Als een lopend vuurtje: rookstop in de alcohol- en drughulpverlening Onderzoek naar de houding van alcohol- en drughulpverleners over roken: vergelijking 2001-2012
1. Onderzoeksopzet • Eind 20e eeuw: onderzoek rond attitude hulpverleners m.b.t. roken en rookstop in A&D-programma’s 1,2,3
epidemiologisch: personen met A&D-afhankelijkheid sterven eerder aan gevolgen van roken dan aan gevolgen van A&D therapeutisch:
vooroordelen
en
negatieve
attitudes
en
percepties van hulpverleners vormen een barrière voor de invoer van rookbeleid en/of –programma’s Roken bij de hulpverleners zelf vormt grootste barrière!
• Situatie nagegaan in de Vlaamse A&D-hulpverlening, anno 2001 en 2012
2. Onderzoeksmethode • Vragenlijstonderzoek 2001 : 269 contactadressen • Vragenlijstonderzoek 2012: 181 contactadressen
• Identieke vragenlijsten (= vergelijkbaarheid!), rond 4 clusters: 1. Setting en gevoerde rookbeleid 2. Rook- en drinkgedrag van hulpverlener
3. Attitude t.a.v. introductie rookstopprogramma’s in A&D-behandeling 4. Perceptie van het verband alcohol en illegale drugs - nicotine
• Verschilpunt: – In 2001 tot max. 5 ingevulde vragenlijsten per contactadres – In 2012 maar 1 ingevulde vragenlijst per contactadres Geringere respons
• Verkennend, niet-representatief onderzoek
3. Literatuurbevindingen Epidemiologische aspecten • 80%-98% van cliënten in A&D-hulpvelening rookt
4, 5
• 14%-40% van de hulpverleners rookt
6
• Roken is bij cliënten uit de A&D-hulpverlening vaker doodsoorzaak dan alcohol- en/of drugmisbruik 4
• De combinatie van zowel roken als alcohol drinken is dodelijker dan roken of alcohol drinken apart 4
3. Literatuurbevindingen Houding en beleid in A&D-hulpverlening • Er zijn een aantal barrières bij hulpverleners: – Roken stelt geen sociale of legale problemen
7
– Voor rokende hulpverleners is rookstopbeleid bedreigend
7
– Beperkte kennis van thema en good practices
4, 6
Nood aan sterkere implementatie rookstopbeleid, ook naar de hulpverleners, met als pijlers: – Streven naar rookstop bij hulpverleners (incl. ondersteuning)
– Vorming voor personeel (aanbod en succesfactoren)
4,6
3. Literatuurbevindingen Evolutie rookstop in A&D-hulpverlening • Begin vorig decennium: 1/2 van voorzieningen in A&D-hulpverlening heeft aanbod voor rookstophulp – Meestal vrijblijvend en niet-intensief (groepstherapie)
8
• Midden vorig decennium: 1/3 – 1/2 heeft behandelingsaanbod omtrent rookstop – Naast groepstherapie meer en meer substitutiemedicatie (1/6)
• Eind vorig decennium: 1/3 biedt rookstopprogramma aan o.b.v. substitutietherapie 9
4
4. Resultaten (n.s. = niet-significant; sign. = significant)
Kenmerken van respondent en setting 2001
2012
Responsgraad
399/(269*5) = 29,7%
77/181 = 42,5%
M/V-ratio [n.s]
40,6% / 59,4%
48,1% / 51,9%
Ratio residentieel-ambulant [n.s.]
57,6% / 38,8%
46,8% / 50,6%
4. Resultaten Rookgedrag van respondent
Roken [sign.; p<0,01]
Pogingen tot rookstop (bij ooit-rokers) [sign.; p<0,001]
2001
2012
Nooit gerookt: 39,8% Gestopt met roken: 26,0% <1-5 sigaretten: 7,7% 6-10 sigaretten: 9,4% 11-20 sigaretten: 11,7% > 20 sigaretten: 4,3%
Nooit gerookt: 35,5% Gestopt met roken: 39,5% <1-5 sigaretten: 14,5% 6-10 sigaretten: 5,3% 11-20 sigaretten: 3,9% > 20 sigaretten: 1,3%
Geen poging: 63,7% 1-2 pogingen: 23,6% 3-4 pogingen:12,7% >5 pogingen: 0,0%
Geen poging: 18,8% 1-2 pogingen: 54,2% 3-4 pogingen: 14,6% >5 pogingen: 12,5%
4. Resultaten Kenmerken van cliënt
Alcoholproblematiek Illegaledrugproblematiek Beide problematieken
2001
2012
38,5% 21,2% 40,3%
28,9% 26,3% 44,7%
<50%: 5,7% 50%: 5,4% 75%: 27,8% >75%: 61,2%
<50%: 2,6% 50%: 13,0% 75%: 27,3% >75%: 57,1%
[n.s.]
Aandeel rokers onder cliënteel (inschatting hulpverlener) [n.s.]
4. Resultaten Rookstopbeleid in de hulpverlening
Regels m.b.t. roken voor cliënten
2001
2012
91,4%
96,1%
Bij intake: 5,3% Behandeling: 37,3% Nooit: 57,4%
Bij intake: 1,3% Behandeling: 46,8% Nooit: 51,9%
Bij intake: 4,7% Behandeling: 15,9% Nooit: 79,5%
Bij intake: 1,3% Behandeling: 46,8% Nooit: 51,9%
[n.s.]
Wanneer rookstop aangewezen? [n.s.]
Wanneer aanzetten tot rookstop? [sign.; p<0,001]
4. Resultaten Perceptie voordeel rookstop door hulpverlener
Ontwikkeling rookstopprogramma voor A&D-cliënten interessant?
2001
2012
58,2% ‘ja’
74,0% ‘ja’
(Eerder) wel: 68,4% (Eerder) niet: 31,7%
(Eerder) wel: 76,3% (Eerder) niet: 23,7%
46,3% ‘ja’
44,2% ‘ja’
[sign.; p<0,01]
Zou u bestaand rookstopprogramma in uw werking integreren? [n.s.]
Rookstopprogramma aan alle A&Dcliënten aanbieden? [n.s.]
4. Resultaten Perceptie invloed roken op behandelingsuitkomst
Rokers hebben “…..” kans op succes in behandeling A&D-probleem [n.s.]
Rokers hebben “…..” kans om 1 jaar vrij te zijn van hun A&D-problematiek [sign.; p<0,05]
2001
2012
“minder”: 16,2% “evenveel”: 81,5% “meer”: 2,3%
“minder”: 26,0% “evenveel”: 72,7% “meer”: 1,3%
“minder”: 16,0% “evenveel”: 81,4% “meer”: 2,6%
“minder”: 30,7% “evenveel”: 68,0% “meer”: 1,3%
4. Resultaten • Verbanden tussen bereidheid om rookstop te integreren (“wel” en “eerder wel”) en rookstatus Niet-roker
Roker
(Sign.)
2001
73,6%
59,8%
P=0,010*
2012
80,4%
63,2%
P=0,129
5. Conclusie • Onder hulpverleners: – aantal rokers en aantal rookstoppogingen – interesse voor rookstopprogramma’s en cliënten aanzetten tot rookstop – meer kritische inschatting behandelsucces bij rokende cliënten
• “Morele verplichting” voor aanzetten rookstop vanuit een harm reduction-filosofie • moet voorzieningen stimuleren om een rookstopbeleid uit te werken en te implementeren (zowel t.a.v. medewerkers als t.a.v. cliënten) 10
5. Conclusie WAT WERKT?
4
– Motivational interviewing – Psychotherapie – Farmacotherapie – Telefonische ondersteuning (hulplijnen en nazorg)
BELEIDSAANBEVELINGEN
4
– Rookstopaanbod naar cliënten én staf – Training geven aan staf om cliënten te helpen met rookstop – Lijst maken voor cliënten en personeel, met opties over hoe en wanneer stoppen met roken
Hartelijk dank !
[email protected]
Referenties 1.
Baljit, S.G. (2000). Addiction professionals’ attitudes regarding treatment of nicotine dependence. Journal of Substance Abuse Treatment 19, 317-318. 2. Bobo, J.K., & Davis, C.M. (1993). Recovering staff and smoking in chemical dependency programs in rural Nebraska. Journal of Substance Abuse Treatment, 10, 221-227. 3. Hurt, R.D., Croghan, I.T., Offord, K.P., Gomez-Dahl, L., Eberman, K.M., & Morse, R.M. (1996). Attitudes toward nicotine dependence among chemical dependency unit staff – Before and after a smoking cessation trial. Journal of Substance Abuse Treatment, 12(4),247-252. 4. Baca, C.T., & Yahne, C.E. (2009). Smoking cessaction during substance abuse treatment: what you need to know. Journal of Substance Abuse Treatment, 36(2), 205-219. 5. Bowman, J., Wiggers, J., Colyvas, K., Wye, P., Walsh, R.A., & Bartlem, K. (2012). Smoking cessation among Australian methadone clients: prevalence, characteristics and a need for action. Drug and Alcohol Review, 31, 507-513. 6. Guydish, J., Passalacqua, E., Tajima, B, & Manser, S.T. (2007). Staff smoking and other barriers to nicotine dependence intervention in addiction treatment settings: a review. Journal of Psyachoactive Drugs, 39(4), 423-433. 7. Richter, K.P., hunt, J.J., Cupertino, A.P., Garrett, S., & Friedmann, P.D. (2012). Understanding the drug treatment community’s ambivalence towards tobacco use and treatment. International Journal of Drug Policy, 23, 220-228. 8. Currie, S.R., Nesbitt, K., Wood, C., & Lwason, A. (2003). Survey of smoking cessation in Canadian addiction programs. Journal of Substance Abuse Treatment, 24(1), 59-65. 9. Knudsen, H.K., & Studts, J.L. (2010). The implementation of tobacco-related brief interventions in substance abuse treatment: a national study of counselors. Journal of Substance Abuse Treatment, 38(3), 212-219. 10. Prochaska, J.J. (2010). Failure to treat tobacco in mental health and addiction treatment settings: a form of harm reduction? Drug and Alcohol Dependence, 110, 177-182.