Algemene inleiding Maak het onbespreekbare bespreekbaar met Jouw Stad in de Klas Jouw Stad in de Klas is een interactieve, educatieve toolkit die kant en klare, laagdrempelige, online lespakketten biedt voor leerlingen van 10 tot en met 14 jaar (PO en VO). De thema's die aan bod komen hebben alles te maken met burgerschapsvorming enerzijds en mediawijsheid anderzijds en worden op een verfrissende en interactieve wijze aangeboden. Met behulp van aansprekende, zorgvuldig gemonteerde filmpjes, het bijbehorende lesmateriaal en leuke opdrachten met nieuwe-‐ en social media, zijn lespakketten samengesteld waarmee u moeilijke onderwerpen zoals 'homoseksualiteit', 'discriminatie' of 'pesten' bespreekbaar maakt. Maak het onbespreekbare bespreekbaar. Leerlingen worden op een voor hen aansprekende en bekende manier uitgedaagd buiten de klas op zoek te gaan naar meningen, deze te respecteren en uiteindelijk zélf hun mening te vormen en te formuleren.
Burgerschapsvorming Sinds februari 2006 zijn scholen wettelijk verplicht een bijdrage te leveren aan actief burgerschap en sociale integratie. Dit past in een bredere beweging om de verbanden in onze samenleving te verstevigen en de fundamenten van onze samenleving (zoals democratie, grondrechten, participatie en vrijheidsrechten) nadrukkelijker naar voren te brengen. De vraag vanuit het ministerie aan het onderwijs is aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Centraal daarin staat de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. De kern van het beleid is jongeren in staat stellen deel te nemen aan onze samenleving en hen de kans op een goede toekomst bieden. Het ministerie van onderwijs benoemt burgerschapsvorming binnen de kerndoelen, maar deze aanwijzingen zijn niet altijd even concreet. Jouw Stad in de Klas biedt met de online lespakketten concrete handvatten om de basiskennis, vaardigheden en houding die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving bij te brengen. Leerlingen maken kennis met begrippen als democratie, grond-‐ en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijk diversiteit. Hiermee voldoet u als docent aan de inspanningsverplichting op het gebied van burgerschapsvorming. Bovendien vallen de thema's binnen de kerndoelen van 'Oriëntatie op jezelf en de wereld' (PO) en 'Mens en Maatschappij' (VO). In de lespakketten van Jouw Stad in de Klas staan drie domeinen centraal zoals bepaald door het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO: −
democratie -‐ kennis over de democratische rechtstaat en politieke besluitvorming; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden
−
participatie -‐ kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen
−
identiteit -‐ verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke (levensbeschouwelijke) waarden sta ik en hoe maak ik die waar?
2
Mediawijsheid Naast burgerschapsvorming is een belangrijk doel van Jouw Stad in de Klas het verhogen van het mediabesef en de mediawijsheid van leerlingen. In een tijdperk waarin voortdurend vanuit allerlei kanalen media on demand beschikbaar is, is het van belang dat kinderen leren hoe deze te interpreteren en hoe hier mee om te gaan. Wat is waar, wat is werkelijkheid en wanneer heb je te maken met een m ening of juist een feit? De lespakketten van Jouw Stad in de Klas helpen leerlingen op zoek te gaan naar meningen van anderen, deze te respecteren en gedurende dit proces hun eigen mening vorm te geven.
Opbouw lessen Elk lespakket binnen Jouw Stad in de Klas omvat vier lessen van elk ongeveer een uur. De opzet van elk lespakket is om in de eerste les het onderwerp te verkennen vanuit een algemeen, breed perspectief. In de lessen die daarop volgen wordt het onderwerp steeds dichterbij de belevingswereld van de leerlingen gebracht. Na het onderwerp verkend te hebben in de eerste twee lessen wordt in les drie de huiswerkopdracht uitgelegd, in les vier presenteren de leerlingen hun bevindingen en wordt het thema afgesloten. Elk lespakket is voorzien van een uitgebreide docentenhandleiding. In deze handleiding zijn de lessen telkens op eenzelfde manier opgebouwd en uitgewerkt: Doel van de les Materiaal en voorbereiding Lesopbouw −
Inleiding
−
Lesdoel bespreken
−
Leeractiviteiten
−
Evaluatie en vooruitblik
De lessen worden altijd ingeleid en tussendoor aangekleed met speciaal gemonteerde filmpjes. Deze filmpjes zijn geschikt voor digibord en zijn beschikbaar op www.jouwstad.nl onder het betreffende thema. In de handleiding wordt precies aangegeven wanneer de filmpjes bekeken moeten worden. Naar aanleiding van de filmpjes zijn vragen geformuleerd. De antwoorden staan schuin gedrukt onder de vragen. Aan het eind van de handleiding worden nog eventuele extra opdrachten vermeld.
Digitale tools Per les worden verschillende digitale tools genoemd die gebruikt kunnen worden tijdens de les of door de leerlingen thuis. Van deze tools zijn lesbrieven toegevoegd aan de lerarenhandleiding. Daarnaast zijn de links naar de online tools terug te vinden op de betreffende lespagina op www.jouwstad.nl. Op de website is ook een deel van het Sociale Media ABC van Mijn Kind Online opgenomen waaruit de gebruikte tools komen. De tools die in de lespakketten van Jouw Stad in de Klas gebruikt worden zijn gratis, maar vaak zijn er ook betaalde/educatieve versies beschikbaar. Het is raadzaam om voor aanvang van elke les te bekijken welke tools er gebruikt worden en te bepalen of u eventueel gebruik wilt maken van betaalde versies.
3
Social Media Jouw Stad in de Klas is een eigentijdse interactieve toolkit en maakt dan ook graag gebruik van verschillende social media. In de lespakketten worden leraren en leerlingen aangespoord hun bevindingen en projecten te delen via de speciaal aangemaakte Jouw Stad in de Klas platforms. De volgende kanalen zijn beschikbaar: −
Hyves: www.joustad.hyves.nl
−
Twitter: twitter.com/jsindeklas
−
YouTube: youtube.com/jouwstad
Er zijn natuurlijk nog andere manieren om het proces van een klas digitaal te publiceren, zoals door middel van een blog (denk aan Blogger maar ook Hyves) of via de schoolwebsite. In de lespakketten van Jouw Stad in de Klas draait het om het onderzoeken van meningen en daarom vinden we het als makers leuk om terugkoppeling te krijgen vanuit de klassen. Dit kan via de social media platforms maar ook door ons te mailen via
[email protected]. Jouw Stad in de Klas is nauw verbonden aan het Schooltv programma Basta en wie weet neemt de redactie wel contact op voor een leuk project.
Privacy Wanneer u met uw klas gebruik maakt van de verschillende tools en social media platforms, houdt dan goed de privacy van uw leerlingen en anderen in de gaten. Het is goed om dit met uw klas te bespreken zodat leerlingen zich bewust worden van de mogelijke gevolgen. Ook dit is mediawijsheid! M aak bijvoorbeeld gezamenlijk een account aan en bespreek wat een goede nickname is (niet je volledige naam) en wat een goed wachtwoord is. Bespreek ook de eventuele leeftijdsgrenzen en laat leerlingen meedenken waarom dit zo is. Presentaties die via gratis tools gemaakt worden zijn vaak niet privé. Laat de leerlingen aan betrokken personen bij eventuele interviews of filmpjes vragen of zij akkoord gaan met het openbaar maken van het gemaakte materiaal via (sociale) media. Daarbij is het van belang uw leerlingen te wijzen op hun verantwoordelijkheid bij het plaatsen van informatie en/of comments op social media. Bespreek dit ook in de klas. Hoe hoor je je te gedragen op het internet?
Partners Jouw Stad in de Klas is een project van AT5/ RTV N-‐H Producties en is mede ontwikkeld door de makers van Basta Schooltv. Het project wordt gefinancierd door de gemeente Amsterdam afdeling DMO en Mediawijzer.net. De lespakketten zijn ontwikkeld in samenwerking met Mijn Kind Online. De website is gerealiseerd door Driebit.
4
Inleiding 'Homoseksualiteit' Dit lespakket van Jouw Stad in de Klas gaat over het thema Homoseksualiteit. Het thema heeft als doel de vorming van burgerschap bij leerlingen te stimuleren. Dat gebeurt door de klas in te zetten als oefenplaats voor het uiten van democratische principes, kinderen te helpen zich verantwoordelijk en proactief te gedragen en het ontwikkelen van waarden en normen. Leren door doen! De drie domeinen van burgerschapsvorming komen aan bod: -‐ Democratie : Leerlingen leren verschillende opvattingen en belangen rondom het onderwerp homoseksualiteit. Door het benaderen van het onderwerp vanuit verschillende perspectieven, leren zij zich in te leven in de ander en wordt een kritisch onderzoekende houding gestimuleerd. Zij vormen op een respectvolle manier hun eigen mening ten aanzien van het onderwerp en accepteren de mening van een ander. -‐ Participatie : Leerlingen leren verschijnselen te plaatsen in een breder perspectief. Ze nemen een betrokken en verantwoordelijke houding aan ten aanzien van het onderwerp. Kennis en inzicht rondom discriminatie, gelijkheid en ongelijkheid wordt verworven. -‐ Identiteit : Leerlingen leren omgaan met diversiteit, ontwikkelen eigen opvattingen in discussie en debat en leren opvattingen vergelijken. Zij erkennen dat er verschillende opvattingen mogelijk zijn en ontwikkelen verdraagzaamheid, empathie, het gevoel van gelijkwaardigheid van alle burgers. De leerlingen gaan op zoek naar verhalen over, en perspectieven op homoseksualiteit. Die zoeken zij binnen verschillende generaties en culturen in hun eigen familie en leefomgeving. Ze leren dat het onderwerp ‘homoseksualiteit’ in het tolerante Nederland nog erg gevoelig ligt en dat het voor homo’s niet vanzelfsprekend is om voor hun geaardheid uit te komen. De lessenreeks begint ver van de belevingswereld van de leerlingen en eindigt dichtbij hun belevingswereld. Les 1 omvat een algemeen inleidende les over homoseksualiteit in Nederland. In les 2 komt het onderwerp iets dichterbij en wordt van de leerlingen gevraagd een visie te vormen. Tijdens les 3 gaan de leerlingen nadenken over de meningen van anderen, en hoe zij die mening te weten kunnen komen. In de afsluitende les zijn de leerlingen van dichtbij betrokken geraakt op het onderwerp. Ze hebben ervaring opgedaan met het onderwerp en de bevindingen worden tijdens presentaties met elkaar gedeeld. In het lespakket worden diverse digitale werkvormen aangeboden. Door deze actief in te zetten en met de leerlingen samen het medium te leren kennen, vergroot u de technische digitale mediavaardigheden van de leerlingen. Ook kunnen zij via deze nieuwe technieken hun creativiteit kwijt. Naast deze werkvormen, kunnen de leerlingen hun opdrachten ook maken met traditionele media. Leerlingen leren goede mediaboodschappen te maken en mediaboodschappen te analyseren. Door te reflecteren op mediaproducties leren ze de waarde zien van burgerrechten zoals privacy, vrijheid van meningsuiting en morele kwesties als online respect en tolerantie. Ook worden ze meer bewust van hun houding en gedrag via media.
5
Inhoudsopgave
7 -‐ 13
14 -‐ 20
21 -‐ 27
Les 4: Presentaties
28
29 -‐ 30
31
32
33 -‐ 34
Les 1: Homoseksualiteit
Les 2: Jouw Mening
Les 3: Interview
Extra opdracht
Bijlage 1: Rollenspel
Bijlage 2: Stappenplan interviewen
Bijlage 3: Werkblad interviewen
35
36
37
Bijlage 7: Bitstrips
38 -‐ 39
40
Bijlage 9: Filmpje maken
41
Bijlage 4: Glogster
Bijlage 5: Pinterest
Bijlage 6: Prezi
Bijlage 8: Collage
6
Les 1: Homoseksualiteit Doel van de les: • Kennis en ervaringen inventariseren rondom het thema ‘homoseksualiteit’. • Democratisch denken stimuleren ten aanzien van het thema ‘homoseksualiteit’. De leerlingen hebben aan het einde van de les: • Een beeld van verschillende positieve en negatieve meningen die er in Nederland bestaan over homoseksualiteit. • Kernwoorden verzameld over het thema ‘homoseksualiteit’. • Stof tot nadenken gekregen voor het vormen van een eigen mening. • Geleerd dat een verhaal meerdere kanten heeft.
Materiaal en voorbereiding: •
Computer met internetverbinding, digitaal schoolbord of beeldscherm zichtbaar voor leerlingen.
•
Filmpje: ‘Amsterdam tolerante homo-‐stad’ ( 1:21 minuut)
•
Filmpje: ‘Homogeweld’ (1:57 minuten)
•
Maak een keuze tussen de werkvormen ABCya( www.ABCya.com/word_clouds.htm)en Post-‐its. Zorg dat u het benodigde materiaal heeft.
ABCya: Zet de webpagina www.abcya.com/word_clouds.htm klaar en probeer het uit: type een paar woorden en klik op de pijl. Misschien moet u eerst de gratis versie van Java™ downloaden, klik dan op de link.
Post-‐its: Zorg dat elke leerling en u zelf een eigen blokje Post-‐its heeft (minimaal 20 velletjes) en een stift. De steekwoorden die op de Post-‐its komen, worden aan het einde van de les per onderwerp geclusterd.
U gebruikt tijdens de les ook een tekstverwerker zoals Microsoft Word. Hierin verzamelt u eerst alle kernwoorden die tijdens de les genoemd worden, ook herhalingen van woorden. Later verwerkt u die in ABCya tot een woordenwolk.
Hang ongeveer 10 grote vellen papier op in de klas. Hier plakt u later de Post-‐its op.
Lesopbouw: Inleiding (8 minuten) Vraag de leerlingen naar hun algemene kennis over het thema ‘homoseksualiteit’: “Wat weet jij over homoseksualiteit? Wat betekent homoseksualiteit? Ken jij mensen die homoseksueel zijn? Heb je wel eens dingen gehoord die over homoseksuelen zijn gezegd?”
7
Lesdoel bespreken (2 minuten) Benoem het lesdoel: “Tijdens deze les leren we over homoseksualiteit. Misschien ben je wel eens naar de Gay Pride geweest of ken je iemand die homoseksueel is. In Nederland zijn homo’s vrij om te trouwen en kinderen te krijgen. Toch zijn er veel verschillende meningen over homoseksualiteit. Dat mag, zolang je maar respectvol blijft en niet racistisch of gewelddadig bent tegenover homoseksuelen. Aan het eind van deze les hebben we met de klas woorden verzameld die te maken hebben met het onderwerp en weten we welke verschillende meningen er zijn over homoseksualiteit.”
8
Leeractiviteiten (45 minuten) Amsterdam tolerante homo-‐stad (15 minuten) Bekijk klassikaal het filmpje: ‘Amsterdam tolerante homo-‐stad’ (1:21 minuut) en doorloop de volgende vragen over dit filmpje. •
Wat betekent ‘tolerant’? Wat wordt er bedoeld met: ‘Amsterdam is een tolerante homo stad? ’Is Nederland volgens jou echt tolerant ten aanzien van homo’s? Ben jij zelf tolerant ten aanzien van homo’s? o
•
•
•
Tolerantie: de bereidheid om andere mensen afwijkend te laten nadenken en handelen. Een ander woord is verdraagzaamheid
Wat is de Gay Pride? Wat is het doel van de organisatoren? Waarom willen homoseksuelen meedoen aan de Gay Pride? Vinden alle homo’s de Gay Pride leuk denk je? Wat vind jij van de Gay Pride? o
De Gay Pride is een feestelijk evenement met een homocultureel karakter. Het wordt sinds 1996 jaarlijks gedurende het eerste weekend van augustus gehouden in de binnenstad van Amsterdam. Hoogtepunt van de Amsterdam Gay Pride is de Canal Parade, een bonte stoet van boten die op de eerste zaterdag van augustus door de grachten vaart.
o
Doel: In Amsterdam staat eerbied voor ieders sociale of culturele achtergrond hoog in het vaandel. Iedereen moet zich thuis kunnen voelen in de stad: mensen mogen verschillende geloofsovertuigingen en meningen hebben. Tolerantie jegens homoseksualiteit is niet in elke cultuur of geloof vanzelfsprekend. Via wederkerigheid moeten we begrip kweken. Tijdens de Gay Pride tonen homoseksuelen trots hun identiteit.
Wat zijn de rechten van homo’s in Nederland? Waarom trouwt de toenmalige burgemeester van Amsterdam een homostel uit Amerika? Wat vind je ervan dat homoseksuelen in Nederland mogen trouwen en kinderen krijgen? Waarom vind je dat? o
Sinds 1 april 2001 mogen homoseksuelen in Nederland met elkaar trouwen en kinderen adopteren. Nederland was het eerste land met een volwaardig homohuwelijk.
o
De grote meerderheid van de Nederlandse priesters is bereid het huwelijk in te zegenen. (Protestants kan het ook)
o
Discriminatie van homoseksuelen is sinds 1 maart 1994 wettelijk verboden.
o
In Nederland hebben homo’s dezelfde rechten als andere mensen.
Wat is homofobie? Wat vind jij van de actie tegen ‘homofobie’, waarbij leerkrachten en leerlingen in het paars gekleed gaan? Wat vind jij van een oorlogsmonument voor homo’s? Waarom krijgen de homo’s uit e de 2 Wereldoorlog hun eigen monument? Wat bedoelt de man in het einde van het filmpje met: “Mensen in de rest van de wereld, kijken hier ook naar.”? Wat zou volgens jou helpen om homofobie tegen te gaan?
Homofobie: Afkomstig van de afkorting homo voor "homoseksueel" en fobie, "vrees, angst”. Betekent letterlijk “ de angst voor homoseksualiteit”. Er wordt mee bedoeld: een haat voor of afkeer van homoseksuelen en homoseksualiteit. Het woord homohaat wordt ook gebruikt voor dit fenomeen.
9
ABCya: Terwijl een leerling de beurt heeft, typt u in Microsoft Word:
Post-‐its: Terwijl een leerling de beurt heeft, schrijft u op Post-‐it briefjes:
De kernwoorden van het antwoord van de leerling, zowel positief als negatief. Indien een antwoord meerdere keren voorkomt, typt u het ook meerdere keren. Het is juist goed als er kernwoorden meer voorkomen! In ABCya worden deze kernwoorden groter afgedrukt. De woordenwolk in www.ABCya.com/word_clouds.htm wordt later gemaakt.
•
•
De kernwoorden van het antwoord van de leerling, zowel positief als negatief. Indien een antwoord meerdere keren voorkomt, schrijft u het ook meerdere keren op. Het is juist goed als er kernwoorden meer voorkomen!
•
De post-‐its plakt u voorlopig op de muur of op uw bureau, maar nog niet op een van de grote vellen papier.
Herhaal na elke beurt: “Ik heb de kernwoorden … en … getypt. Klopt het dat jij hier aan denkt?” Zo controleert u of u de leerling goed begrepen heeft én • geeft u het voorbeeld voor de kinderen hoe zij kernwoorden kunnen herkennen. Benoem dat de leerlingen dit later in de les zelf gaan doen.
•
Herhaal na elke beurt: “Ik heb de kernwoorden … en … opgeschreven. Klopt het dat jij hier aan denkt?” Zo controleert u of u de leerling goed begrepen heeft én geeft u het voorbeeld voor de kinderen hoe zij kernwoorden kunnen herkennen. Benoem dat de leerlingen dit later in de les zelf gaan doen.
Homogeweld (15 minuten) Bekijk klassikaal het filmpje: ‘Homogeweld’ (1:57 minuut) en doorloop de volgende vragen over dit filmpje. •
De nieuwsbeelden gaan over geweld of intimidatie tegen homo’s. Hoe kun je weten of zien dan mannen of vrouwen homoseksueel zijn?
•
Wat is ‘intimidatie’? Kun je een voorbeeld noemen van intimidatie en geweld tegen homo’s? Waar en wanneer komt geweld tegen homo’s voor? Kun je voorbeelden noemen van mensen die tegen homoseksualiteit zijn en overgaan tot geweld? o
Intimidatie is iemands gedrag beïnvloeden door hem angst aan te jagen door te dreigen met negatieve gevolgen. Deze gevolgen kunnen bijvoorbeeld lichamelijk geweld betreffen, maar ook andere negatieve gevolgen zijn denkbaar. Men onderscheidt: Fysieke intimidatie: intimidatie vindt plaats door lichamelijk gedrag en feitelijk handelen (dreigend naderen, vandalisme, (licht) geweld, dreigende gebaren etc.). Verbale intimidatie: het dreigement wordt impliciet of expliciet verbaal overgebracht.
10
•
Wat is een homo-‐ontmoetingsgebied? Waarom zijn er homo-‐ontmoetingsgebieden? Wat vind je daar van?
•
Wat vind jij van geweld tegen homo’s? Heb je wel eens meegemaakt dat een homo werd gepest? Wat heb je toen gedaan?
•
Wat bedoelt de politieagent die zegt: “Er zijn buurten in de stad waar homostellen, vrouwen of mannen, zich onveilig voelen. We willen dat mensen zichtbaar zijn, (…) ga dan ook allemaal hand-‐in-‐hand lopen. Want dan wordt het ook echt zichtbaar. En dan wordt het een normaal beeld in de stad.” Wat vind jij van deze oplossing? Welke oplossingen kun jij bedenken voor homoseksuelen om niet met geweld te maken te krijgen? Is het bijvoorbeeld normaal dat een homo-‐man niet meer naar buitenkomt en de gordijnen niet meer open durft te doen?
•
De politieagent noemt dat de pesterijen tegen homo’s plaatsvinden op straat en in de eigen leefomgeving. Maar met de moderne technologie zijn er ook nieuwe plekken waar pesten plaatsvindt; namelijk de sociale media. Wat zou jij erger vinden? 1) Op straat in elkaar geschopt worden, 2) je huis niet meer uit durven; of 3) op je mobieltje, e-‐mail of Hyves/Twitter/Facebook telkens gepest worden (stalken)? Waarom?
ABCya: Tijdens het doornemen van de vragen voegt u de kernwoorden toe in het Word document. Laat eventueel één of twee leerlingen op de computer of op het digibord de kernwoorden typen. Zo raken zij langzaamaan bekend met deze Tool. Sla het document tussendoor op.
Post-‐its: Laat de leerlingen kernwoorden opschrijven tijdens het bekijken van het filmpje. Benoem voor het bekijken van het filmpje duidelijk dat op elke Post-‐it slechts één kern-‐ of steekwoord mag komen. Laat ook tijdens het doornemen van de vragen de leerlingen kernwoorden aanvullen op hun Post-‐its. De leerlingen plakken de Post-‐its voorlopig op hun tafel.
11
Clusteren van kernwoorden (15 minuten) Hierna heeft u genoeg kernwoorden verzameld en gaat u met de woorden een cluster maken. ABCya: U gaat klassikaal met de woorden uit het Word document een ABCya Woordenwolk maken. Dat gaat als volgt: •
Kopieer met de rechtermuisknop de kernwoorden uit het tekstdocument.
•
Ga naar de websitewww.ABCya.com/word_clouds.htm. Klik met de rechtermuisknop op het tekstvlak en kies voor ‘plakken’. De kernwoorden staan nu in het tekstvlak. Klik vervolgens op de pijl.
•
Van de kernwoorden wordt nu een woordenwolk gemaakt. De woorden die veel zijn genoemd worden in de woordenwolk groter afgedrukt. U kunt de opmaak van de afbeelding wijzigen. Klik op de knop ‘Randomize’ voor een willekeurige nieuwe opmaak, of met de opties Font, Layout en Color.
•
Met de rechtermuisknop kunt u woorden verwijderen en onderaan kunt u het aantal woorden wijzigen.
•
Klik op ‘Print’ om de ABCya woordenwolk af te drukken. Hang de afdruk op in klas, deze kunt u gebruiken voor de volgende lessen van het thema ‘Homoseksualiteit’. Bewaar ook het originele tekstdocument voor de volgende les.
Post-‐its: U gaat klassikaal de Post-‐its clusteren. Dat gaat als volgt: • Vraag aan de klas: “Wie wil één Post-‐it voorlezen en het kernwoord kort toelichten?” Laat deze leerling de Post-‐it op een groot vel papier plakken. • Vervolgens vraag u: “Wie heeft er een Post-‐it die hier op lijkt?” De leerling die de eerste Post-‐it heeft opgeplakt (clustereigenaar) bepaalt of het daadwerkelijk aansluit op zijn kernwoord. De Post-‐ its die er bij passen, worden toegevoegd aan het grote vel. Als er meerdere dezelfde kernwoorden zijn, laat ze dan op elkaar plakken. Als het kernwoord of de uitleg niet aansluit, of als het cluster klaar is, gaat u verder. Vraag de clustereigenaar om een naam te bedenken voor het cluster van kernwoorden. • Ga verder met een nieuw cluster door vraag 1 opnieuw te stellen. • Als alle clusters klaar zijn en er nog Post-‐its over zijn die niet opgeplakt zijn, kunt u gezamenlijk bekijken of het kernwoord toch nog ergens bij past. Zo niet, dan kunt u een cluster ‘overige’ toevoegen en de Post-‐its daar opplakken. • Bewaar de vellen met Post-‐its. U kunt ze tijdens de volgende lessen weer gebruiken. • Plak de Post-‐its goed vast met plakband of lijm, zodat ze er niet afvallen. Maak een foto van de clusters voor de zekerheid.
Als u de ABCya als een digitale afbeelding wilt bewaren, drukt u op ‘Save’ en kiest u de juiste map en bestandsnaam.
•
12
Evaluatie en vooruitblik (5 minuten) Blik gezamenlijk kort terug op de ABCya of op het schrijven en clusteren van de Post-‐its. Zijn jullie tevreden? Mist iemand nog iets? Bespreek klassikaal kort of de doelen zijn behaald. U kunt hiervoor het lesdoel herhalen: “Aan het eind van deze les hebben jullie met de klas woorden verzameld die te maken hebben met het onderwerp en weten jullie welke verschillende meningen er zijn over homoseksualiteit.” Zet de ABCya Woordenwolk of enkele foto’s van de Post-‐it clusters op jullie sociale medium: tweet het, zet het op jullie blog of plaats een update op Hyves. Doe dat klassikaal en geef hiervoor een aantal leerlingen de opdracht. Zo leren jullie gezamenlijk hoe dit moet. Houd in de gaten dat de privacy gewaarborgd wordt. Vooruitblik volgende les: ‘In de volgende les gaan we aan de slag met het vormen van een mening of perspectief over dit thema. Denk alvast na wat jij vindt van homoseksualiteit. Je kunt het er ook thuis of met vrienden over hebben.’
13
Les 2: Jouw mening Doel van de les: • •
Erkennen en vergelijken van verschillende opvattingen en het ontwikkelen van een eigen opvatting in discussie en debat. Bewustwording bijbrengen dat het thema vanuit verschillende perspectieven gezien kan worden, afhankelijk van ervaringen, context, cultuur.
De leerlingen hebben aan het einde van de les: • geleerd verschillende standpunten te (h)erkennen ten aanzien van homoseksualiteit. • ervaren dat hun mening persoonlijk is en kan afwijken van andere meningen. • gediscussieerd over het thema homoseksualiteit en stelling genomen ten aanzien van dit onderwerp. • geleerd hun mening respectvol te formuleren waarmee ze anderen hun vrijheid van meningsuiting niet ontnemen.
Materiaal en voorbereiding: •
Computer met internetverbinding, digitaal schoolbord of beeldscherm zichtbaar voor leerlingen
•
ABCya Woordenwolk of Post-‐it clusters van Les 1
•
Filmpje: ‘Neddo uit de kast’ (3:51 minuten)
•
Filmpje: ‘Verschillende meningen’ (1:26 minuten)
•
Filmpje: ‘Stop homogeweld’ (1:51 minuten)
•
Als u kiest voor de activiteit Rollenspel, open of print dan de Bijlage Rollenspel
Lesopbouw: Inleiding (5 minuten) Bekijk de ABCya of Post-‐it clusters van Les 1. Vraag de leerlingen kort te herhalen wat ze in Les 1 hebben geleerd. Kunnen ze nog enkele kernwoorden benoemen? Tijdens deze les kunt u de kernwoorden weer aanvullen. Lesdoel bespreken (2 minuten) Benoem het lesdoel: “Tijdens deze les leer je op verschillende manieren te kijken naar homoseksualiteit. Je neemt een standpunt in, denkt na over je mening en bekijkt deze ook kritisch. Je leert je mening op een respectvolle manier te benoemen. Ook leer je respect te hebben voor de mening van anderen. Aan het einde van deze les ken je ook een aantal vooroordelen over homoseksualiteit en begrijp je wat de gevolgen daarvan kunnen zijn.
14
Leeractiviteiten (45 minuten) Perspectieven op homoseksualiteit (15 minuten) Bekijk klassikaal het filmpje: ‘Neddo uit de kast’ (3:51 minuut) en doorloop de volgende vragen over dit filmpje. •
Wat betekent ‘uit de kast komen’? Waarom is het zo moeilijk voor homo’s om uit de kast te komen? Kun je een aantal vooroordelen noemen over homo’s? Waarom is het belangrijk voor homo’s om uit de kast te komen? o
‘ Uit de kast komen’ , ook wel ‘Coming out’ genoemd, is een uitdrukking die wordt gebruikt voor het moment waarop iemand die homoseksueel is ervoor kiest om openlijk voor zijn of haar seksuele geaardheid uit te komen; dat hij of zij homo is dus.
o
Meestal zijn homo's erg opgelucht nadat ze uit de kast zijn gekomen. Want of de omgeving het accepteert of niet, de homo hoeft dan geen geheim meer met zich mee te dragen. Alleen dat idee al, is bevrijdend.
•
Hoe vind je dat Neddo het heeft aangepakt toen hij het zijn moeder ging vertellen? Wat vind je van de reactie van Neddo’s moeder? Hoe zouden de mensen in jouw omgeving reageren als jij of iemand dichtbij homoseksueel blijkt te zijn? Hoe zou jij het zelf vinden als iemand in je gezin of familie homoseksueel blijkt te zijn? Zijn er kinderen in de klas die dit hebben ervaren?
•
Wat vind je van de reactie van Neddo’s vrienden? Hoe zou jij het zelf vinden als iemand in je vriendengroep homoseksueel blijkt te zijn? Wat vind je van wat Fiene zegt: “Neddo ging wel heel voorzichtig om met wat je dacht en wat je zei over zijn gevoelens voor jongens”. Wat bedoelt ze hiermee?
•
De ‘coming-‐out’ gaat niet bij iedereen zo makkelijk als bij Neddo. Hoe zou jij het vinden als je ouders zeggen dat ze je niet meer als kind willen, of dat je vrienden je verlaten?
•
Wat vind jij van het scheldwoord ‘homo’? Gebruik je het zelf ook wel eens, en wanneer? Denk je er bij na dat sommige mensen het kwetsend vinden als je het scheldwoord zegt? Heb je wel eens ervaren dat een homo werd uitgescholden?
•
Wat vind je van de reactie van Neddo: “Op het moment dat ik word nageroepen denk ik: ‘ daar sta ik boven. Ik ga er niet op reageren’ . Als iemand zo dom of triest is om iemand daarop uit te joelen, dan heeft het ook geen zin om daar het gesprek mee aan te gaan en te zeggen ‘Dat hoor je niet te doen’. Dat begrijpen ze niet.” Wat zou jouw reactie zijn als je wordt uitgescholden voor iets?
15
Leidt het volgende filmpje in: Als homo krijg je zoals we bij Neddo gezien hebben te maken met meningen die mensen hebben over jou. Die meningen kunnen soms heel erg bedreigend zijn, dit zien we in het volgende filmpje. Bekijk nu klassikaal het volgende filmpje: ‘Verschillende meningen’ (1:26 minuten) en doorloop de volgende vragen over dit filmpje. •
Wat vinden jullie er van dat die jongen zegt ‘je gaat dood’? Mag je zulke zulke uitspraken doen?
•
Wat is een ‘taboe’? Wat vind jij ervan dat mensen vanwege hun geloofsovertuiging tegen homoseksualiteit zijn? In het filmpje zijn moslims aan het woord die zeggen dat ze tegen homoseksualiteit zijn. Zijn er ook andere geloven of culturen waar homoseksualiteit een taboe is? o
Taboe: iets dat wordt beschouwd als ongepast om te gebruiken, te doen of over te spreken. Het is in sommige culturen, geloven of landen een taboe om homoseksueel te zijn, het wordt niet geaccepteerd en het is niet veilig om homoseksueel te zijn.
•
Wat vind je van de reactie van de jongen die zegt: “Dat kan ik wel respecteren, dat je gevoelens hebt voor mannen. Maar als je het in praktijk brengt, dan denk ik er anders over, dat kan niet.” Hoe zou het voor mannen of vrouwen zijn die homoseksueel zijn én lid zijn van een kerk of moskee waar homoseksualiteit niet wordt getolereerd?
•
Homo’s in de (professionele) voetbal en andere sporten hebben soms ook last van vooroordelen. Hoe komt het dat de vooroordelen ook daar best hardnekkig zijn? Eén van de jongens op de voetbalclub zegt: “Ik heb niets tegen ze maar als ze aan mij gaan zitten dan heb ik wat tegen ze”. Hoe denk je dat hij zich voelt, waarom zegt hij dit?
•
De wethouder zegt: “We leven in een stad waarin we homo’s niet alleen maar tolereren, maar ook moeten accepteren.” Wat is het verschil tussen die twee woorden? o
Tolereren: als afwijkend gedrag of een bepaalde groep, zoals homoseksuelen, niet gediscrimineerd wordt, ondanks dat ze anders zijn dan de meerderheid van de mensen. Men verdraagt het ‘anders-‐ zijn’. Homoseksualiteit tolereren betekent dat men het door de vingers ziet en men vervolgens naast elkaar blijft leven.
o
Accepteren: de geaardheid van homo’s wordt ook echt erkend en homoseksualiteit wordt goedgekeurd.
Aan de hand van de filmpjes hebben de leerlingen nagedacht over wat hun mening is ten aanzien van homoseksualiteit. Nu gaan de leerlingen nog dieper nadenken over hun mening en de gevolgen daarvan. Zo wordt deze meer genuanceerd en krijgen de leerlingen een completer beeld van het onderwerp en de bijbehorende problematieken.
16
De twee werkvormen waar u uit kunt kiezen zijn ‘Meningen op een rij’ en ‘Rollenspel’. Let bij uw keuze op de toon van het gesprek dat tijdens de afgelopen lessen en activiteiten in de klas wordt gevoerd. Zijn de meningen in uw klas al erg uitgesproken en is het belangrijk dat uw leerlingen leren vanuit een ander perspectief te kijken? Kies dan voor het ‘Rollenspel’. Uiten de leerlingen hun gedachten juist nog weinig en wilt u juist dat zij hun mening meer zichtbaar maken aan de klas en deze leren te verwoorden? Kies dan voor ‘Meningen op een rij’. Houdt u tijdens deze activiteiten het doel van de les goed in de gaten; als een leerling zijn of haar mening op een kwetsende manier omschrijft, stimuleer de leerling dan deze mening op een respectvolle manier te formuleren. De twee werkvormen zijn opgebouwd rondom de situatie in het nieuwsbericht in het filmpje: ‘Stop Homogeweld’ (1:51 minuten). Dit filmpje gaat over Mathijs uit Amsterdam. Hij is homoseksueel en in maart 2012 is hij tijdens een avondje carnaval in Tilburg slachtoffer geworden van zinloos geweld tegen homo’s. Hij raakte daarbij verlamd aan zijn been. Hij heeft een stichting opgericht tegen homogeweld. Kijk voor meer informatie op www.stichtingtegenhomogeweld.nl ‘Rollenspel’ (30 minuten) De activiteit ‘Rollenspel’ heeft als doel dat leerlingen meer inlevingsvermogen en wederzijds begrip ontwikkelen. Ze worden geprikkeld hun eigen perspectief los te laten en zich te verplaatsen in de rol en belangen van een ander. U gaat als volgt te werk: • Benoem het doel van de activiteit zoals deze hierboven staat beschreven. Leg uit dat de leerlingen verschillende rollen krijgen en dat zij tijdens een discussie over homoseksualiteit argumenten moeten geven die past bij hun rol. De rollen zijn gerelateerd aan de personen uit het nieuwsbericht: slachtoffer (homo of lesbo), vrienden van het slachtoffer, daders. •
Bekijk klassikaal filmpje: ‘Stop Homogeweld’ (1:51 minuten).
•
Zorg dat de rollen en de stellingen op het bord staan (als digitaal bestand of overgeschreven). Gebruik hiervoor de onderstaande tabel. U kunt ook zelf stellingen bedenken die wellicht beter bij de toon van het gesprek in de groep passen. Geef iedere leerling een rol en probeer daarbij af te wijken van de rol die in het ‘echt’ bij hem / haar past. Laat de leerlingen die dezelfde rol hebben bij elkaar zitten.
•
Herhaal nogmaals het doel: “Leef je zoveel mogelijk in in de rol die je speelt: wat is de mening van deze persoon, wat is voor deze persoon belangrijk?”. Begin nog niet direct met de discussie maar geef de leerlingen eerst tijd om te overleggen over de argumenten die bij hun rol passen.
•
Open de discussie door een stelling te benoemen, geef beurten en laat de verschillende groepjes op elkaar reageren. Vervul zelf de rol als procesbegeleider: vat tussendoor de argumenten samen, noteer de punten in de tabel en vraag door. Bouw eventueel een Time-‐out moment in, zodat de groepen weer even kunnen overleggen over de volgende stelling. U kunt ondertussen de argumenten opschrijven.
•
Als u vier stellingen heeft behandeld, bouwt u de discussie af. Zorg dat u tijd overhoudt om de leerlingen uit hun rol te laten stappen en terug te laten kijken op de discussie. Vat de input samen en bespreek welke inzichten de discussie heeft gebracht en wat de leerlingen ervan vonden.
17
Tabel bij het Rollenspel Rollen:
Stelling:
Argumenten:
1.
Homo’s mogen openlijk laten zien dat ze homo zijn
Slachtoffer van geweld tegen homo’s
2.
Vrienden/familie van slachtoffer
3.
Dader
1.
Slachtoffer van geweld tegen homo’s
‘Homo’ is een normaal scheldwoord
2.
Vrienden/familie van slachtoffer
3.
Dader
1.
Slachtoffer van geweld tegen homo’s
Een stichting en evenementen helpen tegen homogeweld
2.
Vrienden/familie van slachtoffer
3.
Dader
1.
Slachtoffer van geweld tegen homo’s
2.
Vrienden/familie van slachtoffer
3.
Dader
Je mag geweld gebruiken als je de mening van iemand anders heel erg stom vindt
18
‘Meningen op een rij’ (ongeveer 30 minuten, per stelling 10 minuten) De activiteit ‘Meningen op een rij’ maakt meningen visueel. Deze activiteit is vooral geschikt om de mening van de leerlingen in de klas aan te scherpen. De werkvorm is minder geschikt om het beeld dat de leerlingen over homoseksualiteit hebben, te veranderen. De leerlingen gaan tijdens de activiteit op een denkbeeldige lijn staan tussen Oneens en Eens waardoor het duidelijk wordt hoe de meningen zijn verdeeld. Ook stille leerlingen krijgen een stem, ook zonder dat zij hun standpunt hebben toegelicht. Deze werkvorm vereist duidelijke leiding. Drie voordelen van deze werkvorm zijn: •
Niet iedereen hoeft het woord te krijgen, je plek op de lijn zegt veel;
•
De leerlingen kunnen zich minder laten leiden door de mening van een ander. Het zoeken van een plek op de lijn vindt namelijk plaats zonder overleg. Ze moeten vervolgens zelf verwoorden waarom ze op die plek gaan staan;
•
Het is waarschijnlijker dat nieuwe standpunten eerder naar voren komen, in plaats van de herhaling van (ongeveer) dezelfde standpunten. Doordat op een lijn staan meer energie kost, zal iemand die ongeveer hetzelfde wil vertellen eerder geneigd zijn om te gaan zitten, in plaats van hetzelfde standpunt nogmaals te vertellen. De discussie wordt daardoor krachtiger.
U gaat als volgt te werk: • Bekijk het nieuwsbericht in filmpje: ‘Stop Homogeweld’ (1:51 minuten). •
Vraag voordat u de opdracht uitlegt ongeveer 10 leerlingen op te staan en vraag ze naar voren te komen. Geef vervolgens aan dat er een denkbeeldige lijn loopt van de ene kant naar de andere kant van het lokaal, van Eens naar Oneens. Benoem het doel van de activiteit zoals deze hierboven staat beschreven.
•
Benoem nu één stelling. U kunt daarvoor de volgende stellingen nemen, of er zelf enkele bedenken die passen bij de toon van het gesprek over homoseksualiteit in uw klas. Noteer de stelling op het bord. o
Homo’s mogen openlijk laten zien dat ze homo zijn
o
‘Homo’ is een normaal scheldwoord
o
Een stichting en evenementen helpen tegen homogeweld
o
Je mag geweld gebruiken als je de mening van iemand anders heel erg stom vindt
•
Vraag de leerlingen positie in te nemen op de lijn: ‘Ben je het er helemaal mee eens, een beetje, zit jouw mening in het midden, ben je het er een beetje mee oneens of helemaal mee oneens?”
•
Geef een leerling die op de lijn staat de beurt en vraag om zijn standpunt toe te lichten. Schrijf de argumenten op het bord onder de stelling. Geef een volgende leerling op de lijn de beurt. Stel tussendoor veel (reflectie)vragen en blijf de argumenten samenvatten.
19
•
Vraag tot slot wie nog een standpunt heeft dat nog niet genoemd is. Dat kan ook een leerling zijn die nog niet op de lijn staat. Nodig de leerling dan uit positie in te nemen op de lijn en zijn standpunt te verwoorden. Leerlingen kunnen tussendoor verschuiven op de lijn. Vraag eventueel waarom ze dat doen.
•
Hierna kunt u eventueel de stelling herformuleren op basis van de argumenten. Herhaal deze stappen met een nieuwe stelling. Laat leerlingen op de lijn staan die nog niet aan de beurt zijn geweest.
Evaluatie en vooruitblik (8 minuten) Blik gezamenlijk terug op de activiteit(en). Wat hebben de leerlingen geleerd? Is iemands mening veranderd, meer gespecificeerd of juist versterkt? Wat vond je van de perspectieven of meningen van een ander? Bespreek klassikaal of de doelen zijn behaald. U kunt hiervoor het lesdoel herhalen: “Aan het eind van deze les ken je een aantal vooroordelen over homoseksualiteit en begrijp je wat de gevolgen daarvan zijn. Je hebt een eigen mening en deze kun je op een respectvolle manier vertellen. Je begrijpt ook dat er mensen zijn die daar anders over denken.” Zet enkele reacties of filmpjes of foto’s van de lesactiviteit op jullie sociale medium: tweet het, zet het op jullie blog of plaats een update op Hyves. Doe dat klassikaal en geef hiervoor een aantal leerlingen de opdracht. Zo leren jullie gezamenlijk hoe dit moet. Houd in de gaten dat de privacy gewaarborgd wordt. Vooruitblik volgende les: ‘In de volgende les gaan we aan de slag met het voorbereiden van een interview. Dat interview gaat over iemand anders’ ervaring of mening over homoseksualiteit. Denk alvast na of je iemand weet die je wilt interviewen, bijvoorbeeld iemand die helemaal tegen homoseksualiteit is of juist iemand die zelf homoseksueel is. Misschien kun je iemand vinden die een andere mening heeft dan jij zelf, iemand waar je van kunt leren waarom hij of zij zo denkt. Dat betekent niet dat je het aan het einde met iemand eens hoeft te zijn.’
20
Les 3: Interview Doel van de les: • interviewtechnieken leren en deze inzetten in de praktijk. • Reacties uit je omgeving vastleggen. • Verschillende presentatievormen aanreiken. • Plan van aanpak maken voor de huiswerkopdracht. De leerlingen kunnen aan het einde van de les: • Kennis en ervaringen inventariseren bij anderen (volwassenen) ten aanzien van het thema ‘homoseksualiteit’.
Materiaal en voorbereiding: •
Computer met internetverbinding, digitaal schoolbord of beeldscherm zichtbaar voor leerlingen
•
Filmpje: ‘Teun heeft 2 moeders’ ( 3:24 minuten)
•
Filmpje: ‘Interviewen’ (3:00 minuten)
•
Schrijf de kijkvragen op het bord. Zorg voor pen en papier voor alle leerlingen.
•
Dubbelzijdige kopieën van het Stappenplan en het Werkblad Interviewen, per tweetal en voor uzelf
•
De Tools voor het maken van een presentatie zijn: www.Glogster.com , www.Prezi.com , www.Bitstrips.com, www.pinterest.com en een gewoon filmpje. Zet de drie websites klaar, zodat u de Tools kunt laten zien. Kopieer lesbrieven van deze Tools, die op de website van Jouw Stad in de Klas te downloaden zijn.
Lesopbouw Inleiding (5 minuten) Blik kort terug op Les 2 en vraag de leerlingen verschillende positieve en negatieve meningen te formuleren die er zijn ten aanzien van homoseksualiteit. Benoem dat de leerlingen in Les 3 een interview gaan voorbereiden. Behandel kort de volgende vragen: •
Wie heeft het thuis nog over les 2 gehad, de filmpjes en de discussie? Wat zeiden je ouders hier dan over? Waar ging het gesprek over? Hadden zij dezelfde mening als jij? Als je ouders een andere mening hadden: hoe voelde je je daar dan bij?
•
Heeft iemand al eens een interview afgenomen? Wat was dat dan voor interview? Hoe heb je dat aangepakt en voorbereid? Wat vond je moeilijk of juist gemakkelijk?
•
Wie heeft al nagedacht over iemand uit zijn / haar omgeving die je graag meer zou willen vragen over homoseksualiteit? Waarom wil je voor die persoon kiezen?
21
Lesdoel bespreken (2 minuten) Benoem het lesdoel: “Tijdens deze les gaan we aan de slag met een opdracht die je thuis gaat uitvoeren. Je gaat een interview houden met een volwassene. Dat interview moet gaan over iemands mening, ervaringen of gevoelens die hij of zij heeft over homoseksualiteit. Aan het eind van deze les heb je interviewtechnieken geleerd die je nodig hebt om een goed interview te houden. Je hebt aan het einde van de les een plan gemaakt hoe je het interview gaat houden. Het interview neem je in je eigen tijd af. In de volgende les worden de interviews gepresenteerd op verschillende manieren.”
22
Leeractiviteiten (45 minuten) Uitleg vragen stellen (15 minuten) • Leg het volgende uit: “Tijdens een interview stel je veel vragen. Dat doe je omdat je informatie wilt krijgen van de persoon die je interviewt. Er zijn twee soorten vragen, open en gesloten. Een gesloten vraag is een vraag die beantwoord kan worden met 'ja' of 'nee' of met maar één woord. Als je een heel duidelijk antwoord wilt hebben stel je een gesloten vraag.” Vraag of leerlingen zelf een aantal voorbeelden kunnen geven van gesloten vragen en van open vragen. o
Gesloten vraag: “Wat is je lievelingskleur?” Antwoord: “Rood.” Gesloten vraag: “Vind je rood een mooie kleur?” Antwoord: “Nee.”
Als je graag wat meer wilt weten kun je beter een open vraag stellen. De persoon die je interviewt moet dan meer vertellen. o
Open vraag: “Kun je iets vertellen over jouw lievelingskleur?” Open vraag: “Wat heb je gisteren allemaal gedaan?”
Let er op dat je in jouw vragen niet je eigen mening verpakt. Bijvoorbeeld: “Vindt u ook dat rood zo lelijk is?” Beter is dan om te vragen: “Wat vindt u van de kleur rood?” •
Leg ook uit wat doorvragen is: “Als je een interview geeft, ga je ook vaak verder vragen op het antwoord dat de persoon geeft. Dat heet doorvragen.” Vraag of leerlingen een aantal voorbeelden kunnen geven van doorvragen. o
Vraag: “Wat heb je gisteren allemaal gedaan?” Antwoord: “Ik heb gewerkt.” Doorvraag: “Waar werk je dan?”
o
Je kunt ook altijd vragen: “Kunt u daar wat meer over vertellen?”
23
Kijkvragen bij filmpje(15 minuten) “We gaan zo naar een filmpje kijken waarin Teun geïnterviewd wordt. Hij heeft twee moeders en vertelt daarover. Tijdens dit filmpje gaan we kijkopdrachten maken. Er zijn 6 verschillende opdrachten. Ik verdeel zo de kijkopdracht en je schrijft dan de vraag die je krijgt over op je papier. De kijkopdrachten zijn:…” 1.
Schrijf zoveel mogelijk open vragen op die gesteld worden.
2.
Schrijf zoveel mogelijk gesloten vragen op die gesteld worden.
3.
Wanneer vraagt de interviewer door op het antwoord van Teun?
4.
Kijk naar de reacties van Teun op de vragen. Zijn er momenten dat hij het lastig vindt om over het onderwerp te vertellen? Waar zie je dat aan?
5.
Let goed op de interviewer. Wat is zijn gedrag? Geeft hij zijn eigen mening? Wat is zijn taalgebruik?
6.
Let goed op de onderwerpen die besproken worden. Op welk onderwerp zou je dieper in willen gaan? Wat zou je nog willen weten?
Bekijk klassikaal het filmpje: ‘Teun heeft 2 moeders’ (3:00 minuten). Bespreek de antwoorden van de leerlingen op de kijkvragen. Stel de volgende vragen bij de kijkopdrachten: •
Wanneer kun je het beste een open vraag stellen? En wanneer een gesloten vraag? o
•
Wanneer is het belangrijk om door te vragen? Wanneer gebruik je de techniek ‘doorvragen’? o
•
Misschien raak je de persoon met je vraag, hij of zij kan gevoelens hebben over het onderwerp. Je moet op de reacties en gevoelens letten om ervoor te zorgen dat het een prettig interview blijft.
Hoe moet je je gedragen tijdens het geven van een interview? Op welke manier praat je tegen elkaar tijdens een interview? o
Als je meer wilt weten over wat de persoon vertelt.
Waarom moet je letten op de reacties van de persoon die je interviewt? o
•
Als je een duidelijk antwoord wilt hebben, stel je een gesloten vraag. Als je wilt weten wat de mening of ervaring is van de persoon, stel je een open vraag.
Je moet je netjes gedragen, volgens de huisregels van de persoon waar je te gast bent. Je moet er verzorgd uitzien. Je gebruikt nette woorden en spreekt de persoon beleefd aan. Je bent respectvol. 24
Op deze manier voelt de persoon die je interviewt zich op zijn gemak en kom je het meeste te weten. Jullie mogen een andere mening hebben, maar tijdens het interview gaat het om de mening van de persoon die je interviewt. •
Als je meer over iets wilt weten, hoe zou je dat dan kunnen doen? Welke vragen zou je daarbij kunnen stellen? Hoe zorg je ervoor dat alles besproken wordt wat je wilt weten? o
Je kunt doorvragen en open vragen stellen. Je kunt ook voorbeelden geven van tegenovergestelde meningen. Bekijk aan het einde van het interview of je al je vragen hebt gesteld en of je een duidelijk antwoord hebt gekregen.
Hierna vertelt u dat het interview dat de leerlingen gaan afnemen misschien wel lijkt op het filmpje over Teun. Sommige interviews zijn meer een verhaal dat iemand heeft meegemaakt, andere interviews kunnen juist een gesprekje of een discussie over het onderwerp homoseksualiteit zijn. Over het geven van een interview gaan jullie een filmpje bekijken en het in de klas oefenen. Interview oefenen (15 minuten) Geef de volgende inleiding bij het filmpje: “De Martin Luther King school in Amsterdam West heeft een radiostudio. Drie kinderen geven een interview over een dodelijke vechtpartij in Venlo uit 2002. Een jongen van 22 werd slachtoffer van zinloos geweld toen hij tegen een groepje jongeren een opmerking maakte over hun vervelende gedrag. De dader moest 8 jaar in de gevangenis. De kinderen interviewen mensen op een markt naar hun mening hierover. ” Benoem dat de stappen en acties uit het filmpje corresponderen met de stappen op het stappenplan en het werkblad ‘Interviewen’ uit bijlage 1. Deel het stappenplan en werkblad uit aan alle leerlingen. Bekijk klassikaal het filmpje: ‘Interviewen’ (3:00 minuten). U gaat nu aan de slag met een rollenspel waarin het geven van een interview geoefend wordt. Het interview in het rollenspel kan over iets anders gaan dan over homoseksualiteit. Bijvoorbeeld de vakantie, een project waar u op school mee bezig bent geweest of iets anders wat actueel is en leeft in de klas. Bereid gezamenlijk het fictieve interview voor. Neem samen het stappenplan door en vul het werkblad klassikaal (op het digibord) in voor het fictieve onderwerp dat u heeft uitgekozen. Bedenk vragen en zorg voor een goede verdeling open en gesloten vragen (zet een kruisje in het vakje achter de vraag). Bedenk ook hoe de interviewer kan doorvragen. Leg uit dat de vragen handvatten geven, maar dat de interviewer daar wel een beetje van mag afwijken. Na de voorbereiding begint het rollenspel. Laat twee leerlingen vooraan in de klas zitten, de interviewer en de persoon die geïnterviewd wordt. Laat ze het interview netjes beginnen, geef tussendoor feedback op het interview, geef hulp en richting bij het vragen stellen en laat ze het interview netjes afsluiten.
25
Uitleg huiswerkopdracht (5 minuten) Inventariseer in de klas of de kinderen al een idee hebben wie ze willen interviewen over het onderwerp homoseksualiteit. De interviews worden in tweetallen gegeven. Probeer bij het maken van de tweetallen en het voorbereiden van de interviews een variatie te krijgen in de insteek van de interviews; bijvoorbeeld mensen met een duidelijke mening, ervaringsverhalen, homoseksuelen aan het woord laten, enzovoorts. Leg de huiswerkopdracht uit: •
De leerlingen gaan in tweetallen met een volwassene in gesprek over homoseksualiteit. Dat mag iemand zijn uit de familie of iemand uit de buurt. Het moet een volwassene zijn of oudere, het kan ook iemand zijn van een andere cultuur of geloofsovertuiging dan de leerlingen zelf. Dit gesprek leggen ze vast (papier, geluidsopname, foto’s, of video opnames) en maken hier een presentatie van. Spreek af waar ze de presentatie (als bestand) moeten inleveren en in welke map.
•
De tweetallen nemen het stappenplan door en vullen het werkblad in. Ze kunnen verschillende vormen kiezen voor het interview: een vragenlijst afnemen en het opnemen met geluid of film, samen de filmpjes op Jouwstad.nl bekijken, de volwassene een verhaal laten vertellen over zijn ervaringen.
•
Na het interview gaan ze een presentatie maken over het interview. Daar kunnen ze verschillende Tools voor gebruiken: Glogster, Prezi, Bitstrips of een gewoon filmpje monteren met bijvoorbeeld Windows Movie Maker. De tweetallen zoeken met de lesbrief over de Tools erbij, thuis uit hoe het moet.
•
De hele presentatie (inclusief inleiding en nabespreken) duurt 5 minuten per tweetal. Dat betekent dat de presentatie zelf maximaal 2 tot 3 minuten mag duren. De presentatie zijn in de volgende les.
Vervolgens laat u kort de Tools zien: Glogster poster, Prezi, Bitstrips, Pinterest. Voor deze Tools zijn er lesbrieven, waarin stapsgewijs staat uitgelegd hoe je te werk moet gaan. De tweetallen pakken aan het eind van de les een lesbrief van de Tool die zij willen doen. Leerlingen kunnen ook een filmpje monteren, bijvoorbeeld met Windows Movie Maker. Maak tweetallen (of drietallen) of laat de kinderen daar vrij in. Zorg voor tweetallen die prettig samenwerken en waar de leerlingen zich veilig bij voelen. Zelfstandig werkmoment (10 minuten) Geef de tweetallen de tijd om een start te maken met de opdracht. Laat ze samen het werkblad bespreken en eventueel alvast invullen. Laat ze een Tool uitkiezen en een lesbrief pakken. Loop rond en bekijk of de kinderen op de goede weg zijn. De rest van de opdracht vindt plaats buiten schooltijd. Sluit het zelfstandig werkmoment op tijd af en geef aan dat de leerlingen de rest thuis moeten afmaken. Houd in de tijd tot les 4 dit proces in de gaten. Misschien hebben de leerlingen hulp of aansturing nodig.
26
Evaluatie en vooruitblik (8 minuten) Blik gezamenlijk terug op het maken van een plan van aanpak. Laat een aantal leerlingen hun plan van aanpak presenteren: Wat hebben zij opgeschreven? Zijn ze nog onduidelijkheden tegengekomen? Kunnen de leerlingen nu zelfstandig aan de slag? Bespreek klassikaal of de doelen zijn behaald. Wat ging er goed en wat was nog lastig? U kunt hiervoor het lesdoel herhalen: “Aan het eind van deze les ken je een aantal vooroordelen over homoseksualiteit en begrijp je wat de gevolgen daarvan zijn. Je hebt een eigen mening en deze kun je op een respectvolle manier vertellen. Je begrijpt ook dat er mensen zijn die daar anders over denken.” Bespreek de datum waarop de presentaties klaar moeten zijn en waar deze (digitaal) ingeleverd kunnen worden (zie algemene inleiding voor tips). Houd in de tijd tot les 4 een vinger aan de pols en vraag af en toe hoe het gaat met het geven van de interviews en het maken van de presentaties. Bedenk hoe u met de klas de geïnterviewden wilt betrekken bij de presentaties. Misschien kunt u ze uitnodigen in de klas om aan les 4 deel te nemen. De leerlingen kunnen ook in hun eigen tijd de presentatie aan de geïnterviewde laten zien. Of u kiest ervoor om de eindresultaten op jullie sociale medium te plaatsen, met oog voor de privacy, en de geïnterviewden daar de link van te geven. Zet een plan van aanpak of een aantal ideeën voor interviews op jullie sociale medium: tweet het, zet het op jullie blog of plaats een update op Hyves. Laat een aantal leerlingen dit klassikaal op het digibord doen, zo leren jullie gezamenlijk hoe dit moet. Houd in de gaten dat ook de privacy van de te interviewen personen gewaarborgd wordt. Vooruitblik volgende les: ‘In de volgende les gaan jullie een presentatie geven over het interview dat je hebt gehouden. Daarvoor maak je gebruik van één van de Tools. De presentatie mag niet langer dan 3 minuten duren. We zullen dan ook het thema ‘homoseksualiteit’ nabespreken en afsluiten.’
27
Les 4: Presentaties Doel van de les: •
Gezamenlijke bespreking van de presentaties: zoektocht naar een mening en hierin is geen goed of fout.
De leerlingen kunnen aan het einde van de les: • de kennis die zij hebben opgedaan, presenteren aan de klas.
Materiaal en voorbereiding: •
Computer met internetverbinding, digitaal schoolbord of beeldscherm zichtbaar voor leerlingen.
•
Zorg ervoor dat de leerlingen hun presentatie klaar hebben staan.
•
Eventueel geïnterviewden uitnodigen om in de klas deel te nemen aan de presentaties.
Lesopbouw: Inleiding (5 minuten) Vraag kort hoe de opdracht is verlopen: ‘Zijn de interviews goed verlopen? Zijn jullie tegen onduidelijkheden of problemen opgelopen en hoe hebben jullie dit opgelost? Zijn er nog bijzondere ervaringen?” Lesdoel bespreken (2 minuten) Benoem het lesdoel: “Tijdens deze les gaan we de presentaties bekijken. Het is belangrijk dat je goed oplet wat de andere leerlingen hebben gemaakt zodat je van elkaar leert. Waarschijnlijk leer je nog meer verschillende meningen en verhalen over homoseksualiteit. Veel succes met presenteren!” Leeractiviteiten (per tweetal ongeveer 5 minuten) Bekijk de presentaties klassikaal. Als u een grote klas heeft, kies dan een aantal leerlingen uit. Geef de tweetallen de mogelijkheid om hun presentatie in te leiden. Spreek de presentaties na: geef kort ruimte voor vragen en laat ongeveer drie leerlingen een tip (kritisch opbouwende feedback) en een top (compliment) geven. Evaluatie en vooruitblik (5 minuten) Laat een aantal leerlingen hun top 3 benoemen van presentaties die hen het meeste hebben geraakt. Laat ze verwoorden waarom dat zo is. Als de kinderen hun presentaties nog niet op jullie sociale medium hebben gezet, kunt u klassikaal één of meerdere presentaties plaatsen. U kunt eventueel ook reacties plaatsen bij de presentaties. Laat de tweetallen de geïnterviewden op de hoogte brengen van deze link, zodat zij het terug kunnen bekijken. Mail in overleg met de leerlingen één of twee presentaties naar de redactie van Jouw Stad in de Klas. Sluit het thema af: “Wat heb je geleerd? Zul je in het vervolg iets anders doen of denken? Wat vond je een leuke les? Wat vond je van het interview? Ben je van mening veranderd, of is je mening nu meer genuanceerd?”
28
Extra opdracht Doel van de les: •
Verbinding van de verschillende meningen op een creatieve manier
Materiaal en voorbereiding: •
Divers, ligt aan de werkvorm
Lesopbouw: Inleiding (5 minuten) Laat leerlingen kort vertellen: wat ze hebben geleerd tijdens de lessenreeks, wat indruk op hen heeft gemaakt, wat hun beeld en mening is en wat zij vinden van de meningen en vooroordelen die er zijn over homoseksualiteit. Kunnen zij tot een soort gezamenlijke visie, moraal of les komen? Een alomvattende zin? Of komen de kernwoorden uit les 1 en 2 weer terug? Tijdens deze les gaat u met de klas op zoek naar teksten, woorden, melodieën, bewegingen die volgens jullie passen bij het onderwerp. U kunt bijvoorbeeld een verhaal laten uitbeelden dat uit een van de interviews naar voren is gekomen. Of laat de leerlingen het proces uitbeelden wat zij hebben doorgemaakt Lesdoel bespreken (2 minuten) Benoem het lesdoel: “Tijdens deze les gaan we alles wat we geleerd hebben over homoseksualiteit omzetten in iets creatiefs. We mogen allemaal een andere mening hebben, maar we kunnen wel van elkaar accepteren dat we anders denken en anders kijken naar het onderwerp. Dit gaan we allemaal samenbrengen tot één geheel over wat homoseksualiteit voor ons is en wat het voor ons betekent. Leeractiviteiten (45 minuten) Er zijn verschillende manieren om op een creatieve manier meningen, (leer)ervaringen en beelden samen te brengen. Het ligt geheel aan de mogelijkheden, interesse en talenten van u en uw klas welke activiteit u kiest. Let er tijdens het creatieve proces goed op dat het eindproduct een eenheid wordt en de verschillende gedachten met elkaar worden verbonden. Verschillende kanten komen aan bod en geven een moraal of les mee. •
Tekenen: groot schilderij, rol behangpapier, www.Odosketch.com
•
Teken een smiley (voorbeeld smileys) die je gevoel ten aanzien van het onderwerp homoseksualiteit uitdrukt. Als je niet de geschikte smiley vindt, mag je er zelf één bedenken. (bekijk bijv. samen smileys op Hyves, ter inleiding)
•
Collage: Voorbereiding: tijdschriften verzamelen. Maak een creatieve klassikale creatie waarbij iedereen een eigen rol heeft. Enkele leerlingen krijgen de opdracht om verbinding in de collage te maken door middel van tekenen, knippen/plakken, etc…
•
Muzikaal: Rap, lied, instrumentaal muziekstuk
29
•
Poster maken over groepsproces, dingen die de groep geleerd heeft www.Glogster.com
•
Taal: Ieder kind maakt een gedicht of Elfje bij deze presentatie. (De opbouw van een Elfje: regel 1, 1 woord; regel 2, 2 woorden; regel 3, 3 woorden; regel 4, 4 woorden; regel 5, 1 woord. Samen 11 woorden.)
•
Drama/dans: kort toneelstuk bedenken, scenes en rollen uitspelen
Evaluatie (8 minuten) Bespreek het proces en het product. Blik terug op het lesdoel en bespreek met de leerlingen wat ze hebben geleerd. Plaats het eindresultaat op jullie sociale medium en mail het naar de redactie van Jouw Stad in de Klas.
30
Bijlage 1: Rollenspel
Tabel bij het Rollenspel Jouw Stad in de Klas, Thema 1 les 3 Rollen: 1.
Argumenten:
Homo’s mogen openlijk laten zien dat ze homo zijn
2.
Vrienden/familie van slachtoffer
3.
Dader
1.
Slachtoffer van geweld tegen homo’s
‘Homo’ is een normaal scheldwoord
2.
Vrienden/familie van slachtoffer
3.
Dader
1.
Slachtoffer van geweld tegen homo’s
Een stichting en evenementen helpen tegen homogeweld
2.
Vrienden/familie van slachtoffer
3.
Dader
1.
Slachtoffer van geweld tegen homo’s
Je mag geweld gebruiken als je de mening van iemand anders Vrienden/familie van heel erg stom slachtoffer vindt
Dader
2.
3.
Slachtoffer van geweld tegen homo’s
Stelling:
31
Bijlage 2: Stappenplan interviewen Als je de volgende stappen goed doorneemt en bespreekt, bereid je het interview voor. Je kunt op dit formulier ook aantekeningen maken. Als je klaar bent, vul je het werkblad in. Stap 1: Wat moet je doen? -‐ Onderwerp bepalen: Waar ga je het over hebben? -‐ Wie ga je interviewen? Waarom kies je voor die persoon? Wat verwacht je te horen? -‐ Locatie en tijdstip: Waar ga je het interview afnemen? Wanneer ga je het interview afnemen? Maak een afspraak met de persoon die je wilt interviewen. Stap 2: Wat wil je weten? -‐ Voorbereiden op het onderwerp: Welke onderwerpen horen er allemaal bij? Welke niet? -‐ Vragen bedenken: Wat wil je allemaal te weten komen? Heeft de persoon die je gaat interviewen een bijzondere ervaring? Of een duidelijke mening? Gebruik de “5 W’s en H” die hiernaast staan. Schrijf de vragen op het werkblad. Zorg dat je open-‐ en gesloten vragen stelt en bedenk alvast hoe je kunt doorvragen. Dit schrijf je met een pijl achter je eerste vraag. Stap 3: Hoe ga je het doen? -‐ Hoe gaat het interview: Gaan jullie het interview filmen, geluidsopname maken, de antwoorden opschrijven met pen en papier? Willen jullie foto’s maken, en waarvan dan? Wil je alleen maar vragen stellen? Of juist een soort gesprekje voeren? Wil je de persoon zelf zijn verhaal laten doen? Of willen jullie samen iets bekijken (nieuwsberichten/website/filmpje) en daarover in gesprek gaan? -‐ De taakverdeling: Wie doet wat? Wie neemt het interview af, wie filmt/fotografeert/maakt aantekeningen? Wie maakt een afspraak met de persoon en legt de opdracht uit? -‐ Activiteit toevoegen: Om het gesprek op gang te helpen, kun je ook samen met de persoon filmpjes of websites bekijken. Bijvoorbeeld nieuwsberichten uit de krant of de filmpjes op de site van Jouw Stad in de Klas. Bespreek dan het volgende: Wie is de maker van deze website/foto/filmpje? Hoe betrouwbaar is de informatie en hoe kom je daar achter? Voor wie is de tekst bedoeld? Wat is het doel van de maker? Wat is zijn mening? -‐ Maak een lijstje met benodigdheden. Zorg er ook voor dat jullie er netjes uit zien en beleefd zijn. Bijvoorbeeld: • Voorbereidingsformulier met de vragen • Pen en papier • Opnameapparatuur met opgeladen batterij en voldoende geheugen (telefoon, computer, videocamera, opnameapparaatje, fotocamera) • Nieuwsbericht of website Stap 4: Interview uitwerken Schrijf het interview uit, monteer de geluids-‐ of video opnames of maak een presentatie met foto’s en korte ‘quotes’ (wat de persoon heeft gezegd). Gebruik een TOOL. De presentatie mag maximaal 3 minuten duren.
32
Bijlage 3: Werkblad Interviewen Wie gaan jullie interviewen:
Datum:
Plaats:
Voorstellen Vertel het volgende aan de persoon die jullie gaan interviewen: •
Wie zijn jullie?
•
Wat gaan jullie doen?
•
Waar gaat het interview over?
•
Waarom hebben jullie voor deze persoon gekozen?
•
Hoe gaan jullie het interview afnemen en registeren?
Interviewen
1.
Vragen
Open vraag
Gesloten vraag
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
33
9.
10.
Kun je al vragen bedenken waarmee je doorvraagt op het antwoord? Schrijf ze met een pijltje achter de vraag.
Afsluiten Heb je alles gehoord wat je wilde weten? Wil de persoon die je interviewt nog iets vertellen? Bedank de persoon hartelijk! Thuis ga je met het materiaal een mooie presentatie maken. Gebruik hiervoor een TOOL. Spreek af hoe je deze presentatie aan de persoon laat zien, als jullie die af hebben.
34
Glogster
Poster maken met de website www.glogster.com. Je hebt toestemming van je ouders
1. Jullie gaan nu een
nodig als je jonger bent dan 13 jaar.
Log in
: bedenk 2. Ga naar de website en een gebruikersnaam (niet je echte naam, maar een nickname) en wachtwoord.
Create a Glog en kies Wide Glog.
3. Klik op
Wall
om een 4. Ga eerst naar achtergrond voor je poster te kiezen. 5. Met
Text kun je teksten toevoegen Image plaatjes of foto’s
6. Met uploaden.
Audio
kun je muziek maar 7. Met ook geluidsfragmenten toevoegen.
Video
8. Met kun je filmpjes van jezelf of van Youtube er op zetten. Hiervoor moet het adres kopiëren en plakken.
Preview (rechts in de hoek) kun je kijken of de filmpjes het
9. Met doen.
10. Geef de poster een duidelijke naam. 11. Ben je klaar?
Save or Publish de poster rechts in de hoek.
35
Pinterest
Pinterest maken met de website: pinterest.com.
1. Jullie gaan nu een
Log in
. Je moet 13 jaar of 2. Ga naar deze website en ouder zijn om gebruik te maken van Pinterest. 3. Pinterest is een website met allemaal foto’s die je bij elkaar kunt zetten. Kijk maar eens bij naar een onderwerp dat je leuk lijkt.
4. Kies nu voor
bord.
Toevoegen.
categorie
En maak een
5. Geef dit de naam van je presentatie. Kies dan voor maken.
Bord
zoeken
naar 6. Je kunt nu gaan afbeeldingen die bij het thema passen door links op zoeken te klikken. Je kunt Engelse en Nederlandse woorden invullen. Zo kun je heel eenvoudig afbeeldingen toevoegen.
10 afbeeldingen. Zoek minimaal
2 moodboarden
7. Maak zo nog over de andere twee thema’s
uploaden of toevoegen door de website
8. Je kunt ook plaatjes zelf naam te knippen en te plakken.
9. Vergeet niet
uit te loggen
als je klaar bent. 36
Prezi 1.
Jullie gaan nu een
Prezi
2. Ga naar deze website en hebt gekregen. 3. Je gaat nu
prezi.com
Log in met het account dat je
zelf aan de slag en kies voor New Prezi
4. Geef de prezi een 5. Kies dan voor 6.
maken met de website
naam
New Prezi
Je komt hierna in het scherm om een template te kiezen, klik dit weg met het
kruisje
Theme
en kies een achtergrond (of 7. Kies hierna links voor met theme wizzard kun je je kleuren zelf bepalen)
insert en image plaatjes uploaden of zoeken op google en toevoegen. Zet minimaal 10 afbeeldingen of foto’s in je prezi.
8. Hierna kun je met
9. Als je op het plaatje klikt, kun je met het handje een plaatje verplaatsen. Met het buitenste wieltje een plaatje draaien en met het andere wieltje een plaatje groter of kleiner maken 10. Je kunt met insert,
11. Je kunt met 2x
Youtube filmpjes van youtube toevoegen
klikken in het scherm tekst
toevoegen
path
aan, om je prezi te presenteren. Je 12. Maak eventueel een kunt je prezi bekijken door op het pijltje rechts te klikken.
Save (dit gebeurt ook automatisch) En klik op Exit en Log uit.
13. Ben je klaar? Klik op
37
Bitstrips stripverhaal maken met www.bitsrips.com Je moet toestemming aan je ouders
1. Je gaat een
2.
3.
4. 5.
6. 7.
8.
9.
vragen als je jonger bent dan 13.
Schrijf eerst 3 dingen op die zeker in het stripverhaal moeten komen. ……………………………………………………………………………. 1. ……………………………………………………………………………. 2. ……………………………………………………………………………. 3. Teken je stripverhaal in het klein. Je maakt de strip met Bitstrips.com/create/comic Klik bij Create op Comic en maak 6 ‘ (vakjes) naar Art Library Ga Kies nu eerst de achtergrond bij Scene Sleep je achtergrond op je strip Kies nu voor Characters Zo sleep je je poppetjes in je strip Als je dubbelklikt op een persoon kun je gezichten
38
veranderen. Maar je kunt ze ook laten lopen, rennen, zitten etc.
kunt poppetjes en alle andere dingen groter 10. Je en kleiner maken. Dit kan met de knoppen onder de hokjes. 11. En hierna laat je ze wat zeggen! Ga hiervoor naar het tabblad Text Bubbles en kies de juiste ballon. Typ de tekst in. 12. Je kunt verschillende dingen in je strip zetten. Ga hiervoor naar het tabblad Furniture. 13. En als laatste kun je verschillende effecten toevoegen met het tabblad effects. Zo kun je het laten regenen of vuur in je strip zetten. 14. Een onderdeel verwijderen uit je strip gaat met het prullenbakje onderin je hokjes. 15. Ben je helemaal klaar? Geef je strip een naam en klik hierna op save , geef een gebruikersnaam (niet je echte naam, maar een nickname) en wachtwoord op en vul het emailadres van je ouders in. Vertel je ouders dat ze een mailtje krijgen. Klik hierna nog een keer op save. 16. Klik op Print this Bitstrip om jouw strip te printen.
2
39
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Collage maken: collage
Jullie gaan nu een maken over het thema door het thema op een creatieve manier uit te beelden.
Zoek in tijdschriften naar plaatjes die overeenkomen met het thema of
met het gevoel dat het thema bij je oproept.
Scheur of knip deze uit Leg ze op jullie vellen papier. Net zo lang tot jullie zo’n 10 afbeeldingen over het thema gevonden hebben.
Maak hier dan een mooie
collage van en lijm jullie collage vast.
Schrijf (of type) eventueel teksten bij de afbeeldingen. Verbind
de plaatjes en teksten eventueel met tekeningen, schilderingen,… Maak een
foto van de collage.
40
Filmpje maken Maak een filmpje van maximaal 5 minuten. Je kunt dit bijvoorbeeld doen met: • www.animoto.nl : zie voor instructie: http://www.youtube.com/watch?v=dvjRzaUYoLw • windows moviemaker : zie voor instructie: http://www.youtube.com/watch?v=r44VOpLig7E Stappenplan bij het maken van een filmpje: 1. Bedenk wat je wilt vertellen (de boodschap) 2. Bedenk hoe je dat wilt doen (ideeën en verhaallijn) 3. Denk na hoe je dat wilt laten zien (scenes) 4. Waar ga je filmen? 5. Wie spelen er in de film en weten ze wat ze moeten doen? 6. Wat heb je nog meer nodig om de film te maken? 7. Wil je muziek gebruiken? Welke muziek past bij dit filmpje? 8. Heb je ergens hulp bij nodig? Wie zou je kunnen vragen?
41