Analyse door De Loos Monitoring
Doorstroom vmbo-mbo Leerling- en begeleidingsprofielen in relatie tot studiesucces in het eerste jaar mbo
Spirit4you, maart 2014
1. Voorwoord 1.1. Doel van dit document In dit document worden de leerling- en begeleidingsprofielen van mbo-starters in het schooljaar 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014 in kaart gebracht. Met deze gegevens krijgt men meer inzicht in de risicogroepen, waardoor passende maatregelen genomen kunnen worden om deze risicogroepen nog beter te begeleiden van het vo naar het mbo. 1.2. Gegevens De gegevens die in dit document worden weergegeven, zijn afkomstig uit BRON (RMC-regio Haaglanden) en VOROC. De gegevens zijn geanalyseerd door De Loos Monitoring op verzoek van Spirit4you. Van het schooljaar 2011/2012 zijn geen gegevens vanuit VOROC afkomstig. Dit komt doordat pas in schooljaar 2012/2013 gebruik werd gemaakt van het VOROCdoorstroomformulier. 1.3. Definitie: Mbo-starters In dit document bestaan de doorstromers uit twee groepen. De eerste groep is de nieuwe mbo-deelnemers. Dit zijn studenten die voor het eerst een beroepsopleiding op een ROC of AOC volgen. De tweede groep bestaat uit scholieren die een vavo-opleiding hebben gevolgd en vervolgens een beroepsopleiding starten op een ROC of AOC. Studenten die afkomstig zijn van het hoger onderwijs en vervolgens een beroepsopleiding starten, worden in dit document niet beschouwd als doorstromers. 1.4. Definitie: Instroom en uitstroom In dit document worden vaak de termen instroom en uitstroom gebruikt. Met instroom worden de studenten bedoeld die een mbo-opleiding zijn gestart. Met uitstroom worden studenten tot 23 jaar bedoeld die geen onderwijs meer volgen, niet meer staan ingeschreven bij een onderwijsinstelling en niet over een startkwalificatie beschikken. 1.5. Totaalgegevens In schooljaar 2011/2012 zijn er 6761 studenten gestart met een mbo-opleiding. 10% van deze groep is vervolgens tijdens de mbo-opleiding uitgestroomd. In schooljaar 2012/2013 zijn er 6601 studenten gestart met een opleiding. In dit schooljaar is 9% tijdens de mbo-opleiding uitgestroomd. In schooljaar 2013/2014 zijn 5709 studenten gestart met een mbo-opleiding. Er zijn nog geen cijfers bekend over de uitstroom. 1.6. Leeswijzer Dit document bestaat naast het voorwoord uit drie hoofdstukken •
•
•
Hoofdstuk 2: Leerlingkenmerken: In dit hoofdstuk wordt het geslacht, de leeftijd, de vervolgopleiding en de herkomst (vo-scholen) van de mbo-starters in kaart gebracht. Hoofdstuk 3: Begeleidingskenmerken: In dit hoofdstuk wordt de vertraging (tijdens vo-opleiding), de begeleiding en de aandachtspunten van de mbo-starters in kaart gebracht. Hoofdstuk 4: Aandachtspunten: In dit hoofdstuk worden, naar aanleiding van de gegevens in de twee eerdere hoofdstukken, aandachtspunten geformuleerd.
pagina 2
2. Leerlingkenmerken In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens (geslacht en leeftijden), vervolgopleidingen en de herkomst (vo-scholen) van de mbo-starters in kaart gebracht. 2.1. Geslacht Tabel 1 laat de instroom en uitstroom zien per geslacht. Zoals de tabel laat zien, ligt de uitstroom hoger bij mannelijke studenten dan bij vrouwelijke studenten. Tabel 1: Instroom en uitstroom per geslacht Man Vrouw
2011/2012 Instroom Uitstroom 3 522 12% 3 239 8%
2012/2013 Instroom Uitstroom 3 467 11% 3 134 6%
2013/2014 Instroom 2 941 2 795
2.2. Leeftijd Tabel 2 laat de instroom en uitstroom per leeftijd zien. Uit tabel 2 blijkt dat de grootste groep instromers 17 jaar en ouder is. Daarnaast laat de tabel zien dat het uitstroompercentage vooral hoog ligt bij starters die ouder zijn dan 18 jaar. Tabel 2: Instroom en uitstroom per leeftijd Onbekend 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar
2011/2012 Instroom Uitstroom 4 0% 9 22% 439 4% 3 154 6% 2 223 15% 508 16% 197 23% 120 20% 78 15% 29 0%
2012/2013 Instroom Uitstroom 8 14% 5 40% 428 4% 3 003 5% 2 157 11% 519 16% 218 25% 128 17% 95 29% 40 0%
2013/2014 Instroom 6 349 2 900 1 825 384 125 54 43 23
2.3. Mbo-instelling Tabel 3 geeft een overzicht van de mbo-instelling waarop de studenten gestart zijn. De meeste studenten starten een mbo-opleiding op ROC Mondriaan, ROC ID College of op ROC Leiden. Bij alle ROC’s is het uitstroompercentage in schooljaar 2012/2013 ten opzichte van schooljaar 2011/2012 gedaald (met uitzondering van ROC Albeda College en Lentiz).
pagina 3
Tabel 3: Instroom en uitstroom per mbo-instelling ROC Mondriaan ROC ID College ROC Leiden ROC Albeda College Grafisch Lyceum R’dam Zadkine Lentiz Wellantcollege Hout en Meubileringscollege STC ROC van Amsterdam Overig (instroom <50)
2011/2012 Instroom Uitstroom 3 741 11% 934 10% 539 10% 333 6% 211 5% 177 11% 163 0% 129 17% 57 4% 59 7% 59 15% 359 15%
2012/2013 Instroom Uitstroom 3 451 10% 950 9% 667 8% 321 7% 204 3% 215 7% 150 5% 138 11% 63 0% 73 6% 62 6% 307 13%
2013/2014 Instroom 3 167 732 602 254 227 142 159 105 73 52 41 155
2.4. Landelijke mbo-domeinen Tabel 4 geeft een overzicht van de starters per landelijk mbo-domein. In dit overzicht wordt de Zoals tabel 4 laat zien, ligt het uitstroompercentage relatief laag bij domeinen die met zorg en welzijn te maken hebben. Tabel 4: Instroom en uitstroom per landelijk mbo-domein Bouw en infra Afbouw, hout en onderhoud Techniek en procesindustrie Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek Media en vormgeving Informatie en communicatietechnologie Mobiliteit en voertuigen Transport, scheepvaart en logistiek Handel en ondernemerschap Economie en administratie Veiligheid en sport Uiterlijke verzorging Horeca en bakkerij Toerisme en recreatie Zorg en welzijn Voedsel, natuur en leefomgeving
2011/2012 Instroom Uitstroom 108 21% 46 11% 258 9% 38 0% 54 121 201 107 459 523 202 130 426 151 1 189 906
10% 6% 17% 8% 16% 6% 7% 7% 12% 7% 7% 19%
2012/2013 Instroom 173 85 274 61
Uitstroom 11% 7% 5% 4%
2013/2014 Instroom 107 67 292 66
269 290 182 151 428 994 436 199 465 150 1 335 886
4% 8% 12% 6% 9% 8% 7% 7% 15% 6% 5% 18%
265 222 156 116 369 911 469 161 470 129 1 312 501
2.5. Vo-scholen In de tabellen hieronder wordt weergegeven waar de studenten, die gestart zijn met een mboopleiding, vandaan komen. Daarnaast wordt ook weergegeven hoeveel studenten per voschool zijn uitgestroomd tijdens de mbo-opleiding. In de eerste drie tabellen worden voscholen genoemd die deelnemen aan een netwerk. Scholieren afkomstig van deze scholen vormen een zeer kwetsbare groep. Ze worden dan ook apart besproken door de vo-school en mbo-instelling om de kansen van de scholier in te schatten. Indien er in een tabel “Overige vestigingen <5” staat vermeld, dan wordt er momenteel nog uitgezocht om welke specifieke schoollocaties het gaat.
pagina 4
Tabel 5: vso-netwerk: Instroom en uitstroom per vo-school College St. Paul JC Pleysierschool (000 2516BA) JC Pleysierschool (002 2624JZ) JC Pleysierschool (001 2716GV) De Piramide (000 2541GA) Effatha Chr School (VSO) Insp. S. De Vriesschool Herman Broerenschool De Keerkring Tyltylcentrum De Witte Vogel
Vmbo Instroom Uitstroom 52 12%
Havo/vwo Instroom Uitstroom
Anders Instroom Uitstroom 15 8 5 5 4 2 3 2 1
13% 13% 40% 0% 25% 100% 33% 50% 100%
Tabel 6: pro-netwerk: Instroom en uitstroom per vo-school Vmbo Instroom Uitstroom Het Atrium De Einder Praktijkschool De Poort (Duinstraat) Hofstede-Pro (000 2542BK) Johan de Witt (Prisma College) Esloo Praktijkonderwijs Grotius College, Praktijkonderwijs Stanislascollege Praktijkonderwijs Laurentius Praktijkschool ISW, Lage Woerd Praktischool de Poort, Landrépad
1
Havo/vwo Instroom Uitstroom
100%
Anders Instroom Uitstroom 24 21% 29 7% 24 25% 21 15% 25 24% 25 16% 17 12% 16 6% 12 17% 8 14% 5 20%
Tabel 7: isk-netwerk: Instroom en uitstroom per vo-school Edith Stein College Diamant College Johan de Witt, Hooftskade
Vmbo Instroom Uitstroom 68 6% 30 7% 56 25%
Havo/vwo Instroom Uitstroom 22 5%
Anders Instroom Uitstroom
De tabellen laten zien dat het uitstroompercentage hoogt ligt bij studenten die afkomstig zijn van scholen die onder het vso-netwerk, pro-netwerk of isk-netwerk vallen. Deze studenten vormen een risicogroep en hebben op hun vo-school extra begeleiding gekregen. Tabel 8: vavo: Instroom en uitstroom per ROC ROC Mondriaan ROC ID College
Vmbo Instroom Uitstroom 19 17% 13 23%
Havo/vwo Instroom Uitstroom 33 16% 7 29%
Anders Instroom Uitstroom
Tabel 8 dient zeer voorzichtig geïnterpreteerd te worden. Dit komt doordat BRON (waaruit deze gegevens afkomstig zijn) onduidelijk is over vavo-inschrijvingen. Zo kunnen sommige instromers ook zijn meegeteld bij hun oorspronkelijke vo-school. Hierdoor worden deze instromers dubbel meegeteld, zowel bij hun vo-school als bij het ROC.
pagina 5
Tabel 9: instroom en uitstroom per vo-school Vmbo Instroom Uitstroom
Havo/vwo Instroom Uitstroom
Aloysiusstichting Aloysiuscollege 78 6% 5 Kardinaal Alfrink Stichting Alfrink College 15 Lentiz onderwijsgroep Dalton MAVO 118 0% Floracollege 153 8% Maaslandcollege 30 0% Lucas Onderwijs Christelijk College de Populier 53 4% 11 Corbulo College 73 11% Diamant College 49 15% Heldring VMBO 130 4% Hofstad Mavo 61 0% Hofstad Lyceum 6 ISW, Gasthuislaan/Madeweg 9 ISW, Hoge Woerd 191 4% ISW, Hoogeland 72 6% 28 ISW, Irenestraat 63 0% ISW, Sweelincklaan 90 0% Montaigne Lyceum 67 2% 15 Stanislascollege, 170 12% Krakeelpolderweg Stanislascollege, Pijnacker 86 4% 17 Stanislascollege, Reinier de 129 2% Graafpad Stanislascollege SCE 120 8% Stanislascollege SCH 26 4% 9 Stanislascollege, Westplantsoen 22 Zandvliet College 4 Luzac Luzac Lyceum Den Haag 2 Stichting Het Rijnlands Lyceum International School of The Haque 6 Rijnlands Lyceum 10 0% 2 Stichting Adelbert College Adelbert College 21 5% 5 Stichting Samenwerkingsscholen Voortgezet Onderwijs te Zoetermeer Erasmus College 66 2% 9 Stichting Scholengroep Spinoza Dalton Voorburg 38 8% 9 Francois Vatelschool 103 11% ’s-Gravendreef College 74 0% Sint Maartenscollege 47 4% 10 Stip Dalton Leidschendam 35 6% Veurs Lyceum Leidschendam 76 3% 8 Veurs Voorburg 79 3% Stichting SG Den Haag Zuid-West De Haagse 22 9% Het Haagsch Vakcollege 43 19% Wateringse Veld College 28 0% 11 Zuid-West College 139 4% Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs Zoetermeer Picasso Lyceum 104 3% 9
Anders Instroom Uitstroom
20% 0%
0%
20% 0% 0%
7%
0%
13% 10% 0% 0% 25% 0% 0% 11% 13%
0% 0%
0%
0%
pagina 6
Tabel 9 (vervolg): Instroom en uitstroom per vo-school Vmbo
Instroom
Uitstroom
Havo/vwo
Instroom
Uitstroom
Stedelijk college 248 8% Stichting VO Haaglanden Dalton Den Haag 5 Haags Montessori Lyceum 24 4% 5 Johan de Witt, Mediacollege 78 6% 5 Johan de Witt, Zusterstraat 183 9% 8 Lyceum Ypenburg 126 5% 10 Maerlant Lyceum HAVO 1 Maris College, Bohemen 159 4% Maris College Houtrust 53 8% Maris College, Kijkduin 14 0% Maris College, Statenkwartier 29 11% Rijswijks Lyceum 167 7% 9 Segbroek College 128 7% 17 Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs Delft Grotius College, Van Bleyswijckstraat 60 13% Grotius College, Juniusstraat 31 4% 14 Stichting Vrijescholen Zuidwest Nederland (ZWN) Vrije school Zuid-Holland 31 0% 11 Stichting Wellant Wellantcollege Madestein 79 15% Wellantcollege Westvliet 74 10% Unicoz Onderwijsgroep Oranje Nassau College, Clauslaan 169 6% Oranje Nassau College, Parkdreef 154 1% 24 Vereniging Het Vrijzinnig-Christelijk Lyceum Den Haag Vrijzinnig-Christelijk Lyceum 6 Vereniging van Gereformeerd VO Gereformeerde SG Randstad 10 10% Vereniging van Protestants-Christelijk Voortgezet Onderwijs te Delft e.o. Christelijk Lyceum Delft, Juniusstraat 97 9% Christelijk Lyceum Delft, Molenhuispas 26 Christelijk Lyceum Delft, Obrechtstraat 67 12%
Anders
Instroom
Uitstroom
0% 40% 0% 10% 100%
25% 0%
0% 0%
0% 0%
0%
Van 1066 studenten is onbekend van welke vo-school zij afkomstig zijn. Deze studenten zijn op te delen in verschillende categorieën. Tabel 10 geeft hiervan een overzicht: Tabel 10: Categorieën studenten met onbekende vo-school Categorie Afkomstig van vo-scholen buiten de regio Afkomstig van buiten het onderwijs (oud vsv’ers) Bepaalde gegevens onbekend (vo-school, vsv, etc.) Geen historie bekend
Aantal studenten 316 326 98 323
2.6. Leerwegen vo-opleiding Tabel 11 geeft een overzicht van de in- en uitstroom per leerweg. Zoals de tabel laat zien, ligt het uitstroompercentage relatief hoog bij de basisberoepsgerichte leerweg.
pagina 7
Tabel 11: In- en uitstroom per leerweg Basisberoepsgericht Kaderberoepsgericht Gemengd Theoretisch
2011/2012 Instroom Uitstroom 1 294 12% 1 546 8% 322 5% 2 035 5%
2012/2013 Instroom Uitstroom 1 169 10% 1 403 7% 324 4% 2 066 4%
2013/2014 Instroom 1 193 1 264 262 2 164
2.7. Examenresultaat Tabel 12 geeft een overzicht van de instroom en uitstroom van mbo-starters per examenresultaat. Uit de tabel blijkt dat het uitstroompercentage relatief hoog is bij starters waarbij het examen is teruggetrokken. Daarnaast blijkt uit de tabel dat 20% van de mbostarters geen examenjaar heeft gehad. De tabel laat ook zien dat het uitstroompercentage relatief hoog is bij mbo-starters waarvan het examenresultaat onbekend is. Tenslotte blijkt uit de tabel dat 1/3 van de mbo-starters geen vo-diploma hebben. Tabel 12: Instroom en uitstroom per examenresultaat 2011/2012 2012/2013 2013/2014 Instroom Uitstroom Instroom Uitstroom Instroom Geslaagd 4 360 6% 4 061 5% 4 160 Gezakt 199 15% 231 9% 291 Geen uitslag* 59 35% 61 32% 5 Deelcertificaat 9 0% 7 0% 2 Geen examenjaar** 1 371 13% 1 494 11% 826 Onbekend 763 25% 747 24% 380 *”Geen uitslag” betekent dat de scholier wel is aangemeld voor het examen, maar het examen niet heeft (af)gemaakt. **”Geen examenjaar” betekent dat de scholier al voor het examenjaar is doorgestroomd naar het mbo (bijvoorbeeld vanuit havo 4).
2.8. Havo-opleiding Tabel 13 geeft een overzicht van de instroom en uitstroom van mbo-starters met een havoopleiding. Tabel 13: Instroom en uitstroom van mbo-starters met havo-opleiding 2011/2012 2012/2013 2013/2014 Instroom Uitstroom Instroom Uitstroom Instroom Havo 4 202 10% 235 4% 147 Havo 5, geslaagd 49 0% 47 0% 50 Havo 5, gezakt 33 3% 64 8% 31 Havo 5, geen uitslag* 41 23% 41 18% 25 *”Geen uitslag” betekent dat de scholier wel is aangemeld voor het examen, maar het examen niet heeft (af)gemaakt.
Zoals in tabel 13 is te zien, stromen veel scholieren na het vierde leerjaar van de havoopleiding naar een mbo-opleiding. Daarnaast laat de tabel ook zien dat mbo-starters met een havo-diploma in de schooljaren 2011/2012 en 2012/2013 niet uitstromen op het mbo. Dit komt omdat zij beschikken over een startkwalificatie en dus niet als uitstromer gerekend kunnen worden. Tenslotte laat de tabel ook zien dat doorstroompercentage hoog is bij mbostarters die na het vijfde havo-leerjaar zonder diploma-uitslag zijn doorgestroomd naar het mbo.
pagina 8
3. Begeleidingsprofielen In dit hoofdstuk worden de mbo-starters in kaart gebracht die tijdens hun vo-opleiding vertraging hebben opgelopen, tijdens hun vo-opleiding van school(locatie) zijn gewisseld, tijdens hun vo-opleiding begeleiding hebben gehad of tijdens hun mbo-opleiding volgens de vo-scholen begeleiding dienen te krijgen. 3.1. Vertraging tijdens vo-opleiding In tabel 14 wordt de instroom en uitstroom van mbo-starters met vertraging (tijdens voopleiding) vergeleken met de instroom en uitstroom van mbo-starters die geen vertraging hebben opgelopen. Uit de tabel blijkt dat uitstroompercentage hoger ligt bij mbo-starters die tijdens hun vo-opleiding zijn blijven zitten (doublure) of zijn teruggeplaatst. Tabel 14: Instroom en uitstroom van studenten met of zonder vertraging tijdens vo-opleiding Terugplaatsing Doublure Bevordering Klasoverslaan Onbekend
2011/2012 Instroom Uitstroom 5 20% 503 12% 4 888 7% 25 5% 577 18%
2012/2013 Instroom Uitstroom 11 18% 558 12% 4 725 5% 40 18% 521 18%
2013/2014 Instroom 7 410 4 669 17 256
3.2. Wisseling van vo-school(locatie) In tabel 15 worden mbo-starters, die tijdens hun vo-opleiding in het laatste schooljaar van school(locatie) zijn gewisseld, vergeleken met mbo-starters die tijdens hun vo-opleiding niet gewisseld hebben. De tabel laat zien dat uitstroompercentage vooral hoog is bij mbo-starters die tijdens hun laatste vo-jaar van school zijn gewisseld. Tabel 15: In- en uitstroom van studenten die wel of niet gewisseld zijn van school(locatie) Blijft op school Locatiewisseling Schoolwisseling Onbekend
2011/2012 Instroom Uitstroom 5 581 8% 144 11% 198 17% 75 21%
2012/2013 Instroom Uitstroom 5 391 7% 138 8% 203 15% 123 20%
2013/2014 Instroom 5 051 89 160 59
3.3. Extra begeleiding In VOROC is bij 4904 studenten die in schooljaar 2012/2013 gestart zijn met hun mboopleiding opgegeven of zij wel of niet extra begeleiding hebben gehad. Tabel 16 laat de inen uitstroom zien van mbo-starters die wel of geen extra begeleiding hebben gekregen. Het uitstroompercentage ligt hoger bij mbo-starters met begeleiding dan bij mbo-starters zonder begeleiding. Dit hogere percentage bij de mbo-starters met begeleiding toont niet aan dat de begeleiding niet werkt: Zelfs met begeleiding is de kans op uitstroom bij deze starters dus groter, maar deze kans kan nog veel groter zijn geweest als deze groep geen begeleiding had ontvangen.
pagina 9
Tabel 16: Instroom en uitstroom van mbo-starters met wel of geen extra begeleiding* 2012/2013 2013/2014 Instroom Uitstroom Instroom Wel extra begeleid 4 166 6% 3 971 Niet extra begeleid 738 9% 825 *Schooljaar 2011/2012 is niet opgenomen in de tabel omdat in dit schooljaar nog geen gebruik werd gemaakt van het VOROC-doorstroomformulier.
3.4. Soorten begeleiding In tabel 17 wordt weergegeven welk soort begeleiding de starters hebben gekregen en hoeveel van de starters per soort begeleiding zijn uitgestroomd in 2012/2013. Wat opvalt in de tabel is dat het uitstroompercentage relatief laag is bij starters die begeleiding voor dyslexie en dyscalculie hebben gehad. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de soorten begeleiding, die in het VOROC-doorstroomformulier worden gebruikt, elkaar overlappen. Een scholier kan bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding hebben gekregen omdat hij leerproblemen heeft. Tabel 17: Instroom en uitstroom per soort begeleiding* 2012/2013 2013/2014 Instroom Uitstroom Instroom Psychosociale begeleiding 241 13% 212 Pedagogische begeleiding 159 11% 115 Begeleiding huiswerk 159 10% 159 Begeleiding dyslexie 274 5% 357 Begeleiding dyscalculie 9 0% 20 Begeleiding leerproblemen 111 9% 103 *Schooljaar 2011/2012 is niet opgenomen in de tabel omdat in dit schooljaar nog geen gebruik werd gemaakt van het VOROC-doorstroomformulier.
3.5. Aandachtspunten In VOROC is bij 4904 mbo-starters (in 2012/2013) aangegeven welke speciale aandachtspunten ze hebben. In tabel 18 worden de doelgroepen en aandachtspunten weergegeven. Uit de tabel blijkt dat het uitstroompercentage hoger is bij starters die aandachtspunten hebben dan bij starters zonder aandachtspunten. Daarnaast loopt het uitstroompercentage op naar mate de starter meer aandachtspunten heeft. Des te meer problemen een mbo-starter dus heeft, des te groter de kans is dat hij uitstroomt. De tabel laat ook zien dat het uitstroompercentage ongeveer bij alle soorten aandachtspunten even hoog is. Bij elk soort probleem stromen er procentueel gezien evenveel starters uit (met uitzondering van een functionele beperking).
pagina 10
Tabel 18: Aandachtspunten* Aandachtspunten
Nee Ja
Aantal aandachtspunten
1 aandachtspunt 2 aandachtspunten 3 aandachtspunten 4 aandachtspunten 5 aandachtspunten
Instroom 4 092 812
2012/2013 Uitstroom 5% 12%
2013/2014 Instroom 4 073 723
502 207 80 19 4
10% 14% 17% 21% 0%
444 165 79 32 3
Soorten aandachtspunten
Verwezen naar leerplicht met problemen 262 18% 266 Aanwezigheid/presentatie 342 14% 294 Gezondheidsproblemen 197 10% 194 Thuisproblemen 202 14% 174 Functionele beperking 78 4% 80 Verwezen naar rebound 31 13% 22 Verwezen naar hulpverlening 132 14% 115 Leerlinggebonden financiering 11 9% 9 *Schooljaar 2011/2012 is niet opgenomen in de tabel omdat in dit schooljaar nog geen gebruik werd gemaakt van het VOROC-doorstroomformulier.
3.6. Gewenste begeleiding In VOROC kunnen decanen aangeven of het wenselijk is dat de mbo-starter tijdens zijn mboopleiding begeleiding krijgt van het ROC. Tabel 19 geeft een overzicht van de gewenste begeleiding. De tabel laat zien dat het uitstroompercentage in schooljaar 2012/2013 hoger is bij mbo-starters waarbij begeleiding gewenst is dan bij starters die geen begeleiding nodig hebben. Wanneer meerdere soorten begeleiding gewenst zijn, dan loopt het uitstroompercentage op. De tabel laat ook zien dat het uitstroompercentage het hoogst is bij mbo-starters waarbij het wenselijk is dat zij begeleiding krijgen in opleidingskeuze (ten opzichte van de andere soorten wenselijke begeleiding). Tabel 19: Gewenste begeleiding Begeleiding gewenst
Nee Ja
2011/2012 Instroom Uitstroom 254 14%
2012/2013 Instroom Uitstroom 3 993 5%
2013/2014 Instroom 4 084
192
14%
911
11%
712
Aantal soorten begeleidingen
1 soort begeleiding 2 soorten begeleiding 3 soorten begeleiding 4 soorten begeleiding
90 16 53 31
11% 20% 11% 19%
358 228 198 125
9% 11% 14% 15%
320 144 149 94
Soort begeleiding
Begeleiding leerproblemen mbo Contact met mbo gewenst Warme overdracht gewenst Extra aandacht opleidingskeuze
99
18%
473
13%
410
102
15%
624
11%
435
161
14%
498
12%
344
8
38%
32
19%
49
pagina 11
4. Bevindingen Aan de hand van dit document kunnen de volgende bevindingen worden opgesteld: -
De uitstroom is groter bij oudere mbo-starters dan bij jongere starters. Het uitstroompercentage loopt op naarmate de leeftijd hoger wordt.
-
De uitstroom is groter bij mbo-starters, die afkomstig zijn van vo-scholen die onder het vso-netwerk, pro-netwerk of isk-netwerk vallen dan bij starters die afkomstig zijn van andere vo-scholen. Het is belangrijk dat deze netwerken de vrijheid krijgen om zich verder te ontwikkelen, zodat de kans op een succesvolle overdracht voor deze studenten groter wordt.
-
De uitstroom is groter bij mbo-starters die de bb-leerweg hebben gevolgd dan bij starters die een andere vmbo-leerweg hebben gevolgd.
-
De uitstroom is groter bij mbo-starters waarbij het vo-diploma is teruggetrokken dan bij starters die op het vo geslaagd of gezakt zijn.
-
De uitstroom is groter bij mbo-starters die na het vijfde havo-leerjaar zonder examenuitslag zijn doorgestroomd naar het mbo dan bij starters die na het vierde havo-leerjaar of het vijfde havo-leerjaar (geslaagd of gezakt) zijn doorgestroomd.
-
De uitstroom is groter bij mbo-starters die in hun laatste vo-leerjaar zijn gewisseld van school dan bij starters die niet gewisseld zijn.
-
De uitstroom is groter bij mbo-starters die begeleiding hebben (gekregen) dan bij starters zonder begeleiding. Hierbij is echter geen sprake van een causaal verband: De kans is groot dat de uitstroom bij starters, die begeleiding hebben (gekregen), nog groter is als zij geen begeleiding ontvangen.
-
Het uitstroompercentage loopt op naarmate het aantal aandachtspunten (die de starter volgens VOROC heeft) oploopt.
-
De uitstroom is groter bij mbo-starters waarbij decanen (van vo-scholen) hebben aangegeven dat het wenselijk is dat zij op het mbo begeleiding ontvangen dan bij starters waarbij geen begeleiding wenselijk is.
Hoe nu verder? Deze bevindingen kunnen een bijdrage leveren in de totstandkoming van maatregelen die ervoor zorgen dat de risicogroepen nog beter begeleid worden van het vo naar het mbo. Dit kan bijdragen aan het verminderen van het aantal vsv’ers in de regio Haaglanden.
pagina 12