31
onbekend terrein bekende Nederlanders blikken terug op hun studieverblijf in het buitenland
Boris Dittrich ging na de middelbare school als een opstandige puber naar de Verenigde Staten. Hij ontdekte er dat hij homoseksueel was én hij leerde er knokken voor wat belangrijk is. Gelijke rechten voor seksuele minderheden, bijvoorbeeld. “Dat ik er nog dagelijks aan terugdenk, is misschien overdreven gesteld”, zegt Boris Dittrich. “Maar mijn studiejaar in de VS heeft mijn leven enorm beïn vloed.” Zijn politieke bevlogenheid, zijn inzet voor homo-emancipatie en zijn internationale oriëntatie, de voor malig D66-fractievoorzitter deed het allemaal op in het collegejaar 1974/’75 aan Denison University, een liberal arts college in Granville, Ohio. Hij groeide op in een beschermd milieu, vertelt Dittrich. “Een té beschermd milieu, misschien wel. Als puber werd ik opstandig. Ik wilde weg, ik wilde de wereld ontdekken, naar Amerika.” Zonder het zijn ouders te vertellen, vroeg hij een beurs aan bij het Nederland-Amerika Instituut – en kreeg er een toegekend. Zijn ouders waren sprakeloos toen hij het ze
vertelde, maar na de nodige aarzeling steunden ze zijn plan toch. Eenmaal in de VS ontdekte hij dat zijn Engels minder voorstelde, dan hij zich op het gymnasium in Zeist had verbeeld. Hij leerde wat heimwee was, en hoe hij zijn eigen boontjes moest doppen. Hij koos een breed vakkenpakket, ontdekte zijn belang stelling voor beeldende kunst en lite ratuur, ging met een studievereniging op bezoek bij tot levenslang veroor deelde criminelen én hij ontdekte het belang van ambitie. “In Nederland maakte je je niet populair als je ambi tieus was, in de VS juist wel. Ik leerde dat je moet knokken voor de dingen die je belangrijk vindt.” Maar zijn belangrijkste ontdekking was misschien wel dat hij homo seksueel was. Hij ging liftend met
Foto: Richard Koek/Redux
‘In de VS maak je je juist populair met ambitie’ vrienden naar San Francisco. Daar had hij een ontmoeting met een intrige rende man, die hem te verstaan gaf dat hij zonder enige twijfel gay was. “Ik was woest toen ik dat hoorde, ik had direct een hekel aan die man. Pas jaren later, toen ik al lang terug was in Nederland en een documentaire over hem zag, ontdekte ik wie het was geweest. Ik was door Harvey Milk persoonlijk uit de kast getrokken.” De strijd die politicus en activist Milk voerde voor homo-emancipatie, en die hem zijn leven zou kosten, inspireerde Dittrich om zich in te zetten voor de rechten van seksuele minderheden. Van zijn jarenlange ijver voor het homohuwelijk, waarmee Nederland internationaal een nieuwe standaard zette, tot zijn huidige werk als pleit bezorger voor seksuele minderheden bij Human Rights Watch – de kiem ervoor werd gelegd tijdens zijn jaar in Granville, Ohio.
ralph aarnout
februari 2014 | transfer
35
onbekend terrein
‘In Edinburgh kwam alles tot leven’ In Amsterdam, waar hij Engels studeerde, kon hij zijn draai niet vinden. Tijdens een semester in Edinburgh ontdekte zanger Lucky Fonz III hoe interessant zijn studie eigenlijk was – en hoe tijdloos folkmuziek kan zijn.
“Ken je Edinburgh?” vraagt zanger Lucky Fonz III. “Het heeft een negentiende-eeuws en een middeleeuws deel. Ik liep er nog maar net rond, of ik voelde me al een romantische dichter. Een Lord Byron in een lange jas, dolend door een stad met twee zielen. Ik was er in de winter. Het ligt heel noordelijk; ook overdag werd het er nauwelijks licht. En toch heb ik er een gevoel van ontwaken gehad. Intellectueel, emotioneel én artistiek.” Voor Lucky Fonz III – of Otto Wichers, zoals hij als student heette – was Edinburgh een grote ontsnapping. In Amsterdam, waar hij Engelse taal- en letterkunde studeerde aan de UvA, zat hij ‘een beetje vast’, oordeelt hij zelf. Lid worden van een grote, dwingende studentenvereniging had hem niks geleken in zijn eerste jaar. Zijn studie interesseerde hem maar half; hij zat vooral op zijn kamer gitaar te spelen.
Contact met andere studenten had hij amper. In Edinburgh, in zijn derde jaar, werd alles anders. Studentenverenigingen bleken er veel meer thematisch georganiseerd. Voor hij het wist, was hij lid van de Edinburgh University Folksong Society, maakte hij met medestudenten muziek in kroegen en ontmoette hij studenten die op eenzelfde manier als hij bevlogen waren over literatuur, film en poëzie. Zijn studie kwam tot leven en zijn leven begon te glinsteren toen hij voor het eerst écht verliefd werd. Op een Nederlands meisje, dat dan weer wel. Aan de universiteit van Edinburgh lag het niveau hoger dan aan de UvA. Niet alleen omdat de studenten een taalvoorsprong hadden, maar ook omdat ze ambitieuzer waren. Lucky Fonz: “Het tempo was hoog, dat was wel even schrikken. In Amsterdam
haalde ik mijn punten zonder veel te doen, in Edinburgh moest ik écht aan de slag. Maar uiteindelijk was dat een zegen. Ik ontdekte hoe leuk ik het vond om uitgedaagd te worden en hard te werken, en bleef dat ook doen toen ik terug was in Amsterdam.” Voelde hij zich aanvankelijk nog een buitenlander als hij Engels sprak – als het om muziek ging, verdwenen schroom en nationaliteit direct als sneeuw voor de zon. Bij de Folksong Society ontdekte hij bovendien de ware aard van folkmuziek. “Ik leerde dat liedjes helemaal niet nieuw hoefden te zijn. Terwijl de Top 40 permanente vernieuwing eist, zingt een folkzanger rustig een lied dat al honderd jaar gezongen wordt. Die tijdloosheid van folk had ik nooit eerder écht ervaren. Het gaf een bevrijdend gevoel, dat heel belangrijk is geweest voor mijn muzikale vorming.”
ralph aarnout Lucky Fonz is tot eind december op tournee door de Nederlandse theaters.
november/december 2014 | transfer
Foto: Ronald van der Heerik/HH
Bekende Nederlanders blikken terug op hun studieverblijf in het buitenland.
35
onbekend terrein
‘Parijs had geen geduld voor mijn gebrekkige Frans’ Na haar middelbare school in Arnhem vertrok Marianne Thieme naar Parijs, om een jaar Franse taal en cultuur te studeren. Aansluiting vinden bij het Parijse leven en écht goed Frans leren spreken, bleek niet gemakkelijk.
Drieëntwintig jaar na dato is haar Frans flink roestig. Gewoon, omdat ze het te weinig heeft gebruikt al die tijd. Toen ze van de middelbare school kwam, zag ze een carrière als diplomaat of journalist voor zich. ‘‘Ik was ambitieus, ik wilde een internationale carrière en vond dat ik vloeiend Frans moest spreken,” vertelt Partij voor de Dierenpolitica Marianne Thieme. Haar ambitie hield ze, haar carrière liep anders. Om de taal alléén was het haar overigens niet te doen. “Ik was erg geïnteresseerd in wetenschap, en wilde naar de plekken waar die was ontstaan, naar Bologna of Parijs,” vertelt ze. Dat lukte. Ze kon als au pair aan de slag in een huis aan de voet van de Eiffeltoren en studeerde Franse taal en cultuur aan de Sorbonne én het Institut Catholique. Goed Frans leren ging bepaald niet
vanzelf, merkte ze al gauw. “De meeste Parijzenaren waren bijzonder ongeduldig en hadden geen zin om af te wachten hoe ik me door mijn vervoegingen en verbuigingen worstelde.” Ze lacht. “Als ik het dochtertje in mijn au pair-gezin in gebrekkig Frans vertelde dat ze haar huiswerk moest doen, maakte dat ook niet erg veel indruk.” Maar ze hield vol, ze deed haar best om níet in het wereldje van Engels sprekende internationale studenten te blijven hangen – en uiteindelijk kwam het met haar Frans “best goed”, oordeelt ze achteraf. Ze heeft goede herinneringen aan de sfeer van de eeuwenoude instituten waar ze rondliep. “Ik vond het fascinerend om colleges over Franse filosofen te krijgen in het amfitheater van de Sorbonne, om
te merken hoe eigengereid de Franse studenten waren, hoe trots Fransen zijn op hun taal, en hoe zorgvuldig ze ermee wilden omgaan. Wat dat betreft kunnen wij Nederlanders misschien wel wat van ze leren.” Maar dat haar Franse tijd haar enorm heeft veranderd, of dat de wereld er nadien anders uitzag, kan ze niet zeggen. “Nee, volgens mij niet. Het was goed om zo met mezelf geconfronteerd te worden, en mijn best te moeten doen om aansluiting te vinden bij de Parijzenaren en écht Frans te leren. Maar verder? Ook voordat ik naar Parijs ging, was ik al geïnteresseerd in de ethiek achter het recht en in dierenrechten. Daarmee ben ik me altijd blijven bezighouden.”
ralph aarnout
september/oktober 2014 | transfer
Foto: Thomas Schlijper
Bekende Nederlanders blikken terug op hun studieverblijf in het buitenland.
31
onbekend terrein Bekende Nederlanders blikken terug op hun studieverblijf in het buitenland.
Hij ging naar de Verenigde Staten om een nieuwe muziekcultuur te leren kennen – en kwam terug als een andere musicus, vertelt klassiek pianist Ralph van Raat. In Finland maakte de natuur muzieklessen bijna overbodig. “Volgens mij was het tijdens mijn tweede lesuur in Chicago, aan de Northwestern University. Ik was amper begonnen met spelen, een stuk van Charles Ives, een Amerikaanse componist, of mijn docente greep al in. Ik speelde véél te Europees, zei ze. Ik was nu in het land van de onbegrensde mogelijkheden. Ik moest met grootse gebaren spelen, met méér emotie.” Zijn studieperiode in Amerika was cruciaal voor zijn muzikale ontwikke ling, vertelt Van Raat. Aan het conser vatorium in Amsterdam, waar hij achter elke deur etudes van Chopin hoorde spelen, was hij een afwijkende figuur. Hij beet zich vast in andere, hardcore modernistische muziek van levende componisten. In Amerika, in zijn vierde conservatoriumjaar, ontdekte hij echter dat hij die muziek te academisch vond. Hij besloot dat hij niet alleen voor
vakgenoten wilde spelen, maar met een breder publiek wilde communi ceren. Net zoals Amerikaanse musici dat doen. Omdat er in de VS minder subsidies zijn voor klassieke muziek, moeten componisten en musici er meer rekening houden met hun publiek, aldus Van Raat. Ook de kansen die hij in de VS kreeg, waren van grote invloed op zijn carrière. Tijdens een summer school aan het fameuze Tanglewood Institute speelde hij voor het eerst van zijn leven met een symfonie orkest. “Moet je nagaan, daar werd ik voor gevraagd. Mijn docente had dat, typisch Amerikaans, persoon lijk voor mij geregeld. Was ik in Nederland gebleven, dan had ik zulke kansen nooit gekregen. Of had ik er in ieder geval auditie na auditie voor moeten doen.”
Foto: Simon van Boxtel
‘In Nederland had ik zulke kansen nooit gekregen’ Andere muziekculturen ontdekken, zijn horizon verbreden, daar was het hem gedurende zijn studie om te doen. En dat lukte wonderwel. Behalve naar de VS ging hij naar Finland, Duitsland en Frankrijk voor masterclasses. Vooral Finland maakte diepe indruk. “Ik had altijd al belangstelling voor het enorm diepe gevoel in veel Finse muziek, voor de bijzondere, bijna pastelachtige klankkleur. Die wilde ik beter leren kennen.” Zoals het onmetelijke Amerikaanse landschap de muziek van compo nisten als Adams, Reich en Williams had beïnvloed, zo had ook de Finse natuur de muziek van het land bepaald, ontdekte Van Raat. Lachend: “Ik heb er uitstekende lessen gehad hoor. Maar als je eenmaal het noorderlicht en de Finse meren en bomen hebt gezien, heb je eigenlijk geen muziekles meer nodig om componisten als Sibelius en Lindberg te begrijpen.”
ralph aarnout
mei/juni 2014 | transfer
o n b eken d
ter r ei n
‘In Rusland ontdekte ik nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden’ Haar docenten adviseerden haar op te passen voor studievertraging. Maar Marente de Moor bleef lang in Sint-Petersburg om Rusland echt leren kennen. Het werd een ‘onbetaalbare levensschool’ die van grote
Foto: Maarten Hartman/HH
invloed zou zijn op haar schrijverschap.
Ze was op zoek naar andere verhalen, naar mensen die ánders in het leven stonden. Daarom liet ze de gebruikelijke uitwisseling voor studenten slavistiek – drie maanden aan het Poesjkin Instituut – voor wat die was, en schreef zich in aan de theaterschool in Sint-Petersburg. Schrijfster Marente de Moor: “Ik wilde helemaal geen acteur worden en voldeed vast niet aan de toelatingseisen. Maar tegen een zekere vergoeding wilde de mevrouw bij de studentenadministratie me wel inschrijven.” Ze lacht als ze eraan terugdenkt. “Ik heb het allemaal een beetje illegaal en op de bonnefooi gedaan. Maar het is wel een onbetaalbare levensschool gebleken.” Leven als Rus met de Russen, dat was haar doel. Door haar opleiding raakte ze in Petersburgse kunst- en mediakringen verzeild en voor ze het wist, werkte ze als journalist voor Russische bladen en een Russische tv-zender. Het waren de wilde jaren negentig; na de ineenstorting van de Sovjet-Unie stond het land op zijn kop. Ze wilde
de historische omwenteling blijven meemaken en kon het niet over haar hart verkrijgen terug te gaan naar Nederland. Om toch haar studie af te ronden, reisde ze voor tentamens en interessante colleges heen en weer. In Amsterdam zag ze hoe haar medestudenten door hun studie jakkerden, terwijl zij zelf ‘lekker lang door bleef lummelen’ in Sint-Petersburg. Toen ze haar studie aan de UvA na zes jaar in Sint-Petersburg afrondde, sprak ze beter Russisch dan veel van haar docenten. Ze werd gevraagd mee te werken aan een Russisch woordenboek, omdat ze zoveel straattaal kende, maar bedankte voor de eer. Lachend: “Aan de universiteit waren ze niet gewend om voor zoiets te betalen. En ik wilde, helemaal op z’n Russisch, keiharde dollars zien.” Haar eerste boeken spelen zich af in Rusland en in de Russische gemeenschap in Amsterdam. Maar ook haar latere werken, zoals De Nederlandse maagd en het recente Roundhay, tuinscène, die niet rechtstreeks met Rusland te maken hebben, hebben Russische kenmerken. “Een taal is een filosofie. Het spreken in een andere taal beïnvloedt ook je mentaliteit, je gedachtegang – alles. Ook mijn zinsbouw en woordkeuze veranderden. Doordat ik in het Russisch nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden ontdekte, ging ik op zoek naar manieren om hetzelfde in het Nederlands te zeggen. Ik denk dat mijn Nederlands rijker is geworden onder invloed van het Russisch.”
ralph aarnout
transfer | december 2013 / januari 2014 | 31
o n b eken d
ter r ei n
‘Amerikaans optimisme was cruciaal voor mijn ontwikkeling’
Om zijn studie sociologie aan de Universiteit van Amsterdam wat uitdagender te maken, besloot Joris Luyendijk naar Egypte te gaan. Hij leerde Arabisch en schraapte het geld bij elkaar dat nodig was om ten minste een jaar weg te blijven. Het werd een ‘waanzinnig zwaar jaar’, dat van grote invloed zou
Foto: Guus Dubbelman/HH
blijken op zijn carrière.
De angst voor de geheime politie aan de universiteit. Het totale onbegrip van zijn medestudenten voor zijn opvattingen over democratie, liefde en seks, de positie van vrouwen. Een huisbaas die hem maandenlang in een vervallen appartement met alleen koud water liet zitten en hem verwenste toen hij de huur kwam opzeggen en het lef had zijn borg terug te vragen. De ervaringen die Joris Luyendijk als student opdeed in Egypte, waren van grote invloed op zijn kijk op de wereld én op zijn carrière als journalist en schrijver. Hij leerde hoe het is om in een land te leven dat in de greep is van armoede en corruptie. Waar geen rechtszekerheid bestaat. En waar iedereen totaal anders denkt dan hij. Direct nadat hij zijn Egyptische ervaringen te boek had
gesteld in Een goede man slaat soms zijn vrouw (1998), kon Luyendijk aan de slag als correspondent voor het Midden-Oosten bij de Volkskrant en de NOS. En toch was een eerdere buitenlandervaring nóg belangrijker voor hem, vindt Luyendijk zelf: het jaar na zijn middelbareschooltijd dat hij in Kansas studeerde. “Ik kwam ongelofelijk zelfverzekerd terug uit de Verenigde Staten. Niet alleen doordat ik alles zélf had moeten regelen, en door de keuzevrijheid die ik in de VS aan de universiteit had. Maar ook doordat Amerikanen nooit why vragen, maar alleen why not? Ik was achttien en zó bevattelijk. Dat optimisme is absoluut cruciaal geweest voor mijn ontwikkeling.” Bij de effectiviteit van grootschalige beurzenprogramma’s, zoals Erasmus, heeft Luyendijk zijn bedenkingen. “In Nederland, en in heel Europa trouwens, zijn we vooral bezig om voor studenten hindernissen weg te nemen. Een beetje op weg helpen, oké. Maar volgens mij moeten we ze vooral stimuleren om zélf zoveel mogelijk hindernissen te overwinnen. Wat heeft een student die eigenlijk zijn grenzen niet wil verleggen eraan om drie maanden pizza’s te eten in Grenoble?” Uiteindelijk is het volgens hem de vraag hoe je mensen ertoe kunt bewegen een “gewatteerd paradijs” als Europa te verlaten. “Misschien moet de crisis nog veel heftiger worden, voordat we geïnteresseerder raken in de wereld daarbuiten.”
ralph aarnout
transfer | november 2013 | 31
Foto: ANP/Jerry Lampen
o n b eken d
ter r ei n
‘Voor veldwerk moest ik naar
het buitenland’ Sinds april dit jaar is hij bekend als weerman van de NOS. Maar Peter Kuipers Munneke (1980) is ook poolonderzoeker aan de Universiteit Utrecht. Zijn eerste échte poolervaring deed hij op als student natuurkunde in Uppsala, vertelt hij in deze eerste aflevering van een nieuwe rubriek. Over bekende Nederlanders op onbekend terrein. “Ik wilde veldwerk doen, dat was de belangrijkste reden om naar het buitenland te gaan. In de loop van mijn studietijd was ik me voor het poolklimaat gaan interesseren. Na alle computermodellen van gletsjers die ik had bestudeerd, wilde ik ook wel eens op een gletsjer staan. Mijn docent aan de universiteit in Groningen kende een onderzoeker in Zweden die elk jaar op expeditie ging naar Spitsbergen en die mij wel wilde meenemen. In een paar mailtjes was het geregeld, ik was welkom in Uppsala. Zweden gaan nog informeler met elkaar om dan Nederlanders, dat bleek toen al. Op een sneeuwscooter over een poolvlakte rijden, is
een indrukwekkende ervaring. Zo’n uitgestrekt en leeg landschap – eigenlijk hoor je er niet te zijn, dat idee heb je als je er rijdt. Maar we waren er wel. Wij, met zijn vieren, en verder helemaal niemand. Met een sateliettelefoon bij ons, met gedroogd voedsel voor drie weken en elk een geweer tegen de ijsberen bij de hand. Eén groot avontuur. Maar ook terug in Uppsala heb ik een heel goeie tijd gehad. Bijna een jaar lang heb ik zitten rekenen met de gegevens die we in die drie weken hadden verzameld. Op basis van de dikte en de stroomsnelheid van het ijs bracht ik in kaart hoe snel de Nordenskiöld-gletsjer smelt. Want daar was het avontuur natuurlijk om begonnen: om een nieuw computermodel te maken. Door naar het buitenland te gaan, kreeg ik kansen die ik in Nederland niet kreeg, en leerde ik dingen die ik in Nederland niet had kunnen leren. Ik heb mijn best gedaan om veel Zweeds te spreken en veel met Zweden op te trekken. Het koste enige moeite, maar uiteindelijk heb ik ook Zweedse vrienden gemaakt. Bijna tien jaar later zie ik die nog steeds. Zweden zijn afwachtend, heb ik geleerd, maar als je eenmaal vrienden met ze bent, dan ben je dat voor de rest van je leven.”
ralph aarnout
transfer | september/oktober 2013 | 35