg is voor deze analyse extra ingemeten. Voor berekening is een stromingweerstand gebruikt van een sterk begroeide beek (Ks zomerbed 10-15 en winterbed 5). 29,00
28,00
27,00
26,00
25,00
24,00
23,00
0
2000
4000
6000
8000
10000
12000
Lengteprofiel Groote Molenbeek inclusief berekende waterpeilen
Uit meting van de profielen blijkt dat de bodem ter hoogte van Most (stroomaf Rieterdijk/Breetse Peelweg) en traject Grubbenvorsterweg-Spoorlijn in huidige situatie (bodem huidig) hoger ligt dan bij het ontwerp (bodem ontwerp). Bij vergelijking van de berekende waterpeilen (ontwerp en huidig) blijkt het volgende. Voor de huidige situatie (peil huidig zomer 0,5MA, zie bovenstaande figuur) is het waterpeil bovenstrooms van de Maasbreeseweg over het algemeen lager dan het ontwerp (peil ontwerp zomer 0,5MA. Voor het traject Grubbenvosterweg tot st. Jorisweg is het huidig peil hoger dan het ontwerp.
- 11 -
A73
Reulseweg
St. Jorisweg
Spoorlijn
Grubbenvoorsterweg
Venloseweg
19,00
Hazenhorstweg
20,00
Rieterdijk
Middenpeelweg
21,00
Maasbreeseweg
22,00
14000
Van berekende huidig peil (zeg situatie 2012) peilen zijn droogleggingskaarten gemaakt. Droogleggingskaarten geven het verschil weer tussen het berekend waterpeil (huidig) in Groote Molenbeek en het maaiveld. Uit de kaarten blijkt dat de drooglegging voldoende is, echter lokaal wordt een niveau bereikt in klasse 30-50 centimeter onder maaiveld zijnde kritisch voor bouwland. In de wijk Westerholtsingel treedt aan noordzijde van de tuinen een drooglegging op van 50-80 centimeter onder maaiveld.
Drooglegging huidig winter 100% MA ( gemiddeld1 dag per jaar), Rieterdijk-Maasbreeseweg
Drooglegging huidig winter 100% MA ( gemiddeld1 dag per jaar), Venloseweg – st. Jorisweg
De Groote Molenbeek kent wateraanvoer. In de praktijk is de aanvoer via Graskuilen circa 100 l/s. Uit berekening volgt dat vermindering van de aanvoer nauwelijks leidt tot lagere waterpeilen. Grondwater Waterschap Peel en Maasvallei heeft met een integraal grond- en oppervlaktewatermodel de de huidige situatie van het grondwater berekend. Effecten als gevolg van o.a. bodemsamenstelling, drainage en onttrekkingen zijn hierin opgenomen. Het resultaat staat in de figuren op volgende pagina.
- 12 -
Rieterdijk Uit het berekend beeld (zie onderstaande figuur) van de gemiddeld hoogste grondwaterstanden blijkt dat de landbouwpercelen minimaal in de klasse 0,60 meter en dieper vallen. Dit met uitzondering van het Soerven. Hier worden hogere waterstanden berekend. Echter in het model zijn de kavelsloten niet allemaal expliciet opgenomen. De kavelsloot van Soerven is uiterst belangrijk voor de lokale ontwatering.
Omgeving Rieterdijk, gemiddeld hoogste grondwaterstand in m-mv van huidige situatie (zeg oppervlaktewater 2012), berekend met IBRAHYM over periode 1994-2004
Westerholtsingel Ter hoogte van Westerholtsingel komt het grondwater in de winter tot een niveau vanaf 1,2 meter onder maaiveld en dieper. De woningen staan op een fundering die circa 1,2 tot 1,4 meter onder maaiveld zit. Deze is vervolgens opgebouwd met stenen. Als het water tijdelijk hoger komt dan laten de stenen water door, zodat vocht in kruipruimte en/of kelder komt. Het berekende grondwaterniveau bereikt dan een kritisch niveau. Waarschijnlijk komt het grondwater na regenbuien hoger dan het model berekent. Dit als gevolg van de noordelijk gelegen laagte waar het water zich verzamelt en niet direct afgevoerd kan worden (afvoerloze sloot, zie figuur). Omgeving Westerholtsingel, gemiddeld hoogste grondwaterstand in m-mv van huidige situatie (zeg oppervlaktewater 2012), berekend met IBRAHYM over periode 1994-2004
Laagte
- 13 -
6. Analyse Groote Molenbeek Planvorming Uit de modelleringen blijkt, dat bij de diverse ontwerpen voor herinrichting van de Groote Molenbeek verschillend omgegaan is met begroeiingsweerstanden, dus mate vqn onderhoud. Bij traject Middenpeelweg tot Venloseweg is ingezet op normaal onderhoud (Ks=20), bij traject Venloseweg tot spoorlijn is ingezet op normaal tot geen onderhoud, dit laatste in combinatie met beschaduwing en bij het traject stroomaf spoorlijn is ingezet op intensief onderhoud (plan ruilverkaveling Melderslo, Ks = 30). Het Waterschap concludeert dat de modellering van het traject Venloseweg-spoorlijn (in 2006, 2008 én 2010) niet juist is uitgevoerd. De modelranden zijn te kort op het plantraject geplaatst, waardoor de resultaten zijn beïnvloed. Echter dit is niet de oorzaak van de wateroverlast. Traject Venloseweg-spoorlijn Alleen voor het traject Groote Molenbeek Venloseweg-spoorlijn heeft het waterschap een onderhoudsparagraaf opgesteld. Dit is gebeurd in 2006 tijdens de planvorming van herinrichting. In 2010 is deze onderhoudsparagraaf aangepast. Reden voor aanpassing waren de problemen met het waterpeil en mogelijkheden van uitvoering van het onderhoud. Een samenvatting van beide onderhoudsparagrafen is opgenomen in bijlage 1. De overige trajecten zijn van vroegere plannen en toen bestonden er nog geen onderhoudsparagrafen Voor deze trajecten zijn die later ook niet meer beschreven Het Waterschap concludeert dat het onderhoud, na herinrichting, niet is opgepakt als bij de planvorming was bedoeld. Reden is, dat de beschaduwing niet tot stand is gekomen. Aanplanting is niet aangeslagen als gevolg van te natte omstandigheden of onjuist plantmateriaal. Volgens de onderhoudsparagraaf uit 2006 was maaiwerk, van zomer- en winterbed, nodig zolang er geen beschaduwing is. Het maaiwerk is niet uitgevoerd als gevolg van het ontbreken van een geschikte machine (voldoende reikwijdte, circa 20 meter). Dit is intern onvoldoende herkend en onderkend en heeft geleid tot het dichtgroeien met helofyten van zomer- en winterbed. Bij herbeoordelen van het onderhoud in 2010 werd verwacht dat door één zijde (feitelijk 1/3 deel) te maaien het probleem van het te hoge waterpeil zou worden opgelost. Dit heeft echter anders uitgepakt. Overige trajecten Voor het overige traject geldt dat lokaal problemen aanwezig zijn met overmatige groei van stroomremmende planten (helofyten). Lokaal wil zeggen, soms alleen in oever, deels in het doorstroomprofiel (zomer- en/of winterbed) en soms is de beek geheel dicht gegroeid over korte afstand. Als het waterschap deze begroeiing in de toekomst tijdig verwijdert, voorkomt het problemen met het waterpeil. Daarnaast kan ook de normale begroeiing in trajecten problemen veroorzaken. Uit analyse van meetlocatie Hazenhorst volgt dat het waterschap soms aan de zeer late kant ingrijpt. In 2012 pas bij een peil van 27.00 m+NAP. Bij een schone beek is er een peil van circa 26.20 m+NAP.
- 14 -
Hazenhorst waterpeil 27,2 27 26,8 m+NAP
26,6 26,4
Hazenhorst H.meting
26,2 26 25,8
1-9-2012
1-10-2012
1-8-2012
1-7-2012
1-6-2012
1-5-2012
1-4-2012
1-3-2012
1-2-2012
1-1-2012
1-12-2011
1-11-2011
1-9-2011
1-10-2011
1-8-2011
1-7-2011
1-6-2011
1-5-2011
1-4-2011
1-3-2011
1-2-2011
1-1-2011
25,6
tijd
Grafiek Hazenhost 2011-2012
Kattenstraartse Beek De wateroverlast bij de Kattenstaartse beek staat los van het waterpeil in de Groote Molenbeek als gevolg van aanwezigheid van stuwen. In het kader van de behandeling van een schadeclaim is de wateroverlast van juni 2012 onderzocht. Het waterschap constateert dat extreme neerslag in combinatie met veel begroeiing de oorzaak is geweest. Het waterschap maait de bodem van de beek al jaren in de eerste twee weken van juni en vervolgens half juli. In oktober maait het waterschap het totale profiel. Het onderhoudsplan moet structureel worden aangepast, waarbij de eerste maaibeurt in tweede helft van mei moet worden uitgevoerd. Woning nabij Oude Lind Een bewoner in Horst,nabij Kabroeksebeek, heeft aangegeven dat zij wateroverlast ervaart sinds 2000. Het waterschap heeft een grondwateranalyse gedaan om te bepalen of de grondwaterstanden zijn veranderd. Hierbij is gebruik gemaakt van langjarige reeks van grondwaterputten in de omgeving en verder in het stroomgebied. Meetpunt 1 ligt in de nabijheid (op circa 150 meter afstand) van de woning en is voor deze situatie representatief. Meetpunt 2 is gelegen in een omgeving waar geen waterhuishoudkundige ingrepen zijn uitgevoerd.
- 15 -
Meetpunt 1 Onderstaande tabel geeft de gemeten reeks weer. Vervolgens is per 10 jaar de gemiddelde hoogste en laagste standen bepaald.
Uit de gegevens blijkt dat de dynamiek in het grondwater is afgenomen. Tevens zijn de pieken minder hoog. Uit de analyse volgt dat de laagste grondwaterstanden gemiddeld hoger zijn geworden. De hoogste grondwaterstanden zijn sinds 2000 lager dan de periode daarvoor. Controle meetpunt 2 Uit controlemeetpunt volgt een vergelijkbaar beeld. Ook hier is een trend aanwezig dat de hoogste grondwaterstanden lager zijn en de laagste hoger.
Conclusie Uit de gegevens volgt niet dat de grondwaterstanden sinds 2000 hoger zijn geworden. Het waterschap constateert dat de hoogste en meest bepalende grondwaterstanden sinds 2000 zijn gedaald of gelijk zijn gebleven aan de periode ervoor. De melding van water of vocht in kelder kan niet worden gerelateerd aan verandering in grondwaterstanden.
- 16 -
7. Synthese Wat is het doel van herinrichting? Wijken de huidige profielen van de ontwerp af ? Wijkt de bodemhoogte van de beek af van de ontwerpen ? Welke plaatsen voldoen niet aan droogleggingnormen ? Zijn de problemen te verklaren uit de feiten ? Ligt het probleem aan het ontwerp of combinatie van factoren ? Hoe is probleem op te lossen? Doel herinrichting Sinds begin jaren 90 van vorige eeuw richt Waterschap Peel en Maasvallei beken met een Specifiek Ecologische Functie (SEF, zie waterbeheerplan en Provinciaal Omgevingsplan Limburg) in met als doel de ecologische waarden te verbeteren en minimaal op een niveau te brengen als aangegeven in Kader Richtlijn Water (KRW). De Groote Molenbeek, traject Middenpeelweg-A73, is een laaglandbeek middenloop (R5). Karakteristieken laaglandbeek middenloop (HOW):
Tijdens de planvorming van een in te richten traject vertaalt het waterschap dit algemeen streefbeeld naar de lokale en specifieke omstandigheden. Profielen Uit landmeting blijkt dat de profielen min of meer gelijk zijn aan de profielen van het ontwerp en realisatie. Ook volgt uit landmeetwerk dat de bodem is gewijzigd ter hoogte van Rieterdijk / Breetse Peelweg en Grubbenvosterweg-Spoorlijn. De oorzaak van de verandering in bodemhoogte ligt aan de begroeiing in de beek met helofyten. De helofyten werken als zandof slibvang en hierdoor is de bodemhoogte gewijzigd.
- 17 -
Drooglegging Uit berekeningen en analyse blijkt dat de drooglegging (verschil tussen het berekend waterpeil en maaiveld) over het gehele traject voldoet aan de normen zoals het waterschap deze heeft beschreven in het waterbeheerplan, waarbij lokaal (<10%) niet hoeft te voldoen. Uit integrale berekening (pagina 13) volgt dat de grondwaterstand plaatselijk hoog is voor het betreffende gebruik. Dit is aan de orde in de wijk Westerholt en woning aan de Most. Hierdoor kunnen woningen last hebben van het grondwater. Oorzaak wateroverlast De oorzaak van de wateroverlast is in gehele traject een gevolg van begroeiing door helofyten. Helofyten zijn planten, die voorkomen in stilstaand of zwak stromende beken en horen niet thuis in een laaglandbeek. Het zijn oever- en pioniersoorten. Door hun groeiwijze leveren ze geen directe meerwaarde in het ecologisch functioneren van een beek. De helofyten-begroeiing is lokaal aanwezig maar op een aantal trajecten is de beek geheel dichtgegroeid. De belangrijkste blokkades met begroeiing zijn aanwezig nabij Rieterdijk / Breetse Peelweg en traject Venloseweg – Spoorlijn. Tevens is geconstateerd dat de meanders direct stroomaf van spoorlijn zijn dichtgegroeid. Door deze begroeiing structureel te verwijderen krijgt de beek meer kans zich op ecologisch vlak te ontwikkelen. Omdat het pioniersoorten betrefffen, is het mogelijk dat op termijn deze helofyten-soorten niet terugkomen. Een storende factor in deze is de hoeveelheid nutriënten in het water. De ontwerpen zelf zijn niet de oorzaak van de problemen. Wel is het ontwerp van het traject Venloseweg tot spoorlijn alleen met speciaal onderhoudsmaterieel te beheren. Dit is tijdens planvorming niet onderkend. Ook is het onderhoud niet uitgevoerd als beschreven in de onderhoudsparagraaf. Verder zijn intern niet de juiste adviezen afgegeven die leiden tot oplossen van wateroverlast. Mogelijke oplossingen in beheer De oplossing van de problemen is met name het uitvoeren van onderhoud waarbij de begroeiing met helofyten wordt verwijderd. Dit dient jaarlijks te gebeuren en over het gehele traject. Dit om beginnende problemen direct aan te pakken. Voor traject Rieterdijk / Breetse Peelweg en het traject stroomaf spoorlijn moet het waterschap elke 5 jaar groot onderhoud uitvoeren, waarbij het de helofyten weghaalt. Dit moet met een speciale machine gebeuren die door de beek gaat.
Foto: Menzi muck in Groote Molenbeek, december 2012
- 18 -
Een alternatief is het aanleggen van een werkpad door het bestaande natuurgebied. Hiervoor zou in het moerasgebied een dijk moeten worden aangelegd met een lengte van circa 300 meter en een bovenbreedte van 5 meter. Kosten worden geraamd op € 65.000,= inclusief BTW. Mogelijk wordt geen medewerking verkregen van Staatsbosbeheer om een dijk in het bestaande moeras aan te leggen. Het eerste alternatief lijkt nu het meest voor de hand te liggen; groot onderhoud uitvoeren en bewaken hoe de begroeiing hierop reageert. Het waterschap verwacht, door de helofyten enkele keren goed aan te pakken, dat deze begroeiing prima onder controle gehouden kan worden. Voor het traject Venloseweg-Spoorlijn kan gekozen worden voor een andere inrichting van de beek (zomer- en winterbed) die een vermindering van de jaarlijkse onderhoudskosten en een verbetering van het ecologisch functioneren tot gevolg heeft. Door de inrichting dusdanig te wijzigen dat beschaduwing een kans heeft, kan dit worden bereikt. Het wateroverlastprobleem bij de wijk Westerholt is mede een gevolg van de situatie direct ten noorden. Hier is een laagte gelegen die geen directe afvoer heeft naar de Groote Molenbeek. Door de directe afvoer via een buisleiding te realiseren, wordt wateroverlast voorkomen ook tijdens extreme neerslag en hoge afvoeren (dus hoge waterpeilen) in de beek. Het is daarmee een borging tegen wateroverlast.
- 19 -
8. Uitwerking van de oplossingen Directe maatregelen (november 2012) Uit gesprekken met eigenaren en uit waarnemingen heeft het waterschap op korte termijn geconcludeerd dat in delen van de Groote Molenbeek te veel begroeiing is. Dit geldt met name op de volgende trajecten: a. direct boven- en benedenstrooms van Rieterdijk b. traject halverwege Venlosweg-Grubbenvosterweg tot spoorlijn c. traject direct stroomaf spoorlijn, in- en uitstroom meanders d. overige trajecten lokaal aanwezige blokkades Waterschap Peel en Maasvallei heeft het traject b. op 5 en 6 november 2012 met een zogenaamde long stick uitgemaaid.
Foto: Groote Molenbeek stroomaf Grubbenvorsterweg, maaiwerk met long stick
Dit maaiwerk heeft het peil zodanig gewijzigd, dat het water daarna binnen het oorspronkelijk zomerbed is gegaan. Het waterpeil is bij Grubbenvosterweg in de dagen daarna met circa 35 centimeter gedaald. Uit veldwaarneming is ook bekend dat het peil in de afvoerloze sloot daalde.
Het grondwater is geleidelijk, maar na enkele weken, tot circa 30 centimeter gedaald.
- 20 -
Het waterschap heeft het groot onderhoud op trajecten a en c zal sinds 10 december 2012 uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn afgerond in 2013. Begin 2013 zijn de overige trajecten nagelopen en zijn beginnende haarden van helofyten verwijderd. Structurele maatregelen (voorjaar 2013 e.v.) Aanpak traject Venloseweg – Spoorlijn Het probleem van traject Venloseweg – Spoorlijn kan op verschillende manieren worden opgelost. Het verschil komt tot uiting in het onderhoud na inrichting. a. onderhoud huidig profiel, tweezijdig b. inrichting afgestemd op 12 meter reikwijdte en eenzijdig onderhoud c. inrichting afgestemd op 8 meter reikwijdte en eenzijdig onderhoud ad. a Het huidig profiel behouden en door onderhoud open houden. Het traject dient laat in voorjaar en na de zomer geheel worden gemaaid. Er zijn geen kosten voor aanpassing van de inrichting. Kosten voor het jaarlijks onderhoud bedragen: Maaien 2 x € 3.000,- = € 6.000,= Beweiden € 1.500,= (gebeurt nu ook al) ---------------------Totaal € 7.500,= incl. BTW. Bij deze optie wordt niet voldaan aan de opzet van beschaduwing van het traject. Ecologische winst blijft derhalve zeer matig. ad b en c Er is een alternatief ontwerp gemaakt. Hierbij is het zomerbed aangepast waarbij de circa 30% Maatgevende Afvoer (gemiddeld 1 à 2 maanden per jaar komt waterpeil hoger) het punt is van overgang van zomerbed naar winterbed. Om dit te bereiken wordt het zomerbed vergroot van een bodembreedte van 1,0 meter naar 3,0 meter. De meandering wordt minder doordat de slingering zich beperkt tot maximaal 6 tot 8 meter uit de kant. De mate van meandering is afhankelijk van de keus voor toekomstig onderhoud. Een schets is opgenomen bijlage 4.
- 21 -
Als stromingsweerstand is aangehouden zomer: zomerbed Ks 15 en winterbed Ks 5. winter: zomerbed Ks 20 en winterbed Ks 5
ad. b Het profiel aanpassen waarbij het watervoerend deel wordt beperkt tot een breedte van maximaal 12 meter. Het zomerbed wordt vergroot en krijgt een minder intensieve slingering. Eenmalige kosten voor herprofilering en aanplant 1,5 km à € 100.=/m = € 150.000,= incl. BTW Jaarlijks onderhoud: 2x maaien en 1x beweiden € 4.000,= incl. BTW ad. c Het profiel aanpassen waarbij het watervoerend deel wordt beperkt tot een breedte van maximaal 8 meter. Het zomerbed wordt vergroot en krijgt een minder intensieve slingering. Eenmalige kosten voor herprofilering en aanplant 1,5 km à € 100.=/m = € 150.000,= incl. BTW Jaarlijks onderhoud: 2x maaien en 1x beweiden € 3.300,= incl. BTW De keus van aanpak is afhankelijk van de investering, de jaarlijkse kosten en doelrealisatie. Als het waterschap het huidige ontwerp aanpast, worden de jaarlijkse kosten verlaagd met 36,5% of 47,6 %. Als het waterschap het profiel aanpast, kan ook de gewenste beschaduwing aan één zijde worden gerealiseerd. Het ecologisch doel wordt met ad b en ad c alsnog ingevuld, zeker op termijn. Ook de onderhoudskosten zullen op termijn verminderen. Opschonen meanders Stroomaf van de spoorlijn zijn meanders gelegen waar in- en uitstroomzijde geheel dicht gegroeid zijn. Waterschap Peel en Maasvallei gaat deze blokkades verwijderen. Het waterschap gaat ervan uit dat dit werk elke 5 jaar herhaald moet worden. Kosten 1x per 5 jaar opschonen in- en uitgangen meanders stroomaf spoorlijn € 4.750,= incl. BTW.
- 22 -
Opschonen traject Rieterdijk Direct stroomop tot voorbij moerasdeel stroomaf van Rieterdijk dient het waterschap de aanwezige helofyten te verwijderen. Ingeschat wordt dat dit werk elke 5 jaar herhaald moet worden. Kosten 1x per 5 jaar opschonen traject Rieterdijk € 2.250,= incl. BTW. Extra onderhoud gehele traject Onderzoek heeft uitgewezen dat er lokaal begroeiing tot ontwikkeling komt die zich tot stromingsblokkades (kunnen) ontwikkelen. Door deze in een vroeg stadium te verwijderen wordt wateroverlast preventief voorkomen. De kosten voor het jaarlijks verwijderen van kleinschalige blokkades (helofyten) voor het traject Middenpeelweg tot A73 bedragen € 2.400,= incl. BTW. Los van de lokale blokkades verschilt de mate plantgroei in de beek door de jaren heen. Ter hoogte van Hazenhorst is een peilmeting aanwezig. Een dergelijk plaats kan als referentielocatie worden gebruikt voor moment van uitvoeren van onderhoud en/of bepalen van een extra onderhoudsbeurt. Ontsluiting laagte Ten noorden van de wijk Westerholt ligt een laagte met een afvoerloze sloot. Als garantie ter voorkoming van wateroverlast moet de afvoerloze sloot een open verbinding krijgen met de beek. Het waterschap dient hiervoor een buisleiding onder een particuliere tuin aan te leggen. Tevens dient de sloot zelf te worden opgeschoond. Het toekomstig beheer en onderhoud van sloot en buisleiding is verantwoordelijkheid van eigenaar van de sloot. Kosten Buisleiding rond 400 mm lengte 80 meter incl. herstelwerk tuin en/of schadevergoeding € 20.000,= Opschonen sloot lengte 120 meter € 1.200,= --------------Totaal € 21.200,= incl. BTW. Overige kosten Hiervoor genoemde onderhoudskosten zijn extra kosten ten opzicht van huidige, behalve als anders is vermeld. Het huidig onderhoud is in bijlage 2 opgenomen. De huidige kosten van onderhoud voor Groote Molenbeek traject Middenpeelweg tot A73 bedragen € 15.000,= per jaar. Er zijn schadeclaims ingediend en mogelijk volgen er nog meer. De omvang en mogelijke kosten hiervan zijn nog niet bekend. Aanbeveling De begroeiing van helofyten belemmert de doorstroming. Het is aan te bevelen structureel helofyten beplanting te verwijderen. Dit geldt niet alleen voor de Groote Molenbeek maar voor alle beken. Het is aan te bevelen het onderhoudsplan van Waterschap Peel en Maasvallei met dit punt aan te vullen. Voor de verschillende deeltrajecten is steeds een afzonderlijk ontwerp gemaakt, waarbij direct boven- en benedenstrooms van het te ontwerpen traject harde (peil) randvoorwaarden zijn
- 23 -
opgelegd. De ontwerpen zijn steeds opgesteld door andere personen (waterschap of adviesbureau) in een andere tijd, met andere inzichten en andere programmatuur. Uit onderzoek en analyse blijkt dat er verschillend is omgegaan met aanpak en parameters. Dit is mogelijk een vorm van voortschrijdend inzicht, die is echter niet structureel (proces) vastgelegd. Ook is en wordt verschillend omgegaan met invulling van doelrealisaties. Projectmatig werken leidt tot meer structuur en minder afhankelijkheid van personen. Borging in processen is gewenst.
- 24 -
Bijlage 1 Onderhoudsparagrafen Onderhoud Groote Molenbeek Venloseweg-Spoorlijn vanaf de herinrichting Inleiding In verband met meldingen over wateroverlast analyseert WPM de inrichting en het onderhoud van de Groote Molenbeek. Hierbij is met name aandacht voor het traject VenlosewegSpoorlijn Venlo-Eindhoven. Dit traject is in 2007 heringericht. Hiervoor is in 2006 een onderhoudsparagraaf opgesteld. Deze is in 2010 geëvalueerd en iets aangepast. Op beide paragrafen en de verschillen wordt hieronder ingegaan. Onderhoudsparagraaf 2006
Onderhoud (overzicht) Streefbeeld
Onderhoudsadvies
Zomerbed
Beschaduwing door elzen In principe geen en enkele essen (ong. onderhoud. 70%) Indien noodzakelijk dan met vanaf werkpad of rupskraan door winterbed. Maaisel op onderhoudspad.
Winterbed
Zone met structuurrijke 1 à 2 keer per jaar maaien moerasruigte en bloemrijk vanaf het werkpad. Maaisel grasland. Slechts een op onderhoudspad. enkele boom/struik aanwezig
Onderhoudspad bereikbaarheidspad
en Grasachtige (geen hout).
vegetatie Minimaal 1 keer per jaar volledig klepelen.
Berekende Km zomerbed
KM = 20 (= licht tot matig begroeid)
Berekende Km winterbed
KM = 15 (= matig begroeid) met een strook van 1 m’ met KM = 5 (sterk begroeid i.v.m. boomopslag)
Overwegend dus vrij open. Aanplant rij elzen/essen op één oever zomerbed. Daarnaast grotere bomen één per meander in winterbed. De aanplant dient mede als invulling van een soort compensatieplicht voor de kap van een populierenbosje. Bij wateroverlast door sterke groei riet of pitrus aanvullend maaien ivm grote weerstand deze vegetatie.
- 25 -
Zomerbed: In het zomerbed is door de beschaduwwerking (op termijn) géén structureel onderhoud meer noodzakelijk. Er gaan echter enkele jaren overheen voordat de aangeplante bomen voor voldoende schaduw gaan zorgen. Dit betekent dat (indien dit noodzakelijk is) de eerste jaren na herinrichting een reiniging zal plaatsvinden met een maaikorf vanaf de tweezijdig gelegen onderhoudspaden. Indien noodzakelijk zal vanuit het winterbed gemaaid worden. Aanvankelijk 2 keer per jaar, maar door een steeds sterker wordende beschaduwing 1 à 2 tot 1 keer per jaar. Maaisel zal zoveel mogelijk op het onderhoudspad gedeponeerd worden. Winterbed Het winterbed zal 1 à 2 keer per jaar gemaaid worden. Uiteraard is dit afhankelijk van de hoeveelheid begroeiing die ontstaat. Het maaien gebeurt vanuit de werkpaden zoals die aan beide zijde liggen. Maaisel zal op het onderhoudspad gelegd worden. Lokaal kan een enkele boom (groepje bomen) of struweel blijven staan. Uiteraard blijven de aan de zuid/oost zijde geplante Zwarte elzen en Essen tijdens de maaibeurt bespaard. Onderhoudspaden De onderhoudspaden worden minimaal 1 keer per jaar geklepeld om gedeponeerd maaisel te verdelen en/of het pad vrij te houden van opgaande begroeiing. De paden dienen tevens als bufferzone (2 m’) naar de aangelanden die in principe hout-vrij blijven. Beschaduwing van aanliggende (landbouw)percelen wordt hierdoor voorkomen. Aanvullend beheer middels begrazing Gekozen is om het traject Venlose weg – Spoorlijn te gaan onderhouden met machines; er worden dan ook geen permanente rasters geplaatst. Als aanvulling op het machinale onderhoud kan, indien gewenst, begrazing met schapen worden toegepast. Hiertoe wordt ± 2x per jaar gedurende ± 2 weken een tijdelijk raster op de perceelsgrens geplaatst. Aanvullend beheer bij overlast Lokale distel- en brandnetelhaarden worden bij meldingen (voor de bloei) aanvullend gemaaid (zie tevens vastgesteld beleid WPM). Tevens zal aanvullend gemaaid worden indien een zodanige hoge bedekkingsgraad van Pitrus of Riet ontstaat dat er wateroverlast ontstaat.
Onderhoudsparagraaf 2010 Onderhoud (overzicht) Streefbeeld
Onderhoudsadvies
Zomerbed
Zoveel beschaduwing
mogelijk In principe geen onderhoud. Indien noodzakelijk dan vanuit linker werkpad voor zover van daaruit mogelijk.
Winterbed
Eén zijde met spontane 1 à 2 keer per jaar eenzijdig
- 26 -
(bos)ontwikkeling, andere maaien vanaf het werkpad. zijde wordt grazig Maaisel op onderhoudspad. gehouden Onderhoudspad bereikbaarheidspad
en Grasachtige (geen hout).
vegetatie Minimaal 1 keer per jaar volledig klepelen.
Berekende Km zomerbed
KM = 20 (= licht tot matig begroeid)
Berekende Km winterbed
KM = 15 (= matig begroeid) met een strook van 1 m’ met KM = 5 (sterk begroeid i.v.m. boomopslag)
In 2010 is een evaluatie gedaan. Toen bleek dat de begroeiing meer was dan gepland. Hierdoor was het waterpeil 30 cm hoger dan gepland. De aanplant op de rand van het zomerbed en op het winterbed was vrijwel geheel afgestorven. Ingezet is in 2010 op een standaard tweefasenprofiel met aan de ene zijde onderhoud en aan de andere zijde spontane ontwikkeling. Het zomerbed wordt in beginsel niet gemaaid. Bovenstrooms van de Grubbenvorsterweg zal ook het vanaf de rechteroever bereikbare deel van het zomerbed gemaaid worden vanaf het werkpad. Maaien vanaf het winterbed is niet mogelijk en wenselijk vanwege de te natte omstandigheden. Er is nieuwe laanbeplanting van eiken aangebracht op het boventalud vanaf de bossingel aan de zuidkant tot de spoorlijn. Zomerbed In het zomerbed vindt bij voorkeur géén onderhoud plaats. Indien dit toch noodzakelijk is, zal onderhoud plaatsvinden met een maaikorf vanaf het linker onderhoudspad. Maaisel zal zoveel mogelijk op het onderhoudspad gedeponeerd worden. Winterbed Het op de linker oever gelegen deel van het winterbed zal 1 à 2 keer per jaar gemaaid worden. Het maaien gebeurt vanuit het linker werkpad. Maaisel zal op het onderhoudspad gelegd worden. Het op de rechter oever gelegen deel van het winterbed wordt niet onderhouden.
Onderhoudspaden De onderhoudspaden worden minimaal 1 keer per jaar geklepeld om gedeponeerd maaisel te verdelen en/of het pad vrij te houden van opgaande begroeiing. De paden dienen tevens als bufferzone (2 m’) naar de aangelanden die in principe hout-vrij blijven. Beschaduwing van aanliggende (landbouw)percelen wordt hierdoor voorkomen.
- 27 -
Beheer middels begrazing In plaats van het machinale onderhoud kan, indien gewenst, begrazing met schapen worden toegepast. Hiertoe wordt ± 2x per jaar gedurende ± 2 weken een tijdelijk raster op de perceelsgrens geplaatst.
Situatie 2012 De wateroverlast is niet verholpen. De weerstand in zowel zomer- als winterbed is groter dan aangenomen bij het ontwerp. Het deel van het winterbed met spontane ontwikkeling is sterk dichtgegroeid met hoge moerasplanten (egelskop, riet, lisdodde). Bosontwikkeling komt door de aanwezige vegetatie niet op gang. Van beschaduwing is dus nauwelijks sprake, behalve waar rond de beek hoge bomen aanwezig zijn. Zonder ingrijpen zal zich ook geen boomopslag in het tweefasenprofiel voordoen. Aanplant in het winterbed werkt echter ook niet (zie eerdere ervaringen). Delen van het zomerbed die in de niet gemaaide zone liggen groeien deels dicht en werken niet meer.
- 28 -
Bijlage 2 Onderhoud tot en met 2012
- 29 -
- 30 -
Bijlage 3 Hydraulische rekenresultaten
- 31 -
Bijlage 4 Schetsontwerp nieuwe inrichting Grubbenvorsterweg - Spoorlijn
- 32 -