Algemene beschouwingen Programmabegroting 2016 incl. Meerjarenbegroting 2017 - 2019
1. Leven: 1.1 Zorg en Ondersteuning
Na de decentralisatie: Is de zorg goedkoper en beter geworden? De decentralisatie is inmiddels een feit. Venray is sinds dit jaar verantwoordelijk voor taken op het gebied van de jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en participatie. Hoe gaat het nu eigenlijk? Is het zo’n ramp geworden als door sommigen voorspeld? Wat merken de inwoners van Venray er tot dusverre van? Zijn er wachtlijsten? Zijn de problemen met het PGB’s opgelost? Hoe bevallen de wijkteams? Hoeveel hulp in de huishouding krijgt men nog? Wat zijn de kosten, kunnen we het allemaal wel betalen? Dit zijn de vragen die ons nu bezighouden en waar wij graag een antwoord op willen om een helder beeld te krijgen hoe het nu gaat met de zorg in Venray en wat er eventueel nog verbeterd kan worden. 1. De buffer voor de decentralisatie wordt structureel (jaarlijks) verlaagd vanaf 2015 met €475.000 euro en dus lager dan de eerder afgesproken buffer van €1.425.000. Anderzijds wordt aangegeven dat de er nog veel onzekerheden zijn over de uiteindelijke kosten. a) Waarom kiest het college ervoor om de buffer te verlagen? b) Waarop baseert zij het vertrouwen dat de kosten “wel mee zullen vallen en dat het risico op tegenvallers beperkt is”? c) Hoe groot is de uiteindelijke buffer voor tegenvallers dan nog in 2019? 2. Klopt het dat de gemeenteraad tijdens de raadsinformatieavond van 12 november 2015 antwoord gaat krijgen op bovenstaande vragen, hoe het in de praktijk gaat met de zorg? 3. Is deze bijeenkomst toegankelijk voor iedereen die ook hierover geïnformeerd zou willen worden en is het college voornemens daar publiciteit over te maken? 1.2 Talentencampus
Als elk talent in Venray een lichtje was, had er al lang een Talentencampus in Venray geschitterd! D66 is een groot voorstander van de talentencampus. Om de talentencampus te laten slagen is er echter draagvlak nodig bij ouders en leraren. Daarvoor moet het voor de ouders van kinderen in het speciale en regulier onderwijs duidelijk zijn wat de meerwaarde van de talentencampus is voor hun kind. Wij hebben qua locatie een voorkeur voor het St. Annaterrein, mede omdat er een school in de Noordwest hoek moet blijven. De kosten moeten echter wel redelijk blijven en er zal eerst duidelijkheid moeten komen waar de 250 basisschool leerlingen dan vandaan komen. Enerzijds van de Toverbal, 70-80 leerlingen. Anderzijds dan vermoedelijk van de Petrus Banden school. De hele Petrus Banden school bestaat echter uit 460 leerlingen. Dat zou dan betekenen dat de talentencampus een grote school wordt van 700 leerlingen. Dat is wat ons betreft onwenselijk omdat wij kwetsbare kinderen een veilige en dus overzichtelijke, kleine school toe wensen. Het SPOV heeft echter aangegeven dat zij de Petrus Banden school niet wil splitsen. Ons idee is dat betrokkenheid van een sterke basisschool nodig is, maar dat dat niet betekent dat de hele Petrus Banden school naar de Talentencampus hoeft. Het gaan naar een andere school moet een vrije keuze kunnen zijn van ouders. Mogelijk is er animo bij ouders van kinderen uit bijvoorbeeld de Brabander en de Molenklef om vanuit de Petrus Banden school naar St. Anna te gaan. Dat is voor Algemene Beschouwingen november 2015
-1-
hen dichterbij. Je zou dan vervolgens kunnen denken aan een Petrus Banden school met 2 vestigingen (locatie centrum en Anna), of aan een natuurlijke afvloei van een deel van de leerlingen. Wij verwachten verder dat er spontaan ook kinderen van andere scholen uit Venray naar de talentencampus zullen willen gaan. Op de talentencampus zijn er extra mogelijkheden voor begeleiding bij bijvoorbeeld hoogbegaafdheid, dyslexie en ADHD. Ook voor leerlingen zonder enige problemen is deze nieuwe, moderne school met een ander concept, een prachtige kans. Kwaliteit verkoopt zichzelf! Op die manier denken wij dat de 250 leerlingen gehaald kunnen worden. Mocht er echter onvoldoende draagvlak bij de Petrus Banden om samen te werken, wordt een talentencampus op het Anna terrein lastig. Mede daarom vinden wij dat andere locaties nog niet uitgesloten moeten worden. 1. Wanneer wordt meer duidelijkheid verwacht over de rol van de Petrus Banden school bij de talentencampus? 2. Is het inmiddels gelukt om gemeente, SPOV en MR Petrus Banden school meer op 1 lijn te krijgen? 3. Zou het een idee zijn om een peiling te houden onder ouders van kinderen in het basisonderwijs, in hoeverre en bij wie er interesse is voor een talentencampus? 4. Zijn er nog specifieke andere locaties waar inmiddels aan gedacht wordt mocht locatie St. Anna niet haalbaar blijken? 5. Mocht een talentencampus niet haalbaar blijken, wat zouden dan andere opties kunnen zijn om speciaal onderwijs in Venray te realiseren. 1.3 Kunst en Cultuur
Het is een kunst om de kunst voldoende ruimte te geven! In april 2015 is het doek voor pArt4 en de doorstart van het Kunstencentrum Jerusalem (KCJ) gevallen. D66 Venray betreurde dit ten zeerste. Het belangrijkste is nu om zoveel mogelijk het kunstnetwerk in Venray te behouden. Wij vinden dat er nog beter geïnventariseerd zou moeten worden aan welk aanbod er behoefte is in Venray. Bij de inspiratiesessie werd bijvoorbeeld aangegeven door jongeren dat het huidige aanbod niet aansloot op hun wensen. Het is belangrijk dat het aanbod bij het publiek aansluit en met de tijd mee gaat. In de uitgangspunten wordt verder aangegeven dat het belangrijk is krachten te bundelen en meer samen te werken. Wij zijn het daar volmondig mee eens. De vraag is alleen hoe je deze samenwerking het beste bereikt. Is deze vrijblijvend en afhankelijk van eigen initiatieven of is het nodig daar op te sturen. Momenteel is er vooral sprake van prestatiesturing. Culturele instellingen worden afgerekend op het aantal voorstellingen of bezoekers. Dat zou je kunnen veranderen. Je zou de instellingen ook kunnen beoordelen op de samenwerking en de rol die zij vervullen binnen Venrayse culturele veld. Het gaat er uiteindelijk bijvoorbeeld om dat het in Venray mogelijk is om een breed scala aan instrumenten te kunnen leren bespelen. Wie hoeveel leerlingen heeft is minder belangrijk. Gezamenlijk moeten de instellingen er door samenwerking voor zorgen dat het hele scala wordt aangeboden. Wanneer bij een commerciële instelling bijvoorbeeld een goed aanbod is qua gitaarles, kan een andere instelling zich beter op ander aanbod richten. De rol van de grotere instellingen is dus vooral om overzicht te hebben en te zorgen dat uiteindelijk het gehele gewenste aanbod wordt gerealiseerd. Er wordt dan dus meer gestuurd op ketenverantwoordelijkheid. De samenwerking zou verder verbeterd kunnen worden door het aanstellen van een cultuurmakelaar of het oprichten van een cultuurplatform. Daarnaast zou je kunnen stimuleren dat mensen Algemene Beschouwingen november 2015
-2-
deelaanstellingen krijgen bij meerdere instellingen, waardoor er kruisbestuiving ontstaat, zoals de Schouwburg dat al doet (zij delen de programmeur met de Schouwburg in Venlo). Verder is het noodzakelijk dat culturele organisaties nieuwe verdienmodellen ontwikkelen en meer ondernemerschap tonen. Hiertoe behoort ook meer kennis en ondersteuning op het gebied van (gezamenlijke) fondsenwerving. Wanneer je een breed aanbod wil waarborgen zal echter niet alles lukken zonder subsidie. Subsidie zal deels nodig blijven. Wij ondersteunen daarbij het idee van een innovatiefonds/cultuurfonds dat een subsidiepot hiervoor beheert. Het is belangrijk om de kunst de ruimte te blijven geven. Verder hechten wij aan talentontwikkeling. We zouden een beurs kunnen toekennen aan een talentvolle jonge kunstenaar. Deze kan in de toekomst dan de opgedane kennis en ervaring weer inzetten om de sector in Venray verder te helpen. Als laatste willen we nog specifiek aandacht vragen voor de popsector en de festivals. Deze trekken beide een divers en breed publiek en worden in het huidig cultuuraanbod steeds relevanter. Deze zouden wat ons betreft nadrukkelijk ook betrokken moeten worden in het beleid, zoals het nu op provinciaal en landelijk niveau al gebeurt. 1. Is het college het er mee eens dat het zinvol zou zijn om samenwerking tussen culturele instellingen te bevorderen door instellingen minder af te rekenen op prestaties (aantal voorstellingen en bezoekers) en meer op ketenverantwoordelijkheid? 2. Is het college bereid in de kunst en cultuurnota ook een inventarisatie van de behoeftes aan kunst en cultuur in Venray van de inwoners mee te nemen? 3. Is het college bereid in de nota ook specifiek beleid te maken voor de popsector en festivals? 1.4 The B
To the B or not to the B, that’s the question! Op dit moment gaan veel jongeren nog buiten Venray “ op stap”. Wij zouden graag zien dat ze weer naar Venray komen en dat de B de nieuwe uitgaansplek voor de jongeren uit Venray en de regio wordt. Recent heeft de B een visie en toekomstplannen gepresenteerd. Zij gaven aan ondersteuning nodig te hebben om hun plannen te kunnen realiseren. Wij vinden dat de plannen eerst nog verder moeten worden uitgewerkt, maar zijn het er mee eens dat er wel echt wat moet gaan gebeuren. Wij denken daarbij aan het beschikbaar stellen van middelen voor professionalisering van de organisatie ( enerzijds bijvoorbeeld iemand die verstand heeft van bedrijfsvoering en anderzijds een enthousiast ondernemend persoon die ondersteunt bij het feesten/evenementen organiseren). De intentie is daarbij , wat ons betreft, dat dit een tijdelijke extra financiële ondersteuning is. De inzet zou moeten zijn dat de B uiteindelijk toch zoveel mogelijk haar eigen inkomsten genereert. Verder vinden wij het belangrijk dat de eerder aangeboden professionele ondersteuning vanuit de schouwburg bij o.a. het programmeren van popmuziek, ook daadwerkelijk van de grond komt. 1. Deelt het college bovenstaande visie? Zo ja, wat gaat het college doen om deze te vertalen in adequaat beleid? Zo nee, waarom niet en welke aanpak gaat het college volgen om deze kwestie in haar optiek wel adequaat aan te pakken?
Algemene Beschouwingen november 2015
-3-
2. Wonen 2.1 Vluchtelingen
Moeilijke kwesties vragen om een moedige raad. Op dit moment beheerst de vluchtelingencrisis het nieuws. Zowel internationaal, nationaal en, zodra een mogelijke locatie in beeld is, ook lokaal. Een onderwerp dat de gemoederen behoorlijk bezig houdt en waarbij, helaas, vaak grenzen van fatsoen, nuance en redelijkheid uit het oog wordt verloren. Generaliserende en kwetsende uitspraken vliegen via de media regelmatig de huiskamer door. Mensen die voor opvang zijn worden voor naïevelingen uitgemaakt die onze normen, waarden en mogelijk erger verkwanselen. Mensen die zorgen hebben worden voor racisten uitgemaakt. Inspraakavonden worden gebruikt en misbruikt om betrokkenen te beledigen en te intimideren. Een grote groep mensen wordt spreekwoordelijk weggedrukt bij microfoons en daarmee monddood gemaakt. Aangezien het waarschijnlijk is dat ook de gemeente Venray haar steentje gaat bijdragen aan de opvang van vluchtelingen, middels tijdelijke opvang dan wel een andere vorm (bijvoorbeeld middels het realiseren van extra opvang en huisvesting van statushouders), vinden wij het belangrijk dat vooraf wordt nadacht over de opgave die van ons wordt verwacht. Dit doormiddel van het nu al formuleren van uitgangspunten die belangrijk zijn bij de uiteindelijke opvang die Venray gaat bieden; ongeacht de vorm, duur en aantal mensen. Uitgangspunten die focus moeten geven bij de (mogelijke tijdelijke) integratie van vluchtelingen, statushouders, asielzoekers, binnen de grenzen van onze gemeente en binnen de mogelijkheden van onze gemeente. Integratie die belangrijk is voor zowel de nieuwkomers als de ontvangende samenleving. Uitgangspunten kunnen bijvoorbeeld zijn het creëren van extra (tijdelijke) huisvestingsmogelijkheden, versnelde inburgerings- en taalcursussen, onderwijs, veiligheid ook tijdens inspraak- of informatieavonden, zorg, faciliteren van ontmoetingen met de (directe) omgeving, bundelen van lokale initiatieven (dorpsraden), heldere en eerlijke communicatie met de omgeving, etcetera. Door het formuleren van deze uitgangspunten geven we het college houvast en focus, laten we ons en de directe omgeving minder verrassen en nemen we maatschappelijk het voortouw om dit gevoelige en moeilijke onderwerp actief te adresseren. Wij zijn van mening dat de raad, als het vertegenwoordigende orgaan en vanuit haar voorbeeldrol hierin het voortouw moet nemen. Dit past ook bij de motie zoals deze op 22 september door 6 van de 8 partijen is aangenomen. Hierin werd het college opgeroepen (verkorte weergave) om contact met het COA op te nemen om te onderzoeken of de gemeente Venray een bijdrage kan leveren aan de opvang van asielzoekers. Het standpunt van D66 Venray in de vluchtelingenkwestie is dat Nederland echte vluchtelingen goede opvang moet bieden, met aandacht voor draagvlak onder de Nederlanders en dat integratie meteen in gang moet worden gezet. 1. Deelt het college bovenstaande visie? Zo ja, wat gaat het college doen om deze te vertalen in adequaat beleid? Zo nee, waarom niet en welke aanpak gaat het college volgen om deze kwestie in haar optiek wel adequaat aan te pakken?
Algemene Beschouwingen november 2015
-4-
2.2 Centrumontwikkeling
Het driekoppige monster Na de ontwikkeling van de Gouden Leeuw, de bouw van de parkeergarage en het ‘Centrum op de Schop’, schopte ons centrum het tot Beste Binnenstad van Nederland 2011-2013. Dat mocht ook wel na al die investeringen. Maar sinds het hoogtepunt, is het bergafwaarts gegaan. Door de economische crisis en trends als de stijging van internetverkopen en demografische ontwikkelingen namen bestedingen van consumenten af, kregen ondernemers het moeilijk, en nam het aantal leegstaande winkelruimten toe. Hoe kunnen de weg omhoog weer inslaan? Volgens ons moeten we ons als gemeente focussen op drie aandachtsgebieden. In onwillekeurige volgorde: 1. Leegstand Door het aantrekken van de economie met in zijn kielzog het stijgende consumentenvertrouwen is het waarschijnlijk dat ook onze binnenstad hiervan gaat profiteren. Maar door trends als de stijging van internetverkopen en demografische ontwikkelingen zal over de langere termijn ook in Venray fors minder behoefte aan winkelvloeroppervlak zijn. Als we niets doen zal het kernwinkelgebied verworden tot een grotere gatenkaas dan het nu al is. Samen met vastgoedeigenaren en centrumondernemers een vastgoedfonds in het leven roepen zou een optie kunnen zijn. Een bijdrage uit het vastgoedfonds zou centrumondernemers kunnen bewegen naar een aantrekkelijkere locatie in het centrum te verhuizen. Andere opties zijn het aanstellen van een centrummakelaar die stedelijke herverkaveling aanjaagt en organiseert of het vaststellen van een leegstandsverordening voor bepaalde gebieden van het centrum. Het toevoegen van commerciële ruimten aan het centrum hoort wat ons betreft tot het verleden. Willen we ons centrum compact houden, dan werkt dit contraproductief. Wel is het wenselijk om ruimte te laten voor kwalitatieve verbeteringen. We wachten dan ook met smart op de beleidsnota ‘Winkel voor Winkel’. Deze moet ervoor zorgen dat bij het toevoegen van vierkante meters winkelvloeroppervlak er elders in het centrum vierkante meters winkelvloeroppervlak een andere bestemming krijgen. 2. Activiteiten Het onderscheidend vermogen van een binnenstad kan voor een groot gedeelte worden afgemeten aan activiteiten. Hoe meer activiteiten, hoe meer reuring, hoe meer bezoekers. Zo hebben centrumondernemers reeds het initiatief genomen elke laatste zondag van de maand een koopzondag te organiseren. Elke koopzondag krijgt een eigen thema. Dit verdient volledige medewerking en waar nodig ondersteuning van de gemeente. Ook andere initiatieven die voor reuring zorgen in het centrum verdienen volledige medewerking. Zo zal er dit jaar weer een ijsbaan op het Schouwburgplein herreizen. Er is door verschillende partijen hard aan getrokken om dit mogelijk te maken. Lange tijd bleef het onzeker of dit evenement doorgang zou vinden, met name door de vraag of de benodigde
Algemene Beschouwingen november 2015
-5-
financiële middelen op tijd bij elkaar gesprokkeld konden worden. Dit zijn het soort evenementen waar geen onzekerheid over zou moeten bestaan. 3. Parkeren Het huidige parkeerbeleid staat al enige tijd ter discussie. Door het afnemende aantal bezoekers aan het centrum wordt het tekort op het parkeerbeleid ieder jaar groter. Het kost ons meer dan dat het opbrengt. Daarnaast wordt het tekort gedrukt door ruim 270k aan naheffingen. Dit kan nooit de bedoeling zijn geweest. Het grote aantal uitgeschreven boetes per jaar, maakt dat het huidige parkeerbeleid niet gastvriendelijk is. We moeten dan ook af van de veelheid aan boetes. Dit zou op verschillende manieren kunnen. Het betaald parkeren volledig afschaffen, het straatparkeren afschaffen i.c.m. aantrekkelijke tarieven achter de slagboom, of investeren in belparkeren i.c.m. aantrekkelijke tarieven achter de slagbomen. De eerste twee manieren zijn de duurste, bij de derde wordt het bestaande systeem in stand gehouden waaronder het boetesysteem. Het blijft gissen wat er in werkelijkheid gebeurt bij het invoeren van één van deze drie manieren. Zijn bezoekers nog wel verzekerd van een parkeerplaats dicht bij het centrum? Heeft het een positief effect op bezoekers(aantallen) en daarmee omzet van winkeliers? Wat doet het met zoekverkeer en parkeerdruk in het centrum en de wijken die grenzen aan het centrum? Elke argumentatie om de ene en niet de andere manier te kiezen is gebaseerd op aannames. Vandaar dat wij middels een pilot meer duidelijkheid willen krijgen of en welke vorm regulering nodig is en of aanpassing van het parkeerbeleid een positief effect heeft op bezoekers(aantallen). Met de bevindingen van deze pilot kunnen we een betere afweging en daarmee een beter besluit nemen. Wanneer we onze aandacht op slechts één van bovenstaande problemen zouden vestigen, houden we onszelf voor de gek en zien we ons centrum verder afglijden. Hakken we één hoofd van het monster, dan blijft het leven. Hakken we twee hoofden van het monster, dan verzwakken we het. Hakken we ze alle drie af, dan staat ons niets meer in de weg opnieuw Beste Binnenstad van Nederland te worden. 1. Wanneer krijgt de raad de aangekondigde nota ‘Winkel voor Winkel’ ter besluitvorming voor gelegd? 2. Wanneer wordt het traject gestart om te komen tot een vernieuwde centrumvisie? Hoe en wanneer worden raads- en commissieleden hierbij betrokken? 3. Hoe gaan de in de programmabegroting omschreven ambities ten aanzien van de centrumontwikkeling gerealiseerd worden? Is deze realisatie mogelijk zonder hier financiële middelen voor vrij te maken? 2.3 Onkruidbestrijding
Kan spaarzaamheid je boven het hoofd groeien? Vanaf volgend jaar mogen gemeenten geen chemische middelen meer gebruiken bij het bestrijden van onkruid op verharding. Dit is al enige tijd bekend. Alternatieve bestrijdingsmethoden zijn duurder. Het college heeft ervoor gekozen om het budget voor onkruidbestrijding niet te verhogen. Dit betekent dat het college naast alternatieve werkwijzen een beroep zal doen op inwoners om onkruid in de openbare ruimte te bestrijden. Algemene Beschouwingen november 2015
-6-
1. Op welke wijze is het college voornemens om inwoners te stimuleren onkruid in de openbare ruimte te bestrijden? 2. Verkoop van glyfosaathoudende middelen aan particulieren is niet verboden. Betekent dit dat participerende inwoners onkruid in de openbare ruimte wel met chemische middelen mogen bestrijden? 3. Wanneer wordt de nieuwe wijze van onkruidbestrijding geëvalueerd? 4. Wanneer deze nieuwe werkwijze niet blijkt te werken, is het college dan bereidt tussentijds of bij het opstellen van de begroting 2017 meer financiële middelen voor onkruidbestrijding vrij te maken?
3. Werken en Besturen: 3.1 Bijstand
Werk aan werk! Venray heeft een (toenemend) tekort op BUIG. Dat wil zeggen dat wij meer kwijt zijn aan de bijstand dan de inkomsten die wij hiervoor krijgen van het rijk. Deels komt dat omdat een deel van onze bijstandsgerechtigden voortkomt uit de grote psychiatrische voorzieningen in Venray met veelal een lokale uitstroom. Ook buiten deze groep is er echter een toename van het aantal mensen in de bijstand. Wij maken ons zorgen hierover. Er is een actieplan opgesteld om meer mensen vanuit de bijstand aan het werk te krijgen. Wij denken echter dat er bredere maatregelen nodig zijn. Het grootste deel van de mensen zonder werk krijgt geen bijstand maar een uitkering. Dat loopt via het UWV en dus via het rijk. Dat wil echter zeker niet zeggen dat de gemeente zich daar dan niet druk over hoeft te maken. Veel mensen geven aan dat de begeleiding in die periode minimaal is en vooral digitaal verloopt. Wij vinden dat ook deze mensen persoonlijke begeleiding zouden moeten krijgen. Binnen het UWV is dat inzicht er momenteel ook. De gemeente zou hier ook een rol in kunnen spelen. Wij denken dat het zinvol zou kunnen zijn een pilot op te zetten (en uiteindelijk iets structureels) waarbij het UWV en de gemeente op dit terrein meer gaan samenwerken. Op die manier voorkom je dat mensen uiteindelijk in de bijstand komen ( nu 5,8% ). En laten we daarbij dan vooral ook kijken naar andere gemeente die hierin voorop lopen (gemeente Delft bijvoorbeeld). Verder blijkt 74% van de werkzoekenden geen startkwalificatie te hebben (dat wil zeggen een diploma van de havo, het vwo, of het mbo niveau 2 of hoger). Wij denken dus dat er speciale opleidingsprogramma’s of leerwerktrajecten opgezet zouden moeten worden om mensen aan een startkwalificatie te helpen. Ook zouden deze opleidingen er op gericht moeten zijn om iets te doen aan de mismatch tussen vraag en aanbod. Voor bepaalde functies kunnen nu vrijwel geen mensen gevonden worden. De benodigde opleiding ontbreekt. Soms worden daarom ook arbeidsmigranten ingezet. Ook missen wij nog specifieke maatregelen gericht op statushouders. Venray zal de komende tijd steeds meer statushouders krijgen en deze zullen vermoedelijk (deels) gebruik gaan maken van de bijstand. De huidige groepssessies op het werkplein zullen daarvoor, alleen al vanwege de taalbarrière, maar ook vanwege specifieke problemen bij deze groep, vermoedelijk niet geschikt zijn. Wij zouden graag zien dat er binnen het nieuwe actieplan ook al specifiek beleid voor deze groep wordt ontwikkeld.
Algemene Beschouwingen november 2015
-7-
1. Is de wethouder bereid beleid te ontwikkelen, waarbij (in samenwerking met het UWV) vanuit de gemeente ook mensen in de uitkering begeleid zullen worden bij het vinden van werk? 2. Is de wethouder bereid opleidingsprogramma’s aan te bieden aan mensen zonder startkwalificatie en (eventueel in samenspraak met het bedrijfsleven) opleidingen te ontwikkelen die beter aansluiten op de vraag vanuit de arbeidsmarkt in onze regio? 3. Is de wethouder bereid specifiek beleid te ontwikkelen voor statushouders? 4. Is het mogelijk een overzicht te krijgen van alle lopende projecten/acties die er momenteel zijn om mensen aan het werk te krijgen en om daarbij ook aan te geven wat de verwachtte en uiteindelijk behaalde effectiviteit van deze programma’s/acties is. 3.2 Gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum De bijdrage van Venray aan de GOW bedraagt onverkort €7 miljoen. Het totale project komt uit op een veelvoud van dit bedrag. Bij presentaties van de plannen wordt aandacht besteed aan de dorpsontwikkeling van Wanssum als onderdeel van het project. 1. Zijn de kosten voor de dorpsontwikkeling Wanssum (o.a. verplaatsen basisschool, MKB plein, recreatiegebied bij haven etc.) gedekt? Gaat deze dorpsontwikkeling echt gerealiseerd worden? 2. Kan het college inzicht geven in datgene wat wel in de begroting is opgenomen en wat niet? 3. Hoe had het college gedacht, bedragen die niet zijn opgenomen in de begroting, of in de begroting van het projectbureau, op te lossen?
Venray, november 2015 Fractie D66 Venray Esther Hoppenreijs Remy Aarts Daan Janssen
Algemene Beschouwingen november 2015
-8-