TOELICHTING juli 1999 Rekenstaat 1999 verzorgingshuizen
Hierbij treft u de eerste rekenstaat van 1999 aan. Deze eerste rekenstaat geeft u informatie over de hoogte van het basisbudget 1999, gebaseerd op de gegevens van 1998. Tevens bevat deze rekenstaat de berekening van de herallocatie op basis van de gegevens 1998, vermenigvuldigd met de beleidsregels. Allereerst een opsomming van alle doorgevoerde veranderingen ten opzichte van de rekenstaat 1998: A. B. C. D. E F. G. A.
Omzetting van de aantallen te bezetten plaatsen en verzorgingsdagen duurzaam verblijf. De beleidsregelbedragen zijn in de rekenstaat opgenomen. Wijzigingen van presentatie- en onderbouwingsregels in de rekenstaat. Definitief schema materiële kosten en inventarissen. Voorlopig calculatieschema personeelskosten. Herallocatieberekening. Verwerking van toekomstige budgetmutaties. Omzetting van de aantallen te bezetten plaatsen en verzorgingsdagen duurzaam verblijf
Op pagina 1 van de rekenstaat treft u het overzicht van de ALGEMENE GEGEVENS aan. Hier vindt u de aantallen van zowel de te bezetten plaatsen als de verzorgingsdagen, volgens de oude en de nieuwe indeling. Na herverdeling van de aantallen op basis van de capaciteitsgrootte van de instelling wordt de capaciteit van de instelling in de rekenstaat 1999 op drie nieuwe rekenstaatregels getoond: regel 11: aantal te bezetten plaatsen algemene capaciteit < 26 regel 12: aantal te bezetten plaatsen algemene capaciteit > 25 regel 13: totaal aantal te bezetten plaatsen algemeen Voor de instellingen waarvoor een specifieke erkenning is afgegeven, worden op de regels 21 t/m 23 de aantallen zintuiglijk gehandicapten vermeld en de aantallen Nederlands-Indische bewoners op de regels 31 t/m 33. Eenzelfde onderverdeling is ook gemaakt voor het aantal verzorgingsdagen: regel 15: aantal verzorgingsdagen algemene capaciteit < 26 regel 16: aantal verzorgingsdagen algemene capaciteit > 25 regel 17: totaal aantal verzorgingsdagen algemeen Voor de instellingen waarvoor een specifieke erkenning is afgegeven, worden op de regels 25 t/m 27 de aantallen verzorgingsdagen van zintuiglijk gehandicapten vermeld en de aantallen verzorgingsdagen van Nederlands-Indische bewoners op de regels 35 t/m 37. Bij de herverdeling van het aantal verzorgingsdagen is ervan uitgegaan dat de bezetting niet hoger dan 100% kan zijn. Met andere woorden: voor één te bezetten plaats kunnen maximaal 365 verzorgingsdagen worden afgesproken. Tevens is rekening gehouden met een gelijkmatige bezetting van het totale aantal te bezetten plaatsen. Dit wil zeggen dat indien in 1999 een instelling 45 plaatsen had met een bezetting van 80% (=13.140 verzorgingsdagen), het aantal verzorgingsdagen 1999 berekend is op: regel 15: aantal verzorgingsdagen algemene capaciteit < 26: 25 x 365 x 0,8 = 7.300 regel 16: aantal verzorgingsdagen algemene capaciteit > 25: 20 x 365 x 0,8 = 5.840 regel 17: totaal aantal verzorgingsdagen algemeen : 13.140 Dezelfde berekening is ook van toepassing op de instellingen met een specifieke erkenning.
REKENSTAAT 1999
B.
2
De beleidsregelbedragen zijn in de rekenstaat opgenomen
De beleidsregelbedragen, die in de rekenstaat 1999 zijn opgenomen, zijn conform de circulaire met kenmerk: JA/eh/II/145/146/147/99/3c d.d. 8 juni 1999. Hierbij zijn alleen die bedragen opgenomen, die als ingangsdatum 1 januari 1999 hebben. De beleidsregelbedragen met een andere ingangsdatum zullen in een later stadium in de rekenstaat worden opgenomen. Zoals u wellicht hebt opgemerkt, zijn de specifieke beleidsregels voor instellingen voor blinden, slechtzienden en doven samengevoegd op de regel zintuiglijk gehandicapten, aangezien de beleidsregelbedragen hiervan identiek zijn . C.
Wijzigingen van presentatie- en onderbouwingsregels in de rekenstaat
Daar de pagina-indeling van een rekenstaat afhankelijk is van het aanal regels die door de instelling wordt gebruikt, zal er een toelichting worden geven per groep van gegevens. ALGEMENE GEGEVENS: zie onder A. van deze toelichting KOSTEN en OPBRENGSTEN: in dit overzicht is een beperkt aantal wijzigingen doorgevoerd. Het betreft: a. omnummering van regels: Regel 31 wordt regel 25 "Afschrijving, huur en leasing inventarisgoederen", de afschrijvingskosten inventaris zijn hiermee gebracht binnen de presentatieregels van de genormeerde kosten. Regel 29 "Onderbezettingskorting" wordt regel 28. b. tussenvoeging van een nieuwe presentatieregel: Op regel 29 zijn nu de "herallocaties" opgenomen. Verrekeneenheden: geen wijzigingen als gevolg van de invoering van de beleidsregels. Overzicht budgetmutaties: geen wijzigingen als gevolg van de invoering van de beleidsregels. OPBRENGST REGISTRATIE: geen wijzigingen als gevolg van de invoering van de beleidsregels. Mutaties op parameters: hier treft u zoals gebruikelijk de in de rekenstaat verwerkte mutaties aan. Specificatie structureel budget: regel 11 "Totaal personeelskosten" Onder het "Totaal personeelskosten" treft u de onderbouwing van deze presentatieregel aan: Allereerst volgt er een opsomming van de "Beleidsregels (B.r.) loonkosten" en "andere personeelskosten". Daarna volgen de "Beleidsregeltoeslagen (B.r.toesl.) loonkosten" voor "zorgintensivering 1998", "werkdruk 1999" en "scholing 1999". In de kolommen B (Bedrag), C (Aantal) en D (Index) kunt u achtereenvolgens de beleidsregelbedragen, de aantallen aan plaatsen, c.q. verzorgingsdagen en de gebruikte indexpercentages terug vinden. Tenslotte resten er nog twee regels: a. de "Personeelskosten oud": deze regel geeft het bedrag aan van de personeelskosten zoals die in de laatste rekenstaat van 1998 stonden vermeld, echter zonder de zorgintensivering 1998. Omdat de zorgintensiveringsmiddelen 1998 niet worden geheralloceerd maken zij geen deel uit van deze kosten. b. en de regel "Via normering personeelskosten": deze regel geeft het bedrag aan dat wordt overgeboekt naar de regel met de herallocaties en is gelijk aan "Personeelskosten oud", echter met een tegengesteld teken.
REKENSTAAT 1999
3
De indeling voor instellingen met een specifieke erkenning is gelijk aan die van de overige instellingen. regel 21 "Totaal materiële kosten": De opbouw van de onderbouwing van de presentatieregel "Totaal materiële kosten" is gelijk aan die van het totaal van de personeelskosten zijnde eerst de "Beleidsregels materiële kosten (B.r.mk.)" en daarna achtereenvolgens de regels: − "hotelmatige kosten en kosten van voeding" − "voedingsmiddelen" − "algemene kosten" − "patiënt- c.q. bewoners gebonden kosten" − "onderhoud terreinen, gebouwen, installaties" − "onderhoud en aanvulling inventaris". Gevolgd door: de niet-genormeerde materiële kosten zijnde "Energiekosten" en "Belastingen (OZB en andere heffingen)". De bijbehorende bedragen zijn overgenomen uit de rekenstaat 1998. De onderbouwing van de totale materiële kosten wordt afgesloten met de som van de genormeerde materiële kosten, de regel "Materiële kosten oud", uit de rekenstaat 1998 (exclusief energiekosten en belastingen (OZB en andere heffingen)) en de regel "Via normering materiële kosten". Laatst genoemde regel geeft het bedrag aan dat wordt overgeboekt naar de regel met de herallocaties, echter met een tegengesteld teken. De indeling voor instellingen met een specifieke erkenning is gelijk aan die van de overige instellingen. regel 25 "Afschrijving, huur en leasing inventarissen": De presentatieregel "Afschrijving, huur en leasing inventarissen" bevat de volgende onderbouwingsregels: allereerst de "Beleidsregels (B.r.)": "Afschrijvingskosten medische en overige inventaris" en "Afschrijving computer apparatuur en programmatuur". De onderbouwing van de presentatieregel "Afschrijving, huur en leasing inventarissen" wordt afgesloten met de som van de afschrijvingskosten uit de rekenstaat 1998, op de regel: "Afschrijvingskosten/huur/lease inventaris oud". Met de regel "Via normering afschrijvingskosten /huur/lease inventaris" wordt het bedrag overgeboekt naar de regel met de herallocaties, echter met een tegengesteld teken. De indeling voor instellingen met een specifieke erkenning is gelijk aan die van de overige instellingen. regel 29 "Herallocaties": Onder paragraaf 'F' van deze bijlage vindt u de rekentechnische uitleg van deze onderbouwingsregel. regel 51 "Flankerend beleid" Aan de onderbouwingsregels van regel 51 "Flankerend beleid" zijn de regel voor "Werkdruk conform arbeidsvoorwaardenruimte 0,22%" en "Scholing 0,13%" toegevoegd. Beide percentages worden berekend over de onderbouwingsregel "Flankerend beleid". regel 52 "Reikwijdteverbreding" Aan het aantal regels van de onderbouwingsregel 52 "Reikwijdteverbreding" zijn twee nieuwe regels toegevoegd. Te weten: de regel "Werkdruk conform arbeidsvoorwaardenruimte 0,22%" en regel "Scholing 0,13%". Beide percentages worden berekend over de onderbouwingsregel "Reikwijdteverbreding".
REKENSTAAT 1999
4
regel 53 "Kosten extramurale plaatsen" De onderbouwingsregels van regel 53 "Kosten extramurale plaatsen" zijn aangepast. De regels "Werkdruk conform arbeidsvoorwaardenruimte 0,22%" en "Scholing 0,13%" zijn aan de onderbouwing toegevoegd. Beide percentages worden berekend over de onderbouwingsregel "Kosten extramurale plaatsen". De overige onderbouwingen van presentatieregels hebben geen wijzigingen ondergaan als gevolg van de invoering van de beleidsregels. Dit geldt ook voor instellingen met een specifieke erkenning. D. Definitief schema materiële kosten en inventarissen Onderstaand een specificatie van ingevoerde definitieve calculatieschema's. − beleidsregels materiële kosten 1,17% − niet-genormeerde materiële kosten 1,17% − beleidsregel afschrijving medische- en overige inventaris 1,17% − beleidsregel afschrijving computer apparatuur en programmatuur 1,17% − materiële kosten van sluiting/capaciteitsreductie 1,17% E. Voorlopig calculatieschema personeelskosten Onderstaand een specificatie van ingevoerde voorlopige calculatieschema's. − beleidsregels personeelskosten 1,00% − compensatie geprivatiseerde instellingen (LOGA) 1,00% − personeelskosten van sluiting/capaciteitsreductie, flankerend beleid, extramurale plaatsen, reikwijdte verbreding 1,00% − de afgeleide percentages voor flankerend beleid, extramurale plaatsen, reikwijdte verbreding zijn voorlopig vastgesteld op 1,00% F. Herallocatieberekening Allereerst enige algemene informatie: De herallocatie berekening wordt volgens onderstaande berekening bepaald: budget oud -/- (plaatsen of dagen x beleidsregelbedragen). Bij de herallocatieberekening wordt zowel met beleidsregelbedragen als met de aantallen van de onderbouwingsregels van: regel 21 "Totaal personeelskosten" . Aan de hand van bijvoorbeeld de personeelskosten zal hieronder de herallocatie worden toegelicht. De eerste regel van de onderbouwingsregels loonkosten in de rekenstaat luidt: (B) (C) (D) (B*C*D) Omschrijving Bedrag Aantal Index Totaal ----------------------------------------------------------------------- ------------------ ------------ ------------- -----------------(1)V.b.r. loonkstn. … (2)/ O. aant. te bezett. pltsn. … 14.991,56 -25 1,0000 -374.789 (3)afhankelijk van : Aant. te bezett. pltsn. … < 26 25
ad.1 ad.2 ad.3
De onderbouwingsregel begint met: "Van beleidsregel (V.b.r.) loonkosten" dit betekent dat het beleidsregelbedrag van de loonkosten hier is overgenomen; gevolgd door: "Omgerekend aantal (O.aant.) plaatsen c.q. dagen" ten opzichte van regel 21 "Totaal personeelskosten" kolom (C) heeft dit aantal echter een tegengesteld teken gekregen; daarna: "afhankelijk van: Aantal plaatsen c.q. dagen" hier wordt het werkelijke aantal weergegeven van regel 21 "Totaal personeelskosten" kolom (C).
Tenslotte wordt aan het einde van de onderbouwingsregel van regel 29 "Herallocaties" het budget oud "Van personeelskosten" naar de herallocaties overgeboekt van de personeelskosten. Onder regel 21 "Totaal personeelskosten" vindt u de regel "Via normering personeelskosten". Het bedrag onder "Herallocaties" heeft echter een tegengesteld teken gekregen.
REKENSTAAT 1999
5
Op dezelfde manier worden de herallocaties voor de materiële kosten en voor de afschrijvingskosten inventaris berekend. Vooralsnog is de herallocatieberekening gebaseerd op het aantal te bezetten plaatsen en het aantal verzorgingsdagen van 1998. Pas bij de verwerking van het budget 1999 worden deze aantallen vervangen door de aantallen van het budget 1999. U kunt de herallocatie eenvoudig controleren door: 1. de onderbouwing van de regels 11, 21 en 25 van deze rekenstaat te vergelijken met de onderbouwing van regel 29. Wat opvalt is dat: a. de index van de onderbouwing van de herallocaties 0% is; b. van de personeelskosten de toeslagbedragen voor zorgintensivering 1998, werkdruk conform arbeidsvoorwaarden ruimte 1999 en scholing 1999 niet bij de herallocatie voorkomen; c. de niet-genormeerde materiële kosten zijnde energiekosten en belastingen(OZB en andere heffingen) niet onder de herallocatie voorkomen. d. de aantallen uit de onderbouwing van de regel "Herallocaties" zijn alle negatief 2. het bedrag uit de kolom "Mutatie 1999" van de regel "Subtot: Kosten duurzaam verblijf" te verklaren ad. 1a. De indexering loopt immers via de norm budgetten (regels 11, 21 en 25). Indien ook de herallocaties zouden worden geïndexeerd leidt dat tot een (dubbele) verrekening. ad. 1b. Bij de invoering van de genormeerde kosten is afgesproken om de toeslagbedragen van de personeelskosten voor zorgintensivering 1998, werkdruk 1999 en scholing 1999 niet bij de herallocatie te betrekken. Deze drie toeslagen zijn immers al als norm ingevoerd. ad. 1c. De niet-genormeerde materiële kosten, energiekosten en belastingen (OZB en andere heffingen), zijn niet onder de herallocatie opgenomen omdat deze kostensoorten niet genormeerd maar gebudgetteerd zijn (zie ook de circulaire: JA/eh/II/145/146/147/99/3c). ad. 2. Een verklaring van het mutatiebedrag zijn de toeslagbedragen op de personeelskosten voor zorgintensivering 1998, werkdruk 1999 en scholing 1999, deze zijn immers niet bij de herallocatie betrokken. In uw controleberekening mag het calculatieschema niet worden betrokken. U kunt de kosten duurzaam verblijf van de rekenstaat controleren door: (voorbeeld) regelnr.
omschrijving
kolom
*1.000 bedrag 1998
kolom
*1.000 bedrag 1999
11 21 25 29
Totaal personeelskosten Totaal materiële kosten Afschr., huur/leasing inventaris Herallocaties
4 4 4 4
1.715 435 45 0
1+2 1+2 1+2 1+2
1.360 530 40 280
--
totaal
-
2.195
-
2.210
Verschil tussen 1999 en 1998 = 15.000. Te weten: de toeslagen loonkosten 1999 voor zorgintensivering, voor werkdruk en voor scholing. (Zie de pagina specificatie structureel budget van regel 11 "Totaal personeelskosten" vergeet niet om de index (kolom D) eruit te halen.)
REKENSTAAT 1999
6
G. Verwerking van toekomstige budgetmutaties In de eerste rekenstaat 1999 zijn reeds de in voorgaande rekenstaatjaren aangekondigde toekomstige budgetmutaties verwerkt. (Bijvoorbeeld: compensatie geprivatiseerde instellingen.) Eigenlijk gebeurt dit automatisch in iedere eerste rekenstaat van een nieuw rekenstaatjaar. Tenslotte Binnenkort zal de verwerking van de budgetten 1999 in de rekenstaat ter hand worden genomen. Dit kan betekenen dat de herallocatie nog kan gaan wijzigen als gevolg van mutaties op het aantal plaatsen en verzorgingsdagen. In een latere rekenstaat 1999 zullen de werkdruk middelen per 1 juni 1999 in de rekenstaten 1999 worden verwerkt. Voor verdere informatie wordt verwezen naar circulaire: JA/eh/II/145/146/147/99/3c. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben met betrekking tot de eerste rekenstaat 1999, dan kunt u contact opnemen met uw contactpersoon bij het COTG.
M.L.M. Feijen ih/23 november 2000 \\server3\afd\seck2\word\verzorg\algemeen\toelichtingrekenstaat1999b-doc.doc