Proces- en resultaatevaluatie conform Surfformat. Programma ‘Studiekeuzegesprekken: het werkt.’ – SKG 3 Stand: 27 januari 2011
OW 11.0399
De derde tenderronde van het programma Studiekeuzegesprekken is opgezet als disseminatieronde: de projecten die worden uitgevoerd nemen allemaal (delen van) de aanpak van een bestaand project over. Mede in het licht hiervan, stellen zij géén volledige praktijkbeschrijving op, zoals de eerdere projecten hebben gedaan, maar slechts een proces- en resultaatevaluatie met een korte algemene beschrijving. In dit document wordt de proces- en resultaatevaluatie van het project ‘Eerst de relatie, dan de prestatie’ van Hogeschool Leiden beschreven. Stap voor stap zullen de vragen, als opgenomen in het standaard surfformat voor de betreffende evaluaties, worden beantwoord.
Algemene beschrijving Doel: inzicht geven in de context en de opzet van de studiekeuzegesprekken
1. Projectnaam en onderwijsinstelling: Eerst de Relatie, dan de Prestatie. Hogeschool Leiden 2. Op welke opleiding1 heeft deze vragenlijst betrekking: Cluster educatie; Pabo; locatie Rotterdam: Thomas More 3. Is deze opleiding: x een hbo-opleiding 4. Zijn er specifieke toelatingseisen voor deze opleiding (bijvoorbeeld bepaalde profielen in het vo, of selectie van kandidaten door de opleiding)? x nee 5. Welke outcomes2 wenst de opleiding te bereiken met dit arrangement? 5.1 Aanleiding en projectdoelstellingen In vrijwel het gehele Hoger Beroeps Onderwijs doen zich twee (gerelateerde) problemen voor, n.l.: 1. Grote uitval als persoonlijk en instellingsprobleem; 2. Achterblijven bij nationale doelstellingen op het gebied van participatie Hoger Onderwijs. Hierbij kan het onder 1 geformuleerde probleem gezien worden als de gedeeltelijke oorzaak van probleem 2. Ook Hogeschool Leiden kent een hoge uitval van studenten. Belangrijke beleidsdoelstellingen die Hogeschool Leiden zich hierop heeft gesteld zijn derhalve: • Het verminderen van studie-uitval c.q. opleidingswisselingen in het Hoger Onderwijs; • Het vergroten van de kans op studiesucces en zodoende een bijdrage leveren aan macrodoelstellingen. In het nastreven van deze doelstelling worden binnen de hogeschool op zowel instellings- als opleidingsniveau diverse initiatieven ontwikkeld. Eén daarvan betreft de inzet van intake-/ studiekeuzegesprekken voor de start van de opleiding. Met de Pabo van de Hogeschool als 1
Als aan het project meerdere opleidingen deelnemen, overleg dan met SURF welke opleiding voor de crosscase analyse is geselecteerd. 2 Een outcome is een bepaalde toestand of staat die u wilt bereiken.
1
proeftuin, is binnen Hogeschool Leiden in april het project ‘Eerst de Relatie, dan de Prestatie’ van start gegaan, met als projectdoel de effectiviteit van de inzet van studiekeuzegesprekken voor de start van de opleiding te onderzoeken. Een project dat is uitgevoerd binnen de tender ‘Studiekeuze gesprekken het werkt’ van de Surffoundation. In navolging op de ervaringen van andere opleidingen voor Hoger Onderwijs tijdens een eerdere tender van Surf, werden andere opleidingsinstellingen voor Hoger Onderwijs in de gelegenheid gesteld een projectaanvraag in te dienen, waarbij een eerder gedraaide studiekeuzegesprek-methode ‘geadopteerd’ kon worden. 5.2 Opzet De Pabo van Hogeschool Leiden heeft binnen de Surftender de studiekeuzegesprek-methode van Hogeschool Windesheim verder doorontwikkeld. Overeenkomstige problematiek, eenzelfde opleidingssoort (en hiermee dus een vergelijkbare studentenpopulatie) en overeenkomstige uitgangspunten en doelstellingen gaven aanleiding tot deze match. Voortbordurend op de opzet van de studiekeuzegesprekken van Hogeschool Windesheim, heeft de Pabo van Hogeschool Leiden een intakeprocedure ontwikkeld die een volgende opzet kent: Digitale intake: Na aanmelding van de student via studielink krijgt de student de uitnodiging een digitale intakevragenlijst in te vullen. Zo wordt informatie over de persoonlijke achtergrond van de student in kaart gebracht en worden de opleidingsverwachtingen en motivatie voor de keuze voor de opleiding helder. Een startbijeenkomst met hierin opgenomen: • Plenair welkom en informatievoorziening • Een persoonlijk intakegesprek t.b.v. persoonlijke kennismaking en een gesprek over persoonlijke motivatie, beroepsbeeld en opleidingsverwachtingen (digitale intake vormt input voor dit gesprek). Met hierin bijzondere aandacht voor de voorkeuren en motivatie van de student ten aanzien van specialisatie in de stage. • (Digitale) Toetsing op kennis en vaardigheden (taal- en rekenen). • Interactieve en informatieve activiteit onder begeleiding van Peers (oudere jaars studenten) Uitnodiging tot deelname aan de introductieweken van de Pabo vergezeld door een schriftelijk advies tot eventuele deelname aan summercourse en/ of deficiëntieprogramma bij aanvang van onderwijsperiode Voorbereiding op eerste Focusgesprek: Ten einde de uitkomsten van de intakeprocedure op een goede manier ‘body’ te geven bij aanvang van de opleiding, wordt van studenten verwacht dat zij tijdens hun eerste studiebegeleidingsgesprek (het focusgesprek) zelf meedenken over hoe zij met de inhoud van het studieadvies en hun studentprofiel (dus zowel o.b.v. talenten als deficiënties) aan de slag gaan tijdens de opleiding. Van de student wordt hierin eigen verantwoordelijkheid tot actie verwacht, welke in een eerste gesprek met de studiebegeleider wordt doorgenomen, besproken en aangescherpt. De aanvullingen die de Pabo Thomas More hiermee heeft gedaan op de methode van Hogeschool Windesheim, zijn vooral gericht op een sterkere inzet van de totstandkoming van academische en sociale binding van de aankomende student met de opleiding (organiseren van een startbijeenkomst, en inzet van ‘peers’) en het in kaart brengen en aansluiten op de persoonlijke voorkeuren van de student, t.b.v. een goede afstemming hierop (specifiek aandachtspunt in digitale intake en tijdens intakegesprek). Daarnaast heeft de Pabo ervoor gekozen af te wijken van de door Hogeschool Windesheim gehanteerde terminologie (‘doorgaan zonder bezwaar’, ‘doorgaan met opdrachten’ en ‘niet starten’). Dit omdat de opleiding alle studenten het gevoel wilde geven welkom te zijn. De uitkomsten uit de intakeprocedure ten aanzien van de ‘potentie’ van de instromende student heeft primair tot doelstelling meer inzicht voor de opleiding en meer zelfinzicht voor de student te bewerkstelligen. Van de student wordt verwacht o.b.v. dit ‘voortschrijdend inzicht’ een gerichte voorbereiding te leveren t.b.v. het eerste studiebegeleidingsgesprek na de start (het Focusgesprek). 5.3 Inhoudelijke doelen en beoogde resultaten en uitkomsten Vanuit een theoretische benadering en op basis van praktijkervaringen zijn binnen dit project Pabospecifieke oorzaken van studie-uitval in kaart gebracht. Dit heeft geleid tot vier inhoudelijke doelen waartoe de studiekeuzegesprekken zijn ingezet. 5.3.1 Beoogde doelen: Met de beschreven opzet van de intakeprocedure worden de volgende doelen nagestreefd:
2
1. Vaststelling van een gedetailleerd studentprofiel, waarin informatie is opgenomen over de ‘potentie van de student’ aangaande specifieke talenten van de student, taal- en rekenvaardigheden en de opleidingsverwachtingen en motivatie van de student bij aanvang van de opleiding, ten einde bij aanvang van de opleiding de student in de mogelijkheid te stellen optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden voor talentontwikkeling, het deficiëntieaanbod van de opleiding, rekening te houden met de voorkeuren en motivatie van de student bij de stageplaatsing en vanaf het begin van de opleiding de studiebegeleider te voorzien van inhoudelijke aangrijpingspunten voor de persoonlijke begeleiding van de student. 2. Bevorderen van het ontwikkelen van een realistische opleidingsverwachting bij de student voor de start. 3. De student inzicht geven in zijn eigen kennis en vaardigheden en indien nodig de student zo snel mogelijk doorverwijzen naar een geschikt aanbod ter bevordering van de studievoortgang van de student na de poort. 4. Kennismaking van de student met de nieuwe opleiding (zowel instituut, docenten als medestudenten), ter bevordering van de sociale en academische binding. 5.3.2 Beoogde resultaten en uitkomsten van de intakeprocedure: Met deze opzet van de intakeprocedure en voortvloeiend uit bovenstaand beschreven doelen, beoogt de Pabo het volgende resultaat te bereiken met de inzet van deze intakeprocedure: 1. De beoogde uitkomst van de intakeprocedure is dat iedere aankomend student al voor de start van de opleiding kennis heeft kunnen maken met verschillende docenten/ studiebegeleiders en hogere jaars studenten van de opleiding. Op deze wijze wordt beoogd de student het gevoel te geven welkom te zijn bij de opleiding en wordt academische en sociale binding tussen de opleiding en de aankomende student al voor de start van de opleiding tot stand gebracht. 2. Een tweede beoogde uitkomst van de intakeprocedure is een vastgesteld studentprofiel van iedere aankomende student. Dit profiel vormt het startdocument voor de aanleg van een (digitaal) studentdossier en bevat persoonlijke informatie over de ‘potentie’ van de student en moet leiden tot een concrete aanknopingspunten voor de studiebegeleider en de matching op individuele voorkeuren in de stage. Op basis van de uitkomsten van de startbijeenkomsten krijgen studenten zonodig een tweede vervolggesprek of een ander aanbod ter bevordering van een succesrijke start bij de Pabo Thomas More. 3. Tot slot is een derde beoogde uitkomst van de intakeprocedure de studenten nog voor de start van de opleiding te stimuleren een realistische opleidingsverwachting te ontwikkelen (d.w.z. studenten hebben een realistisch beeld van de studielast en inhoud van het onderwijsprogramma in het 1e studiejaar). Tijdens de intakeprocedure is hier een activiteit met ‘peers’ toe opgenomen. 5.3.3 Uitkomsten van de intakeprocedure en vervolgtraject na de gesprekken: De verschillende informatiebronnen die worden verzameld tijdens de intakeprocedure moeten bijdragen tot de vaststelling van het Pabo studentprofiel. Het studentprofiel bestaat uit de volgende informatie: Persoonlijke achtergrond informatie van de student De opleidingsverwachting van de student bij aanvang van de opleiding De motivatie voor de studiekeuze De persoonlijke voorkeuren en talenten van de student Het Pabo Studentprofiel wordt opgenomen in het studentdossier van de student. Het studentdossier van de student is het instrument dat binnen de opleiding wordt ingezet bij de sturing en monitoring van het leerproces van de student en de begeleiding en beoordeling door de studiebegeleider (en evt. een assessor). Het studentprofiel bevat concrete aanknopingspunten voor studiebegeleiding op maat. De studiebegeleider heeft bij aanvang van de opleiding zicht op talenten en mogelijke belemmering m.b.t. de studievoortgang van de student. Zo kunnen indien van toepassing, studenten vroegtijdig in contact worden gebracht met een decaan of tot actieve deelname aan het deficiëntieprogramma. Daarnaast wordt bij de stageplaatsing rekening gehouden met de individuele voorkeuren van de student, zoals deze zijn opgenomen in het studentprofiel. Tijdens de opleiding houdt de student zijn studentprofiel wat betreft individuele talenten en voorkeuren up to date.
3
6. Welke van de volgende onderdelen bevat het arrangement3, naast het studiekeuzegesprek zelf, nog meer (meerdere antwoorden mogelijk)? X uitnodiging aan kandidaat voor deelname aan studiekeuzegesprek (bv. brief, reminder) 0 vooraf schriftelijke informatie geven aan kandidaat (bv. over de opleiding) X feitelijke gegevens verzamelen over kandidaat (bv. aanmeldings- intakeformulier, cv) X informatie verzamelen over motivatie van kandidaat (bv. vragenlijst, eigen brief) X informatie verzamelen over capaciteiten kandidaat (bv. beroepskeuzetest) X intensieve kennismaking met onderwijs, sfeer en organisatie van opleiding (bv. meeloopdag, contact ouderejaars) 0 studieadvies geven aan kandidaat X waar nodig bijscholingsadvies geven aan kandidaat X aanbieden summercourse, bijscholing 0 follow up gesprek met kandidaat (vóór de poort) 0 festiviteiten 0 overige onderdelen nl. …………………………………………………………………. 7. Wie worden uitgenodigd voor een studiekeuzegesprek? X alle kandidaten 0 een aselecte steekproef onder alle kandidaten 0 een selecte steekproef bestaande uit kandidaten die een risicoprofiel hebben 8. Komen mogelijke deficiënties van de kandidaat aan bod in het studiekeuzegesprek? 0 nee X ja 9. In welke vorm wordt het studiekeuzegesprek gehouden (meerdere antwoorden mogelijk)? X individueel gesprek 0 groepsgesprek 0 driehoeksgesprek 0 anders, namelijk... 10. Door wie wordt het studiekeuzegesprek gevoerd vanuit de opleiding (meerdere antwoorden mogelijk)? X docenten 0 studieloopbaanadviseurs 0 ouderejaars studenten of alumni 0 anders, namelijk.... 11. Hoe lang duurt een studiekeuzegesprek gemiddeld? 30 minuten De gehele intake duurt echter een hele dag. 12. Worden rondom het tijdstip dat het studiekeuzegesprek plaatsvindt nog andere activiteiten georganiseerd voor de kandidaten die naar een gesprek komen, bv. kennismaking met onderwijs of een feest? 0 nee X ja
3
Met ‘arrangement’ bedoelen wij het geheel van activiteiten waaraan een kandidaat wordt onderworpen, gericht op het optimaliseren van de studiekeuze van de kandidaat.
4
Resultaatevaluatie Doel: inzicht geven in de effecten van het gekozen arrangement.
De resultaatevaluatie van het project bestaat uit 2 onderdelen. Een effectmeting en een kwalitatieve meting over het oordeel van de deelnemers en afnemers van het gesprek over het nut. Bij de uitvoering van de resultaatevaluatie is een 5 tal onderzoeksdeelvragen onderzocht. Tabel 1 geeft inzicht in de gestelde onderzoeksvragen en de operationalisering hiervan. Achtereenvolgens zullen de uitkomsten uit de effectmeting en de kwalitatieve meting worden gepresenteerd. Tabel 1: Opzet en onderzoeksdeelvragen resultaatevaluatie ‘Eerst de relatie, dan de prestatie’. Resultaat evaluatie Wat
Onderzoeksvragen
Operationalisering
Opmerkingen
Effect op studievoortgang Vergelijking Rotterdam-Leiden: 1. Slagingspercentages Landelijke taal- en rekentoets 1e kans
1. Is er een verschil in slagingspercentage tussen de Rotterdamse (pilot) en Leidse groep studenten op de 1e afname van de Wisen Nedcat vast te stellen?
1. Vergelijking slagingspercentages pilot- en controle groep
* Slagingspercentages Wis- en Nedcat 20102011
2. Vergelijking slagingspercentage Wis- en Nedcat studiejaar 20092010 en 2010-2011
2. Is er sprake van een verschil in slagingspercentage tussen de 1e jaars studenten in Rotterdam van dit studiejaar en vorig studiejaar?
2. Vergelijking slagingspercentage Rotterdam 2009-2010 en 2010-2011
* Slagingspercentages Wis- en Nedcat 20092010
3. Gemiddeld aantal behaalde EC’s Rotterdam vs Leiden
3. Is er sprake van een verschil in het gemiddeld aantal behaalde EC’s tussen de Leidse en Rotterdamse groep studenten?
3. Vergelijking gemiddeld aantal behaalde EC’s
* Aantal behaalde EC’s
4. Aantal uitschrijvers
4. Is er sprake van een verschil in uitval percentage tussen de Leidse en Rotterdamse groep studenten?
4. Vergelijking percentage uitvalllers pilot- en controlegroep (uitgeschreven studenten)
* Aantal uitschrijvers op peildatum (midden februari)
5. Draagt de ontwikkelde intakeprocedure naar de mening van studenten, docenten en oudere jaars studenten, bij aan de inhoudelijke doelstellingen van het project?
5. Evaluatie vragenlijst docentenversie, studentenversie, oudere jaars studentenversie (bijlage1, 2 en 3)
Vragenlijsten uitgezet in september, response (tussentijdse evaluatierapportage, bijlage 4): Studenten 42% Docenten 62% Oudere jaars studenten 27%
Oordeel nut 5. Inhoudelijke doelstellingen
5
1
Effectmeting
Variabele
Operationalisatie
Benchmark
Uitkomst
Indicatoren die worden gebruikt om de variabele meetbaar te maken
Benchmark om mee te vergelijken:
Gemeten waarde van de indicator
Oordeel
een vergelijkbare controlegroep in hetzelfde jaar, op de Leidse locatie
Rotterdam t.o.v. controlegroe p --/+ + ++
Effect van studiekeuzegespr ekken op studiesucces.
Effect van studiekeuzegespr ekken op de instroom.
Gemiddeld aantal behaalde studiepunten (van 30 EC’s) Slagingspercentage november (1e) afname landelijke taaltoets (Nedcat) Slagingspercentage november (1e) afname landelijke rekentoets (Wiscat) Percentage uitvallers
Percentage niet starters (=kandidaten die een studiekeuzegesprek gevoerd hebben maar die uiteindelijk afzien van de opleiding)
Leiden 10,3 EC *
Rdam: 11,8 EC *
‘10/’11 Ned Leiden: 64%** (Ned.Rdam ‘09/’10: 68%)
‘10/’11 Ned Rdam:
64%
-/+ -/+
‘10/’11 Wis Leid: 49% (Wis Rdam ‘09/’10: 71%)
‘10/’11 Wis Rdam:
58%
+ --
Op 14-02-‘11 Leid: 15 (7,5%)
+
Op 14-02-’11 Rdam: 5 (5,8%)
+
n.v.t. (valt niet binnen de projectdoelstellingen).
o o o o o
Kritische kanttekening bij benadering uitkomsten effectmeting:
* Bij het totaal aantal behaalde EC’s dient te worden opgemerkt dat de opleiding werkt met geclusterde EC blokken van 6 EC. Wanneer een student 1 deelonderdeel van een blok niet haalt, krijgt de student het gehele blok aan punten nog niet toegekend. Dit maakt dat na 2 blokken waarbinnen de studenten in totaal 30 EC kunnen behalen, het gemiddeld aantal EC’s voor beide locaties laag lijkt. ** Vanwege uitgevallen deficiëntiecolleges in de eerste onderwijsperiode, heeft een groot aantal Leidse studenten besloten in november geen gebruik te maken van hun 1e kans voor de Nedcat. In totaal hebben slechts 21 % van het totaal aantal studenten in Leiden deelgenomen in november. Dit geeft dus een vertekend beeld. Daar alleen studenten die ‘zeker’ van hun zaak waren hebben deelgenomen. De overige studenten zullen pas op een later moment hun 1e kans benutten. In Rotterdam was dit niet het geval. o
1.1 Conclusies In antwoord op de gestelde onderzoeksdeelvragen kunnen op basis van de effectmeting de volgende conclusies worden getrokken: 1. Is er een verschil in slagingspercentage van de Rotterdamse en Leidse groep studenten op de 1e afname van de Wis- en Nedcat vast te stellen? Uit de effectmeting komt naar voren dat de Rotterdamse studenten bij de eerste afname, procentueel gezien niet beter scoren dan de Leidse groep studenten die deelnamen aan dit toetsmoment. Wel dient hierbij te worden opgemerkt dat een groot aantal van de Leidse
6
studenten (79 %) niet deelnam aan dit toetsmoment. Deze vergelijking geeft zoals bovenstaand reeds wordt opgemerkt, dus een vertekend beeld. De Rotterdamse groep studenten blijkt procentueel gezien wel beter te scoren op de rekentoets. Van de Rotterdamse groep studenten blijkt 9% meer van het totaal aantal studenten de rekentoets te halen bij de 1e afname in november, dan van de Leidse groep. 2. Is er sprake van een verschil in slagingspercentage tussen de 1e jaars studenten in Rotterdam van dit studiejaar en vorig studiejaar? Een vergelijking tussen de slagingspercentages op de landelijke taaltoets tussen het huidige studiejaar en vorig studiejaar wijst geen noemenswaardig verschil uit. Het cohort van 2009-2010 scoort 4 % beter dan het huidige cohort. Een vergelijking tussen de slagingspercentages op de landelijke rekentoets tussen het huidige studiejaar en vorig studiejaar wijst echter wel een duidelijke verschil uit. De studenten in het cohort 2009-2010 scoorden aanzienlijk beter dan de studenten van het huidige cohort. In 2009/2010 slaagde maar liefst 13% meer studenten voor de toets bij de 1e afname in november. Een mogelijke verklaring hiervoor is binnen de uitvoering van dit project niet gevonden. 3. Is er sprake van een verschil in het gemiddeld aantal behaalde EC’s tussen de Leidse en Rotterdamse groep studenten? De kanttekening als bovenstaand beschreven in ogenschouw nemend, kan gesteld worden dat de Rotterdamse groep gemiddeld meer EC’s heeft behaald in februari 2011 dan de Leidse groep studenten. Een statistische vergelijking van deze twee gemiddelden wijst een significant verschil uit. 4. Is er sprake van een verschil in uitval percentage tussen de Leidse en Rotterdamse groep studenten? In Rotterdam blijken gemiddeld iets minder studenten te zijn uitgevallen dan in Leiden.
2
Oordeel over nut
In bijlage 2 t/m 4 zijn de resultaten van de enquête over het nut van de intakeprocedure opgenomen onder de volgende groepen: Bijlage 2: deelnemers (studenten), respons 42% Bijlage 3: gesprekvoerders (docenten), respons 62% Bijlage 4: betrokken oudere jaars studenten, respons 27% Hieronder een samenvattend oordeel over het nut t.a.v. inhoudelijke doelstellingen Inhoudelijke doelstelling intakeprocedure
+
++
Oordeel oudere jrs. student n.v.t.
II. Bevorderen ontwikkeling van realistische opleidingsverwachting.
-/+
++
n.v.t.
III. Zelfinzicht student eigen kennis en vaardigheden
- /+ tot +
++
IV. Kennismaking ter bevordering van sociale en academische binding
++
++
I.
Vaststelling gedetailleerd studentprofiel met aanknopingspunten voor studiebegeleiding op maat
Totaaloordeel intakeprocedure
Oordeel student
7.5
Oordeel docent
7.7
Oordeel totaal +
+
+
++
8
++
7.7
7
(gem. cijfer schaal 1-10)
Procesevaluatie Doel: inzicht geven in hoe het arrangement heeft gefunctioneerd, wat goed is bevallen, wat verbeterd kan worden, alsmede de lessons learned en do’s & don’ts van het uitgevoerde arrangement.
Onderstaand zal op basis van de door surf opgestelde ‘reflectie vooruit en terug’ schema’s, het proces kort worden geëvalueerd.
8
Reflectie terug o
Gerealiseerd ontwerp
o Is het gegaan als gepland en waren er eventuele tussentijdse aanpassingen? o De intakedagen zijn voorbereid en uitgevoerd volgens de aanvankelijk beoogde opzet. Alle onderdelen (digitale intake, assessments taal en rekenen, individueel gesprek en kennismakingsactiviteit oudere jaars studenten) zijn uitgevoerd.
o
Uitvoeringsproblemen
o
Wat was moeilijk of ging niet goed?
o Het bleek in praktijk zeer lastig een goede projectassistent te vinden. Dit was zowel in de voorbereidingsfase als in de uitvoerings- en nazorgfase een groot gemis. Zo bleken zaken als: updaten lijst ingeschreven studenten, opnieuw versturen uitnodigingen intakedagen, versturen aanmeldbevestigingen, beantwoorden mailbox, uitprinten digitale intakerapporten voor op intakedag e.d. niet uit te besteden. In deze werkzaamheden is veel werk en tijd gaan zitten en in de communicatie richting de ingeschreven studenten is enige ruis ontstaan. Het goed beleggen van de projectassistentie is een belangrijk punt van aandacht voor in het vervolg. o
Uitvoeringssuccessen
o
Wat was makkelijk of ging heel goed?
o De gehele opzet van de intakeprocedure bleek een succes. o De ontwikkeling van een ‘geïntegreerd’ digitaal intakeinstrument, waarbij de student voorafgaand aan de intakedag een digitale vragenlijst invult, en de docent op de dag zelf de lijst aan de hand van ‘ingebouwde’ gespreksindicatoren het startprofiel van de student compleet maakten bleek erg goed te werken. o Daarnaast bleek ook het betrekken van oudere jaars studenten een meerwaarde.De inhoudelijke kennismakingsactiviteit zal op basis van de inhoudelijke feedback wel worden aangepast. o Een derde succes m.b.t. is de saamhorigheid waarin de docenten de gesprekken hebben gevoerd met studenten. Binnen het project is aandacht geweest voor het creëren van draagvlak onder docenten en dit heeft goed uitgepakt. o
Risicoprofielen
o Is het risicoprofiel voor de kandidaten goed ingeschat? (indien van toepassing) o In hoeverre het risicoprofiel van de kandidaten goed is ingeschat (opgenomen als gespreksindicatoren in digitaal intake-instrument) kan binnen de tijdsspanne van dit project helaas niet worden onderzocht. Dit zou echter zeker een interessant onderwerp voor vervolg onderzoek zijn. Daar de intakeprocedure veel waardevolle studentgegevens heeft gegenereerd en dergelijk onderzoek goed mogelijk maakt.
o
Bijeffecten
o Wat waren de onverwachte voordelen van dit arrangement (bv. verhoogde samenwerking tussen faculteiten, stafafdelingen e.d.)?/ o
Wat waren de onverwachte nadelen?/
9
Eindoordeel De projectgroep kijkt terug op twee geslaagde intakedagen en een inhoudelijk zeer positief beoordeelde intakeprocedure. De resultaatevaluatie ondersteunt het beeld van de ontwikkeling van een bij de opleiding passende intakeprocedure. o Reflectie vooruit o Lessons learned
o
Wat heeft u er van geleerd?
o Verbete ringen
o
Op basis van wat u nu weet, wat zou u volgende keer anders doen?
o
Beleggen projectassisstentie.
o
Tijdig versturen van definitieve programma intakedagen aan studenten.
o Het gebruik van de digitale intake (zelfassessment) genereert veel persoonlijke achtergrondinformatie van studenten, realiseer je vooraf wat de impact hiervoor is voor de gespreksvoerder.
o Intakegesprekken laten voeren door studiebegeleiders (mogelijk intakeprocedure om deze reden integreren in introductieperiode).
o
Do’s
o
Comprimeren programma, programma had nu in tijd te veel tussenpauzes.
o
Andere inhoudelijke invulling activiteit met oudere jaars studenten.
o
Wat moeten anderen zeker doen?
o Betrekken van docenten vanaf het begin van het project/ de ontwikkeling van een intakeprocedure. o Betrekken oudere jaars studenten bij de uitvoering van de intakedag.
o
Don’ts
o
Gebruik ‘geintegreerd’ digitaal intakeinstrument.
o
Wat moeten anderen zeker niet doen?
o Onzorgvuldig omgaan met/ verspreiden van de verkregen persoonlijke achtergrondinformatie van studenten (privacy wetgeving, vraag altijd om toestemming van de student bij overdracht) Nog verder o Schaalb aarheid
o Hoe is het onderdeel te maken van de staande organisatie? Heeft u concrete plannen? o Er dient binnen de staande organisatie een coördinator instroom aangewezen te worden die de intakes en zomercursussen kan coördineren. Daarnaast dient de coördinator te worden voorzien van goede assistentie als het gaat om administratie, digitale facilitering en communicatie met studenten. o In hoeverre leeft het c.q. is er steun voor studiekeuzegesprekken binnen de organisatie? Is dit toe- of afgenomen door het project? o Deze is zeker toegenomen. Echter het moment wordt nog nader met elkaar bepaald. Mogelijk zullen de gesprekken worden geïntegreerd in de introductieperiode. Echter de mogelijkheid tot doorverwijzing naar de zomercursussen zou hiermee komen te vervallen.
o Overdra agbaarheid
o Zou dit arrangement ook door andere instellingen kunnen worden gebruikt? Welke elementen zijn moeilijk overdraagbaar omdat ze specifiek zijn voor uw instelling en waarom? o De opzet van de intakeprocedure is voor veel instellingen te gebruiken, afhankelijk van de inhoudelijk beoogde doelstellingen. o De instrumenten dienen op maat te worden ontwikkeld. De binnen dit project ontwikkelde instrumenten kunnen wel door iedere Pabo-opleiding worden gebruikt.
10
Bijlage 1: Definities van gehanteerde begrippen Arrangement Kandidaat Student De poort Niet starter Switcher5 Niet herinschrijver6
Doorstromer
Het geheel van activiteiten waaraan een kandidaat wordt onderworpen, gericht op het optimaliseren van de studiekeuze van de kandidaat Potentiële student: dit kan zijn iemand met belangstelling, bezoeker open dag, inschrijver bij Studielink Ingeschreven en toegelaten bij de instelling, heeft voldaan aan alle verplichtingen en start daadwerkelijk in de week van 1 september met de studie De week van 1 september4 waarin de studie start Student die wel is ingeschreven/toegelaten bij de instelling maar niet deelneemt aan onderwijs en tentamens, dus feitelijk niet start bij de opleiding Een student die wisselt van opleiding (kan zijn binnen/buiten de instelling; binnen/buiten HBO of WO Een student die in het studiejaar (t-1) nog wel was ingeschreven bij de opleiding, maar op de peildatum in het studiejaar (t) niet meer. Kan zijn: • Tijdelijk of permanent • Gedwongen (BSA) of eigen initiatief (al dan niet na negatief pre-advies) Niet her-inschrijver kan zijn: • Switcher: vervolgt andere opleiding, binnen of buiten de instelling • Afstromer vervolgt opleiding (of andere opleiding, dan ook switcher) op lager niveau: WO -> HBO, HBO -> MBO; kan zijn vertraagd of niet vertraagd • Opstromer: vervolgt opleiding (of andere opleiding, dan ook switcher) op hoger niveau: HBO -> WO; kan zijn vertraagd of niet vertraagd. • Uitstromer Student vervolgt dezelfde opleiding. Kan zijn: • Direct, onvertraagd • Direct en vertraagd • Indirect na tijdelijk studiestaken
Literatuur Zie ook https://www.surfgroepen.nl/sites/programmastudiekeuzegesprekken/Documentatie%20onderzoeksmodel%20ed/Forms/AllItems.aspx Denyer, D., Tranfield, D., & Van Aken, J. E. (2008). Developing Design Propositions through Research Synthesis. Organization Studies, 29, 393-413. Pawson, R. & Tilley, N. (1994). What works in evaluation research? British Journal of Management, 34, 291-306.
4
Voor februari instroom lees: 1 februari Of omzwaaier, wisselaar 6 Uitstroom 5
11
Bijlage 2
Oordeel van deelnemer over nut
Response deelnemers (studenten): In totaal hebben 31 van de 74 (= 42%) benaderde deelnemers (studenten) de evaluatievragenlijst over de intakeprocedure ingevuld.
5a. Draagt de ontwikkelde intakeprocedure naar de mening van studenten bij aan de inhoudelijke doelstellingen van het project? I.
Vaststelling gedetailleerd studentprofiel met aanknopingspunten voor studiebegeleiding op maat
Bovenstaande grafieken geven inzicht in de mate waarin studenten van mening zijn dat de intakeprocedure heeft bijgedragen bij het in kaart brengen van een gedetailleerd studentprofiel, dat aanknopingspunten biedt voor studiebegeleiding op maat. Uit de antwoorden van studenten is op te maken dat een merendeel van de studenten van mening is dat de intakeprocedure hier toe heeft bijgedragen (resp. 81% en 63% van de respondenten antwoorden op de vragen die hiernaar gesteld zijn enigszins mee een- helemaal mee eens).
12
II. Bevorderen ontwikkeling van realistische opleidingsverwachting
Hoewel het merendeel van de studenten op de vragen m.b.t. het al dan niet bevorderen van een realistische opleidingsverwachting tijdens de intakedag, van mening is dat de intakedag hiertoe heeft bijgedragen, blijken de meningen van de studenten op dit punt een verdeeld beeld te geven.
13
III. Zelfinzicht student eigen kennis en vaardigheden
Als we het bereiken van de doelstelling, bevorderen zelfinzicht van de student, evalueren geven met name de bevordering van het zelfinzicht op het gebied van taal en rekenen een duidelijk positief beeld. Het overgrote merendeel van de studenten geeft aan door deelname aan de intakedag hier meer inzicht in te hebben gekregen. Op de vragen die betrekking hebben tot het verkrijgen van meer zelfinzicht t.a.v. persoonlijke omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de studievoortgang en bevorderlijke eigen talenten en eigenschappen, zijn de meningen van studenten meer verdeeld. Een groot aantal van de student beantwoordt deze vragen met niet eens/ niet oneens. Vragen met betrekking tot zelfinzicht motivatie studiekeuze en studievaardigheden laten een kleine meerderheid zien die ‘enigszins tot helemaal’ van mening zijn dat de intakedag hieraan heeft bijgedragen.
14
IV. Kennismaking ter bevordering van sociale en academische binding
Het doel kennismaking ter bevordering van sociale en academische binding laat een zeer overtuigend beeld zien. Het overgrote merendeel van de studenten is van mening dat de intakedag hiertoe heeft bijgedragen.
15
Totaaloordeel intakeprocedure studenten:
Tot slot hebben we studenten gevraagd een totaaloordeel van de intakeprocedure te geven. Studenten scoren de intakeprocedure op een schaal van 1-10 gemiddeld met een 7,46.
16
Bijlage 3
Oordeel van gespreksvoerders (docenten) over nut
Response gespreksvoerders (docenten): In totaal hebben 13 van de 21 (= 62%) benaderde docenten de evaluatievragenlijst over de intakeprocedure ingevuld. 5b. Draagt de ontwikkelde intakeprocedure naar de mening van docenten bij aan de inhoudelijke doelstellingen van het project? I.
Vaststelling gedetailleerd studentprofiel met aanknopingspunten voor studiebegeleiding
Kijkend naar de antwoorden die docenten hebben gegeven op de vragen m.b.t. het in kaart brengen van een gedetailleerd studentprofiel en het afleiden van aandachtspunten voor de studiebegeleiding hieruit, kan gesteld worden dat het merendeel van de docenten van mening is dat de intakeprocedure/- dag hiertoe heeft bijgedragen.
17
II. Bevorderen ontwikkeling van realistische opleidingsverwachting
De ondervraagde docenten zijn met een overgrote meerderheid van mening dat de intakedag bijdraagt tot het bevorderen van een realistische opleidingsverwachting bij studenten.
18
III. Zelfinzicht student eigen kennis en vaardigheden
Kijkend naar de antwoorden van docenten op de vragen die gaan over het bevorderen van het zelfinzicht van de student middels de intakeprocedure/ -dag, kan worden vastgesteld dat een overgrote meerderheid van de docenten van mening is dat hiertoe is bijgedragen.
19
IV. Kennismaking ter bevordering van sociale en academische binding
Alle ondervraagde docenten zijn het erover eens dat het organiseren van de intakedag heeft bijgedragen tot de bevordering van de sociale en academische binding van de deelnemende studenten, met de opleiding.
Totaaloordeel docenten intakedag:
De ondervraagde docenten scoren de inhoud van de intakedag met een gemiddelde van 7,71.
20
Bijlage 4 Oordeel van betrokken oudere jaars studenten over nut Response betrokken oudere jars studenten: In totaal hebben 4 van de 15 (= 27%) benaderde oudere jars studenten de evaluatievragenlijst over de intakeprocedure ingevuld. 5c. Draagt de ontwikkelde intakeprocedure naar de mening van de betrokken oudere jaars studenten bij aan de inhoudelijke doelstellingen ( ) van het project?
Ⅳ
Ⅳ
Kennismaking ter bevordering van sociale en academische binding
Alle oudere jaars studenten die de evaluatievragenlijst hebben ingevuld geven aan van mening te zijn dat de intakedag bijdraagt aan de bevordering van sociale en academische binding van de deelnemende 1e jaars studenten met de opleiding. Totaaloordeel betrokken oudere jaars studenten
Uit de antwoorden van de oudere jaars studenten is af te leiden dat zij de intakedagen zeer goed waarderen. Met een gemiddeld cijfer van een 8 op een schaal van 1-10 en allen geven aan zelf een dergelijke intakedag een meerwaarde hebben gevonden toen zij begonnen aan hun opleiding.
21