Beleidsplan Duurzame Ontwikkeling 2008-2012 Gemeente Heerhugowaard (Inclusief Verslag uitvoering milieubeleid 2004-2007 en Programma Duurzaamheid 2008)
Alles uit de kas(t) voor een CO2-neutraal Heerhugowaard
1
Colofon Titel Alles uit de Kas(t) voor een CO2-neutraal Heerhugowaard Samengesteld door Anne Elsen milieu-advies Met bijdragen van Sector Stadsontwikkeling: - Afdeling Milieu en Economie: Christian Verberne, Els Kranenborg, Mirjam Quax, Richard van Buren, Bert Klijn, Toon Prins - Afdeling Bouwen: Leontine Wennekers - Afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting: Joost Bruijn, Anton Balm, Martien Ippel Sector Stadsbeheer - Afdeling Wijkbeheer: Gerbrand Vis, Ron Nadort, Henk-Jan Jansen, Adri van Excel, Herman Best, Dusan Zamurovic, - Afdeling Stadsbedrijf: Rob Zweekhorst Sector Maatschappelijke Ontwikkeling - Afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur: Gerlof Kloosterman, Klaas Jan van Leeuwen, Christel Bosma Sector Organisatieondersteuning - Afdeling Advies: Helen Noordeloos - Afdeling Facilitair: Wouter Bos Sector Brandweer en Rampenbestrijding - Afdeling Proactie/ Preventie: Auke Raaff Eindredactie De Graaf Communicatie Tekstverwerking Bertha Maijer-Bas Uitgave april 2008
2
“Get on the new road as soon as you can, cause the times, they are changing”
Bob Dylan
3
4
Inhoud pag. Voorwoord ...................................................................................................................................... 7 1.
Strategie Duurzame Ontwikkeling ........................................................................................ 9
2.
Roadmap naar een CO2-neutrale gemeente ....................................................................... 11
3.
Klimaat en Energie ............................................................................................................... 17
4.
Duurzaam Bouwen ............................................................................................................... 23
5.
Duurzame Gemeentelijke Bedrijfsvoering............................................................................ 33
6.
Vergunningverlening en Handhaving ................................................................................... 39
7.
Mobiliteit................................................................................................................................ 43
8.
Luchtkwaliteit ........................................................................................................................ 49
9.
Geluid.................................................................................................................................... 51
10.
Afval ...................................................................................................................................... 55
11.
Groen .................................................................................................................................... 61
12.
Water .................................................................................................................................... 65
13.
Bodem................................................................................................................................... 71
14.
Natuur- en Milieueducatie (NME) ......................................................................................... 75
15.
Programma Duurzaamheid 2008 ......................................................................................... 79
16.
Personele lasten en financiële dekking ................................................................................ 85
17
Samenvatting........................................................................................................................ 87
18
Besluitvorming ...................................................................................................................... 91
5
6
Voorwoord “Better to light a candle, than to curse the darkness” Confusius Op het gebied van vermindering van CO2-uitstoot en andere aspecten van energiebeleid staat Heerhugowaard de laatste decennia bekend om zijn hoge, doch realistische, ambities. Evenals de overige aspecten van ons duurzaamheidsbeleid staat voor ons voorop dat wij dit als organisatie, waar mogelijk, integraal willen aanpakken. De Stad van de Zon nadert haar voltooiing en daarmee een spraakmakende grote CO2-emissieneutrale wijk, die ons als gemeente een nieuw imago verschaft. Nu kijken we dus verder naar de toekomst. Waar klimaatbewustzijn lange tijd een onderstroom was is het nu, naar het zich laat aanzien, een grote golf geworden, die zich zal doorzetten. Het besef dat wij in de wereld, bij ongewijzigd beleid, op den duur drie aardes nodig hebben, dringt steeds meer door. De gevolgen van het broeikaseffect worden steeds meer inwoners duidelijk. De hoge energieprijzen vormen steeds meer een bedreiging voor hun koopkracht. En het blijkt steeds meer dat wij niet afhankelijk hoeven zijn van fossiele brandstoffen en dat verdere energiebesparing (denk aan nieuwe vormen van isolatie, LED-verlichting en spaarlampen) mogelijk is. Bovendien blijkt dat dit gepaard kan gaan met een gezonder binnenklimaat. Uit de ontwikkeling van de Stad van de Zon hebben wij als gemeente geleerd dat het duurzaamheidsbewustzijn van onze inwoners gestimuleerd moet worden. Mede daartoe worden er educatieve mogelijkheden gerealiseerd. Ons nieuwe, langere termijn, doel is de realisatie van een CO2-emissieneutrale stad in Heerhugowaard. Het BuildDesk rapport heeft aangegeven dat dit in 2030 mogelijk is, als wij alles op alles zetten. En dat zijn wij de volgende generaties verschuldigd. Zeer interessant hierbij zijn de mogelijkheden die uit een nieuw huwelijk van economie en ecologie voortkomen, het zogenaamde Cradle to Cradle (C2C) denken, zoals gelanceerd door Michael Braungart en William Mc Donough. Dit gaat uit van een andere wijze van denken bij het ontwerp van producten, namelijk: (biologisch en technisch) afval als voedsel voor nieuwe producten. Hier ligt ons inziens een grote kans, juist ook voor ons bedrijfsleven. Waar de CO2emissieneutrale stad nog gekarakteriseerd kan worden als “being less bad” gaat het bij C2C om “being good”, waarbij het streven is een zo optimaal mogelijke kringloopeconomie te realiseren. Inclusief grote besparingen op het gebruik van natuurlijke grondstoffen en een gezond binnen- en buitenmilieu. Daarnaast betekent de invoering van de omgevingsvergunning een grote verandering op het gebied van het milieubeleid. De in onze gemeentelijke organisatie al jaren ingezette samenwerking tussen onder andere de afdeling ruimtelijke ordening en de brandweer zal verder verbreed en geïntensiveerd worden. Mede gelet op de nieuwe werkomgeving waarin onze organisatie functioneert, hebben wij er alle vertrouwen in dat, juist bij ons, de voorwaarden tot succes hiervoor optimaal aanwezig zijn. 1 Loket voor burgers en ondernemers die bijvoorbeeld een bouwvergunning aanvragen. De hele behandeling van het hiervoor benodigde, gericht op een zo goed en snel mogelijke dienstverlening aan onze inwoners en bedrijven, is het doel. Daarnaast worden ook, zowel ambtelijk als bestuurlijk, de bevoegdheden op het gebied van vergunningverlening enerzijds en handhaving anderzijds gescheiden.
7
Samenvattend: in de periode 2008-2012 zal het milieu en het klimaat steeds centraler in het gemeentelijke beleid van Heerhugowaard geplaatst worden. Het gaat hier zeer duidelijk om de toekomst van onze gemeenschap. Duurzaamheid kan beschouwd worden als 1 van de weinige beleidsterreinen waar, om in wielertermen te spreken, het peloton de kopgroep zal moeten weten bij te houden. Ten behoeve van onze inwoners willen wij uitdrukkelijk tot deze kopgroep in Nederland en binnen de Europese Unie blijven horen!
Robbert Jan Piet Wethouder Duurzaamheid en Economische Zaken
8
1. Strategie Duurzame Ontwikkeling Duurzaamheid is voor Heerhugowaard een icoon, waarmee de stad zich met succes onderscheidt van de meeste andere gemeenten in Nederland. In de toekomst wil de gemeente graag versterkt doorgaan op de ingeslagen weg. Een uitgekiende duurzaamheidstrategie, waarbij ecologische, economische en sociale belangen zoveel mogelijk samen komen, moet dat mogelijk maken. Heerhugowaard heeft de ambitie om zich te ontwikkelen tot CO2-neutrale gemeente. Om deze waar te maken wordt ingezet op een continu proces gericht op het formuleren van meetbare eindpunten (inhoud) en het verbeteren van integrale afwegingen (proces). Beide invalshoeken stellen verschillende eisen aan de gewenste opstelling van de gemeente. Enerzijds is zij de regisseur die haar eigen doelen nastreeft en de samenleving aanstuurt in de gewenste richting. Anderzijds is de gemeente de coproducent die als partner in de samenleving het goede voorbeeld geeft. Vanwege aangegane verplichtingen en de mogelijkheid om kaders te stellen heeft zij daarbij een bijzondere verantwoordelijkheid. Inhoud Aan de te volgen duurzaamheidstrategie liggen twee inhoudelijke ambities ten grondslag: 1. Heerhugowaard CO2-neutraal rond 2030 2. Het toepassen van de ‘cradle-to-cradle’-filosofie CO2-neutrale gemeente Onder een CO2-neutrale stad verstaat Heerhugowaard een stad met een energievoorziening waarbij sprake is van een minimale CO2 emissie en waarbij alle resterende emissies aan CO2 worden gecompenseerd. De ‘trias energetica’ blijft het uitgangspunt: 1. het voorkomen van onnodig energiegebruik; 2. het bij voorkeur gebruik maken van duurzame / eindeloze bronnen en 3. het verstandig gebruiken van eindige bronnen. Daarbij gaat het in principe om het directe energiegebruik voor met name kassen, woningbouw, kantoorgebouwen en verkeer en vervoer (dus energie voor verwarmen, koelen, warm tapwater, ventilatie, elektrische apparaten en voor vervoermiddelen). Wat Heerhugowaard toch nog aan CO2 produceert, moet in principe binnen de gemeentegrenzen worden gecompenseerd. Dit kan bijvoorbeeld door het lokaal opwekken van duurzame energie, of door de opslag van CO2 via de aanplant van bomen (‘klimaatbos’). Uiteindelijk wil Heerhugowaard toe naar een situatie waarbij door energiebesparing en inzet van duurzame energie, het energiegebruik in de gemeente gelijk zal zijn aan de, lokaal opgewekte hoeveelheid duurzame energie. De aarde functioneert van oorsprong als een gesloten kringloop. Met CO2-neutrale initiatieven wil Heerhugowaard de CO2-kringloop herstellen. Eind 2011, na uitvoering van dit beleidsplan, zal Heerhugowaard 6% van haar energiebehoefte, zelf duurzaam opwekken. Sluitende kringlopen (Cradle to Cradle) De ambitie om toe te werken naar een CO2-neutrale gemeente sluit naadloos aan bij de filosofie van cradle-to-cradle (van wieg tot wieg), waarbij sluitende kringlopen het uitgangspunt zijn. Volledig hergebruik van grondstoffen is hierbij het uitgangspunt. Vanuit het principe ‘afval = voedsel’ pleiten de bedenkers - William McDonough (architect) en Michael Braungart (chemicus) – voor nieuwe productiemethoden waarin het concept ‘afval’ wordt geëlimineerd. Cradle-to-cradle zoekt zoveel mogelijk aansluiting bij de ontwerpuitgangspunten van natuurlijke ecosystemen. Na gebruik produceert het eenmaal weggegooide product voedsel voor de directe omgeving of, via complete recycling, grondstoffen voor een nieuw industrieel proces. In plaats van een economie die langzaam haar eigen graf graaft (cradle-to-grave), vindt via deze benadering transformatie plaats naar een economie die kan blijven groeien, zichzelf regenereert en daardoor bijdraagt aan verdere groei van onze welvaart, de natuur en de biodiversiteit om ons heen (cradle-to-cradle).
9
Voor Heerhugowaard is de eerste ambitie het belangrijkste. Voor deze ambitie is op hoofdlijnen al een stappenplan uitgewerkt. De te nemen stappen in de jaren 2008 t/m 2011 zijn in dit beleidsplan opgenomen. De tweede ambitie dient ter inspiratie bij de ontwikkeling en uitvoering van het duurzaamheidsbeleid. Proces Qua proces wil Heerhugowaard de duurzaamheidstrategie in directe samenwerking met de diverse stakeholders uitvoeren. Zo wordt het een strategie van alle partijen en niet alleen van het gemeentebestuur. Om dit in goede banen te leiden, wil de gemeente: - Kansen signaleren en benutten waarmee de gewenste veranderingen tijdig in gang gezet worden. Daarbij gaat het er om kansen in een behapbare en inpasbare vorm aan te reiken aan degenen die in een bepaald plan of project een duurzame ontwikkeling een stap verder kunnen brengen. Partijen met elkaar verbinden en krachten bundelen door actief op zoek te gaan naar (nieuwe) combinaties van enthousiaste partijen die op basis van hun kennis, ervaring en/of positie gezamenlijk een rol kunnen spelen bij het bereiken van het gewenste resultaat. - Zich sterker binden aan haar duurzaamheidsdoelen door het maken van bindende afspraken, bijvoorbeeld via overeenkomsten met het bedrijfsleven, waarbij mogelijk een sanctie komt te staan op het niet nakomen van afspraken. - Voorsprekers inzetten zodra er wezenlijke resultaten uit te dragen zijn: mensen die anderen mee kunnen krijgen, zowel binnen als buiten de eigen gemeentelijke organisatie. - Successen op korte termijn boeken waardoor draagvlak wordt gecreëerd voor ingrepen op lange termijn. Door praktisch en kleinschalig maar met voldoende impact en geloofwaardigheid te beginnen, geeft de gemeente daarbij in ieder geval zelf het goede voorbeeld. - Monitoren van de voortgang van de (belangrijkste) projecten die onderdeel uitmaken van de duurzaamheidstrategie. Randvoorwaarden Kan deze duurzaamheidstrategie zomaar worden uitgevoerd? Zeker niet. Vereisten hiervoor zijn bestuurskracht, de inzet van het gehele ambtelijk apparaat en samenwerking met allerhande partners. De gemeente Heerhugowaard zal in haar beleid en begroting dan ook meer ruimte bieden aan innovatie, gericht op het versterken van de uitvoering van haar duurzaamheidbeleid. Dit beleidsplan legt hiervoor de basis.
10
2. Roadmap naar een CO2-neutrale gemeente Heerhugowaard heeft de ambitie om zich te ontwikkelen tot één van de eerste CO2neutrale gemeenten van Nederland. Onderzoek toont aan dat dit mogelijk is. Centraal staat het terugdringen van het directe energiegebruik voor met name wonen en werken, maar ook voor verkeer en vervoer. De concrete acties die uit het onderzoek voortvloeien, vormen de basis van de energiegerelateerde onderdelen van dit beleidsplan. Met ondersteuning van het ministerie van VROM en SenterNovem heeft BuildDesk voor Heerhugowaard, Apeldoorn en Tilburg onderzocht hoe een CO2-neutrale energievoorziening eruit kan zien. Daarbij gaat het vooral om het directe energiegebruik. Onderzoek Doel van het onderzoek was: - inzicht verkrijgen in logische, flexibele routes naar CO2-neutraliteit; - zoeken naar verschillen en overeenkomsten tussen de deelnemende gemeenten; - verkrijgen van draagvlak binnen de gemeentelijke organisaties. Startpunt van het onderzoek was de verdeling in invloed op c.q. bijdrage aan het energieverbruik (zie tabel 1). De grootste CO2-producenten in Heerhugowaard zijn glastuinbouw, bestaande woningbouw, personenvervoer, industrie en handel. Weinig energieverbruikende sectoren waar de gemeente veel invloed op heeft, zoals gemeentelijke gebouwen, kunnen dienen als voorbeeld project. De grootste bronnen van duurzame energie voor Heerhugowaard zijn windenergie, zonne-energie uit zonnecellen en warmteleverende kassen. De grootste energiebesparing is te realiseren in kassen, bestaande woningbouw en gemeentelijke gebouwen. In Heerhugowaard speelt het aandeel glastuinbouw een grote rol. Niet alleen neemt het energiegebruik in deze sector drastisch af, de glastuinbouw wordt juist een netto-producent van duurzame energie doordat de kassen als zonnecollector worden gebruikt (‘de kas als kans’). Door opslag van het overschot aan zomerwarmte in de ondergrond komt er ’s winters een warmtebron beschikbaar voor woningbouw en kantoren. Heerhugowaard is door de provincie aangewezen als pilotgemeente voor duurzaamheid in relatie tot glastuinbouw. In het onderzoek zijn stevige aannames gedaan ten aanzien van het scheppen van de juiste lokale (organisatorische en financiële) randvoorwaarden en meerdere doorbraken op technoeconomisch gebied ten aanzien van zowel de mogelijkheden tot besparing als de implementatie van duurzame energievoorzieningen. Voor beide sporen is robuuste technologie beschikbaar, waarbij voor de korte termijn vooral van windenergie, biomassa energie en warmte-/koudeopslag een grote bijdrage mag worden verwacht. Deze opties zijn op dit moment de meest kosteneffectieve vormen van duurzame energie die klaar zijn voor grootschalige toepassing. Kleinere bijdragen komen op de korte termijn ook van minder kosteneffectieve maatregelen, omdat deze op langere termijn nodig zijn om de ambitie te halen. Een voorbeeld hiervan is zonne-energie. De verwachting is dat zonnepanelen vanaf 2020 wel rendabel zullen zijn. Daarom zal tot die tijd in Heerhugowaard slechts een kwart van de daken worden bedekt met zonnepanelen. Vanaf 2020 zijn in 3 jaar tijd alle daken bedekt.
11
Tabel 1: Roadmap Heerhugowaard Grote bijdrage energiegebruik/ CO2-emissie Grote invloed gemeente
Gemiddelde invloed Gemeente
Handel en horeca
Gemiddelde bijdrage energiegebruik/ CO2-emissie Non profit (onderwijs, gezondheidszorg, cultuur en recreatie)
Kleine bijdrage energiegebruik/ CO2-emissie Gem. gebouwen
Nieuwe bedrijfsterreinen
Openbare verlichting
Nieuwbouw woningen
Rioolpompen, gemalen
Vracht- & bestelauto’s
Kantoren
Glastuinbouw
Kleine invloed Industrie en nijverheid gemeente Personenvervoer
Gem. wagenpark
Nieuwbouw kantoren Agrarische sector
NS Stads- en streekvervoer
Bestaande woningen
Drie scenario’s In het onderzoek zijn drie, qua ambitie, oplopende scenario’s ontwikkeld voor zowel de ontwikkeling van de energievraag als de productiehoeveelheid van duurzame energie. De gemeente Heerhugowaard kiest zelf voor het meest ambitieuze scenario ‘Extra’. Dat staat voor fors meer energiebesparing en fors meer duurzame energie ten opzichte van het Referentiescenario (= huidig landelijke beleid). Met het ‘extra scenario kan de CO2emissieneutraliteit rond 2030 worden bereikt, terwijl dat met het minder ambitieuze ‘Meer dan Referentie’ scenario pas in 2041 het geval zou zijn. Alleen als er én fors wordt bespaard op energieverbruik (voor zowel eigen gebouwen, als ook voor kantoren, bedrijven en specifiek de grootverbruikers) én fors wordt geïnvesteerd in duurzame energieproductie, komt het snijpunt van CO2-/energieneutraliteit duidelijk dichter bij het heden (bij ‘a’) te liggen (zie figuur 1).
12
Energievraag DE productie
a 2007
2030
b
c
2050
Figuur 1: Alles uit de kast voor een CO2-neutraal Heerhugowaard
Stappenplan Het onderzoek heeft geresulteerd in een ‘Roadmap’ waarmee de gemeente Heerhugowaard aan de slag kan om het uiteindelijke doel – een CO2-neutrale stad – te realiseren. Dit stappenplan beschrijft een serie van activiteiten die Heerhugowaard stap-voor-stap CO2-neutraal maken. De stappen zijn in dit beleidsplan opgenomen onder de doelstellingen en activiteiten van de energiegerelateerde onderdelen en groen gearceerd. De activiteiten zijn zorgvuldig gekozen en in de tijd geplaatst qua uitvoering. Ze vertonen ook een grote samenhang. Het weglaten van een of meer activiteiten, bijvoorbeeld uit kostenoverwegingen of op basis van voortschrijdend inzicht, zal dus moeten samengaan met het toevoegen van maatregelen die hetzelfde effect sorteren. Vindt deze compensatie niet plaats, dan bemoeilijkt dit veelal de uitvoering van andere activiteiten en zullen de tussendoelen en het einddoel later worden bereikt. Met de uitvoering van het stappenplan zal Heerhugowaard begin 2012 voor 6% van haar energiegebruik CO2 neutraal zijn. Dat wil zeggen dat in 6% van de energiebehoefte van Heerhugowaard zal worden voorzien door lokaal opgewekte duurzame energie. Snelle successen Om het ambitieuze doel - een CO2-neutrale stad - te bereiken moet Heerhugowaard alles uit de kast halen, zowel qua technologie en organisatorische randvoorwaarden als qua financiële slagkracht. Belangrijk in dit licht is het boeken van successen op korte termijn (2008-2010); hierdoor kan bij de andere doelgroepen draagvlak ontstaan om ook aan de slag te gaan. Door praktisch en kleinschalig te beginnen, met voldoende impact en geloofwaardigheid, geeft de gemeente het goede voorbeeld. Denk aan een confrontatie van alle schooljeugd met het onderwerp duurzame energie (vergroten draagvlak) of het oprichten van een (in het begin klein) lokaal duurzaam energiebedrijf dat zich richt op energiebesparing- en duurzame energie diensten. Daarnaast moet de gemeente op korte termijn zorgen voor: - gunstige lokale randvoorwaarden (speciaal investeringsklimaat voor CO2-neutrale projecten); - continue communicatie van een eenduidige visie voor de lange termijn, gericht op alle doelgroepen binnen de gemeente; - lokale duurzame alliantievorming per sector en waar nodig sectoroverschrijdend.
13
Verankering van de sturing De resultaten van de studie geven duidelijk aan dat alles op alles moet worden gezet om de doelstellingen te realiseren. Dat kan niet zonder een veel grotere mate van continuïteit, grip en verankering van de sturing op lokaal niveau. Deels door veel steviger gebruik te maken van wettelijke kaders, deels door creatief een speelveld te creëren met marktpartijen op lokaal niveau waarmee lokaal slagkracht kan worden bewerkstelligd. Ook op organisatorisch en bestuurlijk vlak geldt dat robuuste oplossingen noodzakelijk zijn. Voor ondernemers moet het aanlokkelijk zijn en blijven om met diensten op de - aanvankelijk lokale - markt te komen die aansluiten op de bij burgers en bedrijven aangewakkerde behoeften om met energiebesparing en duurzame energie aan de slag te gaan. Zo versterken de ontwikkelingen elkaar en ontstaat elk jaar meer activiteit rond het onderwerp ‘energie’ (zie figuur 2). Binnen het project CO2-neutrale steden is men tot de conclusie gekomen dat vooral de volgende organisatievormen kunnen zorgen voor voldoende marktvertrouwen, robuustheid, kennisopbouw en krachtenbundeling: 1. Gemeenschappelijk Duurzame Energie-dienstenbedrijf (GDEB) Dit is een commanditaire of besloten vennootschap met als aandeelhouders de lokale overheid en alle (lokale) stakeholders (woningbouwcorporaties, energiebedrijven, installateurs, projectontwikkelaars en burgers), die risicodragend willen participeren in energiebesparing- en duurzame energie producten en diensten. Dit bedrijf beoogt de energievoorziening weer iets van de mensen zelf te maken. Het GDEB doet haalbaarheidsanalyses, stelt businessplannen op en regelt aansturing, kennisopbouw en besluitvorming over energieprojecten. 2. Revolverend Duurzaam Energie (DE)-Fonds. Het DE-Fonds is voor een beperkt deel gevuld met maatschappelijk kapitaal van gemeente en woningbouwcorporaties. Het grootste deel wordt echter door het Rijk bijgedragen uit de opbrengsten van de energiebelasting. Het is direct gekoppeld aan het GDEB en is een revolverend fonds dat leningen tegen een bepaalde rente verstrekt. De terugbetalingen maken steeds nieuwe leningen mogelijk etc. Het fonds neemt risicodragend deel in alle investeringen van de energiebesparing- en duurzame energieopties binnen de gemeente. De precieze vorm van het fonds is nog een keuze, maar de essentie is dat het niet-rendabele deel van energiebesparing en duurzame energie, zowel voor particulieren (huurders en kopers), woningcorporaties en bedrijven, uit het fonds kan worden gecompenseerd. Het fonds zal als dit wenselijk is, worden aangesloten op aanvullende provinciale en landelijke fondsen.
14
Gemeenschappelijk Duurzaam EnergiedienstenBedrijf operationeel
Publiciteit mbt. streven naar neutraliteit en resultaten
B&W besluit tot forse EPC-verlaging
Lokale installateurs voorzien in vraag naar besparing en DE
Techniek
Organisatie & instrumenten B&W bevordert sterk fietsgebruik
Slimme energiemeters gemeentebreed beschikbaar
Draagvlak voor zichtbare, hoorbare en/of ruikbare DE-opties
Onderzoek met positieve uitkomst naar haalbaarheid energieopties Afspraken gemeente en woningcorporaties m.b.t. ambities
B&W stelt financiën beschikbaar voor verdere uitwerking
Terugsluizen van de lokaal opgebrachte Energiebelasting (EB) in het energieinvesteringsfonds
Energiemarkt bereid mee te werken aan benodigde infrastructuur Financiën
B&W verleent OZB-korting aan investeerders in besparing en DE
Figuur 2: Kritische succesfactoren CO2-neutraliteit
15
16
3. Klimaat en Energie Meer en meer mensen raken ervan overtuigd dat het klimaat verandert en dat dit in de toekomst rampzalige gevolgen kan hebben. In Heerhugowaard is dit besef inmiddels stevig verankerd in het beleid dat de gemeente voert. Resultaat van de inspanningen is dat de gemeente op klimaat- en energiegebied inmiddels tot de koplopers in Europa behoort. Rond 2030 wil Heerhugowaard een CO2-neutrale gemeente zijn. De film ‘An inconvenient truth’ van Al Gore heeft veel mensen aan het denken gezet. In de film legt de voormalige vice-president van de Verenigde Staten verbanden tussen de opwarming van de aarde, het energiegebruik van de mens en de uitstoot van broeikasgassen die daarvan het gevolg is. Hij pleit voor verandering van het beleid en het toepassen van de al beschikbare technologie om rampzalige gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Ook volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties is opwarming vooral het gevolg van uitstoot van broeikasgassen als kooldioxide (CO2). De concentraties van die gassen in de atmosfeer zijn momenteel de hoogst gemeten waarden sinds minstens 650.000 jaar. Menselijk handelen - vooral de verbranding van fossiele brandstoffen - is hier debet aan, aldus de IPCC. Naast klimaatverandering noopt het opraken van de fossiele brandstoffen eveneens tot energiebesparing en overschakeling op duurzame energiebronnen. Bovendien hebben veel van de olie- en gaslanden een onstabiele regering. Verder zorgt het gebruik van fossiele brandstoffen voor negatieve lokale milieueffecten. Kortom, er zijn vele redenen om het roer om te gooien.
Windmolens in Eempolder bij Eemdijk
1. Beleidscontext klimaat en energie Het klimaatbeleid stoelt op het Kyoto-protocol en de daarop aansluitende afspraken binnen de Europese Unie. Het beleid richt zich op twee sporen: vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie) en aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie). Europees beleid Begin 2007 presenteerde de Europese Commissie haar ambities voor het klimaat- en energiebeleid. Uitgangspunt is dat de aarde niet verder mag opwarmen dan met 2 graden Celsius. Hiervoor is het nodig dat: de uitstoot van broeikasgassen in industrielanden in 2020 is teruggebracht tot 30% onder het niveau van 1990. In maart 2007 werden de EU-landen het eens over een reductiedoelstelling van 20% in 2020. Als er een nieuwe internationale klimaatafspraak tot stand komt voordat het Kyoto-protocol in 2012 afloopt, verhoogt de EU dit percentage zelfs tot 30%. Daarnaast moet het aandeel duurzame energie, zoals wind en water, omhoog tot 20% in 2020. Voor biobrandstoffen geldt een apart percentage van 10% van de transportbrandstoffen. Landelijk beleid Het kabinet heeft de volgende doelen geformuleerd:
17
1. Verhoging van het energiebesparingspercentage van 1% naar 2% per jaar; 2. Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 30% ten opzichte van het niveau in 1990; 3. Verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% van het totale energiegebruik in 2020. Om het verdergaande reductiepercentage voor 2020 te realiseren, is het plan ‘Nieuwe energie voor het klimaat’ (werkprogramma 'Schoon en Zuinig') opgesteld. Hierin staan onder meer de volgende maatregelen aangekondigd: - Er komt een nieuwe subsidieregeling voor grootschalig duurzame energie: de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE), als opvolger van de MEP. Hiermee wordt geïnvesteerd in de productie van duurzame elektriciteit en WKK-elektriciteit. Daarnaast geeft de nieuwe regeling impulsen aan de productie van ‘Groen Gas’. Om de doelen te halen, moet de productie van windenergie op land de komende vier jaar worden verdubbeld en vindt stimulering plaats van het plaatsen van windvermogen op zee. - Het subsidieprogramma voor de bouw van energiezuinige kassen wordt geïntensiveerd. Nederland houdt met het huidige waterbeleid al rekening met de effecten van klimaatverandering. Het kabinet wil de 'zwakke schakels' in de kust versterken en de rivieren meer ruimte geven om hogere waterafvoer op te vangen. Hiermee worden de risico’s in Nederland verder verminderd. Innovatieve oplossingen zijn echter nodig om ook op zeer lange termijn veilig te zijn. Provinciaal beleid De provincie faciliteert in ieder geval tot en met het jaar 2011 het CO2-Servicepunt. Ook heeft de provincie het actieprogramma Klimaat 2007-2011 vastgesteld. Hiermee worden andere overheden, het bedrijfsleven en inwoners nadrukkelijk uitgenodigd een bijdrage te leveren aan het tegengaan van klimaatverandering. Zo komt er een stimuleringsregeling voor innovatieve klimaatprojecten. Ook wil de provincie een prijsvraag uitschrijven voor goede, creatieve ideeën. De winnaar kan rekenen op een projectbijdrage van € 60.000. De provincie wil zelf het goede voorbeeld geven en tot 2011 flinke stappen zetten om een klimaatneutrale organisatie te worden. Begin oktober 2007 heeft de provincie samen met drie noordelijke gemeenten en de rijksoverheid een energieakkoord gesloten. Uitvloeisel van dit akkoord is dat begin 2008 de nieuwe Subsidieregeling Lokaal Klimaatbeleid 2008-2012 van start gaat. Dan zal ook de provinciale subsidieregeling voor Duurzame Energie starten, deze zal zich vooral richten op de bestaande bouw. Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) In november 2007 hebben de gemeenten binnen VNG-verband een klimaatakkoord afgesloten. Hierin is onder meer afgesproken dat zij actief aan de slag gaan om wat betreft klimaatmaatregelen te leren van elkaar. Hiervoor wordt het Platform Duurzame Overheden opgericht. 2. Uitvoering klimaat- en energiebeleid 2004-2007 Als het gaat om de uitvoering van klimaatbeleid behoort Heerhugowaard tot de koplopers in Nederland. De gemeente zit in het bestuur van het Klimaatverbond, een vereniging van gemeenten en provincies die het (inter-)nationaal milieu- en klimaatbeleid willen versterken. In 2003 ondertekende de gemeente het klimaatconvenant BANS (BestuursAkkoord Nieuwe Stijl). Hierin spraken rijksoverheid, provincies en gemeenten af werk te maken van de reductie van broeikasgassen. In 2007 is dit klimaatconvenant afgelopen. Ambitieus als Heerhugowaard op klimaatgebied is, wil de gemeente meedoen met de nieuwe Subsidieregeling Lokaal Klimaatbeleid 2008-2012. In 2004 heeft de gemeente de Meerjarenafspraken Energiebeleid 2 (MJA2) ondertekend. De toetreding tot MJA2 past binnen het gemeentelijke klimaatbeleid en is een overeenkomst tussen de overheid en bedrijven. In 2005 heeft Heerhugowaard subsidie ontvangen van SenterNovem
18
om concreet aan de slag te gaan met het stimuleren van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Met deze subsidie zijn in Heerhugowaard 3 MVO-bijeenkomsten georganiseerd voor ondernemers en gemeenteambtenaren die op een actieve manier willen bijdragen aan een duurzame samenleving. Voor de jaren 2005-2007 is met Eneco een contract gesloten voor de levering van groene stroom aan de gemeentelijke organisatie. Met dit contract lift ook een aantal niet-gemeentelijke organisaties mee. In 2007 is Heerhugowaard onderscheiden met de European Energy Award. Dit is een Europese prijs voor gemeenten die meer dan gemiddeld presteren op het gebied van energie en minimaal 50% van alle mogelijke maatregelen hebben getroffen. De Award is tegelijkertijd ook een methode om het energie- en klimaatbeleid van gemeenten te toetsen en te beoordelen. Heerhugowaard heeft hieraan meegedaan om antwoord op te krijgen op de vraag: ‘Doen we goed wat we doen?’ en om helder te krijgen waaraan de gemeente extra aandacht moet besteden. Uit de resultaten van de audit (zie figuur 1) blijkt dat ‘Interne organisatie’ en ‘Ontwikkeling en regionale planning’ de thema’s zijn die het hoogste scoren: respectievelijk 85,7% en 79,5% van de te behalen punten. De thema’s ‘Mobiliteit’ en ‘Communicatie’ scoren ruim boven de 50%. Winstmogelijkheden liggen er nog op het gebied van gemeentelijke gebouwen, (energie- en water)voorzieningen (bijvoorbeeld benutten restwarmte) en (afval)verwerking.
Figuur 1: Resultaten audit European Energy Award
3. Klimaat- en energiebeleid 2008-2012 Het beleid is erop gericht dat Heerhugowaard rond 2030 een CO2-neutrale gemeente is, met een energievoorziening waarbij sprake is van een minimale CO2 emissie en waarbij alle resterende emissies aan CO2 worden gecompenseerd. De ‘trias energetica’ blijft het uitgangspunt: 1. het voorkomen van onnodig energiegebruik; 2. het bij voorkeur gebruik maken van duurzame / eindeloze bronnen en 3. het verstandig gebruiken van eindige bronnen. Daarbij gaat het in principe om het directe energiegebruik voor met name kassen, woningbouw, kantoorgebouwen en verkeer en vervoer (dus energie voor verwarmen, koelen, warm tapwater, ventilatie, elektrische apparaten en voor vervoermiddelen). Wat Heerhugowaard toch nog aan CO2 produceert, moet in principe binnen de gemeentegrenzen worden gecompenseerd. Dit kan bijvoorbeeld door het lokaal opwekken van duurzame energie, of door de opslag van CO2 via de aanplant van bomen (‘klimaatbos’).
19
Uiteindelijk wil Heerhugowaard toe naar een situatie waarbij door energiebesparing en inzet van duurzame energie, het energiegebruik in de gemeente gelijk zal zijn aan de, lokaal opgewekte hoeveelheid duurzame energie. Bij de afbakening van het begrip ‘CO2-neutraal’ moeten met alle betrokkenen duidelijke afspraken gemaakt worden over: - om welke energie het gaat (bijvoorbeeld in de woningbouw: de CO2 die vrijkomt bij het gebruik, bij de bouw en het gebruik, bij bouw, gebruik en sloop etc.); - de wijze waarop gecompenseerd mag worden (met duurzame energie, met duurzame energie en hergebruik, met een combinatie van duurzame energie en investeren in CO2afvangende maatregelen of met alleen CO2-afvangende maatregelen); - binnen welke grenzen gecompenseerd mag worden (compensatie binnen de woning/het gebouw, binnen de wijk, binnen de stad, binnen de regio). 4. Doelstellingen en activiteiten De uitvoering van onderstaande activiteiten zal door de Programmamanager Duurzaamheid worden getrokken, in samenwerking met o.a. de projectleiders van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (R.O.V.). Groen = uit Roadmap CO2- Neutraal Heerhugowaard Refnr K.1
K.2
K.3 K.4
K.5
K.6
Doelstellingen Algemeen Besluit college van B&W en de Raad over het zetten van forse en snelle stappen op weg naar een CO2-neutrale gemeente: waaronder financiële middelen, mensen en het opzetten van een ‘projectbureau’ dat het hele traject gaat leiden De gemeente maakt een begin met het (verder) energiebewust maken van het ambtelijke apparaat. Diverse afdelingen en diensten krijgen immers de komende jaren te maken met energieplannen in diverse vormen B&W laat de opgestelde roadmap in detail uitwerken tot een draaiboek voor de komende vier jaar, incl. een financieringsplan en een communicatieplan De gemeente bereikt een akkoord met de Rijksoverheid (ministeries van EZ, VROM en Financiën) over het terugsluizen van een substantieel deel van de opbrengsten van de Energiebelasting naar energiegebruikers binnen de gemeentegrenzen, met als expliciet doel stimuleren van energiebesparing en duurzame energie (via investeringsbijdrage of via lokale terugleververgoeding voor duurzame energie). De precieze vorm van het fonds is nog een keuze, maar de essentie is dat het niet-rendabele deel van energiebesparing en duurzame energie, zowel voor particulieren (huurders en kopers), woningcorporaties en bedrijven, uit het fonds kan worden gecompenseerd De plannen voor de gemeente vormen één van de icoonprojecten zoals voorgesteld in de Urgenda en ontvangt hiermee mogelijk extra subsidies van het Rijk Duurzame Energie Fors uitbreiden duurzame energieopwekking in Heerhugowaard
Indicator Algemeen Besluit College en B&W Energie prominente plaats in afdelingsplannen Akkoord met rijksoverheid Drie windturbines plaatsen in Stad van de Zon Oprichting GDEB Kader voor het verlenen van bouwvergunningen voor kleine windturbines Eerste putten geslagen voor aardwarmtewinning Opening Energiewinkel
Meeteenheid
Doelstelling waartoe de indicator behoort
Ja/nee Ja/nee Ja/nee aantal Ja/nee Ja/nee
K.1 K.2 K.4 K.6 K.6 K.6
Ja/nee Ja/nee
K.6 K.6
20
Activiteiten
Algemeen Voorbereiden besluitvorming over ambitie CO2-neutraal: financiele middelen, mensen en organisatie Aanwijzen van voorsprekers die ambtelijk apparaat energiebewust maken Roadmap CO2-neutraal uitwerken tot draaiboek Onderhandelen met Rijksoverheid in samenwerking met Tilburg en Apeldoorn Subsidie aanvragen in het kader van de Urgenda Duurzame Energie - Plaatsen 3 windmolens (2,3 MW) in Stad van de Zon - Start procedures en creëren draagvlak om in 2015, 2016 en 2017 elk jaar 10 grote windmolens (3MW) te realiseren die in een fors deel van de benodigde hoeveelheid duurzame elektriciteit gaan voorzien Studie gereed naar de geschiktheid van de diepe aardlagen (maximaal 3,5 km) voor de onttrekking van geothermische energie (aardwarmte) voor de verwarming van woningen en kantoren
Planning
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt
2008
K.1
2008
K.2
2008 2008
K.3 K.4
2008
K.5
2008 - 2010
K.6
2008
K.6
2008-2009
K.6
2009
K.6
2010
K.6
2010
K.6
2011
K.6
Geothermie maakt gebruik van warmte in de aarde (aardwarmte). Deze warmte ontstaat in de kern van de aarde door natuurlijk radioactief verval. De warmte kan gebruikt worden voor verwarming van woningen, utiliteitsgebouwen of kassen en ook voor elektriciteitsopwekking. Het warme water wordt gewonnen uit watervoerende lagen in de ondergrond. Per kilometer diepte stijgt de temperatuur met 30 °C. Op 1 tot 4 kilometer diepte is die temperatuur opgelopen tussen 40 en 130 °C. Daarom wordt wel gesproken van 'diepe geothermie' (in tegenstelling tot ondiepe aardwarmte, waarbij warmtepompen nodig zijn om temperatuur op te voeren)
Oprichting van het Gemeenschappelijk Duurzame Energiedienstenbedrijf (GDEB) De gemeente schept ruimte voor kleine windturbines op locaties die niet geschikt zijn voor grote molens, maar waar kleinere molens wel zonder hinder voor derden inpasbaar zijn. Dit doet zij door in algemene zin aan te geven onder welke voorwaarden deze molens toepasbaar zijn Worden, als het onderzoek uit 2008 positief uitvalt voor aardwarmtewinning (‘geothermie’), de eerste putten geslagen voor het gebruik hiervan. De eerste woningen krijgen dit jaar al warmte uit deze bron Opent de ‘Energiewinkel’ zijn deuren voor het publiek. De winkel geeft advies en levert producten aan consumenten en aan het MKB op het gebied van energiebesparing en duurzame energie De gemeente gaat aandelen in het GDEB verkopen aan inwoners en bedrijven binnen de gemeente. Dit verschaft het GDEB eigen kapitaal om (met vreemd kapitaal) verdere investeringen te doen in duurzaam productievermogen
21
22
4. Duurzaam Bouwen Duurzaam bouwen speelt een steeds belangrijker rol als kwaliteitsaspect in de ruimtelijke plannen van Heerhugowaard. Rekening houden met het energieaspect en materiaalgebruik in de bouw wordt ook steeds noodzakelijker, nu de eerste gevolgen van klimaatverandering merkbaar worden. Maar ook vanwege de stijgende energieprijzen en het steeds grotere aandeel energiekosten van de totale woonlasten, dat daarmee gepaard gaat. Heerhugowaard wil daarom zowel nieuwbouw als bestaande bouw op alle mogelijke manieren verduurzamen. Bij duurzaam bouwen gaat het erom dat: • de energievraag bij gebruik zo laag mogelijk is; • zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van duurzaam opgewekte energie; • een gezond en aangenaam binnenklimaat wordt gewaarborgd; • er zuinig wordt omgegaan met (regen)water; • materialen worden gebruikt die natuur/bos en landschap zo weinig mogelijk aantasten; • er zo weinig mogelijk emissies van giftige/schadelijke stoffen optreden. 1. Beleidscontext duurzaam bouwen Europees / landelijk Vanaf 1 januari 2008 is het verplicht om een energielabel te overleggen bij de bouw, verkoop of verhuur van woningen en utiliteitsgebouwen met een EPC-berekening van ouder dan tien jaar. In overheidsgebouwen vanaf 1.000 m² met een publieksfunctie moet vanaf 1 januari 2009 permanent een energielabel op een opvallende voor het publiek zichtbare plaats worden aangebracht. Woningcorporaties hoeven ook pas op 1 januari 2009 te voldoen aan de verplichting om woningen te voorzien van een energielabel. Dit komt voort uit de Europese Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen. Het energielabel heeft vooral consequenties voor de bestaande bouw. Hiermee krijgt de nieuwe gebruiker vooraf inzicht in het energiegebruik, ingedeeld in klassen van A tot en met G. Het label is vergelijkbaar met dat voor huishoudelijke apparaten en kan ertoe bijdragen dat door marktwerking, de woningvoorraad als vanzelf verduurzaamt. Doordat energiekosten veel sneller stijgen dan de huurprijs, maken energiekosten een steeds groter aandeel uit van de totale woonlasten. Verwacht wordt dan ook dat door de stijging van de energieprijzen, de vraag naar energiezuinige woningen zal toenemen. Samen met het Rijk voeren energiebedrijven, woningcorporaties en bouwbedrijven het plan 'Meer met minder' uit, gericht op energiebesparing in bestaande gebouwen en woningen. Via het landelijke werkprogramma 'Schoon en Zuinig - Nieuwe energie voor het klimaat' draagt het Rijk hier financieel aan bij. In het kader van hetzelfde programma komt er een subsidieregeling voor duurzame energie (zonneboilers, warmtepompen en zonnepanelen), waarvan 100.000 bestaande woningen gebruik kunnen maken. Verder wordt voor nieuwbouw de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) aangescherpt; de minimumeisen op het gebied van energiezuinigheid gaan van 0,8 nu naar 0,6 in 2011 en 0,4 in 2015. Dit betekent dat nieuwe woningen de helft energiezuiniger worden. Uiteindelijk, in 2020, moet de nieuwbouw energieneutraal zijn De technische eisen aan bouwwerken zijn landelijk vastgelegd in het Bouwbesluit. Hierin staan de voorschriften voor bouwwerken op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Het hoofdstuk met de voorschriften voor milieu is echter nog steeds niet ingevuld. Dit maakt dat de duurzame maatregelen zonder energiecomponent moeilijk wettelijk af te dwingen zijn.
23
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) De VNG zal ten minste tien woonwijken aandragen waar geëxperimenteerd kan worden met innovatieve energiebesparende maatregelen of duurzame energiebronnen. Ook komt er voor de uitvoering van veldexperimenten een innovatieprogramma energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie; in goed overleg tussen betrokken partijen zal in het kader van dit programma op gebouw- en gebiedsniveau een hogere energieprestatie worden gerealiseerd dan de huidige energie-prestatie-eis in de nieuwbouw. Bovendien gaan gemeenten in prestatiecontracten met woningcorporaties energieprestatie-eisen opnemen voor de bestaande woningvoorraad. Dit onder voorbehoud van nadere afspraken die het Rijk maakt met de koepel van woningcorporaties Aedes over condities, instrumenten en maatregelen die nodig zijn om de energieprestatie van de woningen van de corporaties te verbeteren. Tot slot gaan de gemeenten initiatiefnemers en projectontwikkelaars ertoe aanzetten met innovatieve samenwerkingsverbanden en concepten te werken, denk bijvoorbeeld aan energieclusters van glastuinbouwbedrijven, al dan niet met andere industriële bedrijven, die warmte leveren voor woningen. Er komt beleid gericht op het stimuleren van het clusteren van de energievraag en het energieaanbod in netwerken. 2. Uitvoering beleid duurzaam bouwen 2004-2007 Draagvlak Het draagvlak voor Duurzaam Bouwen is in het afgelopen jaar enorm vergroot, ook binnen allerlei afdelingen van de gemeente en de gemeentelijke politiek. De nieuwe inzichten in de klimaatverandering en de vertoning van de film ‘An inconvenient truth’ van Al Gore hebben hieraan bijgedragen. Dit uit zich onder meer bij de verkoop van kavels voor de utiliteitsbouw, terwijl ook binnen het Kwaliteitsteam van de gemeente meer aandacht is voor duurzaam bouwen. Gebruik DuBo-instrumenten Voor de onderbouwing en uitvoering van de ruimtelijke plannen werd gebruik gemaakt van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen. Dit instrument werkt in de praktijk echter omslachtig. Om die reden wordt er momenteel hard gewerkt aan het implementeren van andere methoden, zoals de menukaarten ‘Toekomstgericht Bouwen’ en de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR). Ook stuurt de afdeling Bouwen de menukaarten aan bouwaanvragers, architecten en aannemers van bouwplannen in Heerhugowaard.
Van belang in dit kader is het BespaarLoket op internet van het CO2-Servicepunt, dat particulieren meer inzicht geeft in toepassingen van duurzame energie en energiebesparing. Particulieren kunnen een energiescan invullen (indicatief energielabel) of op de website een offerte aanvragen voor het nemen van maatregelen. Heerhugowaard heeft aan dit project deelgenomen, met als resultaat dat door inwoners in de periode maart ten met oktober 2007, 133 energiescans zijn ingevuld. Dit betreft 1,5% van het woningaantal in Heerhugowaard. Het aantal uitgevoerde maatregelen blijft daarmee achter bij de verwachtingen. Energieprestatie nieuwbouw Sinds begin 2006 is de wettelijke EPC-eis in het Bouwbesluit verzwaard naar 0.8. Dat is hetzelfde niveau als oorspronkelijk gehanteerd werd in de ontwikkeling van Heerhugowaard-Zuid. Het is echter goed mogelijk huizen te bouwen die nog beter presteren dan de EPC van 0.8. Heerhugowaard houdt dan ook vast aan de ambitie om bij nieuwbouw een 10% betere prestatie te bereiken. In dit kader heeft de afdeling Bouwen de EPC-gegevens van verstrekte vergunningen sinds 2004 apart gemonitord. De woningen voldoen in ieder geval aan de aangescherpte wettelijke eisen, presteren hier en daar ook beter, maar in geen enkel geval is de beoogde extra 10% gehaald. Sinds de aanscherping van de EPC worden er wel allerlei nieuwe technische duurzame maatregelen in de bouwplannen opgenomen, zoals Lage Temperatuur Verwarming, warmtepompen en dergelijke. In de Utiliteitsbouw wordt qua EPC vaak wel beter gepresteerd dan de wettelijke eis. Om de controle op de energieprestatie te verbeteren heeft de afdeling Bouwen van de gemeente in 2007 extra scholing gevolgd bij het CO2 -Servicepunt van de provincie Noord-Holland.
24
Andere duurzame maatregelen nieuwbouw Het is onduidelijk in hoeverre - naast energiemaatregelen - andere duurzame mogelijkheden worden toegepast bij woning- en utiliteitsbouw. De bij de bouwaanvraag gevraagde DuBochecklists uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen zijn voor de woningbouw nauwelijks en voor de utiliteitsbouw en de publieke instellingen helemaal niet ingeleverd. Het toepassen van Duurzaam Bouwen-maatregelen kan daarom niet goed beoordeeld worden. En omdat momenteel alleen de energieprestatie van gebouwen wettelijk is verankerd, heeft de gemeente voor het eisen van andere DuBo-maatregelen geen stok achter de deur. Voorbeeldproject: Stad van de Zon
Zonnepanelen op woningen in Stad van de Zon
In het centrale deel van de wijk van de Stad van de Zon - het Carré - streeft de gemeente naar CO2-emissieneutraliteit. Dat wil zeggen dat de wijk zelf net zoveel energie moet opleveren als zij met al haar functies op het gebied van wonen, werken en verkeer verbruikt. Zonne-energie wordt geleverd door het toepassen van 3,75 MegaWatt photovoltaïsche zonnepanelen op de daken van de woningen en de diverse voorzieningen. Dit maakt onderdeel uit van het 5 MegaWatt zonnepanelen-project; dit is het grootste project op dit gebied ter wereld. Behalve in Heerhugowaard wordt dit voor 1,25 MegaWatt gerealiseerd in Alkmaar en Langedijk. Er is sprake van zongerichte verkaveling. Het Carré is dus zo gedraaid dat het noord-zuid is komen te liggen. De woningen zijn vervolgens ook zongericht verkaveld. Andere CO2emissieneutrale maatregelen zijn het bouwen van energiezuinige huizen, de zogenaamde ISO++ woningen, het plaatsen van drie windturbines in het recreatiegebied en het aanleggen van bos. Voor het Carré is met de emissieneutraliteit een EPL van 10 gehaald. Begin 2004 is gestart met de bouw van de eerste huizen, eind 2009 moet het Carré klaar zijn. Integraal onderdeel van de planontwikkeling In 18% van de huidige bestemmingsplannen is een duurzaamheidsparagraaf opgenomen. Heerhugowaard heeft sinds begin 2006 een standaardwerkproces voor nieuwe bestemmingsplannen. Hierin wordt gebruik gemaakt van een checklist ‘bestemmingsplannen’ waarin duurzaamheidsaspecten integraal zijn opgenomen. Sinds november 2006 is 'duurzaamheid' in de plantoelichting van nieuwe bestemmingsplannen een verplicht onderdeel van het hoofdstuk ‘Milieu- en omgevingsaspecten'. Duurzaam Bouwen (DuBo) is één van de aspecten. DuBo-maatregelen op gebouwniveau kunnen niet in een bestemmingsplan geregeld worden (Raad van State, afd. Bestuursrechtspraak, uitspraak op 9 juni 1998, AB 1998, 338). Het bestemmingsplan mag alleen duurzaamheidsaspecten regelen die een direct verband houden met de bestemming die aan de gronden wordt toegekend, bijvoorbeeld voor windenergie, fietsroutes, OV-routes, duurzaam waterbeheer, zongerichte verkaveling en dergelijke.
25
3. Beleid duurzaam bouwen 2008-2012 Om een CO2-neutrale gemeente te worden zet de gemeente stevig in op het gebied van duurzaam bouwen. Het accent ligt op het stimuleren van duurzame maatregelen en het creëren van gunstige onderhandelingsposities. Daarnaast wordt onderzocht welke juridische constructies mogelijk zijn om gemaakte afspraken te toetsen en te handhaven. De meeste milieuwinst valt te halen in de bestaande bouw, want die hoort bij de top vijf van grootste CO2-producenten in Heerhugowaard. De invoering van het verplichte energielabel zal helpen om diverse partijen in beweging te krijgen. Energielabels zijn een stimulans om echt iets te doen: want niemand wil op dat vlak helemaal onderin bungelen. Instrumentarium Heerhugowaard gebruikt voor het stimuleren van duurzaam bouwen een mix van flexibel toepasbare instrumenten. 1. Menukaart ‘Toekomstgericht Wonen Noord-Holland’ voor particulieren en kleine projecten Vanaf begin 2006 zetten 51 gemeenten en stadsdelen de menukaart 'Toekomstgericht Wonen Noord-Holland' in om voornamelijk particulieren en ontwikkelaars van kleine projecten te helpen bij het maken van een duurzaam ontwerp. Ook Heerhugowaard wil het gebruik van de menukaart stimuleren en zelf toepassen bij haar eigen gebouwen. Er is een menukaart beschikbaar voor zowel nieuw- als bestaande bouw. Het instrument geeft inzicht in een aantal interessante en gangbare maatregelen en vult het Bouwbesluit aan. De menukaart probeert niet volledig te zijn en is hierdoor juist geschikt in situaties waar andere instrumenten, zoals GPR-Gebouw en de Toolkit, te zwaar zijn. Dit is vooral het geval bij particuliere bouwprojecten. De menukaarten doen het ook goed als voorlichtingsmateriaal, aangezien ze aantrekkelijk ogen en in begrijpelijke taal zijn geschreven. Ze vergroten zodoende echt het draagvlak voor Duurzaam Bouwen. Voor utiliteitsbouw wordt in 2008 een specifieke menukaart uitgegeven. 2. Duurzaam bouwen hulpmiddelen voor grote projecten Er zijn diverse hulpmiddelen bij duurzaamheidkeuzes in nieuw- en bestaande bouw. Zo is er de GPR Gebouw, een softwarepakket om plankwaliteit en milieubelasting van projecten in samenhang te optimaliseren. De prestaties worden uitgedrukt in rapportcijfers: het bouwen volgens het Bouwbesluit wordt gehonoreerd met een 5, terwijl het streven naar maximale duurzaamheid wordt vertaald in een score van 10. Andere voorbeelden zijn de Toolkit, Duurzame Woningbouw en Greencalc. Onderzocht wordt nog welk hulpmiddel het beste aansluit bij de behoefte van Heerhugowaard.
3. Certificering Heerhugowaard wil de kansen die het verplichte energielabel biedt optimaal benutten. Daarbij sluit de gemeente zoveel mogelijk aan bij de expertise en dienstverlening die SenterNovem in huis heeft. Gekeken zal worden hoe de gemeente samen met corporaties, en adviesbureaus op het gebied van energie, invulling kan geven aan de verplichtingen uit de EPBD. Een optie vormt het afsluiten van convenanten met veel hardere afspraken. Mogelijkheden om het energielabel uit te breiden naar een DuBo-certificaat - naar het voorbeeld van de zonnewoning van het Wereld Natuur Fonds - worden onderzocht. 4. Duurzaamheidsparagraaf in ontwikkelingsplannen Duurzaamheid is nu al een integraal onderdeel van de ruimtelijke planvorming. Over enkele jaren wordt dit via een duurzaamheidsparagraaf in de plantoelichting vertaald naar meer dan 90% van de bestemmingsplannen. 5. Subsidieregeling Er komt een subsidieregeling om particulieren in de bestaande bouw te bewegen tot maatregelen voor duurzaam bouwen.
26
Duurzaam bouwen projecten Woningbouwproject De Draai, bedrijventerrein De Vork en wijk en bedrijventerrein de Broekhornpolder worden duurzaam ontwikkeld. Alle drie de projecten hebben de doelstelling van een CO2-neutrale energievoorziening. Bij De Draai wordt een energieprestatie op locatie (EPL) van 8,0 voorgestaan. Deze wordt bereikt met warmte-koudeopslag en zonnepanelen op daken. Windmolens buiten het plangebied, maar binnen gemeentegrenzen, moeten ervoor gaan zorgen dat de EPL van 8,0 wordt aangevuld tot het niveau van CO2-emissieneutraliteit. Daarnaast wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het karakter van de polder en wordt extra waterberging gecreëerd. In De Vork is ecologische ontwikkeling één van de speerpunten. De emissieneutraliteit in dit project wordt bereikt door warmte-koudeopslag en drie windmolens. In de Vork zal daarnaast ook nog geëxperimenteerd worden met het toepassen van het ‘Cradle to Cradle’ gedachtegoed. Voor de Broekhornpolder ligt er een studie van Grontmij naar de mogelijkheden van warmtekoude-opslag op basis van asfaltregeneratie. Er is nog een algemene energiestudie nodig naar de mogelijke duurzame energieopties voor het bereiken van een CO2-neutrale wijk De ‘Cradle to Cradle’-filosofie kan bij het formuleren van een ambitie, selectie en uitwerking van de maatregelen als inspiratiebron dienen: voor de vastgoedontwikkeling wordt met de 'wieg tot wieg'- benadering vanaf het begin van de ontwerpfase expliciet gekeken naar de meerwaarde van natuurlijke materialen, (energie)bronnen en ecosystemen. Gebruik van daglicht heeft de voorkeur. Natuurlijke luchtcirculatie vervangt de airconditioning. Gebouwen worden zo ontworpen dat ze dezelfde functie vervullen als bomen in de natuur. Een dergelijk gebouw geeft zuurstof af, neemt CO2 op, destilleert water, zuivert de lucht van stofdeeltjes, creëert microklimaten en genereert door gebruik en opslag van zon- en aardwarmte meer energie dan het zelf nodig heeft. In een ‘cradle tot cradle’-gebouw is het aangenaam toeven doordat er veel daglicht naar binnen komt en er een gezond binnenklimaat is met natuurlijke luchtventilatie. Cruciale lobbymomenten Duurzaam Bouwen is een zaak van stimuleren en overtuigen. Dit werkt het meest succesvol als het in een zo vroeg mogelijk stadium van de planontwikkeling (nieuwbouw) en op natuurlijke momenten (bestaande bouw) onder de aandacht wordt gebracht. Afhankelijk van de grootte van de (ver)bouwplannen zijn de volgende cruciale DuBo-lobbymomenten te onderscheiden: Grondverkopen/(ver)koopcontracten (nieuwbouw), bijvoorbeeld: hoe duurzamer de te bouwen woningen, hoe goedkoper de grond in geval van verkoop door de gemeente; Intentieovereenkomsten of prestatieafspraken tussen gemeente en ontwikkelende partijen bij nieuwbouw- en herstructurering/renovatieplannen; Overleggen met initiatiefnemers en andere relevante partijen over ontwikkelings- en herstructureringsplannen; Bouwaanvragen en herstructurerings- en renovatiemaatregelen op woningniveau met het oog op het opnemen van DuBo-maatregelen. Organisatorische inbedding Heerhugowaard wil duurzaam bouwen in al haar bouwprojecten structureel stimuleren, evenals de controle op gemaakte afspraken. Hiertoe moeten de ambities nog verder ingebed worden in de gemeentelijke organisatie. Daarbij gaat het om de volgende aspecten: De gemeente werkt waar mogelijk samen met ontwikkelende partijen met aantoonbare ervaring en kunde op het gebied van duurzaam bouwen; Binnen de gemeente worden in de verschillende afdelingen die met ontwikkelen te maken hebben voorsprekers aangewezen die collega’s helpen bij het in praktijk brengen van de ambities; De programmamanager duurzaamheid of een ander lid van het programma duurzaamheid is vertegenwoordigd in het projectteam voor de betreffende woningbouwlocatie en neemt veelal deel aan ontwerpbijeenkomsten/architectenoverleg; Duurzaam bouwen maakt een vast onderdeel uit van de milieuadvisering bij ruimtelijke ontwikkelingen en prestatieafspraken. Zo worden gemeentelijke projectleiders afgerekend op het vastleggen van heldere, meetbare duurzaam bouwen prestatieafspraken in de overeenkomst met ontwikkelende partijen;
27
Met ontwikkelende partijen worden afspraken gemaakt over de manier waarop gemaakte DuBo-afspraken (steekproefsgewijs) gecontroleerd zullen worden. Er wordt capaciteit vrijgemaakt bij de afdelingen vergunningverlening en handhaving; Er vindt periodiek overleg plaats tussen voorsprekers, projectleiders vergunningverleners en handhavers.
4. Doelstellingen en activiteiten De uitvoering van onderstaande activiteiten zal vnl. door de programmamanager duurzaamheid worden getrokken, in samenwerking met o.a. de afdelingen R.O.V., Omgevingsvergunning en Handhaving. Let op: groen = uit Roadmap CO2- neutraal Heerhugowaard! Doelstelling Algemeen DB.1 Inbedden duurzaam bouwen in ambtelijke organisatie + benutten cruciale DuBolobbymomenten DB.2 Draagvlak vergroting binnen gemeente voor duurzaam bouwen DB.3 Ontwikkelen en toepassen duurzaam bouwen instrumentenmix DB.4 Duurzaam bouwen paragraaf in 90% van de bestemmingsplannen en in de bouwverordening Nieuwbouw: CO2 neutraal door: 30-40% energiezuiniger t.o.v. landelijke norm en door in resterende energievraag te voorzien met lokaal opgewekte duurzame energie DB.5 CO-2 neutraal ontwikkelen nieuwbouw: De Draai, De Vork, Broekhornpolder DB.6 B&W en Raadsbesluit dat een steeds forsere EPC-verlaging, een EPL van minimaal 9,5 en ≥ 80% zongerichte verkaveling voor projectmatige woning- en utiliteitsbouw voorschrijft. Nieuwbouw hierdoor in 2010-2011 veel zuiniger dan met de landelijke EPC-norm van 0,8: woningen 40% energiezuiniger en kantoren 30% zuiniger DB.7 Alle nieuwbouwwijken krijgen een lage-temperatuur-warmtenet (35-45 °C aanvoer, 25 °C retour) voor ruimteverwarming. De resterende warmtevraag wordt volledig duurzaam opgewekt met warmtepompen op deels zonne- en deels groene stroom. Warm tapwater komt uit een warmtepompboiler die zijn warmte aan de retourleiding onttrekt. Het warmtenet, dat tijdelijk warmte krijgt uit gasketels, zal op termijn steeds meer warmte gaan ontvangen van glastuinders (met gesloten kassen). Zonnecollectoren (voor warm water en evt. verwarmen ruimte) en zonnepanelen (voor opwekken elektriciteit) worden grootschalig toegepast DB.8 In 2011 hebben opgeleverde nieuwbouwwoningen, als gevolg van de in 2008 door de gemeente aangescherpte lokale (EPC en EPL) eisen, 40% minder warmte nodig dan in 2007 Bestaande bouw: CO2 neutraal door 50% energiezuiniger en opwekken duurzame energie DB.9 De woningcorporaties maken op verzoek van de gemeente bekend hoe ze hun (bestaande) woningvoorraad de komende 10 jaar gemiddeld 50% zuiniger gaan maken door het treffen van maatregelen. Ze geven in een plan van aanpak bestaande bouw aan welke complexen wanneer aan de beurt zijn en wat daar concreet staat te gebeuren DB.10 In 2009 krijgt de eerste helft van alle energiegebruikers in de gemeente een ‘slimme energiemeter’ voor elektriciteit, gas en, indien aan de orde, geleverde warmte. Hiermee zijn analyses mogelijk van het energiegebruik: dagpatronen, sluipverbruik, nachtgebruik voor de CV etc. Het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de metingen, geeft aan elke verbruiker een gedetailleerd advies over besparingsmogelijkheden, onder andere door een vergelijking van het verbruik met de verbruiksverdeling in dezelfde straat of wijk. Uiteraard houdt men terdege rekening met privacygevoelige
Refnr
28
gegevens! In 2011 beschikken alle energiegebruikers in de gemeente over een slimme energiemeter DB.11 In de vraag naar producten en projecten met betrekking tot energiebesparing en duurzame energie kan goed en laagdrempelig worden voorzien door (lokale en regionale) installateurs en leveranciers. Zo begint de grootschalige toepassing van zonnecollectoren (voor warm water en evt. verwarmen ruimte) en zonnepanelen (voor opwekken elektriciteit) in de bestaande bouw DB.12 Toepassing warmte-koudeopslag: 1% van bestaande woningvoorraad in 2008 en daarna 5% per jaar. Uiteindelijk 65% van de bestaande woningvoorraad. Welk opslagsysteem het meest passend is verschilt per situatie en behoeft nog nader onderzoek. Warmte-koudeopslag in een aquifer (watervoerende zandlaag) of in de bodem (slangen door de aarde waar een medium doorheen loopt dat warmte opneemt). Een aquifer bestaat uit een warme en koude bel en een warmtewisselaar. In de zomer wordt overtollige warmte uit gebouwen of de omgeving via de warmtewisslaar opgeslagen in de warme bel van het aquifer. Tegelijkertijd wordt er koude onttrokken aan de andere bel. Via de warmtewisslaar wordt dit in gebouwen gebruikt voor koeling. In de winter wordt de opgeslagen warmte aan de warme bel onttrokken en via de warmtewisselaar benut voor verwarmingsdoeleinden. Het hierdoor afgekoelde grondwater wordt vervolgens weer in de koude bel gepompt. Deze techniek heeft als nadeel dat het te duur is voor een individuele woning, dit in tegenstelling tot warmtekoudeopslag in de bodem. Vanaf 50 woningen wordt het economisch wel interessant. Voordeel van deze techniek is dat woningen zonder meerkosten of extra energiegebruik ook gekoeld kunnen worden
Indicator
Meeteenheid
Aantal projecten waarbij bovenwettelijke DuBoafspraken zijn vastgelegd in bijv. overeenkomsten Duurzaam bouwen instrumentenmix ontwikkeld Aantal bouwaanvragen waarbij menukaart ingevuld en ingeleverd is Subsidieregeling duurzaam bouwen Duurzaam bouwen paragraaf in 90% bestemmingsplannen en in bouwverordening Nieuwbouw Aangescherpte epc en epl eisen voor nieuwbouw Aanleggen lage temperatuur warmtenet in nieuwbouwwijken CO-2 neutrale energievoorziening in de Draai, de Vork en de Broekhornpolder Bestaande bouw Plan van aanpak bestaande bouw Alle energiegebruikers hebben slimme meters in 2011 Start toepassing WKO Nieuw en Bestaande bouw Grootschalige toepassing zonnecollectoren en zonnepanelen
aantal/jaar
Doelstelling waartoe de indicator behoort DB.1
ja/nee Aantal/jaar
DB.3 DB.3
ja/nee percentage
DB.3 DB.4
ja/nee aantal
DB.6 DB.7
Ja/nee
DB.5
ja/nee ja/nee ja/nee
DB.9 DB.10 DB.12
ja/nee
DB.7, DB.11
29
Activiteiten
Algemeen Onderzoek door juristen in hoeverre bovenwettelijke afspraken op het gebied van Duurzaam Bouwen contractueel kunnen worden vastgelegd, waardoor deze nagekomen moeten worden. Verbeteren van de wijze van vastleggen van de afspraken met ontwikkelende partijen in een vroeg stadium, o.a. bij grondverkoop. Aanwijzen voorsprekers duurzaam bouwen (o.a. projectleiders, vergunningverleners en handhavers) ook binnen ROV, WOC en Kwaliteitsteam. Uitreiken van menukaarten bij bouwaanvragen individuele woningbouw en bij kleine bouwprojecten Onderzoeken van de bruikbaarheid van en experimenteren met andere instrumenten voor het vastleggen en handhaven van duurzaam bouwen ambities tijdens het bouwproces Creëren groter draagvlak, vooral ook bij eigen ambtenaren (projectleiders, projectleiders, handhavers, …) door onder meer een informatiebijeenkomst over toepassing DuBoinstrumentarium Voorlichting over de toepassing van DuBo-instrumentarium aan de diverse ontwikkelende partijen, zowel marktpartijen als eigenaars/bewoners. Opstellen subsidieregeling duurzaam bouwen Opnemen van een duurzaam bouwen paragraaf in alle bestemmingsplannen Opnemen van duurzaam bouwen in de bouwverordening Nieuwbouw De menukaarten ‘Toekomstgericht Bouwen Nieuwbouw’ op het niveau ‘goed’/’zeer goed’ adviseren bij individuele woningbouw en kleinere projecten nieuwbouw en waar mogelijk contractueel vastleggen. CO2-neutraal ontwikkelen van De Draai CO2-neutrale energievoorziening in de Vork incl. waar mogelijk toepassen van zonnepanelen. CO2-neutrale energievoorziening in de Broekhornpolder De gemeente scherpt de EPC- en EPL-eisen voor nieuwbouw (woningen en kantoren) fors aan Overeenkomst met partijen om de voor duurzame energie opties benodigde infrastructuur (m.n. leidingen voor warmte en koude) voor acceptabele kosten aan te leggen en te exploiteren De aanleg van lage temperatuur warmtenet voor ruimteverwarming in alle nieuwbouwwijken Aanleggen van de eerste stukken weg met warmteabsorberend asfalt. Deze warmte wordt gebruikt ten behoeve van (regeneratie van) warmte/koude opslag in de Broekhornpolder Bestaande bouw De menukaarten Toekomstgericht Bouwen Bestaande Bouw op het niveau ‘voldoende’/’goed’ onder de aandacht brengen bij individuele woningbezitters en woningcorporaties.
Planning
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt
2008
DB.1
2008-2012
DB.1
2008
DB.1
2008-2012
DB.3
2008-2009
DB.3
2008-2009
DB.2
2008-2012
DB.3
2008
DB.3
2008-2012
DB.4
2010
DB.4
2008-2012
DB.3
2008-2012
DB.5
2008-2012
DB.5
2008-2012 2008
DB.5 DB.6
2009
DB.7
2009
DB.7
2010
DB.5
2008-2012
DB.3
30
Activiteiten
Algemeen Het maken van harde afspraken (met boeteclausules) tussen gemeente en woningcorporaties over ambitie, uitvoeringstempo en financiering van energiebesparing en lokale duurzame energietoepassingen. Resulterend in een plan van aanpak bestaande bouw Regels maken of bereidwillige medewerking van de netbeheerders (gas, elektriciteit) tot stand brengen, waardoor ‘slimme’ meters sneller en gemeentebreed beschikbaar komen CV-ketels die nu nog geen hoog-rendement hebben (‘CR’ en ‘VR’) worden niet meer vervangen door HR-ketels maar – eventueel met investeringssteun – vervangen door individuele warmtepompen (gasgestookt of elektrisch). Zo bouwen lokale installateurs steeds meer ervaring op met de toepassing van deze voor hen vaak nog nieuwe technieken Start toepassing van warmte-koudeopslag (WKO) Alle corporaties gaan op eengezinswoningen met een geschikt zongeoriënteerd dak projectmatig zonneboilers plaatsen. Particulieren ontvangen, straatgewijs, een aanbod inclusief financiering dat men feitelijk niet kan weigeren. Bij de plaatsing wordt steeds voldoende rekening gehouden met de latere komst van een grote hoeveelheid zonnepanelen. Door de grote schaal is dit een lucratieve markt voor installatiebedrijven. Ook verpleeg- en verzorgingshuizen met geschikte daken krijgen een aantrekkelijk aanbod voor een collectief zonneboilersysteem Nieuw en bestaand Vanaf 2010 wordt elk jaar telkens 5% van de bestaande woningen en 100% van de geschikte nieuwbouwwoningen voorzien van 3,5 m 2 zonnecollectoren Tussen 2010 en 2020 krijgt 50% van alle bestaande woningen en 100% van alle geschikte nieuwbouwwoningen 30 m 2 aan zonnepanelen De komende 10 jaar wordt 5% van het beschikbare dakoppervlak in de bestaande utiliteitsbouw bedekt met zonnepanelen en 100% van de nieuwe utiliteitsbouw
Planning
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt
2008
DB.9
2009-2012
DB.10
2009
DB.11
2010 2010
DB.12 DB.11
2010-2012
DB.7, DB.11
2010-2012
DB.7, DB.11
2010-2012
DB.6
31
32
5. Duurzame Gemeentelijke Bedrijfsvoering Overheden moeten het goede voorbeeld geven als het gaat om een duurzame bedrijfsvoering. Zo hebben zij als groot-inkoper veel invloed op de markt. Als zij bij hun inkopen en aanbestedingen duurzaamheidscriteria meenemen, stimuleren zij daarmee leveranciers om werk te maken van duurzaamheid. Behalve duurzaam inkopen maakt Heerhugowaard de komende jaren veel werk van energiebesparende en duurzame energie maatregelen.
Gemeentehuis Heerhugowaard
1. Beleidscontext In november 2007 ondertekenden het kabinet en de gemeenten een klimaatakkoord. Hierin staan afspraken over energiebesparing en de overgang naar duurzame energie. In het akkoord staan ook doelstellingen om duurzaamheid mee te nemen als criterium bij inkopen en aanbestedingen. Het Rijk wil in 2010 100% duurzaam inkopen; voor de gemeenten ligt het streven op 75% in 2010 en 100% in 2015. De overheid stimuleert hiermee de markt. Het gaat om meer dan honderd productgroepen: niet alleen zaken als kantoormeubelen, papier, catering, energie en dienstauto’s, maar ook de gehele Bouw- en GWW-sector. In opdracht van het ministerie van VROM ontwikkelt SenterNovem in het programma Duurzame Bedrijfsvoering Overheden (DBO) milieu- en sociale criteria voor deze productgroepen. Daarnaast moet in ieder overheidsgebouw met een vloeroppervlak van meer dan 1000 m 2 vanaf 1 januari 2009 op een voor publiek toegankelijke plaats een energielabel komen te hangen. Deze verplichting vloeit voort uit de Europese Richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD = Energy Performance Building Directive). Van belang is verder dat de VNG in samenwerking met gemeenten minimaal tien extra proefprojecten zal ontwikkelen voor het aanschaffen van extreem schone, stille en zuinige wagenparken. Het Rijk biedt vanuit innovatieprogramma’s hieraan ondersteuning. 2. Uitvoering beleid duurzame bedrijfsvoering 2004-2007 Duurzaam inkopen Bij inkopen en aanbestedingen van onder meer kantoorartikelen, schoonmaakmiddelen, catering en dienstauto’s overlegt de afdeling facilitair met de afdeling milieu en economie over de te hanteren milieucriteria.
33
Energie Inkoopbeleid energie Voor de jaren 2008 en 2009 hebben Heerhugowaard, Alkmaar en Langedijk met Eneco Energie een contract gesloten voor de levering van 100% groene stroom, afkomstig van windenergie, aan de gemeentelijke organisatie. Met dit contract liften een aantal niet-gemeentelijke organisaties mee. In 2007 heeft Heerhugowaard gezamenlijk met de regiogemeenten en de stichting Grote Kerk Alkmaar het gascontract voor 2008 en 2009 Europees aanbesteed. Hierbij zijn geen milieucriteria gehanteerd. Energiebeheer gemeentelijke gebouwen Bij dagelijks en groot onderhoud is energiebeheer het uitgangspunt. Oude ramen worden vervangen door dubbelglas en tegelijk worden isolerende materialen aangebracht. Aandachtspunt is dat de gemeente bij de eigen gebouwen (nog) nergens de beoogde 12% aanscherping ten opzichte van de wettelijke norm heeft bereikt. Openbare verlichting + Verkeersinstallaties Heerhugowaard gebruikt in woonwijken PLL verlichtingsarmaturen met elektronische voorschakelapparaten. Dit is voorlopig de meest energiezuinige en economische soort van straatverlichting voor laag vermogen verlichting. Waar mogelijk worden extra energiebesparende maatregelen getroffen. In 2006 is onderzocht of LED-lampen in de openbare verlichting van woonwijken tot besparingen zouden leiden, maar dat is met de huidige stand van de techniek nog niet het geval. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat armaturen met bewegingsmelders weliswaar energie besparen, maar ten koste gaan van de veiligheidsbeleving. Dergelijke armaturen worden daarom niet gebruikt. In het kader van ‘sober en doelmatig’ is in 2005/2006 de discussie ‘NPR-min’ gevoerd. Besloten is voortaan dit minder strenge plaatselijke beleid ten aanzien van de lichtsterktenorm te hanteren. Hierdoor wordt energie bespaard maar is bestuurlijk ook geaccepteerd dat de lichtsterkte maximaal 30% onder de veiligheidsnorm mag liggen. Daarnaast heeft de gemeente tijdens grootonderhoudswerkzaamheden aan de verkeersinstallaties de halogeenlampen in de verkeerslantaarns wel vervangen door LEDlampen. Deze verbruiken zo’n tachtig procent minder energie en worden als het donker is nog eens gedimd. Ze gaan bovendien langer mee en vergen minder onderhoud. Mobiliteit Eind 2006 is het vervoersplan voor de gemeentelijke organisatie opgesteld. Door onder andere financiële prikkels worden medewerkers gestimuleerd met de fiets of het openbaarvervoer naar het werk te komen. Begin 2008 wordt het vervoersplan geëvalueerd. Het stadsbedrijf probeert steeds het machinewerk zo efficiënt mogelijk te laten plaats vinden. Zo ging het transport naar Alkmaar eerst met alleen een vrachtwagen nu gaat het altijd met vrachtwagen en aanhanger. Hierdoor is het aantal vervoersbewegingen met 50% afgenomen. Voor het gebruik op het afvalscheidingstation is overgestapt van 30 m 3 naar 40 m 3 containers. Bij de aanschaf van bedrijfswagens wordt de milieuprestatie als belangrijk criterium meegewogen. In 2005 kocht de Gemeente Heerhugowaard al een vrachtwagen die aan de milieu eisen voldeed van oktober 2009. Dit was de eerste Euro 5 die in Noord-Holland werd verkocht. BedrijfsInterne Milieuzorg (BIM) Voor zowel het gemeentehuis, de brandweerkazerne als de gemeentewerf is een Bedrijfsintern Milieuzorg plan (BIM) opgesteld. 3. Beleid duurzame bedrijfsvoering 2008-2012
34
Zelf het goede voorbeeld geven staat hoog in het vaandel. Heerhugowaard heeft hoge ambities en stelt strenge eisen aan de ontwikkelingsprojecten die in de gemeente worden uitgevoerd. Door te laten zien dat die strenge eisen en ambities ook gelden voor de eigen organisatie, draagt de gemeente niet alleen bij aan een directe verbetering van het milieu, maar stijgt ook haar geloofwaardigheid en worden andere doelgroepen gestimuleerd soortgelijke maatregelen te treffen. Daarom wil Heerhugowaard ook aanhaken bij het programma Duurzame Bedrijfsvoering Overheden. Dit programma ondersteunt overheden met hulpmiddelen voor het uitwerken van een duurzame bedrijfsvoering. Het programma loopt tot en met 2010. Om de activiteiten op het gebied van een duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering goed op elkaar af te stemmen stelt de gemeente een projectleider aan. Die wordt verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van projecten op dit gebied. Duurzaam inkopen De gemeente Heerhugowaard zal zich inspannen om, conform rijksbeleid, in 2010 bij 100% van alle inkopen en aanbesteding, duurzaamheidcriteria te onderzoeken en waar mogelijk mee te nemen. Deze inspanningsverplichting is vastgelegd in het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente. Met het ondertekenen van een deelnameverklaring duurzaam inkopen van de rijksoverheid betrekt Heerhugowaard duurzaamheid in het inkoopproces. Tot nu toe hebben ruim 145 gemeenten, provincies, waterschappen en rijksoverheden dit gedaan. De verklaring is een goede stimulans om duurzaamheidscriteria mee te laten wegen bij de aanschaf van producten en diensten. Met het ondertekenen van de verklaring maakt de gemeente bovendien voor alle medewerkers van de gemeente duidelijk dat de organisatie duurzaam inkopen belangrijk vindt. Energie Inkoopbeleid energie Het contract van Heerhugowaard, samen met de gemeenten Alkmaar, Langedijk en Heiloo, met Eneco houdt in dat deze elektriciteitsmaatschappij in 2008 en 2009 100% duurzame energie levert, die gewonnen wordt uit windenergie. De elektriciteit wordt gebruikt in alle gemeentelijke gebouwen, in andere publieke instellingen zoals scholen en voor de openbare verlichting. In 2009 zal een nieuw ‘duurzaam’ gas contract worden opgesteld, met daarin aandacht voor CO2compenserende maatregelen. Energiebeheer gemeentelijke gebouwen Overheidsgebouwen in Heerhugowaard met een vloeroppervlak van 1000 m 2 krijgen vanaf januari 2009 op een goed zichtbare plek een energielabel. Duurzame energie zelf wordt zoveel mogelijk opgewekt uit energiebronnen binnen de gemeente. Daarnaast wordt ingezet op energiebesparing. Immers: hoe minder energie er wordt gebruikt, hoe minder duurzame energie de gemeente op hoeft te wekken. Alleen op die manier kan de gemeentelijke organisatie CO2emissieneutraal worden. Voor de scholen zal worden aangehaakt bij het project ‘Frisse Scholen’ dat een goed binnenmilieu in de Heerhugowaardse schoolgebouwen wil realiseren en daaraan gekoppeld een reductie in het energieverbruik. Heerhugowaard wil op het gebied van energiebesparing en duurzame energie haar eigen gebouwen CO2-neutraal maken. In 2008 heeft de gemeente een volledig uitgewerkt plan klaar dat aangeeft hoe de gemeentelijke gebouwen binnen vier jaar 100% gaan draaien op groene energie. In elk geval worden alle geschikte daken (plat en schuin) voorzien van zonnepanelen. Verder komen er windturbines (ook kleinere, dichtbij de bebouwing) op geschikte plaatsen zoals bij de gemeentewerf of andere gemeentelijke gebouwen, maar wel op voldoende afstand van woningen. Uit: Roadmap naar een CO2-neutraal Heerhugowaard (zie Hoofdstuk 2) Openbare verlichting Voor een CO2-neutraal Heerhugowaard wordt continu ook de openbare verlichting onder de loep genomen. Hoewel dit geen groot percentage van de totale CO2-uitstoot uitmaakt, heeft de
35
gemeente op dit gebruik wel grote invloed. Vanzelfsprekend worden nieuwe technische besparingsmogelijkheden op de voet gevolgd, zoals: - LED lampen; - dynamische verlichting langs verkeersaders; - gedeeltelijk uitschakelen van verlichting in middernachtsituatie op pleinen, fietspaden en in woonwijken; - in stedenbouwkundige– en groenontwerpen streven naar optimaal rendement van lichtmasten. Ook zal onderzoek plaats vinden naar openbare verlichting op basis van centrale zonne-energie systemen. Het programma 'Energiebesparing GWW' van SenterNovem stimuleert veilig en energiezuinig verlichten van het openbaar gebied. Heerhugowaard wil gebruik maken van deze kennis en faciliteiten. Mobiliteit Het stadsbedrijf ziet de volgende kansen voor de verbetering van de milieuprestatie van haar bedrijfswagens: Het gaan monitoren van het brandstof gebruik per chauffeur. Het verder invoeren van roetfilters op machines. Ook in het gunnen van werk (bestekken) eisen stellen zoals met wat voor machines de aannemer het werk uitvoert. Het overgaan op waterstof als brandstof, met elektrische aandrijving. Met elektra de remenergie opslaan en deze weer gebruiken als voeding. Ook de brandweer gaat bij de vervanging van haar vrachtwagens, busjes en auto’s energiezuinigheid als belangrijk criterium mee laten wegen. Monitoring Heerhugowaard haakt aan bij het project ‘Monitoring van duurzame bedrijfsvoering bij overheden’ van SenterNovem. Doel hiervan is om in 2008 en 2010 te meten wat de voortgang is rond het thema duurzame bedrijfsvoering bij overheden, onder andere voor rapportage aan de Tweede Kamer. 4. Doelstellingen en activiteiten De uitvoering van onderstaande activiteiten zal door de programmamanager duurzaamheid of de projectleider duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering worden getrokken, in samenwerking met o.a. de afdelingen Vastgoed en Wijkbeheer en als het om duurzaam inkopen gaat in samenwerking met alle afdelingen. Refnr Doelstelling Organisatie DGB.1 Duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering wordt een apart project met eigen projectleider binnen programma duurzaamheid Duurzaam Inkopen DGB.2 In 2010, 100% van de inkopen duurzaam Energie-inkoop DGB.3 Actief inkoopbeleid inzake energie (waaronder aandacht voor de herkomst) voortzetten Energiebeheer DGB.4 - Gemeentelijke gebouwen binnen 4 jaar 100% op (binnen de gemeente of in de regio opgewekte) groene energie - In de loop van de jaren wordt al het beschikbare dakoppervlak in de bestaande en nieuwe utiliteitsbouw van zonnepanelen voorzien DGB.5 Voorbeeldfunctie EPBD DGB.6 In 2011 hebben nieuw opgeleverde kantoren, als gevolg van de in 2008 aangescherpte (EPC-)eisen, een 30% lager energieverbruik dan met de ’2007EPC’ van 0,8 Openbare Verlichting
36
DGB.7 DGB.8
Voldoen aan ‘NPR-min’ - Besparen energie door het zoveel mogelijk minimaliseren van het aantal branduren openbare verlichtingsinstallaties - Onderzoeken andere nieuwe mogelijkheden van energiebesparing DGB.9 Onderzoeken en benutten mogelijkheden om de benodigde energie voor openbare verlichting op te wekken met centrale zonne-energiesystemen Bedrijfinterne milieuzorg DGB.10 Benutten mogelijkheden om drinkwater te besparen Indicator
Meeteenheid
Projectleider DGB aangesteld Percentage duurzaam ingekochte producten Inkoop 100% duurzame elektriciteit 100% CO2- compensatie gasverbruik Percentage van energieverbruik dat duurzaam is opgewekt Gecertificeerde gemeentelijke gebouwen Aantal gemeentelijke gebouwen met het Energielabel minimaal C Gebouwen met verlaagde EPC Nederlandse Praktijk Richtlijn-min (NPR) gehaald Uitgeschakeld vermogen O.V. per jaar in de nachtperiode Percentage van OV op zonne-energie Daling drinkwaterverbruik
Ja/nee Percentage Ja/nee Ja/nee percentage
Doelstelling waartoe de indicator behoort DGB.1 DGB.2 DGB.3 DGB.3 DGB.4
%
DGB.5
aantal
DGB.5
aantal/ percentage percentage KWh/jaar
DGB.6 DGB.7 DGB.8
percentage M3 water / jaar
DGB.9 DGB.10
Activiteiten
planning
Aanstellen projectleider DGB Opstellen Plan van Aanpak DGB Duurzaam inkopen Overzicht van alle inkopen Hanteren duurzaamheidscriteria per inkoopgroep Energie inkoop Opstellen nieuw ecostroom contract gemeentelijke gebouwen Opstellen nieuw ‘duurzaam’ gas contract met daarin aandacht voor CO2-compenserende maatregelen Energiebeheer Opstellen plan van aanpak gemeentelijke gebouwen CO2neutraal (onderdeel van plan van aanpak DGB) De gemeente plant op eigen terrein bomen aan ter compensatie van de CO2-uitstoot, maar vooral ook om de inwoners van de stad bewuster te maken van hun eigen CO2uitstoot Innovatief voorbeeldproject: CO2-neutraal ontwerpen en bouwen werf met tevens aandacht voor principes Cradle to Cradle-filosofie Onderzoek naar welke gemeentelijke gebouwen wanneer een energieprestatiecertificaat moeten hebben Energieprestatiecertificaat op laten stellen voor gemeentelijke gebouwen De gemeente scherpt de EPC- en EPL-eisen voor nieuwbouw kantoren fors aan zodat deze in 2010-2011 veel zuiniger zijn dan volgens Rijksbeleid het geval zou zijn
2008 2008
doelstelling waaraan activiteit bijdraagt DGB.1 DGB.1
2008 2008-2009
DGB.2 DGB.2
2009 2009
DGB.3 DGB.3
2008
DGB.4
2008
DGB.4
2008-2009
DGB.4
2008
DGB.5
2008
DGB.5
2008
DGB.6
37
Uitvoeren plan van aanpak GG. CO2 neutraal Ophangen certificaat EPBD in gemeentehuis en andere gemeentelijke gebouwen De komende tien jaar wordt 5% van het beschikbare dakoppervlak in de bestaande utiliteitsbouw bedekt met zonnepanelen en 100% van de nieuwe utiliteitsbouw. Zo krijgen alle basisscholen, die er de komende vijftien jaar nog staan, een dak vol zonnepanelen en enkele stedelijke windturbines (met inbegrip van een duidelijk zichtbare opbrengstmeter) Openbare Verlichting Nieuwe ontwerpen laten voldoen aan NPR-min beleidsafspraak (bestaande wijken) dan wel NPR13201-1(nieuwe wijken) Omnibusonderzoek uitvoeren naar het draagvlak om de helft van de lichtmasten uit te schakelen op pleinen en op fietspaden in de nachtsituatie. Onderzoeken van de haalbaarheid voor toepassen van dynamische OV bij nieuw aan te leggen verkeersaders: verlengen Oosttangent en aanpassing Westtangent deel Zuidtangent-Krusemanlaan. Continue onderzoeken welke rendementsvoordelen te behalen zijn met nieuwe lampsystemen zoals LED. Onderzoeken van de mogelijkheden voor centrale energieopwekking voor openbare verlichting op zonne- en/of windenergie Benutten mogelijkheden voor centrale duurzame energieopwekking op basis van zonne- of windenergie voor het eerste deel van de openbare verlichting Waterbesparing Onderzoeken en benutten mogelijkheden om drinkwater te besparen in gemeentehuis, kazerne en werf. Onderzoeken en benutten mogelijkheden om gebruik van drinkwater te verminderen, (onderzoeken blusmethode en bluswatervoorziening evt. aansluiten op open water)
2009-2011 2009
DGB.4 DGB.5
2009-2010
DGB.4
2008-2012
DGB.7
2008 – 2011
DGB.8
2008 – 2011
DGB.8
2008
DGB.9
2009-2010
DGB.9
2010 – 2011
DGB.10
2008 - 2012
DGB.10
38
6. Vergunningverlening & Handhaving Bedrijven kunnen een nadelig effect hebben op het milieu. Is dit het geval, dan kan hier via de milieuvergunning of landelijke regelgeving paal en perk aan worden gesteld. Via het handhavinginstrumentarium wordt toezicht gehouden op de naleving van de regels. Vooral door de komst van de Omgevingsvergunning en het Activiteitenbesluit gaat er binnen dit aandachtsveld het nodige veranderen. De gemeente Heerhugowaard speelt adequaat in op deze ontwikkelingen. Veel bedrijven werken met milieuvervuilende en gevaarlijke stoffen, waardoor zij vervuiling, stof en stank in lucht, bodem en water kunnen verspreiden. Ook kunnen bedrijven geluidsoverlast veroorzaken. Deze nadelige gevolgen kunnen worden beperkt door het stellen van voorschriften in milieuvergunningen. Meldingplichtige bedrijven moeten daarnaast voldoen aan de (landelijke) algemene regels; deze zijn voor bepaalde bedrijfssectoren vastgesteld (= algemene maatregelen van bestuur, hierna: AMvB). Bedrijven hebben een milieuvergunning nodig of moeten, indien zij onder een AMvB vallen, hun activiteiten melden bij de gemeente (= meldingsplicht). Door middel van handhaving wordt toezicht gehouden op de gestelde voorschriften uit de vergunning c.q. AMvB. Het toezien op de naleving heeft betrekking op zaken als bodem, lucht, geluid, veiligheid, energie- en waterbesparing, afvalpreventie en vervoersmanagement.
Lekkende olietank
1. Beleidscontext vergunningverlening en handhaving De milieuwetgeving is volop in beweging. De meest ingrijpende veranderingen zijn het in werking treden van de Omgevingsvergunning en van het Activiteitenbesluit. Omgevingsvergunning Het ministerie van VROM wil de verschillende vergunningen voor wonen, ruimte en milieu zoveel mogelijk samenvoegen. De bedoeling is dat in de toekomst één vergunning volstaat: de Omgevingsvergunning. Deze kan bij één loket worden aangevraagd. Hiervoor gaat één
39
procedure gelden waarop één besluit volgt, terwijl er voor beroep hiertegen één beroepsprocedure zal zijn. Dit moet leiden tot betere afstemming van vergunning- en handhavingprocessen en betere samenwerking binnen en tussen overheidsinstanties. Vanaf 1 januari 2009 gaat de Omgevingsvergunning een vast onderdeel vormen van de vergunningverlening van gemeenten en provincies. Activiteitenbesluit VROM wil de algemene regels voor milieu stroomlijnen én de algemene regels voor meer bedrijven laten gelden. Concreet betekent dit dat er voor 20.000 bedrijven één AMvB komt met veel algemenere eisen dan op dit moment aan die bedrijven worden gesteld. De twaalf verschillende AMvB's met algemene regels per branche zijn hiertoe samengevoegd tot één nieuwe AMvB. Dit Activiteitenbesluit is op 1 januari 2008 van kracht en bevat standaardvoorschriften per activiteit. Daarnaast kunnen er aanvullende rendabele milieumaatregelen worden opgelegd met een terugverdientijd van vijf jaar of minder, onder meer op het gebied van energie- en waterbesparing. Met het Activiteitenbesluit vindt er voor sommige bedrijven een verschuiving plaats van vergunningplicht naar meldingplicht. 2. Uitvoering beleid vergunningverlening en handhaving 2004-2007 Vergunningverlening Bij de vergunningverlening is geanticipeerd op het Activiteitenbesluit. Het aantal bedrijven met vergunningen ouder dan tien jaar is rond de vijftig stuks gebleven. Aangezien het hier gaat om bedrijven die straks onder het Activiteitenbesluit kunnen vallen, is het nu niet zinvol hier nog een vergunning voor op te stellen. De oude vergunning blijft wel geldig. Eind 2005 publiceerde Infomil de ‘Handreiking Wegen naar Preventie bij bedrijven’. Hiermee is een integrale systematiek beschikbaar voor toepassing van preventie in vergunningverlening en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer. De handreiking bevat checklisten op het gebied van vervoermanagement, water(besparing), afvalpreventie, afvalscheiding en energiebesparing. Nieuw is dat de aanpak van deze onderwerpen is geharmoniseerd en samengenomen in één document. Overheden zijn op grond van de Wet milieubeheer verplicht de preventie-onderwerpen te betrekken bij de vergunningverlening en handhaving. Het gebruik van de handreiking is inmiddels een vast onderdeel van de vergunningverlening in Heerhugowaard. In de vergunningen worden altijd BBT’s (Best Beschikbare Technieken) voorgeschreven met een terugverdientijd van vijf tot zeven jaar. Redelijkheid vormt het uitgangspunt. Handhaving Heerhugowaard kent sinds 2005 een integrale aanpak van de handhaving. Dit houdt in dat de afdelingen milieu, bouwen en brandweer gezamenlijke controles uitvoeren. Daarbij wordt gewerkt conform de landelijk afgesproken kwaliteitscriteria van het project ‘Professionalisering van de Milieuhandhaving’. De bedrijven worden bezocht op basis van landelijke planningsfrequenties. Voor controles als gevolg van bijvoorbeeld klachten of de vestiging van nieuwe bedrijven wordt al van tevoren tijd ingepland.
3. Beleid vergunningverlening en handhaving 2008-2012 Vergunningverlening Door het inwerking treden van het Activiteitenbesluit zal het aantal bedrijven met een oude vergunning automatisch dalen of zelfs verdwijnen. Het streven blijft dit aantal zo laag mogelijk te houden. De toepassing van preventie in vergunningverlening en handhaving blijft plaatsvinden aan de hand van de eerder genoemde ‘Handreiking wegen naar preventie’.
40
Handhaving In het najaar van 2007 is de Kadernota Handhaving vastgesteld door het college. Deze nota zet onder andere uiteen op welke wijze er binnen de gemeente gehandhaafd wordt: wanneer wordt er overgegaan tot bestuursrechtelijk optreden, wanneer wordt er hulp van de politie ingeroepen etc. Daarbij werken de brandweer, de afdeling bouwen als de afdeling milieu toe naar een eenduidige aanpak. De kadernota staat een omslag voor van kwantitatieve naar kwalitatieve handhaving. Dit betekent dat er een meer gerichte sturing komt op naleefgedrag. Om zoveel mogelijk milieukansen te benutten haakt Heerhugowaard daarnaast waar mogelijk aan bij regionale of landelijke handhavingsprojecten. In dit kader werkt de gemeenten al samen met de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam en de Milieudienst IJmond. Dit gebeurt in het project ‘Handhaven bij supermarkten, een open deur’, dat als doel heeft te komen tot een forse energiebesparing binnen deze branche. Mogelijkheden hiertoe zijn er volop, zo kan alleen al het afdekken van koel- en vriesmeubelen leiden tot ca. 40% energiebesparing. 4. Doelstellingen en activiteiten Onderstaande activiteiten zullen door de afdeling Omgevingsvergunning worden uitgevoerd. Doelstelling VH.1 Alle vergunningplichtige bedrijven beschikken over een adequate milieuvergunning VH.2 (Her)Controleren en zonodig handhaven van de naleving van voorschriften uit vergunningen en AMvB’s VH.3 Nieuwe kansen benutten om preventieve milieumaatregelen te treffen bij bedrijven (door coördinator handhaving) Indicator
Meeteenheid
Aantal verleende vergunningen per jaar Aantal milieuvergunningen van ouder dan 10 jaar Controles in het kader van de Wet milieubeheer Hercontroles in het kader van de Wet milieubeheer Bestuursrechtelijke acties naar aanleiding van overtreding op vergunning of AMvB Aantal klachten per jaar Aantal ontvangen besparingsonderzoeken per jaar (afvalpreventie, energie-, waterbesparing en vervoermanagement)
aantal/ jaar aantal aantal/ jaar aantal/ jaar aantal/ jaar
Doelstelling waartoe de indicator behoort VH.1 VH.1 VH.2 VH.2 VH.2
aantal/ jaar aantal/ jaar
VH.2 VH.3
Activiteiten
Planning
Opstellen milieuvergunning voor vergunningplichtige bedrijven Actualiseren milieuvergunningen ouder dan 10 jaar Controleren van bedrijven Hercontroleren van bedrijven Handhaven van bedrijven Aansluiten bij regionale of provinciale handhavingsprojecten Benutten kansen om op regionaal of provinciaal niveau samen te werken aan het doorvoeren van preventieve milieumaatregelen.
2008-2012
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt VH.1
2008-2012
VH.1
2008-2012 2008-2012 2008-2012 2008-2012
VH.2 VH.2 VH.2 VH.3
2009-2011
VH.3
41
42
7. Mobiliteit Mobiliteit is essentieel voor zowel de welvaart in Europa als het vrije verkeer van personen en goederen. Dat neemt niet weg dat de negatieve milieueffecten, variërend van congestie tot geluidsoverlast en luchtverontreiniging, moeten worden teruggedrongen. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan in een gemeente waar het inwonertal nog jaarlijks toeneemt. Meer inwoners betekent immers onlosmakelijk meer mobiliteitsdruk. Dit spanningsveld vraagt om een kritische en creatieve aanpak van alle betrokkenen.
Fiets, openbaar vervoer en auto in Heerhugowaard
1. Beleidscontext mobiliteit Europees en landelijk mobiliteitbeleid De Nota Mobiliteit (2006) heeft als motto: ‘Sneller, schoner en veiliger van deur tot deur’. Hierin staat centraal dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor de economische en sociale ontwikkeling van Nederland. Recent is ook het werkprogramma 'Schoon en Zuinig – Nieuwe energie voor het klimaat’ verschenen. Zeven ministeries geven hierin aan van Nederland één van de schoonste landen in Europa te willen maken. Hiertoe is een aantal beleidsdoelstellingen geformuleerd. Eén ervan is dat het verplichte percentage bijmenging van biobrandstoffen (nu 2%) na 2010 moet toenemen tot 5,75%. Daarnaast vindt verdere ‘vergroening’ plaats van de belastingen: klimaatvriendelijk gedrag wordt beloond, vervuilend gedrag wordt duurder en de aankoopbelasting voor zuinige auto’s wordt verlaagd. Tot slot wil het kabinet personen- en vrachtvoertuigen energiezuiniger maken door het stimuleren van voertuiginnovaties en door het realiseren van een Europese normstelling voor de CO2-uitstoot. Provinciaal mobiliteitbeleid Het provinciaal verkeer- en vervoersplan (PVVP) 2007-2013 van Noord-Holland borduurt voort op de landelijke aanpak en zet in op een efficiënter gebruik van auto, openbaar vervoer en fiets. Bovendien wil de provincie alternatieven voor het autogebruik stimuleren zodat er meer keuzemogelijkheden ontstaan. Speerpunten van het beleid zijn: - Beheersing van de mondialisering van het vervoer; - Intelligente vervoerssystemen om te zorgen voor efficiëntere en schonere mobiliteit (groene vrachtwagens en auto’s); - Anders betalen voor mobiliteit; - Opheffen van knelpunten; ontlasten van de hoofdverbindingen;
43
-
-
Hoogwaardig openbaar vervoer daar inzetten waar het sterk is; Aanpak goederenvervoer: actieplan goederenlogistiek, actieplan binnenvaart (met waarborging van de betrouwbaarheid en concurrentiekracht van de scheepvaart); ‘De reiziger staat centraal’: betrouwbare en acceptabele reistijden voor de gehele reis, kwaliteit openbaar vervoer afstemmen op de gebruiker, keten OV (auto en fiets versterkt) en verbeteren veiligheid; Impuls geven aan fietsgebruik.
Regionaal mobiliteitsbeleid De regio Noord-Kennemerland ziet een goede bereikbaarheid als basisvoorwaarde voor een duurzame economische ontwikkeling. De gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Schermer willen gezamenlijk de bereikbaarheid in de toekomst op een acceptabel niveau brengen en houden. Hiertoe is de ‘Regionale bereikbaarheidsvisie’ opgesteld. De ambitie van de regio is om de mobiliteit betrouwbaarder te maken binnen de kaders van leefbaarheid en veiligheid. Dit is onder meer mogelijk door keuzemogelijkheden aan te bieden: auto, fiets en OV moeten elkaar aanvullen en versterken. Dit betekent dus dat er best een file mag staan, maar dat de reistijd van tevoren bekend moet zijn. Ook moet het mogelijk zijn die file, met het OV of de fiets, comfortabel en betrouwbaar te omzeilen.
2. Uitvoering mobiliteitsbeleid 2004-2007 Hoofdnet auto - verblijfsgebieden De gemeente heeft met de VerkeersMilieukaart de knelpunten op milieugebied in kaart gebracht. Er zijn twee zogeheten ‘LARGAS’-studies gedaan naar mogelijkheden om verkeer beter te laten doorstromen. LARGAS staat voor ‘Langzaam rijden gaat sneller’. Eén studie handelde over de doorstroming van de Westfrisiaweg, de andere over de doorstroming van het Noordelijk deel Oosttangent. De studies laten zien dat - in vergelijking met rotondes of verkeerslichten - inrichting volgens LARGAS-principes de doorstroming verbetert en de CO2-uitstoot vermindert. In de Schrijverswijk, Bomenwijk (gedeeltelijk), Stad van de Zon plandeel 1 en 2, Heemradenwijk en Schilderswijk-Noord zijn 30 km-zones ingericht om de overlast door autoverkeer te verminderen. Fiets en openbaar vervoer (OV) De belangrijkste fietspaden zijn geasfalteerd. Om het fietsgebruik verder aan te moedigen zijn en worden extra fietsrekken geplaatst in het stadshart en bij het NS-station. Verder zijn voorbereidingen getroffen voor de aanleg van fietstunnels bij de Vork en onder de Kamerlingh Onnesweg (de toekomstige N23 Westfrisiaweg). Deze worden in 2009-2010 opgeleverd. In de periode 2004-2007 is weinig veranderd op het gebied van openbaar vervoer, vooral doordat de OV-concessie in deze periode hetzelfde is gebleven. Ruimtelijke ordening In 2004 is voor de nieuw te bouwen woonwijk De Draai een ‘Verkeersprestatie op Locatie’onderzoek (VPL) verricht. Hiermee worden stedenbouw en verkeer in samenhang bekeken om het autoverkeer te verminderen. De VPL-studie heeft er onder andere toe geleid dat het fietsnetwerk in het structuurplan is aangepast, zodat de verbindingen logischer zijn geworden. 3. Mobiliteitsbeleid 2008-2012 Heerhugowaard is een groeiende gemeente. Er zitten de komende jaren diverse ruimtelijke ontwikkelingen aan te komen. Dit betekent een toename van de mobiliteit. Personenvervoer behoort tot de vijf grootste energieverbruikers in de gemeente. Begin 2008 wordt een gemeentelijk verkeer- en vervoersplan (GVVP) vastgesteld, waarbij het verminderen van de CO2uitstoot door verkeer een van de uitgangspunten is. Met het GVVP worden de verkeersknelpunten en -problemen in kaart gebracht en een visie tot 2020 geschetst met
44
mogelijke oplossingsrichtingen. Hierdoor moet de individuele mobiliteitsvrijheid worden vergroot, terwijl toch een goede balans ontstaat tussen leefbaarheid, verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Hoofdnet auto Het GVVP borduurt voort op de uitgangspunten van het Structuurbeeld Heerhugowaard 20052015 en de wegencategorisering van de verkeersveiligheidsnota Duurzaam Veilig fase 2. Doorgaand verkeer wordt via de N242 en de nog aan te leggen Westfrisiaweg ten noorden van Heerhugowaard zoveel mogelijk verplaatst naar de rand van de stad. Bestemmingsverkeer maakt gebruik van de tangenten (Zuid-, Oost- en Westtangent), Smaragd-Amstel en BeukenlaanVondellaan. De gebieden binnen deze ontsluitingswegen worden ingericht als verblijfsgebied, waar de infrastructuur voor voetgangers en fietsers aantrekkelijker wordt gemaakt. Voor zover de verkeersintensiteit dit toestaat, worden bij de inrichting van de hoofdwegen de LARGAS-principes toegepast. Zo wordt de Oosttangent verlengd met een nieuw deel tussen de Krusemanlaan en de Zuidtangent. Fiets en openbaar vervoer (OV) De gemeente wil het gebruik van de fiets en het OV aantrekkelijker maken. Belangrijk in dit kader is het ontwikkelen van een comfortabel, veilig en samenhangend hoofdfietsnetwerk. Bestemmingen in het stedelijke gebied moeten op de fiets snel en direct bereikbaar zijn, zowel vanuit de omliggende kernen als vanuit het landelijke gebied. Waar nodig en mogelijk is voldoende stallinggelegenheid aanwezig. In regionaal verband streeft Heerhugowaard naar ongelijkvloerse kruisingen met de provinciale wegen en naar de aanleg van ontbrekende ‘schakels’ om zo bestaande fietspaden met elkaar te verbinden (Regionale Bereikbaarheidsvisie). In het GVVP wordt een kaart van het fietsnetwerk opgenomen met daarop ontbrekende fietsverbindingen. Voor het vervangen van tegelfietspaden door asfaltfietspaden is een meerjarenplan opgesteld. Hierin staan alle primaire fietspaden die in asfalt uitgevoerd worden. De planning is wel onder voorbehoud, aangezien dit afhankelijk is van GDU-subsidie (Gebundelde DoelUitkeringen) Heerhugowaard wil samen met de provincie en de regio het gebruik van openbaar vervoer stimuleren. Hiervoor moet het aantal busverbindingen worden uitgebreid, waarbij het station van Heerhugowaard als een belangrijk transferpunt voor de regio gaat fungeren. De provincie wil buslijn 160 opwaarderen tot een vorm van hoogwaardig openbaar vervoer. De reistijd naar Alkmaar wordt dan aanzienlijk korter. Ook worden de haltes van de buslijnen 160 en 162 beter toegankelijk gemaakt voor ouderen en mensen met een handicap. Verder komt er een busverbinding tussen Heerhugowaard en Langedijk. Ontwikkelingen in fiets en OV-gebruik worden waarschijnlijk bijgehouden via een wijkmonitor en omnibusonderzoek. Om die reden zijn in het omnibusonderzoek en de wijkmonitor van 2007 al de nulmetingen van het fiets- en OV-gebruik gedaan voor het GVVP. Mogelijk wordt ook een tweede Fietsbalans opgemaakt. Ruimtelijke ordening Bij het ontwikkelen van locaties in de binnenstad werken stedenbouwkundigen en verkeersdeskundigen nauw samen. Dit is een noodzakelijke randvoorwaarde om de ruimte zodanig in te richten, dat het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer een meer vanzelfsprekende keuze wordt. Schonere brandstoffen voor busvervoer Heerhugowaard voert samen met de gemeente Alkmaar lobby richting de provincie om de strenge emissienormen voor het busvervoer te koppelen aan het voorschrijven van aardgasbussen. In het kader van de Regionale Samenwerking Luchtkwaliteit wil de provincie voor aardgas kiezen. Maar in het conceptprogramma van eisen bij de aanbesteding van het openbaar vervoer (september 2007) wordt geen techniek (diesel of aardgas) genoemd en staan alleen de emissienormen voorgeschreven.
45
4. Doelstellingen en activiteiten De uitvoering van onderstaande activiteiten zal vnl. door de afdeling R.O.V. worden getrokken. Refnr M.1
Doelstelling Verkeersknelpunten en problemen in kaart brengen + een visie voor de toekomst
hoofdnet auto M.2 (Vracht)autoverkeer leiden via hoofdwegennet M.3 ‘Binnenzijde’ stadshart autoluw fiets en o.v. M.4 Stimuleren van het gebruik van de fiets M.5 Stimuleren gebruik openbaar vervoer ruimtelijke ordening M.6 Duurzame inrichting nieuwe hoofdwegen en kruispunten Brandstoffen M.7 In PVE aanbesteding openbaar vervoer strenge energienormen voor busvervoer + aardgasbussen voorschrijven Indicator
Meeteenheid
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP) Goede afwikkeling (vracht) autoverkeer via hoofdwegennet Afname sluipverkeer in verblijfsgebieden Afname autoverkeer in binnenzijde stadshart Fiets en OV-gebruik in 2010 ten opzichte van 2007 Opnemen beleidskader fiets in GVVP Modal shift ten gunste van fiets? Strenge emissienormen + aardgasbussen in PVE
Ja/ nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee % fiets, % o.v. % auto Ja/ nee Ja/ nee Ja/ nee
Doelstelling waartoe de indicator behoort M.1 M.2 M.2 M.3 M.4, M.5 M.4 M.4 M.7
Activiteiten
Planning
Vaststellen Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan Nieuwe Verkeersmilieukaart koppelen aan het verkeersmodel (= computermodel met prognoses van verkeersintensiteiten in de toekomst)
begin 2008 2008 + 2009
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt M.1 M.1
2008
M.2, M.3
doorlopend
M.2, M.3
2010
M.2, M.3
2008 - 2010
M.2, M.3
hoofdnet (vracht)auto Onderzoek naar voordelen LARGAS (Langzaam rijden gaat sneller) op 50 km-wegen. Indien aantoonbare voordelen hoofdwegen, kruispunten en rotondes inrichten volgens dit principe. Uitvoeren mobiliteitstoets bij binnenstedelijke ontwikkelingen en zoveel mogelijk ontsluiten via de hoofdwegenstructuur. Tovergroen: verkeerslichten op groen voor vrachtwagens op bijv. N242 Zuidtangent-Verlaat Stimuleren ontwikkeling en uitvoering vervoersmanagement bij bedrijven en daarbij aanhaken bij regionale mogelijkheden voor een
46
goederenoverslagsystemen Maatregelen treffen om stadshart autoluw te maken: o.a. samen met marktpartijen (zoals Greenwheels of Autodate) onderzoeken mogelijkheden om auto op afroep aan te bieden aan inwoners. Na 2011, zodra de Westfrisiaweg is aangelegd, mogelijkheden onderzoeken voor milieuzone in Heerhugowaard. Hierdoor moet het vervuilende verkeer om Heerhugowaard heen rijden. Fiets en OV. Monitoren fiets en OV-gebruik in 2010 t.o.v. van 2007 Nadere uitwerking van beleidskader voor de fiets in het GVVP Uitvoering beleidskader fiets. Fietsers (deels op elektrische fietsen op groene stroom!) rijden nu over hoofdroutes van asfalt en krijgen (buiten de spits) telkens snel ‘groen’ bij verkeerslichten. Meerdere gratis bewaakte comfortabele stallingen (onder meer bij station en in stadshart) geven de fietser een veiliger gevoel bij het achterlaten van hun vervoermiddel Visie voor het stationsgebied opstellen. Ruimtelijke Ordening Bij aanleg nieuwe hoofdwegen, en kruispunten zoeken naar weginrichting die de leefbaarheid (lucht, geluid) kan verbeteren en tot minder CO2-uitstoot leidt. Brandstoffen Lobby bij provincie voor opnemen strenge emissienormen voor busvervoer + voorschrijven aardgasbussen in PVE. Onderzoek naar (noodzaak van) mogelijkheden voor stallingslocaties geschikt voor het installeren van een aardgasvulpunt
2009 + 2010
M.4
2011
M.2, M.3
2010 2008
M.4, M.5 M.4
2009 - 2011
M.4
2008-2012
M.5
2008-2012
M.6
2007 - 2008
M.7
2008
M.7
Zie voor meer informatie het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) dat in het eerste kwartaal van 2008 klaar zal zijn.
47
48
8. Luchtkwaliteit Van de lucht kun je niet leven, maar zonder schone lucht evenmin. De gemeente Heerhugowaard moet zich in dit kader houden aan het Besluit luchtkwaliteit (BLK) uit 2005. Ruimtelijke plannen worden hieraan getoetst, waarbij de gemeente nadrukkelijk waakt voor overschrijdingen van bepaalde grenswaarden. Niet alleen om vertraging van plannen te voorkomen, maar ook in het belang van de volksgezondheid.
Kruising bij Han Fortmann College
1. Beleidscontext luchtkwaliteit Het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK) omvat kwaliteitsnormen voor onder meer zwaveldioxide, lood, en stikstofoxiden. Conform het besluit moeten gemeenten en provincies de lokale luchtkwaliteit in kaart brengen en daarover rapporteren. Bij (mogelijke) overschrijding van grenswaarden moeten zij maatregelen treffen. Tot voor 2005 werden veel bouwprojecten en bestemmingsplannen stilgelegd door uitspraken van de Raad van State; inmiddels is er met het Besluit Luchtkwaliteit wat meer armslag om ruimtelijke plannen met gevolgen voor de luchtkwaliteit tóch uit te voeren. 2. Uitvoering luchtkwaliteitsbeleid 2004-2007 Bij controle op de luchtkwaliteit in 2004 is op verschillende plekken geconstateerd dat aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit uit het BLK maar net wordt voldaan. Dit zijn onder andere de Middenweg in het centrum, de Zuidtangent tussen Westtangent en Westerweg en de Westerweg nabij het Nollencircuit tot de aansluiting met de Westtangent. Voor het nog op te stellen Luchtkwaliteitsplan (LKP) is de luchtkwaliteit in heel Heerhugowaard over 2006 in kaart gebracht. Daarbij is de luchtkwaliteit getoetst aan de grenswaarden uit het BLK. Het jaar 2006 wordt gebruikt als referentiejaar voor toekomstige ontwikkelingen in de luchtkwaliteit. 3. Luchtkwaliteitsbeleid 2008-2012 De luchtkwaliteit speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen. Met regelmaat worden immers bouw- en bestemmingsplannen niet uitgevoerd, omdat niet voldaan kan worden aan de grenswaarden van het BLK; hetzelfde geldt voor de aanleg van wegen. De gemeente is bij overschrijdingen van de luchtkwaliteit verplicht een plan van aanpak te maken.
49
Zonder tijdige maatregelen bestaat de kans dat overschrijdingen ontstaan. Dit kan niet alleen ernstige consequenties hebben voor ruimtelijke plannen, verkeersplannen en milieuvergunningen, maar ook voor de volksgezondheid. Om niet voor elke overschrijding een plan van aanpak op te moeten stellen, wordt momenteel voor de gehele gemeente en omgeving een Luchtkwaliteitplan gemaakt. Uitvoering hiervan moet de luchtkwaliteit zodanig verbeteren dat in 2010 overal in de gemeente wordt voldaan aan de grenswaarden voor alle stoffen in het BLK. Het Luchtkwaliteitplan maakt tevens duidelijk welke effecten ruimtelijke plannen voor de periode 2006-2010 en 2010-2020 hebben op de verkeersdruk. Een verkeersmodel laat zien waar deze druk toeneemt en hoe zich dit verspreidt. Hieruit moet blijken of Heerhugowaard onder de BLKgrenswaarden blijft. In het plan worden maatregelen opgenomen om de luchtkwaliteit te verbeteren en eventuele knelpunten aan te pakken of te voorkomen. Bij ruimtelijke plannen, verkeersplannen en milieuvergunningen moet het aspect luchtkwaliteit volwaardig in de beoordeling en besluitvorming worden meegenomen. Daarbij moet worden gemotiveerd en aangetoond dat aan het BLK wordt voldaan. Een deel van de maatregelen uit het Luchtkwaliteitplan komt overeen met maatregelen uit het verkeers- en geluidbeleid. In het plan wordt ook een monitoringsystematiek opgenomen. Door de maatregelen in het Luchtkwaliteitplan ontstaan bij een toenemende verkeersdruk naar verwachting geen knelpunten, omdat deze bijdragen aan een betere verkeersdoorstroming en schonere voertuigemissies. 4. Doelstellingen en activiteiten De uitvoering van onderstaande activiteiten zullen door de afdeling Omgevingsvergunning. worden getrokken. Refnr L.1 L.2 L.3 L.4 L.5 L.6 L.7
Doelstelling Terugbrengen jaargemiddelde concentratie NO2 Terugbrengen aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde concentraties NO2 Terugbrengen jaargemiddelde concentratie PM10 Terugbrengen aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde concentraties PM10 Aandeel fietsverkeer/OV van het totale woon/werkverkeer vergroten Terugbrengen emissie openbaar vervoer Verbeteren luchtkwaliteit algemeen NO2, PM10 en overige emissies
Indicator
Terugbrengen concentraties NO2 en PM10 Aandeel fietsverkeer/OV van totale woon/werkverkeer Terugbrengen emissie OV Verbeteren luchtkwaliteit algemeen
Meeteenheid
Doelstelling waartoe de indicator behoort Concentratie NO2 en L.1, L.2, L.3, L.4 PM10 percentage L.5 Concentratie NO2 en L.6 PM10 Concentratie NO2 en L.7 PM10 en overige emissies
Activiteiten
Planning
Verbeteren doorstroming verkeer Verbeteren fietsverbindingen Ontlasten Middenweg Verbetering OV OV-voertuigen op aardgas
2010 2010 2010 2010 2010
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt L.1, L.2, L.3, L.4, L.7 L.1, L.2, L.3, L.4, L.5, L.7 L.1, L.2, L.3, L.4, L.7 L.6 L.6
Voor meer informatie wordt verwezen naar het Luchtkwaliteitsplan dat in het eerste kwartaal van 2008 klaar zal zijn.
50
9. Geluid Als gemeente met een railverbinding en diverse grote verkeerswegen binnen de stadskern wordt Heerhugowaard blootgesteld aan het nodige omgevingslawaai. Europese richtlijnen en de Wet geluidhinder nopen de gemeente tot het doorvoeren van verkeersgeluidsaneringen op bepaalde locaties. Ook het aanleggen van stiller wegdek draagt bij aan het terugdringen van het aantal decibellen. Naar alle waarschijnlijkheid moet Heerhugowaard vanaf 2012 geluidskaarten gaan opstellen.
Verkeer op Zuidtangent
1. Beleidscontext geluid Europa In de Nederlandse geluidwetgeving is in 2004 de Europese richtlijn Omgevingslawaai verwerkt. Deze richtlijn harmoniseert de verschillende dosismaten voor geluid in de Europese lidstaten en verplicht hen over geluidbelasting in alle openheid te rapporteren. Deze verplichting wordt gefaseerd ingevoerd en geldt in eerste instantie voor agglomeraties met meer dan 250.000 inwoners en vanaf medio 2012 voor verstedelijkte gebieden met meer dan 100.000 inwoners. Alles wijst erop dat Heerhugowaard als onderdeel van de agglomeratie Alkmaar ook wordt aangewezen; hierover komt naar verwachting eind 2008 duidelijkheid. Eén van de belangrijkste verplichtingen is het maken van geluidskaarten, waarop weg-, rail- en industrielawaai zijn aangegeven. De aantallen woningen met een bepaalde geluidbelasting informatie moeten minimaal worden weergegeven in tabellen. Landelijk/provinciaal Sinds 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder van kracht. Naast de al bestaande einddatum voor sanering langs spoorwegen (1 januari 2007) is er nu ook een termijn voor sanering langs wegen. Dit vanwege een meer planmatige afhandeling van de saneringsvoorraad. Gemeenten kunnen verkeersgeluidsaneringssituaties (lees: woningen) tot twee jaar na de inwerkingtreding van de wet aanmelden voor financiering door het Rijk. Na afloop van deze termijn, voor wegen is dat 1 januari 2009, is aanmelding niet meer mogelijk. Sinds de wijziging van de Wet geluidhinder is voortaan de gemeente in plaats van de provincie bevoegd tot het verlenen van hogere geluidswaarden. Bij een reconstructiesituatie binnen de
51
zone van een provinciale weg blijft de provincie bevoegd gezag. Het beleid is verwoord in het Provinciaal milieubeleidsplan. De ontheffingscriteria voor een hogere waarde in de uitvoeringsbesluiten van de Wet geluidhinder vervallen. De gemeente kan criteria opnemen in lokaal geluidbeleid. Is dat er niet, dan is bij elke vaststelling van een hogere waarde een uitgebreide motivatie noodzakelijk. 2. Uitvoering geluidbeleid 2004-2007 Het opstellen van geluidkaarten is vertraagd door problemen met de softwareleverancier waarmee in regionaal verband werd samengewerkt. Wel zijn er verkeersgegevens verzameld. Bijna alle A-woningen (= meest geluidsbelaste woningen) zijn gesaneerd. De saneringsoperatie voor bestaande ‘Raillijst’-woningen is voortgezet. Per juli 2006 had slechts één eigenaar sanering geweigerd; van de overige woningen kwam slechts één woning in aanmerking voor geluidsanering. Inmiddels zijn de voorbereidingen gestart in een nieuw saneringsproject ISV-2. 3. Geluidbeleid 2008-2012 Geluidskaart en -model Met het opstellen van geluidkaarten zal in 2008 een aanvang worden gemaakt. Nieuwe situaties Bij het beoordelen van een nieuwe situatie (weg en/of woningen) zal de gemeente verder vooruit kijken dan de wet voorschrijft. Een situatie wordt voor meerdere decennia ontwikkeld, niet slechts voor de tien jaar waar de wetgeving van uitgaat. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat bij geluidsbelastingen van meer dan 53 dB het leefmilieu als onvoldoende wordt beschouwd. Daarom is de gemeente terughoudend bij het verlenen van toestemming aan hogere waarden dan 53 dB. Wordt deze toestemming toch verleend, dan zal dit gebeuren onder speciale voorwaarden, zoals een verplichte geluidsluwe zijde en veel buitenruimte. Reconstructies Bij reconstructie van een weg moet volgens de nieuwe Wet geluidhinder worden teruggekeken naar de akoestische situatie op 1 januari 2007. Geluidhinder mag niet erger worden dan de situatie op die datum. De verkeersgegevens van 1 januari 2007 moeten daarom vastgelegd worden voor toekomstige procedures. De wetgever streeft hiermee een stand-still beginsel na: voorkomen moet worden dat bij reconstructie van wegen de geluidhinder toeneemt. Vanaf 2008 wordt een deel van de rijbaan van de Westtangent verlegd. Hierdoor moet de geluidsoverlast voor de aanliggende woningen verminderen. Bestaande situaties Behalve bij een reconstructie zijn gemeente of andere overheden niet verplicht om in bestaande situaties maatregelen te treffen wanneer de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Dit is de geluidbelasting die altijd toelaatbaar is op de gevel van de geluidsgevoelige bestemming. Toch treft Heerhugowaard soms maatregelen zoals bijvoorbeeld het aanleggen van stillere wegdekken. In een protocol of een beleidstuk moet worden vastgelegd wanneer een locatie hiervoor in aanmerking komt. Saneringen De geluidsaneringsoperatie gaat de komende jaren door, te beginnen met de laatste A-woningen en daarna de B-woningen. Allereerst krijgen de zogenaamde weigeraars (huiseigenaren die al eens een saneringsaanbod hebben afgewezen) opnieuw een aanbod. Heerhugowaard maakt hierbij gebruik van een nieuwe mogelijkheid in de Wet geluidhinder. Bij herhaaldelijke weigering is er voortaan een procedure om de woning definitief van de saneringslijst af te voeren.
52
Ook wordt de overgebleven Railwoning gesaneerd. Bij de eindmelding van Railverkeerslawaai bleek verder dat twintig geluidsgevoelige bestemmingen tijdens de eerste inventarisatie (1995) nog niet waren meegenomen. Deze moeten alsnog worden gesaneerd en in een apart project bij VROM worden aangemeld. 4. Doelstellingen en activiteiten Onderstaande activiteiten zullen vnl. door de afdeling Omgevingsvergunning worden uitgevoerd. Refnr G.1 G.2 G.3 G.4
Doelstelling Voorbereiding geluidskaart (wrs. verplicht EU-regelgeving in 2012) Aanmelden saneringssituaties wegverkeerslawaai Beleidsregels t.b.v. hogere waarden Opnemen van een gedragslijn voor het toepassen van stil asfalt
Indicator
Geluidskaart 2007 Aanmelding saneringssituaties verricht voor 1 januari 2009 Beleidsregels t.b.v. hogere waarden vastgesteld Gedragslijn voor toepassing stil asfalt vastgesteld
Meeteenheid Doelstelling waartoe de indicator behoort Ja/nee G.1 Ja/nee G.2 Ja/nee G.3 G.4 Ja/nee
Activiteiten
Planning
Geluidskaart met verkeersgegevens 2007 Aanmelden saneringssituaties vóór 1 januari 2009 Opstellen en vaststellen beleidsregels t.b.v. hogere waarden Opstellen en vastleggen van een gedragslijn voor toepassing van stil asfalt door afdeling wijkbeheer (Sector Stadsbeheer)
2008 2008 2008 2008-2012
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt G.1 G.2 G.3 G.4
53
54
10. Afval Afval lijkt vaak het eindstadium van veel producten. Meer en meer breekt echter het besef door dat veel afvalstoffen weer de grondstoffen kunnen zijn voor een ander product. Door in de hele levensloop van producten rekening te houden met de afvalfase - wat blijft er over als het product zijn dienst heeft bewezen - kan de hoeveelheid afval en daarmee de milieubelasting worden verminderd. Heerhugowaard probeert dit zoveel mogelijk te doen.
Opstelplaatsen afvalcontainers
De verwerking van afval kan op drie manieren: hergebruik (afval vindt ergens anders een nieuwe functie), recycling (afval wordt zodanig bewerkt dat het opnieuw gebruikt kan worden) en energieopwekking (bij de vergisting van GFT-afval komt biogas vrij). Is dit allemaal niet mogelijk, dan wordt het restant van het afval verbrand of gestort. Hierbij komt echter CO2 vrij. Door restafval te verminderen, daalt dus ook de CO2-uitstoot. De gemeente is op grond van de Wet milieubeheer verantwoordelijk voor het inzamelen en verwijderen van het (grof) huishoudelijk afval in Heerhugowaard. De afdeling Stadsbedrijf doet dit zo doelmatig en milieuhygiënisch mogelijk. Beleid voor en uitvoering van preventie en hergebruik (verminderen van de afvaldruk op het milieu) behoren ook tot de taken van deze afdeling. De gemeente zamelt geen bedrijfsafval in. Enkele commerciële bedrijven hebben een vergunning gekregen om dit binnen de gemeentegrenzen te doen. In het kader van de Verruimde Reikwijdte (VR) wordt in de vergunningverlening wel aandacht besteed aan bedrijfsafval. 1. Beleidscontext afval De Wet milieubeheer verplicht de minister van VROM om tenminste eens in de vier jaar een Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) op te stellen. In het plan staan de hoofdlijnen van het beleid voor afvalpreventie en –beheer en hoe die hoofdlijnen voor afzonderlijke afvalstoffen zijn uitgewerkt, wat de benodigde capaciteit van bepaalde beheersvormen is en wat het beleid is voor afvaltransport tot buiten de gemeentegrenzen. Belangrijk doel is meer preventie, nuttige
55
toepassing en minder verwijdering van afval. De Wet milieubeheer verplicht alle overheden bij de verwerking van afvalstoffen rekening te houden met het LAP. Zij moeten zich maximaal inzetten om afval bij zowel particulieren als bedrijven te beperken en de gescheiden afvalinzameling te verbeteren. Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het masterplan ‘Gescheiden inzameling van huishoudelijke afvalstoffen in Heerhugowaard’ uit 1991 en de daaraan verbonden bepalingen in de Afvalstoffenverordening. Begin 2008 wordt de gemeentelijke visie voor het afvalbeleid voor de periode 2008-2012 vastgesteld door de raad. De gemeentelijke visie op preventie en hergebruik is gebaseerd op de doelstelling uit het LAP. Deze is uitgedrukt in een percentage bronscheiding voor alle (grof) huishoudelijk afval en gespecificeerd per stedelijkheidsklasse. 2. Uitvoering afvalbeleid 2004-2007 Huishoudelijk afval De landelijke doelstelling voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval is door het Afval Overleg Orgaan (AOO) vertaald in doelstellingen naar de grootte van een gemeente. Hoe kleiner de gemeente, hoe eenvoudiger het is om een hoog rendement te behalen met gescheiden inzameling. De gemeente Heerhugowaard valt in klasse 3 (matig stedelijk). Dit betekent dat de doelstelling voor 2006 is gesteld op maximaal 44 procent restafval. De rest, 56 procent dus, moet dan nuttig zijn toegepast. Dit kan via de zogenoemde bronscheiding (voor het inzamelen) of nascheiding (na het inzamelen). Tabel 1 laat zien dat Heerhugowaard deze doelstelling heeft gehaald. Tabel 1: Overzicht huishoudelijk afval 2006
Onderdeel
2002 ton totaal
GFT Papier Glas Textiel KCA Gescheiden grof afval Sub totaal gescheiden Restafval Ongescheiden grof afval Sub totaal ongescheiden Totaal
4.854 3.083 1.007 146 69 5.369 14.528 10.567 1.885 12.452 26.980
Gem. aantal inwoners
46.718
2002 ton / inw
104 66 22 3 1,5 114 311 226 40 266 578
2006 ton totaal
4.520 3.309 1.016 209 69 7.066 16.189 11.546 922 12.468 28.657
2006 ton / inw
91 67 20 4 1,4 142 325 231 29 260 580
Doel AOO 2006
105 85 23 5 2 116 336 225 39 264 600
Resul taat 2002
Resul taat 2006
Doel AOO 2006
53,8%
56,5%
56%
46,2%
43,5%
44%
49.448
In juli 2007 is in de Bomenwijk geëxperimenteerd met de gescheiden inzameling van kunststof flessen en flacons via een bovengrondse afvalcontainer. De resultaten van dit experiment en proeven met alternatieve inzamelsystemen in negentien andere gemeenten moeten mede uitwijzen hoe dit soort materialen het beste ingezameld kunnen worden en tegen welke vergoeding vanuit het bedrijfsleven. De proef staat onder begeleiding van NedVang. De eerste resultaten zijn in december 2007 beschikbaar gekomen. Naar verwachting verschijnt in april 2008 het evaluatierapport.
56
Zwerfafval Zwerfafval is afval dat mensen bewust of onbewust weggooien of achterlaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn. Merendeels gaat het om verpakkingsafval van eten en drinken, sigaretten en kauwgom. Naast een rommelig beeld, wat een onveilig gevoel kan gegeven, draagt het zwerfafval bij aan een grote milieubelasting. Om de hoeveelheid zwerfafval te verminderen schakelt het Stadsbedrijf al enige jaren medewerkers in van het Werkvoorzieningschap Noord Kennemerland (WNK) en het Dag Activiteiten Centrum (DAC), zowel in de plantsoenen als bij de reiniging. Binnen de winkelgebieden Middenwaard, Centrumwaard en Stationsgebied leegt het WNK de afvalbakken (3x per week) en ruimt het zwerfvuil op (1x per week). Daarnaast houdt het WNK een aantal ‘hotspots’ bij, locaties waar jongeren veel zwerfafval achterlaten in het weekend. Het DAC ruimt het zwerfafval in een deel van de woonwijken op. Deze zogenaamde uitruimronde vindt gemiddeld drie keer per jaar plaats. De eigen medewerkers van het Stadsbedrijf legen de overige afvalbakken en verwijderen het zwerfafval langs doorgaande wegen en bij enkele winkelgebieden. Vragen, klachten of andere ad-hoc activiteiten pakken zij eveneens op. Waar nodig en mogelijk wordt ook gebruik gemaakt van reguliere aannemers of uitzendkrachten. Begin 2006 is een onderzoek gestart naar de vermindering van de hoeveelheid zwerfafval. Dit onderzoek bestond uit een inventarisatie van de huidige gemeentelijke aanpak, huidige kwaliteit en waardering. Vervolgens zijn verbeterpunten en een plan van aanpak geformuleerd. Kortom, er wordt van alles ondernomen om het zwerfafval tot een minimum te beperken. Het oorspronkelijke uitgangspunt van één schoonmaakactie in het voorjaar wordt ruimschoots overstegen. De extra inzet door het DAC en WNK is mogelijk aangezien zij een lager uurtarief hanteren dan de gemiddelde uitzendkrachten. Hierdoor is het straatbeeld ten opzichte van voorgaande jaren al verbeterd. Om helemaal zwerfafvalvrij te worden, is nog meer inzet van mensen en middelen noodzakelijk. Verder is gebleken dat de beleving van de inwoners rond zwerfafval niet altijd ‘klopt’ met de schouwgegevens. Wat de een storend en rommelig vindt, is voor een ander helemaal niet hinderlijk en zelfs best netjes. Door deze persoonlijke beleving is het soms lastig te beoordelen waar de schoen nu precies wringt. Groenafval Al het versnipperde groenafval wordt via het afvalbrengstation afgevoerd naar de biomassacentrale in Cuijk. Hier wordt uit het groenafval nieuwe energie gewonnen. 3. Afvalbeleid 2008-2012 Huishoudelijk afval Heerhugowaard wil minimaal voldoen aan de doelstelling om 56% van al het (grof) huishoudelijk afval aan de bron te scheiden. Als het even kan wil de gemeente zelfs verder gaan, ook om het kostenvoordeel van gescheiden afvalinzameling maximaal te benutten. In de Roadmap naar een CO2-neutraal Heerhugowaard (zie ook het Hoofdstuk 2) is voor 2008 de ambitie opgenomen om al het in de stad geproduceerde groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval) te gebruiken voor biomassavergisting. Randvoorwaarde daarbij is wel dat wordt geïnvesteerd in zowel een vergister als in biogasafzet. Bij vergisting komt biogas vrij, dat opgewerkt kan worden tot biomethaan, een brandstof die geschikt is voor voertuigen die met aardgas worden aangedreven. De Huisvuilcentrale Alkmaar heeft medio 2007 een studie gedaan naar de verwerkingsmogelijkheden van GFT-afval. Op basis van deze studie heeft de directie van HVC het voornemen uitgesproken om de vergisting van biomassa met nacompostering tot onderdeel te maken van de GFT-strategie.
57
De gemeente Heerhugowaard is aandeelhouder van de nieuwe bio-energie centrale van de Huisvuilcentrale in Alkmaar die in het voorjaar van 2008 geopend zal worden. In de bioenergiecentrale wordt hout verbrand, dat wordt ingezameld via het grof huishoudelijk afval en dat daarvan wordt gescheiden in scheidingsinstallaties. Met de warmte die daarbij vrijkomt wordt stoom gemaakt. Die wordt in een stoomturbine omgezet in elektrische duurzame energie. De gemeente is als aandeelhouder verplicht om alle (grof) huishoudelijke afvalstromen ter verwerking aan de HVC aan te bieden. Uitzondering hierop zijn de stromen papier, glas, textiel en klein chemisch afval. Op de gemeentewerf van Heerhugowaard wordt houtafval gescheiden ingezameld en dit afval zal, na de opening, in de nieuwe bio-energie centrale verbrand worden. Zwerfafval De huidige aanpak om het zwerfafval te verminderen wordt voortgezet. Dit betekent dat met de extra inzet van sociale arbeidskrachten de hoeveelheid zwerfafval tot een minimum wordt beperkt en waar mogelijk verminderd. Daarbij wordt vastgehouden aan het huidige basisniveau in de woonwijken. Heerhugowaard wil ook dat inwoners de omgeving als schoon ervaren. Hiervoor is meer kennis nodig over de manier waarop mensen zwerfafval persoonlijk beleven. De nieuwste ontwikkelingen en onderzoeken op dit gebied worden daarom nauwlettend gevolgd. 4. Doelstellingen en activiteiten Onderstaande activiteiten zullen door de afdeling Stadsbedrijf worden uitgevoerd.
Refnr A.1 A.2 A.3 A.4
Doelstelling Minimaal 56% en mogelijk meer van al het (grof) huishoudelijk afval scheiden aan de bron Beperken van de groei van de totale hoeveelheid restafval per inwoner Verminderen van de hoeveelheid zwerfvuil in de openbare buitenruimte Al het in de stad geproduceerde GFT-afval wordt gebruikt voor biomassavergisting
Indicator
Meeteenheid
Gescheiden afvalcomponenten
Kg / inwoner
Doelstelling waartoe indicator behoort A.1
Hoeveelheid restafval
Kg / inwoner
A.2
Schouwuitslag zwerfafval
A+ tot D (crow)
A.3
Hoeveelheid zwerfafval
kg / inwoner
A.3
activiteiten
Planning
Opstellen afvalbeleidsplan 2008 – 2012
2008
Doelstelling waaraan de activiteit bijdraagt A.1, A.2, A.3, A4
Uitvoeren afvalbeleidsplan 2008 – 2012
2008
A.1, A.2, A.3, A4
Evalueren proef kunststofflacon recycling
2008
A.1, A.2
Uitvoeren resultaten proef kunststofflacon recycling
2008 – 2011
A.1, A.2
Met behulp van geautomatiseerd systeem Vista meer maatwerk leveren op plaatsen die niet voldoen aan beeldkwaliteit
2008
A.3
58
activiteiten
Planning
Plan van aanpak zwerfafval uitvoeren
2008 – 2011
Doelstelling waaraan de activiteit bijdraagt A.3
Uitvoeren onderzoek naar optimalisering bedrijfsvoering afvalinzameling en –verwerking Uitvoeren uitkomsten onderzoek naar optimalisering bedrijfsvoering afvalinzameling en –verwerking Uitvoeren onderzoek naar mogelijkheden om GFT-afval te gebruiken voor biomassavergisting GFT-afval gebruiken voor biomassavergisting
2008
A.1, A.2, A.3, A4
2008 – 2011
A.1, A.2, A.3, A4
2008
A.4
2008
A.4
Verbeteren communicatie mogelijkheden voor gescheiden inzameling Uitkomst sorteerproef omzetten in (communicatie) activiteiten ter verbetering van het gescheiden inleveren Plaatsen extra containers in milieustraten
2008 – 2011
A.1, A.2, A4
2008 – 2011
A.1, A.2, A4
2008 – 2011
A.1, A.2
Scholen en andere partners medeverantwoordelijk maken voor het verwijderen van zwerfafval Uitvoeren LAP-2
2008 – 2011
A.3
2009
A.1, A.2, A.3
59
60
11. Groen Het openbaar groen in de gemeente is niet alleen de bakermat van een gevarieerde flora en fauna, maar functioneert ook als afscheiding tussen wegen en de bebouwde kom. Bovendien verhoogt een groene omgeving in belangrijke mate het woongenot. Continu goed beheer en onderhoud verdienen dan ook alle aandacht.
Natuurvriendelijke oever in recreatiepark de Kabel
1. Beleidscontext groen De Flora- en faunawet regelt sinds 1 april 2002 de bescherming en het behoud van in het wild levende planten- en diersoorten. In de wet zijn de EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten opgenomen: de Habitatrichtijn, de Vogelrichtlijn en het internationale CITES-verdrag voor de handel in bedreigde diersoorten. Onder deze richtlijnen vallen - naast het beheer - zaken als schadebestrijding, jacht, handel, bezit en andere menselijke activiteiten die de beschermde soorten schade kunnen toebrengen. De provincie Noord-Holland biedt mogelijkheden om de meest bedreigde soorten extra te beschermen. Zo kunnen terreineigenaren die speciale inrichtings- en beheersmaatregelen treffen een beroep doen op het Provinciaal Fonds Natuur- en Landschapsbescherming. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het vergroten van het aantal broed- en schuilplaatsen voor beschermde diersoorten. De lijst ‘Soorten en beschermingsmaatregelen’ biedt een overzicht van de soorten die aandacht vereisen en de maatregelen waarvoor subsidie kan worden verkregen. 2. Uitvoering groenbeleid 2004-2007 In 2005 is in de Heemradenwijk een pilotproject uitgevoerd om op basis van beelden de beheerkwaliteit te bepalen. In 2006 is deze methode gemeentebreed ingevoerd. Om de uitvoering te sturen en te monitoren wordt daarnaast sinds 2004 gewerkt met zogenaamde ‘beeldmeetlatten’. Hierbij wordt een gewenst niveau gekozen waaraan de kwaliteit van de
61
buitenruimte moet voldoen. Is dit niet zo, dan moet er ingegrepen worden door te maaien, snoeien, reinigen enzovoort. 3. Groenbeleid 2008-2012 In 2008 komen het Groenbeleidsplan en Groenbeheerplan gereed. Onderstaande punten worden daarin meegenomen. Bestaande situaties Bij het onderhoud van openbaar groen speelt zowel de gebruiks- als de belevingswaarde een rol. Bij de gebruikswaarde gaat het om de ‘bruikbaarheid’ van het groen, bijvoorbeeld voor recreatie of als geluidswering. Doestelling is dat er voldoende functioneel openbaar groen moet zijn om in te verblijven, te wandelen en te sporten. Bij de belevingswaarde gaat het om groen als bijdrage aan een aantrekkelijk landschap, waarbij ten aanzien van het onderhoudsniveau geldt dat dit plaatsvindt aan de hand van vooraf door het bestuur bepaalde kwaliteitsniveaus. (Her)Inrichting Een ander aspect is de beleving van groen op een aantal locaties in Heerhugowaard. Wanneer dagelijks onderhoud onvoldoende resultaat oplevert, is een volgende stap het veranderen van het groen. Dit kan op ‘losse’ locaties, maar ook grootschalig als wijken worden heringericht of bij groot onderhoud. Bij herinrichting van een gebied kan aanpassing plaatsvinden van de visuele en functionele kwaliteit van het groen aan de nieuwe situatie. Hierbij komen twee aspecten aan de orde. Allereerst de functionaliteit van het groen. Past het type groen in het gebied en bij de gebruiksfunctie (recreëren, beleven, begeleidingsgroen van wegen) van het gebied? En in de tweede plaats het onderhoud: is het groen met het huidige materiaal, personeel en middelen te beheren? Voor het bewaken van de samenhang worden groeninrichtingsplannen gemaakt. De zogeheten groenfunctie is een belangrijk onderwerp in de programma’s van eisen voor nieuwbouwgebieden. De gebruiksfuncties (wonen, werken en recreatie) van de locaties hebben invloed op het groen. Op hun beurt bevorderen bomen en heesters de diversiteit en de natuurwaarde in de nieuwbouwwijken en versterken zij de ‘groene beleving’. Richtinggevend voor het grootschalige herinrichten en het opzetten van nieuwbouwwijken is het Groenstructuurplan van Heerhugowaard en het nog te ontwikkelen Groenbeleidsplan en Groenbeheerplan. Het gemeentelijke Waterplan is de basis voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Natuurwaarden Een groot gemis in Heerhugowaard is een Natuurwaarden- of Flora & Faunakaart. Deze is vereist voor de goedkeuring door het ministerie van LNV van een door de gemeente zelf op te stellen gedragscode voor de flora- en faunawetgeving. Met deze gedragscode kunnen werkzaamheden in de openbare buitenruimte plaatsvinden, zonder voor elke mogelijk schadelijke handeling eerst ontheffing aan te moeten vragen. De gemeente gaat een dergelijke Flora & Faunakaart en een gedragscode opstellen. Belangrijke natuurwaarden in het gebied Heerhugowaard-Alkmaar-Langedijk zijn vastgelegd in de zogenoemde ‘Groene en Blauwe Loper’. In deze regionale plannen zijn groene buffers opgenomen waar flora en fauna alle ruimte krijgen. Heerhugowaard-Zuid is daar een goed voorbeeld van. Bij de aanleg van het recreatiegebied in de duurzame wijk ‘Stad van de Zon’ is veel aandacht voor de ontwikkeling, het behoud en de verbetering van bestaande natuurlijke waarden. Samen met de toegenomen waterkwaliteit moet deze benadering bijdragen aan de ontwikkeling van flora en fauna. Daarnaast krijgt het versterken van ecologische waarden extra aandacht bij de ontwikkeling van het nieuwe bedrijventerrein De Vork en de toekomstige woonwijk De Draai.
62
4. Doelstellingen en activiteiten De uitvoering van onderstaande activiteiten zal door de afdeling Wijkbeheer worden getrokken in samenwerking met het Stadsbedrijf en het Ingenieursbureau. refnr G.1 G.2 G.3 G.4
Doelstelling Voldoende functioneel openbaar groen voor inwoners om in te verblijven, wandelen en sporten Onderhoud van openbaar groen op afgesproken niveau houden, met daaraan gekoppeld een duidelijke communicatie over groen en natuur Functionele en visuele kwaliteit terugbrengen op een hedendaags acceptabel niveau Het gebruik van bijzondere bomen, heesters en kruiden die de diversiteit en natuurwaarde in de nieuwbouwwijken bevorderen. Tevens de groenbeleving versterken door het gebruik van zwaardere aanplant
Indicator
Meeteenheid
Waardering hoeveelheid en functionaliteit van het groen aanbod in de wijk Waardering voor onderhoud van het openbaar groen
Tevredenheid over aanwezigheid van groenvoorzieningen en speel/trapveldjes (wijkmonitor) Tevredenheid over het onderhoud van groenvoorzieningen en speel/trapveldjes (wijkmonitor). Beoordelingen van onderhoud groenvoorzieningen (schouw 2x per jaar). Hoeveelheid gebruikte chemische middelen per hectare per jaar. Volgens nog op te stellen natuurwaardekaart
Visuele kwaliteit van openbaar groen
Gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen Diversiteit van beplanting
Doelstelling waartoe de indicator behoort G.1
G.2
G.2, G.3
G.2 G.4
Activiteiten
Planning
Aandacht geven aan groen bij inbreidlocaties Uitvoeren beheerkwaliteit op basis van beelden voor totale openbare ruimte van Heerhugowaard Herinrichting van woonwijken (> 30 jaar) Uitwerken en vaststellen groenbeleid en beheerplan Opstellen van natuurwaardenkaart in combinatie met leidraad en gedragscode volgens Flora- en Faunawet Onderzoeken en toepassen mogelijke alternatieven voor chemische onkruidbestrijding op verharding Omvormen plantsoenen tot onderhoudsarme plantsoenen ten behoeve van het afbouwen van de toepassing van chemische bestrijdingsmiddelen Monitoren kastanjes in verband met kastanjeziekte Onderzoeken mogelijkheden tot herplanten iepen langs buitenwegen Versterken ecologisch beheer in samenwerking met plaatselijke natuurorganisaties Verbeteren banken/uitrustplaatsen
2008-2012 2008-2009
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt G.1, G.2, G.3 G.2
2008-2012 2008-2008 2008 - 2008
G.3, G.1 G.3, G.4 G.2
2008-2008
G.2
2008
G.2
2008 – 2012 2008
G.2 G.2
2008 - 2010
G.3, G.4
2008 – 2012
G.1
63
Activiteiten
Planning
Opstellen notitie om te bepalen wat beeldbepalende bomen zijn en aansluitend daarop voor 2009 een inventarisatie van beeldbepalende bomen Verbeteren afstemming tussen Stadsbedrijf, Wijkbeheer en Ingenieursbureau bij inrichting, beheer en gebruik
2008, 2009
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt G.2, G.3, G.4
2008-2012
G.1, G.2, G.3, G.4
64
12. Water Heerhugowaard ligt in een polder waar water en groen de beeldbepalende elementen zijn. Belangrijk voor recreatie en ontspanning en voor veel mensen een reden om hier te gaan wonen. Maar water speelt ook op andere terreinen een grote rol. Denk aan de riolering en de ruimtelijke kwaliteit van waterlopen en grachten. De kwalitatieve verbetering van water blijft dan ook een aandachtspunt voor Heerhugowaard, met de aanleg van natuurvriendelijke oevers als belangrijk speerpunt.
J. Wattstraat
1 Beleidscontext water Europees, landelijk en provinciaal beleid Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Die moet ervoor zorgen dat in heel Europa de ecologische kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater op orde komt. Het waterbeleid op rijksniveau is verwoord in de Vierde Nota Waterhuishouding en heeft als uitgangspunten integraal waterbeheer en een watersysteembenadering. De Nota is tevens gebaseerd op het voorzorgprincipe (‘stand still’-beginsel) en het principe dat de vervuiler betaalt. De hoofddoelstelling is een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Een duurzaam gebruik staat voorop. De provincie Noord-Holland heeft een nieuw Waterplan (voorheen het Waterhuishoudingplan) opgesteld voor de periode 2006-2010. Het motto luidt: ‘Bewust omgaan met Water’. Aan het plan worden de gemeentelijke rioleringsplannen en de waterbeheersplannen van de waterschappen getoetst. Daarnaast stelt het kaders voor provinciale beheerstaken zoals het (diepe) grondwateren vaarwegenbeheer. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier stelt doelen en maatregelen op voor het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dit doet zij samen met de provincie,
65
gemeenten, Rijkswaterstaat en belangengroepen. Het hoogheemraadschap werkt al sinds begin jaren negentig volgens een integrale watersysteembenadering. Dit betekent dat het water, de waterbodem en de oevers in hun onderlinge samenhang worden bekeken. Het betekent ook dat de belangen van alle functies in het gebied worden meegewogen. Het Waterbeheerplan 20072009 van het schap borduurt enerzijds voort op het lopende beleid en anticipeert anderzijds op een tijdige en doelmatige realisatie van de Europese Kaderrichtlijn en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Het plan heeft maar een beperkte looptijd omdat in 2009 een stroomgebiedbeheersplan voor het Rijnstroomgebied vastgesteld moet worden. 2. Uitvoering waterbeleid 2004-2007 Sinds 2004 is de watertoets van toepassing op alle structuur- en bestemmingsplannen. Ook bij kleinere binnenstedelijke ontwikkelingen wordt van het hoogheemraadschap een wateradvies gevraagd. Riooloverstorten Waterkwaliteitsproblemen in stedelijk gebied veroorzaakt door de lozingen van rioolwater via de riooloverstorten, zijn opgelost door nagenoeg alle verbeteringsmaatregelen uit het gemeentelijke rioleringsplan uit te voeren. Afgelopen tien jaar zijn de duur en de frequentie van de werking van riooloverstorten voortdurend gemonitored. De ervaring leert echter dat deze metingen te weinig inzicht bieden in de werkelijke prestatie van de rioolstelsels. Om die reden is een nieuw monitoringsplan opgesteld voor de gemengde rioolstelsels, waarbij niet alleen de overstortingsfrequentie en -duur, maar ook de overstortings- en neerslaghoeveelheden worden bemeten. Daarnaast worden, op basis van de monitoring die in het kader van het gemeentelijke waterplan plaatsvindt, ook de kwalitatieve effecten op ontvangende waterlopen in beeld gebracht. Gedurende de planperiode is circa 6,3 hectare verhard oppervlak van de riolering afgekoppeld. Het totaal binnen de gemeente komt hiermee op zo’n 11,3 hectare. Uitvoering van het ‘Saneringsplan ongezuiverde lozingen huishoudelijk afvalwater buitengebied’ heeft ertoe geleid dat 85% van alle panden in het buitengebied op de riolering zijn aangesloten en 93% van de ongezuiverde lozingen in dit gebied gesaneerd zijn. Ook zijn de bestaande rioolstelsels verbeterd, inclusief de stelsels in kassengebieden. Natuurwaarden Tijdens de planperiode 2004-2007 is op diverse stedelijke locaties ruim tien kilometer aan natuurvriendelijke oevers aangelegd. Dit betreft de Schilderswijk, De Kabel, Bomenwijk, Schrijverswijk, Stadspark, Zandhorst en Zuidwijk. Hiermee zijn de meest kansrijke locaties benut. Bij de aanleg van het recreatiegebied van de duurzame wijk de Stad van de Zon is veel aandacht besteed aan ontwikkeling, behoud en verbetering van bestaande natuurlijke waarden. Een betere waterkwaliteit levert hier een positieve bijdrage aan de flora en fauna. 3. Waterbeleid 2008-2012 De gemeenschappelijke visie van de gemeente en het hoogheemraadschap staat in het vooruitstrevende ‘Waterplan Heerhugowaard 2006-2015’. Dit voorziet in concrete maatregelen aan de hand van streefbeelden en ambities voor een gezond en duurzaam polderwatersysteem. De concrete maatregelen betreffen waterkwantiteit en -kwaliteit, waterbodem, natuurwaarden en recreatie. Dit laatste wordt in dit beleidsplan niet verder behandeld. Door de integrale aanpak worden water (kwalitatief en kwantitatief), wonen, werken en de natuur in hun onderlinge relaties in beeld gebracht. Waterplan Met zowel een integrale als gebiedsgerichte benadering schetst het Waterplan een duurzaam stedelijk watersysteem dat richting geeft aan toekomstige ontwikkelingen. Streven is een goed functionerend en gezond watersysteem, met belevingswaarde en mogelijkheden voor natuurontwikkeling.
66
De voor dit beleidsplan duurzame ontwikkeling relevante doelstellingen zijn: 1. Een zo hoog mogelijke waterkwaliteit, met inachtneming van de gebruiksfuncties van het betreffende water; 2. Een robuust, veilig en duurzaam watersysteem; 3. Hoge natuurwaarden in en langs de wateren, waarbij het vormen van een aaneengesloten ecologische structuur een belangrijk aandachtspunt is. Het Waterplan geeft ook invulling aan eisen waaraan de gemeente en het hoogheemraadschap als beheerder moeten voldoen, namelijk: - voorkomen van verdroging en wateroverlast; - voorkomen van verontreiniging van het water; - voorkomen van verdere verontreiniging en het saneren van reeds verontreinigde waterbodems; - ontwikkelen van duurzame stabiele, natuurvriendelijke oevers; - vasthouden van gebiedseigen water; - eerst bergen en dan afvoeren; - problemen niet afwentelen op naastliggende gebieden; - waterkringloop zoveel mogelijk aansluiten op de natuurlijke waterbalans en -kwaliteit in het gebied; - het op elkaar afstemmen van beleid voor ruimtelijke ordening, milieu en natuur op het gebied van het water; - voorkomen en bestrijden van grondwateroverlast. In de meeste gebieden beoogt het Waterplan geleidelijke waterkwaliteitsverbetering voor 2015. Daarnaast moeten effectieve maatregelen resulteren in een duurzaam watersysteem. Riolering Na de aanleg van het riool in de Middenweg (uitgesteld tot 2010 na bezwaren van de winkeliers) en afronding van een lopend rioleringsproject, neemt de vuiluitworp uit de gemengde rioolstelsels met 13% extra af ten opzichte van de emissiereductiedoelstelling (‘basisinspanning’). In de gemeente is afkoppelen overigens niet noodzakelijk om te voldoen aan deze landelijke emissiereductiedoelstelling. Per wijk moet een afweging worden gemaakt hoeveel oppervlak afgekoppeld wordt. Deze keuze wordt meegenomen bij herstructurering van wijken. Er is voor gekozen om enkel schone oppervlakken van de gemengde riolering af te koppelen, zodat later geen aanvullende zuiverende voorzieningen nodig zijn. Dit wordt behaald via zowel de realisatie van het afkoppelpotentieel uit het rioleringsplan, als de ontwikkeling van binnenstedelijke locaties. De realisatie van de verbeteringen aan de rioolstelsels inclusief het afkoppelen van het op de riolering aangesloten verharde oppervlak resulteert uiteindelijk in een circa 50% grotere emissiereductie dan in het kader van de ‘basisinspanning’ vereist is. Riolering buitengebied De realisatie van het ‘Saneringsplan ongezuiverde lozingen buitengebied’ wordt voortgezet in combinatie met stedelijke uitbreidingen. In het kader hiervan worden 51 panden in de gebieden De Draai, De Vork en Broekhorn op de riolering aangesloten. De overige 61 zeer afgelegen panden worden voorzien van verbeterde septic tanks. Dit leidt ertoe dat uiteindelijk 92% panden in het buitengebied aangesloten zijn op de riolering, terwijl alle ongezuiverde lozingen gesaneerd zijn. Watergangen Voor een goede waterkwaliteit is de hoeveelheid bagger in de watergangen van belang. Met de overeenkomst ‘Overname Stedelijk Water’ valt het onderhoud van de grachten in het stedelijke gebied onder het hoogheemraadschap. De komende jaren worden de stedelijke wateren door het HHNK gebaggerd. De bagger wordt verwerkt via het tijdelijke baggerdepot op Beveland. Naast het baggeren om watergangen op diepte te brengen, gaat het hoogheemraadschap lokaal ook de bodem van bepaalde waterlopen ‘kwaliteitsbaggeren’.
67
Belangrijk knelpunt voor de waterkwaliteit in het stedelijke gebied is de beperkte doorstroming in veel watergangen. De mogelijkheden om de doorstroming te verbeteren worden onderzocht. Voor het Waterplan worden de water- en ecologische kwaliteit van de watergangen gemonitord. Tijdens het maken van dit beleidsplan is een monitoringsplan voor het open water gemaakt. Sinds juni 2007 wordt per meetlocatie een standaard waterkwaliteitsanalyse uitgevoerd. De ecologische kwaliteit wordt volgens de STOWA-methodiek in beeld gebracht. De resultaten bieden zo een doorkijkje in de ontwikkeling van de waterkwaliteit en de natuurwaarden langs de watergangen. Hierover wordt jaarlijks gerapporteerd. Natuurwaarden Belangrijke natuurwaarden in HAL-verband zijn vastgelegd in de ‘Groene en Blauwe Loper’. In dit regionale plan zijn groene buffers opgenomen waar flora en fauna alle ruimte krijgen. Na het recreatiepark in Heerhugowaard-Zuid krijgt het versterken van ecologische waarden ook extra aandacht bij het nieuwe bedrijventerrein De Vork en de toekomstige woonwijk De Draai. Daarnaast zet het Waterplan Heerhugowaard aan tot de aanleg van ecologische oevers. Hierdoor kan de natuur zich beter ontwikkelen, terwijl de oevers bovendien een zuiverende werking hebben op het langsstromende water. De oevers worden omgevormd afhankelijk van de beschikbare ruimte en de staat van de oeverbeschoeiing. In het Waterplan wordt de Oostertocht als een waterloop van een hogere ecologische waarde beschouwd. Het is een ecologische verbindingszone van noord naar zuid. Ook wordt deze waterloop in de Europese Kaderrichtlijn Water als een ‘waterlichaam’ aangewezen, waardoor aan hogere ecologische kwaliteitseisen moet worden voldaan. Tegelijkertijd komt in deze waterloop 80% van de totale vuiluitworp uit alle gemengde rioolstelsels terecht. Om de Oostertocht hiervoor minder kwetsbaar te maken, wordt deze waterloop verbreed en voorzien van natuurvriendelijke oevers. 4. Doelstellingen en activiteiten De uitvoering van onderstaande activiteiten zal worden getrokken door de afdeling wijkbeheer of door de afdeling R.O.V. Voor een aantal projecten is op basis van het gemeentelijk Waterplan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de trekker.
Refnr W.1 W.2 W.3
doelstelling Zo goed mogelijke waterkwaliteit, gericht op de gebruiksfuncties van het betreffende water Een robuust, veilig en duurzaam watersysteem Hoge natuurwaarden in en langs de wateren, waarbij ecologische hoofdstructuur een belangrijke drager vormt
Indicator
De kwaliteit van het oppervlaktewater en ecologische kwaliteit van de watergangen zoals verwoord in het monitoringverslag van het hoogheemraadschap (HHNK) Mate van afkoppeling van verhard oppervlakte per wijk in bestaande en in nieuwe bebouwing Hoeveelheid (lengte) van natuurvriendelijke oevers met ecologische kwaliteit die wordt aangelegd per wijk
Meeteenheid Doelstelling waartoe de indicator behoort descriptief W.1, W.3 2
M
W.1, W.3
meter
W.3
68
Activiteiten
Openbare ruimte Beheerplan Park van Luna Inrichting duurzaam bedrijventerrein De Vork: aanleg van een nieuw watersysteem ten noorden van het sportcomplex De Vork i.k.v. de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein Duurzame ontwikkeling De Draai Riolering Verbeteringsmaatregelen aan alle bestaande rioolstelsels in buitengebied (incl. kassengebieden) Afronding realisatie afkoppelproject in Zandhorst I In het kader van de realisatie van het rioleringsplan, het vervangen van het riool in de Middenweg ter hoogte van Centrumwaard en verwijderen van de overgebleven overstorten aan de Van Foreeststraat x Basiusstraat (210509) Watergangen Onderzoeken van de mogelijkheden om de doorstroming van watergangen te verbeteren: 1. Inventariseren inlaten 2. Verbeteren toegankelijkheid inlaat Krusemanlaan; 3. Onderzoeken mogelijkheden circulatiecircuits. Baggerplan bijstellen: programma en frequentie baggeren afstemmen op waterkwaliteit Voor stedelijk en landelijk gebied ecologische aspecten meenemen bij baggeren. De frequentie van het baggeren wordt afgestemd op de behoefte van de watergang. Op plaatsen met een snelle aanwas wordt vaker gebaggerd. Uitvoeren monitoring waterkwaliteit en ecologische kwaliteit
Planning
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt
2008 2008 – 2020
W.2, W.3 W.1, W.2, W.3
2010 - 2025
W.1, W.2, W.3
2008
W.1, W.2
2008 2010
W.1, W.2 W.1, W.2
2008
W.1
2008 – 2012
W.1, W.3
2008 - 2015
W.1, W.3
2008 – 2015
W.1, W.3
2008
W.3
2008
W.3
2008 – 2010 2008 - 2010
W.3 W.1, W.2, W.3
2008 – 2015
W.1, W.2, W.3
2010 - 2015
W.3
2008 – 2012
W.3
Natuurwaarden Omvorming van stedelijke harde oevers in park Molenwijk en Geul naar natuurvriendelijke oevers Realisatie ‘ecologische bypass Schoutenbosje’ t.b.v het opheffen van het ecologische knelpunt in het kanaal Alkmaar-Kolhorn, dat een deel van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur uitmaakt Inrichting natuurvriendelijke oevers in woongebieden Planontwikkeling voor een nieuw, ecologisch robuust en duurzaam, deelwatersysteem voor Broekhornpolder Aanleg nieuw watersysteem in Waarderhout in het kader van de herstructurering van het bos (project van het Staatsbosbeheer) Verbreding Oostertocht in combinatie met aanleg ecologische oevers Invoeren van een gedifferentieerd (ecologisch aangepast) onderhoud van de oevers
Voor meer informatie wordt verwezen naar het ‘Waterplan Heerhugowaard 2006 – 2015’.
69
70
13. Bodem Heerhugowaard heeft nadrukkelijk oog voor het belang van een schone bodem. Om mogelijke vervuilingshaarden op te sporen vinden jaarlijks meerdere onderzoeken plaats en indien nodig wordt overgegaan tot een sanering. Daarnaast worden uit het oogpunt van preventie bouwaanvragen getoetst op de gevolgen voor de bodemkwaliteit en vindt uitvoering plaats van de bodemparagraaf van het Bouwstoffenbesluit c.q. Besluit Bodemkwaliteit. Om te zorgen voor een up-to-date inzicht vindt de komende jaren actualisatie plaats van de bodemkwaliteitskaarten. Verontreinigde stoffen in de bodem kunnen een bedreiging vormen voor mensen en ecosystemen. Denk aan kinderen die op de grond spelen, bedrijven die voor hun productieproces grondwater nodig hebben en landbouwers die gewassen verbouwen. De bodem is dus een belangrijke voorwaarde voor het leven. Voor zover bekend zijn er in Heerhugowaard geen verontreinigingsituaties die de volksgezondheid bedreigen, maar dit moet wel nauwlettend in de gaten worden gehouden.
Asbest sanering van plandeel 1 Stad van de Zon in 2001
1. Beleidscontext bodem De bevoegdheid en het budget voor de bodemsaneringsoperatie liggen grotendeels bij de provincie. In het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing is de laatste tijd echter een steeds grotere rol weggelegd voor de gemeente. Zo gaat in de komende periode het Bouwstoffenbesluit over in het Besluit Bodemkwaliteit. Naar verwachting treedt het gedeelte dat voor de gemeente van toepassing is begin 2008 in werking. Verder is op 1 juni 2007 het project Kwalibo (Kwaliteitsborging in het bodembeheer) gestart. Dit wordt verder uitgewerkt binnen de Wet Bodem Bescherming. Doelstellingen van het project zijn: 71
• • •
Kwaliteitsverbetering bij de overheid; Versterking van het toezicht en de handhaving; Erkenningsregeling voor bodemintermediairs.
2. Uitvoering bodembeleid 2004-2007 Door historisch gebruik is de gemeentelijke bodem binnen de oude lintbebouwing diffuus verontreinigd. Het betreft lichte verontreinigingen die het huidige gebruik niet belemmeren. Nieuwbouwwijken van na 1970 bevatten geen diffuse verontreinigingen; de bodem is daar vrijwel ‘schoon’. Hetzelfde geldt voor het buitengebied, waar de agrarische activiteiten de bodemkwaliteit amper blijvend negatief hebben beïnvloed. Anders is dat op de erven van oudere agrarische bedrijven. Sanering is niet noodzakelijk, maar hergebruik van deze grond op andere locaties kan een probleem zijn. Op de industrieterreinen zijn alleen ‘actuele’ verontreinigingen (puntbronnen) te vinden door bedrijfsmatig gebruik van de percelen. Onderzoek hiernaar gebeurt volgens vastgestelde normen en methoden. De onderwaterbodems zijn vrijwel nergens ernstig verontreinigd. Bij uitzonderingen is de oorzaak bekend. Voor deze gevallen worden passende saneringsmaatregelen genomen, met oog voor het voorkomen van eventuele verdere verspreiding. In de beleidsperiode 2004-2007 is gewerkt met de opgestelde Bodemkwaliteitskaart en het Bodembeheerplan. De ervaringen waren zo positief dat beide instrumenten eind 2006 opnieuw zijn vastgesteld voor de komende vijf jaar. 3. Bodembeleid 2008-2012 Uitgangspunt is om de komende jaren de gehele bodemverontreinigingsituatie in Heerhugowaard in beeld te brengen. Dit is bepalend voor de budgetverdeling door het ministerie van VROM en de provincie Noord-Holland tot 2030. De doelstelling voor 2030 is om alle bodemverontreinigingen te saneren of onder controle te krijgen. Vaak geven particulieren opdracht tot bodemonderzoeken en saneringen. Resultaat is dat in Heerhugowaard jaarlijks diverse bodemsaneringen in eigen beheer plaatsvinden. Verwacht wordt dat dit aantal nog iets toeneemt door de operatie ‘Bodemsanering bestaande bedrijventerreinen’. Daarbij kunnen bedrijven die kampen met een niet door hen zelf veroorzaakte bodemverontreiniging een beroep doen op de ‘Bedrijvenregeling’ van VROM. Zij kunnen dan maximaal 70% van de saneringskosten vergoed krijgen. De uitvoering start in 2008 en de regeling kan het aantal saneringen door marktpartijen positief beïnvloeden. De gemeente blijft ook in eigen beheer saneringen uitvoeren. Dit gebeurt als private partij bij gemeente-eigendommen en als medefinancier bij bodemonderzoeken en saneringen met een economisch of maatschappelijk belang. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de budgetten van de verschillende projecten of wordt een beroep gedaan op het ISV-budget.
72
4. Doelstellingen en activiteiten Onderstaande activiteiten zullen worden uitgevoerd door de afdeling Omgevingsvergunning. refnr
Doelstelling
B.1
Actualiseren van bodemkwaliteitskaarten aan nieuwe wetgeving en deze beschikbaar maken voor een breder publiek Uitvoeren van ca. 50 oriënterende onderzoeken Uitvoeren van ca. 20 nadere bodemonderzoeken. Van de locaties waar een oriënterend bodemonderzoek is uitgevoerd, komen er ca. 20 in aanmerking voor het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. Financiering van deze bodemonderzoeken vinden plaats vanuit het ISV-budget. Uitvoeren van ca. 6 saneringen over de periode 2008-2012. Financiering van deze saneringen vinden plaats vanuit het ISV-budget of door marktpartijen Toetsen van bouwaanvragen op bodemkwaliteit Uitvoeren van het Besluit opslag ondergrondse tanks milieubeheer (BOOT) Uitvoeren van de bodemparagraaf van het Bouwstoffenbesluit en de overgang naar het Besluit Bodemkwaliteit
B.2 B.3
B.4 B.5 B.6 B.7
Indicator
Meeteenheid
Invoering bodemonderzoeken Oriënterende bodemonderzoeken Nadere bodemonderzoeken Bodemsaneringen Toetsen bouwaanvragen Tanksaneringen Bodemparagraaf bouwstoffenbesluit uitgevoerd
Aantal* Aantal* Aantal* Aantal* Aantal* Aantal* Ja/nee
Doelstelling waartoe de indicator behoort B.1 B.2 B.3 B.4 B.5 B.6 B.7
Activiteiten
Planning
Invoeren achterstallige bodemonderzoeken en digitaliseren locaties Uit laten voeren van oriënterende en nadere bodemonderzoeken Uitvoeren van ca. 6 saneringen in het kader van het ISVprogramma en door marktpartijen Beoordeling van bodemonderzoeken bij bouwaanvragen Begeleiden van onderzoeken naar en sanering van huishoudolietanks na een vastgestelde verontreiniging Uitvoeren bodemparagraaf bouwstoffenbesluit/ besluit bodemkwaliteit
2008-2012
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt B.1
2008-2012
B.2, B.3
2008-2012
B.4
2008-2012 2008-2012
B.5 B.6
2008-2012
B.7
73
74
14. Natuur- en Milieueducatie (NME) Een gemeente kan nog zoveel beleid maken en uitvoeren, zonder de inzet van burgers is het onmogelijk om alle milieudoelstellingen te halen. Met natuur- en milieueducatie (NME) maakt Heerhugowaard haar inwoners deelgenoot van de milieuopgave. Via voorlichting, onderwijs, symposia en activiteiten worden verschillende thema’s onder de aandacht gebracht. In 2010 opent Heerhugowaard hiervoor haar eigen NME-centrum.
1. Beleidscontext NME Natuur- en milieueducatie (NME) omvat educatieve en voorlichtingsactiviteiten. Dit kan helpen om beleidsdoelstellingen in de directe omgeving te halen en ondersteunt de integrale aanpak van thema’s als veiligheid, duurzaamheid en gezondheid. Via NME kan Heerhugowaard de bevolking ook betrekken bij de uitvoering van zaken als afvalproblematiek, luchtkwaliteit, energiebesparing en natuurontwikkeling. Gemeenten spelen vaak een centrale rol bij het aanbieden van NME. In veel plaatsen zijn professionele NME-centra als gemeentelijke diensten opgezet of vanuit gemeenten gesubsidieerd. De centra leveren lesmateriaal aan basisscholen en bieden educatieve activiteiten aan, die aansluiten bij voor de regio relevante thema’s. De voordeur van de school is immers de voordeur naar de maatschappij. Naast jeugd en jongeren zijn bij NME ook volwassenen, ouderen, recreanten en allochtonen in beeld. Kortom: NME richt zich op burgers van alle leeftijden en motiveert hen een bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving.
KRO jeugdprogramma ‘Energy Survival’: in wedstrijdverband leren over energie (besparing)
2. Uitvoering NME-beleid 2004-2007 Om haar ervaringen met grootschalige duurzame energieprojecten te delen, heeft de gemeente in 2004 het symposium ‘Nieuwe energie in uitvoering’ georganiseerd. In 2005 is tijdens de Straatspeeldag aandacht besteed aan de Autovrije Zondag en is meegedaan met de Boomplantdag. Bij basisschool De Vlindertuin zijn door een aantal groepen struiken aangeplant. In 2006 zijn ‘energiebespaarkoffers’ uitgedeeld aan de huishoudens met een minimum inkomen. Hiermee is per huishouden bijna 130 euro per jaar te besparen. In 2006 en 2007 is tijdens de Week van de Vooruitgang, in plaats van de autovrije dag, aandacht besteed aan duurzame mobiliteit. Heerhugowaard heeft in 2005 en 2007 gegevens geleverd aan de lokale duurzaamheidsmeter, een meetinstrument voor lokale duurzaamheid.
75
3. NME-beleid 2008-2012 De gemeente Heerhugowaard zal in 2010 haar eigen NME-centrum openen. Doel van het centrum is het milieubewustzijn bij inwoners te versterken en hen te enthousiasmeren om zelf milieubewust te handelen in hun dagelijks leven. Het centrum vertaalt daarbij gemeentelijke beleidsthema’s naar concrete kansen om milieubewuster te leven. Daarnaast wil de gemeente met het NME-centrum haar milieuambities uitdragen. Zowel naar de eigen inwoners als ook buiten de stad. Met dit centrum kan Heerhugowaard zich duidelijker profileren als vooruitstrevende gemeente op milieugebied. Het NME-centrum richt zich in eerste instantie op het onderwijs in Heerhugowaard en de inwoners. Weet het centrum in de eerste twee jaar al een groot gedeelte van deze primaire doelgroepen te bedienen, dan wordt geïnventariseerd welke andere doelgroepen benaderd kunnen worden. Het NME-centrum zal onderdeel zijn van de omgeving en kenmerkt zich door het aanbod van voorzieningen zoals een lesruimte, een avonturentuin en een tentoonstellingsruimte. Die hoeven niet per se in een groene omgeving te zijn. Gezien de gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaam bouwen is er ook veel aandacht voor energiebesparing, duurzame energie en materiaalgebruik. Het centrum heeft tevens een wijkfunctie. Mensen komen naar de voorzieningen toe, maar deze hoeven niet allemaal bij het NME-centrum gevestigd te zijn. De nadruk ligt op zintuiglijke ervaring, beleving en betrokkenheid. Bezoekers leren het verband zien tussen hun eigen handelen en de milieueffecten daarvan. Op die manier hoopt de gemeenten hen enthousiast te maken voor aantrekkelijke, milieuvriendelijke alternatieven. In 2008 en 2009 worden voorbereidingen getroffen voor realisatie van het NME-centrum. In 2010 zal het centrum haar deuren openen. Tot die tijd zullen NME activiteiten worden georganiseerd door de beleidsmedewerker milieu van de gemeente. 4. Doelstellingen en activiteiten De uitvoering van onderstaande activiteiten zullen worden getrokken door de programmamanager duurzaamheid. Refnr NM.1 NM.2 NM.3
Doelstelling Oprichting NME-centrum Inwoners stimuleren en enthousiasmeren milieubewust te handelen in hun dagelijks leven Uitdragen duurzaamheidsambities gemeente
Indicator
Meeteenheid
Aantal NME-activiteiten + aantal deelnemers Eigen gebouw voor NME-centrum vanaf 2010
Aantal/jaar Ja/nee
Doelstelling waartoe de indicator behoort NM.2 NM.1
Activiteiten
Planning
Voorbereiden realisatie NME-centrum Promotiecampagne spaarlampen met verlichtingswinkeliers Lanceren website CO2-neutraal Heerhugowaard, waarop het doel, de activiteiten en de mogelijkheden voor burgers (en bedrijven) staan vermeld Verspreiden van een huis aan huis krantje of boekje waarin de plannen voor energieneutraliteit bekend worden gemaakt
2008-2009 2008 2008
Doelstelling waaraan activiteit bijdraagt NM.1 NM.2 NM.2, NM.3
2008
NM.3
76
Energy Survival In het lespakket van alle groepen van alle basisscholen komt jaarlijks het onderwerp energiebesparing en duurzame energie uitgebreid aan bod Première van een korte film die een beeld geeft van de toekomst in die gemeente op energiegebied Opstellen activiteitenprogramma 2010 en 2011 Uitvoeren activiteitenprogramma 2010 en 2011 Bij elke grote toegangsweg en op het NS-hoofdstation komen displays te staan waarop te zien is hoeveel groene energie er door het Gemeenschappelijk Duurzame Energie Dienstenbedrijf (GDEB) wordt geleverd aan klanten en voor hoeveel de gemeente als geheel voorziet in haar eigen energiebehoefte Zijn in achterstandswijken groepen gevormd die zich bezig houden met duurzaamheid in de wijk Komt de gemeente met een aantrekkelijk en gratis computerspel dat pubers en volwassenen uitdaagt om de eigen gemeente volledig duurzaam te krijgen. Het spel biedt de speler ook een handelingsperspectief zodat deze de daad bij het woord kan voegen.
2008-2009 2009
NM.2 NM.2
2009
NM.3
2009 2010-2011 2010
NM.2 NM.2 NM.3
2010
NM.2
2010
NM.2
77
78
15. Programma Duurzaamheid 2008 Activiteiten Klimaat en Energie Algemeen Voorbereiden besluitvorming over ambitie CO2-neutraal: financiele middelen, mensen en organisatie Aanwijzen van voorsprekers die ambtelijk apparaat energiebewust maken Roadmap CO2-neutraal uitwerken tot draaiboek Onderhandelen met Rijksoverheid in samenwerking met Tilburg en Apeldoorn Subsidie aanvragen in het kader van de Urgenda Duurzame Energie Oprichting van het Gemeenschappelijk Duurzame Energiedienstenbedrijf (GDEB) - Plaatsen 3 windmolens (2,3 MW) in Stad van de Zon - Start procedures en creëren draagvlak om in 2015, 2016 en 2017 elk jaar 10 grote windmolens (3MW) te realiseren. Studie gereed naar de geschiktheid van de diepe aardlagen voor de onttrekking van geothermische energie (aardwarmte) voor de verwarming van woningen en kantoren Activiteiten Duurzaam Bouwen Algemeen Onderzoek door juristen in hoeverre Duurzaam Bouwen afspraken contractueel kunnen worden vastgelegd, waardoor deze nagekomen moeten worden.
Verbeteren van de wijze van vastleggen van de afspraken met ontwikkelende partijen in een vroeg stadium, o.a. bij grondverkoop.
Aanwijzen voorsprekers duurzaam bouwen Uitreiken van menukaarten bij bouwaanvragen individuele woningbouw en bij kleine bouwprojecten Onderzoeken van de bruikbaarheid van en experimenteren met andere instrumenten Creëren groter draagvlak, vooral ook bij eigen ambtenaren Voorlichting over de toepassing van DuBo-instrumentarium aan de diverse ontwikkelende partijen Opstellen subsidieregeling duurzaam bouwen Opnemen van een duurzaam bouwen paragraaf in alle bestemmingsplannen en in de bouwverordening Nieuwbouw De menukaarten ‘Toekomstgericht Bouwen Nieuwbouw’ op het niveau ‘goed’/’zeer goed’ adviseren bij individuele woningbouw en kleinere projecten nieuwbouw CO2-neutraal ontwikkelen van De Draai CO2-neutrale energievoorziening in de Vork
Trekker
Doelstelling
PMD
K.1
PMD
K.2
PMD/ extern PMD/ extern
K.3 K.4
PMD/ extern
K.5
PMD/ extern
K.6
PMD i.s.m. projectleiders R.O.V PMD/ extern
K.6
Trekker
Doelstelling
PMD i.s.m. projectleiders R.O.V., Omgevingsvergunning en Handhaving PMD i.s.m. projectleiders R.O.V., Omgevingsvergunning en Handhaving PMD Omgevingsver gunning PMD i.s.m. projectleiders R.O.V PTD PMD
DB.1
PMD R.O.V. + Handhaving Omgevingsver gunning projectleider R.O.V. projectleider
K.6
DB.1
DB.1 DB.3 DB.3
DB.2 DB.3 DB.3 DB.4
DB.3 DB.5 DB.5
79
Activiteiten Duurzaam Bouwen CO2-neutrale energievoorziening in de Broekhornpolder De gemeente scherpt de energieprestatie doelsteliingen voor nieuwbouw (woningen en kantoren) fors aan
Bestaande bouw De menukaarten Toekomstgericht Bouwen Bestaande Bouw op het niveau ‘voldoende’/’goed’ onder de aandacht brengen bij individuele woningbezitters en woningcorporaties. Plan van aanpak bestaande bouw Activiteiten Duurzame Gemeentelijke Bedrijfsvoering Aanstellen projectleider DGB Opstellen Plan van Aanpak DGB Duurzaam inkopen Overzicht van alle inkopen
Hanteren duurzaamheidscriteria per inkoopgroep Energiebeheer Opstellen plan van aanpak gemeentelijke gebouwen CO2-neutraal (onderdeel van plan van aanpak DGB) De gemeente plant op eigen terrein bomen aan ter compensatie van de CO2-uitstoot, Innovatief voorbeeldproject: CO2-neutraal ontwerpen en bouwen werf Onderzoek naar welke gemeentelijke gebouwen wanneer een energieprestatiecertificaat moeten hebben Opstellen Energieprestatiecertificaat gemeentelijke gebouwen Aanscherpen de EPC- en EPL-eisen voor nieuwbouw kantoren Openbare Verlichting Nieuwe ontwerpen laten voldoen aan NPR-min beleidsafspraak dan wel NPR13201-1Onderzoeken draagvlak om de helft van de lichtmasten uit te schakelen op pleinen en op fietspaden in de nachtsituatie. Onderzoeken haalbaarheid dynamische OV bij nieuw aan te leggen verkeersaders: Continue onderzoeken welke rendementsvoordelen te behalen zijn met nieuwe lampsystemen zoals LED. Onderzoeken mogelijkheden voor centrale energieopwekking voor openbare verlichting op zonne- en/of windenergie Waterbesparing Onderzoeken en benutten mogelijkheden om gebruik van drinkwater tijdens brand blussen te verminderen
Activiteiten Vergunningverlening Opstellen milieuvergunning voor vergunningplichtige bedrijven Actualiseren milieuvergunningen ouder dan 10 jaar Controleren van bedrijven
Trekker R.O.V. projectleider R.O.V. PMD i.s.m. R.O.V. Omgevingsver gunning en Handhaving
Doelstelling DB.5 DB.6
Omgevingsver gunning
DB.3
PMD
DB.9
Trekker PMD projectleider DGB
doelstelling DGB.1 DGB.1
projectleider DGB i.s.m. alle afdelingen alle afdelingen
DGB.2
DGB.2
PMD / extern
DGB.4
PMD
DGB.4
PMD i.s.m. Vastgoed Vastgoed
DGB.4 DGB.5
Vastgoed PMD
DGB.5 DGB.6
Wijkbeheer
DGB.7
Wijkbeheer
DGB.8
Wijkbeheer
DGB.8
Wijkbeheer
DGB.9
Brandweer i.s.m. R.O.V.
DGB.10
Trekker Omgevingsverg. Omgevingsverg. Omgevingsverg.
Doelstelling VH.1 VH.1 VH.2
80
Activiteiten Vergunningverlening Hercontroleren van bedrijven Handhaven van bedrijven Aansluiten bij regionale of provinciale handhavingsprojecten
Trekker Omgevingsverg. Omgevingsverg. Omgevingsverg.
Doelstelling VH.2 VH.2 VH.3
Activiteiten Mobiliteit Vaststellen Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan Nieuwe Verkeersmilieukaart koppelen aan het verkeersmodel
Trekker R.O.V. R.O.V.
Doelstelling M.1 M.1
R.O.V.
M.2, M.3
hoofdnet (vracht)auto Onderzoek naar voordelen LARGAS (Langzaam rijden gaat sneller) op 50 km-wegen. Uitvoeren mobiliteitstoets bij binnenstedelijke ontwikkelingen en zoveel mogelijk ontsluiten via de hoofdwegenstructuur. Stimuleren ontwikkeling en uitvoering vervoersmanagement bij bedrijven
R.O.V.
M.2, M.3
PMD i.s.m. R.O.V.
M.2, M.3
Fiets en OV. Nadere uitwerking van beleidskader voor de fiets in het GVVP Visie voor het stationsgebied opstellen.
R.O.V. R.O.V.
M.4 M.5
R.O.V.
M.6
R.O.V.
M.7
R.O.V.
M.7
Activiteiten Geluid Geluidskaart met verkeersgegevens 2007 Aanmelden saneringssituaties vóór 1 januari 2009 Opstellen en vaststellen beleidsregels t.b.v. hogere waarden Opstellen en vastleggen van een gedragslijn voor toepassing van stil asfalt
Trekker Omgevingsverg Omgevingsverg Omgevingsverg Wijkbeheer
Doelstelling G.1 G.2 G.3 G.4
Activiteiten Afval Opstellen afvalbeleidsplan 2008 – 2012
Trekker Stadsbedrijf
Uitvoeren afvalbeleidsplan 2008 – 2012
Stadsbedrijf
Evalueren proef kunststofflacon recycling Uitvoeren resultaten proef kunststofflacon recycling Met behulp van geautomatiseerd systeem Vista meer maatwerk leveren op plaatsen die niet voldoen aan beeldkwaliteit Plan van aanpak zwerfafval uitvoeren
Stadsbedrijf Stadsbedrijf Stadsbedrijf
Doelstelling A.1, A.2, A.3, A4 A.1, A.2, A.3, A4 A.1, A.2 A.1, A.2 A.3
Stadsbedrijf
A.3
Uitvoeren onderzoek naar optimalisering bedrijfsvoering afvalinzameling en –verwerking Uitvoeren uitkomsten onderzoek naar optimalisering bedrijfsvoering afvalinzameling en –verwerking Uitvoeren onderzoek naar mogelijkheden om GFT-afval te gebruiken voor biomassavergisting
Stadsbedrijf
A.1, A.2, A.3, A4 A.1, A.2, A.3, A4 A.4
Ruimtelijke Ordening Bij aanleg nieuwe hoofdwegen, en kruispunten zoeken naar weginrichting die de leefbaarheid (lucht, geluid) kan verbeteren en tot minder CO2-uitstoot leidt. Brandstoffen Lobby bij provincie voor opnemen strenge emissienormen voor busvervoer + voorschrijven aardgasbussen in PVE. Onderzoek naar mogelijkheden voor stallingslocaties voor het installeren van een aardgasvulpunt
Stadsbedrijf Stadsbedrijf
81
Activiteiten Afval GFT-afval gebruiken voor biomassavergisting
Trekker Stadsbedrijf
Doelstelling A.4
Verbeteren communicatie mogelijkheden voor gescheiden inzameling Uitkomst sorteerproef omzetten in (communicatie) activiteiten ter verbetering van het gescheiden inleveren Plaatsen extra containers in milieustraten
Stadsbedrijf
A.1, A.2, A4
Stadsbedrijf
A.1, A.2, A4
Stadsbedrijf
A.1, A.2
Scholen en andere partners medeverantwoordelijk maken voor het verwijderen van zwerfafval
Stadsbedrijf
A.3
Activiteiten Groen
Trekker
Doelstelling
Aandacht geven aan groen bij inbreidlocaties
Wijkbeheer
Uitvoeren beheerkwaliteit op basis van beelden voor totale openbare ruimte van Heerhugowaard Herinrichting van woonwijken (> 30 jaar) Uitwerken en vaststellen groenbeleid en beheerplan Opstellen van natuurwaardenkaart in combinatie met leidraad en gedragscode volgens Flora- en Faunawet Onderzoeken en toepassen mogelijke alternatieven voor chemische onkruidbestrijding op verharding Omvormen plantsoenen tot onderhoudsarme plantsoenen Monitoren kastanjes in verband met kastanjeziekte Onderzoeken mogelijkheden tot herplanten iepen langs buitenwegen Versterken ecologisch beheer Verbeteren banken/ uitrustplaatsen
Wijkbeheer
G.1, G.2, G.3 G.2
Wijkbeheer Wijkbeheer Wijkbeheer
G.3, G.1 G.3, G.4 G.2
Wijkbeheer
G.2
Wijkbeheer Wijkbeheer Wijkbeheer
G.2 G.2 G.2
Wijkbeheer Wijkbeheer
G.3, G.4 G.1
Opstellen notitie om te bepalen wat beeldbepalende bomen zijn
Wijkbeheer
Verbeteren afstemming tussen Stadsbedrijf, Wijkbeheer en Ingenieursbureau bij inrichting, beheer en gebruik
Wijkbeheer
G.2, G.3, G.4 G.1, G.2, G.3, G.4
Activiteiten Water Openbare ruimte Beheerplan Park van Luna Aanleg van een nieuw watersysteem ten noorden van het sportcomplex De Vork. Riolering Verbeteringsmaatregelen aan alle bestaande rioolstelsels in buitengebied (incl. kassengebieden) Afronding realisatie afkoppelproject in Zandhorst I Watergangen Onderzoeken van de mogelijkheden om de doorstroming van watergangen te verbeteren.
Programma en frequentie baggeren afstemmen op waterkwaliteit Voor stedelijk en landelijk gebied ecologische aspecten meenemen bij baggeren.
Trekker
Doelstelling
Ing. Bureau R.O.V.
W.2, W.3 W.1, W.2, W.3
Wijkbeheer
W.1, W.2
Wijkbeheer
W.1, W.2
Wijkbeheer en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Wijkbeheer en HHNK
W.1
Wijkbeheer en HHNK
W.1, W.3
W.1, W.3
82
Activiteiten Water Uitvoeren monitoring waterkwaliteit en ecologische kwaliteit
Trekker Wijkbeheer en HHNK
Doelstelling W.1, W.3
Omvorming van stedelijke harde oevers in park Molenwijk en Geul naar natuurvriendelijke oevers Realisatie ‘ecologische bypass Schoutenbosje’.
Wijkbeheer
W.3
Wijkbeheer
W.3
Inrichting natuurvriendelijke oevers in woongebieden
Wijkbeheer
W.3
Planontwikkeling voor een nieuw, ecologisch robuust en duurzaam, deelwatersysteem voor Broekhornpolder Aanleg nieuw watersysteem in Waarderhout.
R.O.V.
Invoeren van een gedifferentieerd onderhoud van de oevers
Wijkbeheer en HHNK
W.1, W.2, W.3 W.1, W.2, W.3 W.3
Natuurwaarden
HHNK
Activiteiten Bodem Invoeren achterstallige bodemonderzoeken en digitaliseren locaties Uit laten voeren van oriënterende en nadere bodemonderzoeken Uitvoeren van ca. 6 saneringen in het kader van het ISVprogramma en door marktpartijen Beoordeling van bodemonderzoeken bij bouwaanvragen Begeleiden van onderzoeken naar en sanering van huishoudolietanks na een vastgestelde verontreiniging Uitvoeren bodemparagraaf bouwstoffenbesluit/ besluit bodemkwaliteit Activiteiten NME Voorbereiden realisatie NME-centrum Energy Survival Promotiecampagne spaarlampen met verlichtingswinkeliers Lanceren website CO2-neutraal Heerhugowaard, waarop het doel, de activiteiten en de mogelijkheden voor burgers (en bedrijven) staan vermeld Verspreiden van een huis aan huis krantje of boekje waarin de plannen voor energieneutraliteit bekend worden gemaakt
Trekker Omgevingsver gunning Omgevingsver gunning Omgevingsver gunning Omgevingsver gunning Omgevingsver gunning Omgevingsver gunning
Doelstelling B.1 B.2, B.3 B.4 B.5 B.6 B.7
Trekker PMD PMD R.O.V. R.O.V.
Doelstelling NM.1 NM.2 NM.2 NM.2, NM.3
R.O.V.
NM.3
PMD = programmamanager duurzaamheid PTD = programmateam duurzaamheid
83
84
16. Personele Lasten en Financiële Dekking De tabel op de volgende pagina geeft een inschatting van de uren die nodig zijn om de noodzakelijke randvoorwaarden te creëren voor een CO2- neutrale stad. Het gaat hier niet om uren of kosten voor (het realiseren van) energiemaatregelen in bijvoorbeeld een specifiek nieuwbouw of bestaande bouw project. Deze uren en kosten zullen ten laste komen van het betreffende project. Verder is in de tabel nog een post overige uitgaven opgenomen. Het gaat hier om communicatie, deelname aan bijeenkomsten, lidmaatschappen, kennisontwikkeling, beleidsontwikkeling e.d. Voor deze overige activiteiten is een budget ingerekend gelijk aan dat uit de vorige milieubeleidperiode. De financiële dekking van de personele lasten voor de thema’s Vergunningverlening en Handhaving, Mobiliteit, Lucht, Geluid, Afval, Groen, Water en Bodem, wordt in andere plannen geregeld. De financiële en formatie consequenties zoals in de tabel aangegeven, blijven binnen het vastgestelde financiële kader. Voor de bemensing van het programma(bureau) duurzaamheid is in totaal 1,87 fte eigen formatie nodig en daarvoor kan budget 6740 worden aangewend. Daarnaast komt de gemeente Heerhugowaard in aanmerking voor subsidie van de nieuwe Subsidieregeling Lokaal Klimaatbeleid 2008-2012. Verder wordt voor het programma duurzaamheid dekking uit de zgn. ‘offerte programma duurzaamheid’ ingezet. Naast de dekking voor personele lasten komt er geld beschikbaar voor duurzame maatregelen in bestaande woningen. In de raadsvergadering van 28 juni 2007 (Algemene Beschouwingen) is een motie aangenomen betreffende het beschikbaar stellen van € 150.000,-- ten behoeve van duurzaamheidvoorzieningen en energiebesparende maatregelen in bestaande woningen. De dekking kan gevonden worden door aanwending van het ISV-fonds. In 2008 zal daar een subsidieregeling voor in het leven worden geroepen. Deze regeling zal uitgaan van een subsidieplafond van € 150.000,-. Ook zal onderzocht worden of aangesloten kan worden op al bestaande provinciale of rijks subsidieregelingen. Deze maatregel zal worden opgenomen in het ISV-Bestedingsplan 2008. Dit bedrag is niet in de tabel opgenomen.
85
Overzicht Personele Lasten en Financiële Dekking
Personele Lasten stappenplan CO2 neutraal Thema Algemeen (o.a. monitoren, voortgangsrapportage) Subtotaal klimaat en energie Subtotaal Duurzaam bouwen Subtotaal Duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering Subtotaal Mobiliteit Subtotaal Afval Subtotaal Natuur en Milieu Educatie Centrum Subtotaal Onvoorzien
uren
€ in 2008
€ in 2009
€ in 2010
€ in 2011
TOTAAL
580
10.875
10.875
10.875
10.875
€ 43.500
1.630
86.487
63.217
21.737
937
€ 172.380
1.412
26.500
48.500
22.400
8.500
€ 105.900
750
16.875
13.125
13.125
13.125
€ 56.250
400
7.500
7.500
7.500
7.500
€ 30.000
200
12.000
12.000
900
41.500
17.500 4.889
17.500 64.264
95.844
€ 76.500 € 164.998
€ 24.000
TOTALE Personele Lasten stappenplan CO2 neutraal
5.872
201.737
177.606
157.402
136.782
€ 673.528
Overige uitgaven: o.a. communicatie, bijeenkomsten, lidmaatschappen, kennisontwikkeling, beleidsontwikkeling
3.485
57.500
57.500
57.500
57.500
€ 230.000
TOTALE Personele Lasten
9.357
259.237
235.106
214.902
194.282
€ 903.528
DEKKING Personele Lasten Budget 6740 milieubeleid/programma (1,87 fte x 1275 u/p.j. x €71,-) BANS- subsidie Offerte programma duurzaamheid/ voorjaarsnota 2007
169.282 64.955 25.000
169.282 40.824 25.000
169.282 20.620 25.000
169.282 25.000
€ 677.128 € 126.400 € 100.000
TOTALE DEKKING
259.237
235.106
214.902
194.282
€ 903.528
86
17. Samenvatting Heerhugowaard heeft de ambitie om zich te ontwikkelen tot één van de eerste CO2neutrale gemeenten van Nederland. Centraal in het beleidsplan staat het terugdringen van het directe energiegebruik voor wonen, werken en verkeer en vervoer en het opwekken van duurzame energie. Daarbij is de gemeente een stuk ambitieuzer dan de landelijke overheid. Ook op andere terreinen kent het nieuwe beleidsplan hoge ambities. Zo worden verkeersknelpunten creatief aangepakt en is er veel aandacht voor het behoud en de verbetering van bestaande natuurlijke waarden. Afval wordt zoveel mogelijk aan de bron gescheiden. Het waterplan Heerhugowaard voorziet in concrete maatregelen voor een gezond en duurzaam polderwatersysteem. In 2010 wil Heerhugowaard de deuren openen van haar eigen Natuur en Milieu Educatie Centrum. CO2-Neutraal Heerhugowaard wil rond 2030 een CO2-neutrale gemeente zijn. Onder een CO2-neutrale stad verstaat Heerhugowaard een stad met een energievoorziening waarbij sprake is van een minimale CO2-emissie en waarbij alle resterende emissies aan CO2 worden gecompenseerd. Om handen en voeten te geven aan deze ambitie zet de gemeente krachtig in op fors meer energiebesparing en het opwekken van fors meer duurzame energie in vergelijking met het huidige landelijke beleid. Wat Heerhugowaard toch nog aan CO2 produceert, moet in principe binnen de gemeentegrenzen worden gecompenseerd. Dit kan bijvoorbeeld door het lokaal opwekken van duurzame energie, of door de opslag van CO2 via de aanplant van bomen (‘klimaatbos’). Uiteindelijk wil Heerhugowaard toe naar een situatie waarbij door energiebesparing en inzet van duurzame energie, het energiegebruik in de gemeente gelijk zal zijn aan de lokaal opgewekte hoeveelheid duurzame energie. De volgende organisatievormen zijn nodig om de CO2-neutraal ambitie te verwezenlijken: 1. Gemeenschappelijk Duurzame Energie-dienstenbedrijf (GDEB) Dit bedrijf beoogt de energievoorziening weer iets van de mensen zelf te maken. Het GDEB doet haalbaarheidsanalyses, stelt businessplannen op en regelt aansturing, kennisopbouw en besluitvorming over energieprojecten. 2. Revolverend Duurzaam Energie (DE)-Fonds. Het DE-Fonds is direct gekoppeld aan het GDEB en is een revolverend fonds dat leningen tegen een bepaalde rente verstrekt. De terugbetalingen en (eventuele) rente vloeien terug in het fonds. De middelen maken steeds nieuwe leningen mogelijk. Het fonds neemt risicodragend deel in alle investeringen van de energiebesparing- en duurzame energieopties binnen de gemeente. De precieze vorm van het fonds is nog een keuze, maar de essentie is dat het niet-rendabele deel van energiebesparing en duurzame energie, zowel voor particulieren (huurders en kopers), woningcorporaties als bedrijven, uit het fonds kan worden gecompenseerd. Van wieg tot wieg De ambitie om toe te werken naar een CO2-neutrale gemeente sluit naadloos aan bij de filosofie van Cradle-to-Cradle (van wieg tot wieg), waarbij sluitende kringlopen het uitgangspunt zijn. Echter Cradle tot Cradle gaat verder door in te zetten op het volledig hergebruik van alle grondstoffen. Ofwel ‘afval = voedsel’. Na gebruik produceert het eenmaal weggegooide product voedsel voor de directe omgeving of, via complete recycling, grondstoffen voor een nieuw industrieel proces. Een Cradle to Cradle gebouw geeft zuurstof af, neemt CO2 op, destilleert water, zuivert de lucht van stofdeeltjes, creëert microklimaten en genereert door gebruik en opslag van zon- en aardwarmte, meer energie dan het zelf nodig heeft. In een ‘cradle tot cradle’-gebouw is het aangenaam toeven, doordat er veel daglicht naar binnen komt en er een gezond binnenklimaat is met natuurlijke luchtventilatie. De Cradle to Cradle filosofie dient ter inspiratie bij de ontwikkeling en uitvoering van het duurzaamheidbeleid.
87
Duurzaam bouwen Om een CO2-neutrale gemeente te worden zet de gemeente stevig in op het gebied van duurzaam bouwen. Rekening houden met het energieaspect en materiaalgebruik in de bouw wordt steeds noodzakelijker, nu de eerste gevolgen van klimaatverandering merkbaar worden. Maar ook vanwege de stijgende energieprijzen en het steeds grotere aandeel energiekosten van de totale woonlasten, dat daarvan het gevolg is. Het accent ligt op het stimuleren van duurzame maatregelen en het creëren van gunstige onderhandelingsposities. Daarnaast wordt onderzocht welke juridische constructies mogelijk zijn om gemaakte afspraken te toetsen en te handhaven. De meeste milieuwinst valt te halen in de bestaande bouw, want die hoort bij de top vijf van grootste CO2 -producenten in Heerhugowaard. Om CO2-neutraal te worden zal de bestaande bouw 50% energiezuiniger moeten worden. De invoering van het verplichte energielabel zal helpen om diverse partijen in beweging te krijgen. Ook komt er een subsidieregeling om particulieren in de bestaande bouw te bewegen tot maatregelen voor duurzaam bouwen. Bij nieuwbouw wordt ingezet op 30-40% energiezuiniger woningen en kantoren t.o.v. de landelijke norm. In de resterende energievraag zal worden voorzien met lokaal opgewekte duurzame energie. Zo krijgen woningbouwproject De Draai, bedrijventerrein De Vork en wijk en bedrijventerrein de Broekhornpolder een CO2-neutrale energievoorziening. Goede voorbeeld Zelf gaat de gemeente het goede voorbeeld geven. Zo zal de gemeente zich inspannen om in 2010 bij 100% van alle inkopen en aanbestedingen, duurzaamheidcriteria te onderzoeken en waar mogelijk mee te nemen. In 4 jaar tijd zullen gemeentelijke gebouwen volledig draaien op groene energie. De openbare verlichting wordt eveneens onder de loep genomen. Met nieuwe technische besparingsmogelijkheden, zoals het gebruik van LEDlampen, maar ook door dynamische verlichting langs verkeersaders en het ’s nachts uitschakelen van bepaalde lampen. Ook zal onderzoek plaats vinden naar openbare verlichting op basis van centrale zonne-energie systemen. Verder zullen kansen voor de verbetering van de milieuprestatie van bedrijfswagens worden benut. Milieuvergunningen Veel bedrijven werken met milieuvervuilende en gevaarlijke stoffen. Gevolg kan zijn dat zij vervuiling, stof en stank in lucht, bodem en water veroorzaken. Geluidsoverlast kan een ander neveneffect zijn van bedrijfsactiviteiten. Voorschriften in milieuvergunningen kunnen hier paal en perk aan stellen. Het ministerie van VROM wil de verschillende vergunningen voor wonen, ruimte en milieu zoveel mogelijk samenvoegen. De bedoeling is dat in de toekomst één vergunning volstaat: de Omgevingsvergunning. Deze kan bij één loket worden aangevraagd. Dit moet leiden tot betere afstemming van vergunning- en handhavingprocessen en betere samenwerking binnen en tussen overheidsinstanties. Vanaf 1 januari 2009 gaat de Omgevingsvergunning een vast onderdeel vormen van de vergunningverlening van gemeenten en provincies. Bedrijven die geen milieuvergunning nodig hebben moeten, indien zij onder een zgn. AMvB (=Algemene Maatregel van Bestuur) vallen, hun activiteiten melden bij de gemeente. VROM wil de algemene regels voor milieu stroomlijnen én de algemene regels voor meer bedrijven laten gelden. De twaalf verschillende AMvB's met algemene regels per branche zijn hiertoe samengevoegd tot één nieuwe AMvB. Dit Activiteitenbesluit is op 1 januari 2008 van kracht en bevat standaardvoorschriften per activiteit. Daarnaast kunnen er aanvullende rendabele milieumaatregelen worden opgelegd met een terugverdientijd van vijf jaar of minder, onder meer op het gebied van energie- en waterbesparing. Controle en handhaving In de Kadernota Handhaving staat hoe de gemeente handhaaft, wanneer er bestuursrechtelijk wordt opgetreden en wanneer de politie ingrijpt. Brandweer en de afdelingen bouwen en milieu werken toe naar een eenduidige aanpak. De kadernota staat
88
een omslag voor van kwantitatieve naar kwalitatieve handhaving. Niet het aantal bedrijfscontroles is richtinggevend, maar de kwaliteit ervan. Om zoveel mogelijk kansen te benutten, haakt Heerhugowaard aan bij regionale of landelijke handhavingprojecten. Bijvoorbeeld het project: ‘Handhaven bij supermarkten, een open deur’. Binnen deze branche zijn volop mogelijkheden; alleen al het afdekken van koel- en vriesmeubelen leidt tot 40% energiebesparing. Mobiliteit Mobiliteit is essentieel voor de welvaart en het vrije verkeer van personen en goederen. Daar staan negatieve milieueffecten tegenover - denk aan verkeersopstoppingen, geluidsoverlast en luchtverontreiniging. Deze keerzijde van de medaille aanpakken valt niet mee binnen een gemeente waar het inwonertal nog steeds toeneemt. Een creatieve aanpak is gewenst. Begin 2008 wordt een gemeentelijk verkeer- en vervoersplan (GVVP) vastgesteld, waarbij het verminderen van de CO2-uitstoot door verkeer een van de uitgangspunten is. Met het GVVP worden de verkeersknelpunten en -problemen in kaart gebracht en een visie tot 2020 geschetst met mogelijke oplossingsrichtingen. Hierdoor moet de individuele mobiliteitsvrijheid worden vergroot, terwijl toch een goede balans ontstaat tussen leefbaarheid, verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Belangrijk in dit kader is het ontwikkelen van een comfortabel, veilig en samenhangend hoofdfietsnetwerk met voldoende stallinggelegenheid. Ook worden de haltes van de buslijnen 160 en 162 beter toegankelijk gemaakt voor ouderen en mensen met een handicap. Verder komt er een busverbinding tussen Heerhugowaard en Langedijk. Lucht Van de lucht kun je niet leven, maar zonder schone lucht evenmin. Om dit laatste te bewerkstelligen moet bij ruimtelijke plannen, verkeersplannen en milieuvergunningen het aspect luchtkwaliteit volwaardig in de beoordeling en besluitvorming worden meegenomen. Daarbij moet worden gemotiveerd en aangetoond dat aan het landelijke Besluit Luchtkwaliteit (BLK) wordt voldaan. Het Besluit luchtkwaliteit omvat kwaliteitsnormen voor onder meer zwaveldioxide, lood, en stikstofoxiden. Daarnaast wordt voor de gehele gemeente en omgeving een Luchtkwaliteitplan gemaakt. Uitvoering van de maatregelen uit het Luchtkwaliteitplan moet de luchtkwaliteit zodanig verbeteren, dat in 2010 overal in de gemeente wordt voldaan aan de grenswaarden voor alle stoffen uit het BLK. Geluid De gemeente gaat in 2008 beginnen met het opstellen van een Geluidkaart waarop weg-, rail- en industrielawaai zijn aangegeven en de aantallen woningen met een bepaalde geluidbelasting. Volgens de nieuwe Wet Geluidhinder moet worden voorkomen dat bij reconstructie van wegen de geluidhinder toeneemt. Vanaf 2008 wordt een deel van de rijbaan van de Westtangent verlegd. Hierdoor moet de geluidsoverlast voor de aanliggende woningen verminderen. Heerhugowaard treft in bestaande situaties soms maatregelen om de geluidhinder te verminderen. Zoals het aanleggen van stillere wegdekken. In een protocol of een beleidstuk wordt vastgelegd wanneer een locatie hiervoor in aanmerking komt. De geluidsaneringsoperatie van woningen wordt de komende jaren voortgezet. Afval Heerhugowaard wil minimaal voldoen aan de doelstelling om 56% van al het (grof) huishoudelijk afval aan de bron te scheiden. Als het even kan wil de gemeente zelfs verder gaan, ook om het kostenvoordeel van gescheiden afvalinzameling maximaal te benutten. Onderzocht zal worden wat de mogelijkheden zijn om al het in de stad geproduceerde GFTafval te gebruiken voor biomassavergisting. Verder is de gemeente Heerhugowaard aandeelhouder van de nieuwe bio-energie centrale van de Huisvuilcentrale in Alkmaar die in het voorjaar van 2008 geopend zal worden. In de bio-energiecentrale wordt hout verbrand, dat wordt ingezameld via het grof huishoudelijk afval. Met de warmte die daarbij vrijkomt wordt stoom gemaakt, die wordt omgezet in elektrische duurzame energie. Op de
89
gemeentewerf van Heerhugowaard wordt houtafval gescheiden ingezameld en dit afval zal, na de opening, in de nieuwe bio-energie centrale verbrand worden. De huidige aanpak om het zwerfafval te verminderen wordt voortgezet. Dit betekent dat met de extra inzet van sociale arbeidskrachten de hoeveelheid zwerfafval tot een minimum wordt beperkt en waar mogelijk verminderd. Groen Het openbaar groen is de bakermat van een gevarieerde flora en fauna en draagt bij aan recreatie en woongenot. Het onderhoud van het openbaar groen vindt plaats aan de hand van vooraf door het bestuur bepaalde kwaliteitsniveaus. Bij herinrichting van een gebied vindt zonodig aanpassing plaats van de visuele en functionele kwaliteit van het groen aan de nieuwe situatie. Bij de aanleg van het recreatiegebied in de duurzame wijk ‘Stad van de Zon’ is veel aandacht voor de ontwikkeling, het behoud en de verbetering van bestaande natuurlijke waarden. Samen met de toegenomen waterkwaliteit moet deze benadering bijdragen aan de ontwikkeling van flora en fauna. Daarnaast krijgt het versterken van ecologische waarden extra aandacht bij de ontwikkeling van het nieuwe bedrijventerrein De Vork en de toekomstige woonwijk De Draai. Water De gemeenschappelijke visie van de gemeente en het hoogheemraadschap staat in het vooruitstrevende ‘Waterplan Heerhugowaard 2006-2015’. Dit voorziet in concrete maatregelen aan de hand van streefbeelden en ambities voor een gezond en duurzaam polderwatersysteem. De concrete maatregelen betreffen waterkwantiteit en -kwaliteit, waterbodem, natuurwaarden en recreatie. Door de integrale aanpak worden water, wonen, werken en de natuur in hun onderlinge relaties in beeld gebracht. Voornaamste speerpunten liggen op het vlak van het verbeteren van het rioleringstelsel en het baggeren en verbeteren van de doorstroming van watergangen. Daarnaast zullen ecologische oevers worden aangelegd, o.a. in de Oostertocht. Hierdoor kan de natuur zich beter ontwikkelen, terwijl de oevers bovendien een zuiverende werking hebben op het langsstromende water. Bodem Bodemvervuiling kan ernstige consequenties hebben voor spelende kinderen, bedrijven die grondwater gebruiken en landbouwers die gewassen verbouwen. Voor zover bekend loopt de volksgezondheid nergens in Heerhugowaard gevaar, maar waakzaamheid blijft geboden. Heerhugowaard heeft dan ook nadrukkelijk oog voor het belang van een schone bodem. Bodemvervuiling wordt opgespoord en zo nodig gesaneerd. Bouwaanvragen worden getoetst op de gevolgen voor de bodemkwaliteit. Natuur- en Milieu Educatie Een gemeente kan nog zoveel beleid maken en uitvoeren, zonder de inzet van burgers is het onmogelijk om alle milieudoelstellingen te halen. Met natuur- en milieu educatie (NME) maakt Heerhugowaard haar inwoners deelgenoot van de milieuopgave. In 2010 opent Heerhugowaard haar eigen NME-centrum, voor voorlichting, onderwijs, tentoonstellingen en andere activiteiten.
90
18. Besluitvorming De raad heeft het voorstel van het college om het beleidsplan vast te stellen unaniem aangenomen, waarbij Burgerbelang, VVD en HOP een stemverklaring hebben afgelegd. Er zijn 3 moties aangenomen door de Raad. Burgerbelang heeft ten aanzien van de wijken, wegen, industriegebieden en windmolens, waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden, een voorbehoud gemaakt. De VVD heeft de aantekening gemaakt het voorstel over een andere invulling van de windmolens af te wachten. De HOP stemt niet in met de activiteiten genoemd op blz. 21 van het beleidsplan t.a.v. de start procedures en creëren van draagvlak om in 2015, 2016 en 2017 elk jaar 10 grote windmolens te realiseren. De volgende 3 moties zijn unaniem aangenomen door de Raad. Burgerbelang dient een motie (nr. 2) in met de volgende tekst: De raad van de gemeente Heerhugowaard in openbare vergadering bijeen op 25 maart 2008; overwegende, dat er momenteel zoveel energiebesparende oplossingen zijn om de woonlasten te verlagen en zowel het college alsmede Woonwaard zich committeren aan het duurzame ontwikkelingsbeleid voor de periode 2008 tot 2012 en energiebesparingen en Co2-neutraliteit willen gaan nastreven dat het college in haar prioritering de voorkeur en voorrang zou moeten geven aan de sociaal minder draagkrachtigen; dat hiermee eveneens duurzaam sociaal kan worden bewerkstelligd; dringt met klem bij het college erop aan om: a woningen die bestemd zijn voor minder draagkrachtigen in Heerhugowaard de prioriteit te geven als het gaat om energie (lees kostenbesparing) maatregelen; b samen met de beheersorganisatie een plan van aanpak op te stellen om binnen een realistische en haalbare periode tot invoering van deze maatregelen te komen,
Motie (nr. 3) van De PvdA De raad van de gemeente Heerhugowaard in vergadering bijeen op 25 maart 2008 constateert dat het aanbrengen van isolerende maatregelen met name in de oudere woningen en bedrijfspanden, welke zijn gebouwd voor de invoering van de energieprestatiecoëfficiënt (epc) in 1995, door lagere woon- en respectievelijk exploitatielasten zowel grote milieuwinst als financiële winst kan opleveren, overweegt dat eigenaren van woningen en bedrijven eerder een investering in isolatie en energiebesparing zullen overwegen als zichtbaar gemaakt is hoe groot het energieverlies is; dat op basis van een warmtescan eigenaren van meerdere panden, zoals woningbouwcorporaties, beter hun prioriteiten kunnen bepalen voor wat betreft het uitvoeren van isolerende en energiebesparende maatregelen besluit het college te verzoeken een nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden en kosten met betrekking tot het maken van thermografische beelden vanuit de lucht (geschrapt in 2e termijn); dit onderzoek uiterlijk in mei (geschrapt in 2e termijn) in 2008 (toegevoegd in 2e termijn) af te ronden zodat de resultaten meegenomen kunnen worden bij de besluitvorming over de voorjaarsnota 2008.
Motie (nr. 5) van De PvdA De raad van de gemeente Heerhugowaard in vergadering bijeen op 25 maart 2008 constateert dat steeds meer inwoners van Heerhugowaard werk vinden in of in de buurt van onze gemeenten maar dat nog steeds een belangrijk deel van onze inwoners op grote(re) afstand van hun woonplaats werkzaam is; dat voor een deel van onze forenserende inwoners het openbaar vervoer geen voldoende alternatief is; dat ook automobilisten een bijdrage aan een duurzame gemeente kunnen leveren door hun auto met meerdere personen te gebruiken; dat er meerdere voorbeelden zijn van succesvolle initiatieven om internet te gebruiken om medereizigers te vinden voor het carpoolen; dat ook de carpoolplaats aantrekkelijker ingericht kan worden overweegt dat de gemeente een platform kan bieden voor het vinden van de juiste match tussen automobilisten die willen carpoolen besluit
91
-
het college te verzoeken om op de website van de gemeente informatie aan te bieden over bestaande initiatieven voor het zoeken naar medereizigers om te kunnen carpoolen en daarbij ook te wijzen op onze carpoolplaats; het college te verzoeken nader te onderzoeken hoe de carpoolplaats aantrekkelijk ingericht kan worden en dit onderzoek uiterlijk in mei (geschrapt in 2e termijn) in 2008 (toegevoegd in 2e termijn) af te ronden zodat de resultaten meegenomen kunnen worden bij de besluitvorming over de voorjaarsnota 2008
92