Alpen fietsweek WTC de Slinge Waarom vroeg jouw collega aan jou of je mee wilde gaan, wat waren de achterliggende redenen. Je bent geen lid van de vereniging, je bent geen gezelschapsdier die zich overal tussen werpt, je bent zeker niet getraind om mee te gaan, je ben hooguit overdreven veel geïnteresseerd in wielrennen, professioneel wielrennen. En toch komt de voorzitter van de plaatselijke wielervereniging een week voorafgaande naar je toe om te vragen of je mee wilt gaan fietsen in de Franse Alpen. Gekscherend zeg je ’s avonds met een halfvolle mond tussen twee happen andijvie door tegen je vrouw dat ook nog vroeg of je mee wilde gaan fietsen. “Oh, moet je doen man!” Je verslikt je bijna. Heeft ze met Freddy contact gehad? Zijn ze samen wat van plan? Je bent enthousiast en wilt niet te snel toehappen, dat wordt dan weer fout geïnterpreteerd door je vrouw, ondanks dat zij toch echt degene was die je het laatste zetje geeft. Na een paar slappe afwijzingen en excuses die achteraf lachwekkend zijn, stap je de volgende morgen richting de koffieautomaat, daar zal Freddy waarschijnlijk ook ergens rondhangen. Freddy blijkt inderdaad toevallig koffie aan het halen te zijn. Waarschijnlijk voelt de ruimte van de koffieautomaat voor hem aan als zijn natuurlijke habitat, zo vaak tref jij hem daar aan. Als een blij kind meld je Freddy dat je graag mee wilt naar Frankrijk, maar zeg je gelijk, de Marmotte fiets ik niet, daarvoor heb ik te weinig getraind. Freddy geeft aan dat er meer mensen meegaan die de Marmotte niet gaan fietsen, er zullen genoeg mensen zijn waarmee je dan kunt gaan fietsen. Freddy geeft je de benodigde informatie voor de reis naar Frankrijk. Qua reizen kun je nog kiezen, of in de auto bij Wim Krajenbrink of in de auto bij Hans-Jurgen Wisselink. Beide heren ken je niet, echt voorkeur heb je niet. Nou, zegt Freddy, Wim wil om half vijf vertrekken en Hans-Jurgen is van plan om drie uur te vertrekken, nog steeds geen voorkeur. Hans-Jurgen wil graag een stoeltje bemachtigen in de Formule1 en Wim doet het gemoedelijk aan, hmmm in dat geval. Uiteindelijk blijkt Edwin Ruesink alsnog mee te gaan met Wim, gevolg daarvan is dat de keuze voor jou beperkt wordt tot wel of niet meegaan. De fiets had je al afgegeven op zaterdagmiddag bij Theo ten Brinke, terug kan je niet meer. Dan maar plaats nemen bij Hans-Jurgen en hopen dat hij naast hard ook goed kan autorijden. Lachend had je de fiets op zaterdagmiddag bij Theo gebracht, je had veel zin om mee te gaan, alleen dat trainen, was het daar te laat voor om alsnog mee te beginnen? Maar hoe dan? Geen fiets, geen training. Je weet dat je een piekmoment kunt versterken door een paar rustdagen in te bouwen voordat je wilt pieken, maar je bent al drie weken rustdagen aan het houden, en voor die rustperiode had je “slechts” 300 kilometer gefietst……..uitgesmeerd over zes weken tijd. Dan nog maar extra rust pakken en niet te hard werken, vooral dat laatste werkt vaak goed. Hopelijk wordt het dan alsnog pieken in plaats van piekeren. Je denkt terug aan het voorjaar. Hoe vaak stond je dit voorjaar niet bij de koffieautomaat en moest je van Freddy aanhoren dat hij het afgelopen weekend LuikBastenaken-Luik of één of andere toertocht had gefietst terwijl jij weer een rustdag had genomen. We werken allebei even hard en toch houdt hij energie over voor een evenement als Luik-Bastenaken-Luik. Hoe moet dit goed gaan? De eerste groep vertrekt op zondag richting hotel-au-bon-accueil, ze treffen ter plaatse Roland Toussaint aan die al een week op hoogtestage was rond de Mont Ventoux. Om de Marmotte te gaan fietsen moet je goed hebben getraind, maar om nu een hoogtestage te beleggen op en rond de Ventoux gaat de meesten van de groep te ver. Roland blijkt, na zijn hoogtestage, de bergen rond het hotel te hebben verkend, een professionele reisleider is er niets bij. Voorafgaande aan de reis gaf Freddy aan dat bij mooi weer de eerste groep, of een gedeelte van de groep, de Marmotte ook al wel op dinsdag of woensdag zou kunnen gaan fietsen, wie zegt ten slotte dat het weer de rest van de week mooi blijft. Het blijkt achteraf exact andersom, de eerste dagen was het weer wat minder, de foto’s die vanuit Frankrijk Nederland bereiken op de Whatsapp logen er niet om. Van de mensen die op woensdag vertrokken hadden sommigen zelfs besloten alle korte broeken thuis te laten, als het weer zo slecht is heb je die niet nodig. Mocht het weer alsnog anders worden dan is er altijd wel iemand die een strak zittend broekje aan je uit wil lenen, toch Edwin?
Op maandag trekken ze over de Notre Dame, mooie uitzichten en donkere tunnels blijkt uit de groepsapp, zelf zit je achter je computer te bedenken of je nu juist je benen op een stoel moet leggen of in beweging moet blijven. Je kiest voor de gemakkelijke oplossing en legt je benen nog wat hoger. Op je tweede scherm heb je altijd al internet openstaan, deze dagen beperkt het zich van webcams in de Alpen tot weeronline, ze voorspellen mooi weer in de loop van de week. Het enthousiasme neemt grotere vormen aan. Dinsdag, voor jou betekend dat de laatste “werkdag” van de week. Op strava vind je Ron Bergervoet, Arjan Diepenbroek en Roland Toussaint. Met de hele groep fietsen ze de weg voor het hotel op en neer, pfff dat moet jou ook nog wel gaan lukken bedenk je je als je een laatste hand legt aan een lastige kolommenbalans. Of sparen ze zich juist zodat ze op woensdag kunnen gaan knallen? 3:15 ’s nachts sta je bij de weg te wachten, wie had nondeju dit tijdstip gekozen? Hans-Jurgen blijkt een man van de klok en niet veel later komt hij voorbij scheuren, de tweede poging ziet hij je wel en na een voorstel rondje kun je instappen. De bedoeling is een flink stuk Duitsland te pakken, daar kun je lekker doorrijden. Na dertig minuten doet iedereen, op de chauffeur na, een dutje. Een grote flits en iedereen is weer wakker, ik denk dat je hier niet zo hard mag is de verklaring van Hans-Jurgen. Freddy’s bangmakerij blijkt allemaal erg mee te vallen, Hans-Jurgen rijdt stevig door, maar ook niet meer dan dat. Na negen uurtjes komen we aan in Bourg d’Oisans, geen mens te bekennen bij het hotel. De reisdag van de tweede helft van het reisgezelschap is de Galibierdag voor de andere helft. Waar Hans-Jurgen en Wim de auto hebben gepakt om richting de Alpen te trekken, zijn de anderen met de auto en bus richting de voet van de Télégraphe gegaan. De Chambon tunnel is gesperd en men moet met de auto en een flinke omweg naar de plaats van bestemming. Ron heeft de taak van fotograaf ter hand genomen en blijkt hier goed in te zijn. Was dit uit angst voor de beklimming of is zijn voorkeur voor het fotograferen? Maakt eigenlijk niet uit, mooie plaatjes zijn het zeker geworden. Wat gaan we doen, fietsen natuurlijk. Ja dat is logisch, maar waarheen? Zowel Hans-Jurgen, Gerard Kruit als Ingrid Leneman hebben geen idee wat te doen. Even snel Alpe d’Huez is geen optie, wat hebben we nou daadwerkelijk gegeten vandaag? We besluiten Col d’Ornon te pakken, een mooie klim waarbij we de loomheid van het autorijden wel kwijt zullen raken. Hoe krijg je met één opmerking iemand bang? Eigenlijk was het heel simpel, het enige wat de boomlange jongeman aan Gerard vroeg was; “Zou je dat wel doen?” Gerard begreep hem niet, hij keek zoals hij de heenweg ook al had gekeken toen de koffiejuffrouw hem in het Frans vroeg welke koffie hij graag wilde. De uitleg over smeltende carbonvelgen en steile afdalingen klaarden de lucht. Het was duidelijk, niet dat hij er minder bang door was geworden, maar het verhaal was nu duidelijk, heel duidelijk. Col d’Ornon bleek ons gunstig gezind, lekker zonnetje en een gestaag lopende klim, Gerard z’n carbon en Hans-Jurgen zijn nieuwe verzet kwamen als eerste boven, op het einde kun je Ingrid lossen, in ieder geval ben je niet gelijk met een vrouw boven gekomen, dat moest er nog bijkomen. Na een koude cola is het tijd voor de afdaling, klimmen kun je niet als de beste, maar bij het dalen gooi je jouw gewicht in de strijd. De snelheden die zich daarbij ontwikkelen doen de pijn van het klimmen snel vergeten. Onderaan de klim wacht je samen met Hans-Jurgen op de anderen, Ingrid
komt al snel, maar Gerard “mister carbonvelgen” Kruit laat op zich wachten, heel lang wachten. ’t Zal toch niet, die lange slungel zou toch geen gelijk krijgen. Hans-Jurgen belt maar eens, geen antwoord, potdikkie moeten we terug? Als snel belt Gerard terug. Lekke band omdat het carbon in de band is gesneden, geen gesmolten carbon, maar wel teveel schade om nog terug te fietsen naar het hotel. Hans-Jurgen besluit om terug te fietsen naar het hotel en hem met de auto op te gaan halen. Terug in het hotel blijken niet veel later ook Wim en zijn passagiers te arriveren. Wim en Edwin springen snel op de fiets en crossen ook nog even Col d’Ornon op, niet wetend dat Hans-Jurgen vlak achter hen wanhopig tracht hen bij te halen om ook nog een keertje mee te gaan. Florian van Heerde peinst er niet over om mee te gaan fietsen, hij moet nog snel een paar mailtjes sturen en wil zich sparen voor morgen, dan wil hij de Alp der Alpen gaan beklimmen. Snel is duidelijk dat hij meegekomen is voor alleen de Alpe d’Huez en geen andere Alp. De Galibiergroep is niet zoals Wim, Edwin en Hans-Jurgen op tijd terug voor de pastamaaltijd, sterker nog, ze komen zelfs niet op tijd voor het avondeten. De heen- en terugreis naar de Galibier valt hen zwaar, jammer van het twee uur in de auto hangen om de Télégraphe en de Galibier te kunnen beklimmen. De keuken is hen goed gezind en na terugkomst krijgen ze alsnog courgettesoep en bijna beetgare broccoli. De verhalen over de beklimming zijn groots, maar hadden ze zich niet willen sparen voor de Marmotte later deze week? Bij de beklimming van de Col d’Ornon bleek al snel dat je de heren niet bij kon benen, in het wiel hangen bij Ingrid en haar lossen op het laatst is het meeste wat je kon doen. Vanavond geen bier, je wilt fris aan de dag van morgen beginnen en duikt bijtijds het bed in. Helaas lig je niet alleen op de kamer, je bent ingedeeld bij Roland die ’s nachts graag bomen zaagt en ze meerdere malen per nacht bij watert. Zoek je nu al lafjes naar excuses? De volgende morgen blijkt dat je niet bijzonder bent, er zijn er meer die met het excuus komen dat er gesnurkt wordt. Florian weet in z’n eentje het hele appartement bezig te houden. Is iedereen zich al aan het indekken? Aan het ontbijt wordt besloten vandaag de Alpe d’Huez te beklimmen en daarna aan de achterkant af te dalen. Dat zou een ritje betekenen waarbij niet veel meer geklommen hoeft te worden dan alleen Alpe d’Huez, iets wat perfect in jou straatje zou passen. Wel mee om te fietsen, maar ook niet meer dan dat. Gezamenlijk wordt na een laatste yoghurtje de fiets beklommen en richting Bourg d’Oisans gefietst. Aan de voet van de Alp maken de fotografen van de dag Herman Abbink en Mary van de Kemp nog wat groepsfoto’s alvorens iedereen uit de startblokken schiet. Zoals te verwachten peert Florian hem er tussenuit, zijn enthousiasme is niet te stuiten. Zonder eet- en drinkadviezen van Roland trapt hij erop los met als gevolg dat iedereen hem in de loop van de beklimming voorbij komt. Zelf ben je blij dat er weer iemand in zicht komt, kon je gisteren nog in het wiel hangen bij Ingrid, sterf je nu langzaam af doordat je te lang bij haar in het wiel hebt gehangen. Onderweg tracht je pseudograppig tegen Herman en Mary opmerkingen te maken of een foto te schieten, dit doe je enkel om even een rustmomentje te kunnen pakken en weer de hartslag onder controle te krijgen. Hangen en wurgen is het, maar je komt boven. Geen uurtje zoals Edwin Ruesink, Erik Berkelder, Wim Seinhorst en Wim Krajenbrink, maar na ruim anderhalf uur heb je twaalf kilometer weten te overbruggen. Bovenop Alpe d’Huez ervaar je iets wat je pet te boven gaat. Als iedereen boven is wordt besloten wat te drinken. Laten we samen even wat drinken is de opmerking. Roland heeft ruim twintig stoelen weten te bemachtigen, maar na veel wikken en wegen is de groep op drie verschillende plaatsen gaan zitten. Wat nou samen wat drinken? Van chagrijn smijt Roland zijn zonnebril weg en gaat op zijn twintig stoelen zitten mokken. Nerveus zit je te wachten totdat begonnen wordt aan jou onderdeel, de tocht met enkel een beetje afdalen. Weer dat fenomeen, er is iets besloten en plotsklaps gaat de hele groep wat anders doen. Wellicht komt dat doordat je een buitenstaander bent, want je snapt niet wat er gebeurd. Waar eerst een grote groep aan de achterkant zou gaan dalen blijk je ineens alleen over te zijn, iedereen is al op weg naar beneden. Gelukkig brengt je gewicht je weer snel tussen de anderen, maar begrijpen doe je het niet. Nu is het jou beurt om
chagrijnig te zijn. De hele groep is uiteen gespat, één deel gaat per omgaande terug naar het hotel om te rusten met het oog op de Marmotte van komende dagen. Een ander deel wil nog een vlak stuk fietsen waar de rest in bocht zes La Sarenne (achterkant Alpe d’Huez) gaat beklimmen. Vlak fietsen kan in Nederland ook en terug naar het hotel is niet iets waarvoor je in Frankrijk bent dus fiets je de grote weg maar wat af om af te koelen. Zonder na te denken sla je rechtsaf een steil pad in, kijken wat daarachter schuil gaat. Het blijkt een mogelijkheid om Les Deux Alpes te beklimmen, na een dik uur klimmen begin je flink moe te worden en je water dreigt op te raken. Uit chagrijn de andere kant op fietsen omdat je niet wilde klimmen en dan alsnog Les Deux Alpe gaan beklimmen, ergens doe je iets niet helemaal goed. Na een paar mooie foto’s, vers water uit een bron en een gesprekje met tegemoet komende Nederlanders draai je om. Weer terug in het hotel blijk je nagenoeg evenveel kilometers en hoogtemeters te hebben gemaakt als de Sarennegroep, snappen doe ik het niet, misschien moet ik ook gewoon doen wat de groep doet.
Na een pasta maaltijd om 16:00 en ’s avonds een diner met bijna beetgare sperziebonen en twee (soep)gehaktballen heeft iedereen weer een grote mond. Geen Marmotte morgen, sterker nog, de ingestorte tunnel maakt dat het parcours van de Marmotte niet kan, er zal gekozen moeten worden voor een alternatieve route. De laatkomers van de week besluiten om morgen ook met de bus richting de Télégraphe en de Galibier te gaan. Heel graag wil je mee, maar het gebrek aan training zal op een berg als de Galibier pijnlijk duidelijk worden. Je hebt geen super fiets, je hebt geen super benen, je hebt alleen super veel mazzel dat je mee mocht fietsen. De volgende ochtend biedt Freddy zijn fiets aan, als je mee wilt neem dan mijn fiets mee. Uit goed fatsoen stribbel je nog wat tegen, je weet dat je eigenlijk een kleiner verzet nodig hebt, maar op iemand anders fiets? Freddy hoeft uiteindelijk niet veel moeite te doen je te overtuigen, je gaat akkoord als alleen even het zadel wat lager kan, dat laatste blijkt zo gepiept. Het zestal kruipt in de bus en crossen richting de Col de La Madeleine alwaar Roland uit de bus zal worden gezet, hij gaat deze berg beklimmen waarna de rest doorrijdt naar, hoe noemde je het ook al weer Roland? De twee uur durende rit in de bus was in een poep en een scheet voorbij, maar dat kan ook haast niet anders als je een cabaretier aan boord hebt. Gerard wisselde goede moppen af met sterke verhalen en de route deed de rest. Af en toe was de weg zo smal dat je blij moest zijn niemand tegen te komen, verzoek de goden dan ook niet doordat te roepen zou je zeggen. Want je zou toch een vrachtwagen tegenkomen op zo’n weggetje! Met Gerard als cabaretier en Edwin zwetend daarnaast was het een dolle boel in de bus, niemand zou achteraf geloven dat de rit twee uur had geduurd. Het advies van Roland was om gezamenlijk de Télégraphe te beklimmen, zodoende kon daarna wat gezamenlijk worden gegeten om de rit te vervolgen met de klim van de Galibier. Waarom zou je ook luisteren, exact 100 meter zat de groep bij elkaar, daarna was het ieder voor zich. Hans-Jurgen, Gerard en Edwin klommen vooruit en Ingrid kon jou nog net voor blijven. Dat laatste was niet zo verrassend, de benen deden nog zeer van de dag ervoor. De fiets van Freddy had inderdaad een kleiner verzet en dat vonden de benen wel prettig. Dat het zadel wat anders gepositioneerd was vond een ander lichaamsdeel weer wat minder. Binnen een kwartier was het gevoel uit het kruis verdwenen, zou dat ooit nog terugkomen? De Télégraphe was qua uitzicht niet bijzonder, veel bomen die de flinke stijging aan het zicht onttrokken. Bovenop de Télégraphe hadden de drie mannen en Ingrid besloten te wachten, zodoende kon toch gezamenlijk gegeten worden. Iets wat je toch wel moest waarderen. Aardig was dat ze zeiden dat ze maar even hadden
staan wachten, waar was hun zweet dan, waarom stonden zij dan niet te hijgen? Na een afdaling van een paar kilometer werd de lunch genoten in Valloire, op-en-top wintersportplaats met ook voor de zomersporters voldoende gelegenheden om lekker te eten. Wat had je dit nodig, extra energie, want van de Tour de France op tv weet je wat er gaat komen, je bent nog niet boven. Tijd om de lunch in het zonnetje te verwerken wordt niet genomen, de heren staan te springen om weer verder te gaan en voor je het weet fiets je weer alleen. Je weet nog een paar redelijk vlakke kilometers aan te klampen bij Ingrid, maar dat is al rap voorbij zodra de beklimming serieuze percentages aanneemt. De kilometers kruipen voorbij, was het eerst nog boven de vijftien, nu begin je de tien al te naderen. Het gevoel in je benen zegt je dat de percentages niet veel meer mogen worden, dan is tien kilometer wel heel ver. Negen kilometer en je begint te bedenken hoe je ooit boven moet komen. Als kilometer acht in beeld komt begin je weer hoop te krijgen, de weg lijkt zowaar wat af te vlakken, dit had je nodig. Zoals wel vaker lijkt iets mooier dan dat het is, want bij zeven kilometer begin je te denken waar je aan bent begonnen. Je ziet niet in hoe boven te komen, je had toch ook niet getraind. Voor je rijdt een dikke man, zolang hij naar boven fiets moet jou dat ook lukken bedenk je je, rond kilometer zes stopt hij, hij gaat op een waterafvoer zitten. Zou dat lekker zitten? Het zag er wel lekker uit. Niet aan denken, probeer kilometer vijf te halen, als je vijf behaald hebt kun je daar misschien een korte pauze houden. Je gaat net iets harder dan vijf kilometer per uur, je hoeft geen accountant te zijn om dan uit te rekenen dat de laatste vijf kilometer ongeveer een uur gaat duren. Net voordat je kilometer vijf in beeld krijgt hoor je iemand jouw naam roepen. Negeren, gewoon negeren. Het kan toch niet zo zijn dat jij nog aan het wurgen bent terwijl hij daar al bovenop de Galibier staat, hij is Edwin dat weet je best wel, maar je wilt er niet aan denken. Maar nu hij mij ziet fietsen, dan kan ik het niet maken om aan de kant te gaan staan wachten, er zit niets anders op om verder te gaan. Je bent nu kilometer vijf voorbij, dan is de volgende die je gaat zien kilometer vier, daarna ben je er al bijna. Een briesje in de rug, niet dat het helpt bergop, maar het idee is wel lekker. Weer hoor je je naam roepen, niet één keer, maar vaker. Kan hij vanaf daar zien dat je bijna niet meer vooruit komt? Uit goed fatsoen maar even zwaaien dan, maar meer dan lafjes je hand boven je hoofd doe je niet. Vier kilometer komt in beeld en je begint je te bedenken hoe je Freddy moet bedanken vanavond, hem zoenen doe je niet, want hij heeft zo’n prikkelende baard, maar het is je wel heel duidelijk dat je zonder zijn fiets nooit boven was gekomen. Zelfs het kleinste verzet (30/30) van hem is voor jou niet klein genoeg, maar het zal je lukken. Waarom ging je niet met één van de andere groepen mee? Gingen ze niet rondje Sarenne doen, dan had je altijd anoniem ergens halverwege af kunnen steken, nu moet je wel doorharken. Had ik nu vier kilometer gehad of niet, het bord komt in zicht, verrek ja ik hoef er nog maar drie. Dat doet een mens goed, je trapt met iets meer moed door en bedenkt dat je er nog maar even hoeft. De top van de Galibier heb je al van verre zien liggen, dat lijkt zo dichtbij, maar het bleek nog zo vies ver. Van drie wordt het bord twee kilometer, je ziet Edwin, Gerard en Hans-Jurgen staan, hopelijk hebben ze het koud, hoewel nee, hopelijk hebben ze het niet koud, dan blijven ze nog even op je wachten. Je passeert hen, nog maar één kilometer, maar wat voor kilometer, een paar haarspeldbochten met daartussen een weg die niet onder de tien procent zit, hangen, wurgen, kraken en duwen, niets anders kun je meer. In elke haarspeldbocht neem je iets meer tijd om wat te drinken, uiteindelijk ga je in de bocht zo hard dat je net niet omvalt. Meer kun je niet, harder ga je niet. Uiteindelijk komt aan al het lijden een einde, gelukkig voor jou vandaag ook, boven op de Galibier loopt Ingrid rond in de hoop snel een foto te kunnen maken van jou en andersom. Het uitzicht is fenomenaal, hoe ver kun je wel niet kijken, maar wat is het stervenskoud daar boven. Raps naar beneden. Één kilometer lager staan ze te lachen, de heren hebben wel een colaatje
voor jou en Ingrid gehaald, maar door alle inspanningen krijg je deze niet eens weg. Wiens idee was het ook alweer om hier te gaan fietsen? Als Freddy en je vrouw dit horen lachen ze zich een deuk, hebben we je toch ff goed te pakken, niet aan denken, gewoon even trots zijn dat je boven bent gekomen. De afdaling gaat hard, heel hard. Hans-Jurgen is niet te stuiten, hij vliegt de berg af. Na de afdaling van de Galibier even een hupje van de Télégraphe en daarna weer de afdaling daarvan. Bij de bus ligt Roland in het zonnetje te wachten op het gezelschap, hij heeft zich vermaakt bij de vijver en bij de beklimming van de Madeleine. De pastamaaltijd gaan we niet halen, maar met een beetje geluk halen we de schnitzel met gebakken aardappeltjes, spekjes en champignons. De terugweg leidt over de Croix de Fer, de beklimming van morgen, alleen de gedachte alleen al bezorgt je kramp. Bij het hotel is het diner voor de overige groepen al voorbij, ze zitten relaxt aan het bier en zien ons komen, je hebt het lef niet om Freddy te zoenen, maar had het wel moeten doen, boven komen zonder zijn fiets was nooit van je leven gelukt.
Zonder schnitzel, maar met een hele prettige maaltijd achter de kiezen duurt de avond nog lang voor sommigen, zelf duik je vlotjes het bed in uit vermoeidheid en angst voor wat er nog gaat komen. De volgende morgen staat de beklimming van de Notre Dame op het programma bij de ene helft van het reisgezelschap, de andere helft wil de Croix de Fer gaan beklimmen. Je bent uiteraard weer onverstandig en kiest voor de Croix de Fer. Zoals verwacht blijk je niet de juiste keuze te hebben gemaakt. De Notre Dames hebben veelvuldig foto momenten en maken er een mooie dag van met voldoende rustpauzes. Ze genieten ten volle van de dag. Zelf ga je de Croix de Fer op, de beklimming met de rit ernaar toe en weer terug is exact honderd kilometer, hoeveel had je ook alweer getraind? Het lichaam is een keer op, zo blijkt vandaag. Waar de andere dagen de eersten boven op de berg gewacht hebben, konden ze het vandaag niet langer uithouden. Of het eten was op, of ze dachten te laat terug te komen in het hotel, of heel misschien werden ze bang voor de gieren, in ieder geval begonnen zij aan de afdaling waar jijzelf nog een laatste kilometer aan het klimmen was. Gelukkig zagen enkelen je en werd aangegeven onderaan de berg op je te wachten, weer dat wachten. Het blijkt een topteam te zijn, ze wachten steeds weer op de mindere goden van het team, maar het niveau van jou is een ware beproeving voor hen. Ze hebben het over knap en respect en zo, maar eigenlijk doelen ze daarmee op zichzelf. Wat is het knap dat ze steeds weer zolang op je hebben gewacht bovenop de bergen. Als je uiteindelijk het hotel toch nog weet te bereiken ben je op, leeg, totaal geen energie meer. Maar wat was het een topweek, wat waren het gezellige dagen. De groep was erg goed naar elkaar toe, een ieder die iets anders wilde doen was daar vrij in. Wat ben je blij dat je toch mee gegaan bent. Je had veel te weinig getraind, afgezien als een malloot, maar de gezelligheid vergoedt veel, heel veel. Uiteindelijk is de Marmotte niet wat geworden, zelf had je dat ook niet verwacht te fietsen, maar ook de anderen hebben geen poging ondernomen. Iedereen was het er wel over eens dat het heel veel van je vraagt als je dat wilt realiseren. Achtereen volgens de Glandon/Croix de Fer, de Télégraphe/Galibier en dan als afsluiter de Alpe d’Huez gaat heel lastig worden. Nu zijn ze in drie afzonderlijke dagen bedwongen, maar probeer dat eens op één dag. Kramp tot achter de oren? Gevoelloosheid in je kruis voor de rest van het jaar? Blaren op je reet? De Chambon tunnel was afgesloten, hierdoor was de Marmotte niet in zijn originele vorm te fietsen, was dit een gelukje, pure pech of kwam dit stiekem wel erg goed uit?