Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:25
Pagina 17
1 VERBREDING
Over het verleggen van grenzen in hoger beroepsonderwijs Bart Paumen
17
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:25
Pagina 18
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:25
Pagina 19
verbreding
1
Inleiding
Om de hoofdstukken 2 tot en met 8 goed te kunnen plaatsen, moeten we in hoofdstuk 1 goed uit de doeken doen vanuit welke achtergrond we praten en opereren. In dit hoofdstuk worden beleidslijnen aangeduid van waaruit de verbreding in Sociale Studies is opgenomen. Waar nodig worden ter verheldering en ter lering, en mogelijk ook tot vermaak, elementen weergegeven uit het doorlopen proces. Het proces zal in dit hoofdstuk met beleidslijnen minder aandacht krijgen dan in de volgende hoofdstukken, behalve dan daar waar wordt aangegeven op welke manier de eerste ‘vertaalslagen’ zijn gemaakt voor de bacheloropleiding Social Work (BSW). Concretisering in dit hoofdstuk gebeurt tot op het niveau van de beschrijving van competenties van de nieuwe opleiding. In latere hoofdstukken wordt dieper ingegaan op de projectorganisatie, de context waarbinnen de verbreding heeft vorm gekregen, de uitwerking van de didactiek van de BSW, de vormgeving van de faculteit vanwaaruit de brede bacheloropleiding wordt aangeboden, het samengaan van culturen en wat dies meer zij. In dit hoofdstuk wordt geschetst op welke wijze de verbreding is aangezet in de faculteit Sociale Studies van de Hogeschool Zuyd. De faculteit Sociale Studies is op 1 januari 2006 ontstaan als samenvoeging van de voormalige faculteiten Sociaal Werk Sittard, Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sittard en Sociaal Pedagogische Hulpverlening Maastricht. De faculteit biedt vanaf september 2006 de brede bacheloropleiding Social Work (BSW) aan. De BSW is een samengevoegde opleiding, waarin de volgende afzonderlijke bacheloropleidingen zijn opgegaan: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Sittard, Sociaal Pedagogische Hulpverlening Maastricht, Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sittard en Cultureel Maatschappelijke Vorming Sittard. Verbreding verwijst in deze context naar het proces van het samenvoegen van verschillende opleidingen binnen het sociaalagogische domein. Er zijn parallellen te trekken met vergelijkbare vormen van verbreding in andere domeinen. Waar mogelijk worden lessen getrokken uit de praktijk en als advies meegegeven aan opleidingen die een vergelijkbaar proces doormaken of nog moeten doormaken.
1 Korte historische schets
De faculteit Sociale Studies maakt deel uit van de Hogeschool Zuyd, die in januari 2001 ontstaan is uit een fusie van de voormalige Hogeschool Limburg en de Hoge-
19
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:25
Pagina 20
verbreding
school Maastricht. Zowel de voormalige Hogeschool Limburg als de Hogeschool Maastricht bood aan haar studenten een opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) aan. Onder de vlag van de nieuw gevormde hogeschool bestaan na de fusie dus twee opleidingen SPH op amper twintig kilometer van elkaar (Sittard en Maastricht). Van meet af aan worden pogingen ondernomen om de opleiding in haar Maastrichtse en haar Sittardse variant samen te voegen. Een aantal zaken voedt echter veeleer de weerstand tegen deze pogingen dan het enthousiasme om samen te kijken of er iets van elkaar te leren valt. Zo zijn er de kwaliteitsverschillen die in studentenmonitors zichtbaar worden, onderscheiden didactische concepten, uiteenlopende financiële posities en ook de niet te onderschatten cultuurverschillen (zie hoofdstuk 7). Verschillende directeuren ondernemen pogingen om samenwerking tot een succes te maken. Niet altijd even handig, zoals blijkt uit het volgende fragment dat de beleving weergeeft van de toen betrokken opleidingscoördinator SPH Sittard. Vlak nadat de fusie tussen de twee hogescholen een feit was geworden, werd ik gevraagd om in een sollicitatiecommissie zitting te nemen. Dit ten behoeve van het aanstellen van een nieuwe interim-directeur SPH Sittard. De interim-directeur kreeg van het CVB de opdracht mee, te verkennen in hoeverre de twee SPH-opleidingen samen konden gaan in één opleiding SPH, op één locatie. Het leek een logische stap…. De directeur ging voortvarend te werk: hij maakte kennis met medewerkers, zette in op een vernieuwd mbo-instroomprogramma, deed een onderzoek naar het spreidingsgebied waar aankomende studenten havo en mbo vandaan kwamen voor de SPH-opleidingen Sittard en Maastricht. Een paar maanden later kwam hij tot de volgende conclusie: een volledig samengaan was niet mogelijk op basis van geografische spreidingsgegevens. De enige oplossing zag de directeur in het situeren van de voltijdopleiding SPH in Maastricht en de andere instroomvarianten (deeltijdopleiding en mbo-instroom) in Sittard. De voorgestelde oplossing bracht veel beroering met zich mee. In plaats dat de animositeit tussen de twee opleidingen afnam, werd die door het voorstel weer aangewakkerd. De directeur rondde zijn opdracht af en verdween weer van het toneel. We waren verder terug dan af.
Zo veel jaren later is het spel gespeeld. Vanaf 1 januari 2006 is er de faculteit Sociale Studies, ontstaan uit de voormalige faculteiten Sociaal Werk en Sociaal Pedagogische Hulpverlening, beide uit Sittard, en de faculteit Sociaal Pedagogische Hulpverlening uit Maastricht. De faculteit is gevestigd in Sittard. De brede bacheloropleiding Social
20
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:25
Pagina 21
verbreding
Work opent haar deuren voor studenten op 1 september 2006. De bachelor Social Work is een professional die klaar is voor de sociaalagogische praktijk in haar volle breedte. Daarover volgen later meer details. De vraag die we het eerst aanpakken is hoe het samenvoegen dan plots wel gelukt kan zijn – want dat is het – en welke factoren in dit proces een rol hebben gespeeld. Verder worden de grote lijnen beschreven die in het proces een rol hebben gespeeld. bologna: de deuren open voor europa Het oprichten van brede bacheloropleidingen moet geplaatst worden in een Europese context. Om dit te begrijpen moeten we terug naar 19 juni 1999. Op die dag ondertekenen de ministers van onderwijs van 29 Europese landen de Bologna-verklaring. Deze vormt het beginpunt van het Bologna-proces dat moet leiden tot een open Europese (hoger-)onderwijsruimte in 2010. De Europese ministers van onderwijs ondertekenen deze verklaring vanuit de overtuiging dat kennis een onmisbare factor is voor sociale en menselijke groei: A Europe of Knowledge is now widely recognised as an irreplaceable factor for social and human growth and as an indispensable component to consolidate and enrich the European citizenship, capable of giving its citizens the necessary competences to face the challenges of the new millennium, together with an awareness of shared values and belonging to a common social and cultural space. (bologna declaration, 1999)
Het Bologna-proces moet ertoe leiden dat studenten in Europa niet door landsgrenzen gehinderd worden om toegang te krijgen tot opleidingen in het hoger onderwijs. Kennis moet over landsgrenzen heen toegankelijk zijn om geen kans voor de toekomst van Europa onbenut te laten en om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen. Eerder verworven kwalificaties in het ene land moeten aanvaardbare toegangsvoorwaarden zijn in een ander land. Als belangrijke belemmerende factor voor het creëren van deze vorm van mobiliteit geldt echter het gebrek aan herkenbaarheid van het opleidingsaanbod en de opleidingsniveaus in het buitenland. De Bologna-verklaring stelt een aantal noodzakelijke ingrepen voor om deze herkenbaarheid en de uitwisselbaarheid van opleidingen in Europa te realiseren. De belangrijkste zijn het invoeren van het bachelor-masterstelsel, een systeem van Europese studiepunten (‘EC’: European Creditpoints Transfer System, ECTS) en een gezamenlijk systeem van kwaliteitscontrole. Onderdeel van dit laatste zijn de zogenoemde Dublin-descriptoren, algemeen erkende beschrijvingen van het eindniveau van het Hoger Onderwijs in Europa.
21
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:25
Pagina 22
verbreding
ocw sluit aan … In september 2002 voert Nederland het bachelor-masterstelsel in. Waar het in eerste instantie om een taalkundige verandering lijkt te gaan in de naamgeving van een opleiding, wordt geleidelijk duidelijk dat er meer moet gebeuren om de Europese onderwijsruimte daadwerkelijk te openen. Zowel didactische uitgangspunten als de inrichting van onderwijsprogramma’s worden heroverwogen. Er komt een discussie op gang over de wenselijkheid van verbreding van bestaande opleidingen in het hoger onderwijs. Het geloof in de voordelen van bredere opleidingen verspreidt zich: het schept meer kansen voor vernieuwing en flexibilisering. Vernieuwing van het onderwijsaanbod vindt tot dan toe plaats door het oprichten van nieuwe opleidingen en niet door vernieuwingen binnen bestaande opleidingen. En dat maakt het onderwijsaanbod allerminst overzichtelijk. Bestaande, ‘sec’ op opleidingsprofielen gebaseerde opleidingen lijken ook eerder behoudgezind te denken over de opleiding van hun studenten. Bredere opleidingen bieden meer ruimte voor maatwerk en flexibilisering. Op 13 april 2005 stelt toenmalig staatssecretaris Rutte van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap twee expertgroepen in, die aanbevelingen moeten opleveren voor de herinrichting van het hoger onderwijs. In hun rapport (Expertgroep domeinen hbo en wo, 2005) luidt de eerste centrale aanbeveling dat de komende jaren expliciet moet worden ingezet op verbreding door het samenvoegen van bestaande opleidingen. Dat maakt het onderwijslandschap overzichtelijker en vermindert de administratieve plichtplegingen in geval van kwaliteitscontrole en accreditatie. Onderwijsinstellingen bepalen daarbij zelf hoe breed de opleiding wordt, er komt geen landelijke conversieoperatie. De NVAO (Nederlands Vlaams Accreditatieorgaan) moet beoordelen of de samenvoeging van opleidingen ‘binnen aanvaardbare grenzen’ blijft. De stelregel die zij hierbij hanteert, is dat het curriculum van de samengevoegde opleiding niet meer dan 40% mag afwijken van de curricula van de afzonderlijke opleidingen. In dat geval wordt gesproken van een ‘planningsneutrale conversie’. In geval van een gunstige beoordeling kan de samenvoeging geregistreerd worden in het croho-register. De registratie van de oude opleidingen kan geleidelijk of direct worden beëindigd. zuyd sluit aan Ook de Hogeschool Zuyd kan de Europese dans niet ontspringen. De faculteiten van de hogeschool sluiten aan op de uitgezette koers door het invoeren van het bachelormasterstelsel en het systeem van Europese studiepunten. Vanaf september 2004 werkt de hogeschool met het European Credit Transfer System (ECTS). In een nieuwsbrief (verschenen op infonet, 12 november 2004) wordt de invoering als volgt gelegitimeerd:
22
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:25
Pagina 23
verbreding
Waarom ECTS? Waarom drukt Hogeschool Zuyd jouw studieresultaten niet meer uit in studiepunten maar in European Credits en waarom moet je in plaats van 42 punten nu 60 punten per jaar halen, zul je je terecht afvragen. Antwoord: omdat het moet. Met ingang van dit studiejaar moet het volgens de wet in de OER geregeld zijn. Natuurlijk heeft die wet ook een doel. Je moet als student de mogelijkheid hebben om grote delen (of zelfs alles) van je bacheloropleiding bijvoorbeeld aan instituten in Frankrijk en Engeland te volgen en daarna moet je bijvoorbeeld in Spanje kunnen gaan om daar je masteropleiding geheel of gedeeltelijk te doen. De European Credits vormen een onderdeel van het zogenoemde European Credit Transfer System. Het is namelijk de bedoeling dat alle hogescholen en universiteiten in Europa gaan werken met European Credits.
En iets verder in dezelfde nieuwsbrief: Europese integratie De maatregelen in verband met het ECTS-systeem zijn het gevolg van de Europese integratie en moeten tevens helpen die integratie verder te bevorderen. Onderwijs en diploma’s moeten internationaal geldig en herkenbaar zijn. Daarbij zijn vooral studenten, instituten en werkgevers gebaat. (nieuwsbrief, 12 november 2004)
Naast het invoeren van deze maatregelen kiest de Hogeschool Zuyd voor het herinrichten van het opleidingsaanbod met het oog op meer toegankelijkheid en herkenbaarheid voor de student. Ook vanuit het oogpunt van de student blijken bredere opleidingen voordelen te hebben. Het is gemakkelijker te kiezen voor een breder beroepenveld voorafgaand aan een meer specifieke invulling daarvan. Vele beginnende hbo-studenten zijn nog onvoldoende toegerust om een weldoordachte keuze te maken voor een specifiek beroep. Een brede oriënterende start van een opleiding geeft hun de kans hun keuze meer gefundeerd te maken. Een stap verder in de aansluiting van het onderwijs op de student wil de Hogeschool Zuyd maken door het invoeren van een nieuwe onderwijsdidactiek: ‘vraaggestuurd competentiegericht maatwerk’ (VCM). Daarbij staat de leervraag van studenten centraal en wordt gestreefd naar maximale aansluiting op eerder verworven competenties. Hoe de bacheloropleiding Social Work dit ‘vertaald’ heeft wordt in hoofdstuk 4 beschreven. Bij deze vorm van onderwijs hoort geen sterk hiërarchisch gestructureerde organisatie. Om flexibel te kunnen inspelen op leervragen van studenten moeten de uitvoering van het onderwijs en de organisatie ervan maximaal op elkaar aansluiten. Verplatting is in die zin een organisatorische vereiste van flexibilisering. Daarover meer in hoofdstuk 5.
23
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:25
Pagina 24
verbreding
2 De bestaande opleidingen in een nieuwe (brede) jas?
Voor de faculteit Sociale Studies betekenen deze ontwikkelingen een herbezinning op de manier waarop vier bestaande sociaalagogische opleidingen worden aangeboden. Materiaal voor de herbezinning wordt gevonden in een aantal cruciale documenten. In april 2004 verschijnt de nota PAD: Profilering Agogisch Domein (Sectoraal adviescollege HSAO, 2004). Daarin wordt het sociaalagogisch onderwijsterrein1 opnieuw uitgetekend naar aanleiding van een aantal ontwikkelingen: – Het werkveld geeft aan behoefte te hebben aan breed inzetbare hbo-professionals. – De invoering van competentiegericht onderwijs (in plaats van onderwijs gebaseerd op opleidingskwalificaties). – De behoefte aan flexibilisering van het onderwijs. – Snelle ontwikkelingen in het werkveld en dus vraag om flexibel te vernieuwen opleidingen. – De invoering van het bachelor-masterstelsel. De nota PAD leidt tot een beschrijving van de gemeenschappelijke, equivalente en specifieke competenties voor de opleidingen in het sociaalagogisch domein. Dit document adviseert de keuze voor de internationaal herkenbare brede bacheloropleiding Social Work waarbinnen de vroegere specifieke opleidingen kunnen worden ondergebracht. Zie het document ‘BSW competenties; de dekking’ (Goossens, 2005-2006). In 2006 verschijnt Klaar voor de toekomst (Vlaar, Van Hattum, Van Dam & Broeken, 2006). Dit document schetst de contouren van een nieuwe beroepenstructuur voor Zorg en Welzijn. In het document wordt expliciet gekozen voor één sociaalagogisch domein: In de beroepenstructuur uit 1992 zijn analoog aan de domeinen van het menselijk functioneren drie clusters binnen het sociaalagogisch werk onderscheiden: – sociaalpedagogische hulpverlening; – psychosociale en informatieve hulpverlening; – recreatie, activering en educatie. In de dagelijkse beroepspraktijk van het sociaalagogisch werk is de scheiding tussen deze domeinen nogal kunstmatig. Veelal spelen meerdere elementen uit de verschillende domeinen van het menselijk functioneren een rol in een (probleemsituatie van de cliënt. Dit betekent dat een systeemgerichte benadering vanuit verschillende invalshoeken nodig is om de hulp- en dienstverlening effectief te laten zijn.
1
Opleidingen Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Cultureel Maatschappelijke Vorming, Creatieve Therapie en Pedagogie.
24
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 25
verbreding
De nieuwe beroepenstructuur is bepalend voor de inrichting van opleidingen in het sociaalagogisch domein. De faculteit Sociale Studies van de Hogeschool Zuyd kiest voor het herdefiniëren van de competenties van het sociaalagogisch domein in termen van generieke, equivalente en specifieke competenties in lijn met het PAD-document. In de beschrijving van de nieuwe competenties zijn de opleidingskwalificaties van de afzonderlijke oude opleidingen2 als belangrijke input meegenomen. De beschreven competenties zijn vergeleken met de indicatoren voor hbo-niveau en de Dublindescriptoren (zie afbeelding 1.2, aan het einde van dit hoofdstuk). Het opgeleverde document is aan het werkveld voorgelegd en hierdoor gevalideerd. Met het informeren en raadplegen van een relevante vertegenwoordiging van het werkveld behorend bij ‘oude opleidingen’, heeft de faculteit Sociale Studies de totstandkoming en de voortgang van de ontwikkeling van de opleiding Social Work transparant gemaakt en geijkt aan actualiteit van en signalen uit het beroepenveld. De commentaren en/of aanvullingen van de werkveldcommissie op voorliggende Social Work-nota’s zijn verwerkt, de competenties zijn gevalideerd en de eindproducten zijn vervolgens weer aan de werkveldvertegenwoordiging gepresenteerd. HSZuyd streeft met de ontwikkeling van de opleiding Social Work naar een nog grotere herkenbaarheid voor en bredere inzetbaarheid van beginnend beroepsbeoefenaars in het werkveld. (verharen, 2006)
Ten bate van de accreditatie van de nieuwe opleiding wordt gekozen voor het aangaan van de planningsneutrale conversie van de afzonderlijke naar de samengevoegde opleiding. De oude croho-nummers worden ingeleverd. Op die manier wordt de expliciete keuze voor het brede karakter van de nieuwe opleiding onderstreept. De NVAO beoordeelt de nieuwe opleiding positief. Hoewel gerealiseerde resultaten en rendement nog niet beoordeeld kunnen worden krijgt Social Work 14 keer ‘goed’ (onder andere voor het niveau van de bacheloropleiding) en 5 keer ‘voldoende’ als score op de beoordeelde facetten. Zie ook afbeelding 1.3 aan het einde van dit hoofdstuk.
Het panel heeft het materiaal van het eerste jaar Social Work bestudeerd (voltijd en deeltijd). Het panel is zeer tevreden over de inhoud van de propedeuse: de mate waarin gebruik wordt gemaakt van praktijksituaties, actualiteit van literatuur en de introductie op het sociaalagogisch werkveld. Studenten komen in het eerste jaar met de verschillende aspecten van het werkveld in aanraking. (nqa, facetrapport 2006-2007)
2
Binnen de sector hoger sociaal agogisch onderwijs (hsao) heeft het project ‘Het hsao (h)erkend’ geleid tot opleidingskwalificaties voor de hsao-opleidingen MWD, CT, P&A, SJD, SPH en CMV. Deze competentieprofielen zijn door het werkveld gevalideerd en in 1999 door de hbo-raad goedgekeurd en gepubliceerd.
25
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 26
verbreding
breed Inzet van alle inspanningen is het neerzetten van een brede bacheloropleiding Social Work met verschillende specifieke uitstroomprofielen. Voordeel van de keuze voor een brede opleiding is dat daarmee een goede aansluiting wordt gerealiseerd op de vraag van het werkveld naar zowel specifiek als breed opgeleide hbo-professionals. Deze ontwikkeling ligt in de lijn van de ‘Toekomstverkenning ten behoeve van een beroe-
Afbeelding 1.1 Schets en verantwoording uitstroomprofielen (Verharen, 2006).
kerntaken:
kerntaken:
kerntaken:
kerntaken
in de basis van generieke aard. Conform indeling beroepenstructuur NIZW oktober 2005 komen de kerntaken voor alle beroepsprofielen (in deze context: uitstroomprofielen) in het sociaalagogisch domein overeen: 1 oriënteren 2 interveniëren 3 taakgebied evalueren 4 organisatiegebonden taken 5 professiegebonden taken In de uitwerking van de kerntaken (zie bijlagen) wordt gedifferentieerd naar beroepsprofiel/uitstroomprofiel. competenties:
competenties
competenties
competenties:
in de basis van generieke aard. Conform indeling beroepenstructuur NIZW oktober 2005 komen de competenties voor alle beroepsprofielen (in deze context: uitstroomprofielen) in het sociaal agogisch domein overeen en zijn daarmee in wezen generiek: 1 contactueel communicatief 2 vraag- en oplossinggericht 3 doel- en resultaatgericht 4 ondernemend en innovatief 5 inzichtelijk en verantwoord 6 professioneel en kwaliteitgericht In de uitwerking van de competenties (zie bijlagen) wordt gedifferentieerd naar beroepsprofiel/uitstroomprofiel. Onder deze competenties van in de basis generieke aard kunnen dus de gemeenschappelijke en equivalente competenties ondergebracht worden. specifieke competenties CMA
specifieke competenties MW
specifieke competenties SP
specifieke competenties SA
Hier worden die competenties bedoeld die een specifiek, eigen toepassingsterrein hebben en eigen professionele standaarden hanteren. – – – – –
sociale vraagstukken ruimte cultuur en vrije tijd participatie actief burgerschap
– zet aan tot gedragsverandering – werkt op maat – handelt methodisch verantwoord
– kiest een passende interventie – begeleidt situationeel – biedt veiligheid
26
– pedagogische hulpverlening – psychosociale hulpverlening – ondersteuning van participatie en burgerschap
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 27
verbreding
penstructuur in zorg en welzijn’, die in maart 2004 werd gepubliceerd in opdracht van het Platform Kwalificatiebeleid Zorg en Welzijn door het Verweij-Jonker Instituut. Voordeel voor de student is herkenbaarheid en de mogelijkheid te kiezen voor het sociaalagogisch domein, alvorens de keuze te moeten maken voor één van de specifieke beroepen die daarbinnen te situeren zijn. Deze brede opleiding geeft de student de kans om zich in een eerste jaar te oriënteren op al de verschillende specifieke beroepen in het bijzonder en op het sociaalagogisch domein in het algemeen. Na het eerste jaar is de student beter toegerust om de keuze te maken voor een specifiek uitstroomprofiel of een opleiding die niet in het sociaalagogisch domein is gesitueerd. De bacheloropleiding Social Work van de faculteit Sociale Studies wordt aldus een vierjarige opleiding tot bachelor Social Work. Drie van de vier uitstroomprofielen hebben het karakter van de oude opleidingen; inhoudelijk vergelijkbaar, maar met een iets gewijzigde naamgeving: maatschappelijk werk, sociaal pedagoog, cultureel maatschappelijk agoog. Naast deze traditionele profielen wordt besloten een nieuw en op dat moment landelijk uniek uitstroomprofiel toe te voegen in antwoord op ontwikkelingen in het werkveld: dat van sociaal agoog (afbeelding 1.1).
3 Sociaal agoog: een uniek vierde uitstroomprofiel
De sociaal agoog (SA) is in feite te beschouwen als exponent van de verbreding, omdat de student wordt opgeleid om (breed) te kijken vanuit het perspectief van het sociaalagogisch domein en niet door de bril van één van de specifieke oude opleidingen. De opleiding Social Work beoogt zich met het uitstroomprofiel sociaal agoog te richten op de vraag hoe sociaalagogische professionals een bijdrage kunnen leveren aan de condities waaronder burgerschap zich ontwikkelt. Vanuit een maatschappelijke opdracht moeten meerdere partijen betrokken en bediend worden (burgers, overheid, maatschappelijk middenveld, instellingen, bedrijven). Het uitstroomprofiel sociaal agoog kent in het verlengde hiervan drie te onderscheiden specifieke taken: – kennisontwikkeling (onderzoek, ontwikkeling en testen van nieuwe methodieken); – kennisverwerving innovatieve werkwijzen en methodieken; – vormgeving metamethodiek (systematisch) innoveren. De sociaal agoog stuurt (als afgestudeerd beroepsbeoefenaar) aan op metaniveau, stuurt aan op processen, faciliteert directe uitvoering, initieert en organiseert projecten, acquireert projecten, houdt zich bezig met productinnovatie en procesinnovatie, voert praktijkgericht onderzoek uit. Kent een markt met opdrachtgevers uit het sociaalagogisch domein, al dan niet vanuit een instelling.
27
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 28
verbreding
Ten behoeve van het uitstroomprofiel sociaal agoog passeren de volgende inhouden de revue: – praktijkgericht onderzoek; – beroepsinnovatie en methodiekontwikkeling; – projectmatig werken; – kwaliteitsmanagement; – maatschappelijk ondernemerschap; opdrachtgever- en opdrachtnemerschap, transparantie, resultaatgericht werken, schaalvergroting, concurrentie; – beleid initiëren en beleid ontwikkelen; – politiek en sociaal beleid; – veiligheidszorg en leefbaarheid; – integratie en participatie; – ketenregie; – vraagsturing en marktwerking; – Delphi-methode (herhaald bevragen om door middel van anonieme terugkoppeling te komen tot consensus). De volgende doelgroepen worden bediend: – gemeenten, provincies, departementen; – vrijwilligersorganisaties; – professionele zorgaanbieders; – aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en activering, zoals maatschappelijk werk, geestelijke gezondheidszorg (ggz), maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg, steunpunten huiselijk geweld, welzijnsorganisaties, sociaalcultureel werk, enzovoort; – maatschappelijke instellingen zoals politie, reclassering, woningcorporaties, het onderwijs, kerken, moskeeën, sportverenigingen enzovoort; – belangen- en zelforganisaties. De specifieke competenties van de uitstroomprofielen MW, CMA en SP liggen met name in segment 1 (directe omgang met klanten/cliënten; zie de bijlage aan het einde van hoofdstuk 4). De sociaal agoog functioneert weliswaar expliciet in het secundaire proces, maar hij heeft ook goed zicht op het primaire proces van MW, CMA en SP. De sociaal agoog kan onder andere faciliteren, consulteren en innoveren ten behoeve van de sociale participatie van burgers. In de herziene versie van de competenties van de bachelor Social Work (Goossens & Verharen, 2007) wordt de sociaal agoog als volgt getypeerd: De sociaal agoog profileert zich in het secundaire proces op het gebied van beleidsen organisatieontwikkeling, beroepsinnovatie en methodiekontwikkeling.
28
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 29
verbreding
Daar waar de specifieke uitstroomprofielen gericht zijn op het realiseren van een aantal specifieke competenties in het primaire proces van sociaalagogisch handelen, is de sociaal agoog gericht op het secundaire proces. De sociaal agoog zal expliciet op metaniveau een eigen bijdrage leveren aan het functioneren binnen het sociaalagogisch domein. Studenten die dit profiel kiezen willen zich specialiseren in projectmatig werken, praktijkgericht onderzoek, beroepsinnovatie en methodiekontwikkeling, management en organisatie, ondernemerschap, beleidsontwikkeling en beleidsinitiëring, resultaatgericht en marktbewust opereren en ketenregie. De doelgroep van de sociaal agoog wordt daarbij gevormd door vrijwilligers- en ideële organisaties, zorgaanbieders, aanbieders van maatschappelijke hulpverlening en ondersteuning (MW, ggz, maatschappelijke opvang, verslavingszorg), andere organisaties in het maatschappelijk middenveld, belangengroeperingen en zelforganisaties, maar ook bedrijven en overheden (rijk/provincies/ gemeenten). De sociaal agoog zal daarbij in en/of vanuit een organisatie een rol spelen als sociaalagogisch ondernemer, ‘netwerkcreator’, onderzoeker, innovator, beleidsinitiator, consultant en adviseur.
Met het uitstroomprofiel sociaal agoog wordt ook tegemoetgekomen aan een behoefte in het werkveld. Tegelijk is de keuze voor dit uitstroomprofiel gedurfd en innovatief. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een fragment uit de notulen van een bijeenkomst met vertegenwoordigers van het werkveld in februari 2006: Het generieke uitstroomprofiel sociaal agoog is het nieuwe profiel. De aanwezige werkveldvertegenwoordigers signaleren dat er in het werkveld behoefte is aan de competenties van de sociaal agoog. Ook wordt gesignaleerd dat er in het kader van ‘verplatting’ van welzijnsorganisaties behoefte is aan medewerkers die taken van de sociaal agoog op zich kunnen nemen en daarvoor ook steeds meer worden benaderd (maar daarvoor vaak niet zijn opgeleid). De taken van de sociaal agoog worden thans vaak neergelegd bij de teamleiders. In de visie van de werkveldvertegenwoordigers zou de sociaal agoog een belangrijke rol kunnen vervullen om de kloof tussen strategisch management en uitvoering kleiner te maken. Het formuleren van het uitstroomprofiel sociaal agoog is in die zin een vorm van jurisprudentie schrijven voor een behoefte en ontwikkeling in het werkveld en signalen van studenten. Als nieuwe functie is de sociaal agoog echter nog niet expliciet aanwezig in de organisaties. De vertegenwoordigers van de opleiding geven aan dat ze met het aanbieden van de sociaal agoog innoverend willen zijn ten behoeve van
29
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 30
verbreding
tendensen en ontwikkelingen in de samenleving en het beroepenveld. Daarnaast hoeft de sociaal agoog niet bij voorbaat binnen een instelling te functioneren. De sociaal agoog kan zijn functie op instellingsoverstijgend niveau vorm geven via onder meer projecten, ketenvorming, netwerkbenadering, enzovoort.
4 Tot slot
De nadruk heeft tot hier toe gelegen op de inhoudelijke verbreding. Die vindt natuurlijk niet plaats in het luchtledige. Naast de inhoudelijke samenvoeging staat voor de Maastrichtse collega’s ook nog een verhuizing op het programma. Dat maakt voor hen de stap niet kleiner, zeker als je weet dat de financiële situatie van de Maastrichtse opleiding ook nog heel wat rooskleuriger is dan die van de Sittardse opleidingen. Met de verhuizing en het opgeven van de eigen opleiding komen de Maastrichtse collega’s terecht in een nieuwe faculteit die stevig moet bezuinigen terwijl ze vernieuwt. In Sittard zijn de bedenkingen bij het samengaan voornamelijk gerelateerd aan het opgeven van de bestaande specifieke opleidingen. Tegelijk met de bezuiniging, het ontwikkelen van een nieuwe opleiding en de verhuizing wordt besloten tot het invoeren van een nieuwe organisatiestructuur. Deze laatste zou in lijn met het beleid van de Hogeschool Zuyd niet langer gebaseerd zijn op de functie van opleidingscoördinatoren die als middenmanagement een belangrijke lijnbevoegdheid hebben. Er wordt gekozen voor het implementeren van resultaatverantwoordelijke teams die in toenemende mate zelfsturend moeten zijn. Zowel het oude Sittardse als het oude Maastrichtse team heeft bedenkingen bij de voorgenomen verplatting van de organisatie. Hoe dit proces is verlopen wordt beschreven in hoofdstuk 5. Op een rijtje hebben we dus: de verhuizing, de bezuiniging, de reorganisatie en het ontwikkelen van een nieuwe opleiding met een nieuw programma en een nieuwe didactiek. Last but not least: er moet worden gewerkt aan een nieuwe en vooral gezamenlijke cultuur. Het belooft een spannende tijd te worden en lang niet iedereen kijkt ernaar uit.
30
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 31
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 32
verbreding
Afbeelding 1.2 Verantwoording Dublin-descriptoren. Europese descriptoren wat betreft het bachelorniveau
Vertaling naar omschrijving generieke kwalificaties hbo-bachelor
Aanhakend bij generieke kernkwalificaties hbo-bachelor in rapport commissieFranssen (p. 36-37)
Welke eindkwalificaties/competenties BSW dekken de Dublin-descriptoren en de hbo-bachelor eindkwalificaties? Wat doet de opleiding om aan de Dublin-descriptoren en hbo-bachelor eindkwalificaties te voldoen?
Kennis en vaardigheden
Brede, multidisciplinaire basis: de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren
− brede professionalisering − multidisciplinaire integratie
De opleiding BSW leidt op tot brede nabije beroepskrachten die vooral als netwerker en aanspreekpunt kunnen fungeren en tot gespecialiseerde beroepskrachten met een brede (sociaalagogische) blik die – waar nodig – specifieke kennis en vaardigheden inzetten voor bepaalde groepen, vragen en problemen. 2.4 De bachelor Social Work kan bijdragen aan beleid en beheer van de organisatie, alsmede actief bijdragen aan het ontwikkelen van en uitvoering geven aan kwaliteitsbeleid en een systeem van kwaliteitszorg.* 2.5 De bachelor Social Work kan samenwerken met collega’s en andere beroepsgroepen in het kader van ontwikkeling en uitvoering beleid en programma’s.* 2.6 De bachelor Social Work kan zich vanuit eigen organisatorische context ten overstaan van netwerkrelaties en samenwerkingsverbanden positioneren, profileren en legitimeren.* 3.1 De bachelor Social Work kan door middel van continue reflectie de eigen professionaliteit als beroepsbeoefenaar en instellingsfunctionaris verder ontwikkelen mede aan de hand van het schrijven van persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP en AP).* 3.2 De bachelor Social Work kan doorlopend vormgeven aan het ontwikkelen van eigen loopbaan, deze vormgeven en in consequenties naar eigen handelen en keuzes vertalen (POP en AP). 3.3 De bachelor Social Work kan relevante tendensen en ontwikkelingen in relatie tot de beroepsuitoefening onderzoeken en vertalen naar (innovatie van) beroepsontwikkeling en beroepsmatig handelen.* 3.4 De bachelor Social Work kan veranderingen in de samenleving signaleren, systematisch onderzoeken en vertalen naar (innovatie van) beroepsontwikkeling beroepsmatig handelen.*
Toepassen kennis en vaardigheden
Probleemgericht − Probleemgericht werken: werken de afgestudeerde − (Wetenschappekan relevante lijke) toepassing (wetenschappelijke) − Creativiteit en kennis, inzichten, complexiteit in houdingen en vaarhandelen digheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk
Het didactisch concept van competentiegericht onderwijs met de uitgangspunten Leren-leren en beroepsgerichtheid.verloopt van probleemgeoriënteerd leren (fase 1 en 2) en praktijkgeoriënteerd onderwijs (fase 3) naar projectonderwijs (fase 4). De afgestudeerde: 1.2 kan binnen de kaders van een sociaal agogisch beïnvloedingsproces een integrale analyse/diagnose van de situatie op micro, meso- en macroniveau maken;* 1.3 kan vanuit een brede integrale analyse een plan (van aanpak) opstellen gericht op het realiseren van een sociaal agogisch beïnvloedingsproces variërend van het publiek domein tot inter- en intrapsychische factoren;* 1.4 kan planmatig werken en systematisch uitvoering geven aan een plan van aanpak, danwel legitimeren op welke punten wordt afgeweken van dit plan van aanpak;* 1.6 kan tijdens het gehele sociale beïnvloedingsproces reflecteren als professional (en daarmee kritisch reflecteren vanuit theoretische en normatieve kaders en onderbouwen van keuzes vanuit empirisch, theoretische, ethische en juridische kaders);* 3.3 kan relevante tendensen en ontwikkelingen in relatie tot de beroepsuitoefening onderzoeken en vertalen naar (innovatie van) beroepsontwikkeling en beroepsmatig handelen;* 3.4 kan veranderingen in de samenleving signaleren, systematisch onderzoeken en vertalen naar (innovatie van) beroepsontwikkeling beroepsmatig handelen. (Met name in de probleemblokken van de beroepsvoorbereidende fase, maar ook in stages en afstudeerproject, waarbij het gaat om een nog niet eerder uitgevoerd onderzoek en waarbij mate van innovatie alsmede de mate van (empirische) onderbouwing een expliciet beoordelingscriterium is.)*
32
Als alles op de schop gaat BW
04-06-2008
14:26
Pagina 33
verbreding
Afbeelding 1.2 Verantwoording Dublin-descriptoren.(vervolg) Europese descriptoren wat betreft het bachelorniveau
Vertaling naar omschrijving generieke kwalificaties hbo-bachelor
Aanhakend bij generieke kernkwalificaties hbo-bachelor in rapport commissieFranssen (p. 36-37)
Welke eindkwalificaties/competenties BSW dekken de Dublin-descriptoren en de hbo-bachelor eindkwalificaties? Wat doet de opleiding om aan de Dublin-descriptoren en hbo-bachelor eindkwalificaties te voldoen?
Oordeelsvorming
Methodisch en reflectief denken en handelen: de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen
− Methodisch en reflectief denken en handelen − Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
In PPO: modules als opleidingssupervisie, praktijkbegeleiding, persoonlijke ontwikkeling, selfassessment en zelfmanagement (POP/AP). Reflectie neemt in alle fasen van de opleiding en in meerdere lijnen een belangrijke plaats in. De student wordt aangespoord om veranderingen in de samenleving te signaleren, te onderzoeken en de resultaten hiervan te vertalen in een bijdrage aan het beroep en beroepsmatig handelen. Binnen diverse modules wordt aandacht besteed aan de ethiek van het handelen. Dit is ook zeer sterk verankerd in de methodieklijn door alle fasen heen.
Communicatie
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving
− Sociaalcommunicatieve bekwaamheid − Basiskwalificering voor managementfuncties
Veel BSW-competenties haken aan bij de sociaal communicatieve bekwaamheid: 1.1 – 1.2 – 1.4 – 1.6 – 2.1 – 2.2 – 2.3 – 2.4 – 2.5 – 2.6* De opleiding BSW streeft ernaar optimaal vorm te kunnen geven aan effectieve communicatie tussen klant/cliënt en bachelor Social Work. Het leren verwerven van competenties van communicatieve en reflectieve aard doorloopt het gehele curriculum en heeft met name een accent in de SLB-lijn (intervisie, projectleiding, voorzitterschap) en in de ‘Body of Skills’ (simulaties, communicatietraining). 2.3 De bachelor Social Work kan (bege)leiding geven aan andere medewerkers binnen de organisatorische context waarin hij functioneert, met in achtneming van elkaars taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.* 2.4 De bachelor Social Work kan bijdragen aan (het ontwikkelen van) beleid en beheer van de organisatie, alsmede actief bijdragen aan het ontwikkelen van en uitvoering geven aan kwaliteitsbeleid en een systeem van kwaliteitszorg.* Van de bachelor Social Work wordt verwacht dat hij de werkprocessen kan sturen die nodig zijn om de voorwaarden voor een goede taakuitvoering te realiseren en/of om het organiseren en sturen van werkzaamheden van anderen. De opleiding BSW kent generieke competenties en specifieke uitstroomprofielcompetenties. Het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken valt onder de generieke competenties en is terug te vinden in de ‘Body of Skills’ (organisatiekunde, management en organisatie, kwaliteitszorg) en binnen het projectmatig werken.
Leervaardigheid
Professionalisering: de afgestudeerde heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties
− Transfer en brede inzetbaarheid − Brede professionalisering
1.6 De bachelor Social Work kan tijdens het gehele sociale beïnvloedingsproces reflecteren als professional.* Dit wordt gerealiseerd door de BSW-student: − kritisch te laten reflecteren op de invloed van het eigen professionele methodische handelen en gebruikte referentiekaders en dit zonodig bij te laten stellen; zowel wat betreft ‘reflection in action’ als ‘reflection on action’; − verantwoording af te laten leggen over het eigen professioneel handelen + de mogelijkheden en grenzen van het eigen professionele handelen; − te laten reflecteren op de invloed van de eigen persoonsvisie, beroepsopvatting en maatschappijopvatting tijdens het professionele handelen; − kritisch te laten reflecteren op het eigen handelen en het eigen beroepshandelen verantwoorden vanuit theoretische en normatieve kaders van het beroep; − in staat te stellen in een relatie de regulatieve cyclus toe te passen; − zijn aanpak van een regulatieve cyclus te laten verantwoorden; − de eigen professionaliteit steeds verder te laten ontwikkelen: de reflecties in intenties en zichtbaar veranderend gedrag te vertalen.
* Competentie zoals ingedeeld in het document ‘Generieke competenties bachelor SW’. Zie de bijlage aan het einde van hoofdstuk 4.
33
thema
A Informatiedossier
uitvoerder(s)
april
14
mei
15
16
17
18
mei juni juni 19
20
21
22
23
juli
24
25
26
27
plaats in informatiedossier
28
29
30
Beschikbare documenten nummeren en op overzichtlijst plaatsen.
3 Dublin-descriptoren en competentiedekking
1.2.1/1 vindplaatsoverzicht.
4 Vakliteratuur BSW-overzicht
Nastreven: zo compleet mogelijk (fase 1 t/m 4).
5 SLB-nota omschrijven
Urgentie! Hierop kunnen we excelleren.
6 Overzicht stageplaatsen
Grotendeels beschikbaar. Enkel bij elkaar zetten.
7 Documenten fase 2 t/m 4
Noteren dat fase 2 t/m 4 later uitgewerkt worden.
8 Overzicht onderzoekslijn in BSW
In kaart brengen over 4 fasen BSW voor VTO en DTO.
9 Curriculumoverzicht
Is nu al te inventariseren in overleg met X en Y.
10 OER
Met spoed vaststellen!
11 Opleidingscompetenties naar OLP-leerdoelen
Indien het volstaat. Document vaststellen in stuurgroep.
12 Informatie vanuit decanaat
2.4 1/10 Suggestie: PR-werkgroep in overleg met decanaat?
13 Verkorte route MBO t.b.v. BSW
2.6.1/1 Suggestie: personen X, Y en Z.
14 Modules gekoppeld aan competenties
2.2.1
15 Aantal opleidingen in Sittard
Enkel gegevens in informatiedossier opnemen.
Pagina 34
2 Documenten in vindplaatsoverzicht moeten in archief verzameld en gerubriceerd worden
14:26
1.1.1/1 pagina 5
04-06-2008
34
1 Aankondiging ba-ma-stelsel
Als alles op de schop gaat BW
verbreding
Afbeelding 1.3 Referentielijst informatiedossier (Verharen, 2005).
Als alles op de schop gaat BW
Afbeelding 1.3 Referentielijst informatiedossier (Verharen, 2005).(vervolg) thema
B Onderwijsontwikkeling BSW
uitvoerder(s)
april
14
mei
15
16
17
18
mei juni juni 19
20
21
22
23
juli
24
25
26
27
plaats in informatiedossier
28
29
30
Opmerkingen:
In elk geval een globale beschrijving van het vierde profiel maken.
3 (ST)OER BSW
I.v.m. ziekte X ander aanwijzen. Spoed!
4 Studiegids
Moet tijdig naar drukker!
5 Onderwijsnormering
Bespreken en vaststellen in stuurgroep.
6 Vaststellen onderwijsvisie DTO
Plannen voor eerstvolgende stuurgroep vergadering.
7 Moduleoverzicht gekoppeld aan competenties
Haalbaar onder voorwaarde dat werkgroepen OLP 1 en 2 en 3 en 4 info leveren.
8 BAS DTO
Hanteren we BAS bij DTO en daarmee ondergrens 51 EC Prop.?
Pagina 35
2 Het vierde uitstroomprofiel niet uitgewerkt
14:26
Voorstel: zie C3 bij opmerkingen.
04-06-2008
35
1 Producten niet tijdig af
verbreding
thema
uitvoerder(s)
C Geplande activiteiten of deadlines
14 Werkgroep accreditatie + stuurgroep
mei
15
16
17
18
19
20
21
22
23
juli
24
25
26
27
plaats in informatiedossier
28
29
30
Opmerkingen:
12e
17e
2 Studiedag accreditatie 3 Conceptproducten BSW inleveren
mei juni juni
OLP 1 +2
OLP 3 +4
I.p.v. voor 1 mei nu in de loop van week 18 voor producten OLP 1 en 2. OLP 3 en 4 producten in week 23 of doorschuiven naar september?
14:26
Werkgroepen VTO en DTO
04-06-2008
1 Conceptbespreking informatiedossier
april
Als alles op de schop gaat BW
verbreding
Afbeelding 1.3 Referentielijst informatiedossier (Verharen, 2005).(vervolg)
4 Leeswerk kwaliteitsborging
6 Producten, nota’s, OER en Studiegids naar drukker (VTO en DTO)
Wie stuurt dit vanuit overzicht aan?
7 Deadlines
WAOO bekijkt argumenten. Directie stelt prioriteiten en stelt data deadlines vast.
Zo spoedig mogelijk (medio juni naar drukker/POD)!
t.b.v. 17e
Wat te doen wanneer deadline niet gehaald wordt? Niet zonder vaststellen alternatieve datum laten gebeuren. ‘Verzet’ tegen tijdsdruk oppakken.
Pagina 36
36
30e
5 Inleveren infodossiers bij NQA