AMERSFOORT MAGAZINE
OPEN MONUMENTENDAG JAARGANG 7, NUMMER 1 - SEPTEMBER 2004
Amersfoort Vestingstad
OPEN MONUMENTENDAG 2004
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 2004, 10.00 TOT 16.00 UUR De routebeschrijving door de binnenstad vindt u vanaf pagina 9
LIJST VAN OPEN MONUMENTEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
2
Ø
Ø Ø Ø
Ø Ø
Ø Ø Ø
Museum Flehite, Westsingel 50 Mannenzaal, Westsingel 47 Davidsbolwerk Brouwerij de Drie Ringen, Kleine Spui 18 Koppelpoort, Kleine Spui/Grote Spui Waterpoort Spui Armandomuseum, Elleboogkerk, Langegracht 36 Sint-Aegtenkapel, ‘t Zand 37 Sint-Franciscus Xaverius, ‘t Zand 29 Oud-Katholieke Kerk van de Heilige Georgius, ‘t Zand 13 Bloemendalse Binnenpoort Bloemendalse Buitenpoort Ingang Flint Hofje Armen de Poth, Sint-Rochuskapel, ingang Pothstraat Stadsmuur, Sint-Annastraat Kamperbuitenpoort Winkelpand, Kamp 82 Stadsmuur Achter de Kamp ! Coninckstraat 15, Logies de Tabaksplant Kamperbinnenpoort ! Muurhuizen 80-82 Dieventoren, Muurhuizen 97 ! Monnikendam Burgerweeshuis, Regentenkamer, Zuidsingel 25 Museum Jacobs van den Hof, Zuidsingel 14 Muziekschool (RMA), ingang Zuidsingel Mondriaanhuis, Kortegracht 11 Kortegracht, Vismarkt Evangelisch-Lutherse Kerk, Langestraat 61 Nieuwstraat 17 [theater] Opstapplaats de Waterlijn, Krommestraat
Distributiepunt routebeschrijving
32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
Ø Ø Ø
Ø
A B C
Ø
!
Hof 39, Logement de Gaaper Sint-Joriskerk, Hof 1 Hof 11-12 Archeologisch Centrum, Langegracht 11 Kapelhuis, Krankeledenstraat 11 Onze-Lieve-Vrouwetoren, Lieve Vrouwekerkhof Lieve Vrouwekerkhof Jorisplein Johanneskerk, Westsingel 30 Hellepoort Oude Stadhuis, Westsingel 43 Observant, Stadhuisplein 7 Logegebouw Jacob van Campen, Van Persijnstraat 9 De Zonnehof, Zonnehof 8 Wandeling over de Grebbeliniedijk-Hoogland-West (zie pag. 5) Kapel Coelhorst, Coelhorsterweg 35 (zie pag. 5) Rondwandeling Wagenwerkplaats, Parkeerplaats NS noordzijde (zie pag. 5) Zie muziekprogramma op pagina 7 Tijdens Open Monumentendag voor publiek toegankelijk Primeur 2004!
AMERSFOORT MAGAZINE
COLOFON Amersfoort Magazine is een city-marketing magazine dat bericht over de (economische) ontwikkeling van de stad Amersfoort. Jaargang 7 Nummer 1 – september 2004 Special Open Monumentendag 2004 Deze special rondom de Open Monumentendag 2004 is een initiatief van Uitgeverij Educom BV en kwam tot stand in samenwerking met de gemeente Amersfoort en het comité Open Monumentendag Amersfoort. Het comité Open Monumentendag is een samenwerkingsverband tussen de VVV Amersfoort, Museum Flehite, ‘t Gilde Eemland, de NV Amersfoortse Maatschappij tot Stadsherstel, Uitgeverij Educom, Bureau Kunsteducatie en de gemeente Amersfoort (gemeentelijke archiefdienst, bureau monumentenzorg, bureau archeologie, bureau communicatie SOB en bureau toerisme, recreatie en sport). In het comité hadden in 2004 zitting: Wethouder monumentenzorg en archeologie P. Jonkman, voorzitter, A.M.E. de Backer (Stadsherstel), H. Beckers (‘t Gilde), C. van den Braber (restauratiearchitect), J. van Brussel (sponsoring), M.A. Cramer (Monumentenzorg), R.P.H. Diederiks (Educom), L. Edelkoort (Flehite), H.M. Groenland (Toerisme), A. Groot (Kunsteducatie), J. Heukelom (Kunsteducatie), S. de Jong (Communicatie), F. van Kan (Archiefdienst), T. Reichgelt (Archiefdienst), S. Vrielink (VVV), N. Weewer (VVV), G. IJzereef (Flehite). Het Comité Open Monumentendag Amersfoort werd inhoudelijk en organisatorisch ondersteund door de medewerkers van het gemeentelijk bureau monumentenzorg: A. van Engelenhoven, A.L.M. Hovens, J.B. Vernhout en E. Vilsmeier. Sponsors Deze speciale uitgave werd mede mogelijk door een financiële bijdrage van: Hoofdafdeling Stedelijk Beheer van de gemeente Amersfoort en de Provincie Utrecht.
VESTINGSTAD
Productie Uitgeverij Educom BV R.P.H. Diederiks, uitgever Postbus 25296 3001 HG Rotterdam Mathenesserlaan 347 3023 GB Rotterdam Telefoon: 010 – 425 65 44 Telefax: 010 – 425 72 25 E-mail:
[email protected] Internet: www.uitgeverijeducom.nl Hoofd- en eindredactie Robert Diederiks en Max Cramer Redactie Dit nummer werd - naast bijdragen vanuit Uitgeverij Educom BV - samengesteld door het gemeentelijk bureau Monumentenzorg. Hiervoor werden bijdragen ontvangen van: Cor van den Braber, Max Cramer, Jos Heukelom, Margriet Mijnssen, Ton Reichgelt en Francien Snieder. Afbeeldingen Bureau Archeologie Amersfoort Bureau Monumentenzorg Amersfoort Cor van den Braber, Amersfoort.
INHOUD 2 Routekaart binnenstad 3 Inhoud / Colofon 4 Voorwoord 5 Activiteiten Open Monumentendag 2004 7 Muziekprogramma 9 Routebeschrijving binnenstad
15 Amersfoort Vestingstad
Coverfoto Tredmolen in de Koppelpoort. Foto: Max Cramer.
16
De Stadsmuren van Amersfoort
Foto achterzijde Tekening van een waltoren door Jan Apeldoorn uit 1825. Museum Flehite Amersfoort, 1000-892.
32
De bolwerken van Adriaen van Alcmaer
Distributie van deze special VVV-Amersfoort, Stationsplein 9-11; Museum Flehite Westsingel 50; De Observant, Stadhuisplein 7; OLV-toren, Krankeledenstraat 30 en De Zonnehof, Zonnehof 8. Dit nummer wordt toegezonden aan de abonnees van het Amersfoort Magazine en aan de abonnees van het Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie, een gezamenlijke uitgave van de bureaus Monumentenzorg en Archeologie van de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Adreswijzigingen ten aanzien van de Nieuwsbladabonnees s.v.p. doorgeven aan: redactie van het Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie, Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort. Telefoon: 033-469.48.16, Max Cramer of
[email protected] Met dank aan: Het Comité Open Monumentendag is de onderstaande personen zeer erkentelijk voor hun bijdrage: • Alex de Jonge, afdeling Landmeten Vastgoed, die de routekaarten heeft vervaardigd; • Museum Flehite, Amersfoort; in het bijzonder Gerard Raven en Karlijn Berends die bijzonder behulpzaam waren bij het samenstellen van de overzichtscatalogus. • Utrechts Archief, Utrecht.
19, 23-31 Overzicht van de Amersfoortse Stadspoorten 35
Middeleeuws wapentuig
39 Routebeschrijving binnenstad vervolg 41 Grebbelinie en Valleikanaal, een Siamese tweeling 48 Grebbelinie moet toeristische attractie worden 49 Utrecht en zijn verdedigingslinies
© Copyright september 2004 Uitgeverij Educom BV ISSN 1387-5701
3
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Amersfoort Vestingstad Het Landelijke Comité Open Monumentendag heeft het jaar 2004 in het teken gesteld van de stadsverdediging. Hiermee wordt het driehonderdste sterfjaar van de beroemde Nederlandse vestingbouwer Menno van Coehoorn (1641-1704) herdacht. Na het Rampjaar 1672 maakte hij naam als vestingbouwer met een publicatie, waarin hij zijn Nieuw-Nederlandse Stelsel formuleerde. In 1695 werd hij aan het hoofd van de landelijke forticiacatiedienst gesteld. Onder zijn leiding werden veel Nederlandse vestingen gemoderniseerd. Het thema Stadsverdediging is Amersfoort op het lijf geschreven. De stadsmuren en poorten, opgetrokken om de stad tegen aanvallen van buiten te kunnen verdedigen, vormen nog steeds markante plekken in het Amersfoortse stadsbeeld. Vandaar dat in dit magazine veel aandacht wordt besteed aan de ontwikkelin gsgeschiedenis van deze tot de verbeelding sprekende monumenten. In Amersfoort speelde aan het eind van de 16de eeuw de vestingbouwer Adriaen van Alckmaer (1541-1620) een belangrijke rol. In dit nummer wordt dan ook een artikel aan zijn plannen gewijd. Het is geen toeval dat juist op deze dag een monografie over de Koppelpoort verschijnt. Tijdens de Open Monumentendag is deze uitgave met korting bij deze unieke land- en waterpoort verkrijgbaar. Daarnaast heeft Amersfoort zich eeuwenlang ook moeten verdedigen tegen het water. Het artikel over de Grebbelinie toont aan dat Amersfoort op een wel heel strategisch gelegen
4
plek, op het raakvlak tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Gelderse Vallei, is ontstaan. Ongetwijfeld zal ook deze, door uitgeverij Educom zorgvuldig vormgegeven, aflevering van het Amersfoort Magazine weer een plaats in veel boekenkasten krijgen. Breed draagvlak | De Open Monumentendag heeft zich de afgelopen jaren een niet meer weg te denken plaats verworven binnen de evenementen in Amersfoort. Dat blijkt dit jaar ook uit particuliere initiatieven. Wandelvereniging Te Voet heeft een begeleide wandeling uitgezet over de Grebbelinie, Stichting Coelhorst heeft de pas gerestaureerde kapel voor het publiek opengesteld en over het spoorwegemplacement heeft de Stichting Industrieel Erfgoed Stad Amersfoort in samenwerking met de Nederlandse Spoorwegen een wandeling langs de wagenwerkplaatsen uitgezet. Voor nadere informatie zie pag. 5-6. Tenslotte, ook dit jaar zijn er in het kader van
de Dag van de Amateurkunst in verschillende monumenten concerten georganiseerd . Op pagina 7 vindt u een volledig programmaoverzicht. Dank | Als voorzitter van het Comité Open Monumentendag Amersfoort wil ik iedereen die aan deze dag heeft meegewerkt van harte bedanken. De auteurs ben ik zeer erkentelijk voor hun bijdragen, die het de bezoeker mogelijk maakt zich verder in dit thema te verdiepen. De Open Monumentendag kan echter geen succes worden zonder de medewerking van eigenaren, beheerders, kerkbesturen en bewoners, die hun bezit met liefde aan de bezoekers willen tonen. Daarnaast hebben ook de gidsen van ’t Gilde Eemland en de vrijwilligers van het Bureau Archeologie de bezoekers van deze dag vakkundig rondgeleid. Veel dank daarvoor. Piet Jonkman Wethouder Monumentenzorg en Archeologie/ voorzitter Comité Open Monumentendag Amersfoort
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
PROGRAMMA ZATERDAG 11 SEPTEMBER 2004, 10 - 16 uur Boek Koppelpoort In de Koppelpoort is tijdens de Open Monumentendag het rijk geïllustreerde boek over de Koppelpoort verkrijgbaar. Uitgeverij THOTH heeft voor deze dag een speciale prijs vastgesteld: € 12,50 (winkelprijs € 14,90). Aan dit 132 pagina’s tellende boek heeft een groot aantal op dit terrein gespecialiseerde auteurs samengewerkt. Centraal stond de vraag wanneer de Koppelpoort exact was gebouwd. Stap voor stap wordt de ontwikkelingsgeschiedenis ontrafeld. De tekst DE is van een groot aantal afbeeldingen in kleur en zwart-wit voorzien, waarbij veel aandacht aan de vormgeving is se stadsverdediging sfoort Amer de van Hart besteed.
K O P P E LPOORT
A. Wandeling over de Grebbeliniedijk-HooglandWest Tijdens de Open Monumentendag organiseert Wandelvereniging Te Voet een begeleide wandeling over de normaal gesloten Grebbeliniedijk bij Amersfoort. Geïnteresseerden in geschiedenis en natuur worden van harte uitgenodigd. De liniedijk langs de Eem was onderdeel van de Grebbelinie, die liep van Rhenen tot Spakenburg. Bij dreiging van een buitenlandse inval werden grote delen van de Gelderse Vallei met behulp van deze linie onder water gezet. De linie functioneerde van midden achttiende eeuw tot en met de Tweede Wereldoorlog. Ten Noorden van Amersfoort zijn meerdere restanten van de Grebbelinie te vinden, zoals het Werk aan de Glashut (de Schans), de Grebbeliniedijk en het Werk bij Krachtwijk. Een deskundige zal tijdens de wandeling hierbij uitleg geven. In 1940 werden voor een vrij schootsveld ongeveer 60 boerderijen en huis Coelhorst afgebroken. Teruglopend richting Amersfoort passeren we in Hoogland-West enkele van deze in uniforme stijl herbouwde boerderijen. De groepsgrootte bedraagt maximaal 20 personen, bij meer belangstelling zal de wandeling op 18 september worden herhaald. Startpunt is de Schans, tegenover toegangshek van watersportvereniging de Eemkruisers. Geen parkeerplaatsen. Het beginpunt is goed
Kapel van Coelhorst
te bereiken met de fiets. Of buslijn 2, halte Iskanderpad (zaterdag 2 maal per uur), circa 5 minuten vanaf het begin van de wandeling. Aanvang om 14.00 uur. Lengte ongeveer 10 kilometer. Opgave voor de wandeling via
[email protected]. Meer informatie over Te Voet en haar activiteiten op www.tevoet.nl. Fietsroutes + ANWB Fietsroute Grebbelinie Noord: 36 km + ANWB Fietsroute Grebbelinie Zuid: 38 km Beide routes staan in de ANWB/VVV Fietsgids Zuid Veluwe en Gelderse Vallei. Verkrijgbaar bij VVV Amersfoort, Stationsplein 9-11, Amersfoort. Prijs € 7,50. Wandelroute: Grebbedijk Wandelroute. 14,5 km. Wandelroute op en rond de Grebbedijk tussen Rhenen en Wageningen. Een gedeelte van de route is ook zeer geschikt om te fietsen. Uitgave van Waterschap Eem en & Vallei. Gratis. Verkrijgbaar bij VVV Amersfoort, Stationsplein 9-11 Amersfoort. B. Kapel van Coelhorst, beschermd tegen water en ander geweld Na de restauratie van de kapel van Coelhorst in 2003 heeft de Rijksdienst voor de Monumentenzorg toestemming gegeven tot het aanbrengen van het blauw-witte monumentenschildje. Dit schildje, dat goed zichtbaar aan de voorgevel is bevestigd, maakt duidelijk dat hier sprake is van een belangrijk cultureel erfgoed dat in geval van een gewapend conflict gerespecteerd en beschermd dient te worden. Het Verdrag van ’s-Gravenhage, in mei 1954 in het Vredespaleis gesloten, ligt hieraan ten grondslag. De toekenning is op de volgende criteria
gebaseerd: 1) Ouderdom, 2) Kunst- en cultuurhistorische betekenis, 3) Architectonische bijzonderheid of constructie, 4) Uniciteit en 5) Ligging. Aan de toekenning gaat dus een heel proces vooraf waarbij ondermeer het betreffende monument op een stafkaart moet worden ingetekend en dit alles in overleg met de Provinciale Militaire commandant of de Territoriale Bevelhebber. Maar ook in de vijftiende eeuw was er aandacht voor de eventuele gevaren welke de kapel zouden kunnen belagen. Dit blijkt uit oude akten, waarin staat vermeld dat de kapel is gewijd aan de Heilige Nicolaas, dé patroon en beschermer van zeevarenden. Deze werd ook geacht bescherming te bieden tegen overstromingen van rivieren, in dit geval de Eem. Op deze wijze weet de kapel zich ook beschermd tegen watergeweld! Tijdens de Open Monumentendag is de kapel opengesteld en als onderdeel opgenomen in de wandelroute georganiseerd door de Wandelvereniging Te Voet. C. Rondwandeling Wagenwerkplaats Tussen de Berg en het Soesterkwartier bevindt zich het afgesloten terrein van de voormalige Hoofdwagenwerkplaats Amersfoort. Het bedrijf is in 1903/1904 gesticht en in 2000 gesloten. De gebouwen van de werkplaats kunnen gerekend worden tot het industriële erfgoed
Waterlijn Ook dit jaar biedt de Waterlijn de bezoekers van de stad Amersfoort de gelegenheid mee te varen met de schippers. Vanaf het water heeft u een prachtig zicht op de monumenten en het beschermde stadsgezicht van Amersfoort. Van harte aanbevolen!
Grebbelinie buiten de Kamppoort. (Tekening: Utrechts Archief )
5
vervolg: PROGRAMMA ZATERDAG 11 SEPTEMBER 2004, 10 - 16 uur van Amersfoort. De Stichting Industrieel Erfgoed in de Stad Amersfoort (Siësta) zet zich in om het gehele complex op de rijksdan wel gemeentelijke Monumentenlijst te doen plaatsen. Eigenaar is NS Vastgoed. In afwachting van de nieuwe ontwikkeling van het uitgestrekte terrein is een aantal gebouwen door huurders tijdelijk in gebruik genomen. Tijdens de Open Monumentendag is er gelegenheid kennis te maken met dit voor veel Amersfoorters onbekende gebied. Op het terrein is een route uitgezet, langs onder andere de Wagenloods en de Verensmederij. Een aantal huurders zal hun gebouw voor bezichtiging openstellen. Interessante gebouwen zijn bijvoorbeeld de Wagenloods en de Verensmederij. De Werkgroep Wagenwerkplaats treedt voor deze dag op als begeleider van de route. Routebeschrijvingen zijn verkrijgbaar bij de VVV op het Stationsplein en aan het begin van de route (parkeerplaats NS ingang Noordzijde). Nadere informatie tel. 033-4611474. 11 september tussen 10.00 en 16.00 uur.
ter perse gaan bekend was. Tijdens de Open Monumentendag worden aanvullingen c.q. wijzigingen per affiche kenbaar gemaakt.
Uitgebreid muziekprogramma Op veel plaatsen is ook dit jaar weer muziek in de monumenten te beluisteren; met name koormuziek, soms in combinatie met de in de kerk aanwezige orgels. De organisatie hiervan is verzorgd door Anton Groot en Jos Heukelom van het bureau Kunsteducatie. Op pag. 7-8 treft u het muziekprogramma aan, zoals dat bij het
Keistadfeesten In het weekend van 10, 11 en 12 september vinden in Amersfoort ook de Keistadfeesten plaats. Het thema is: muziek onder de titel De stad swingt! Zaterdagmiddag en -avond is er muziek op de pleinen. Voor meer informatie kunt u de website raadplegen: www.keistadfeesten.nl.
MUZIEKPROGRAMMA: zie pagina 7-8 Tentoonstellingen en rondleidingen In Museum Flehite (1) en het Armandomuseum (7) zijn speciaal voor deze dag aparte tentoonstellingen georganiseerd. In het gemeente-archief, dat zich in de Observant (45) bevindt, bestaat op deze dag de mogelijkheid het depot in de kelder te bezoeken. Nadere informatie vindt u bij het betreffende monument in de routebeschrijving vanaf pag. 9.
��
Primeurs Open Monumentendag 2004! Coninckstraat 15, Logement de Tabaksplant Muurhuizen 80-82, restauratie van een pakhuis Monnikendam, een prachtige waterpoort Grebbelinie, begeleide wandeling door wandelvereniging Te Voet Spoorwegemplacement, wandeling langs industrieel erfgoed
Coninckstraat 15, Logement de Tabaksplant
� � � � � �
�� ��� ����
����������������
6
����������������������
���������������������
����������������������������
����������������������
����������������������
����������
�������������������
�������������������������������������� ��������������������������������������� ����������������������������� ������������������������������������ ������������������������������������� ������������������������������������������ ��������������������������������������� ��������������������������������������
����������������������������� ������������������������������� ���������������������������������� ��������������������������������� ��������������������������������� �������������������������������� ����������
������������������������� � ����������������������������� ������������������������� � ������������������������������������
�������������������������������������� �������������������������������������� ����������������������������������������� ���������������������������������������������� ���������������������������������������������� ������������������������������������������������ ���������������� ����������������������������������������� ������������������������������������������� ������������������������������������������ ��������������������������
�������������������������������� ������������������������������� ������������������������������������ ��������������������������������� �������������������� ���������������������������������� �������������������������������� ������������������������������� �������������������������������� ����������������������������� �������������������������������� �������������������
���������������������������������������
�������������������������� ������������������ �������������������������� ������ ����������������� ������ ����������������� ������� ��������������� ��������� ����������������
AMERSFOORT MAGAZINE
BOERDERIJEN VESTINGSTAD
| Tekst en organisatie Jos Heukelom, medewerkster Bureau Kunsteducatie Amersfoort
Tangogroep CheecktoCheeck
Traditiegetrouw openen de Amersfoortse amateurkunstverenigingen het nieuwe seizoen met een openbare presentatie de “Dag van de Amateurkunst”. Deze dag wordt in samenwerking met het comité van de “Open Monumentendag” georganiseerd. Op zaterdag 11 september is het woord aan de amateurs. In diverse panden die voor de “Open Monumentendag” zijn opengesteld worden kleine optredens verzorgd. Amersfoort is een actieve stad op amateurkunstgebied en herbergt ruim 60 koren, 14 korpsen, 5 orkesten, 5 volksdansverenigingen, 20 toneelverenigingen, 3 fotoclubs en 1 literaire club binnen haar stadsmuren. De dag van de amateurs biedt dit jaar ruimte aan de koren, korpsen, muziekverenigingen, dans, fotoclubs en toneel om zich te presenteren. In een optreden van ca. 25 minuten geven zij een impressie van hun nieuwe programma. Het publiek krijgt uitgebreid de gelegenheid om met de diverse groepen kennis te maken en kan zich laten informeren over de diverse
mogelijkheden die er in Amersfoort zijn om zich bij een vereniging aan te sluiten. Daarnaast biedt het programma alle ruimte aan de bezoekers van de “Open Monumentendag” om de panden te bezichtigen. Twintig koren presenteren zich met een middagvullend programma in twee kerken die zich aan ’t Zand bevinden: de St. Franciscus Xaveriuskerk en de St. Aegtenkapel. Tussen 12.00 en 17.30 brengen zij een afwisselend programma. De diverse koren brengen religieuze en wereldlijke liederen, film-, musicalen popmuziek, en staan zo samen garant voor een gevarieerde en verrassende dag. De foyer van de St. Aegtenkapel is ingeruimd als informatieruimte. Diverse koren geven hier uitleg over het reilen en zeilen van hun koor, maar ook andere verenigingen hebben informatiemateriaal neergelegd. Het publiek kan zich laten informeren over de diverse mogelijkheden. Video’s van diverse optredens zijn aanwezig. In de foyer hangen tien prachtige foto’s die door leden van de fotoclub Eemland zijn gemaakt.
De Amersfoortse muziekkorpsen formeren zich in de Johanneskerk. Tussen 14.00 en 16.00 uur treden het harmonie-orkest Wilskracht, het Mallet & Percussion Ensemble van K.A.M.V. en Veluwe Brass Band afzonderlijk op en sluiten af met een gezamenlijke finale. Ook andere korpsen en orkesten zijn tijdens de Keistadfeesten te beluisteren. In het sfeervolle pand Nieuwstraat 17 zal de toneelvereniging Tejaterthuis vier maal gelegenheid bieden om een korte voorstelling bij te wonen. Tijdens deze voorstelling wordt het publiek verzocht om niet in- en uit te lopen. De muziekvereniging Oranje biedt de jeugd de gelegenheid om spontaan mee te oefenen op diverse trommels. Dit vindt plaats op het Lieve Vrouwe Kerkhof. Het spraakmakende koor Voice Box treedt driemaal buiten op: 11.30 bij de ingang van de Flint, 11.50 op de Korte Gracht (visafslag) en 12.10 op het Jorisplein.
Veluwe Brass Band
Vocal Challenge
7
St. Rochuskapel, de Poth, Pothstraat 11.00 – 11.20 uur Vrouwenkoor Allégresse 11.30 – 11.50 uur Blokfluitensemble Regentesse 11.50 – 12.10 uur Hemony Ensemble 12.10 – 12.30 uur St. Joris Kamerkoor 14.00 – 14.20 uur Amersfoorts Kamerkoor 14.25 – 14.45 uur Vocal Group Akkoord
15.10 – 15.35 uur Vocaal Ensemble Sequens 15.35 – 16.00 uur Kamerkoor Chantatouille 16.00 – 16.15 uur Tangogroep CheecktoCheeck 16.15 – 16.40 uur VGA Swing Close 16.40 – 17.05 uur Amersfoorts Vocaal Ensemble 17.05 – 17.30 uur Hallehuiskoor met de Wibra’s presentator:Guido de Wijs
Oud Katholieke St. Georgiuskerk, ’t Zand 13 12.30 – 12.50 uur Amstel Consort 13.25 – 13.50 uur kamerkoor Chantatouille 13.50 – 14.15 uur Amersfoorts Mannenkoor 14.15 – 14.40 uur Blokfluitensemble Regentesse
Museum Flehite, Van Buiningenzaal, Westsingel 50 13.30 – 14.00 uur v/h Draadloos 14.00 – 14.30 uur ander koor* * onder voorbehoud
St. Franciscus Xaveriuskerk, ’t Zand 29 12.00 – 12.25 uur v/h Draadloos 12.25 – 12.50 uur Vereniging van Huismuziek 12.50 – 13.15 uur Oecumenisch koor Spirit 13.15 – 13.40 uur On-Y-Chante 13.40 – 14.05 uur Amstel Consort 14.05 – 14.30 uur Omroep Jongenskoor 14.30 – 14.55 uur Dwarsfluitensemble “Syrinx” 14.55 – 15.20 uur Amersfoorts Kamerkoor 15.20 – 15.45 uur Basic & Full Color 15.45 – 16.10 uur Cantiamo 16.10 – 17.00 uur Orkest Vereniging Amersfoort én Amersfoorts Mannenkoor presentatrice: Heleen Barbas St. Aegtenkapel, ’t Zand 37 12.15 – 12.40 uur Peter Bruinsma (zang) en Garmt Knollema (piano) 12.40 – 13.05 uur Vocaal Group Akkoord 13.05 – 13.30 uur Hemony Ensemble 13.30 – 13.55 uur TDK EigenWijs 13.55 – 14.20 uur Vocal Challenge 14.20 – 14.45 uur St. Joris Kamerkoor 14.45 – 15.10 uur Amersfoorts Muziektheatergroep Totaal
Voor de argeloze voorbijganger die zich in het kader van de Open Monumentendag naar Amersfoort heeft begeven moet het een aangename verrassing zijn om zoveel bedrijvigheid bij de monumenten aan te treffen. De monumenten kunnen rustig bezichtigd worden en de mooie muziek die in verschillende panden te beluisteren valt zorgt voor een sfeervolle combinatie. Amersfoort een stad vol monumenten, maar ook vol mensen die amateurkunst beoefenen.
De Observant, Stadhuisplein 1, binnenplaats 13.30 – 13.55 uur Vereniging van Huismuziek 14.00 – 14.30 uur Tangogroep CheecktoCheeck (café) 14.30 – 14.55 uur Popstones 14.55 – 15.20 uur VGA Swing Close Johanneskerk, Westsingel 30 14.00 – 16.00 afzonderlijke optredens van: harmonie orkest Wilskracht Mallet & Percussion Ensemble Koninklijke Amersfoortse Muziek Vereniging en Veluwe Brass afgerond met een finale. Tejaterthuis, Nieuwstraat 17 Het succesvolle theatertje van Amersfoort “Tejaterthuis” opent haar deuren voor het publiek om gratis een voorstelling bij te wonen. Tussen de schuifdeuren wordt 4 maal een korte voorstelling gegeven: 13.30 – 14.00 uur . 14.30 – 15.00 uur 15.30 – 16.00 uur . 16.30 – 17.00 uur Evangelisch Lutherse Kerk, Langestraat 61 11.00 – 12.00 orgelspel door Henk Veldman 12.00 – 12.30 vrouwenkoor Allégresse 13.00 – 13.20 orgelconcert Henk Veldman
Orkest Vereniging Amersfoort
8
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
BESCHRIJVING ROUTE BINNENSTAD | Tekst en foto's Max Cramer, architectuurhistoricus bureau Monumentenzorg Amersfoort
Het vertrekpunt van de Open Monumentendag is traditiegetrouw Museum Flehite, ingang via het poortje en het bruggetje over de Westsingel. Hier vindt u de laatste informatie over de Open Monumentendag. Aan de hand van de routekaart op de binnenzijde van de omslag (pagina 2) kunt u gemakkelijk uw weg door het beschermde stadsgezicht van Amersfoort bepalen. Ook bij De Observant, de VVV, de Zonnehof en het kantoor van de Waterlijn zijn exemplaren van het tijdschrift verkrijgbaar.
1
Museum Flehite, Westsingel 50 Dit stadsmuseum van Amersfoort is gevestigd in de drie muurhuizen Breestraat 76, 78 en 80/82. De drie panden zijn een wezenlijk onderdeel van de historische museumcollectie. Het neorenaissance uiterlijk van de panden is ruim 100 jaar oud, maar bouwsporen binnen tonen een bewogen historie van bijna vijf eeuwen. Zeer recent is door Bureau Monumentenzorg Amersfoort dendrochronologisch onderzoek verricht in de eikenhouten kappen van de panden. Uit de datering van het hout in de kapconstructies van Breestraat 76 en 80/82 is gebleken, dat beide huizen omstreeks 1540 zijn gebouwd. Dat bevestigt het vermoeden dat de muurhuizen relatief kort na 1501 tot stand zijn gekomen. Toen mocht de vrijgekomen grond op de plaats van de eerste afgebroken stadsmuur worden bebouwd. Een topstuk in de vaste presentatie van Museum Flehite is het stadsgezicht op Amersfoort uit 1670 van de hand van de Amersfoortse schilder Matthias Withoos. Het doek meet 4 bij 2 1/2 meter en toont minutieus en zeer realistisch de bebouwing binnen de middeleeuwse ommuring. De stadsmuur, hoewel als verdedigingswerk sterk verouderd, lijkt nog geheel in oorspronkelijke staat, met waltorens - en duidelijk op de voorgrond - de Koppelpoort.
2
Mannenzaal en kapel, Westsingel 47 In Nederland is dit de enige en in West-Europa één van de drie overgebleven gasthuiszalen. Toch waren gasthuizen in de laatmiddeleeuwse steden in Nederland geen bijzonder verschijnsel: zij namen de zorg op zich voor de mindervermogende zieken en bejaarden. De bouw van gasthuizen was ook overal gelijk: aan het uiteinde van de zaal lag een kapel, zodat de 1. Museum Flehite
9
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
het bolwerk de bestemming van Algemene Begraafplaats. In 1974 werd de begraafplaats geruimd. Enkele monumentale grafzerken verwijzen nu nog naar de vroegere bestemming.
4 3. Davidsbolwerk
5. Roel van Eerden in zijn atelier in de Koppelpoort.
bedlegerigen de diensten in de kapel konden volgen. Maar ook in Amersfoort zou geen gasthuiszaal meer zijn, als de oorspronkelijke plannen tot nieuwbouw van het St Pieters en Bloklandsgasthuis in 1907 waren doorgegaan en de vervallen laatmiddeleeuwse Vrouwen- en Mannenzaal zouden worden gesloopt. Maar enkele Amersfoortse notabelen, samen met de grondlegger van de monumentenzorg jhr mr Victor de Stuers en rijksbouwmeester dr P.J.H. Cuypers, grepen in en de nieuwbouwplannen van de Amersfoortse architect Herman Kroes werden aangepast. Zo zijn de Mannenzaal en de kapel bewaard gebleven.
de nieuwbouwplannen ervaren, kunt u nog altijd bij hen navragen. Rolspelers kruipen in de huid van enkele Mannenzaalbewoners en met hen kunt u de laatste nieuwtjes uit 1907 bespreken!
Levende Geschiedenis in de Mannenzaal 1907 tussen 12.00 en 16.00 uur Hoe de gastelingen, bewoners van de Mannenzaal,
5. Koppelpoort
10
3
Davidsbolwerk
In 1594 ontwierp vestingbouwer Adriaen Anthonisz ter versterking van de stadsmuur een bolwerk tussen de Utrechtsepoort en Kamperbinnenpoort. Dit bastion staat prachtig afgebeeld op het stadsgezicht van Matthias Withoos uit 1671, dat zich nu in Museum Flehite bevindt. In het begin van de 19de eeuw werd het bolwerk door tuinarchitect Hendrik van Lunteren in de plantsoengordel rond de stad opgenomen. Het gebogen lanenverloop is kenmerkend voor de Engelse Landschapsstijl. Gelijktijdig kreeg
De Drie Ringen, Kleine Spui 18 Waarschijnlijk was dit monumentje vroeger één van de vele stadsboerderijen binnen de muren. Na de restauratie van 1990 is het pand als brouwerij in gebruik genomen. Een gevelsteen met de ‘drie ringen’, waarnaar de brouwerij en het bier zijn genoemd, is na de restauratie in de voorgevel aangebracht.
5
De Koppelpoort, Kleine Spui Deze gecombineerde water- en landpoort die onderdeel uitmaakte van de tweede ommuring, dateert uit circa 1425. De waterpoort heeft nog het oorspronkelijke takelmechaniek waarmee het balkenschot, nodig voor het afsluiten van de opening boven het water, op en neer kan worden bewogen. De landpoort met het stadswapen aan de buitenkant en ook het gedeelte aan de overzijde van het Spui zijn latere toevoegingen. De Koppelpoort werd reeds in 1886 gerestaureerd. Op de Open Monumentendag kunt u ook aan het atelier van de Amersfoortse kunstenaar Roel van Eerden een bezoek brengen.
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
architectuur, civiel of militair, die de mensheid met achtenswaardige achteloosheid in het landschap heeft achtergelaten. Sublieme stillevens van inmiddels gepasseerd vernuft, maar nog steeds van een onaanraakbare schoonheid voor wie het wil zien. Fons wil dat soort dingen zien. Het zijn, behalve reizen op zoek naar onverwachte schoonheid ook reizen in de tijd.’ Het doel van dit project is dat wij niet alleen met ons gebouw de Elleboogkerk deelnemen aan Open Monumentendag maar ook met een extra activiteit die bijzonder goed past bij het thema. Dit fotowerk van Fons Brasser is een heel mooi voorbeeld van Monumenten van Verdediging. We zijn van mening dat we met deze tentoonstelling een extra kwaliteit aan Open Monumentendag geven. Het werk past heel goed bij het werk van Armando, dat te zien is in de huidige tentoonstelling “De Verzameling II”. Niet voor niets is tekst van Armando opgenomen in de bij Open Monumentendag behorende publicatie. Als de bezoekers dit met ons mee ervaren, is ons project succesvol. 7. Armandomuseum: speciale fototentoonstelling.
6
Waterpoort bij het Spui
Vanaf ’t Zand heeft u uitzicht op de Langegracht. Ter hoogte van de muurhuizen bevond zich naar alle waarschijnlijkheid vanaf het eind van de 13de eeuw een waterpoort, als onderdeel van de eerste ommuring. Tijdens de restauratie van de panden van museum Flehite werden bij archeologisch onderzoek sporen aangetroffen.
7
Armandomuseum, Elleboogkerk, Langegracht 36 Samen met de Sint-Franciscus Xaveriuskerk op het Zand behoort de Elleboogkerk tot de eerste ‘echte’ katholieke kerken die na de reformatie in Amersfoort werden gebouwd. In 1783 werd begonnen met de bouw van de huidige Elleboogkerk, waarna in 1820 de toren werd toegevoegd. In 1843 werd de kerk min of meer kruisvormig verlengd in de richting van de Breestraat. In 1998 werd in de gerestaureerde kerk het Armandomuseum ondergebracht.
8
Sint-Aegtenkapel, ‘t Zand 37 Op de route passeert u de Aegtenkapel, het enige restant van het vroegere kloostercomplex dat al vanaf 1399 bestond. Het betreft een dubbelkapel,: de westzijde was oorspronkelijk voorzien van een tussenverdieping, waardoor kloosterlingen en leken gescheiden van elkaar de dienst konden bijwonen. Bij de restauratie van 1972 werd de verdiepingsvloer doorgetrokken tot over de gehele lengte van de kapel. Tijdens de Open Monumentendag is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie hiervoor het programma op pagina 7-8.
9
Sint-Franciscus Xaverius, ‘t Zand 29 De Sint-Franciscus Xaveriuskerk, in 1816 ontworpen door architect F. Wittenberg, is één van de eerste Neoclassicistische kerken in Nederland. Tijdens de Open Monumentendag
10. Schilderij Kamperbuitenpoort in de Oud-Katholieke Kerk aan 't Zand.
is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie hiervoor het programma op pagina 7-8.
10
Oud-Katholieke Kerk van de Heilige Georgius, ‘t Zand 13 De Oud-katholieke Kerk is in 1927 gebouwd naar ontwerp van de Amersfoortse architect W. van Gent. De ingangspartij met de paraboolvormige boog is kenmerkend voor de architectuur van de Amsterdamse School. Links staat een asymmetrisch geplaatste, iets vooruit springende toren, die is uitgevoerd in metselwerk met decoratieve vlakken, banden en inspringingen. Ook het nog geheel authentieke kerkinterieur en de 17de-eeuwse schilderijen zijn de moeite van een bezoek meer dan waard. Het orgel
Speciale expositie In het kader van Open Monumentendag 2004 organiseert het Armando Museum op het balkon van het museum een kortlopende tentoonstelling van een twaalftal zwart/wit foto’s van de Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam van de beeldend kunstenaar en fotograaf Fons Brasser. Fons Brasser is gefascineerd door vorm en maat. Fons Brasser werkt projectmatig waarbij de uitgangspunten van zijn fotografie onderzoek en systematiek zijn. Het leeuwendeel van zijn projecten bevindt zich op de grens van beeldende kunst en geschiedenis. In dat kader fotografeerde Fons Brasser heel veel ‘militair landschap’. De schrijver Louis Ferron zegt over Brasser: ‘Het aardige van Fons Brasser is dat hij het maniakale systeem zoeken combineert met een andere manie: het betreft hier zijn liefde voor de stiefkinderen van de 15. Stadsmuur Sint-Annastraat
11
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
16. Kamperbuitenpoort
dateert uit 1870. In de kerk bevindt zich ook het 16de-eeuwse schilderij met de vondst van het miraculeuze beeldje in 1444. Op dit schilderij staat de Kamperbuitenpoort afgebeeld. Tijdens de Open Monumentendag is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie hiervoor het programma op pagina 7-8.
11
Havickerpoort of Bloemendalsebinnenpoort Ter hoogte van de kruising met de Bloemendalsestraat bevond zich in de eerste stadsmuur de Havickerpoort. Dit rechthoekig torenachtig gebouw, later Bloemendalsebinnenpoort genoemd, werd in het midden van de 17de eeuw gesloopt.
12
Bloemendalse Buitenpoort
Deze poort werd gebouwd ter plaatse van de doorgang naar de Bloemendalsestraat, bij de uitleg van de stad tussen 1380 en 1450. Het betrof een rechthoekige toren met voorpoort op de Singel. Eind 17de eeuw werd de poort omgeven door een bastion, naar ontwerp van Adriaen Anthonisz. van Alckmaer. Hier werd in 1700 de Joodse begraafplaats aangelegd. De poort werd in het tweede kwart van de 19de eeuw gesloopt. Uit die tijd dateert ook het accijnshuis.
13
Ingang Flint
Bij de entree van dit theater treedt om 11.30 uur het koor Voice Box op.
17. Stadsmuur Achter de Kamp
12
19. Logies de Tabaksplant, Coninckstraat 15
14
Hofje Armen de Poth/ Rochuskapel, Even buiten de eerste ommuring bezaten de Heilige Geest- of Pothbroeders een stuk grond, voor het eerst vermeld in 1388. Deze geestelijken brachten geld bijeen om de armen te voorzien van voedsel. In de 15de eeuw werd de Pothhof ingericht voor het verplegen van pestlijders. Rond 1500 verrees het kapelletje gewijd aan Sint Rochus, de beschermheilige van de pestlijders. In 1547 kwamen de Celzusteren er wonen. Langzamerhand is het een echt hofje geworden, waar tot 1975 wekelijks nog brood werd uitgedeeld. Het pesthuis is 100 jaar geleden afgebroken. Het complex bezit 49 woninkjes. Op de Open Monumentendag zijn de Rochuskapel en de Celzusterenkamer voor publiek geopend.
15
Stadsmuur Sint-Annastraat
Deze muur vormt één van de weinige overblijfselen van de tweede ommuring.
17. Stadsmuur Beestenmarkt
20. Kamperbinnenpoort
Hier is nog goed te zien hoe achter de bestaande middeleeuwse muur tussen 1561 en 1570 een aarden wal werd opgeworpen. Dit werd gedaan omdat door de toename van de vuurkracht van het geschut (buskruit) de stenen muren geen afdoende bescherming meer boden. Vanuit de ronde, naar voren geplaatste torens, kon men de daartussen gelegen muren goed beschermen. Later werden tegen de stadsmuur aan een groot aantal hooibergen geplaatst.
16
Kamperbuitenpoort
Op de drukke kruising bevond zich tot in het begin van de 19de eeuw een monumentale stadspoort, bestaande uit een rechthoekige toren met voorpoort. Aan het eind van de 16de eeuw werd ook deze poort omgeven door een bolwerk naar ontwerp van Adriaen Anthonisz van Alckmaer. In 1838 werd het complex gesloopt.
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
21. Muurhuizen 80-82 (rechts) met op de achtergrond de Dieventoren.
17
Stadsmuur Achter de Kamp
Op oude funderingen en bestaande restanten werd na bestudering van oude afbeeldingen in 1978 een deel van de muur, inclusief een muurtoren, een arkeltorentje, kantelen en een weergang herbouwd. De schildmuur met kantelen, kijksleuven en moordgaten met daarchter een weergang op tongewelven met daaronder opnieuw kijksleuven geven een goed beeld van deze middeleeuwse stadsverdediging. Iets zuidelijker, langs het voormalig terrein van de Beestenmarkt,v werden in 1975 de funderingen van de stadsmuur aangetroffen. Deze tweehonderd meter lange muur met drie waltorens werd vervolgens iets opgemetseld.
23. Monniekendam
22. Dieventoren vanaf de Zuidsingel
18
Kamp 82, Thuiszorgwinkel Bij archeologisch onderzoek onder het pand aan de Kamp 82 is een 15de-eeuwse stookplaats aangetroffen, zoals er bij de archeologen al acht bekend waren elders in de stad. Deze stookplaats echter, met in het midden een vuurgang bedekt met bakstenen rooster, is buitengewoon goed bewaard gebleven. Nauwkeurig onderzoek aan de verkoolde granen die erbij zijn aangetroffen maken het zeer aannemelijk dat het hier een bierbrouwersoven betreft.
19 !
Coninckstraat 15, Logies de Tabaksplant
Dit pand is dit jaar voor het eerst tijdens de Open Monumentendag geopend. Het huis is gebouwd in het begin van de 17de eeuw. Kenmerkend voor die periode zijn de ‘hanekammen’ in een lichtrode baksteen boven de deuren en ramen. Midden in de kap bevindt zich een ‘hijskap’.
20
Kamperbinnenpoort
De Kamperbinnenpoort, in het verleden Viepoort genoemd, is één van de weinige resterende delen van de eerste stadsmuur, die rond 1300 werd gebouwd. De poort werd voor het eerst in 1381 genoemd. Pas na de stadsuitleg en de bouw van de Kamppoort of Kamperbuitenpoort werd de naam van de Viepoort gewijzigd in
25. Museum Jacobs van den Hof
13
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
31. Waterspuwer tegeover de opstapplaats van de Waterlijn.
De regentenkamer behield haar oorspronkelijke karakter
25 41. Hellepoort, een moderne vertaling van een poortgebouw door de Belgische architect Jo Crepain.
Kamperbinnenpoort. De poort bestaat uit twee achtkantige torens die door een boog en weergang met elkaar zijn verbonden. In 1827 is dit tussenlid zelfs gesloopt. Tussen 1931 en 1933 werd de poort echter weer in ere hersteld.
21
!
Muurhuizen 80-82 Door bouwbedrijf Ossendrijver worden deze twee zeer bouwvallige pakuizen gerestaureerd en verbouwd tot drie woningen. Deze rijksmonumenten dateren vermoedelijk uit het eind van de 18de eeuw. Op deze markante plek in de Muurhuizen, vlak bij de Kamperbinnenpoort, vormen deze karakteristieke pakhuizen straks weer een belangrijke schakel in het historisch stadsbeeld.
22
Dieventoren Muurhuizen 97 Het betreft hier waarschijnlijk een in de 14de eeuw aangebrachte woontoren. Lange tijd deed de toren dienst als stedelijk cachot. De zware, met ijzer beslagen deuren herinneren hier nog aan. Het daktorentje is afkomstig van de in 1860 afgebroken Latijnse School. Daar komt ook het gerestaureerde zeer bijzondere uurwerk vandaan. Dit behoort tot de oudste van Nederland en is vermoedelijk 15de-eeuws. De tijd wordt aangegeven door één wijzer voor de
hele uren. Deze worden tevens door het slagwerk bekrachtigd. Pas na voltooiing van de restauratie van 1942 werd de toren een poortgebouw, met een bruggetje over de singel.
23
Museum Jacobs van den Hof, Zuidsingel 15 Museum Jacobs van den Hof is een particulier museum met een eigen collectie van circa 80 werken van Gijs Jacobs van den Hof. Behalve exposities van de eigen collectie, aangevuld met plastieken in bruikleen (o.a. uit het Kröller-Müller Museum) verzorgt het museum ook andere tentoonstellingen.
26
Door de waterpoort Monnikendam stroomt het water, verzameld uit diverse beken, de stad binnen. Monnikendam werd rond 1425 gebouwd ter verdediging van deze watertoegang naar de stad. De poort bestaat uit twee ronde muurtorens, die door een boog met elkaar zijn verbonden. De mogelijkheid om - net als bij de Koppelpoort - de opening onder de boog af te sluiten, is aanwezig geweest.
Muziekschool, ingang Muurhuizen 1-3 Deze twee muurhuizen zijn beide middeleeuws van signatuur. Dit is onder meer te zien aan de dikke muren met groot formaat baksteen en aan de zware balken. Beide huizen zijn in de 18de eeuw ingrijpend verbouwd. De toegangshal vanuit de tuin, met de rode Öland-vloer en de betimmeringen dateren uit die periode. Op de verdieping, in een van de leskamers, vindt U een middeleeuwse muurafwerking: gepleisterde namaakbakstenen tegen écht metselwerk!
24
27
Monnikendam, Plantsoen Zuid
Burgerweeshuis, Zuidsingel 25 U betreedt het Burgerweeshuis via het hardstenen, classicistische toegangspoortje aan de Zuidsingel. Na een kloosterbestemming kreeg dit complex in 1611 de functie van weeshuis. In de loop van de tijd werden verschillende gebouwen ingericht tot lint- en bombazijnweverij. Voor de weeskinderen gaf dat gelegenheid tot het leren van een ambacht. Tot in het begin van de jaren dertig van deze eeuw voorzag het Burgerweeshuis in de opvang van kinderen. Daarna kreeg het gebouwencomplex verschillende bestemmingen.
Mondriaanhuis In 1869 werd het woonhuis 9a verbouwd tot school. Op 7 maart 1872 werd de befaamde schilder Pieter Cornelis Mondriaan, zoon van de hoofdonderwijzer geboren op Kortegracht 11. In 1890 werd het woonhuis nummer 11 ook verbouwd tot school, die toen bestond uit zes lokalen en een bewaarschool.
>> lees verder op pagina 39
14
Amersfoort Vestingstad | Cor van den Braber, Max Cramer, Ton Reichgelt, Francien Snieder
Overzichtscatalogus
Amersfoort Vestingstad Tekst: Max Cramer
COLOFON Het katern Amersfoort Vestingstad verschijnt als onderdeel van het Amersfoort Magazine, special Open Monumentendag 2004. Jaargang 7, Special OMD – september 2004 Productie / Realisatie Uitgeverij Educom BV R.P.H. Diederiks, uitgever Postbus 25296 3000 HG Rotterdam Telefoon: 010 – 425 65 44 Telefax: 010 – 425 72 25 E-mail:
[email protected] Internet: www.uitgeverijeducom.nl
Afbeelding 1: Hofstede in de 12de eeuw, aangegeven op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560.
Hoofd- en eindredactie Robert Diederiks Max Cramer Met bijdragen van Cor van den Braber Max Cramer Ton Reichgelt Francien Snieder Met dank aan Museum Flehite, Gerard Raven en Karlijn Berends Utrechts Archief Afbeelding pagina 15 Tekening Kamperbinnenpoort, 1729, A. de Haan Museum Flehite, inv. nr. 1000-964 Literatuur Cor van den Braber, Gezicht op Amersfoort van Matthias Withoos, Amersfoort 2003 Ayolt Brongers, Historische encyclopedie van Amersfoort, Amersfoort 1998. Sandra Hovens, ‘Amersfoort monumentale vestingstad’, in Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie nr 43, september 1995. © september 2004 Uitgeverij Educom BV ISSN 1387-570
16
Afbeelding 2: Stedelijke bewoning in de 13de eeuw, aan de zuidwestzijde begrensd door de Korte- en Langegracht.
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
De stadsmuren van Amersfoort Een stad ontstaat op een plaats waar handel zich concentreert, waar kooplieden zich vestigen en waar zij hun handelsgoederen moeten opslaan. Door deze bedrijvigheden worden tevens ambachtslieden met hun werkplaatsen aangetrokken. Zo’n plaats moet verdedigd worden tegen plunderaars en daarom bouwt men een wal, een muur en graaft men een gracht. De meeste middeleeuwse steden waren versterkt. Een ommuring is zelfs één van de wezenlijke kenmerken van een stad. Kreeg een nederzetting stadsrechten, dan verwierf de plaats tegelijkertijd het recht verdedigingswerken aan te leggen. Zo kon men ongewenste vreemdelingen buiten de stad houden. Het bood niet alleen de stedelingen en hun bezit een veilige plek, maar ook de boerenbevolking uit de omgeving kon hier de wijk nemen. | Tekst Francien Snieder, stadsarcheoloog van de gemeente Amersfoort
Prestedelijke versterkingen in Amersfoort Al bestonden er veel eerder steden zoals Maastricht, Utrecht en Deventer, stadsvorming op grotere schaal komt in de Lage Landen pas op gang tegen het eind van de 12de eeuw. In de 13de eeuw komt deze ontwikkeling tot volle wasdom en ontstaan tientallen steden. Zo ook aan de Eem: op een plaats waar verschillende beken samen komen en in één bedding verder stromen. Hier bevindt zich dan al een voorde, een doorwaadbare plaats, door de rivier (Eem/ Amer). Op deze plek worden handelsgoederen overgeslagen, van grotere schepen op kleinere of op karren en omgekeerd. De bisschop van Utrecht had het strategisch belang van deze plek al onderkend, toen hij hier, waarschijnlijk in de eerste helft van de 12de eeuw, een hofstede stichtte. De Gelderse Vallei werd toen ontgonnen en de hofstede te Amersfoort was het bestuurscentrum van waaruit de ontginning werd georganiseerd. De hofstede was tevens de plaats waar de goederen, de opbrengsten van het land, werden verzameld.(Afb. 1) Dit complex, waar een schout in dienst van de bisschop huisde, heeft een verdediging gehad. De resten hiervan zijn teruggevonden bij archeologisch onderzoek. Van een wal (met palissaden) of muur, is niets teruggevonden, maar wel van een gracht. Deze was in de 12de eeuw gegraven aan de zuidzijde van de Sint Joriskerk en nog tegen het eind van die zelfde eeuw dichtgeraakt door een overstroming. De hofstede bevond zich hoogstwaarschijnlijk ter plaatse van de huidige kerk, op een natuurlijke zandige hoogte. Aan de noordzijde, ter plaatse van de huidige Groenmarkt, was in die tijd ook een verdediging;
een niet gegraven maar natuurlijk water. Aan de zuidkant van de latere stad hadden zich vanaf de 11de eeuw al enkele boeren gevestigd. Hun boerderijen bouwden ze op het hogere land op de laatste uitloper van de stuwwal, maar dichtbij het lagere stroomgebied van de Eem. Bij opgravingen op het Mooierplein, waar nu het Drakennest is, zijn twee boerderijen gevonden die daar vanaf de eerste helft van de 11de eeuw tot circa 1200 stonden. Dichtbij de hofstede vestigden zich kooplieden en handwerkslieden. Zij bouwden hun huizen op de kleine zandige hoogtes in het natte, lage gebied bij de rivier. De vroegste tekenen van stedelijke bewoning zijn opgegraven ten westen van de Hof, tussen Havik en Krommestraat. Om het gebied bewoonbaar te maken en te vrijwaren van overstromingen, greep men al in een vroeg stadium in de waterhuishouding van het gebied in. De eerste grootscheepse ingreep was het graven van de Kortegracht. Dit zal al kort na 1200 hebben plaatsgevonden en diende twee doelen. Ten eerste werd de afstroom van het water, dat uit het zuiden en oosten het Amersfoorts gebied regelmatig onder water zette, versneld. In plaats van de wijde bocht te maken, de natuurlijke meander die nu nog herkenbaar is in het noordoostelijk deel van de Zuidsingel, de Weverssingel en het Havik, kon het water rechtstreeks het gebied in westelijke richting verlaten. Ter plaatse van de Langegracht waren al vochtige omstandigheden, daar heeft men de natuur alleen een handje geholpen, maar de Kortegracht is gegraven door een tamelijk hoog terrein. Het tweede belangrijke effect van de ingreep was van strategisch belang. Het water
sloot zo aan de zuidkant de prille stedelijke nederzetting af en vormde daar een verdediging. Aan de noordkant was er nog steeds het water van de juist genoemde meander: een natuurlijke barrière . Of er bij de zuidelijke gracht ook een wal hoorde, is niet bekend. Deze zou zich dan moeten bevinden onder de zuidelijke bebouwing van de Krommestraat. (Afb. 2) Ten tijde van de stadsrechtverlening aan Amersfoort in 1259 bestond er waarschijnlijk wel een verdediging rond de toenmalige stad, want in de stadsrechtoorkonde wordt Amersfoort omschreven als een oppidum. Dit duidt op een versterking in welke vorm dan ook. Het zou een aarden wal ter plaatse van de Krommestraat kunnen zijn, waarop deze typering sloeg. Een stenen muur in die periode mag niet verwacht worden, want stenen stadsmuren worden pas in de 14de eeuw gebruikelijk in onze streken.
De eerste stadsmuur, wanneer gebouwd? Na de stadsrechtverlening komt de ontwikkeling van Amersfoort in een stroomversnelling. In het gebied ten westen van de Hof worden steeds meer huizen gebouwd en ook ten zuiden hiervan komt de eerste stedelijke bewoning opgang. Het stedelijk areaal groeit en tegelijkertijd de behoefte dit te verdedigen. Hoe dit aangepakt is, weten we niet. Er zijn nauwelijks of geen geschreven bronnen uit die tijd, maar archeologisch onderzoek heeft hierover wel enig licht laten schijnen en hierdoor weten we iets over het uiterlijk, ligging en datering van deze muur. Een historisch feit, dat weliswaar niet veel onthult over een al dan niet bestaande versterking, kan in dit verband genoemd: onder bevel van de graaf van Gelre wordt Amersfoort in 1274 belegerd en verwoest. Als er toen al sprake van verdedigingswerken was, voldeed deze niet aan de eisen. (Afb. 3) De eerste stadsmuur is nog steeds in het huidige stratenpatroon te herkennen. Dat komt doordat na afbraak, op de plek van de muur, huizen - de muurhuizen - zijn gebouwd. Het tracé van de muur volgt de straat met de naam Muurhuizen (oost-, noord- en westzijde) en vervolgens de Breestraat en de Krankeledenstraat (zuidzijde). In de muur bevonden zich, voor zover we weten, drie landpoorten en twee waterpoorten. De ommuring omsloot een bijna rond - appelvormig om precies te zijn - gebied, dat een doorsnede van ongeveer 500 meter had. De muur is opgebouwd uit bakstenen met een formaat van 27 tot 29 centimeter. Dit laatste is een belangrijk detail, want het zegt wat over de datering. Het formaat van bakstenen wordt namelijk vanaf het midden van de 13de eeuw, toen er voor het eerst op grote schaal bakstenen werden gebruikt, steeds kleiner, naarmate de eeuwen verstrijken. Zodoende kan, met enige voorzichtigheid een baksteen aan zijn formaat 17
gedateerd worden. Van de drie landpoorten, die bij de vroegste stadsmuur behoorden, zijn bakstenen gevonden: van de Havickerpoort (Bloemendalse binnenpoort) in het noorden, van de Viepoort (Kamperbinnenpoort) en van de Rodetorenpoort. De laatste twee sloten aan het begin en het eind de Langestraat af. De aangetroffen bakstenen hadden een veel groter formaat dan de stenen van de muur zelf, waar ook fragmenten van teruggevonden zijn bij archeologisch onderzoek. De poorten blijken te zijn opgebouwd van stenen die gemiddeld 32 centimeter lang waren. Deze grote bakstenen kunnen gedateerd worden in de tweede helft van de 13de eeuw en de conclusie dat de poorten toen al zijn gebouwd kan voorzichtig worden getrokken. Het is mogelijk dat zich tussen de poorten een niet-stenen verdediging bevond. Misschien was het een haag van doornige struiken, want van een aarden wal of palissaden wand is nooit iets teruggevonden bij archeologisch onderzoek onder de stadsmuur. Het is natuurlijk ook gewoon een logische aanpak dat men bij de bouw van de stadsverdediging begint bij de poorten, want hier moest het inkomend verkeer gecontroleerd en tegengehouden kunnen worden.
A
A2 A1
A3
A4
A5
Afbeelding 3: Eerste stadsmuur, circa 1300, met: 1. Waterpoort aan einde Langegracht, 2. Havickerpoort, 3. Viepoort, 4. Waterpoort bij Tinnenburg, 5. Rode Torenpoort.
B B2
B3
B4
B5
B1
B6
B7
B8 B10 B9
Afbeelding 4: Tweede stadsmuur, circa 1380-1450, met: 1. Koppelpoort, 2. Bloemendalse Buitenpoort, 3. Coninckspoort, 4. Stadsmuur St. Annastraat, 5. Kamperbuitenpoort, 6. Stadsmuur Plantsoen-Oost, 7. St. Andriespoort, 8. Monnikendam, 9. Slijkpoort, 10. Utrechtsepoort.
De poorten van de eerste stadsmuur | De vroegste vermeldingen van de drie genoemde poorten stammen uit de late 14de eeuw (1378,1381 en 1388), maar zoals gezegd moeten ze ruim 100 jaar daarvoor al zijn gebouwd. In eerste aanleg zijn de landpoorten alledrie torenachtige gebouwen geweest in lijn liggend met de muur. Op de vroege stadsplattegronden van Braun & Hogenberg (1588), Blaeu (1649) en Janssonius/De Wit (1657) staat de Havickertoren afgebeeld. Hierop afgaand was het een zware, vierkante toren met onderdoorgang. Tot ver in de 17de eeuw staat de toren er dus nog. In die tijd droeg het gebouw al lang de naam Bloemendalse binnenpoort. De Rodetorenpoort was in 1560, toen Jacob van Deventer de plattegrond van de stad tekende, al afgebroken. De Viepoort staat er nu nog steeds, maar in geheel gewijzigde gedaante en met een andere naam: de Kamperbinnenpoort. De torenachtige poort is in een latere fase, in de 15de eeuw waarschijnlijk, voorzien van een voorpoort, die bestond uit twee achthoekige torentjes met daartussen een poort. Deze was waarschijnlijk gebouwd op de singel (strook grond) tussen twee verdedigingsgrachten in. De nu nog bewaarde restanten maakten deel uit van deze toevoeging. Met deze poort was de binnengracht verdedigd; de buitenste gracht kreeg ook een versterking, deze is geheel verdwenen. Naast de drie landpoorten waren er ook twee waterpoorten. Een versterking bevond zich waar het water aan de oostkant de stad binnenkomt bij de Kortegracht, tussen Tinnenburg (Muurhuizen nr.25) en Rommelenburg (afgebroken, nu staat hier een pand uit 1902, Muurhuizen 23). In 1414 was deze waterpoort er nog; in dat jaar werd Tinnenburg, gelegen naast ‘onser stat waterpoerte’, verkocht. Ook aan de westkant van de stad, zal de toegang tot de stad via de rivier versterkt zijn geweest. Bij werkzaamheden >> lees verder op pagina 20
18
AMERSFOORT MAGAZINE
Aquarel, 1780, naar een tekening van Jordanus Hoorn
Museum Flehite inv.nr. 1000-981
A3. Viepoort / Kamperbinnenpoort
VESTINGSTAD
De Kamperbinnenpoort is één van de weinige overgebleven delen van de eerste stadsmuur. Oude benamingen zijn Viepoort of Martenspoort. Door deze poort werd vee naar buiten gelaten om te grazen op het land dat aan de Sint Maartens-abdij te Utrecht behoorde, vandaar deze benamingen. Oorspronkelijk was het een eenvoudige rechthoekige poort. Na de bouw van de Kamppoort verloor de Kamperbinnenpoort zijn militaire functie. De hoofdpoort werd in de eerste helft van de 16de eeuw afgebroken, waardoor thans alleen nog de later op de Singel gebouwde voorpoort resteert. Dit bouwwerk bestaat uit twee achtkantige torens, die door een boog en weergang met elkaar zijn verbonden In 1827 werd dit tussenlid gesloopt; tussen 1931 en 1933 werd de poort echter weer hersteld. De poort bezit een mezekouw, een gemetselde uitkraging boven de poort met werpgaten voor hete pek en kokende olie waarmee aanvallers werden geweerd.
Gewassen tekening, 1729, L.P. Serrurier naar C. Pronk
19
Utrechts Archief, inv.nr. UA 379
19
Stadsplattegrond Braun en Hogenberg, 1588
vervolg van pagina 18
in de jaren zeventig van de vorige eeuw voor een aanbouw van Museum Flehite is zwaar muurwerk waargenomen. Het werd toen geïnterpreteerd als restant van een waterpoort, behorend bij de eerste stadsmuur. In het tracé van de eerste stadsmuur tussen de Muurhuizen staat de Plompetoren. Het is aantrekkelijk deze toren als onderdeel van de eerste stadsmuur te zien, maar het lijkt een latere toevoeging (late 14de eeuw?) te zijn. De onderdoorgang in de toren is pas bij de restauratie in 1942 aangebracht. De toren wordt ook wel Gevangentoren of Dieventoren genoemd, omdat deze lange tijd als gevangenis in gebruik is geweest. De andere torentjes die nu nog tegen de Muurhuizen prijken hebben de functie van traptorentje en behoren tot de bouwfase van de veelal 16de-eeuwse huizen. Naast de grote toegangspoorten waren er ook kleine poortjes. Bij archeologisch onderzoek onder Muurhuizen 179 is een smalle doorgang door de eerste stadsmuur gevonden. Het zal 20
een vluchtpoortje zijn geweest. Het ligt precies in het verlengde van de Kerkstraat en geeft achter de muur toegang tot de Spieringsteeg, van oorsprong een pad dat naar tuinderijen of industrieterreinen leidde. Dit soort kleine uitvalspoortjes, ook wel ‘poterne’ genoemd, is geen onbekend verschijnsel. Een ophaalbrug over de gracht kon ’s avonds en in tijden van gevaar worden opgehaald. De muur | Rond 1300 begint men met de bouw van de muur zelf. Op verschillende plaatsen is de muur bij archeologisch onderzoek opgegraven. In sommige gevallen waren alleen de onderste steenlagen bewaard en soms vormden die nog steeds de fundering van de huidige voorgevel van de Muurhuizen, soms was latere bebouwing zo ingrijpend dat er van een stadsmuur niets meer over was. Op een gedeelte van het tracé lag de muur niet ter plaatse van de voorgevel van de latere huizen. Dit was in de Krankeledenstraat, waar het bij de nrs. 22 en 24 waargenomen is. Hier lag de stadsmuur zes meter achter de
latere rooilijn van de huizen. De muur was niet zo erg dik, hetgeen voor het geschut uit die tijd niet nodig was. Op funderingsniveau was de breedte 90 cm en bovengronds 70 cm. Bij de Krankeledenstraat is de muur tot een hoogte van zo’n drie meter boven het toenmalige maaiveld bewaard gebleven, maar hoe hoog hij werkelijk was weten we niet zeker. De in de buitengevel van Tinnenburg bewaarde bogen van de weergang kunnen wel een idee hiervan geven: ongeveer zeven meter. De gracht | Direct achter de muur lag de gracht. Op sommige plaatsen werd deze gevormd door een natuurlijke waterloop, zoals de Weverssingel. Op de meeste plaatsen moest deze echter worden gegraven, vooral aan de zuidkant van de stad was de natuurlijke bodem hoog en dus droog. Er heeft rond 1300 heel veel grondverzet plaatsgevonden. Niet alleen de verdedigingsgracht werd gegraven, maar ook het Spui en de Nieuwe Eem heeft men in die periode aangelegd. Deze laatste diende om
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
A3
A2
B2
B1
B5
B2 B5
B1 B7
A2 A3
B7
B8
B8
B9
B10 B9 B10
Stadspoorten uit Jansonius 1657
de bereikbaarheid over het water te verbeteren, omdat de Oude Eem hiertoe niet voldeed. Dit was een smal, ondiep en kronkelend riviertje, waarover de schepen moeilijk de stad konden bereiken. De grachten van de stadsmuur hadden naast hun verdedigende functie ook een rol in de waterhuishouding. De afwatering naar buiten toe werd er door verbeterd, want ongewenst water kon sneller geloosd. Een bijkomend voordeel van het graven van de nieuwe grachten en waterwegen, was de grond die daarbij vrijkwam. Deze werd benut om het bewoonbaar areaal te vergroten. De nattere en drassige terreinen hoogde men er mee op, waardoor deze geschikt voor bewoning werden. Juist in de 13de en 14de eeuw zijn enorme ophogingspakketten aangebracht. Van de gracht van de eerste stadsmuur is nog bijna de gehele loop intact; alleen het Zand, in de late Middeleeuwen Sint Aagtensingel geheten, heeft men gedempt. Dit moet gedaan zijn eind 16de of eerste helft 17de eeuw, want op de kaart van Blaeu (1649) staan er bomen op het Zand.
Toen de verdedigingsgracht nog in functie was, was deze zeker twee keer zo breed als nu. Op de kaart van Jacob van Deventer uit 1560 is de gracht van de eerste omwalling aan de zuid- en westzijde dubbel getekend. Is dit een restant van een dubbele gracht met een singel in het midden? Een dubbele gracht is uit defensief oogpunt veel beter, omdat het belegeraars moeilijker maakt de muur via het water te bereiken.
De tweede stadsmuur, bloei in de 14de eeuw De groei en bloei van de stad, deed het stadsbestuur omstreeks 1380 besluiten een tweede stadsmuur te bouwen. In die bloeiperiode, dus in de 14de eeuw, vestigden zich nieuwe stedelingen en ook een aantal boeren in de nabijheid van de stad. Opgravingen tonen dat de boerderijen vaak weer na een of enkele generaties verdwijnen, om plaats te maken voor de oprukkende stad. Soms zijn boerderijen
gewoon binnen de stadsmuren in bedrijf gebleven. (Afb. 4) Aan de noordzijde van de stad begon men te bouwen. Wat was de reden dat men juist hier startte en waarom is de uitbreiding aan deze kant van de stad zo veel ruimer dan elders? Een mogelijkheid is dat het hier een belangrijke land- en tuinbouwgebied betrof, de voorraadschuur van de stad, die men binnen de bescherming van de stadsmuur wilde brengen. Dit gebied had de naam ‘de Pothof’ en dit zou in verband met de betekenis van voorraad kunnen worden gebracht (‘het oppotten’). Op stadsplattegronden uit de 16de en 17de eeuw staan hier bijzonder veel hooimijten getekend en ook moestuinen en boomgaarden. De agrarische component is dan nog duidelijk aanwezig. Wanneer hier stedelijke bebouwing ontstaat is niet precies te zeggen. De Kamp, voortzetting van de Langestraat en beide onderdeel van een belangrijke route naar het noordoosten, zal waarschijnlijk betrekkelijk vroeg bebouwd zijn geweest. Al tijdens de bouw van de tweede 21
Muur Achter de Kamp
Bureau Monumentenzorg Amersfoort
Tekening Cor van den Braber
stadsmuur bleek de gehele onderneming te hoog gegrepen voor de stad. De groei en bloei die Amersfoort in de 14de eeuw kende, lijkt al in de 15de eeuw te stagneren. Het reusachtige karwei van de bouw van deze muur met al haar torens en poorten kon slechts met heel veel inspanning volbracht worden. Het lijkt of Amersfoort een te grote broek had aangetrokken, een broek die zelfs tot het einde 19de eeuw bleef passen. Het uiterlijk van de tweede stadsmuur kennen we veel beter, dan dat van de eerste. Op 16de- en 17de-eeuwse stadsplattegronden is de tweede muur afgebeeld met al haar torens, poorten en bolwerken. Langs de Sint Annastraat, tussen Coninck- en Pothstraatstraat, staat nog een stuk muur met enkele torens overeind. Na zeventig jaar bouwen was in 1451 de tweede muur gesloten. De eerste stadsmuur is toen niet direct opgegeven. Vanaf ongeveer 1500 begint het stadsbestuur met het uitgeven van grond grenzend aan de eerste muur, dan worden de muurhuizen gebouwd, hoewel het nog geruime tijd duurt eer alle grond aan deze binnenste schil volledig bebouwd is. De muurhuizen die dus met hun voorgevel in veel gevallen op de eerste stadsmuur gefundeerd zijn, staan op gedempte grond ter plaatse van de binnenste gracht. Poorten en torens | Het lijkt logisch dat ook bij deze muur de bouw van de poorten de eerste werkzaamheden waren. Hiertussen werd aanvankelijk een aarden wal opgeworpen met grond uit de gracht. Bij de uitleg van de stad werden de poorten naar buiten gezet, waarbij de plaats werd bepaald door wegen en waterlopen. In deze muur gaven vijf landpoorten toegang tot de stad en was er een waterpoort en een gecombineerde land- en waterpoort. Monnikendam was de vervanger van de poort bij Tinnenburg en de Koppelpoort verving de poort die waarschijnlijk ter plaatse van Flehite stond. De Bloemendalse poort verdedigde de noordelijke toegang en verving de Havickerpoort, de Kamppoort stond aan het eind van de Kamp en verving de Viepoort; aan de zuidzijde van de stad kwamen twee poorten in de plaats van de Rodetorenpoort: de Utrechtsepoort en de Slijkpoort. Nieuw is de poort waar de Heiligenbergerweg de stad binnenkomt, hier bouwde men de Sint Andriespoort. Tussen de poorten bevonden zich 22 halfronde uitspringende muurtorens, van waaruit de muur onder vuur kon worden gehouden, en 24 halverwege de muur uitkragende arkeltorentjes, die als wachtposten dienst deden. De poorten hebben in de loop der eeuwen vele aanpassingen, zoals voorpoorten en bastions, gekregen. De waterpoorten konden 22
worden afgesloten door een valdeur. Behalve een defensieve functie speelde de afsluiting ook een rol in de waterhuishouding van de stad. Dit was bij de Koppelpoort het geval, maar waarschijnlijk niet bij Monnikendam. Bij hoog water in de Eem kon men de deuren geheel sluiten. De valdeur sloot aan op een houten vloer onder de waterpoort. Muur en gracht | Evenals bij de eerste muur, was er aan de stadszijde een op bogen rustende weergang. Aan de veldzijde werd de muur op sommige plaatsen geschraagd door steunberen. De dikte was ongeveer 80 cm en de hoogte 7 m. Het geheel was gefundeerd op spaarbogen, een wijze van bouwen met ondergrondse bogen en poeren, die werd toegepast om stenen uit te sparen. Dit was een nieuwe methode, want de fundering van de eerste muur bestond nog uit doorlopend muurwerk. Ook deze stadsmuur had een dubbele gracht met een singel ertussen. Aanpassingen aan de tweede stadsmuur, eerste maatregelen | Door de toename van de vuurkracht voldeed de stadsmuur betrekkelijk kort na voltooiing al niet meer. In 1561 begint men daarom met het aanaarden van de binnenzijde van de muur. Hierdoor werden de bogen van de weergang geheel aan het zicht onttrokken. Waarschijnlijk waren in die tijd de poorten al voorzien van barbacans (voorpoorten) met stenen boogbruggen over beide grachten. Ontwerpen van Van Alckmaer | Naar advies van de beroemde vestingbouwkundige Adriaen van Alckmaar (1541-1620) werd de stadsverdediging tegen het eind van de 16de eeuw opnieuw gemoderniseerd. Pas in 1613 werd de buitenste verdedigingsgracht verbreed, nadat in 1594 de binnenste gracht gedempt was. Bastions werden aangelegd ter plaatse van de Bloemendalse buitenpoort en de Kamperbuitenpoort en het Davidsbolwerk werd opgeworpen. Verval en verlies van defensieve functie | In de loop van de 17de en 18de eeuw raakt de stadsmuur in verval. De verdediging was niet bestand tegen aanvallen van vijandelijke troepen. Torens werden bij belegeringen kapot geschoten en niet hersteld. In 1633 werden de arkeltorentjes afgebroken, want door hun gewicht begon de muur naar buiten te hellen. Om de burgers ter wille te zijn, zodat zij zonder omwegen hun buiten de muur gelegen tuinderijen konden bereiken, werden op diverse plaatsen poortjes gemaakt. In 1645 kreeg een drapier toestemming voor het maken van het Pispoortje, achter het Sint Aagtenklooster om de met urine bewerkte wol op een vlot in de
stadsgracht te kunnen spoelen. In 1646 werd het Heren- of Schoolpoortje (tussen Monnikendam en Andriespoort) door de muur gebroken, opdat men sneller naar het Bleekerseiland kon gaan. In 1658 maakte men een poort aan het einde van de Coninckstraat, zodat de boeren uit de stad direct naar hun hooibergen tussen Bloemendalse buitenpoort en Kamperbuitenpoort konden gaan. In deze periode begint men ook de stadswallen en bastions te beplanten. Deze ontwikkeling zette zich voort in de 18de eeuw, toen zelfs wandelpaden werden aangelegd op en naast de verdedigingswerken. Begin 18de eeuw kreeg de Joodse gemeente een terrein aan de noordwestkant van de Bloemendalsebuitenpoort, op het bolwerk tussen muur en gracht, ter beschikking voor de aanleg van een begraafplaats. Het slechten van de muur en aanleg van de plantsoenen | In de 19de eeuw heeft de muur haar militaire betekenis geheel verloren. De afbraak zette toen echt door: poorten en grote delen muur werden afgebroken. Van Lunteren en Zocher legden mooie plantsoenen aan op de plaats van de voormalige verdedigingswerken. Op de wallen genoot men voortaan van de Zondagse wandeling. Op het Davidsbolwerk werd een begraafplaats gesticht. Door ingrijpen van Koning Willem II werden niet alle vestingwerken afgebroken. Mede gesteund door de inzet van de Oudheidkundige Vereniging Flehite werden van de sloop gered: de beide waterpoorten, Koppelpoort en Monnikendam, de voorpoort van de Kamperbinnenpoort en een stukje muur langs de Sint Annastraat. In de jaren vijftig van de 20ste eeuw is van de restanten van Amersfoorts verdedigingswerken nog wat verdwenen. Zoals in zoveel steden bleek de verdedigingsgracht een uitgelezen plaats voor een rondweg. Om het westelijke en zuidoostelijke deel van de binnenstad werd de Stadsring aangelegd, waartoe de stadsbuitengracht moest gedempt. Reconstructie van de tweede stadsmuur | Toen bij het bouwrijp maken van de Beestenmarkt funderingen van de tweede stadsmuur tevoorschijn kwamen, nam de gemeente het besluit deze restanten niet weg te breken. Enkele jaren later zijn deze zelfs boven het maaiveld opgebouwd. Tevens is in die tijd, naar een reconstructie door Cor van den Braber, toenmalig hoofd van bureau Monumentenzorg, een deel van de muur opgebouwd. De gereconstrueerde stadsmuur met weergang, muur- en arkeltorens staat langs het Plantsoen Oost, tussen Kamp en Achter de Kamp. Literatuur Braber, C. van den “Van stadsmuur naar wandeling” Flehite 14, nr.4 de. 1982 Halbertsma, H. Zeven eeuwen Amersfoort, 1959 Hovens, S. “Historie en ontwikkeling van de verdedigingswerken rond Amersfoort” Nieuwsblad Monumentenzorg en archeologie nr.43, sept. 1995 Renaud, J en G. van der Mark, “Middeleeuws Amersfoort, enige notities over zijn versterkingen en woonhuizen” Bulletin K.N.O.B. 12, 1959Muur Achter de Kamp
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Museum Flehite, inv.nr. 1001-008
Kopergravure, 1725, situatie omstreeks 1660, A. Rademaker
Gravure, uitgave door J. Schuitemaker, Purmerend
Museum Flehite, inv. nr. 1001-012
Gravure naar tekening Jan Weissenbruch, 1861 door I.S. Weissenbruch
Aquarel, 1770, E. Grolman
Museum Flehite, Inv. nr. 1001-014
Nadat het stadsbestuur van Amersfoort in 1380 besloot om het stedelijk gebied door middel van een geheel nieuwe ommuring te vergroten, werd aan de noordzijde in 1425 gestart met de bouw van de Koppelpoort. Het middelste deel, de waterpoort, bezit nog het oorspronkelijke takelmechaniek, waarmee het balkenschot, dat diende om de opening boven het water af te sluiten, op en neer kon worden bewogen. Nadat plannen tot afbraak ter nauwer nood konden worden voorkomen, werd de Koppelpoort in 1886 ingrijpend gerestaureerd. Hierbij waren stadsarchitect W.H. Kam en rijksbouwmeester Dr. P.J.H. Cuypers betrokken. Uit die tijd stammen de kantelen en de gereconstrueerde mezekouw. Tussen 1996 en 1998 werd de poort opnieuw gerestaureerd, waarbij de muurplanten zoveel mogelijk werden ontzien. Deze aanpak kreeg internationale waardering door de toekenning van de Europa Nostra Award.
Museum Flehite, inv. nr. 1000-997
B1. Koppelpoort
23
Oost-indische inkt, 1777, Jordanus Hoorn
Museum Flehite, inv. nr. 1000-974
B2. Bloemendalse buitenpoort
Utrechts Archief, inv. nr. UA 356
Deze poort werd gebouwd ter plaatse van de doorgang naar de Bloemendalsestraat, bij de uitleg van de stad tussen 1380 en 1450. De poort bood toegang vanaf de stad tot de weg naar Hoogland. Het betrof een rechthoekige toren met voorpoort op de Singel. Eind 16de eeuw werd de poort omgeven door een bastion. Dit bolwerk was met een vaste houten brug met het land buiten de stad verbonden. Op het bastion stond aan het begin van de brug een houten boog met schoren. Op het bolwerk werd in 1700 de Joodse Begraafplaats aangelegd. De poort werd in het tweede kwart van de 19de eeuw gesloopt en vervangen door een hek en het thans nog aanwezige accijnshuis.
Gewassen tekening, 1730, L.P. Serrurier
Oost-indische inkt, 18de eeuw,
B3. Coninckspoort
Museum Flehite, inv. nr. 1000-898
Aan het eind van de Coninckstraat werd in 1658 een extra doorgang in de stadsmuur aangebracht om de veehouders binnen de stad de mogelijkheid te geven hun hooi rechtstreeks te betrekken van de hooibergen, die hier aan de buitenzijde van de stadsmuur stonden. De poort werd in het tweede kwart van de 19de eeuw gesloopt tezamen met grote delen van de stadsmuur.
24
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Museum Flehite, inv. nr. 1000-894
Pen over potlood, later ingekleurd en zwarte pen, ca. 1730, Abraham de Haan
B5. Kamppoort of Kamperbuitenpoort
Gewassen tekening, 1729, L.P. Serrurier naar C. Pronk
Utrechts Archief, inv. nr. UA 378
Op de drukke kruising bevond zich nog tot het begin van de 19de eeuw een stadspoort, gevormd door een rechthoekige toren met een voorpoort. Aan het eind van de 16de eeuw werd deze poort omgeven door een bastion naar ontwerp van de Nederlandse vestingbouwer Adriaen Anthonisz. van Alckmaer. In 1838 werd dit geheel gesloopt.
Aquarel, 1823
Utrechts Archief, inv. nr. UA 348
Museum Flehite, inv. nr. 1000-972
Gewassen tekening, 1730 naar toestand 1640, L.P. Serrurier
25
Museum Flehite, inv. nr. 1000-976
B4. Stadsmuur met Hooibergen Aan de buitenzijde van de stadsmuur bij de Sint Annastraat stond vanaf het midden van de 17de eeuw en groot aantal hooibergen. In 1658 werd een extra doorgang in de stadsmuur gemaakt (Coninckspoort), waardoor de eigenaren van de stadsboerderijen gemakkelijker de hooibergen konden bereiken. De stadsplattegronden van de landmeters Slits (1824) en Thomkins (1846) brengen deze situatie nauwkeurig in beeld.
Tekening, Hooibergen bij de Sint-Annastraat, circa 1930, Dirk Boode
Tekening, 1825, Jan Apeldoorn
B6. Stadsmuur Plantsoen Oost
Museum Flehite, inv. nr. 1000-891
Op de oude funderingen en bestaande restanten werd, na bestudering van oude afbeeldingen, in 1975 een deel van de muur, inclusief een muurtoren, arkeltorentje, kantelen en weergang, herbouwd (zie afb. pag. 22). Het geeft ons thans een uitstekend beeld van de oorspronkelijke middeleeuwse situatie: een schildmuur met kantelen, kijksleuven en moordgaten met daarachter een weergang op tongewelven, waaronder zich opnieuw kijksleuven bevonden. Iets zuidelijker werden de in 1975 aangetroffen funderingen van de stadsmuur iets opgemetseld. Het betrof hier tweehonderd meter muur met drie torens. De tekening van Jan Apeldoorn toont een waltoren in de omgeving van de Kamppoort. De afbeelding is niet betrouwbaar; er bestaat namelijk een tweede tekening, waarin de Kamppoort aan de andere zijde van deze waltoren is afgebeeld; blijkbaar ter verfraaiing (zie achterpagina).
26
AMERSFOORT VESTINGSTAD
Museum Flehite, inv.nr. 1000-948
Ingekleurde tekening, begin 18de eeuw, G. Lamberts
Aquarel, ca. 1800, F.A. Milatz
B7. Sint Andriespoort Deze poort, bestaande uit een eenvoudige rechthoekige toren met een doorgang, werd tussen 1380 en 1450 gebouwd aan het begin van de Sint Andriesstraat. De naam verwees naar de Sint Andrieskamp of de Sint Andreaskapel, die via een landweggetje vanuit deze poort bereikbaar was. Aan de veldzijde bevond zich aan de westzijde van de toren een huisje met een hoge schoorsteen op de kop. Ook deze poort werd een aantal malen in prent vastgelegd. Ets, XVIIIc, H. Spilman
Museum Flehite, inv. nr. 1000-902
Museum Flehite, inv. nr. 1000-904
MAGAZINE
27
Museum Flehite, inv.nr. 1003-029
B8. Waterpoort Monnikendam Met de Koppelpoort is Monnikendam één van de twee overgebleven poorten uit de tweede ommuring. Het betreft een bescheiden waterpoort, waardoor het water, verzameld uit de diverse beken, de stad binnenstroomt. Op de stadsplattegrond uit 1560 is slechts een boogvorm in de stadsmuur zichtbaar, aan beide zijden geflankeerd door een waltoren. Monnikendam werd rond 1425 gebouwd en bestaat uit twee ronde muurtorens, die door een boog met elkaar zijn verbonden. De mogelijkheid om de opening onder de boog af te sluiten is aanwezig geweest. Op de prent uit 1730 is een stenen opbouw getekend waarin vermoedelijk een eenvoudige hijsinstallatie voor het op en neer bewegen van een niet te zwaar hek of schot was ondergebracht. Wellicht was ook hier de functie van verdedigingswerk en regeling van de waterhuishouding gecombineerd. De poort is vermoedelijk genoemd naar de Augustijner monniken, die sinds 1394 op de Sint Andrieskamp huisden. In het begin van de 19de eeuw kreeg deze waterpoort een belangrijke plaats binnen het door tuinarchitect J.D. Zocher jr. in Engelse landschapsstijl ontworpen plantsoen.
Tekening, 18de eeuw, anoniem
Tekening, 1730, anoniem
Museum Flehie, inv.nr. 1003-028
Museum Flehite, inv.nr. 1003-042
Tekening in inkt, 1780, C. Pronk
28
AMERSFOORT MAGAZINE
B9. Slijkpoort / Arnhemsepoort
VESTINGSTAD
Gewassen pentekening, 1729, L.P. Serrurier naar C. Pronk
Utrechts Archief, UA 350
De Arnhemsepoort heette vroeger Slijkpoort, een verwijzing naar het drassige karakter van dit deel van de stad; ook wel Leusderpoort genoemd. Aan de stadszijde stond een rechthoekig, torenachtig gebouw bekroond door een hoogopgaand schilddak. Aan de veldzijde werd de poort versterkt door een vooruitgeschoven toegangspoort op de Singel. Deze poort werd tussen 1837 en 1844 gesloopt.
Museum Flehite, inv.nr. 1000-967
Gewassen tekening, 1821, J.A. Topfer
Museum Flehite, inv.nr. 1000-965
Tekening, 1794, Warner Horstink
29
Museum Flehite, inv.nr. 1000-910
Potloodtekening, 17de eeuw, Jan van Goyen
B10. Utrechtsepoort De Utrechtsepoort, ook wel Sint Jorispoort of Sint Joostenpoort genoemd, bevond zich vanaf het begin van de 15de eeuw aan het begin van de Utrechtsestraat. Het bouwwerk bestond uit een rechthoekige poort, ongetwijfeld voorzien van een hoog schilddak en een voorpoort op de singel. Op de kaart van Blaeu is de poort, wellicht door een belegering of brand beschadigd, afgebeeld met een lessenaarsdak. Ook deze poort werd aan het eind van de 16de eeuw van een bastion voorzien. Aan de veldzijde bevond zich een houten poort, met een stadswapen. Vervolgens een ophaalbrug over de buitengracht, waarmee de toegang tot de stad kon worden geblokkeerd. Aan de stadszijde stond de hoofdpoort. In 1835 werd de poort afgebroken en vervangen door een hek. Dit hekwerk werd later verplaatst naar de entree van Park Randenbroek.
Museum Flehite, inv.nr. 1000-912
Ingekleurde tekening, 18de eeuw, anoniem
30
AMERSFOORT VESTINGSTAD
Museum Flehite, inv.nr. 1000-913
Museum Flehite, Inv.nr. 1000-911
MAGAZINE
Tekening, 18de eeuw, anoniem
Tekening, 1729, anoniem
Utrechts Archief, inv.nr. UA 357
Gewassen tekening, 1729 L.P. Serrurier naar C. Pronk
31
De bolwerken van Adriaen Anthonisz van Alckmaer
Plan A met vijf bolwerken. Universiteits Bibliotheek Leiden.
32
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Aan het eind van de middeleeuwen (1500) bestonden de verdedigingswerken van de stad uit de buitenste ommuring, de stadspoorten, uitspringende muurtorens en arkeltorentjes. De totale aantallen torens die op de drie oudste plattegronden - Van Deventer (1565), Braun & Hogenberg (circa 1580) en Blaeu (1648) - van de stad te zien zijn, verschillen niet zo erg veel. Bij de eerste twee is meestal niet goed te zien of het gewone muurtorens zijn of arkeltorentjes. Blaeu geeft daarentegen dat verschil wel duidelijk aan. | Tekst Ton Reichgelt, archivaris bij de gemeentelijke archiefdienst Amersfoort
Van 1561-1569 heeft men de stadsmuren aan de binnenkant aangeaard om meer stevigheid aan de stadsmuren te geven 1. Dit was noodzakelijk omdat de stenen stadsmuren vanaf de veertiende eeuw door het gebruik van kanonnen en buskruit veel kwetsbaarder waren geworden. Een mooi voorbeeld hiervan in Amersfoort is de stadsmuur langs de Sint Annastraat, waar de aanaarding bewaard is gebleven. Een nadeel van het aanaarden was dat de muren van binnenuit onder grote druk kwamen te staan. Een oplossing hiervoor was om ook aarde tegen de buitenkant op te werpen. Een bijkomend voordeel was dat hierin de kanonskogels smoorden.
doer die swacke mueren die het gewichte ende tdringen vande aerde niet en cunnen verdragen, is geresolveert dat mits bij die vande stadt Amersfoort tot heuren last nemende, bij haer selven ofte tbehulp der provincie van Utrecht de fortificatie wercken vande selve stadt te maken sulcx als die bij de voers. Mr. Adriaen besteecken ende begroet zijn. Datmen van wegen der generaliteyt daer toe sal assisteren mette de somme van drie duijsent guldens eens voorden achsten penning daer omme gedestineert ende haerluyden belaeft, te betalen deen helft vande somme gereet ende dander helft als die wercken halff volmaeckt sullen sijn’. Met andere woorden als de stad overeenkomstig de plannen de
versterkingen uitvoerde kreeg ze een subsidie van 3000 gulden, in twee termijnen te betalen, de eerste helft direct, de andere helft als het werk half af was. Het stadsbestuur ging tenslotte overstag 4. Naspeuringen naar het rapport en het bestek in de archieven van de Staten-Generaal en de Raad van State in het Den Haag bij het Nationaal Archief hebben niets opgeleverd. Wel zijn de twee bijbehorende tekeningen bewaard gebleven. Het uitgebreide plan A had vijf bastions of bolwerken: bij de Koppelpoort, de Bloemendalse Poort, de Kamppoort, Swaensdijck (bij de Grote Haag) en de Utrechtse Poort 5. De bolwerken waren vijfhoekige uitbouwen aan de stadsmuur vanwaar de verdedigers de aanvallers die de stadsmuur genaderd waren onder vuur konden nemen, wat vanaf de stadsmuur dan niet meer mogelijk was. ( Afb. 1 ) Het minder uitgebreide plan B voorzag in drie bolwerken, het Davidsbolwerk, bij de Bloemendalse Poort en bij de Kamppoort en zeven uitspringende muurtorens omgewerkt tot kleine bolwerken, aangeduid met de letters a tot en met f. 6 ( Afb. 2 ) De Utrechtse en Arnhemse Poort behielden hun oude vorm, zij het dat zij evenals een aantal torens werden voorzien van bastions met een meer rechthoekige vorm. Voor een deel van de torens moesten kleinere vijfhoekige bastions komen. De buitenkant van de muur werd nu ook aangeaard volgens de aangegeven stippellijn. De kleine bolwerken zijn niet terug
Tijdens de tachtigjarige oorlog (1568-1648) heeft het katholieke stadsbestuur lang geaarzeld om partij te kiezen. Maar in 1579 werd de stad, toen een legertje onder Jan van Nassau vanuit Utrecht voor de muren verscheen, gedwongen zich bij de opstand aan te sluiten. De stad was van strategisch belang want de Spanjaarden zaten nog achter de IJssel. Pas in 1591 kwamen de IJsselsteden Zutphen en Deventer in handen van het Staatse leger. De Staten van Utrecht en de Staten Generaal oefenden daarom druk uit op het stadsbestuur van Amersfoort de verdedigingswerken te versterken. In 1583 schreef de vestingbouwer Adriaen Anthonisz van Alcmaer, in dienst van de Staten Generaal, een brief in verband met zijn komst om de vestingwerken te inspecteren 2. Hoe hierop gereageerd is, blijft onduidelijk. In 1584 spoorde de legeroverste Philips van Hohenlohe namens Willem van Oranje de stad nogmaals aan werk te maken van die versterkingen. Hij beloofde tevens zijn best te doen een bijdrage in de kosten te regelen 3. Pas in 1594 werd met de plannen een begin gemaakt. Anthonisz verbleef van 16 tot 23 augustus in de stad en diende een rapport en bestek in bij de Staten-Generaal met twee ontwerpen, een uitgebreide en een minder uitgebreide versie. De Staten besloten: ‘gehoert het rapport van Mr. Adriaen, ingenieur, van de gesteltenisse der fortificatie wercken van Amersfoort ende gesien het besteck byden selven Mr. Adriaen daer van gemaeckt, daer mede de begonste wercken bestendich souden moegen blijven daer zij anderssints souden instorten
Plan B met drie bolwerken. Nationaal Archief 's-Gravenhage. Het renvooi links luidt: Die Chaerte van Aemsfoordt so die geconcipieert is om den middel cingel uut te graven ende den stadts grachten te diepen. Overgelevert den E. heeren Generale Staten tot verclaringe van mijne onderschreven gedaen rappoort beneffens seeckere schriftelicke besteck ende die tauxatie van die costen, den xxe Septembris xvc vier ende tnegentich. Bij de schaal staat: Dit sijn Roeden elx van xii middelbare voeten.
33
te vinden op de kaart van Blaeu uit 1648. (Afb. 3) Dit doet de vraag rijzen of ze dus wel zijn uitgevoerd. Wel zien we op die kaart aan de overkant van de gracht verdedigingswerken
Davidsbolwerk
Afbeelding 4: Detail Thomkins 1846
34
bij de Utrechtse Poort, de Arnhemse Poort, Swaensdijck en bij Monnikendam. Ook op het schilderij van Withoos is een hiervan bij de Utrechtse Poort te zien. Het is mogelijk dat deze werken later zijn toegevoegd, bij voorbeeld na het beleg van de stad in 1629. De besluiten van het stadsbestuur in de periode 1629-1633 7 wijzen echter meer in de richting van het normale onderhoud, herstel en reinigen (de wallen werden als ‘secreten’ of openbare toiletten gebruikt) en herstel van de beplanting. Verder verpachtte het stadsbestuur de wallen met de bepaling dat in tijd van oorlog de wallen moesten worden geruimd en de contracten vervielen. In 1632 is wel sprake van het slopen van een ‘schiltwachtstorentje’ of arkeltorentje bij de Kamppoort, de muur lager te maken van ‘Davidshoff nae de Utrechtschepoort’ en de stadsmuren te ontlasten van de aarde rondom. In 1633 besloot men ‘sentinelhuisjes’ of arkeltorentjes af te breken in verband met het wijken van de muren en de muren te doen herstellen. De drie grote bolwerken die zijn uitgevoerd, Davidsbolwerk, Bloemendalsepoort en de Kamppoort zijn op de negentiende-eeuwse plattegronden van de stad nog te herkennen. Het Davidsbolwerk werd opgenomen in de plantsoenengordel die door Van Lunteren in de eerste helft van de negentiende eeuw op de plaats van de gesloopte stadsmuren is aangelegd. Hier werd de Algemene Begraafplaats gesitueerd. Iets dergelijks was al eerder gebeurd. In 1700 werd bolwerk bij de Bloemendalsepoort als Joodse Begraafplaats in gebruik genomen. (Afb. 4) De plantsoenengordel uit de negentiende eeuw heeft een eeuw later grotendeels weer plaats moeten maken voor de Stadsring. Hierdoor is van het bolwerk bij de Kamppoort niets meer te herkennen. Op de kaart van Thomkins van 1846 is bij de Kokjesboomgaard nog de omtrek van het verdedigingswerk bij Swaensdijck te zien.
1 Bemmel, A. van. Beschryving der stad Amersfoort. 2 dln. Utrecht, 1760; pp. 35-38. Halbertsma, H. Zeven eeuwen Amersfoort. Amersfoort, 1959; pp. 106-107. Hovy, J. Amersfoort in Prent; een historisch overzicht in woord en beeld. Zaltbommel, 1975. 3e dr 1986; pp. 91-94. Renaud, J.G.N. en G. van der Mark. Middeleeuws Amersfoort. Enige notities over zijn versterkingen en woonhuizen. Overdruk uit: Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 6e serie jg 12 afl 3 (juni 1959) kolom 193-226. Nieuwsblad Monumentenzorg en archeologie, september 1995 nr 43. 2 Stadsarchief inv nr 1616. 3 Stadsarchief inv nr 1617. 4 Stadsarchief inv nr 17 f° 2 v° – 3 v° . 5 UB Leiden; collectie Bodel-Nijenhuis, P 40 – N 127. 6 Nationaal Archief VTH 3516. 7 Stadsarchief inv nr 23.
Eerentfesten Vroomen Wijsen Voorsienige Heeren Ick hebbe Uwer E. missive van date den 7e februarij stilo veteri (17 februari) ontfangen ende voughe Uwer E. voor antwoort als dat ick op morgen vrooch aengenomen hebbe naar Delft te varen, waer op Burgemeesteren van Amsterdam veradverteert sijn ende mijn aldaer ten bescheijdene daghe sullen waernemen ende verwachten, die ick in desen niet can te leur setten. Hopende dies niettemin den chaerte van Aemsfoort met mijn te nemen omme so wel metten Advocaet Buijs als met sijner Extie (Willem van Oranje) die selve noch eens in communicatie te leggen ende mijnen advijse voor haerlieden te verclaren. Dat welck gedaen sijnde wil ick voorder metten advocaet spreken omme bij sijnen rade ende verwilliginge (de wijl ick mijn heeren Staten in dienste verbonden ben) eenen dach te ramen om mijn eens over in haeste binnen uwe stadt te transporteren. Uwer E. mits desen in Protectie vanden Almogenden Heere bevelende, haestelick uut Alckmaer den xxii februarij 1583 stilo novo. Uwer E. Dienstwillige Adriaen Anthonisz Ik heb uw edele brief van de 17e februari ontvangen en antwoord u hierop dat ik beloofd heb morgen vroeg naar Delft te varen waar ik afgesproken heb met de burgemeesters van Amsterdam. Ik zal daar verscheidene dagen blijven. Ik kan deze afspraak niet ongedaan maken. Niettemin hoop ik het ontwerp voor Amersfoort mee te nemen om zowel met de landsadvocaat van Holland, Paulus Buijs, als met zijne excellentie de prins van Oranje nog eens daarover van gedachten te wisselen en mijn advies aan hen toe te lichten. Vervolgens wil ik met de landsadvocaat, omdat ik in dienst ben van de Staten van Holland, overleggen om een kort bezoek aan Amersfoort te brengen. U Edelen in de bescherming van de almachtige Heer aanbevelend, in haast te Alkmaar, de 22e februari 1583. Uwer Edele Dienstwillige Adriaen Anthonisz
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Middeleeuws wapentuig | Tekst en afbeeldingen Cor van den Braber, restauratie-architect, tot 2002 hoofd van het gemeentelijk bureau Monumentenzorg Muren en belegeringen | In de periode tussen omstreeks 1380 en 1460 werd Amersfoort voorzien van een nieuwe ommuring. Deze bestond, naar het gangbare principe, uit een schildmuur van ongeveer zeven meter hoogte met daarachter een weergang op bogen. De muur was aan de bovenkant afgewerkt met een reeks kantelen. Op regelmatige afstanden werd de muur onderbroken door ronde uitspringende torens, met daartussen wachttorentjes, die als ruiters te paard schrijlings over de muur waren aangebracht. Op de plaatsen van de uitvalswegen stonden poortgebouwen die in tijden van gevaar, en ook ’s nachts, werden gesloten. Bij troebelen kwamen belegeringen voor. Dan verschenen er legers voor de poort, die toegang tot de
stad eisten. Wanneer onderhandelingen geen resultaat hadden hielden de stedelingen de poorten gesloten en volgde er een beleg dat lange tijd kon duren. Amersfoort werd verschillende keren belegerd. Zo sloeg in 1427, op een tijdstip dat de nieuwe muren nog niet waren voltooid, Filips van Bourgondië zijn bivak voor de stad op. Vergeefs, hij slaagde er na een overigens kortstondige belegering niet in Amersfoort in te nemen. In 1457 had de stad opnieuw, tot tweemaal toe, met een beleg te maken. Deze keer was het de stad Utrecht die, op grond van politieke verwikkelingen, verhaal kwam halen. Ook toen kon de stad behouden blijven. In 1543 lukte dat niet, de Gelderse hertog Maarten van Rossum kon de stad tot overgave dwingen. Voordat er versterkingen kwamen maakte hij zich
Helmen | Deze onderdelen van het krijgstenue waren bijzonder waardevol, konden zelfs als “hoofdzaken” worden aangemerkt. In de tijd dat de stad belegeraars voor de muren had, waren er verschillende typen helmen in gebruik. De bascinet (1) ontstond in de loop van de 14de eeuw, als verbetering van de bekkeneel (2), waarbij de eenvoudige ijzeren kap werd voorzien van een verlenging die niet allen het hoofd, maar ook de hals bescherming bood. De ketelhoed (3) uit dezelfde tijd, die het overigens in het krijgsbedrijf lang zou volhouden, heeft een rondgaande brede rand die in de loop van de tijd zo breed werd dat de voorzijde moest worden voorzien van een kijkspleet. Een ander gebruikelijk type was de salade (4), die gedragen werd als een zuidwester. Deze helm bood een redelijke bescherming van de nek. Alle helmen werden voorzien van een voering van textiel en/of leer. Maliënkolder | Deze kostbare krijgshemden (5) bestonden uit soms wel 40.000 aan elkaar gesmede ringetjes. Ook werd deze manier om het lichaam te beschermen wel aangewend om het hoofd en de hals een extra voorziening te geven. Zwaarden en dolken | In de 15de eeuw waren er zwaarden van uiteenlopende grootte in gebruik. De allergrootste, die met twee handen dienden te worden gehanteerd, waren in gevechten van man tegen man niet voor de hand liggend. Men was aangewezen op zwaarden die desondanks een lengte hadden die meestal varieerde van 100 cm. tot 70 cm. (6,7 en 8) en om en nabij 1 kilogram wogen. Ook waren er dolken van uiteenlopende lengte in gebruik (9). Het vervaardigen van een zwaard heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld tot een hoogwaardig en gespecialiseerd vak. Door de toepassing van smalle stroken ijzer en staal en het zorgvuldig aan elkaar smeden ontstonden klingen die taai en veerkrachtig waren en in de strijd een stootje konden velen. Een pareerstang diende de hand enigszins te beschermen en een knop aan het gevest gaf tegenwicht aan de kling, wat de hanteerbaarheid ten goede kwam. Pijl en boog | Ook dit wapen is lang in gebruik geweest. Men onderscheidt de handbogen (10,11 en 12) van de kruisboog (13). De grote handboog had een lengte die overeenkwam met die van de schutter zelf. Het spannen vereiste nogal wat kracht zodat alleen ervaren en regelmatig trainende schutters in staat waren het maximum aan doeltreffendheid te bereiken. In volle strijd slaagde hij er dan in per minuut wel 13 schoten af te geven. Vooral bij het tot stand brengen van een “pijlenregen” was dat noodzakelijk. De boog maakte men van taxushout en de pezen van hennep. Voor de pijlschachten gebruikte men meestal essenhout. Om paarden ernstig te verwonden werden deze pijlen voorzien van brede platte punten. Om de maliënkolders te kunnen doordringen
weer uit de voeten, met medeneming van de afgedwongen kostbaarheden. Rond het einde van de Middeleeuwen was de bewapening, van zowel de belegeraars als van de belegerden, en hoewel de techniek vorderingen had gemaakt, voor een belangrijk deel nog steeds van een primitieve eenvoud. Men bediende zich van allerlei slag- en steekwapens en van pijl en boog. Vuurwapens waren in opkomst en de stedelingen pakten daarbij alles wat maar bruikbaar was om de tegenstander letsel toe te brengen. Buiten werden er constructies ingezet om de poorten te rammeien. Hieronder volgt een globaal overzicht van de wapens die in die periode werden gehanteerd en in de strijd werden gebracht.
1
2
5 3
4
11 7
9 8
10 12
6
35
kregen andere pijlen naaldvormige spitsen. Tot op een afstand van ongeveer 100 m. was het mogelijk zuiver te schieten, althans voor bedreven schutters. Vanuit het oosten, de techniek was meegebracht van de kruistochten, was de reflexboog (12) in onze streken terecht gekomen, evenzeer een boog die veel werd toegepast. Kruisboog of voetboog | Dit wapen was vooral op de korte afstand zeer effectief, hoewel zij ook op 100 m. voor de tegenstander een niet te onderschatten gevaar inhield. Het maximale bereik was 350 m. Men spreekt in vakkringen niet meer over pijlen voor de kruisboog (13), maar over bouten. Ook kruisbogen, de eerste mechanische handwapens, behoorden tot de kostbare zaken. Bij het vervaardigen leverden verschillende specialisten de onderdelen, zoals het mechaniek dat het spannen van de boog mogelijk moest maken. Alles bij elkaar moet het maken van een kruisboog zeker twee weken intensieve arbeid hebben betekend. Snel na elkaar schoten afgeven was niet mogelijk, met het spannen van de boog en het plaatsen van een bout was een halve minuut gemoeid!
13
14 15
Pavese | Dit standschild (14) behoorde ook tot de persoonlijke uitrusting. Het werd op de rug meegedragen, in het bijzonder door met kruisbogen bewapende voetsoldaten. De hoogte bedroeg 110 cm. en was van, in de regel, drie houten planken gemaakt. Een afwerking met gips en leer, dat beschilderd was, voltooide het beeld. Stormwand | Deze verplaatsbare, soms verrijdbare en meer dan manshoge verschansing (15) werd gebruikt door belegeraars die dekking moesten zoeken tegen een regen van pijlen die vanaf de stadsmuren werd afgeschoten door de belegerden, die hun vijand een bestorming zagen uitvoeren. Goedendag en hellebaard | Deze wapens worden gerekend tot de z.g. stokwapens. De goedendag (16), ongeveer 150 cm. hoog, is voorzien van een vlijmscherpe stalen punt. Het is bij uitstek een wapen voor voetsoldaten. De scherpe punt is geschikt om tussen de schilden van de harnassen door, en dwars door het vlechtwerk van een maliënkolder heen, een tegenstander kwetsuren te bezorgen. Hellebaarden (17 en 18) zijn iets meer dan manshoog. Zij bestaan uit een stok waarop een ijzeren bijl, en in de meeste gevallen een haak is aangebracht. Pollax | Verwant aan de hellebaard is deze pollax (19) een deugdelijk wapen in de handen van een geoefend voetsoldaat. Krijgsvlegel | Hij doet enigszins aan een dorsvlegel denken, deze krijgsvlegel (20). Ook van dit stuk wapentuig is de werking duidelijk en spreekt het tot de verbeelding. Het aantal schakels van de korte ketting garandeert een optimaal gebruik. Stalen punten aan de uiteinden bevorderen de effectiviteit. Strijdkolf en strijdhamer | Strijdkolven(21) en strijdhamers (22) behoren bij uitstek tot de bewapening van ruiters. Door hun beperkte afmetingen, ongeveer 60 cm, kon een soldaat te paard zich weren tegen voetvolk en andere ruiters. Tijdens belegeringen hadden ruiters niet direct een gevechtstaak. Hun aandeel lag voornamelijk in het doen van verkenningen en het begeleiden van de aanvoer van foerage. Belegeringen waren vooral een zaak voor het voetvolk, daarbij ondersteund door de artillerie van die dagen. Morgenster | De morgenster kent enkele varianten. De vaste morgenster (23) is ontstaan uit de gewone houten knots en bestemd voor het bewapenen van het lagere voetvolk. Het was mogelijk om eenvoudige exemplaren zonder al te veel moeite zelf te maken. Dan konden in tijden van nood ook burgers en boeren zich weren.
25
16 17
19 18 20
Kettingmorgenster | Verwant aan de krijgsvlegel is de kettingmorgenster (24 en 25). Dit wapen was iets lastiger te hanteren bij de wat zwaardere exemplaren, ook al door het gewicht van rond de drie kilogram. Stormram | Bekend van de goede verhalen uit de lessen geschiedenis is de stormram (26). Dit aanvalswapen bestaat uit een verrijdbaar houten huis waarin een boomstam is gehangen. Door langdurig en krachtig beuken op de gesloten poorten werd bereikt dat deze het uiteindelijk begaven. Om die reden werd de ruimte direct achter de houten poort wel volgestort met aarde en wat
36
22 21
23
24
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
verder daarvoor in aanmerking kwam. Deze belegeraars mochten evenwel enig weerwerk verwachten. Vanaf de muren en vanuit de mezekouwen, zie de Kamperbinnenpoort, werden de belagers bestookt met stenen, kokende modder en brandend materiaal. Daarom had de stormram een degelijk dak dat eventueel werd voorzien van natte huiden die zouden moeten voorkomen dat de constructie in de brand zou vliegen. Lepelblijde of katapult | Blijden, men kende ook slingerblijden, werden niet ter plaatse gemaakt maar met de legertros meegenomen naar het te belegeren kasteel of de stad. Met de hier afgebeelde lepelblijde (27) konden zware veldkeien over de muur worden geworpen, ook wel rottende krengen die ziekte in de stad moesten veroorzaken. Wanneer het wapen krachtig genoeg was en een vlakke baan bereikt kon worden kon men er bressen mee in de muur schieten. Het bereik bedroeg enkele honderden meters. Het personeel dat de blijde moest bedienen bevond zich achter een beschermend schotwerk, zodat niet alleen het kostbare werktuig maar ook de mensen zelf minder gevaar liepen. Haakbussen | Dat men met het bouwen van de Amersfoortse muren in de periode 1380-1460 rekening hield met het gebruik van het inmiddels in zwang geraakte buskruit kan worden opgemaakt uit de oplegbalkjes in de schietgaten van het gedeeltelijk gereconstrueerde muurgedeelte Achter de Kamp. Haakbussen (28 en 29) behoorden tot de eerste vuurwapens van hun tijd. Zij bestonden uit een gesmede loop met een uiteinde. Het waren zogenoemde voorladers met aan de achterzijde van de loop een zundgat waar doorheen met een smeulende lont of een gloeiende staaf ijzer het kruit tot ontbranding werd gebracht. Aan het wapen was aan de onderzijde een reculhaak aangebracht. Deze werd om een balkje gehaakt zodat bij het afgaan van het schot de terugslag werd opgevangen. Haakbussen hadden een gewicht van ongeveer tien kilogram en waren daardoor niet zo geschikt om daarmee in het veld te opereren. Tot een afstand van 100 m. kon min of meer gericht vuur worden afgegeven.
26
27
28
Bombarde | Een zwaardere vuurmond was de bombarde(30), ook wel “pothond” genoemd. Daarmee konden stenen kogels worden afgevuurd. Vanwege de terugslag bij het afgaan van het schot werd de constructie, door middel van een aantal in de grond gedreven palen, stevig verankerd. Het bereik was ongeveer 50 m. Het is niet bekend of dit wapen ooit voor de poorten van Amersfoort in de strijd is gebracht.
29
Mortier | In tegenstelling tot de bombarde, die werd ingezet wanneer men de voorkeur gaf aan een vlakke baan van het projectiel, is de mortier (31) ontwikkeld om stenen kogels met een grote boog in de stad te werpen. Vanaf het laatste kwart van de 15de eeuw krijgen deze vuurmonden een plaats op het krijgsterrein. Ook van de mortier is niet bekend of hij ooit een Amersfoortse “carrière” heeft gehad.
30
Wapentuig voor de weerbare mannen en vrouwen | Het is niet aan te nemen dat een middeleeuwse stad van een niet te grote omvang, zoals het Amersfoort van die tijd met zijn drieduizend inwoners, beschikte over een geweldig militair apparaat. Evenmin zal men hebben kunnen putten uit een wapenarsenaal annex kruitopslagplaats van grote omvang. Meer moet worden gedacht aan voor de hand liggend wapentuig in de handen van een aantal daartoe aangewezen kerels. Helmen, zwaarden en dolken, hellebaarden, bogen, misschien enkele kruisbogen en natuurlijk de haakbussen, te oordelen naar de teruggevonden oplegbalkjes. Daarmee zal men het hebben moeten doen. Als het echt ging spannen kwam natuurlijk de hele bevolking in het geweer. Dan hanteerden de stadsboeren hun dorsvlegels, rieken en sikkels, dan bracht een ieder die handen aan zijn lijf had stenen naar de muur om daarmee de vijand te bekogelen. Timmermansbijlen konden in de strijd geduchte wapens worden (32). Afbeeldingen van andere steden die een beleg moesten doorstaan tonen het oorlogsbedrijf in hun volle omvang, met verrijdbare gevechtstorens, stormladders, schanskorven, aangeplempte grachten, in brand geschoten stadsdelen, pijlenregens en massa’s omgekomen strijders. De media van onze tijd laten laten evenzeer de meest gruwelijke beelden zien. Toch zouden wij opkijken van de verbetenheid waarmee de mensen van hun tijd opkwamen voor de stad en hun eigendommen. Althans, wanneer we in staat zouden zijn dat beeld terug te roepen.
31
32
Geraadpleegd werden het Fibulaboekje Middeleeuws Wapentuig van R.B.F.van der Sloot en de Encyclopedie van Wapens, uitgegeven in 1981 door de Uitgeverij Helmond. Gewaardeerde hulp werd ondervonden van de heer J.P.Puype, voorheen conservator bij het Legermuseum in Delft.
37
De Koppelpoort stamt uit 1425 en is één van de belangrijkste beeldmerken van Amersfoort. De combinatie van water- en landpoort is uniek in Nederland. Vooral voor treinreizigers vormt dit middeleeuwse poortgebouw een markant punt op hun reis. Maar het is vooral de dubbele tredmolen die het meest tot de verbeelding spreekt. Over het ontstaan van deze belangrijke poort was vreemd genoeg weinig bekend. In dit boek wordt de lezer door deskundigen stap voor stap meegenomen op hun speurtocht naar het ontstaan van dit monument.
Paperback met flappen / 22 x 22 cm 132 pagina’s met 140 illustraties, voor de helft in kleur Uitgeverij THOTH te Bussum ISBN 90 6868 374 8 / 648 Verkrijgbaar vanaf 11 september 2004 in de boekhandel Prijs € 14,90
Tijdens de Open Monumentendag 2004 geldt een speciale prijs: 38
€ 12,50
(alleen bij de Koppelpoort)
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
vervolg van pagina 14
32. Logement de Gaaper
35. Archeologisch Centrum
36. Kapelhuis
28
31
34
Kortegracht, Vismarkt In 1656 werd de vishal gebouwd op het pleintje dat toen ‘Vis merct’ heette. In 1900 werd de overkluizing geheel vernieuwd. Precies tweehonderd jaar later werd de vismarkt en dus ook de vishal verplaatst naar het LieveVrouwekerkhof. Na de herinrichting van dit plein in 1987 werd de vishal met de zes hardstenen visbanken in 1988 weer teruggeplaatst op zijn oorspronkelijke plaats. Dit betekende in feite de restauratie van een stedelijke plek. Om 11.50 uur treedt hier het koor Voice Box op.
29
Lutherse Kerk, Lange-straat 61 Op de plaats van de tegenwoordige Lutherse Kerk stond in de middeleeuwen de Heilige Geestkapel. Het gebouw werd in 1686 ter beschikking gesteld aan de Lutherse gemeente. In 1837 werd het pand door waarnemend stadsarchitect B. Ruitenberg nagenoeg geheel vernieuwd. In de Langestraat manifesteert de voorgevel zich in klassieke vormen. Het basement draagt een hoofdgestel met vier, nauwelijks uit het muurvlak naar voren komende pilasters, ionische kapitelen, opnieuw een hoofdgestel en een fronton. De gevel is voorzien van een pleisterlaag. Banden en kamwerk hierin suggereren echter dat bewerkte natuursteen werd toegepast. Het achthoekige klokkentorentje op het dak wordt bekroond door een windvaan in de vorm van een zwaan, het symbool van de Lutherse Kerk. Ook de gevelsteen is voorzien van een zwaan. Het Bätzorgel in de kerk, daterend uit 1766, is het oudste van de stad.
30
Nieuwstraat 17 In dit huis wordt tussen 13.30 en 17.00 uur een aantal keer een korte theatervoorstelling gegeven Het pand bezit een monumentale entree met een prachtig gesneden eind 18de-eeuws bovenlicht in Lodewijk XVI-stijl.
Opstapplaats Waterlijn. Vanaf dit punt starten de reguliere rondvaarten van de Waterlijn. Voor de Open Monumentendag van dit jaar heeft de Waterlijn een extra rondvaart georganiseerd, die vertrekt vanaf de steiger bij museum Flehite en/of de Koppelpoort.
32
Hof 39 Logement de Gaaper Dit pand is vermoedelijk het oudste stenen woonhuis van Amersfoort en dateert in oorsprong uit de 13de eeuw. De zijmuren zijn opgetrokken uit grote kloostermoppen. Mogelijk maakte dit pand deel uit van de bisschoppelijke hof. Na de stadsbrand van 1340 werd het pand vergroot en voorzien van een trapgevel. In 1822 volgde opnieuw een verbouwing: het pand kreeg een Empire-lijstgevel, de enige in Amersfoort. De gaper op de gevel toont dat hier lange tijd een apotheek was gevestigd.
33
Sint-Joriskerk, Hof 1 De kerk bezit een ingewikkelde bouwgeschiedenis van wel 300 jaar. De toren is het oudste gedeelte, ooit geplaatst aan de westkant van een klein éénbeukig kerkje. Vervolgens werd het een kruiskerk en nog weer later de hallenkerk die we nu kennen met drie evenhoge beuken, voorzien van met leien gedekte zadeldaken. In tegenstelling tot veel andere kerken, waar de uitbreidingen aan de oostzijde plaatsvonden, of waar ten behoeve van de vergroting van de kerk een nieuwe toren iets verder naar het westen werd gerealiseerd, werd bij de Sint-Joriskerk de toren gehandhaafd en ingebouwd in de steeds maar verder groeiende kerk. Ook binnen is veel te zien: het oxaal van rond 1500, het grafteken van Jacob van Campen en het Naber-orgel uit 1845.
Hof 11-12 De restauratie van de panden Hof 11-12 kwam in 1992 gereed. De oude slagerswinkel, met de ossenkoppen aan de pui, en het bedrijfspand zijn veranderd in een galerie en ateliers. Hof 11 bezit een hardstenen plint en een stoep, afgewerkt met een frijnslag. De tuin aan de achterzijde wordt gebruikt als buitenexpositieruimte.
35
Archeologisch Centrum, Langegracht 11 In het Archeologisch Centrum aan de Langegracht zal tijdens de Open Monumentendag informatie worden gegeven over de recente opgravingen. Met name over de boerderij-plattegronden die afgelopen maanden in Wieken/Vinkenhoef zijn gevonden.
36
Kapelhuis, Krankeledenstraat Omstreeks 1500 werd het huis met kenmerken van de baksteengotiek gebouwd voor de ‘Broederschap van Onze-Lieve-Vrouwe’. Het pand werd in 1905 ingrijpend gerestaureerd, waarbij veel details zijn gereconstrueerd, zoals de zandstenen kruisbloemen op de overhoeks geplaatste pinakels, de deurgehengen en het smeedijzeren ‘kijk-uit’-venstertje in de voordeur.
37
Onze-Lieve-Vrouwetoren, Lieve Vrouwekerkhof NB. toegang alleen door middel van kaartreservering in torenportaal De tussen 1993 en 1996 gerestaureerde OnzeLieve-Vrouwetoren, gebouwd in de tweede helft van de 15de eeuw, behoort tot de fraaiste gotische torens van ons land. De vondst van een miraculeus Mariabeeldje in 1444 was er de oorzaak van dat Amersfoort een belangrijke bedevaartplaats werd. Dit gaf aanleiding tot de bouw van de imposante toren. Ook de toen 39
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
klooster in 1982 worden gerestaureerd. In de periode 1997-2000 werd het pand verbouwd tot informatiecentrum. In het vernieuwde interieur van het STADSCAFÉ kunt u onder het genot van koffie of een drankje uitrusten van de wandeling langs de panden in de binnenstad. Ook kunt u vandaaruit de STADSGALERIJ bezichten. In een van de andere vleugels van de Observant is de gemeentelijke archiefdienst gevestigd. Het Archief is Regionaal Historisch Centrum van Amersfoort en Eemland. Hier zijn de archieven te vinden van Amersfoort, de meeste Eemlandse gemeenten en het waterschap Vallei & Eem. Het centrum beschikt over een grote collectie Amersfoortse bouwtekeningen vanaf 1856. De beeldcollectie bevat ruim 30.000 foto’s met voornamelijk Amersfoort en Hoogland als onderwerp. Voor onderzoek naar Amersfoortse en Eemlandse voorouders biedt het Archief alle mogelijkheden.
41. Johanneskerk
reeds bestaande kapel op het Onze-LieveVrouwekerkhof werd in die periode aanzienlijk vergroot. Bij een buskruitontploffing in 1787 ging deze kapel verloren. Sindsdien resteert alleen de toren. In de 17de eeuw werd de toren verrijkt met een Hemony-carillon. Ook dit klokkenspel (35 klokken) werd onlangs gerestaureerd en geplaatst in een nieuwe houten klokkenstoel. In 1997 is in deze klokkenstoel een tweede, modern gestemde beiaard aangebracht (58 klokken). Een aantal jaren geleden is de beiaard gecompleteerd met een zevengelui, waardoor het totale aantal klokken op precies honderd is gekomen.
38
Lieve Vrouwekerkhof Muziekvereniging Oranje bevindt zich deze dag op het plein en biedt de jeugd de gelegenheid spontaan mee te oefenen op diverse trommels.
39
Jorisplein Om 12.10 treedt hier het koor Voice Box op.
40
Hellepoort
In 1989 ontwierp de Belgische architect Jo Crepain, op de plaats van een schoolgebouw, een complex woningen. De bijzondere plek, die via een bruggetje toegang geeft tot de binnenstad, was voor hem aanleiding een moderne versie van een poortgebouw te maken. Grijze torens langs een smalle steeg - bepalen het beeld aan de Westsingel. De oranje gekleurde baksteen van de woningen sluit goed aan bij de kleurstelling van de OLV-toren.
41
Johanneskerk, Westsingel 30 Op de hoek van de Westsingel en de Molenstraat staat sinds 1960 de Johanneskerk, ontworpen door de architecten S. van Woerden en H.J. Schneider uit Soestdijk. De kerk is een goed voorbeeld van de functionalistische architectuur 40
uit de jaren zestig. De gevels van dit kerkgebouw worden bepaald door metselwerk binnen een betonnen constructie. Een monumentale trap leidt vanaf de Westsingel naar de door een gewelfde luifel geaccentueerde entree. Tijdens de Open Monumentendag is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie hiervoor het programma op pagina 7-8.
42
Oude Stadhuis Westsingel 43 / Stadhuisplein 5 Omstreeks 1780 liet de joodse koopman Abraham Cohen aan de Westsingel, in Lodewijk XVI-stijl, een indrukwekkend huis optrekken. De voorgevel is volledig uitgevoerd in hardsteen. Het bovenlicht van de hoofdingang aan de Westsingel behoort door het rijke houtsnijwerk in Lodewijk XVI-stijl tot de fraaiste voorbeelden van Amersfoort. Na de in 1994 voltooide restauratie heeft Westsingel 43 een representatieve functie gekregen met twee trouwzalen en monumentale vergaderkamers. Het interieur is bijzonder gaaf. De vloeren en lambrisering zijn uitgevoerd in marmer, terwijl de wanden van fraaie stucwerkvoorstellingen zijn voorzien. Het trappenhuis, halverwege de gang, is zeer monumentaal van uiterlijk. Op de eerste verdieping bevindt zich de oorspronkelijke feestzaal van het huis.
43
De Observant, Stadhuisplein 7 In 1472 kregen de Franciscaner-Minderbroeders de beschikking over een stuk grond langs de Westsingel. Aangezien zij de regels van het kloosterleven strikt wilden naleven (observeren) werden zij dan ook Observanten genoemd. Na de Reformatie en de toetreding van Amersfoort tot de Unie van Utrecht verdwenen de Observanten uit de stad. In de gebouwen werden andere functies ondergebracht. Nadat zelfs een sloopvergunning was verleend, bleef het gebouw toch behouden en kon het voormalige
Tijdens Open Monumentendag verzorgt de Archiefdienst van 11-15.30 uur ieder half uur een rondleiding door de ondergrondse archiefbewaarplaats. Dit depot kan je beschouwen als het geheugen van Amersfoort en Eemland. Er wordt historische informatie over stad en regio bewaard, onder andere de akte waarbij Amersfoort in 1259 stadsrecht kreeg. In totaal ligt hier drie strekkende kilometer archief opgeslagen, uit de tijd van de middeleeuwen tot heden. Als de verschillende bladzijden archief achter elkaar worden gelegd, dan bestrijkt het lint aan papier en perkament tenminste de route Groningen-Parijs.” “Een digitale tentoonstelling over Amersfoortse verdedigingswerken is te vinden onder www.amersfoort.nl/archiefdienst.”
44
Logegebouw Jacob van Campen Van Persijnstraat Logegebouw van de Vrijmetselarij rond Amersfoort, in 1900 door architect W. van Schaik in Jugendstil gebouwd voor Vrijmetselaarsloge Jacob van Campen. Het gebouw kent een Voorhof voor ‘gewone’ bijeenkomsten. Daarnaast is er de Tempel, waar de broeders ceremonieel bijeenkomen. De artefacten in deze tempel hebben een symbolisch karakter overeenkomstig de aard van de Vrijmetselarij die veelvuldig gebruik maakt van symbolen en rituelen uit de middeleeuwse kathedralenbouw. Maçonnieke symbolen treft men ook in de glas in lood ramen door het gehele gebouw.
45
De Zonnehof, Zonnehof 8, N.B. open vanaf 12.00 uur! Het tentoonstellingsgebouw De Zonnehof werd in 1958 ontworpen door architect Gerrit Rietveld. Burgemeester Molendijk speelde een belangrijk rol bij de totstandkoming van dit gebouw, waarvan de eerste plannen uit 1956 dateren. In het gebouw is gebruik gemaakt van een maatsysteem van drie meter, dat zowel in de plattegrond als in de gevels is terug te vinden. De gevels zijn opgebouwd uit witte en zwarte geglazuurde baksteen.
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Grebbelinie en Valleikanaal Grebbelinie en Valleikanaal, een Siamese tweeling in de Vallei, of hoe wateroverlast ten dienste van de landsverdediging kan worden gebruikt | Tekst Margriet Mijnssen-Dutilh, archivaris Waterschap Vallei & Eem.
Gedeelte van de 16eeeuwse kaart van Christiaan ‘sGroten: duidelijk is te zien dat er geen verbinding is tussen de watergangen ten zuiden en ten noorden van ‘Ymmichuisen’ op de Emminkhuizerberg.
De Grebbelinie is een waterlinie. Waterlinies werden aangelegd langs een aaneenschakeling van lage punten in het landschap, zodat aan een vijandelijk leger door een breed water de pas kon worden afgesneden. Water loopt immers van boven naar beneden en het verzamelt zich daar op het laagste punt. Hetzelfde geldt voor de normale afwatering van een gebied en het is daarom niet toevallig, dat de hoofdafwateringsleiding of boezem van het Valleigebied - het Valleikanaal - langs de Grebbelinie loopt. Beide hebben een gemeenschappelijke voorgeschiedenis, die ons terugvoert naar de 16e eeuw. Maar eerst moeten we nog iets verder teruggaan in de tijd om een beeld te krijgen van het landschap. De waterscheiding in de Vallei bij de Emminkhuizerberg | De Vallei behoorde in de vroege middeleeuwen tot het Almeregebied. De ontginning begon hier pas relatief laat, want het was een zompig, ontoegankelijk gebied, niet aantrekkelijk voor bewoning, omdat de afwatering niet goed te regelen was. Alleen op de randen van de stuwwallen, tussen droge en natte gebieden in, vestigden zich mensen. 41
Overzicht Grebbelinie
42
1629
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog geven Gedeputeerde Staten van Utrecht opdracht te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn tot de aanleg van een doorlopende verdedigingslinie tussen de Grebbedijk bij Rhenen en de Zuiderzee. Deze plannen werden slechts gedeeltelijk uitgevoerd met de aanleg van de Schans ten noorden van Veenendaal.
1685
Na het Rampjaar 1672 wordt opnieuw een haalbaarheidsonderzoek gedaan, nu in opdracht van de vestingbouwer Menno van Coehoorn, directeur Fortificatiën.
1745
In dit jaar wordt het besluit genomen tot de aanleg van de Liniedijk tussen de Roode Haan bij Veenendaal en Amersfoort. De Grebbesluis wordt geschikt gemaakt voor inundatiedoeleinden en wordt vanaf dat moment beschermd door een hoornwerk.
1785-86
De linie ten noorden van Amersfoort wordt uitgebreid met nieuwe keerkades of komkeringen, zoals de Glashutterkade, de Coelhorsterkade en de Vuydijk. Ten zuiden van Amersfoort wordt de linie eveneens versterkt met de aanleg van fort Buursteeg, de linie van Juffrouwdijk en een lunet en redoute bij de Slaperdijk.
1799
De linie wordt ten noorden van Amersfoort opnieuw versterkt door de aanleg van het Werk te Krachtwijk en het werk van de Glashut.
1809
De militaire belangstelling voor de linie vermindert. In 1809 wordt de linie als verdedigingswerk opgeven.
1845
De linie wordt weer als verdedigingslinie aangemerkt.
1881
Opnieuw vermindert de militaire betekenis van de liniedijk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelt de linie geen enkele rol.
1926
De linie wordt bij Koninklijk Besluit als duurzaam verdedigingswerk opgeheven.
1935
Na de aanleg van het Valleikanaal neemt de militaire belangstelling weer toe. Enerzijds door betere inundatiemogelijkheden, anderzijds doordat het Valleikanaal als tankgracht kan functioneren.
1939
De Valleistelling wordt in staat van verdediging gebracht en in de Meidagen van 1940 wordt er zwaar gevochten.
1944
De Duitse bezetter brengt de linie onder de naam Pantherstellung weer op sterkte als verdediging tegen de uit het oosten oprukken geallieerden.
1951
De laatste werken worden bij Koninklijk Besluit opgeheven als verdedigingswerk.
Uit het hiernaast opgenomen overzicht blijkt dat de Grebbelinie als militaire verdedigingslinie van ondergeschikte betekenis is geweest. Dit kwam mede, omdat de waterstand in de Rijn een groot deel van het jaar te laag was. Daarentegen was de linie binnen de waterhuishouding van de regio van groot belang, zoals uit nevenstaand artikel van de archivaris van het Waterschap Vallei en Eem blijkt. Literatuur: Anne Visser, De Grebbelinie in Vogelvlucht, Utrecht 2003 (speciale uitgave van de Utrechtse Fortenstichting.
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Lengteprofieltekening van het verval – het hoogteverschil – tussen de Grebbedijk, de Slaperdijk, Amersfoort en de Zuiderzee bij Spakenburg. Bijlage bij W.B. van Goor, Nota betreffende de Afwatering der Geldersche Vallei in verband met kanaalaanleg. (1917)
Men vond hier uitgestrekte wouden: moerasbossen van wilgen, elzen en berken in moerassig veen, waar allerlei veenstroompjes zonder vaste bedding doorheen siepelden. Die stroompjes ontwikkelden zich later tot een bekenstelsel. Het zijn laaglandbeken, een beektype, dat geen bron heeft, maar een oorsprongsgebied van sloten en greppels. De waterafvoer is daarbij sterk afhankelijk van de neerslag in het stroomgebied: bij veel regen stijgt het waterpeil snel, bij droogte vallen de bovenlopen periodiek helemaal droog. De benedenlopen liggen in kwelgebieden en worden daar ook gevoed door opwellend grondwater. Rond het jaar 1000 bericht een kroniekschrijver ons over de Eem (de Heiligenbergerbeek) als een modderige rivier die langs de Heiligenberg stroomt. Volgens hem lag er rond de berg een altijd stilstaand moeras van zéér grote uitgestrektheid. Meer naar het zuiden lag tegen de Emminkhuizerberg aan een onbewoond hoogveengebied, dat een natuurlijke waterscheiding vormde: ten noorden ervan liep het water af naar de Eem bij Amersfoort, ten zuiden
naar de Rijn bij Rhenen. Eind 15e eeuw liet bisschop David van Bourgondië de naar hem genoemde grift naar de Rijn aanleggen om in het hoogveen gewonnen turf te kunnen vervoeren. De onderneming mislukte echter door de Stichtse burgeroorlog (1481-1483), uitgebroken omdat de bisschop bij zijn streven naar een eenheidsstaat naar Bourgondisch model de oude rechten van de steden Utrecht en Amersfoort wilde aantasten. Grote verwoestingen waren het gevolg: in Amersfoort en omgeving was in 1485 nog maar een kwart van de bevolking over en die was geheel verarmd. Ruim een halve eeuw later keerde de rust terug na de vereniging van de Nederlanden onder Keizer Karel V. De vraag naar energie leefde op en turfwinning werd weer commercieel interessant. De Keizer gaf hiervoor ‘octrooien’ (vergunningen) en in rap tempo werd het hoogveen in het midden van de Vallei volledig weg gegraven. Niemand dacht aan de gevolgen: door het weggraven van de waterscheiding en de sterke daling van het maaiveld werd het afwateringssysteem blijvend verstoord. Het zuidelijk deel van de Vallei kon niet meer
afwateren naar de Rijn, mede omdat de bedding daarvan bij Rhenen hoger was komen te liggen door een rivierverlegging bovenstrooms. Voortaan liep de natuurlijke helling in het Valleigebied vanaf de Emminkhuizerberg niet meer deels naar het zuidoosten (naar de Rijn) en deels naar het noordwesten (naar de Eem), maar was er nog maar één afwateringsrichting: vanaf de Grebbedijk naar Amersfoort. Overstromingen vanuit de Rijn | Door het afnemen van de waterafvoer in de Rijn verminderde eerst ook de aandacht voor het onderhoud van de Grebbedijk. Dat onderhoud moest worden uitgevoerd door de grondeigenaren in de buurt van de dijk. Vroeger waren er wel doorbraken geweest, waardoor de Nude was opgehoogd met rivierklei. Maar het water kwam dan niet ver, omdat het werd tegengehouden door het hoogveen bij de Emminkhuizerberg en vanwege het achtergebleven vruchtbare slib had zo’n overstroming ook wel een gunstige kant. Nu echter kon het overstromingswater de hele Vallei door lopen tot Amersfoort. De eerste keer gebeurde dit in 1595, maar in de loop van de 43
Kaart weergevende het gebied, ondergelopen na de laatste doorbraak van de Grebbedijk in 1855. Plattegrond van Fort Daatselaar, gelegen in een bocht van de Lunterse beek aan het noordelijk uiteinde van de Slaperdijk onder Renswoude. Deze kaart is een onderdeel van het ‘Plan der Rijks militaire gronden behoorende tot de Grebbelinie’, vervaardigd door de Genie te Amersfoort in 1848.
44
AMERSFOORT MAGAZINE
17de eeuw herhaalde het euvel zich regelmatig. Bovendien kwam het nogal eens voor, dat een doorbraak van de Grebbedijk samenviel met een hoge waterstand op de Zuiderzee, waardoor de Eempolders onderliepen en Amersfoort dus van twee kanten werd bedreigd. Deze hoedanigheid van het Valleigebied viel ook de militaire strategen op. Al vóór 1595 werd de aandacht gevestigd op de defensieve mogelijkheden die hier aanwezig waren. In 1629 lieten de Staten van Utrecht de eerste verdedigingswerken aanleggen, waaronder de schans bij (herberg) De Roode Haan net ten noorden van Veenendaal, in een mislukte poging de Spaanse troepen buiten de provincie te houden. De overstroming van 1595 was het begin van een patstelling. De Amersfoorters waren boos vanwege de grote nadelen, die de nieuwe waterstaatkundige situatie voor hen meebracht. Niet alleen de overstroming zelf bracht ernstige schade, ook werd met het water veel zand aangevoerd, dat in de Eem neersloeg en het op diepte houden van de rivier was toch al lastig en duur. Het zuiden van de Vallei had minder last van de overstromingen, maar des te meer van de verstoorde afwatering. Het gevolg was ruzie. De grondeigenaren in het zuiden wilden een nieuwe afwatering naar het noorden en die in het noorden wilden zekerstelling van de waterkering langs Rijn. Niemand wilde betalen voor een voorziening, die de ander diende. Onder het oude waterstaatsrecht waren zulke zaken niet afdwingbaar. Ze konden alleen vrijwillig worden toegestaan door de groep met de oudere rechten. Daar kwam nog bij, dat het zuiden van de Vallei grotendeels in Gelderland lag en dat was onder de Republiek (die niet meer was dan een statenbond) eigenlijk een andere staat. Er was veel onderling wantrouwen tussen Stichtenaren en Geldersen. De oude waterscheiding bij de Emminkhuizerberg werd dan ook door de noordelijke (Utrechtse) partij,
VESTINGSTAD
voor wat de afwatering betreft, kunstmatig in stand gehouden door er zorgvuldig op te letten dat er geen verbinding gemaakt werd tussen de stelsels van watergangen aan de noord- en de zuidzijde van de berg. De Slaperdijk en de afwateringsproblemen | In de eerste helft van de 17e eeuw deden zich heel wat (bijna) doorbraken van de Grebbedijk en overstromingen in de Vallei voor (1601/02, 1607/08, 1619, 1629 militaire inundatie, 1634/35, 1644, 1651). De gemoederen raakten steeds verder verhit. Het zuiden probeerde elke keer een recht tot afwatering af te dwingen door te dreigen de dijk niet te herstellen. Het noorden ging zich geleidelijk noodgedwongen meer bemoeien met het dijksherstel, maar het bleef de afwatering weigeren. In januari 1651 viel er weer een grote doorbraak in de Grebbedijk: het water kwam tot de poorten van Amersfoort, mensen en veel vee verdronken. In maart van hetzelfde jaar deed zich een stormvloed voor op de Zuiderzee: nu werd Eemland overstroomd en Amersfoort opnieuw bedreigd vanuit het noorden. De Staten van Utrecht en Gelderland gingen zich met de zaak bemoeien. Bijna kwam men tot een overeenkomst, maar de Geldersen aarzelden te lang. Bovendien wilde niemand beginnen met de uitvoering van de werken voor de ander. Eind 1651 was het weer hoog water op de Rijn. De Utrechters verloren hun geduld en gaven toestemming voor de aanleg van de Slaperdijk op de oude waterscheiding en langs de UtrechtsGelderse grens. Het doel was te verhinderen, dat het Rijnwater bij doorbraak van de Grebbedijk het Utrechtse gebied kon bereiken. De dijk werd in drie maanden gelegd in de winter van 1652/53. Het was maar gedeeltelijk een succes, want voor bestaande watergangen als de Munnikebeek en de Fliertse beek moesten er duikers of sluizen in de dijk worden gelegd, die uiteraard bij overstroming water doorlieten. Bovendien was de provinciegrens uit waterstaatkundig oogpunt
niet de beste plek om de dijk te leggen. De dijk eindigt daardoor bij Renswoude een beetje ‘in het niets’, zodat het overstromingswater bij fort Daatselaar nog om de ‘kop’ van de dijk heen kan lopen. Het effect was veel groter voor de afwatering van het zuiden: die liep natuurlijkerwijs naar de Lunterse beek, maar was door de dijkaanleg nu vrijwel geblokkeerd. In 1711 brak de Grebbedijk weer eens door en de Geldersen waren inmiddels zo woedend over de slechte afwatering, dat zij niet alleen weigerden de dijk te herstellen, maar zelfs dreigden hem helemaal af te graven. Na moeizame onderhandelingen kwam er tenslotte in 1714 een akkoord tot stand over herstel en verzwaring van de Grebbedijk en eindelijk ook de aanleg van een waterlozing door de Slaperdijk. Daarvoor werden drie heulen (duikers) gelegd bij de Roode Haan en het water werd van daar door de Broeksloot naar de Lunterse beek bij Lambalgen geleid. Deze beek stroomde verder langs de grens van Woudenberg en als Heiligenbergerbeek langs Leusden naar Amersfoort. Maar het recht tot waterlozing werd wel aan strenge beperkingen gebonden. Kwam de waterstand boven een bepaald peil, dan moesten de heulen onmiddellijk worden gesloten. Dit kwam vaak voor, want bij noordwestenwind werd het Zuiderzeewater de Eem opgestuwd, waardoor de lozing vanuit de Vallei naar Amersfoort werd geblokkeerd. Deze situatie deed zich natuurlijk juist voor, als de landen boven de Slaperdijk tussen Veenendaal en de Grebbedijk ook veel waterbezwaar hadden. Door het blokkeren van de afwatering op zo’n moment kwamen daar dan al gauw zo’n 1100 hectare onder water te staan. De Franse inval in 1672 had de belangstelling voor de Vallei als militair inundatiegebied weer doen opleven, maar de kosten van aanleg van een waterlinie werden in de verarmde Republiek te hoog gevonden en het idee verdween weer in
Plattegrond van de Post aan de Roode Haan, gelegen aan de zuidkant van de Emminkhuizerberg. Hier werden in 1714 de drie heulen gelegd voor de afvoer van het water uit de landen boven de Slaperdijk. Nu ligt er een stuw in het Valleikanaal. Ook deze kaart is een onderdeel van het ‘Plan der Rijks militaire gronden behoorende tot de Grebbelinie’, vervaardigd door de Genie te Amersfoort in 1848.
45
Kaart van de Grebbelinie vanaf de Roode Haan in de Slaperdijk tot aan de Zuiderzee (1825). Bijlage bij het rapport van de Commissie tot onderzoek der beste rivierafleidingen, benoemd bij Koninklijk besluit van 15 maart 1821 nr 105.
Het waterschapshuis van Vallei & Eem, gezien vanaf het Valleikanaal.
46
de kast tot er een nieuwe Franse inval dreigde tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (17401748). De aanleg van de Grebbeliniedijk vanaf de schans De Roode Haan aan de Slaperdijk tot de schans bij de boerderij Krachtwijk aan de Eem in Hoogland en van de dwarskaden voor de vorming van de inundatiekommen begon in 1745. Maar waar de natuur kan kiezen voor overstroming, is dat voor de mens niet zomaar weggelegd. In normale tijden bleek het vaak moeilijk om een kunstmatige inundatie in de Vallei tot stand te brengen. In 1794 lukte het wel de inval van het Franse leger zo te stoppen, maar toen door de strenge vorst in januari 1795 alles dichtvroor, kon generaal Pichegru toch verder trekken. Tien jaar later lukte het zelfs helemaal niet de Linie onder water te krijgen. De afwatering van de Vallei in de 19de en 20de eeuw | De hele 18de en 19de eeuw door waren er conflicten over de afwatering, die soms zo hoog opliepen, dat de zuidelijke boeren de heulen bij de Roode Haan met geweld openbraken. In 1829 moest zelfs gedreigd worden met inkwartiering van soldaten om dit te voorkomen. Daarna liet men de heulen wel altijd op een kiertje open, maar voor een goede afwatering was dat geheel onvoldoende. Het probleem werd bovendien steeds nijpender naarmate er meer grond in gebruik werd
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Foto Kim Slaats (Waterschap Vallei & Eem)
Overzichtskaart van het plan tot aanleg van het Valleikanaal uit 1933. De doorlopende blauwe lijn volgt bestaande, gekanaliseerde watergangen. De blauwe stippellijn geeft nieuw gegraven gedeelten aan. De groene lijn loopt langs de Slaperdijk en de Grebbeliniedijk.
genomen en er dus steeds meer water moest worden afgevoerd. Hiervóór is al gezegd, dat het bekenstelsel in de Vallei gekenmerkt wordt door een sterk wisselende afvoer, die problemen geeft in extreme situaties. In normale tijden ging het echter meestal redelijk goed en dan bestond de neiging om het beekonderhoud te verwaarlozen. Er waren daarom geen waterschapsorganisaties in het Valleigebied boven Amersfoort, die zich daarmee bezig hielden. Alleen het heemraadschap van de Rivier de Eem, beken en aankleve van dien voerde schouw over de beken, die hun water naar Amersfoort afvoeren, voor zover die op Utrechts gebied liggen, maar het hield zich vooral bezig met het op diepte houden van de Eem, zowel voor de waterafvoer als voor de scheepvaart. Net als het Slaperdijkscollege werd het beheerst door Amersfoorters, die in de eerste plaats de belangen van hun stad voor ogen hadden. Toch was het intussen aan iedereen duidelijk, dat de waterhuishouding in het Valleigebied sinds de afgraving van het veen in de 16de eeuw één geheel vormde en dat de problemen alleen op te lossen zouden zijn als dat erkend werd. Toen na 1840 plannen werden gemaakt voor het herstel van de Grebbelinie kwam dan ook direct de gedachte op om deze werken mede te benutten voor verbetering van de afwatering. De Rijkscommissie die in 1852 was benoemd om
het herstel van de Grebbelinie te onderzoeken, kwam daarom in 1855 ook met een uitgewerkt plan voor aanleg van een afwaterings- en scheepvaartkanaal van de Grebbe naar de Eem en voor oprichting van een waterschap voor de hele Gelderse Vallei. Maar men kon het niet eens worden over de kostenverdeling en er kwam niets van. Een echte verbetering van de afwatering was bovendien pas te verwachten, als ook de afvoer van het water vanaf Amersfoort door de Eem kon worden zeker gesteld. Daarvoor was beheersing van de waterstand op de Zuiderzee nodig en dat werd pas mogelijk na de afsluiting daarvan voor de Noordzeevloeden. De hele 19de eeuw werden ook daarvoor plannen gemaakt, maar ze werden niet uitgevoerd vanwege de hoge kosten en de schade voor de visserij. Tot het minister van waterstaat ir. C. Lely na de grote overstroming rond de Zuiderzee in januari 1916, toen de schrik er alom goed inzat, lukte zijn plan door de Tweede Kamer te krijgen. In 1932 kon de Afsluitdijk worden voltooid. Door de sluizen in de dijk is nu een redelijke beheersing van het peil van het IJsselmeer mogelijk en daarmee ook van de waterstand op de Eem. De staatscommissie, die in 1931 een plan moest maken voor verbetering van de afwatering van de Gelderse Vallei, kwam met twee mogelijkheden:
de aanleg van een scheepvaart- annex afwateringskanaal van de Rijn naar de Eem, óf het aanpassen van bestaande watergangen tot alleen een afwateringskanaal vanaf de Grebbe door de Slaperdijk (waar de heulen nu zijn vervangen door een stuw) en langs de Grebbelinie buiten de binnenstad van Amersfoort om naar de Eem. Het was crisistijd en men koos de laatstgenoemde en goedkoopste oplossing. De aanleg van het Valleikanaal door Provinciale waterstaat van Utrecht begon in 1937. Het graafwerk mocht eerst alleen met werklozen worden uitgevoerd, maar de oorlogsdreiging maakte dat het kanaal toch weer bij een inundatie betrokken moest kunnen worden en dus werd meer materieel gebruikt, zodat in de herfst van 1939 de Grebbelinie onder water kon worden gezet. Het Valleikanaal werd pas in 1948 helemaal voltooid en het bleef daarna onder beheer van de Provincie Utrecht. De Linie had toen elk militair belang verloren en werd in 1970 eveneens overgedragen aan de Provincie. Nu is een deel eigendom van Staatsbosbeheer. De gemeente Leusden heeft echter een deel van de Liniedijk afgegraven bij de aanleg van het industrieterrein ‘De Horst’ en op die grond staat nu – aan het Valleikanaal – het waterschapshuis van het waterschap dat sinds 1997 de waterhuishouding in het hele Valleigebied beheert onder de voor de hand liggende naam Vallei & Eem. 47
AMERSFOORT MAGAZINE
VESTINGSTAD
Jan van Bergen en het cultuurhistorische erfgoed
De Grebbelinie moet een toeristische attractie worden Een rijk cultuurhistorisch verleden is een lust maar ook een last. Met beide aspecten heeft Jan van Bergen te maken. Het lid van het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht heeft zowel cultuur als financiën in zijn portefeuille. Of de twee wel eens botsen? “De ambities zijn altijd groter dan de middelen.” | Tekst Jos van der Burg Jan van Bergen moet je horen praten. Een betere cultuurpromotor kan de provincie zich niet wensen. Luistert u even mee? “We hebben de ambitie om de provincie Utrecht het cultuurhistorische hart van Nederland te laten zijn”, zegt Van Bergen zonder met de ogen te knipperen. En waarom zou hij ook? Hij heeft de wind in de zeilen, want het besef dat de provincie een rijk cultuurhistorisch verleden heeft, begint goed door te dringen. Het werd tijd, vindt van Bergen, die erop wijst dat geen enkele provincie buiten Utrecht drie oude verdedigingslinies op zijn grondgebied heeft. Hij noemt de linies “een cultuurhistorisch geraamte, waarmee goed moet worden omgesprongen.” Hij wil niet zuur doen, maar in het verleden heeft het daaraan nogal eens ontbroken. Neem Amersfoort, waar van de Grebbelinie vrijwel niets is terug te vinden. De restanten verdwenen in het verleden onder wegen en nieuwbouwwijken. Geen haan die ernaar kraaide. Het is maar één voorbeeld, maar Van Bergen kan er meer noemen. Hij verwijt het De Grebbelinie en de provincie De provincie Utrecht initieert en steunt een scala aan activiteiten rond de Grebbelinie 1 Toeristische folder 2 Informatiepanelen in het liniegebied 3 Reconstructie van een deel van de stoplijn uit 1940 4 Toeristische gids 5 Informatiepunten 6 Dvd over de Grebbelinie 7 Educatief project ‘Open Vuur’. 8 Theatervoorstelling in het Werk aan de Glashut Veel informatie over de Grebbelinie is te vinden op www.grebbelinie.nl Zie ook: www.utrechttoerism.nl en www.fortenmaand.nl
48
niemand, want decennia lang was de tijdgeest de cultuurhistorie niet goed gezind. Ook de provinciale overheid stond niet op de barricade, geeft hij toe. In bestuurstaal: “In het vorige provinciale streekplan kreeg de cultuurhistorische hoofdstruktuur te weinig aandacht.” Tot zover het slechte nieuws. Van Bergen heeft ook goed nieuws: “In het nieuwe provinciale streekplan is de cultuurhistorische hoofdstruktuur veilig gesteld.” De overheid is niet langer de cultuurbarbaar, die niets van de geschiedenis wil weten. We chargeren, zodat Van Bergen kan nuanceren. “De overheid realiseert zich beter dat je het rijke erfgoed maar één keer kan vernielen en verkwanselen. Daarom krijgen de drie linies in het nieuwe streekplan een goede bescherming. Het kan niet meer gebeuren dat stukken van de linies zomaar verdwijnen.” Likkebaarden | Voor levende cultuurhistorie is meer nodig dan beschermende maatregelen, zegt Van Bergen. “Je bent er niet met verbodsbepalingen, maar moet ook belangstelling kweken voor het verleden. Je moet op zoek gaan naar interessante kanten. In het algemeen geldt dat je iets boeiender vindt als je er meer van weet. Je moet dus kennis overdragen. Neem als voorbeeld de Romeinse Limes. Daarvan is bijna niets terug te vinden, zodat je het weinige dat er is aansprekend moet presenteren. De Limes wordt plotseling interessant als er in Leidsche Rijn een schip wordt opgegraven. Of als je, zoals wij hebben laten doen, met behulp van puncties langs de Kromme Rijn een oude Romeinse weg met versterkingen en vestigingen vindt. Het zijn niet meer dan een paar verrotte palen, maar voor archeologen is het likkebaarden. Met een goed verhaal gaat het ook voor leken leven.” Het licht niet onder de korenmaat doen schijnen, is Van Bergens motto. “Je moet zaken zichtbaar maken. Een bord met een tekstje is niet genoeg. Je kunt denken aan het presenteren van objecten, maar ook aan educatieve projecten.” Hij noemt het
project ‘Onder Vuur’, dat het Erfgoedhuis in opdracht van de provincie ontwikkelt voor middelbare scholen. “Het richt zich op de dilemma’s rond ruimtelijke ordening. Hoe ga je om met de ruimte? Welke afwegingen maak je in streek- en bestemmingsplannen? Leerlingen worden in de rol van de overheid gezet. Ze leren dat de geschiedenis een grote rol behoort te spelen in de ruimtelijke ordening. Een rijk verleden spoort ertoe aan om voorzichtig met het landschap om te springen. Je kunt sommige zaken uit het verleden doortrekken naar het heden. Denk aan inundatie. Vroeger werden gebieden als verdedigingsstrategie onder water gezet, maar in de nabije toekomst als waterberging. Het is leerzaam en leuk om zulke parallellen te trekken.” Voortouw | Van Bergen heeft een duidelijke opvatting over hoe groot de rol van de overheid moet zijn. “Ze moet faciliterend optreden. Ze is geen geschiedenisleraar, maar moet wel aandacht vragen voor het historische erfgoed. In dat kader past de Open Monumentendag. Mensen kunnen op die dag historische panden en monumenten bezoeken. Voor sommigen zal het een eyeopener zijn om de geschiedenis van een bepaald pand te horen. Zulke kennis draagt bij aan het cultuurhistorisch bewustzijn. Als je weet dat iets bijzonder is, word je er trots op en wil je het behouden.” Terug naar de Grebbelinie, die meer aandacht verdient, vindt Van Bergen. “De Hollandse Waterlinie is meer in the picture, maar wat mij betreft gaat dat veranderen. We stellen het komende half jaar 220 duizend euro beschikbaar om de Grebbelinie steviger te positioneren. Daarmee nemen wij als provincie het voortouw, maar ik vind dat gemeenten moeten volgen. Ik wil best voorop lopen, maar het moet hun ook iets waard zijn. Ik verwacht een samenspel met gemeenten als Spakenburg, Amersfoort en Leusden. We moeten er samen voor gaan.” Het heeft tijd nodig, beseft Van Bergen, maar de Grebbelinie zal uitgroeien tot een toeristische attractie. “Er zit een interessant historisch verhaal in dat tot de verbeelding spreekt. Veel mensen kennen dat niet, maar als ze het horen, worden ze enthousiast. Die mentaliteit moeten we op gang krijgen. Je krijgt dan een spin off, een nieuwe dynamiek in het landelijke gebied. Ik denk aan boeren die bread bed and breakfast aanbieden.” Realistisch of slaat de fantasie bij Van Bergen op hol? Lachend zegt hij geen tegenspraak te dulden. “Ik ben er enthousiast over en vind dat
AMERSFOORT MAGAZINE
anderen het ook moeten zijn. Daarom investeren we in educatieve projecten. Ook komt er een dvd over de Grebbelinie, een theatervoorstelling en een toeristische gids.” Ambities | Van Bergen benadrukt nogmaals het belang van geschiedenisonderwijs. “Het klinkt als een open deur, maar het is wel zo: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.” Over de belangstelling van jongeren heeft Van Bergen overigens geen klagen. “Je moet ze op een goede manier benaderen. Succesvol zijn schoolreisjes naar Fort Vechten, want dat spreekt tot de verbeelding. Als je nu bij jongeren interesse kweekt, betaalt zich dat later uit.” Van Bergen beheert de portefeuille Cultuur en Financiën. Of die twee wel eens met elkaar in conflict komen? “De ambities zijn altijd groter dan de middelen. Je moet realistisch zijn. Je kunt niet van de ene op de andere dag de Hollandse Waterlinie herstellen en de hele Grebbelinie zichtbaar maken. Het zijn niet alleen kostbare trajecten, maar er spelen ook allerlei belangen. Maar je hoort mij niet klagen. Ik vind dat de ambities van de provincie goed zichtbaar zijn bij het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed.” Horen we een tevreden man? “Met dat woord is het altijd oppassen. Zolang ik nog ambities heb, ben ik niet tevreden. Veel te weinig mensen weten dat de provincie Utrecht verhoudingsgewijs de meeste kastelen en landgoederen heeft. En welke provincie heeft drie linies? Het is iets om trots om te zijn. Maar ook geldt: noblesse oblige!”
VESTINGSTAD
Jan van Bergen en het cultuurhistorische erfgoed
Utrecht en zijn verdedigingslinies In de verdediging van Nederland speelde de provincie Utrecht eeuwenlang een belangrijke rol. In het Utrechtse landschap zijn de restanten zichtbaar van maar liefst drie defensielinies: de Romeinse Limes, de Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie. Wat schuilt er achter deze namen? | Tekst Jos van der Burg De Romeinse Limes | Hoe verdedig je je grondgebied tegen invallers? In Nederland lag voor de hand om dat wat we overvloedig hebben te gebruiken: water. De Romeinen waren de eerste die begrepen dat rivieren uitstekende hindernissen zijn. Vanaf het jaar veertig na Christus bouwden ze langs de Kromme en Oude Rijn wachttorens en versterkingen (castella). Ook legden ze een weg langs de rivier aan, zodat in tijd van nood snel troepen konden worden aangevoerd. De Rijn werd de noordelijke buitengrens van het Romeinse Rijk. We mogen spreken van een succesvolle grens, want hij hield twee eeuwen stand. Ten noorden van de Rijn leefden ‘vrije’ stammen, ten zuiden lag
de Romeinse provincie Neder-Germanië. Ook economisch had de Romeinse aanwezigheid langs de grensrivier, door historici later de Limes genoemd, positieve gevolgen. Er verschenen dorpjes langs de rivier en omdat de Romeinen de orde op de rivier bewaarden, gedijde de handel. Helaas is tijdreizen nog steeds sciencefiction, want wie zou niet met eigen ogen willen zien hoe het eraan toe ging langs de Romeinse Limes? We moeten het doen met de restanten. Behalve wat archeologische vondsten is er vrijwel niets over van twee eeuwen Romeinse grensbewaking. Van de forten resteren in het beste geval de fundamenten. Toch zijn er in de natte Nederlandse bodem af en toe unieke
Overzichtskaartje van de Grebbelinie (bron: cartografie Provincie Utrecht, PSD-sector geografische informatievoorziening).
Luchtfoto van het Werk aan de Glashut in Amersfoort, bewerkt met een 19de-eeuwse tekening van de Glashut (bron: cartografie Provincie Utrecht, PSD-sector geografische informatievoorziening).
49
AMERSFOORT MAGAZINE
sporen en vondsten terug te vinden, denk aan de Romeinse grensweg en de houten schepen. Gelukkig kunnen we ook een beroep doen op ons historisch voorstellingsvermogen: we horen het gejoel van soldaten in de forten, traag zien we schepen varen op de Oude Rijn, in een dorpje slaat een paard op hol, zwaluwen scheren door de avondlucht. De Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie Nederland koesterde zich in de weelde van de Gouden Eeuw toen de Franse Zonnekoning (Lodewijk XIV) in 1672 hardhandig wees op het gebrek aan een goede landsverdediging. Zijn legers bezetten in een mum van tijd zuidelijk en oostelijk Nederland. De opmars was zo succesvol dat zelfs het economische hart Amsterdam
VESTINGSTAD
werd bedreigd. Om de aanval tot stand te brengen werden in paniek sluizen opengedraaid en dijken doorgestoken. Zo ontstond een ‘waterlinie’ - een brede strook ondergelopen land - van Muiden tot Gorichem. De waterlinie was te ondiep om er met (oorlogs)boten op te kunnen varen en te breed om er met kanonnen overheen te kunnen schieten. Door de sloten en vaarten die erin zaten, was het lastig voor soldaten om er doorheen te waden. In allerijl werden langs de waterlinie forten en versterkingen opgetrokken. De Waterlinie was een militair succes, want de Franse opmars kwam tot stilstand. Na 1672 maakten de regenten de Waterlinie tot de belangrijkste prioriteit in de Nederlandse defensie. Men versterkte de linie met verdedigingswerken en bedacht betere
manieren om het land onder water te zetten dan het doorsteken van dijken. Gecontroleerde inundaties (overstromingen) met behulp van sluizen en keerkades moesten ervoor zorgen dat de nadelige effecten, zoals het verlies aan landbouwgrond, tot een minimum werden beperkt. Ook werd de Waterlinie naar het oosten opgeschoven, zodat ook Woerden, Nieuwersluis en Oudewater erbinnen kwamen te liggen. In de negentiende eeuw werd de linie zo grondig onder handen genomen dat we mogen spreken van een Nieuwe Hollandse Waterlinie. De grens schoof nog meer op naar het oosten, zodat ook Utrecht binnen het verdedigingssysteem kwam te liggen. De nieuwe linie liep van Muiden, langs de Vecht, via Utrecht naar Gorichem om te eindigen in de Biesbosch. Er was sprake van een uitgekiend waterstaatkundig stelsel van sluizen en kades, forten en versterkingen, met als resultaat, dacht men, de onneembare Vesting Holland. In 1940 bleek dat een ernstige misrekening. De Grebbelinie | De Hollandse Waterlinie was gericht op de bescherming van Holland. Steden die buiten de linie lagen, voelden zich terecht niet veilig. Plannen om een linie in de Gelderse Vallei aan te leggen, liepen lange tijd op niets uit. In 1745 maakte men een begin met een verdedigingslinie. Onder andere werd de bestaande Grebbesluis geschikt gemaakt voor inundatiedoeleinden en kwam er tussen Veenendaal en Amersfoort een liniedijk. Veel stelde het allemaal niet voor. In de eeuwen erna wisselden interesse en desinteresse voor de Grebbelinie zich af. Bij internationale spanningen en oorlogsdreiging nam de belangstelling toe, in vredevolle tijden ebde hij weer weg. Toch gebeurde er wel wat, maar altijd met grote tussenpozen en nooit consequent. Het is ironisch dat tijdens de Franse bezetting aan het einde van de achttiende eeuw de Grebbelinie zijn uiteindelijke vorm kreeg: een stelsel van verdedigingswerken van Rhenen tot het IJsselmeer. De linie die de vijand had moeten tegenhouden, werd door de vijand in goede staat gebracht! Het wisselende beeld van interesse en desinteresse zette zich na het vertrek van de Fransen voort. In de jaren dertig van de vorige eeuw nam de militaire belangstelling dankzij de aanleg van het Valleikanaal sterk toe. Men dacht dat dit kanaal de opmars van vijandelijke tanks zou tegenhouden. In 1940 bleek dat men de militaire waarde van de Grebbelinie had overschat. De Duitsers toonden aan dat het systeem van inundaties en forten achterhaald was. In 1951 werd de Grebbelinie als verdedigingswerk opgeheven.
Stuw bij het Werk aan de Roode Haan. Foto: Wim Hoogendoorn / Provincie Utrecht.
50
KAMP 88
Op de hoek van de Kamp en de St. Annastraat ligt het restaurant ‘eethuis bij de Stadsmuur’. Aan de zijde van de St. Annastraat is nog de middeleeuwse zijgevel zichtbaar. Hier bevinden zich gemetselde bakstenen kruiskozijnen in een vorm zoals we ze in Amersfoort niet of amper tegenkomen. Het pand is voorzien van een topgevel met “pakhuisdeuren en hijsbalk.” Kamp 88 is slechts één van de 200 panden van de NV Amersfoortse Maatschappij tot Stadsherstel. Stadsherstel koopt, restaureert en beheert monumenten en beeldbepalende panden in Amersfoort en omgeving. Niet om ze vervolgens onder een stolp te plaatsen. Stadsherstel verhuurt haar bezit als woonhuis, winkel, atelier, horecagelegenheid en voor bijzondere doeleinden. Op deze manier blijft dit cultureel erfgoed deel uitmaken van ons leven.
NV Amersfoortse Maatschappij tot Stadsherstel
telefoon: (033) 460 50 20
Stadsring 236
fax:
(033) 460 50 39
Postbus 842
e-mail:
[email protected]
3800 AV Amersfoort
internet: www.stadsherstelamersfoort.nl
Cultureel erfgoed voor de toekomst
AM
ER S F O O R T
V E S T I N G S TA D