Alpen, van Eerder is over deze familie gepubliceerd door ds. Evert van Alphen Az in Gens Nostra, jg. 19, 1964, blz. 1 – 11, 33 – 39, 116 – 126 I Johan Hendricksz, molenaar, ov. voor 1622, tr. Itje, wed. Gerrit Sijmensz Verhoeff In 1580 eigenaar van de Walderveende molen door zijn huwelijk. In 1617 wordt Johan Henricksz, muller, beleend door opdracht van Henrick Helmersz alias Valckens met "een stuck lants onlanghs leden affgegraven van een perceel lants off velts genamt die Hoeff, gehorende tot mijn leengoed Butzeler, gelegen bij Walreveen"; oost: Schothorst, zuid: Butzeler, west: Wilhem Goessens, noord: d'Oldemaet (Leenboek Scherpenzeel 141, fol. 127;13-01-1617).
Uit dit huw.: 1. Gerrit Jansz, den olden, volgt IIa 2. Evert Jansz van Alpen, volgt IIb IIa Gerrit Jansz, den olden, molenaar, ov. voor 1656, tr. Maria van Esvelt, dr. van Reijer van Esvelt en Elbertgen Wijnen In 1622 wordt Gerrit Jansz den olden beleend na dode van zijn vader Jan Henricksz, muller, met de Hoeff, behorende bij Butzeler (Leenboek Scherpenzeel 141, fol. 145vo; 25-06-1622). In 1666 wordt Jan Gerrits van Alpen mede voor zijn broer Hendrik Gerrits van Alpen, en zijn twee zusters, erfgenamen van hun moeder Maria van Esvelt, die het geërfd had van haar ouders, Reijer van Esvelt oo Elbertgen Wijnen van het herengoed Evert Woutersz goet onder Kootwijk (Herengoederen , blz. 128; 13-03-1666).
Uit dit huw.: 1. Henrick Gerritsz van Alpen, volgt IIIa 2. Jan Gerritsz van Alpen, molenaar, tr. Annigje Jans Molenaar op de molen in Veldhuizen aan de Leidse Rijn in de Meern. In 1656 wordt Jan Gerritsen beleend na dode van zijn vader Gerrit Jansen, molenaar op het Walderveen, met "een perceel landts affgegraven van een perceel landts ofte velts genaemt de Hoeff, gehoorende totten goede Butselaer". (Leenboek Scherpenzeel 142, fol. 10; 21-01-1656). In 1666 wordt Jan Gerrits van Alpen als erfgenaam van zijn moeder Maria van Esvelt, die het geërfd had van haar ouders Reijer van Esvelt x Elbertgen Wijnen eigenaar van het herengoed Millingen onder Garderen (Herengoederen , blz. 145; 13-03-1666). In 1666 wordt Hendrick Gerrits van Alpen bezitter van een kindsdeel eigenaar van het kindsdeel van zijn broer Jan Gerritsz van Alpen van het herengoed Millingen onder Garderen. Zijn twee zusters bezitten ieder een kindsdeel (Herengoederen , blz. 145; 13-03-1666). In 1666 wordt Jan Gerrits van Alpen mede voor zijn broer Hendrik Gerrits van Alpen, en zijn twee zusters, erfgenamen van hun moeder Maria van Esvelt, die het geërfd had van haar ouders, Reijer van Esvelt x Elbertgen Wijnen eigenaar van het herengoed Evert Woutersz goet onder Kootwijk (Herengoederen , blz. 128; 13-03-1666).
3. ? Stijntje Gerrits van Alpen, van Ede, tr. Barneveld 04-03-1638 Cornelis Heijmens van Domselaer, van Barneveld 4.? Lijsbeth van Alpen, tr. Herbert de Wijs. Herbert de Wijs, tr. (2) Rhenen 01-01-1682 Cunera Vereest, won. Rhenen IIIa Henrick Gerritsz van Alpen, van Lunteren, molenaar op de Walderveense molen en de Scherpenzeelse molen, ov. Abcoude 1708, tr. Scherpenzeel 25?-03-1659 Gijsbertje Rijcks, op Schayck, dr. van Rijck Aelbertsz en Gerritje Jans, tr. (2) Renswoude (otr. Scherpenzeel) 03-12-
1676 Derckje Jansen, wed Aelbert Willemsen, van Meulunteren, won op Wagensveld onder Renswoude, ov. voor 1700 In 1666 wordt Hendrik Gerrits van Alpen na transport door zijn broer, Jan Gerrits van Alpen,van de halve zaalweer en een vierde part van een vierde deel van het herengoed Evert Woutersz goet onder Kootwijk (Herengoederen, blz. 128; 13-03-1666). In 1666 transporteert Hendrick Gerrits van Alpen, van de halve zaalweer en de helft van een vierde part van het herengoed herengoed Evert Woutersz goet onder Kootwijk op Hendrick Jacobs Berghuis (Herengoederen , blz. 128; 13-03-1666). In 1666 wordt Hendrick Gerrits van Alpen bezitter van een kindsdeel eigenaar van het kindsdeel van zijn broer Jan Gerritsz van Alpen van het herengoed Millingen onder Garderen. Zijn twee zusters bezitten ieder een kindsdeel (Herengoederen , blz. 145; 13-03-1666). Hij verkoopt 4/6 deel in 1684 aan Jan Henricksz (Herengoederen , blz. 145; 05-06-1684). In 1666 is Hendrick Gerritsen van Aelpen leenman van het Huis Scherpenzeel (Leenboek Scherpenzeel 142, fol. 58; 20-11-1666). Tot 1676 is Henrick van Alpen molenaar op de Walderveense molen. Van 1674-1677 is Henrick van Alpen molenaar in Scherpenzeel. In 1676 krijgen Hendrick van Alpen en Lubbert van de Vliert twee herenponden boete wegens vechten ten huize van Anthonij, op de Holevoet (Recht. Arch. Scherpenzeel 3: 24-04-1676). Jan van Wolfswinckel, schout en Willem Lubbertsen van de Vliert maken een maaggescheid tussen Hendrick van Alpen, molenaar van de Walderveense molen, wed. Gijsbertjen Rijcx en zijn kinderen Gerrit, Poulus, Rijck, Aeltgen en Marijtgen, mombers en ooms: Aelbert Rijcksen van Schaijck en Peter Hendricksen Mom. Hendrick is eigenaar van Milligen onder Barneveld (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 2610-1676). In 1677 eist Hendrick van Alpen betaling van Jan Geurtsen van de Glinde van 8 gl. 6 st. voor een varken en een veulen en 3 gl. voor geleverd bier (Recht. Arch. Scherpenzeel 3: 20-08-1677). In 1678 eist mr. Willem, chirurgijn restbetaling van Henrick van Alpen van 1 gl. 7 st. wegens behandeling van zijn zoon Meijns van Alpen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3: 29-04-1678). Aelbert Rijcksen van Schaijck en Peter Hendricksz, schoenmaker, ooms en mombers van de onmondige kinderen van zal. Hendrick van Alpen x Gijsbertgen Rijckx, borg: Lubbert van de Vliertt (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 04-04-1680). Tot 1681-1686 is Henrick van Alpen molenaar op de Walderveense molen. Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen voor zichzelf en als mombers van de onmondige kinderen van zal. Gijsbertjen Rijcks, wed. Hendrick van Alpen en zal. Aeltje Rijcx, wed. Geurt Cornelissen, op 't Broeck, en namens Willemtje Rijcks die inventaris eist Evert Janssen Ouwens, wed. Marija Rijcks van de nalatenschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686. Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 21-06-1686, 01-11-1686en 14-021687). Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen voor zichzelf en als mombers van de onmondige kinderen van zal. Gijsbertjen Rijcks, wed. Hendrick van Alpen en zal. Aeltje Rijcx, wed. Geurt Cornelissen, op 't Broeck, en namens Willemtje Rijcks die inventaris eist Evert Janssen Ouwens, wed. Marija Rijcks van de nalatenschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686. Recht. Arch. Scherpenzeel 3 en 4; 01-11-1686 en 14-02-1687). Hendrick Jacobsen x Aeltjen Hendricksen van Alphen en Gerrit van Alphen bedanken Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen Mom voor hun momberschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-09-1694). In 1696 bedanken Rijck van Alphen, mede namens zijn zuster Maria van Alphen, beiden mondig geworden, geassisteerd door Jan Petersen Romeijn, Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen voor hun momberschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696). Christoffel Bouwmeijster namens Aelbert Rijcksen, op Schaijck c Rutgerus Draeckenburgh namens Rijck en Maria van Alphen, bet. f 162-10 onkostenvergoeding van het proces tegen Huijbert Jaspersen van Schaijck over de verkoop van Schaijck op 26-09-1694 voor het Hof van Gelderland d.d. 07-021696. (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696). Van 1699-1708 is Henrick van Alpen molenaar in Abcoude. In 1700 sluit Henrick van Alphen, weduwnaar van Dirckien Jansen, ter ener zijde en Willem Albertsen, zoon van wijlen Dirckien Jansen bij zaliger Albert Willemsen, ter andere zijde; een accoord, waarin o.a. door Willem het zesde part van dit herengoed over is gedragen aan zijn halfbroer en halfzuster Jan Hendricks en Aeltien van Alpen. (Herengoederen , blz. 49; 27-07-1700). In 1701 verkoopt Jan Hendricksen van Alphen zijn zesde deel aan Henrick Jansen (Herengoederen , blz. 49; 21-05-1701). In 1703 wordt Gijsbert Melissen van Voorthuijsen beleend door opdracht van Hendrick van Alpen met een perceel land genaamd de Hoef in het erf Butselaar onder Lunteren (Leenboek Scherpenzeel 143, fol. 51; 0206-1703).
In 1703 zijn Hendrick van Alpen, Jan van Dompselaer en Gijsbert van Wolfswinckel x Maria van Schevickhoven eigenaar van een legaat van Reijer van Esvelt, groot 1000 gl. waarvan de rente voor de armen van Barneveld is (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 21-06-1703).
Uit het 1e huw.: 1. Gerrit Hendricksen van Alpen, geb. Barneveld, molenaar, begr. Utrecht (Jacobikerk) 10-091723, tr. Haarlem (otr. Gouda) 21-04-1686 Josina van Bockhoven, van Haarlem, begr. Utrecht 06-04-1748, dr. van Michiel Christiaen van Bockhoven en Catalijntje Jans van Limmen Van 1688-1697 is Gerrit Hendricksen van Alpen molenaar op de Haarmolen bij Haarzuilen, van 1697-1723 op de korenmolen Klaarwater te Utrecht. Hendrick Jacobsen x Aeltjen Hendricksen van Alphen en Gerrit van Alphen bedanken Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen Mom voor hun momberschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-09-1694). Kinderen gedoopt in Kockengen en Utrecht.
2. Paulus Hendricksen van Alpen, ov. voor 1704 3. Rijck Hendricksen van Alpen, tr. Abcoude 27-02-1707 Nellichje Baltus van Amerongen, ged. Westbroek 09-02-1679, dr. van Baltus Gerritsz In 1696 bedanken Rijck van Alphen, mede namens zijn zuster Maria van Alphen, beiden mondig geworden, geassisteerd door Jan Petersen Romeijn, Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen voor hun momberschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696). In 1696 verklaren Rijck van Alphen, mede namens zijn zuster Marija van Alphen, geassisteerd door Lan petersen Romeijn, dat op 03-08-1696 hun “moeij” Willemtjen Rijcx, wed. Arien Jansen was overleden, veel schulden nalatende. Zij zien af van de erfenis (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696). In 1696 eist Aelbert Rijcksen, van Schaijck eist betaling van 162 gl. 10 st. onkostenvergoeding van Rijck en Maria van Alphen wegens proceskosten van het proces tegen Huijbert Jaspersen, Jasper van Schaijck en Hendrick van der Does voor het Hof van Gelderland d.d. 20-10-1696 (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-111696). In 1705 eist Aert Jansz namens Rijck Garritsen van Alpen betaling van 43 gl. van Hendrick Jansen van Alpen, won. aan de Putterdijck voor onbetaald loon. In het verweer wordt de naam hersteld naar Rijck Henricksen van Alpen. (Recht. Arch. Renswoude 1799; 01-04/01-07/23-09-1705).
4. Aleida/Aeltje Hendricksen van Alpen, geb. bij Barneveld, ged. Amersfoort (RK ´t Zand) 0805-1659, tr. Hendrick Jacobsen van Velthuijsen Hendrick Jacobsen x Aeltjen Hendricksen van Alphen en Gerrit van Alphen bedanken Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen Mom voor hun momberschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-09-1694).
5. Maria/Marrijtgen Hendricksen van Alpen, geb. Walderveen, ged. Amersfoort (RK ´t Zand) 26-12-1666 In 1696 bedanken Rijck van Alphen, mede namens zijn zuster Maria van Alphen, beiden mondig geworden, geassisteerd door Jan Petersen Romeijn, Aelbert Rijcksen en Peter Hendricksen voor hun momberschap (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696). In 1696 verklaren Rijck van Alphen, mede namens zijn zuster Marija van Alphen, geassisteerd door Lan petersen Romeijn, dat op 03-08-1696 hun “moeij” Willemtjen Rijcx, wed. Arien Jansen was overleden, veel schulden nalatende. Zij zien af van de erfenis (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-11-1696). In 1696 eist Aelbert Rijcksen, van Schaijck eist betaling van 162 gl. 10 st. onkostenvergoeding van Rijck en Maria van Alphen wegens proceskosten van het proces tegen Huijbert Jaspersen, Jasper van Schaijck en Hendrick van der Does voor het Hof van Gelderland d.d. 20-10-1696 (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 16-111696).
6. Meijns Hendricksen van Alpen, ov. voor 1687 In 1678 eist mr. Willem, chirurgijn restbetaling van Henrick van Alpen van 1 gl. 7 st. wegens behandeling van zijn zoon Meijns van Alpen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3: 29-04-1678).
7. Rijck Hendricksen van Alpen, tr. (1) Abcoude 27-02-1707 Nelletje Baltus van Amerongen, ged. Westbroek 09-02-1679, dr. van Baltus Gerritsz en Lijsbeth van Dompselaer, tr. (2) Abcoude 26-11-1720 Marretje Gerrits de Heus, begr. Westbroek 19-04-1728 In 1719 verhuurt Rijck Hendricksz van Alphen, wed. Nelletje Baltus van Amerongen de windkorenmolen met huis en hof te Achttienhoven aan Henrick Teunissen Schevichoven x Willemijntje Baltus van Amerongen (Not. Utrecht UT118a004, nr. 321; 26-01-1719). In 1720 vindt er boedelscheiding plaats van de nal. schap van Nellitje Baltus van Amerongen, t.v.v. aan de ene zijde: Rijck Hendricksz van Alpen, korenmolenaar te Achttienhoven, aan de andere zijde: Baltus Gerritsz van Amerongen, won. Westbroek; de erven Neeltje Baltusz van Amerongen; Cornelis Baltusz van Amerongen, won. Maarssen; Hendrick Teunisz Schevickhoven x Willemyntje Baltusz van
Amerongen; de kinderen van Gerrit Baltusz van Amerongen x Annitje Teunis Stael; Gysbert Tijmensz Lam x Aeltje Baltusz van Amerongen, won. Loosdrecht. De windkorenmolen met huis en hof te Achttienhoven gaat naar Rijck Hendricksz van Alpen (Not. Utrecht 139a008, nr. 47; 27-04-1720).
Uit het 2e huw.: 8. Gijsbert Hendricksen van Alpen, ged. Achterveld (RK) 06-11-1681 9. Gijsbert Hendricksen van Alpen, ged. Achterveld (RK) 07-01-1683 10. Alheidis/Aeltje Hendricksen van Alpen, geb. Walderveense molen, ged. Achterveld (RK) 0808-1686 In 1700 sluit Henrick van Alphen, weduwnaar van Dirckien Jansen, ter ener zijde en Willem Albertsen, zoon van wijlen Dirckien Jansen bij zaliger Albert Willemsen, ter andere zijde; een accoord, waarin o.a. door Willem het zesde part van dit herengoed over is gedragen aan zijn halfbroer en halfzuster Jan Hendricks en Aeltien van Alpen. (Herengoederen , blz. 49; 27-07-1700). In 1701 verkoopt Jan Hendricksen van Alphen zijn zesde deel aan Henrick Jansen (Herengoederen , blz. 49; 21-05-1701).
11. Jan Hendricksen van Alpen In 1700 sluit Henrick van Alphen, weduwnaar van Dirckien Jansen, ter ener zijde en Willem Albertsen, zoon van wijlen Dirckien Jansen bij zaliger Albert Willemsen, ter andere zijde; een accoord, waarin o.a. door Willem het zesde part van dit herengoed over is gedragen aan zijn halfbroer en halfzuster Jan Hendricks en Aeltien van Alpen. (Herengoederen , blz. 49; 27-07-1700). In 1701 verkoopt Jan Hendricksen van Alphen zijn zesde deel aan Henrick Jansen (Herengoederen , blz. 49; 21-05-1701).
IIb Evert Jansz van Alpen, molenaar op de Walderveense molen, tr. Aeltgen Gerrits van Diest In 1664 laten Evert Jansz van Alpen en Aeltgen Gerrits van Diest hun testament maken (Recht. Arch. Renswoude 1800; z.d. 1664).
Uit dit huw.: 1. Jannetje Everts van Alpen, van Renswoude, won. Amsterdam, otr. Renswoude (att. naar Amersfoort) 08-10-1653 Jan Gerritsen Steur, wed. Ariaentje Jans 2. Jan Evertsz van Alphen, volgt IIIb 3. Itje Everts van Alpen, van Renswoude, tr. Renswoude (att. van Amersfoort) 05-11-1665 Eduard Mattheussen, van Amersfoort Lidm. Amersfoort 25-12-1663: Ida Everts van Alpen. 4.
Willempjen Everts van Alpen, ov. Renswoude 11-03-1671, tr. Renswoude 01-05-1670 Gijsbert Geurtsz van Putten Lidm. Renswoude 1659: Willemtje Everts, j.d. Lidm. reg. Renswoude 1669: Willemjen Everts van Alpen
IIIb Jan Evertsz van Alpen, won. Renswoude, molenaar, ov. Renswoude, tr. Arnhem (otr. Renswoude) 25-11-1656 Weijntje Hendricks, van Pothoven, won. Arnhem, ov. Renswoude. Weijntje Hendricks van Pothoven, tr. (2) Renswoude 29-07-1677 Hendrick Jansz van Veenendaal, wed. Jacomina Bosch Lidm. Renswoude 1659: Jan Evertzen van Alpen en Weijmtje Hendricks. In 1676 wordt Jan Evertsz van Alpen, molenaar in Renswoude (gemachtigde: Harmen Hundelaer, onderschout van Renswoude, borg: Willem Jansz, smid) aangeklaagd door Gijsbert Geurtsz, molenaar op Walderveen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3: 24-04/05-06/07-08/06-11-1676). In 1705 wordt Herman Ribbius gemachtigd op te procederen namens Hendrik Janssen van Alpen, won. Nijkerk; de onmondige kinderen van Romer Janssen van Amsterdam en Geertje Jansse van Alpen; de onmondige kinderen van Baas Jansse van de Velden en Geertje Jansse van Alpen; Johannis Berendse van den Berg en Weintje Jansse van Alphen, ieder voor 1/7 deel erfgenaam van Jan Evertse van Alphen en Weintje Henrixe van Pothoven, overleden te Renswoude (HUA; notarieel UT137a004, nr. 23; 31-011705). Jan Hendricksz van Venendael en zijn vrouw Metje Jans van Alphen, wonende in Renswoude, verklaren dat zij gekocht hebben van Evert en Willem van Alphen, Jan Beerntsz van den Bergh en zijn vrouw Weijntje Jans van Alphen en Geertge Jans van Alphen, hun broers, zwagers, zussen en schoonzusters, de helft van een huis, een windmolen en ongeveer 4 morgen land, gelegen in Renswoude en erfpachtplichtig aan de heer Van Renswoude. De vader van de eerste comparant, Hendrick Jansz van
Venendael en zijn vrouw Wijmptge Hendricx, weduwe van Jan Eversz van Alphen, zijnde de moeder van de tweede comparant, hebben op 20 juni 1677 huwelijksvoorwaarden opgemaakt, zouden de molen binnen 6 weken moeten verlaten, doch mogen blijven wonen. Anthonij Versteegh en Willem van Gartsen, procureurs voor het Hof van Utrecht, worden gemachtigd om hun zaken te behartigen. (Notarieel Veenendaal; 09-02-1688). Baars van der Velde en zijn vrouw Geertjen Jans van Alphen machtigen Aert Jansen, koster en gerechtsbode van Renswoude aan om het transport te regelen van een achtste deel van een huis, winden korenmolen en de bijbehorende landerijen, te Renswoude aan Jan Hendricksen van Venendael en zijn vrouw Metje Jans, zwager en zuster. Dit heeft zij gekregen als mede-erfgename van haar vader Jan Evertsen van Alphen bij de boedelscheiding van 30 juni 1677 met haar moeder Weijmtgen Hendricx, tegenwoordig getrouwd met Hendrick Jansen van Venendael, die de molen ook bewonen. (Notarieel Veenendaal; 11-04-1699). Willem van Alpen, Cornelis Jansen van Alpen, Cornelis Petersen van Tijmenberch, in naam van zijn vrouw, Weijnsjen van Alpen, ook in naam van haar broer Hendrik Jansen van Alpen, verkopen uit de gezamenlijke erfenis van hun ouders een windmolen in Renswoude aan Jan Hendricks van Venendael en aan Hendrick Jansen van Venendael, weduwnaar van Weijmtjen Hendricx, met het bijbehorende huis en land, erfpachtplichtig aan de heer Van Renswoude. (Notarieel Veenendaal; 13-11-1704).
Uit dit huw.: 1. Gerrit Jansz van Alpen, ged. Renswoude 19-11-1657 2. Geertruijt/Geertje Jans van Alphen, ged. Renswoude 13-02-1659, tr. (1) Jacobus Storm, tr. (2) Renswoude (otr. Culemborg) 16-08-1696 Baars van der Velden, wed. Sanderijntje de Vos, tr. (3) Romer Janssen van Amsterdam 3. Metje Jans van Alpen, tr. Renswoude 29-01-1688 haar stiefbroer Jan Hendricksz van Veenendael, zn. van Hendrick Jansz van Venendael Baars van der Velde en zijn vrouw Geertjen Jans van Alphen machtigen Aert Jansen, koster en gerechtsbode van Renswoude aan om het transport te regelen van een achtste deel van een huis, winden korenmolen en de bijbehorende landerijen, te Renswoude aan Jan Hendricksen van Venendael en zijn vrouw Metje Jans, zwager en zuster. Dit heeft zij gekregen als mede-erfgename van haar vader Jan Evertsen van Alphen bij de boedelscheiding van 30 juni 1677 met haar moeder Weijmtgen Hendricx, tegenwoordig getrouwd met Hendrick Jansen van Venendael, die de molen ook bewonen. (Notarieel Veenendaal; 11-04-1699). Willem van Alpen, Cornelis Jansen van Alpen, Cornelis Petersen van Tijmenberch, in naam van zijn vrouw, Weijnsjen van Alpen, ook in naam van haar broer Hendrik Jansen van Alpen, verkopen uit de gezamenlijke erfenis van hun ouders een windmolen in Renswoude aan Jan Hendricks van Venendael en aan Hendrick Jansen van Venendael, weduwnaar van Weijmtjen Hendricx, met het bijbehorende huis en land, erfpachtplichtig aan de heer Van Renswoude. (Notarieel Veenendaal; 13-11-1704).
4. Hendrick Jansz van Alpen, ged. Renswoude 28-01-1663 In 1705 eist Aert Jansz namens Rijck Garritsen van Alpen betaling van 43 gl. van Hendrick Jansen van Alpen, won. aan de Putterdijck voor onbetaald loon (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 01-04-1705). In 1705 eist David Maesen van de Lodijck betaling van 41 gl. 10 st. van Hendrick Jansen van Alpen, won. aan de Putterdijck voor onbetaald arbeidsloon (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 01-04-1705). Hendrick Jansen van Alpen contra David Maesen van Lodijck. En contra Aert Jansen custos als gemachtigde van Rijck Gerritsen van Alpen. (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 28-05-1705).
5. Cornelis Jansz van Alpen, tr. Renswoude 04-08-1695 Jannetje Dircks, wed. Hendrick Hendricksz In 1707 verkopen Cornelis van Alphen, molenaar x Jannigien Dirks, won. Oostveen onder Maartensdijk de korenwindmolen, huis en akker land onder Maartensdijk aan Jan Hermensen van Voorthuijsen (HUA; notarieel UT083b030, nr. 10; 08-03-1707).
6. Meinsje Jans van Alpen, van Renswoude, tr. (1) Renswoude 05-03-1702 Cornelis Petersz van Tinnenburgh, tr. (2) Renswoude (att. van Veenendaal) 29-07-1731 Hendrik Arentsen, wed. Maria van Eerbeek, won. Veenendaal 7. Weintje Jans van Alpen, tr. (1) Amsterdam 08-05-1683 Johannis Berendse van den Berg, kleermaker aan de Prinsengracht, tr. (2) Cornelis Petersen van Tijmenberch 8. Willem Jansz van Alpen, kleermaker te Culemborg, begr. Nijmegen 07-02-1739, van Bennekom, tr. Nijmegen Barbara Martens van Venlo, begr. Culemborg 23-03-1733 9. Evert Jansz van Alpen
Samengesteld door: Henk van Woudenberg mei 2010