Nederlands mavo-4
Het fictiedossier 2011-2012
Bewaar deze bladen in je fictiedossier.
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Het fictiedossier inhoud opmaak beoordeling inleverdata boeken zoeken
1
opdracht 1: Kijkverslag van een film opdracht 2: Boekverslag 1 opdracht 3: Cabaret / theater opdracht 4: Boekverslag 2 opdracht 5: Informatie over een schrijver opdracht 6: Boekverslag 3 bijlage bij de boekverslagen
4 6 8 10 12 13 15
Het fictiedossier
inhoud In de loop van dit schooljaar maak je 6 opdrachten met betrekking tot fictie. Samen vormen die opdrachten jouw fictiedossier. Voor de opdrachten 2, 4 en 6 moet je telkens een boek lezen. Daarna maak je de betreffende opdracht. De opdrachten 1en 3 gaan over andere vorm van fictie: film en cabaret/theater. Voor opdracht 6 ga je op zoek naar informatie over een schrijver of een regisseur en een recensie van een door hem/haar geschreven boek of gemaakte film. De opdrachten 2, 4 en 6 maak je thuis. Aan de opdrachten 1, 3 en 5 werk je gedeeltelijk thuis en gedeeltelijk in de les.
opmaak Alle opdrachten maak je in Word. Je verzamelt de opdrachten in een snelhechter (geen insteekhoezen!). Houd je daarbij aan de volgende regels:
Maak een titelblad met de volgende gegevens: titel, je naam, klas, schooljaar, naam van je leraar. Voorzie het titelblad van een passende illustratie. Maak een inhoudsopgave. Dit is blz.1 van je fictiedossier. Bij elke volgende opdracht pas je de inhoudsopgave aan. Nummer de bladzijden doorlopend (Word: paginanummer invoegen). Geef elke opdracht een duidelijke titel. Verdeel je tekst in alinea’s. Gebruik tussentitels voor de verschillende onderdelen van de opdracht. Controleer je teksten op spelling en interpunctie. 1 Fictiedossier mavo-4
beoordeling Elke opdracht moet aan de volgende eisen voldoen:
De opdracht is inhoudelijk volledig en goed uitgevoerd, zonder knip- en plakwerk. De uitvoering is volgens de aanwijzingen op blz. 1. Het taalgebruik (zinsbouw, spelling en interpunctie) is in orde. Voor een opdracht die aan alle eisen voldoet, krijg je een 7 of hoger, afhankelijk van de kwaliteit van de uitvoering. Als je voor een opdracht een onvoldoende (5 of lager) hebt gehaald, krijg je een week de gelegenheid om de nodige verbeteringen aan te brengen. Het hoogste cijfer dat je dan nog kunt halen is een 6. Als er sprake is van knip- en plakwerk is het hoogste cijfer dat je kunt halen een 5. Ook vervalt dan de mogelijkheid tot verbetering.
inleverdata Let op:
Je moet de opdrachten altijd persoonlijk bij je leraar inleveren (niet in het postvak!).
wk 38 wk 43 wk 47 wk 2 wk 5 wk 10 wk 14
lijst met minimaal 5 en maximaal 10 titels inleveren opdracht 1 (filmverslag) opdracht 2 (boekverslag 1) opdracht 3 (cabaret/theater) opdracht 4 (boekverslag 2) opdracht 5 (informatie over een schrijver) opdracht 6 (boekverslag 3)
boeken zoeken Voor de opdrachten 2, 4 en 6 moet je een boek lezen. Je kunt een boek kiezen uit de boekenlijst die wordt uitgedeeld, maar je mag ook zelf een boek kiezen. Niet ieder boek is toegestaan. Daarom moet je eerst aan je leraar laten weten welke boeken je voor je fictiedossier wilt lezen. Dat gaat als volgt: in de eerste les Nederlands in week 38 lever je een lijst in met minimaal 5 en maximaal 10 titels van boeken (en de namen van de schrijvers!) die je eventueel zou willen lezen. Je leraar laat je uiterlijk een week later weten welke van de vermelde boeken op de lijst mogen staan. Als je later toch nog een boek wilt lezen dat niet op deze lijst staat, moet je dat altijd eerst overleggen. Om je te helpen bij het maken van een keuze kun je gebruikmaken van de volgende websites: www.jeugdboekenplein.nl Op deze site vind je niet alleen informatie over jeugdboeken en schrijvers, maar ook over films. Je kunt op deze site ook op onderwerp kiezen. Van elk boek wordt een korte beschrijving gegeven. De besproken boeken zijn bestemd voor jongeren van 12 - 16 jaar.
www.boekenzoeker.org 2 Fictiedossier mavo-4
De besproken boeken op deze site zijn verdeeld in 3 leeftijdsgroepen: 8-12 jaar, 12-15 jaar en 1518 jaar. Als je inlogt op deze site en een paar vragen beantwoordt, krijg je ook persoonlijke leestips.
www.fictiedossiervmbo.nl Hier kun je zoeken op thema (onderwerp) en op genre (bijv. boek of film).
3 Fictiedossier mavo-4
2. opdracht 1: Kijkverslag van een film
filmlijst Bekijk een film uit de lijst hieronder en maak vervolgens de opdracht. verfilmde Nederlandstalige boeken Het bittere kruid, De passievrucht, Phileine zegt sorry, Oesters van Nam Kee, De Tweeling, Left luggage, Hollywood Sign, De zaak Alzheimer, Ik omhels je met duizend armen, Sonny Boy, Pizza Maffia, De Eetclub, Komt een vrouw bij de dokter De ontdekking van de hemel, Karakter, Turks fruit verfilmde jeugdboeken Afblijven, Lover of loser, Radeloos, The Island on Bird street, Kruistocht in Spijkerbroek, Oorlogswinter, The neverending story, Meester van de zwarte molen, De wereld van Sofie, Falling, De scheepsjongens van Bontekoe, Harry Potter cyclus andere Nederlandse speelfilms Simon, First mission, Sint, Zwartboek, Van God los, Lek
opdracht filmtermen Voordat je een film gaat bekijken, ga je op zoek naar de betekenis van de volgende filmtermen: scenario, script, storyboard trailer flash-back perspectief (Zoek ook op welke verschillende mogelijkheden er zijn.) long shot, medium shot, close up Geef van elk begrip een duidelijke omschrijving. Je kunt je beschrijving eventueel verduidelijken met afbeeldingen. Noteer van de film die je hebt gekozen de volgende gegevens: titel van de film, naam van de regisseur, hoofdrolspelers (namen en rollen), verschijningsjaar samenvatting Schrijf een samenvatting van de film in eigen woorden (maximaal 300 woorden). Vertel het verhaal in grote lijnen na en geef ook aan hoe de film afloopt. tijd Hoeveel tijd verstrijkt er in de film? Zijn er flashbacks? (uitleggen) waardering en eigen mening Ga na of de film een succes was (aantal bezoekers, prijzen, vertoningen in andere landen). Vertel wat je zelf van de film vond (wat heeft de meeste indruk op je gemaakt?) en geef argumenten voor je mening. Denk hierbij ook aan typische filmzaken: de acteurs, de manier waarop er is gefilmd, de beelden en de muziek. Verwerk bovenstaande punten in een doorlopend verhaal (dus niet in telegramstijl). Gebruik tussenkopjes. Controleer je tekst op taalgebruik.
4 Fictiedossier mavo-4
verwerkingspdracht film Kies één van onderstaande opdrachten. Maak de gekozen opdracht en stop de uitwerking in je fictiedossier.
trailer Bedenk hoe de trailer van de door jou bekeken film eruit moet zien. De trailer duurt minimaal 2 en maximaal 3 minuten. Geef aan welke fragmenten (minimaal 5) uit de film je wilt laten zien. Vertel bij elk fragment (in goedlopende zinnen) waarom je juist voor dit fragment kiest. Behalve filmfragmenten bevat een trailer ook tekst: de titel van de film, de naam van de regisseur, de belangrijkste acteurs en aanbevelingen. Beschrijf voor welke teksten jij kiest en op welke plaats(en) in de trailer ze worden getoond. Om inspiratie op te doen kun je nog eens kijken naar de trailer van de film Nova Zembla. http://www.youtube.com/watch?v=sLqvKJkpP7g
script Kies een fragment uit de bekeken film en schrijf een script ( één A4) voor dat fragment. Verdeel het script in 2 kolommen. In de eerste kolom noteer je de plaats waar de gebeurtenis zich afspeelt. Geef een korte beschrijving van de plaats (Wat ziet de kijker?) en noteer waar de acteurs zich bevinden. In de tweede kolom noteer je de dialogen. Natuurlijk geef je ook aan wie er spreekt. De dialoog hoeft natuurlijk niet letterlijk gelijk te zijn aan de dialoog in de film. Geef als dat nodig is ook aanwijzingen voor de acteurs. (Zie het voorbeeld uit WIKIPEDIA hieronder.)
5 Fictiedossier mavo-4
2. opdracht 2: Boekverslag 1 Lees voordat je aan deze opdracht begint de aanwijzingen op blz.1-2 nog een keer goed door. Nadat je het boek hebt gelezen maak je een verslag waarin je de onderstaande punten verwerkt.
(De onderstreepte begrippen worden in de bijlage uitgelegd.) gegevens over het boek naam van de schrijver, titel van het boek, jaar van uitgave aantal bladzijden en aantal hoofdstukken en/of delen beschrijving van de voorkant (Als er op de voorkant een illustratie staat, moet je ook uitleggen wat het verband is met de inhoud van het boek.) inhoud van het boek een samenvatting van het boek. Je mag ook een samenvatting van internet gebruiken, maar vermeld wel de bron! titelverklaring onderwerp en thema van het boek Citeer de eerste zin uit het boek. Leg uit: is er een inleiding (de situatie wordt uitgelegd / de personen worden voorgesteld) of begint het verhaal direct met gebeurtenissen? Citeer de laatste zin uit het boek. Leg uit: is er een open of een gesloten einde? Is er sprake van een ik-verteller, een hij- verteller of een alwetende verteller? Citeer tenminste 3 zinnen waaruit het verhaalperspectief blijkt. hoofdpersonen Geef een beschrijving van de hoofdpersoon/hoofdpersonen. Vertel iets over het uiterlijk, het karakter en de onderlinge verhoudingen. tijd en plaats Waar speelt het verhaal? In welke tijd speelt het verhaal en hoeveel tijd verstrijkt er in het verhaal? Is er sprake van tijdsprongen? Is het verhaal wel of niet chronologisch? leeservaring Beschrijf jouw ervaringen met het gelezen boek in een doorlopende tekst van tenminste 150 woorden. Verwerk in je tekst in ieder geval de volgende punten: Waarom heb je het boek gekozen? Beantwoordt het verhaal aan je verwachtingen? Voor welke verhaalfiguur voel je de meeste sympathie? Leg ook uit waarom. Herken je iets van je eigen ervaringen in het verhaal? Vind je het verhaal geloofwaardig? (Uitleggen als het niet zo is.) Vind je het verhaal spannend, ontroerend, verhelderend, humoristisch? Probeer ook uit te leggen waarom je dat vindt.
6 Fictiedossier mavo-4
verwerking Kies één van onderstaande verwerkingsopdrachten en werk deze uit. LET OP: Je mag ook een verwerkingsopdracht kiezen van blz. 11 of blz. 14, maar je mag elk nummer maar één keer kiezen. verwerkingsopdracht 1
Interview één van de verhaalfiguren uit het boek. Het interview is bestemd voor een krant of tijdschrift. Stel 7 open vragen en bedenk wat de hoofdpersoon zou antwoorden. Je moet wel informatie uit het boek aan de orde laten komen in je interview. Schrijf een inleiding bij het interview waarin je de hoofdpersoon voorstelt: wat moet de lezer vooraf van hem of haar weten. verwerkingsopdracht 2 Teken een plattegrond van een belangrijke ruimte in het boek. Leg in ongeveer 100 woorden uit waarom deze ruimte belangrijk is en hoe je weet of waarom je denkt dat die ruimte er zo uit moet zien.
verwerkingsopdracht 3 Zoek in krant / tijdschrift / op internet een artikel over een onderwerp waarover ook in je boek wordt geschreven. Beschrijf in minimaal 100 woorden het verschil tussen de manier waarop dat onderwerp in fictie (je leesboek) en in non-fictie (je artikel) wordt beschreven.
7 Fictiedossier mavo-4
3 opdracht 3: Cabaret
inleiding Deze opdracht bestaat uit twee delen: 1. Tijdens de les bekijk je een (deel van een) voorstelling van een cabaretier. Hierbij hoort opdracht 3.1 2. Je bekijkt op internet een aantal cabaretfragmenten aan de hand van opdracht 3.2.
3.1 Cabaretvoorstelling Je gaat kijken naar (een deel van) een voorstelling. Maak tijdens het kijken aantekeningen over wat je ziet en wat je opvalt. Verwerk je aantekeningen tot een beschrijving die een goed beeld geeft van de voorstelling. Maak in je beschrijving gebruik van de begrippen in 3.3.
In je beschrijving moeten de volgende onderdelen aan de orde komen: a. b. c. d.
Inleiding waarin je de naam van de cabaretier en de titel van de voorstelling vermeldt. De onderdelen/onderwerpen die tijdens de voorstelling aan de orde komen. Jouw mening over wat je hebt gezien, ondersteund door tenminste twee argumenten. Slot waarin je aangeeft voor welk publiek de voorstelling geschikt is en of het volgens jou de moeite waard is de voorstelling te zien. Je tekst telt minimaal 250 woorden in een doorlopend verhaal.
3.2 Cabaretfragmenten op internet Cabaretfragmenten op internet De fragmenten die je gaat bekijken moeten van Op www.humortv.vara.nl en op 5 verschillende cabaretiers zijn. Van elk fragment noteer www.youtube.com kun je veel fragmenten je de volgende gegevens in een doorlopend verhaal van van verschillene cabaretiers vinden. minimaal 75 en maximaal 100 woorden. Op de eerste site kun je fragmenten kiezen op naam van de cabaretier. a. Naam van de cabaretier en van het fragment (of het programma). b. Onderwerp c. Een typering van het bekeken fragment: visueel, muzikaal, tekstueel (of een combinatie) met een toelichting. (Zie voor deze begrippen 3.3). d. Je eigen oordeel, ondersteund met argumenten.
8 Fictiedossier mavo-4
3.3 Begrippenlijst
visueel cabaret
Bij deze vorm van cabaret gaat het vooral om wat je ziet. Denk daarbij aan kleding, attributen en decor.
typetje
Als een bepaalde groep mensen (bijv. een leraar) op een overdreven manier wordt voorgesteld, spreken we van een typetje. Bij een imitatie doet een cabaretier een bekende persoon na.
muzikaal cabaret
Veel cabaretiers maken in hun voorstellingen gebruik van muziek. Dat kan variëren van het spelen op een muziekinstrument tot het zingen van liedjes.
tekstueel cabaret
Hier gaat het om de teksten die de cabaretier uitspreekt. Sommige cabaretiers gebruiken een verhaal als rode draad in een voorstelling. Een voorstelling met overwegend tekst wordt een conference genoemd, zoals de oudejaarsconference op de Nederlandse televisie.
maatschappijkritiek
Sommige cabaretiers uiten in hun voorstelling kritiek op bepaalde verschijnselen in de samenleving. Daarbij worden soms gevoelige onderwerpen (taboes) aan de orde gesteld.
9 Fictiedossier mavo-4
4. opdracht 4: Boekverslag 2 Lees voordat je aan deze opdracht begint de aanwijzingen op blz.1-2 nog een keer goed door. Nadat je het boek hebt gelezen maak je een verslag waarin je de onderstaande punten verwerkt.
(De onderstreepte begrippen worden in de bijlage uitgelegd.) gegevens over het boek naam van de schrijver, titel van het boek, jaar van uitgave aantal bladzijden en aantal hoofdstukken en/of delen beschrijving van de voorkant (Als er op de voorkant een illustratie staat, moet je ook uitleggen wat het verband is met de inhoud van het boek.) inhoud van het boek een samenvatting van het boek. Je mag ook een samenvatting van internet gebruiken, maar vermeld wel de bron! titelverklaring onderwerp en thema van het boek Citeer de eerste zin uit het boek. Leg uit: is er een inleiding (de situatie wordt uitgelegd / de personen worden voorgesteld) of begint het verhaal direct met gebeurtenissen? Citeer de laatste zin uit het boek. Leg uit: is er een open of een gesloten einde? Is er sprake van een ik-verteller, een hij-verteller of een alwetende verteller? Citeer tenminste 3 zinnen waaruit het verhaalperspectief blijkt. hoofdpersonen Geef een beschrijving van de hoofdpersoon/hoofdpersonen. Vertel iets over het uiterlijk, het karakter en de onderlinge verhoudingen. tijd en plaats Waar speelt het verhaal? In welke tijd speelt het verhaal en hoeveel tijd verstrijkt er in het verhaal? Is er sprake van tijdsprongen? Is het verhaal wel of niet chronologisch? leeservaring Beschrijf jouw ervaringen met het gelezen boek in een doorlopende tekst van tenminste 150 woorden. Verwerk in je tekst in ieder geval de volgende punten: Waarom heb je het boek gekozen? Beantwoordt het verhaal aan je verwachtingen? Voor welke verhaalfiguur voel je de meeste sympathie? Leg ook uit waarom. Herken je iets van je eigen ervaringen in het verhaal? Vind je het verhaal geloofwaardig? (Uitleggen als het niet zo is.) Vind je het verhaal spannend, ontroerend, verhelderend, humoristisch? Probeer ook uit te leggen waarom je dat vindt.
10 Fictiedossier mavo-4
verwerking Kies één van onderstaande verwerkingsopdrachten en werk deze uit. LET OP: Je mag ook een verwerkingsopdracht kiezen van blz. 7 of blz. 14, maar je mag elk nummer maar één keer kiezen.
verwerkingsopdracht 1
Kies een stuk van ongeveer 250 woorden uit het boek en herschrijf op manier a, b of c. a.
Herschrijf het fragment zodat het in een ander land met een andere cultuur speelt. Pas namen en uiterlijkheden aan. b. Herschrijf het fragment zodat het in een andere tijd speelt, bijvoorbeeld in de Middeleeuwen. Pas de omstandigheden zo aan dat ze passen bij de tijd die je hebt gekozen. c. Herschrijf het fragment waarbij je de verteller verandert: je ziet het verhaal nu door de ogen van een andere verhaalfiguur. Voor a, b en c geldt dat je ook een kopie van het fragment dat je hebt veranderd in je fictiedossier opneemt.
verwerkingsopdracht 2 Ontwerp in Publisher een nieuw kaft voor het boek en zorg dat het past bij de sfeer van het verhaal. Op de voorkant van het kaft komen de titel, de naam van de schrijver en de uitgever te staan. Op de achterkant komt een stukje waarin je lezers benieuwd maakt naar het verhaal. (Uiteraard bedenk je dit stukje zelf!)
verwerkingsopdracht 3 Zoek een gedicht dat bij het verhaal past. Neem het gedicht over in je fictiedossier. Schrijf ook de naam van de dichter over en zet erbij waar je het gedicht hebt gevonden. Leg vervolgens in minimaal 50 woorden uit wat het gedicht met het onderwerp/thema van jouw boek te maken heeft en waarom je het een mooi gedicht vindt.
11 Fictiedossier mavo-4
5. opdracht 5: Informatie over een schrijver
inleiding Bij deze opdracht ga je op zoek naar informatie over één van de drie schrijvers van wie je in dit examenjaar een boek hebt gelezen voor je fictiedossier. Die informatie kun je vinden in kranten, tijdschriften en in websites. Dat kunnen algemene websites zijn over boeken en literatuur, maar veel schrijvers hebben ook een eigen website.
informatie zoeken Over de volgende punten moet je informatie zoeken: persoonlijke gegevens geboorteplaats en –datum, eventueel de sterfdatum Welke opleiding heeft de schrijver gehad? Welk(e) beroep(en) heeft de schrijver uitgeoefend?
Informatie op internet (tips) Voor jeugdboekenschrijvers kun je kijken op www.leesplein.nl . Voor informatie over schrijvers voor volwassenen kun je o.a. terecht op www.boekentaal.info en www.schrijversnet.nl .
werk Welke boeken heeft de schrijver geschreven? Over welke onderwerpen of thema’s schrijft hij?
Zijn de boeken veel verkocht? Zijn de boeken vertaald en/of verfilmd? Heeft de schrijver prijzen gewonnen voor zijn werk?
werkwijze Raadpleeg tenminste twee verschillende bronnen en noteer welke bronnen dat zijn. Verwerk de gevonden informatie in een goedlopende tekst van minimaal 300 woorden. Verdeel je tekst in alinea’s en maak gebruik van tussenkopjes.
12 Fictiedossier mavo-4
6. opdracht 6: Boekverslag 3 Lees voordat je aan deze opdracht begint de aanwijzingen op blz.1-2 nog een keer goed door. Nadat je het boek hebt gelezen maak je een verslag waarin je de onderstaande punten verwerkt.
(De onderstreepte begrippen worden in de bijlage uitgelegd.) gegevens over het boek naam van de schrijver, titel van het boek, jaar van uitgave aantal bladzijden en aantal hoofdstukken en/of delen beschrijving van de voorkant (Als er op de voorkant een illustratie staat, moet je ook uitleggen wat het verband is met de inhoud van het boek.) inhoud van het boek een samenvatting van het boek. Je mag ook een samenvatting van internet gebruiken, maar vermeld wel de bron! titelverklaring onderwerp en thema van het boek Citeer de eerste zin uit het boek. Leg uit: is er een inleiding (de situatie wordt uitgelegd / de personen worden voorgesteld) of begint het verhaal direct met gebeurtenissen? Citeer de laatste zin uit het boek. Leg uit: is er een open of een gesloten einde? Is er sprake van een ik-verteller, een hij-verteller of een alwetende verteller? Citeer tenminste 3 zinnen waaruit het verhaalperspectief blijkt. hoofdpersonen Geef een beschrijving van de hoofdpersoon/hoofdpersonen. Vertel iets over het uiterlijk, het karakter en de onderlinge verhoudingen. tijd en plaats Waar speelt het verhaal? In welke tijd speelt het verhaal en hoeveel tijd verstrijkt er in het verhaal? Is er sprake van tijdsprongen? Is het verhaal wel of niet chronologisch? leeservaring Beschrijf jouw ervaringen met het gelezen boek in een doorlopende tekst van tenminste 150 woorden. Verwerk in je tekst in ieder geval de volgende punten: Waarom heb je het boek gekozen? Beantwoordt het verhaal aan je verwachtingen? Voor welke verhaalfiguur voel je de meeste sympathie? Leg ook uit waarom. Herken je iets van je eigen ervaringen in het verhaal? Vind je het verhaal geloofwaardig? (Uitleggen als het niet zo is.) Vind je het verhaal spannend, ontroerend, verhelderend, humoristisch? Probeer ook uit te leggen waarom je dat vindt.
13 Fictiedossier mavo-4
verwerking Kies één van onderstaande verwerkingsopdrachten en werk deze uit. LET OP: Je mag ook een verwerkingsopdracht kiezen van blz. 7 of blz.11, maar je mag elk nummer maar één keer kiezen.
verwerkingsopdracht 1
Maak een krantenbericht bij een belangrijke gebeurtenis in het verhaal. Zorg ervoor dat het er uit ziet als een krantenbericht (kop, plaatsnaam, tussenkopjes, eerste alinea dikgedrukt). Schrijf eerst op welke gebeurtenis je hebt gekozen. verwerkingsopdracht 2 Kies een fragment uit het gelezen boek en maak hiervan een stripverhaal van minimaal 8 plaatjes (minimaal één A4). Schrijf ook op welk fragment je hebt gekozen.
verwerkingsopdracht 3 Zoek 3 afbeeldingen (foto’s, tekeningen) bij 3 verschillende gebeurtenissen uit het gelezen boek. Leg bij elke afbeelding uit bij welke gebeurtenis ze hoort en wat de afbeelding met de gebeurtenis te maken heeft. Let op: afbeeldingen uit een eventuele verfilming van het boek mogen niet!
14 Fictiedossier mavo-4
bijlage bij de boekverslagen In de verslagen die je maakt van de gelezen boeken moet je gebruik maken van een aantal begrippen. Deze begrippen worden hieronder uitgelegd. thema
Er zijn en worden veel boeken geschreven over onderwerpen zoals liefde, oorlog en dood. Het onderwerp van een boek kun je meestal in één of een paar woorden omschrijven. Toch hebben boeken over hetzelfde onderwerp niet allemaal hetzelfde thema. Het thema is namelijk wat de schrijver over het onderwerp te melden heeft. Zo kan een schrijver in laten zien dat oorlog sommige gewone mensen verandert in helden. Maar een andere schrijver kan aantonen dat in een oorlog mensen kunnen veranderen in beesten. Ze schrijven over hetzelfde onderwerp maar hun boeken hebben verschillende thema’s. Het thema van een boek geef je aan in een volledige zin.
einde
Een verhaal kan op twee manieren eindigen: Bij een gesloten einde weten we precies hoe het met de personen in het verhaal afloopt. Als er dat niet het geval is en je je afvraagt wat er nog gaat gebeuren is er sprake van een open einde.
perspectief Een schrijver kan een verhaal op verschillende manieren vertellen. Dat noemen we het verhaalperspectief. alwetende verteller De schrijver laat zien wat alle verhaalfiguren denken. Er blijft voor de lezer niet veel te raden over omdat hij van alles en iedereen op de hoogte is. hij-verteller De schrijver vertelt het verhaal gezien door de ogen van één (of enkele) verhaalfiguren. De lezer weet alleen wat deze verhaalfiguur (een ‘hij’ of een ‘zij’) denkt en voelt. Hij krijgt dus een eenzijdig beeld. ik-verteller Deze verteller lijkt veel op de hij-verteller: je ziet het verhaal door de ogen van één persoon. Nu is deze persoon geen ‘hij’, maar een ‘ík’. Het verhaal klinkt daardoor persoonlijker.
tijd
Elk verhaal speelt in een bepaalde tijd: verleden, heden of toekomst. Het verhaal duurt natuurlijk ook een bepaalde tijd: bijvoorbeeld een dag, een week, een maand of een aantal jaren. De schrijver kan ook een bepaalde tijd overslaan. Dat noemen we een tijdsprong. We noemen een verhaal chronologisch als het wordt verteld in de volgorde waarin het is gebeurd. Als de schrijver dat niet doet dan is het verhaal niet-chronologisch: in een flashback gaan we terug in de tijd.
personen
De meeste verhalen draaien om één persoon: de hoofdpersoon. Van hem of haar maken we ons een voorstelling: niet alleen van het uiterlijk, maar ook van het innerlijk. De uiterlijke kenmerken zijn in het algemeen minder belangrijk, behalve als het uiterlijk van invloed is op hoe de persoon zich voelt of heeft ontwikkeld. Innerlijke kenmerken zijn onder andere karakter en gevoelens.
15 Fictiedossier mavo-4