Alpha Cursus les 13 - Genezing
Alpha Cursus – IGGDS DE HOEKSTEN Woensdag 6 mei 2015 – Restaurant Algorfa Bijeenkomst 13 – Goddelijke genezing, waarom en hoe? Inleiding Paul van der Laan
1. IJsbreker: Heeft iemand wel eens Goddelijke genezing meegemaakt? VERTEL De grote vragen:
2. Kan God genezen? Mattëus 19:26 Jezus keek hen aan en antwoordde hun: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.’ God is de schepper/wetgever van de natuur en kan voor een hoger doel Zijn eigen wetten doorbreken. 3. Geneest God ook nu? Markus 16: 17-18 Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, met hun handen zullen ze slangen oppakken en als ze een dodelijk gif drinken zal dat hun niet deren, en ze zullen zieken weer gezond maken door hun de handen op te leggen.’ 1 Corinthe 12:7-9 In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente. Aan de een wordt door de Geest het 1
Alpha Cursus les 13 - Genezing
verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis; de een ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. a. De gave van genezing wordt gekoppeld aan de gelovigen van alle eeuwen. b. God is onveranderlijk. c. Genezing is een teken van de doorbraak van het Koninkrijk Gods die door de komst van Jezus is aangebroken. (zie boekje – zomerse dag afgelopen zondag 34 graden) d. Nergens in de Bijbel staat dat deze gave tijdelijk is – we hebben vele voorbeelden van Goddelijke genezing door de hele kerkgeschiedenis heen. 4. Waarom genezing? a. Als teken en bevestiging dat het gesproken Woord de waarheid is Matteus 9:35 Jezus trok rond langs alle steden en dorpen, hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws over het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal. Illustratie Jan Smit / Nicky Gumbel b. Als een illustratie van het komende koninkrijk dat baan breekt – verschil tussen reeds nu vervuld en nog niet volkomen. Lucas 10:9 Genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God heeft jullie bereikt.” 2
Alpha Cursus les 13 - Genezing
c. Omdat God bewogen is met alle gevolgen van de zonde en het lijden van de mens 5. Waarom geneest niet iedereen? Is God willekeurig? a. Omdat we in het spanningsveld leven tussen het “koninkrijk Gods nu” en de “vervulling van het koninkrijk Gods” b. Ziekte is een gevolg van de verbrokenheid in de schepping. Ook nu ervaren we nog de gevolgen van de zondeval c. God kiest wie Hij geneest: Johannes 9: 2-3 Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’‘Hij niet en zijn ouders ook niet, ‘was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. d. Als genade voor degene die met de zieken bidt. Niemand kan de luxe dragen als iedereen voor wie hij/zij bidt zou genezen. e. God kan een hoger doel hebben met de ziekte – voorbeeld Joni Erickson f. De genezing moet Bijbels altijd in de context van de totale verlossing staan. God is geen entertainer. 6. Komt de gave van genezing alleen bij christenen voor? a. Neen, de Bijbel waarschuwt dat ook de antichrist wonderen verricht:
3
Alpha Cursus les 13 - Genezing
Matteus 24:24 Want er zullen valse messiassen en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om ook Gods uitverkorenen zo mogelijk te misleiden. 2 Tessalonicanzen 2: 9 De komst van de wetteloze mens is het werk van Satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen, b. We hebben geestelijke onderscheding nodig om te weten uit welke bron de genezing komt. Wat van Jomanda? c. Opnieuw: Bijbelse genezing staat altijd in de context van de volledige verlossing. 7. Hoe bidden om genezing? a. Geestelijk inzicht en empathie is belangrijk. Stel daarom biddend vragen. Wat is er mis? Waar is de pijn? Wat is de mogelijke oorzaak? Hecht de zieke aan de ziekte c.q. wil deze wel echt genezen of is het een vorm van aandacht vragen? b. Stimuleer het geloof / vertrouwen in degene met wie gebeden wordt. c. Straal dit geloof vertrouwen in god ook uit in je gebed. d. Maak duidelijk dat de genezing niet van ons afhangt maar dat deze 100% van God komt. e. Soms kan de genezing een proces zijn:
4
Alpha Cursus les 13 - Genezing
Marcus 8:22-25 Ze kwamen in Betsaïda. Er werd een blinde bij hem gebracht, en men smeekte hem om de man aan te raken. Hij pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?’ Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’ Daarna legde hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder. f. Handoplegging komt in de Bijbel het meest voor als zichtbare handeling g. Ziekenzalving wordt eenmaal genoemd, met name voor het bidden van zieken binnen de gemeente: Jakobus 5: 14-15 Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan 8. Samenvatting Kan God genezen? JA Geneest God ook nu? JA Waarom genezing? ALS BESTIGING VAN HET WOORD, TEKEN KONINKRIJK GODS EN DAAD VAN BEWOGENHEID Geneest iedereen? NEEN Genezing alleen bij Christenen? NEEN HOE? Geestelijk inzicht, handoplegging en/of zalven met olie
5
Alpha Cursus les 13 - Genezing
Bijlage: Handoplegging Handoplegging was een belangrijk religieus gebruik, dat echter niet overal in de Heilige Schrift dezelfde betekenis heeft. Er bestaan twee manieren van handoplegging, die onderscheiden moeten worden en in het Hebreeuws, niet in het Grieks, door twee verschillende werkwoorden uitgedrukt worden. Voor de ene wijze van handoplegging wordt het werkwoord sim (Myv, "opleggen") gebruikt, voor de andere samak ‘al (le Kmo, "op iets leunen of steunen"). De eerste uitdrukking wordt gebruikt als de handoplegging een eenvoudige, symbolische daad is, het uiterlijke teken van de overdracht van iets dat niet zintuiglijk waarneembaar is, zoals een gave of een kracht. Zo legde Elisa zijn hand op die van koning Joas ten teken dat zij aangeraakt zou worden met goddelijke kracht en de nederlaag van de Syriërs zou bewerken (<#2Ki 13.16>). Deze wijze van handoplegging werd vooral toegepast bij het zegenen. Dan werd de hand op het hoofd gelegd als de drager van zowel zegen als vloek (<#Ge 48.14>; <#Mt 19.13 Mr 10.16>). Wanneer een grote groep mensen gezegend werd, dan werden de handen over haar uitgebreid (<#Le 9.22 Lu 24.50>. Ook werd deze wijze van handoplegging toegepast bij genezingen van zieken en opwekkingen van doden. De hand op het hoofd of het zieke lichaamsdeel gaf aan de zieke de genezende kracht van God door van degene die haar bezat (<#Mt 9.18>; <#Mr 5.23 6.5 #Mr 7.32 8.23,25>; <#Lu 4.40 13.13>. Bijzondere vormen van aanraking zien we bij Elisa, die zich bij de opwekking van de zoon van de Sunamietische vrouw, in 6
Alpha Cursus les 13 - Genezing
plaats van hem de handen op te leggen, helemaal over hem heenboog, zodat hij met zijn lichaam dat van het kind bedekte (<#2Ki 4.34>); en in gevallen waarin de eenvoudige aanraking van de kleren de handoplegging verving, zoals bij de vrouw die de zoom van Jezus’ kleed aanraakte (<#Mr 5.27 Ac 5.15 19.12>). Tenslotte werd deze eerste wijze van handoplegging toegepast in de eerste christelijke gemeente om de Heilige Geest over te dragen. Soms deden de apostelen dit geruime tijd na de doop (<#Ac 8.17 19.6>), maar in de regel zal het wel onmiddellijk na de doop gebeurd zijn. Dat maken wij op uit <#Heb 6.2> waar de leer van de kracht en de betekenis van de doop en van de oplegging der handen tot de fundamentele leerstellingen van het christendom wordt gerekend. De andere wijze van handoplegging wordt aangegeven met de staande uitdrukking "met de hand op het hoofd steunen of leunen". Het was een plechtige verklaring van hem, die de handen oplegt, dat de persoon of het dier, op wiens hoofd hij de hand laat rusten, door hem bestemd of aangewezen wordt om een bepaald doel te bereiken of een bepaald plan uit te voeren. De hand werd op het hoofd gelegd, omdat hiermee gepaard ging het opleggen van een verplichting of verantwoordelijkheid, vaak ook de overdracht van een volmacht en waardigheid (zie boven). Natuurlijk waren aan de oorspronkelijke betekenis van deze manier van handopleggen ook bijgedachten verbonden, naar gelang van de omstandigheden waaronder zij gebeurde. Zij had plaats bij de aanstelling van personen tot een bepaald ambt. Zo legde het volk Israël, vertegenwoordigd door de oudsten, aan de Levieten de handen op als het eigendom van 7
Alpha Cursus les 13 - Genezing
de HEERE, in plaats van de eerstgeborenen (<#Nu 8.10>). Zo stelde Mozes op bevel van God Jozua aan als leider van Israël (<#Nu 27.18 De 34.9>). Ook in de eerste christelijke gemeente werd een kerkelijke functie overgedragen onder gebed en handoplegging (<#Ac 6.6 13.3 1Ti 4.14 5.22 #2Ti 1.6>). Bij de overdracht van het ambt door middel van handoplegging kwam onwillekeurig de gedachte, dat ook de geschiktheid voor het ambt verbonden was aan de handoplegging. Jozua wordt in <#Nu 27.18,20> een man genoemd in wie de Geest van God woont, en er is sprake van een overdracht van de heerlijkheid van Mozes op Jozua. Maar volgens Deuteronium is zijn <#De 34.9> vervulling met de geest van wijsheid een gevolg van de handoplegging. In de eerste gemeente dacht men algemeen dat aan de handoplegging ook het bezit van de geestesgaven verbonden was om het ambt waardig te bekleden (<#1Ti 4.14 2Ti 1.6>). Een andere bijgedachte bij de handoplegging was, dat de persoon die een functie of waardigheid kreeg, nu ook de plaats innam van hem of hen, die de handen oplegden. Maar in <#Nu 8.10> is dit slechts in zoverre het geval, dat de Levieten in de plaats kwamen van de eerstgeborenen, niet van het hele volk. Bij de steniging van een godslasteraar moesten de getuigen vóór de voltrekking van de straf hun handen op zijn hoofd leggen (<#Le 24.14>. Zij verklaarden hiermee: wij dragen de schuld die door deze misdaad op de gemeente en dus ook op ons rust, over op het hoofd van de misdadiger (<#Le 24.15>). Zo werd ook op de Grote Verzoendag de levende bok door de hogepriester onder handoplegging bestemd om alle (verzoende) zonden van de gemeente uit haar midden weg te 8
Alpha Cursus les 13 - Genezing
doen; hij droeg zo tegelijk al deze zonden op hem over (<#Le 16.21>). De handoplegging bij de offerdienst (<#Ex 29.10,15,19 Le 1.4 3.2,8,13> <#Le 4.4,15,24,29,33>; <#Nu 8.12>) was geen verklaring dat het dier eigendom van de offeraar was, noch dat hij afstand deed van zijn bezit en het aan God overgaf. Deze handoplegging maakte het dier tot zijn orgaan. Hiermee kon hij, naar gelang van het soort offer, zijn religieuze gedachten, bedoelingen en voornemens uitdrukken. Daarom moest de offeraar zelf altijd de handen opleggen. Als er meer offeraars waren, moesten zij een voor een de handen opleggen. Werd het offer namens een groep gebracht, dan moest de handoplegging gebeuren door de vertegenwoordigers. Namens het hele volk gebeurde het door de oudsten. De handeling gaat uit van de veronderstelling, dat de offeraar de beschikking heeft over het dier. Dit is daarom verplicht en bestemd om alles te dragen en te lijden, wat het lijden moet volgens de religieuze intentie van de offeraar. Daarom werd de hand gelegd op het hoofd van het dier. De offeraar legde zijn gedachten en gevoelens op het hoofd van het dier. Maar dit was niet de eigenlijke betekenis van de handoplegging; zoals wij boven gezien hebben, was zij veel eenvoudiger.
9