Analyse cliëntgegevens AWBZ Begeleiding en Persoonlijke Verzorging gemeente Wijk bij Duurstede, januari 2013 Opsteller/contactpersoon: Suzanne van de Gein
Inhoudsopgave 1. 2.
3.
4.
Inleiding ........................................................................................................................3 Cliënten AWBZ Begeleiding.........................................................................................4 2.1. Het begrip begeleiding .......................................................................................4 2.1.1. Doelgroepen begeleiding....................................................................................4 2.1.2. Vormen van begeleiding.....................................................................................5 2.1.3. Vervoer ..............................................................................................................5 2.2. Totaal cliënten AWBZ Begeleiding per functie ..................................................5 2.2.1. Begeleiding naar functie en verdeling Pgb/ZIN ..................................................5 2.3. Instellingen die AWBZ begeleiding bieden ........................................................6 2.3.1. Instellingen Begeleiding via ZIN........................................................................6 2.3.2. Instellingen begeleiding Pgb...............................................................................7 2.4. Cliënten AWBZ Begeleiding naar grondslag ......................................................8 2.4.1. Dubbele diagnose...............................................................................................9 2.5. Cliënten AWBZ Begeleiding naar leeftijd ........................................................10 2.6. Cliënten naar leeftijd, grondslag en verdeling Pgb/ZIN.....................................10 2.6.1. Somatische aandoening ....................................................................................10 2.6.2. Psychogeriatrische aandoening.........................................................................11 2.6.3. Psychiatrische aandoening, psychische stoornis................................................11 2.6.4. Lichamelijke beperking (functiestoornis)..........................................................12 2.6.5. Verstandelijke beperking (functiestoornis) .......................................................13 2.6.6. Zintuiglijke beperking ......................................................................................13 2.7. Dubbeling andere AWBZ-functies en/of Wmo-voorzieningen..........................14 2.8. Totale indicatie in uren en/of dagdelen per functie............................................14 2.8.1. Totaal aantal indicaties individuele begeleiding in klassen................................14 2.8.2. Totaal aantal indicaties groepsbegeleiding in dagdelen .....................................15 2.8.3. Totaal aantal indicaties kortdurend verblijf in etmalen......................................15 Cliënten Persoonlijke verzorging ...............................................................................16 3.1. Het begrip persoonlijke verzorging...................................................................16 3.1.1. Doelgroepen Persoonlijke Verzorging ..............................................................16 3.2. Cliënten Persoonlijke Verzorging naar grondslag en verdeling Pgb/ZIN...........16 3.2.1. Dubbele diagnose.............................................................................................17 3.3. Instellingen die Persoonlijke Verzorging bieden...............................................18 3.4. Cliënten persoonlijke verzorging naar leeftijd...................................................18 3.5. Totale indicatie in uren.....................................................................................19 Conclusie en aanbevelingen........................................................................................20
2
1. Inleiding Per 1-1-2015 zullen de functies Begeleiding en Persoonlijke Verzorging vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) worden overgeheveld naar de gemeente. Deze overheveling zal volgens het regeerakkoord gepaard gaan met een korting op de huidige budgetten van 25%. Het is daarom belangrijk om goed in beeld te krijgen wat deze functies inhouden en om welke doelgroepen het gaat. Op dit moment doet het zorgkantoor namens het Rijk de uitvoering van beide functies. Zij verzorgen de inkoop en betaling van Zorg in Natura aan instellingen en verzorgen de betaling aan individuele cliënten in geval van een Persoonsgebonden budget. Om inzage in de cliëntgegevens te krijgen zijn gegevens opgevraagd van de Wijkse cliënten die gebruik maken van deze functies bij het zorgkantoor. Deze gegevens (met peildatum 1001-2013) zijn verwerkt in de nu voorliggende analyse. Deze analyse vormt een goed overzicht van de doelgroepen die met de overheveling van de Begeleiding en Persoonlijke Verzorging naar de gemeente overkomen. Ook geeft de analyse goed zicht op de (soms complexe) problematiek van deze doelgroepen. De analyse laat zien dat een goede en zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van de decentralisaties erg belangrijk is. Het gaat om kwetsbare doelgroepen die ondersteuning nodig hebben om deel uit te kunnen maken van de maatschappij. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de Wijkse cliënten die een indicatie hebben voor Begeleiding. Er wordt ingegaan op de verdeling naar grondslag (soort aandoening), naar leeftijd en het aantal uren/dagdelen dat een indicatie is afgegeven. Ook wordt aangegeven welke organisaties op dit moment het grootste deel van de Begeleiding leveren. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de Wijkse cliënten die een indicatie hebben voor Persoonlijke Verzorging. Ook hier wordt ingegaan op de verdeling naar grondslag, leeftijd en het aantal uren dat een indicatie is afgegeven. Ook hier wordt aangegeven welke organisaties op dit moment het grootste aandeel Persoonlijke Verzorging leveren.
3
2. Cliënten AWBZ Begeleiding Onderstaand volgt een analyse van de cliënten in Wijk bij Duurstede, Cothen en Langbroek met een indicatie voor AWBZ Begeleiding. De gegevens zijn gebaseerd op de cliëntgegevens die het zorgkantoor beschikbaar heeft gesteld. Het gaat om de cliënten die op peildatum 8-12013 een indicatie hadden. De gemeente beschikt alleen over geanonimiseerde individuele gegevens. Daardoor is niet te achterhalen in hoeverre deze cliënten al bekend zijn bij het Wmo-loket. Het zorgkantoor en het CIZ zal deze gegevens naar verwachting in de loop van 2014 wel beschikbaar stellen.
2.1. Het begrip begeleiding De functie begeleiding is gericht op het bevorderen, het behoud of het compenseren van zelfredzaamheid van de cliënt. Ook kan begeleiding gericht zijn op het begeleiden van mensen bij de regievoering over het eigen leven. Begeleiding is bedoeld voor cliënten die zonder deze begeleiding zouden moeten verblijven in een instelling of zouden verwaarlozen. Om in aanmerking te komen voor de functie Begeleiding moet zijn vastgesteld dat de cliënt matige tot zware beperkingen heeft op één van de volgende terreinen: 1. sociale redzaamheid (de regie over het eigen leven) 2. bewegen en verplaatsen (het zelfstandig voortbewegen) 3. probleemgedrag (agressief of dwangmatig) 4. psychisch functioneren (denken, concentreren en waarnemen) 5. geheugen- en oriëntatiestoornissen (geheugen en bewustzijn). 2.1.1. Doelgroepen begeleiding Het kan dus gaan om cliënten met verschillende soorten beperkingen. De hoofddoelgroepen die op dit moment worden onderscheiden zijn: 1. mensen met een somatische aandoening en/of ziekte (zoals niet-aangeboren hersenletsel) 2. mensen met een psychogeriatrische aandoening (ziekte van alzheimer) 3. mensen met een psychiatrische of psychische aandoening 4. mensen met een lichamelijke beperking 5. mensen met een verstandelijke beperking 6. mensen met een zintuiglijke beperking 7. mensen met een psychosociaal probleem Deze laatste groep (mensen met een psychosociaal probleem) komt bijna niet meer voor binnen de AWBZ. Dat komt doordat het Rijk voor deze groep mensen al eerder een reeks bezuinigingsmaatregelen heeft doorgevoerd (de zogenaamde pakketmaatregel AWBZ Ondersteunende Begeleiding). Een van deze bezuinigingsmaatregelen was dat Begeleiding kwam te vervallen voor alle cliënten die hier aanspraak op maakten omdat zij een psychosociaal probleem hadden. Een groot deel van deze cliënten hebben hun begeleiding echter gehouden. Dat komt doordat bij de (her) indicaties de begeleiding vaak opnieuw is toegekend op grond van andere beperkingen waarbij de begeleiding nog wel vergoed wordt. Er werd dan niet meer gesproken van een ‘psychosociaal probleem’ maar bijvoorbeeld van een psychiatrische of psychische aandoening. Soms is het moeilijk te bepalen onder welke doelgroep iemand valt omdat er sprake is van meerdere aandoeningen. Dit komt veel voor bij mensen met een autistische stoornis en een
4
laag IQ. Deze mensen hebben zowel een psychiatrische aandoening (autisme) als een verstandelijke beperking. In deze gevallen wordt gesproken over een ‘dubbele diagnose’. Ook over het verschil tussen een somatische aandoening en een lichamelijke beperking bestaat vaak onduidelijkheid. Het verschil is dat het bij een lichamelijke beperking gaat om een blijvende stoornis van het zenuwstelsel of het bewegingsapparaat. Deze stoornis kan aangeboren zijn of later ontstaan. Bij een somatische aandoening gaat het om een lichamelijke ziekte die eventueel kan leiden tot blijvende beperkingen. Een goed voorbeeld van een somatische aandoening is niet-aangeboren hersenletsel. 2.1.2. Vormen van begeleiding Begeleiding kan in verschillende vormen worden afgegeven. Dit kan in de vorm van individuele begeleiding (bijvoorbeeld gezinsondersteuning of woonbegeleiding) of als begeleiding in groepsverband (bijvoorbeeld op dagactiviteitencentra of zorgboerderijen). Onder begeleiding valt ook het kortdurend verblijf. Het gaat hier om logeervoorzieningen voor kinderen en volwassenen die thuis verzorgd worden en permanent toezicht nodig hebben. Kort verblijf heeft tot doel de mantelzorger te ontlasten. Er is kortom sprake van een groep mensen met zeer diverse problematiek. 2.1.3. Vervoer Bij groepsbegeleiding wordt een onderscheid gemaakt tussen cliënten die zelf vervoer hebben (dit kan ook via de regiotaxi van de Wmo zijn) of cliënten die gehaald en gebracht moeten worden via AWBZ vervoer. Dit vervoer kan particulier (via een vervoersbedrijf) geregeld zijn of kan door de instelling zelf verzorgd worden.
2.2. Totaal cliënten AWBZ Begeleiding per functie Onderstaand volgt een overzicht van het totale aantal cliënten in Wijk bij Duurstede met een indicatie voor begeleiding. Soort begeleiding Individuele begeleiding Groepsbegeleiding, inclusief vervoer Groepsbegeleiding, exclusief vervoer Kortdurend verblijf Totaal
Totaal aantal 165 92 29 27 313
De groep die individuele begeleiding ontvangt is het grootst. De groep die kortdurend verblijf ontvangt is het kleinst. Het Rijk heeft in 2012 en 2013 maatregelen genomen om het vervoer van en naar AWBZ-instellingen te beperken. Voor de huidige cliënten is hierbij sprake van een overgangsregeling. De cliënten die uiteindelijk overkomen naar de gemeente zullen dan ook minder vaak een indicatie inclusief vervoer hebben. Dat betekent dat vervoer op een andere manier geregeld zal moeten worden dan nu onder de AWBZ het geval is. 2.2.1. Begeleiding naar functie en verdeling Pgb/ZIN In de diagram op de volgende bladzijde is te zien hoe cliënten de zorg ontvangen. Hiervoor zijn twee mogelijkheden: 1. Zorg in natura (ZIN): de cliënt ontvangt de zorg via een geregistreerde instelling. Facturatie en betaling van de begeleiding loopt via het zorgkantoor (en vanaf 1-1-2015 5
via de gemeente). Op dit moment leveren 25 instellingen een vorm van begeleiding aan cliënten in de gemeente Wijk bij Duurstede via Zorg in Natura. In paragraaf 2.3 is een overzicht opgenomen van de instellingen die Zorg in Natura leveren in de gemeente Wijk bij Duurstede. 2. Persoonsgebonden budget: cliënten krijgen een persoonlijk budget waarmee zij zelf mogen bepalen waar zij zorg inkopen. Over de besteding van het budget moet verantwoording worden afgelegd. De gemeente Wijk bij Duurstede is voor deze groep cliënten op dit moment al bezig met de ontwikkeling van lokaal Pgb-beleid (zie projectplan lokaal Pgb-beleid, december 2012).
Begeleiding naar indicatie
Individuele begeleiding
Groepsbegeleiding, inclusief vervoer
Groepsbegeleiding, exclusief vervoer
Kortdurend verblijf
ZIN
93
55
18
5
Pgb
72
37
11
22
Opvallend is dat de verdeling tussen cliënten met een Pgb of Zorg in Natura ongeveer 55% ZIN en 45% Pgb is. Bij andere AWBZ functies en binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Hulp bij het Huishouden) is deze verdeling meestal ongeveer 20-25% Pgb en 75-80% Zorg in Natura. Dit is waarschijnlijk te verklaren doordat begeleiding vaker wordt geïndiceerd voor (zie hieronder) kinderen en mensen met een verstandelijke beperking waarvan de ouders het merendeel van de zorg regelen via een Persoonsgebonden budget.
2.3. Instellingen die AWBZ begeleiding bieden In totaal leveren 47 organisaties een vorm van begeleiding in de gemeente Wijk bij Duurstede via Zorg in Natura of via een Pgb. Op een totaal cliëntenbestand van 313 cliënten is dit een behoorlijk hoog aantal. Het aantal instellingen dat Begeleiding levert is zo hoog omdat de organisaties erg gedifferentieerd zijn. Voor 1 groep cliënten zijn verschillende instellingen actief, omdat zij zich bijvoorbeeld onderscheiden naar levensovertuiging (antroposofisch, christelijk, etc.). De gemeente Wijk bij Duurstede heeft voor alle instellingen die in de gemeente actief zijn in 2012 een aantal bijeenkomsten georganiseerd. Dit om inzicht te krijgen in welke begeleiding er door deze instellingen aan cliënten uit de gemeente geboden wordt. 2.3.1. Instellingen Begeleiding via ZIN Op dit moment leveren 25 instellingen Begeleiding via Zorg in Natura aan cliënten uit Wijk bij Duurstede. Het zorgkantoor heeft een overzicht beschikbaar gesteld van de instellingen
6
waarvan Wijkse inwoners gebruik maken als zij Zorg in Natura krijgen. In de hierna volgende tabel is een overzicht opgenomen: Soort instelling Aantal cliënten ZIN Percentage Abrona, exclusief behandeling 32 19 % Stichting Vitras 19 11 % Ewoud en Elisabeth Gasthuis (Quarijn) 17 10 % Kwintes 17 10 % Reinaerde Extramuraal 13 7,6 % Stichting Buurtzorg Nederland 13 7,6 % Stichting Boogh 11 6,4 % Altrecht GGZ 9 5,3 % Bartimeus 9 5,3 % Stichting woonvormen lichamelijk gehandicapten 5 3 % Bunninchem 4 2,4 % Allerzorg Nieuwegein 3 1,8 % Privazorg AWBZ 3 1,8 % Eleos 2 1,2 % Professionals in NAH BV 2 1,2 % Stichting Humanitas DMH Utrecht e.o. 2 1,2 % TSU Thuiszorg Stad Utrecht 2 1,2 % Zorg voor Zorg Nederland BV 2 1,2 % RST zorgverleners 1 0,6 % Better Life Thuiszorg 1 0,6 % Stichting Quarijn het Zonnehuis 1 0,6 % Kwadrant Arkemeyde LVG 1 0,6 % Amerpoort, verblijf inclusief behandeling 1 0,6 % Stichting de tussenvoorziening 1 0,6 % Zorgcentrum Elim 1 0,6 % Totaal aantal cliënten 171 De acht grootste instellingen die Begeleiding leveren in onze gemeente zijn Abrona, Vitras, E&E gasthuis (ofwel Quarijn), Kwintes, Reinaerde, Buurtzorg Nederland, Stichting Boogh, Altrecht en Bartimeus. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor de levering van ruim 82% van de Begeleiding. Deze acht grootste organisaties zijn ook de organisaties waar de gemeente op dit moment al contact mee heeft. Gezamenlijk met deze organisaties wordt op dit moment een project ‘vernieuwing zorgaanbod’ uitgevoerd om te onderzoeken of de begeleiding op een andere manier kan worden vormgegeven. 2.3.2. Instellingen begeleiding Pgb Er zijn meer instellingen actief in de gemeente Wijk bij Duurstede. Deze instellingen leveren zorg die cliënten zelf inkopen via een Pgb. Het gaat dan om bijvoorbeeld zorgboerderijen (groepsbegeleiding), zorg die geleverd wordt via ZZP-ers of het informele netwerk (familie/vrienden) of zorg die geleverd wordt via meer gespecialiseerde organisaties. Het zorgkantoor heeft ook van deze instellingen een overzicht, maar in dit overzicht kan niet gespecificeerd worden hoeveel cliënten daar precies zorg inkopen. Dat komt doordat het zorgkantoor op dat niveau geen cliëntgegevens bijhoudt. Onderstaand een overzicht van organisaties die voor 1 of meerdere cliënten begeleiding leveren (of hebben geleverd) in Wijk bij Duurstede. In dit overzicht zijn alleen de organisaties opgenomen die geen Zorg in Natura leveren in Wijk bij Duurstede:
7
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Lelie Zorggroep (o.a. Agathos en Curadomi) Beatrix De Wiltzangk Een op Een GVT aan de Dodoensserre Hervormd woonzorgcentrum Amaris Schoonoord Joost Zorgt Magenta Orthopedagogisch Project Leefeenheden Utrecht RIBW Utrecht Rivas thuiszorg en Dienstverlening Royal Care Charim Stichting RAZ Theater Totaal Thuiszorg de Friese Wouden Thuiszorg stichting Aveant Verian Verpleeghuis Nassau-Odijkhof Vijverhof Sparrenheide Heerewegen
Totaal organisaties: 22 Met bovenstaande organisaties is vanuit de gemeente op dit moment nog weinig contact. Een aantal organisaties zijn wel bekend omdat zij Hulp bij het Huishouden leveren (of hebben geleverd) in de gemeente.
2.4. Cliënten AWBZ Begeleiding naar grondslag In onderstaande tabel is te zien wat de ‘grondslag’ is op basis waarvan cliënten uit Wijk bij Duurstede een indicatie voor begeleiding hebben. Grondslag wil zeggen dat dit de ‘hoofd’ aandoening is op basis waarvan mensen begeleiding nodig hebben. Het zorgkantoor hanteert naast deze ‘eerste grondslag’ ook nog een tweede en derde grondslag. Dat wil zeggen dat cliënten dan meerdere aandoeningen hebben. Dit wordt ook wel een ‘dubbele diagnose’ genoemd. Combinaties van aandoeningen die vaak voorkomen zijn een lichamelijke en verstandelijke beperking. Zie ook paragraaf 2.3.1. Grondslag ZIN Pgb Totaal Percentage aantal Psychiatrische aandoening, psychische 48 62 110 35 % stoornis Verstandelijke beperking 49 62 111 35,5 % (functiestoornis) Somatische ziekte/aandoening 39 6 45 14,4 % Lichamelijke beperking (functiestoornis) 16 7 23 7,4 % Psychogeriatrische aandoening 11 2 13 4,2 % Zintuiglijke beperking (functiestoornis) 8 3 11 3,5 % Psychosociale problemen 0 0 0 0% Totaal 171 142 313
8
Verdeling clienten begeleiding naar grondslag 4%
14%
4% 35%
36% 7%
Somatische ziekte/aandoening Psychogeriatrische aandoening Psychiatrische aandoening, psychische stoornis Lichamelijke beperking (functiestoornis) Verstandelijke beperking (functiestoornis) Zintuiglijke beperking (functiestoornis)
Te zien is dat de grootste groepen cliënten een verstandelijke beperking of psychiatrische beperking hebben. 70% van het totale cliëntenbestand bestaat uit deze twee doelgroepen. 2.4.1. Dubbele diagnose Een aantal cliënten heeft meerdere beperkingen op grond waarvan een indicatie voor begeleiding is afgegeven. Dit wordt een ‘dubbele diagnose’ genoemd. In totaal hebben 96 Wijkse cliënten een dubbele diagnose. Hieronder is te zien welke combinaties voorkomen: Combinatie grondslagen Verstandelijke beperking/psychiatrie Verstandelijke beperking/lichamelijke beperking Verstandelijke beperking/somatische aandoening Psychogeriatrie/somatische aandoening Verstandelijke beperking/zintuiglijke beperking Lichamelijke beperking/psychiatrie Zintuiglijke beperking/somatische aandoening Psychiatrie/somatische aandoening Lichamelijke beperking/somatische aandoening Lichamelijke beperking/zintuiglijke beperking Psychogeriatrie/lichamelijke beperking Totaal
Totaal cliënten 34 16 11 8 7 5 5 4 3 2 1 96
De combinatie verstandelijke beperking en psychiatrie komt het meeste voor. Dit is te verklaren doordat dit cliënten zijn met autisme en een laag IQ. Deze cliënten hebben dus zowel een psychiatrische beperking (autisme) als een verstandelijke beperking. Een kleiner deel van deze cliënten hebben andere psychiatrische beperkingen en een lager IQ. Dit zijn bijvoorbeeld cliënten die zwakbegaafd zijn en tegelijkertijd een psychiatrische beperking hebben (bijvoorbeeld borderline persoonlijkheidsstoornis, depressie, schizofrenie). 9
2.5. Cliënten AWBZ Begeleiding naar leeftijd De leeftijdsopbouw van de cliënten met AWBZ begeleiding is onderstaand weergegeven. Er is een onderscheid gemaakt tussen de leeftijdsopbouw van cliënten met een Pgb en cliënten met Zorg in Natura. Leeftijdscategorie
ZIN
Pgb
0-11 jaar 12-17 jaar 18-49 jaar 50-64 jaar 65-74 jaar 75-84 jaar 85 jaar en ouder Totaal
2 8 69 36 20 23 13 171
42 44 35 17 3 0 1 142
Totaal aantal 44 52 104 53 23 23 14 313
Percentage 14 % 17 % 33 % 17 % 7% 7% 5%
Opvallend is dat de grootste groep cliënten met een Pgb juist de jongere cliënten zijn. Het overgrote deel zijn kinderen onder de 18 jaar. Dat is logisch omdat kinderen met een beperking thuis wonen bij de ouders, net als gezonde kinderen. Als deze kinderen in een instelling gaan wonen is dit meestal pas als zij volwassen zijn. Via het Pgb kunnen ouders de zorg voor hun kind zo inkopen dat dit past binnen de gezinsstructuur. Ook kan met een Pgb makkelijker complexe en op maat geregelde zorg worden ingekocht. Verder is te zien dat naarmate cliënten een hogere leeftijd hebben zij steeds vaker zorg ontvangen via een instelling. Dit is te verklaren doordat dit vaak oudere cliënten zijn met dementie (psychogeriatrie) die naar de dagopvang gaan. Overigens begint dementie vaak in een veel eerder stadium, met name bij mensen met een verstandelijke beperking (zoals het syndroom van down). Deze clienten worden echter vaak niet op die grondslag geïndiceerd omdat zij al begeleiding krijgen op grond van hun verstandelijke beperking.
2.6. Cliënten naar leeftijd, grondslag en verdeling Pgb/ZIN In deze paragraaf is per geïndiceerde grondslag een onderscheid gemaakt in een verdeling van de cliënten naar leeftijd en de manier waarop zij begeleiding ontvangen (Pgb/ZIN). Er is uitgegaan van de eerste grondslag op basis waarvan cliënten een indicatie hebben gekregen. Het kan dus zo zijn dan een bepaalde aandoening vaker voorkomt dan in onderstaande overzichten is weergegeven omdat deze dan als tweede grondslag is geïndiceerd. 2.6.1. Somatische aandoening Leeftijdscategorie ZIN
Pgb
0-11 jaar 12-17 jaar 18-49 jaar 50-64 jaar 65-74 jaar 75-84 jaar 85 jaar en ouder Totaal
4 0 0 0 1 0 1 6
0 0 2 7 7 13 10 39
Totaal aantal 4 0 2 7 8 13 11 45
Percentage 9% 0% 4% 16 % 18 % 29 % 24 %
10
Van deze groep cliënten ontvangen 21 cliënten individuele begeleiding, en 24 cliënten groepsbegeleiding. De groep cliënten in de leeftijdscategorie 18-75 zijn met name inwoners met niet-aangeboren hersenletsel die via een zorginstelling dagbesteding (groepsbegeleiding) ontvangen. De groep cliënten van 75 jaar en ouder ontvangt met name individuele begeleiding via een instelling. Het gaat hier waarschijnlijk om palliatieve thuisbegeleiding voor inwoners die graag thuis willen sterven. Dit is ook te zien uit de cijfers van de hoogte van de indicatie in paragraaf 2.6.1. 2.6.2. Psychogeriatrische aandoening Leeftijdscategorie ZIN Pgb 0-11 jaar 12-17 jaar 18-49 jaar 50-64 jaar 65-74 jaar 75-84 jaar 85 jaar en ouder Totaal
0 0 0 2 2 5 2 11
0 0 0 1 1 0 0 2
Totaal aantal 0 0 0 3 3 5 2 13
Percentage 0% 0% 0% 23 % 23 % 39 % 15 %
In deze groep ontvangen 3 inwoners individuele begeleiding. 10 inwoners ontvangen groepsbegeleiding. Deze groep inwoners bestaat met name uit mensen met dementie die naar de dagbesteding gaan. Dat wil niet zeggen dat dit alle inwoners in de gemeente zijn met een psychogeriatrische aandoening. In bovenstaand overzicht zijn alleen de inwoners opgenomen die psychogeriatrie als ‘eerste’ grondslag hebben. De inwoners die psychogeriatrie als ‘tweede’ grondslag hebben zijn in dit overzicht niet meegenomen. Bovendien is het zo dat inwoners met dementie vaak pas in een laat stadium begeleiding krijgen. Met name wanneer er geen gezonde partner is wordt vaker begeleiding geïndiceerd. Wanneer er wel een gezonde partner is wordt er vaak pas hulp geïndiceerd wanneer het thuis echt niet meer gaat. Vaak volgt er dan snel opname in een verpleeghuis. Deze groep cliënten is ook niet in dit overzicht meegenomen. Tot slot zal naar verwachting deze groep inwoners in de toekomst fors stijgen als gevolg van de landelijke trend dat de bevolking steeds ouder wordt (vergrijzing). 2.6.3. Psychiatrische aandoening, psychische stoornis Leeftijdscategorie ZIN Pgb Totaal Percentage aantal 0-11 jaar 0 10 10 9% 12-17 jaar 0 27 27 25 % 18-49 jaar 28 15 43 39 % 50-64 jaar 12 9 21 19 % 65-74 jaar 6 0 6 6% 75-84 jaar 2 0 2 2% 85 jaar en ouder 0 0 0 0% Totaal 48 62 110 In deze groep ontvangen 64 inwoners individuele begeleiding, 38 inwoners ontvangen groepsbegeleiding en 8 inwoners ontvangen kortdurend verblijf. Opvallend is dat deze groep cliënten eigenlijk uit meerdere doelgroepen bestaat.
11
Kinderen tot en met 18 jaar De groep kinderen (jonger dan 18 jaar) met een psychiatrische aandoening ontvangen allemaal een Pgb en maken gebruik van individuele begeleiding (17x), kortdurend verblijf (8x) en groepsbegeleiding (13x). Het gaat hier om de kinderen met een psychiatrische aandoening (in verreweg de meeste gevallen is dit autisme) die gebruik maken van logeerhuisopvang. Volwassenen 18-64 jaar en ouderen 65+ Er maken 47 volwassenen met een psychiatrische aandoening gebruik van individuele begeleiding (16 Pgb, 31 ZIN). 25 volwassenen maken gebruik van groepsbegeleiding (8 via een Pgb, 17 via ZIN). Bij de volwassenen en ouderen die individuele begeleiding ontvangen gaat het in de meeste gevallen om mensen met een psychiatrische aandoening (inclusief autisme) die thuisbegeleiding ontvangen om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Het kan hier ook gaan om opvoedondersteuning bij ouders met een psychiatrische achtergrond en thuiswonende kinderen. Ook kan het gaan om volwassen kinderen met bijvoorbeeld autisme die nog wel bij hun ouders thuis wonen. Ook wordt in een aantal gevallen individuele begeleiding gegevens tijdens de dagbesteding via een instelling. Het gaat dan vaak om mensen met complexe problematiek die 1 op 1 begeleiding nodig hebben. De groep volwassenen met een psychiatrische aandoening en groepsbegeleiding bestaat uit inwoners die gebruik maken van een dagactiviteitencentrum (DAC). Een kleinere groep koopt die begeleiding in via een Pgb. Bijvoorbeeld om dagbesteding in te kopen op een zorgboerderij. Groepsbegeleiding kan alleen worden aangeboden als hiervan meerdere mensen gebruik maken (vandaar ‘groeps’ begeleiding) en wordt dus niet in de thuissituatie geboden. 2.6.4. Lichamelijke beperking (functiestoornis) Leeftijdscategorie ZIN Pgb
Totaal aantal 3 2 8 6 3 1 0 23
Percentage
0-11 jaar 0 3 13 % 12-17 jaar 0 2 9% 18-49 jaar 6 2 35 % 50-64 jaar 6 0 26 % 65-74 jaar 3 0 13 % 75-84 jaar 1 0 4% 85 jaar en ouder 0 0 0% Totaal 16 7 Kinderen tot en met 18 jaar Drie kinderen ontvangen individuele begeleiding, 1 kind ontvangt groepsbegeleiding, en 1 kind ontvangt kortdurend verblijf. Alle kinderen krijgen deze begeleiding via een Pgb. Het gaat hier om kinderen met een (ernstige) lichamelijke beperking die bij de ouders thuis wonen. Er wordt begeleiding geïndiceerd om de ouders te ondersteunen bij het thuis kunnen laten wonen van deze kinderen. Volwassenen 18-64 jaar en ouderen 65+ 10 inwoners uit deze groep ontvangen individuele begeleiding (9 ZIN, 1 Pgb), 7 inwoners ontvangen groepsbegeleiding (allemaal ZIN) en 1 inwoner ontvangt kortdurend verblijf. Het gaat hier om mensen met een (ernstige) lichamelijke beperking die thuis wonen en hier begeleiding bij krijgen. Bij de groepsbegeleiding gaat het om mensen met een (ernstige) lichamelijke beperking die dagbesteding ontvangen via bijvoorbeeld een dagactiviteitencentrum. 12
2.6.5. Verstandelijke beperking (functiestoornis) Leeftijdscategorie ZIN Pgb Totaal aantal 0-11 jaar 2 25 27 12-17 jaar 8 15 23 18-49 jaar 33 18 51 50-64 jaar 3 4 7 65-74 jaar 2 0 2 75-84 jaar 0 0 0 85 jaar en ouder 0 0 0 Totaal 48 62 111
Percentage 24 % 22 % 46 % 6% 2% 0% 0%
Kinderen tot en met 18 jaar De helft van de groep inwoners met een verstandelijke beperking bestaat uit kinderen. 19 kinderen krijgen individuele begeleiding (18 Pgb, 1 ZIN), 21 kinderen krijgen groepsbegeleiding (6 via ZIN, 15 via Pgb) en 10 kinderen maken gebruik van kortdurend verblijf (7 Pgb, 3 ZIN). Bij de groep kinderen met individuele begeleiding en een Pgb gaat het om kinderen die complexe en op maat gemaakt zorg nodig hebben. Ouders regelen deze zorg vaak zelf via een Persoonsgebonden budget. Bij de groep kinderen die gebruik maken van groepsbegeleiding en een Pgb gaat het vaak om dagbesteding op een zorgboerderij. Het kortdurend verblijf is in deze groep ook hoog. Dat komt omdat het gaat om kinderen die thuis wonen. Om de ouders te ontlasten is het belangrijk dat deze kinderen af en toe een weekend naar een logeerhuis kunnen. Volwassenen 18-64 jaar en ouderen 37 volwassenen met een verstandelijke beperking krijgen individuele begeleiding (25 via ZIN, 12 via Pgb). 23 inwoners krijgen groepsbegeleiding (18 via ZIN, 5 via een Pgb). 9 volwassenen maken gebruik van kortdurend verblijf (5 via ZIN, 4 via een Pgb). Bij de volwassenen met individuele begeleiding gaat het vaak om mensen met een verstandelijke beperking die zelfstandig wonen of begeleid wonen. De thuisbegeleiding die zij hierbij krijgen is belangrijk om structuur te kunnen houden. Bij de groepsbegeleiding gaat het om mensen met een verstandelijke beperking die naar een dagactiviteitencentrum gaan. Het kortdurend verblijf wordt vaak geïndiceerd voor volwassenen met een verstandelijke beperking die nog wel bij de ouders in huis wonen. Om de ouders te ontlasten kunnen deze inwoners af en toe naar een logeerhuis in bijvoorbeeld het weekend of vakanties. 2.6.6. Zintuiglijke beperking Leeftijdscategorie ZIN
Pgb
0-11 jaar 12-17 jaar 18-49 jaar 50-64 jaar 65-74 jaar 75-84 jaar 85 jaar en ouder Totaal
0 0 2 1 0 0 0 3
0 0 0 6 0 2 0 8
Totaal aantal 0 0 2 7 0 2 0 11
Percentage 0% 0% 18 % 64 % 0% 18 % 0%
13
Volwassenen 18-64 jaar en ouderen 65+ Van deze groep ontvangen 5 inwoners individuele begeleiding (1 Pgb, 4 ZIN) en 6 inwoners ontvangen groepsbegeleiding (4 ZIN, 2 Pgb). 9 van de 11 inwoners hebben een dubbele diagnose (verstandelijke beperking of somatische aandoening). De mensen die groepsbegeleiding ontvangen zijn inwoners die naar de dagbesteding gaan van een instelling die gespecialiseerd is in mensen met een zintuiglijke beperking. Bij de inwoners met individuele begeleiding kan het gaan om thuisbegeleiding of 1 op 1 begeleiding via een instelling, bijvoorbeeld in het geval mensen een dubbele diagnose hebben (verstandelijke beperking en zintuiglijke beperking).
2.7. Dubbeling andere AWBZ-functies en/of Wmo-voorzieningen Van bovenstaande cliënten met een indicatie voor Begeleiding hebben 11 cliënten ook een indicatie voor Persoonlijke Verzorging. Al deze cliënten hebben een somatische aandoening. Het gaat hier zeer waarschijnlijk om de groep inwoners die palliatieve thuisbegeleiding ontvangen om thuis te kunnen sterven. Een kleiner deel van deze groep maakt gebruik van een hospice maar houdt de indicatie voor extramurale zorg. Dit omdat mensen in een hospice meestal op het eigen adres ingeschreven blijven staan wanneer zij naar een hospice gaan en daardoor hun ‘eigen’ extramurale zorg meenemen. 96 cliënten (29%) hebben ook een indicatie voor andere AWBZ-functies dan Begeleiding of Persoonlijke Verzorging. Hoeveel van deze cliënten ook een Wmo-indicatie hebben is op dit moment niet duidelijk omdat de gemeente niet beschikt over NAW-gegevens van de cliënten.
2.8. Totale indicatie in uren en/of dagdelen per functie Bij het bepalen van de omvang van het aantal uren begeleiding wordt onderscheid gemaakt in geleverde begeleiding en geïndiceerde begeleiding. De geïndiceerde begeleiding is het totaal aantal uren of dagdelen dat iemand is geïndiceerd per week. De daadwerkelijk geleverde zorg is de zorg die een inwoner gekregen heeft. De omvang van het aantal geleverde uren Begeleiding via Zorg in Natura is makkelijker te bepalen dan die voor een Pgb. Dat komt doordat bij Zorg in Natura instellingen per uur de zorg declareren. Bij een Pgb wordt een indicatie gesteld door het Centrum Indicatiestelling Zorg. Inwoners mogen vervolgens zelf bepalen hoeveel uren zorg zij hiervoor daadwerkelijk in willen kopen. De geleverde en geïndiceerde zorg verschilt dus van elkaar maar dit is niet te achterhalen. Daarom wordt voor de analyse uitgegaan van het aantal geïndiceerde uren zorg. Dit omdat dit ook de maximale hoeveelheid zorg is die straks overkomt naar de gemeente. Overigens verschilt bij de Zorg in Natura het aantal uren geleverde en geïndiceerde uren zorg nauwelijks van elkaar. Instellingen declareren dus in bijna alle gevallen alle uren die een cliënt geïndiceerd heeft gekregen. 2.8.1.
Totaal aantal indicaties individuele begeleiding in klassen
Klasse 1 (0-1.9 uur per week) 2 (2-3.9 uur per week) 3 (4-6.9 uur per week) 4 (7-9.9 uur per week) 5 (10-12.9 uur per week)
ZIN 21 42 11 4 0
Pgb 10 43 11 6 2
Totaal 31 85 22 10 2
Percentage 19 % 52 % 13 % 6% 1%
14
6 (13-15.9 uur per week) 7 (16-19.9 uur per week) 8 (20-24.9 uur per week) Totaal
0 0 15 93
0 0 0 72
0 0 15 165
0% 0% 9%
Te zien is dat de grootste groep inwoners met individuele begeleiding een indicatie heeft in de eerste drie klassen. Gemiddeld ontvangen deze inwoners ongeveer 3,8 uur individuele begeleiding per week. Een uitzondering vormt de groep die een indicatie heeft voor klasse 8. Het gaat hier in alle gevallen om mensen met een somatische aandoening. Dit is zeer waarschijnlijk de groep inwoners die palliatieve thuisbegeleiding ontvangt om thuis te kunnen sterven. Een kleiner deel van deze groep inwoners gaat uiteindelijk naar een hospice. Bij opname in een hospice blijven mensen op het eigen adres ingeschreven staan waardoor zij de eigen extramurale zorg ‘meenemen’ naar het hospice. In deze groep vallen ook de inwoners (11 personen) die een indicatie voor AWBZ begeleiding hebben in combinatie met Persoonlijke Verzorging. 2.8.2.
Totaal aantal indicaties groepsbegeleiding in dagdelen
Aantal dagdelen ZIN Pgb Totaal Percentage Een dagdeel per week 4 10 14 12 % Twee dagdelen per week 9 17 26 21 % Drie dagdelen per week 10 6 16 13 % Vier dagdelen per week 17 8 25 21 % Vijf dagdelen per week 4 1 5 4% Zes dagdelen per week 12 4 16 13 % Zeven dagdelen per week 3 0 3 3% Acht dagdelen per week 4 0 4 3% Negen dagdelen per week 10 2 12 10 % Tien dagdelen per week 0 0 0 0% Totaal 73 48 121 De grootste groep inwoners heeft een indicatie voor een tot vier dagdelen per week. Bij de groep inwoners die een indicatie heeft voor meer dan zeven dagdelen gaat het in (bijna) alle gevallen om mensen met een verstandelijke beperking in de leeftijdscategorie 18 tot 49 jaar. 2.8.3. Totaal aantal indicaties kortdurend verblijf in etmalen Aantal etmalen ZIN Pgb Totaal Percentage Gemiddeld een etmaal per 5 19 24 89 % week Gemiddeld twee etmalen per 0 3 3 11 % week Totaal 5 22 27 De indicaties voor kortdurend verblijf worden aangeduid in een gemiddeld aantal etmalen per week. De meeste inwoners hebben een indicatie voor een of twee etmalen per week. Het gaat in (bijna) alle gevallen om kinderen met een psychiatrische (autisme) of verstandelijke beperking of een combinatie hiervan. In de praktijk gaan deze kinderen en jongeren een of twee weekenden per maand naar een logeerhuis. Soms gaan deze kinderen ook tijdens de vakantieperiodes naar een logeerhuis.
15
3. Cliënten Persoonlijke verzorging 3.1. Het begrip persoonlijke verzorging De definitie van Persoonlijke Verzorging luidt: ‘Ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)’ (o.a. wassen, aankleden, hulp bij eten en drinken, etc.)’. Het gaat om mensen die zelfstandig wonen maar hierbij ondersteuning nodig hebben in de vorm van Persoonlijke Verzorging. 3.1.1. Doelgroepen Persoonlijke Verzorging De groep cliënten met Persoonlijke Verzorging is minder divers dan de groep cliënten met een indicatie voor Begeleiding. Dat is logisch omdat Persoonlijke Verzorging zich meer richt op ADL-handelingen die met name voor mensen met een somatische ziekte/aandoening (vaak voortkomend uit ouderdom), lichamelijke beperking of psychogeriatrische aandoening (dementie) moeilijker worden. Mensen uit andere doelgroepen die zelfstandig wonen kunnen zich over het algemeen wel zelf aankleden en eten en drinken. Mensen uit deze doelgroepen die zo zwaar beperkt zijn dat zij dit niet kunnen wonen in veel gevallen (gedeeltelijk) in een instelling.
3.2. Cliënten Persoonlijke Verzorging naar grondslag en verdeling Pgb/ZIN In onderstaande tabel is weergegeven op basis van welke grondslag inwoners een indicatie hebben gekregen voor Persoonlijke Verzorging. Ook is te zien hoe de verdeling tussen Zorg in Natura en een Persoonsgebonden budget is. Grondslag Somatische ziekte/aandoening Psychogeriatrische aandoening Psychiatrische aandoening, psychische stoornis Lichamelijke beperking (functiestoornis) Verstandelijke beperking (functiestoornis) Zintuiglijke beperking (functiestoornis) Psychosociale problemen Totaal
ZIN 166 14 2 11 2 2 0 197
Pgb 22 2 1 11 19 0 0 55
Totaal aantal 188 16 3 22 21 2 0 252
Het overgrote deel van de inwoners heeft een indicatie voor PV omdat zij een somatische ziekte of aandoening hebben. Opvallend is ook dat de mensen met een verstandelijke beperking die een indicatie voor PV hebben gebruik maken van een Pgb. In de volgende tabel (verdeling naar leeftijd en Pgb) is te zien dat deze groep voornamelijk bestaat uit kinderen. Dit zijn dus de kinderen die zwaar beperkt zijn (ernstig lichamelijk beperkt of een dubbele diagnose zoals verstandelijk/lichamelijk of verstandelijk/psychiatrisch) maar nog wel thuis bij de ouders wonen. Persoonlijke Verzorging is dan nodig om de ouders te ontlasten.
16
Verdeling clienten PV naar grondslag 8%
1%
9%
1% 6%
Somatische aandoening Psychogeriatrische aandoening Psychiatrie Lichamelijke beperking 75%
Verstandelijke beperking Zintuiglijke beperking
3.2.1. Dubbele diagnose Bij de inwoners met een indicatie voor persoonlijke verzorging komt 46x een dubbele diagnose voor (16 keer bij Pgb, 30 keer bij ZIN). Hieronder is te zien welke combinaties voorkomen: Combinatie grondslagen Somatische aandoening/ Psychogeriatrische aandoening Verstandelijke beperking/ Lichamelijke beperking Somatische aandoening/ Lichamelijk beperking Somatische aandoening/ Psychiatrische aandoening Somatische aandoening/ Verstandelijke beperking Somatische aandoening/ Zintuiglijke beperking Verstandelijke beperking/ Psychiatrische aandoening Verstandelijke beperking/ Zintuiglijke beperking Lichamelijke beperking/ Psychogeriatrische aandoening Lichamelijke beperking/ Psychiatrische aandoening Lichamelijke beperking/Zintuiglijke beperking Totaal
Totaal cliënten 15 8 7 4 3 3 2 1 1 1 1 46
De combinaties die het meeste voorkomen zijn een somatische aandoening gecombineerd met psychogeriatrie. Dit zijn de inwoners met (beginnende) dementie en somatische aandoeningen als gevolg van ouderdomskwalen.
17
3.3. Instellingen die Persoonlijke Verzorging bieden Er zijn niet zoveel instellingen actief op het gebied van de Persoonlijke Verzorging als voor de Begeleiding. Dat komt doordat Persoonlijke Verzorging altijd thuis gegeven wordt. Deze zorg is meer te vergelijken met de Hulp bij het Huishouden die op dit moment al door de gemeente wordt uitgevoerd. De instellingen die deze zorg bieden zijn vaak regionale instellingen met lokale teams die de Persoonlijke Verzorging regelen. Wanneer inwoners Persoonlijke Verzorging inkopen via een Pgb dan is dit in de meeste gevallen via een ZZP-er of iemand uit het informele netwerk (familie, vrienden). Onderstaand volgt een overzicht van de instellingen die actief zijn in de gemeente Wijk bij Duurstede. Soort instelling Aantal cliënten ZIN Percentage Stichting Buurtzorg Nederland 93 47 % Stichting Vitras 62 32 % Ewoud en Elisabeth Gasthuis (Quarijn) 21 10,5 % Privazorg AWBZ 6 3% Allerzorg Nieuwegein 4 2% Zorg voor Zorg Nederland BV 2 1% Interzorg Regulier BV 1 0,5 % KinderThuiszorg 1 0,5 % Reinaerde Extramuraal 1 0,5 % Leliegroep (Agathos/Curadomi) 1 0,5 % TSU Thuiszorg Stad Utrecht 1 0,5 % Stichting Flexicare 1 0,5 % RST zorgverleners 1 0,5 % Better Life Thuiszorg 1 0,5 % Zorgcentrum Elim 1 0,5 % Totaal aantal cliënten 197
3.4. Cliënten persoonlijke verzorging naar leeftijd Leeftijdscategorie ZIN Pgb Totaal aantal 0-11 jaar 1 12 13 12-17 jaar 0 7 7 18-49 jaar 6 9 15 50-64 jaar 19 7 26 65-74 jaar 30 11 41 75-84 jaar 74 5 79 85 jaar en ouder 67 4 71 Totaal 197 55 252 Te zien is dat het overgrote deel van de inwoners met Persoonlijke Verzorging in de vorm van Zorg in Natura 65 jaar en ouder is (87%). Deze doelgroep heeft in (bijna) alle gevallen een somatische aandoening, soms gecombineerd met een psychogeriatrische aandoening. Dit is logisch doordat somatische aandoening en dementie (psychogeriatrie) aandoeningen zijn die vaak een direct verband hebben met de leeftijd. Hoe ouder iemand wordt, hoe meer kans er is op een somatische aandoening of (beginnende) dementie. Bij het Persoonsgebonden budget is de verdeling meer gespreid en is de indicatie ook gebaseerd op andere grondslagen (met name lichamelijke beperking/verstandelijke beperking). De kinderen met een Pgb voor Persoonlijke Verzorging wonen thuis bij de ouders en hebben complexe en op maat geregelde zorg nodig. Via het Pgb kunnen ouders de zorg voor hun kind zo inkopen dat dit past binnen de gezinsstructuur. 18
3.5. Totale indicatie in uren De indicaties voor Persoonlijke Verzorging worden gesteld in zogenaamde ‘klassen’. Dat is een bandbreedte van een aantal uren waarbinnen de te leveren zorg moet vallen. Uit de cijfers van het zorgkantoor blijkt echter dat in de praktijk de organisaties meestal het maximale aantal geïndiceerde uren leveren. Onderstaand een overzicht van het aantal cliënten per klasse. Klasse 1 (0-1.9 uur per week) 2 (2-3.9 uur per week) 3 (4-6.9 uur per week) 4 (7-9.9 uur per week) 5 (10-12.9 uur per week) 6 (13-15.9 uur per week) 7 (16-19.9 uur per week) 8 (20-24.9 uur per week) Totaal
ZIN 39 60 47 14 13 7 3 14 197
Pgb 3 7 13 6 11 6 5 4 55
Totaal 42 67 60 20 24 13 8 18 252
Percentage 17 % 27 % 24 % 8% 9% 5% 3% 7%
In bovenstaande tabel is te zien dat het overgrote deel van de inwoners een indicatie heeft voor Persoonlijke Verzorging klasse 1 t/m 3 (68%). Een kleiner aantal cliënten heeft een indicatie voor klasse 8. Dit zijn de inwoners die palliatieve zorg nodig hebben. Deze cliënten blijven thuis wonen maar krijgen een indicatie voor de hoogste klassen persoonlijke verzorging, begeleiding en andere (AWBZ) functies. In sommige gevallen worden deze inwoners opgenomen in een hospice. Omdat zij echter op hun thuisadres ingeschreven blijven staan krijgen zij een indicatie voor extramurale Persoonlijke Verzorging.
19
4. Conclusie en aanbevelingen Uit de analyse blijkt dat de cliëntgroepen met een indicatie voor Begeleiding en Persoonlijke Verzorging heel verschillend zijn. Ook de instellingen die deze zorg leveren zijn verschillend. Bovendien zijn er veel verschillende organisaties actief. Met de instellingen die het grootste deel van de begeleiding en persoonlijke verzorging leveren heeft de gemeente op dit moment al intensief contact. Dit helpt bij de verdere ontwikkeling van bijvoorbeeld vernieuwend zorgaanbod en bij de inbedding van deze nieuwe functies binnen de Wijkse structuren (gemeente, Wmo-loket). Uit de analyse blijkt ook dat het bij beide functies gaat om kwetsbare groepen. Daarom is een goede en zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van de decentralisaties erg belangrijk. De bezuiniging van 25 % op beide functies is dan ook een behoorlijke opgave om te realiseren. Bezuinigingen op Begeleiding Bij de begeleiding kan deze bezuiniging mogelijk gerealiseerd worden door in te zetten op vernieuwing van het zorgaanbod en het anders vormgeven en organiseren van het aanbod. Bijvoorbeeld door meer lokaal te organiseren of slim gebruik te maken van beschikbare faciliteiten, mensen en ruimten. Ook kan kritisch gekeken worden naar het aantal organisaties dat op dit moment begeleiding biedt. Door zaken efficiënter te organiseren valt mogelijk te besparen op de kosten voor begeleiding. Het blijft echter gaan om kwetsbare doelgroepen die de begeleiding nodig hebben om mee te kunnen blijven draaien in de maatschappij. Bezuinigingen op Persoonlijke Verzorging Bij de persoonlijke verzorging is te zien dat het met name gaat om oudere cliënten met individuele verzorging. Deze verzorging is noodzakelijk voor deze mensen om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Daar komt bij dat door kabinet Rutte II een aantal bezuinigingsmaatregelen op de persoonlijke verzorging al is doorgevoerd. Het gaat dan met name om het ‘algemeen gebruikelijk’ verklaren van de persoonlijke verzorging voor de eerste 90 minuten per week. Dat betekent dat mensen die persoonlijke verzorging nodig hebben de eerste 90 minuten per week zelf moeten organiseren via hun eigen netwerk. Een andere bezuiniging die is ingeboekt betreft het afschaffen van persoonlijke verzorging wanneer deze minder dan een half jaar nodig is. Ook in die gevallen wordt van mensen verwacht dat zij dit zelf organiseren. Tot slot is het voornemen om de Hulp bij het Huishouden af te schaffen. Er zou een maatwerkvoorziening moeten blijven bestaan van 25% van het budget. Deze maatregelen hebben grote consequenties voor de zelfstandigheid van inwoners en het beroep dat moet worden gedaan op mantelzorgers. Omdat het niet-uitstelbare zorg betreft vormt deze ontwikkeling een groot risico voor de decentralisatie van de Persoonlijke Verzorging. Met name deze decentralisatie vraagt dan ook veel aandacht en creativiteit. Aanbevelingen Aanbevolen wordt om in gesprek te gaan met diverse organisaties en andere betrokkenen. Er zal geanalyseerd moeten worden op welke punten de begeleiding en persoonlijke verzorging anders georganiseerd kan worden. Er moet aandacht zijn voor de ondersteuning van mantelzorgers en de kwetsbare groepen inwoners (o.a. dementerenden, mensen met verstandelijke beperking en psychiatrie). Aanbevolen wordt diverse mogelijke scenario’s uit te werken. Een eerste afspraak hiervoor zal gepland worden in maart 2013.
20